Beleidsplan Openbare Verlichting Gemeente Borger-Odoorn
31 mei 2007 – versie 4.2
Beleidsplan Openbare Verlichting in opdracht van de Gemeente Borger-Odoorn opgesteld door Essent Lighting B.V. in samenwerking met de sector Grondgebied, afdeling BOWG
INHOUDSOPGAVE
Blz.
VOORWOORD.................................................................................................................................. 4 SAMENVATTING............................................................................................................................. 5 1
INLEIDING................................................................................................................................. 8
2
DE FUNCTIES VAN DE OPENBARE VERLICHTING ....................................................... 10 2.1 Doel van de openbare verlichting ............................................................................. 10 2.2 Verkeersveiligheid ....................................................................................................... 10 2.3 Sociale veiligheid en openbare orde ......................................................................... 11 2.4 Leefbaarheid of ruimtelijke inrichting .................................................................... 11
3
RANDVOORWAARDEN ....................................................................................................... 13 3.1 Financieel kader............................................................................................................ 13 3.2 Juridisch kader.............................................................................................................. 13 3.3 Technisch kader............................................................................................................ 14 3.3.1 Aanbevelingen NSVV ................................................................................... 14 3.3.2 NPR 13201-1.................................................................................................... 14 3.3.3 Normen lichthinder...................................................................................... 15 3.4 Sociaal-maatschappelijk kader .................................................................................. 16 3.4.1 PolitieKeurmerk Veilig Wonen.................................................................. 16
4
OPENBARE VERLICHTING IN DE GEMEENTE BORGER-ODOORN............................ 18 4.1 Liberalisatie van de energiemarkt............................................................................. 18 4.2 Beheer ............................................................................................................................. 18 4.3 Onderhoud..................................................................................................................... 21 4.4 Huidige kwaliteit van de installatie ......................................................................... 22 4.4.1 Lichtmasten.................................................................................................... 22 4.4.2 Lampen ............................................................................................................ 24 4.4.3 Schakeltijden.................................................................................................. 25 4.4.4 Kabelnet .......................................................................................................... 25 4.5 Het verhalen van schaden........................................................................................... 25
5
WENSBEELD INRICHTING WEGEN PER CATEGORIE ................................................. 28 5.1 Verlichtingsniveau....................................................................................................... 28 5.2 Schakeltijden................................................................................................................. 28 5.3 Het dimmen van verlichting ...................................................................................... 29 5.4 Keuze van lichtmasten ................................................................................................ 30 5.5 Keuze van armaturen................................................................................................... 31 5.6 Keuze van lampen ........................................................................................................ 32 5.7 Kwaliteitscriteria voor de openbare verlichting .................................................... 33 5.8 Te verlichten ruimten.................................................................................................. 34 5.8.1 Provinciale wegen ......................................................................................... 34 5.8.2 Gemeentelijke wegen ................................................................................... 35
6
OVERIGE BELEIDSASPECTEN............................................................................................. 37
31 mei 2007
pagina 2
versie 4.2
6.1 6.2 6.3 6.4 7
Milieu.............................................................................................................................. 37 Energie............................................................................................................................ 37 Groen...............................................................................................................................38 Reclame .......................................................................................................................... 39
FINANCIEN ............................................................................................................................. 43 7.1 Exploitatiekosten ......................................................................................................... 43 7.2 Investeringen ................................................................................................................ 44 7.3 Uitbreidingen in ‘oude’ verblijfsgebieden ............................................................... 45 7.4 Invloed investeringen op de exploitatielasten ....................................................... 46 7.5 Wijzigingen van de schakeltijden............................................................................. 47 7.6 Kapitaalslasten uit het verleden................................................................................ 48 7.7 Prioriteiten..................................................................................................................... 49
COLOFON ........................................................................................................................................ 50
Rotonde Hondsrugweg – Exloerweg in Valthe
31 mei 2007
pagina 3
versie 4.2
VOORWOORD
Openbare verlichting speelt een belangrijke rol in onze moderne maatschappij. Toch zijn we ons hiervan nauwelijks bewust. De noodzaak van een goede openbare verlichting wordt pas duidelijk, wanneer deze, om wat voor reden dan ook, niet meer goed functioneert. Dan blijkt goed zicht op de weg voor de weggebruikers een groot gemis. Meerwaarde beleidsplan Naast het nut van de openbare verlichting voor de gemeenschap is het diezelfde gemeenschap die er de kosten voor moet dragen. Om enigszins een indruk te krijgen van de waarde van het lichtmastenareaal in de gemeente Borger-Odoorn kan men rekenen met een vervangingswaarde per lichtmast van ongeveer € 1.000,- per mast. Met 5.968 lichtmasten is de totale vervangingswaarde € 5.968.000,-. Het is dan ook de taak van de gemeentelijke overheid om een kostenbewust beleid uit te stippelen alvorens besluiten te nemen over technische realisatie en beheer. Het zijn echter niet alleen de kosten die het formuleren van beleid voor openbare verlichting noodzakelijk maken. Ook de herziene taakverdeling voor activiteiten op het gebied van openbare verlichting door privatisering van de energiebedrijven, klachten op het gebied van verkeersveiligheid, sociale veiligheid en kleine criminaliteit en de toenemende aandacht binnen gemeenten voor energie- en milieuaspecten, versterken de behoefte aan goed geformuleerd beleid. Openbare verlichting is meer dan licht en techniek alleen. Openbare verlichting grijpt in verschillende gemeentelijke beleidsvelden in. De gemeente streeft er naar de openbare verlichting in iedere situatie te optimaliseren zodat recht wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de leefbaarheid.
31 mei 2007
pagina 4
versie 4.2
SAMENVATTING
Door de 24-uurs economie en de groei van sociale onveiligheid worden steeds hogere eisen aan de openbare verlichting gesteld. Aansprakelijkheid gemeente Na de komst van de nieuwe versie van het Burgerlijk Wetboek is de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk voor schade, als de weg, inclusief de openbare verlichting, niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Wegcategorieën Het gewenste verlichtingsniveau is afhankelijk van het type weg. Samengevat zijn de meest voorkomende wegen weergegeven in onderstaande tabel. Wegcategorieën
Mast-
Lamp-
Vermogen
Mast-
hoogte
type
lamp
Afstand
8m
SON-T
70 W
30 á 35 m
Erftoegangswegen A
6m
PLL
36 W
30 á 35 m
Erftoegangswegen B
4m
PLL
24 W
20 á 25 m
Erftoegangswegen (bedrijfsterreinen)
6m
PLL
36 W
30 á 35 m
Fietspaden (utilitair)
4m
PLL
24 W
20 á 25 m
Erftoegangswegen A
6m
PLL
36 W
geen / oriëntatie
Erftoegangswegen B
6m
PLL
36 W
geen / oriëntatie
Fietspaden (utilitair)
4m
PLL
24 W
geen / oriëntatie
Gemeente Borger-Odoorn Binnen bebouwde kom Gebiedsontsluitingswegen
1
Buiten bebouwde kom
1
De gemeente kent binnen de bebouwde kom geen gebiedsontsluitingswegen. De N374 binnen de bebouwde kom van Borger is een erftoegangsweg maar is ingericht als gebiedsontsluitingsweg. Zie ook paragraaf 5.7.2.
Flankerend beleid Naast de aanbevelingen voor het verlichtingsniveau is tevens flankerend beleid nodig met betrekking tot milieu, energie en het openbaar groen in de gemeente. Door een versnelde uitvoering van het uitwisselen van ‘energie inefficiënte’ lampen voor energiezuinige lampen kan energie bespaard worden. Ook de lampen laten branden op ‘Groene Stroom’ draagt bij tot milieu vriendelijk beleid. Door het tijdig snoeien van het openbaar groen wordt voorkomen dat het vrijuit stralen van het afgegeven licht wordt belemmerd. Vervangingsplan Het in stand houden van een openbare verlichtingsinstallatie kost de gemeenschap geld. Op basis van de economische levensduur zijn de kosten begroot welke jaarlijks nodig zijn om de installatie in goede conditie te houden en het verlichtingsniveau op het peil van de huidige eisen te brengen. Om dit laatste te bewerkstelligen is voor de periode 2008 tot en met 2017, een globaal vervangingsplan in deze nota opgenomen. 31 mei 2007
pagina 5
versie 4.2
Het “Beleidsplan Openbare Verlichting” bevat voorstellen die van invloed zijn op veiligheid en leefbaarheid van de openbare ruimte. Daarom moeten niet alleen de direct betrokkenen kennis kunnen nemen van het gemeentelijke beleid aangaande de openbare verlichting. Ook buiten het gemeentelijke apparaat moeten gebruikers en dus belanghebbenden van de openbare verlichting kennis kunnen nemen van het beleidsplan. Inmiddels is het concept beleidsplan inhoudelijk goedgekeurd door de Politie, de verkeersvereniging 3VO en de Vrouwen Advies Commissie (VAC). Conform de zogenaamde Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht zal het ontwerp-beleidsplan 6 weken ter inzage worden gelegd nadat het College akkoord is gegaan met de inhoud van het plan. Daarna zal het ter kennisneming aan de Raad worden aangeboden. Richtlijnen Het is van belang dat de gemeente Borger-Odoorn zich conformeert aan haar huidig beleid. Dit beleid is gebaseerd op de uitgangspunten van de Nederlandse Praktijk Richtlijnen (NPR) 13201-1, voor verlichtingsniveaus voor de verschillende wegcategorieën in de bebouwde omgeving binnen de bebouwde kom. Daar waar geen aaneengesloten bebouwing aanwezig is binnen de bebouwde kom kan het verlichtingsniveau lager worden gesteld. Het vervangingsplan heeft een looptijd van 10 jaar. Projectmatige activiteiten Projectmatig moeten, gedurende de looptijd van dit beleidsplan, verouderde masten en armaturen (40 respectievelijk 20 jaar en ouder) worden vervangen. Het huidige beleid richt zich erop om daar waar de verlichting verouderd is tijdens reconstructiewerkzaamheden van wegen de verlichting te vervangen. Ook masten die gedurende de looptijd van het plan (10 jaar, 2008 – 2017), 40 jaar oud worden moeten individueel worden geschouwd, en als daar aanleiding toe is worden vervangen. In het beleidsplan wordt rekening gehouden met het bijplaatsen van extra masten in de bebouwde omgeving binnen de bebouwde kom. Op deze wijze wordt, indien nodig, op basis van de uitgangspunten van de NPR 13201-1 / NSVV, het verlichtingsniveau verhoogd. Indien binnen de bebouwde kom de bebouwing niet aaneengesloten is kan worden volstaan met een lager verlichtingsniveau. In totaal kan het aantal extra bij te plaatsen lichtpunten oplopen tot gemiddeld 25%, gerelateerd aan het aantal te vervangen lichtmasten. In de gemeente Borger-Odoorn staan veel armaturen die, relatief, zijn verouderd en daardoor minder efficiënt zijn dan de huidige, nieuwe generatie armaturen. Voor sommige oude typen zijn geen reserve onderdelen meer verkrijgbaar. Uit oogpunt van energiebesparing is het gewenst om deze armaturen te vervangen. Het OV beleidsplan is een middel om de route voor de komende 10 jaar uit te stippelen. In het beleidsplan worden kaders voorgesteld voor de eisen die wij in onze huidige samenleving aan de openbare verlichting stellen. De sociale veiligheid en verkeersveiligheid zijn daarin maatgevende factoren. De gemeente Borger-Odoorn zal bij het realiseren van het OV beleidsplan vanuit een achterstand moeten werken, wat een aanzienlijke investering vraagt. 31 mei 2007
pagina 6
versie 4.2
Voorstel “Beleidsplan Openbare Verlichting” voor de periode 2008 – 2017 op hoofdlijnen. •
•
•
•
• •
•
• •
• • •
• •
De gemeente streeft er naar de openbare verlichting in iedere situatie te optimaliseren zodat recht wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de leefbaarheid. Als uitgangspunt dient de NPR 13201-1 (2002) voor alle toekomstige ontwerpen van de openbare verlichting langs de openbare verharde wegen die in haar eigendom en/of beheer zijn, gelegen binnen de bebouwde kom en waar de bebouwing aaneengesloten is tot aan het moment van uitschakelen van de avondverlichting of het moment van dimmen van de verlichting. De grenswaarden van 2 lux op het raam op de 1e verdieping of 10 lux op een blinde muur tijdens de avond en nachtelijke uren hanteren totdat de publicatie van de NSVV over lichthinder door openbare verlichting verschijnt. Bij renovatieprojecten van bestaande straten en wijken en voor nieuwe bestemmingsplannen onderzoeken of het wenselijk is het Politiekeurmerk Veilig Wonen voor de openbare verlichting is toe te passen. Uit financieel en milieu oogpunt terughoudend omgaan met verdere uitbreidingen van de openbare verlichting in het buitengebied. Bij verlichtingsprojecten of vervanging van de bestaande verlichting zal de huidige schakelwijze worden gehandhaafd. In situaties van nieuwe bestemmingsplannen zal worden overgaan naar toepassing van uitsluitend nachtverlichting eventueel in combinatie met een dimfunctie. Bij nieuwe verlichtingsprojecten of aanpassing van de bestaande verlichting kiezen voor thermisch stalen verzinkte masten. Voor verblijfgebieden zijn dat paaltopmasten van 4 meter hoog (incidenteel 6 meter) en voor wegen met een verkeersfunctie zijn dat 6 of 8 meter hoge masten met een uithouder. Armaturen met verouderde typen TL-lampen vervangen door meer efficiënte armaturen en lampen. Op basis van het gestelde in paragraaf 5.1, het landelijke karakter en de relatief weinige fietsbewegingen, worden fietspaden in het buitengebied niet verlicht, uitgezonderd kruisvlakken en (scherpe) bochten. Invulling geven aan het beleid voor de interne milieuzorg door toepassing van milieuvriendelijke- materialen en onderhoud. In het kader van de openbare verlichting energiezuinige lampen toepassen met de daarbij behorende voorschakelapparaten. Oplossen van bestaande knelpunten in de afstemming tussen de openbare verlichting en het openbare groen in bestaande of te ontwikkelen renovatieplannen, tegen de laagst mogelijke kosten. Niet toestaan van permanente reclame-uitingen bevestigd aan en / of aangesloten op lichtmasten. Van 2008 t/m 2017 jaarlijks € 160.000,00 beschikbaar stellen voor de vervanging van openbare verlichting.
31 mei 2007
pagina 7
versie 4.2
1
INLEIDING
Bij het bepalen van het OV-beleid spelen een groot aantal factoren een rol. Er moeten weloverwogen en verantwoorde afwegingen worden gemaakt betreffende verlichtingstechniek en -normen, kosten en de tevredenheid van de ingezetenen. Het beleidsplan is in de eerste plaats een document waarin gestructureerd en onderbouwd deze keuzes zijn vastgelegd in een doelgerichte lange termijn aanpak. Het vormt een instrument voor besluitvorming en sturing. Zo wordt een efficiënt beheer gewaarborgd. Op basis van het inzicht die het beleidsplan geeft in de financiële consequenties van maatregelen kan er eenvoudig worden gebudgetteerd. Ook zal het beleidsplan worden ingezet als communicatiemiddel richting de burgers en andere betrokkenen. De openbare verlichting (ov) vervult een belangrijke functie op het gebied van sociale- en verkeersveiligheid. De burger dient zich in de openbare ruimte, ook na het invallen van de duisternis, behaaglijk en veilig te voelen. Daarnaast spelen ook sfeer-, milieu- en energieaspecten een belangrijke rol. Het beleidsplan behandelt de gehele openbare verlichtingsinstallatie van de gemeente Borger-Odoorn. Hieronder vallen tevens wegen buiten de bebouwde kom, zoals erftoegangswegen, fietspaden, e.d. Uitgezonderd zijn de (semi)openbare ruimten zoals brandgangen en / of achterpaden die in eigendom en beheer zijn van woningbouwverenigingen, vastgoedbeheerders of verenigingen van eigenaren. De gemeente bestaat uit de plaatsen 1e Exloërmond, 2e Exloërmond, 2e Valthermond, Borger, Bronneger, Bronnegerveen, Buinen, Buinerveen, Drouwen, Drouwenermond, Drouwenerveen, Ees, Eesergroen, Eeserveen, Ellertshaar, Exloërveen, Exloo, Klijndijk, Nieuw-Buinen, Odoorn, Odoornerveen, Valthe, Valthermond, Westdorp en Zandberg (ged.).
Hoewel met de openbare verlichting het niveau van het daglicht nooit kan worden bereikt dient ze wel bij te dragen aan een sociaal-, verkeersveilige en een leefbare omgeving.
31 mei 2007
pagina 8
versie 4.2
Verlichting en sociale veiligheid staan in nauwe relatie tot elkaar. Bij duisternis is eerder sprake van geweld, vandalisme, openlijke bedreiging e.d. dan op klaarlichte dag. Kwalitatief goede verlichting maakt toezicht en zichtbaarheid mogelijk. Daarnaast doet de verlichting locaties minder eng voorkomen en draagt zij bij aan de attractiviteit van de omgeving. De verkeersveiligheid neemt toe door een goed zicht. De openbare verlichting geeft, bij avond en nacht, een aanvulling op een veilige verkeersafwikkeling. Het is daarbij van belang dat de rijrichting in alle situaties goed is te overzien. De verkeersdeelnemers moeten het verloop van de weg, evenals zijwegen goed kunnen waarnemen en zelf ook ‘aangelicht’ worden. In het beleidsplan wordt een beeld geschetst van de huidige situatie op het gebied van de openbare verlichting in de gemeente Borger-Odoorn, worden achtergronden en uitgangspunten toegelicht en deze worden vervolgens vertaald naar normeringen en globale kostenindicaties. Op basis hiervan kan besluitvorming op hoofdlijnen plaatsvinden. De vastgelegde beleidsuitgangspunten kunnen vervolgens concreet vertaald worden tot uitvoerings- en onderhoudsprogramma's. Het beleidsplan gaat in op de volgende aspecten van de openbare verlichting:
• • • • • •
de ruimten die moeten worden verlicht; de kwaliteit van de verlichting; het onderhoud van de openbare verlichting; de organisatie van de openbare verlichting; de financiën van de openbare verlichting; de communicatie over openbare verlichtingsactiviteiten.
Met nadruk wordt hierbij aandacht besteed aan het energieverbruik en het milieu. Het plan is in opdracht van de gemeente Borger-Odoorn opgesteld door Essent Lighting, in nauw overleg en samenwerking met de sector Grondgebied, afdeling BOWG. Als leidraad diende de "Nederlandse Praktijk Richtlijnen 13201-1" van de NEN en de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). De opbouw van het beleidsplan is als volgt. In hoofdstuk 2 wordt eerst in algemene zin ingegaan op het doel en de functies van openbare verlichting. In hoofdstuk 3 wordt de landelijke wet- en regelgeving geschetst en de daaruit voortvloeiende consequenties zichtbaar gemaakt. In hoofdstuk 4 wordt specifiek ingegaan op de kwaliteit van de openbare verlichting in de gemeente. In hoofdstuk 5 worden per te onderscheiden openbare ruimten een aantal specifieke beleidsaspecten en criteria voorgesteld. Een aantal aspecten speelt bij alle openbare ruimten een rol. Het gaat om milieu, energie, het onderhoud en de organisatie. Hoofdstuk 6 behandelt deze aspecten. In hoofdstuk 7 tenslotte staan de financiën centraal.
31 mei 2007
pagina 9
versie 4.2
2
DE FUNCTIES VAN DE OPENBARE VERLICHTING
2.1
Doel van de openbare verlichting
Het doel van de openbare verlichting is de openbare ruimte ook gedurende de duisternis (circa 4.200 uur per jaar = 47% van het jaar) toegankelijk te houden. De openbare verlichting moet gedurende de duisternis een veilige en vlotte verkeersafwikkeling mogelijk maken en de sociale veiligheid, de openbare orde en de leefbaarheid, bevorderen. Daarnaast dient de openbare verlichting voor het scheppen van een aangename sfeer en het bijdragen aan de esthetische vormgeving van representatieve delen van de openbare ruimte zoals winkelcentra, winkelstraten, belangrijke pleinen, etc. zowel bij ingeschakelde (nachtsituatie) als uitgeschakelde (dagsituatie) verlichting. Afhankelijk van het gebruik dat van de openbare ruimte wordt gemaakt, ligt de nadruk op één of meerdere functies van de openbare verlichting, te weten verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. In onderstaande tabel is door arcering aangegeven welke functies van de openbare verlichting centraal staan voor de verschillende type wegen. Sociale- en Wegtype
Verkeers
openbare veiligheid
Leefbaarheid
veiligheid
Binnen de bebouwde kom Gebiedsontsluitingswegen Erftoegangswegen A Erftoegangswegen B
1 2
Erftoegangswegen bedrijfsterreinen (Vrijliggende) fietspaden Buiten de bebouwde kom Erftoegangswegen A/B (Vrijliggende) fietspaden 1 2
2.2
Voormalige buurtontsluitingswegen. Zie ook tabel indeling wegtypen wegcategorisering (CROW 147) Voormalige woonstraten. Zie ook tabel indeling wegtypen wegcategorisering (CROW 147)
Verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid is afhankelijk van vele factoren. De aanwezigheid van openbare verlichting en de onderhoudstoestand van de openbare verlichtingsinstallaties speelt een belangrijke rol bij de verkeersveiligheid. Het verminderen van de kans op ongevallen en het bevorderen van een vlotte verkeersafwikkeling zijn redenen om wegen en paden te voorzien van openbare verlichting. De weg moet zodanig verlicht worden dat de situatie in de rijrichting te overzien is. De verkeersdeelnemers moeten het verloop van de weg en de aanwezigheid van zijwegen kunnen waarnemen. Vooral bij ingewikkelde wegsi31 mei 2007
pagina 10
versie 4.2
tuaties zoals kruispunten en rotondes, is goede verlichting van groot belang. Naast de rijweg dient ook het trottoir goed verlicht te zijn. Meestal is de verlichting voor de rijbaan hiervoor voldoende. Zoniet, bijvoorbeeld bij vrijliggende voetpaden, dan zal het voetpad met afzonderlijke verlichting moeten worden verlicht. De eigen verlichting van auto's of fietsen verlicht slechts een klein weggedeelte en geeft pas in een laat stadium aan in welke richting de weg loopt.
2.3
Sociale veiligheid en openbare orde
Een sociaal veilige omgeving is een omgeving waar men zich zonder direct gevoel voor dreiging of gevaar voor confrontatie met geweld kan bewegen. De wijze van inrichting is voor een belangrijk deel bepalend voor de ervaring van het veiligheidsgevoel. Er zijn een tweetal aspecten te onderscheiden aan het begrip sociale veiligheid, namelijk de objectieve onveiligheid (de criminaliteit die werkelijk plaatsvindt) en de subjectieve onveiligheid (de gevoelens van angst en onveiligheid, die bij de bevolking leven). Sociale veiligheid heeft te maken met alle (semi-) openbare ruimten waar mensen verblijven. Speciaal moet gedacht worden aan toegangswegen naar buurthuizen, scholen, sportaccommodaties, etc. Verlichting, sociale veiligheid en openbare orde staan in nauwe relatie met elkaar. Bij duisternis is eerder sprake van vandalisme, openlijke bedreiging, geweld e.d. dan op klaarlichte dag. Daar waar gedurende de duisternis de sociale veiligheid en de openbare orde in gevaar komen is verlichting van de openbare ruimte nodig. De openbare verlichting moet het mogelijk maken om tegemoet komende personen op een redelijke afstand te herkennen. Dit stelt specifieke eisen aan de openbare verlichtingsinstallatie. De kleurweergave van de verlichting bepaalt in welke mate kleuren herkenbaar zijn. In de woon- en verblijfsgebieden worden daarom hogere eisen aan de kleurweergave gesteld dan voor de verkeerswegen binnen de bebouwde kom.
2.4
Leefbaarheid of ruimtelijke inrichting
De openbare verlichting speelt een belangrijke rol bij het tot zijn recht komen van de openbare ruimte. De sfeer wordt in belangrijke mate beïnvloed door de gekozen lichtsoort en de mate waarin de omgeving wordt meeverlicht. Het verlichten van een monumentaal bouwwerk of de keuze voor decoratieve lichtmasten kan het specifieke karakter van de omgeving zowel tijdens de dag- als nachtsituatie, versterken. Bij de realisatie van de verlichtingsinstallatie moet de vereiste functionele verlichtingskwaliteit het uitgangspunt blijven. De kleurtemperatuur van het licht bepaalt de gevoelswaarde voor de verlichte situatie. Een hoge kleurtemperatuur geeft koud wit licht met een goede kleurweergave, een lage kleurtemperatuur geeft warm rood licht met een slechte kleurweergave. Door het kiezen van een bepaalde kleurweergave en een bepaalde
31 mei 2007
pagina 11
versie 4.2
kleurtemperatuur kunnen situaties worden verlicht in overeenstemming met de gevoelswaarde die men aan die situatie wil geven. Bij functionele verlichting wordt uitgegaan van het maximale rendement per armatuur en lamp. Bij decoratieve verlichting is het verlichtingsrendement ondergeschikt en daardoor duurder.
Gemeentehuis Hoofdstraat - Exloo
31 mei 2007
pagina 12
versie 4.2
3
RANDVOORWAARDEN
3.1
Financieel kader
Door het ontbreken van voldoende middelen is er een achterstand ontstaan in het structureel vernieuwen van de openbare verlichting. Dit beleidsplan geeft de financiële kaders aan waar binnen de opgelopen achterstand na 10 jaar kan worden weggewerkt.
3.2
Juridisch kader
Burgerlijk Wetboek Het gemeentelijk beleid op het gebied van de openbare verlichting kan worden beoordeeld in het licht van de bestaande regelgeving ten aanzien van aansprakelijkheid zoals geregeld in het Burgerlijk Wetboek. Op basis van het Burgerlijk Wetboek (Artikel 6.174) is de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk voor schade als de weg, inclusief de openbare verlichting, niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert. Er is sprake van risicoaansprakelijkheid. Dat wil zeggen dat de weggebruiker niet meer de schuld van de wegbeheerder maar 'slechts' de gevaarlijke toestand van de weg(uitrusting) en het daardoor intreden van het gevaar hoeft aan te tonen. De aansprakelijkheidsbepaling van het Burgerlijk Wetboek heeft alleen betrekking op de verkeersveiligheidsfunctie van de openbare verlichting. De sociale veiligheid en de leefbaarheid blijven buiten beschouwing. Het is dan ook van belang rekening te houden met het gevaar dat de weg, de weguitrusting en obstakels kunnen opleveren. Hoewel wettelijk niet is vastgelegd aan welke kwaliteit de openbare verlichting moet voldoen, zijn de volgende richtlijnen door veel gemeenten tot norm verheven: • De Aanbevelingen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV); uit 1990; • Het Politiekeurmerk uit 1998; en • De NPR 13201-1 van het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) uit 2002. Uiteindelijk is het beleidsplan openbare verlichting leidend voor de wijze waarop de wegen in eigendom en/of beheer van de gemeente Borger-Odoorn, al dan niet en op welke wijze, worden verlicht. Hieruit voortvloeiend mag dan verwacht worden dat, indien de weg overdag geen gevaar oplevert, het gevaar ‘s nachts mede veroorzaakt kan worden door ondeugdelijke verlichting. Toch is de gemeentelijke wegbeheerder niet zonder meer aansprakelijk voor de openbare verlichting. De aansprakelijkheid ontbreekt namelijk als de weg en de openbare verlichting in een staat van onderhoud verkeert, die geen gevaar oplevert voor weggebruikers. Indien echter eenmaal vastgesteld is dat de schade het gevolg is van een gebrek aan de weg of de weguitrusting, dan heeft de wegbeheerder slechts beperkte mogelijkheden om aan de aansprakelijkheid te ontkomen. 31 mei 2007
pagina 13
versie 4.2
Het uitbesteden van onderhoudswerkzaamheden aan derden laat deze aansprakelijkheid onverlet. De gemeente is immers verplicht toe te zien dat de werkzaamheden naar behoren worden uitgevoerd. Wel kunnen aanspraken worden doorgeleid naar de voor dit onderhoud verantwoordelijke partij indien is aangetoond dat de schade een gevolg is van gebrekkig onderhoud door deze derden.
3.3
Technisch kader
3.3.1 Aanbevelingen NSVV
Sinds 1990 worden de aanbevelingen van Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde de (NSVV) toegepast, welke zijn vastgelegd in het NSVVdocument “Aanbevelingen voor Openbare Verlichting 1990, Deel 1, Kwaliteitscriteria en aanbevolen waarden” Op basis van een aantal factoren (determinanten) wordt de verlichtingskwaliteit bepaald. Deze factoren zijn: • Gebiedsindeling, binnen of buiten de bebouwde kom; • Wegtype; • Wegbreedte; • Wegindeling; en • Verkeersintensiteit. Hierbij leidt de keuze van situatieafhankelijke determinanten tot de vereiste verlichtingsklasse.
3.3.2 NPR 13201-1
Na 10 jaar werd duidelijk dat de aanbevelingen NSVV 1990 toe waren aan vernieuwing. In 2002 heeft de NSVV samen met het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) richtlijnen vastgesteld op basis van CEN normen (Comité Européen de Normalisation). Deze richtlijnen voor de openbare verlichting zijn vastgelegd in een Nederlandse Praktijk Richtlijn, de NPR 13201-1 en worden door de meeste Nederlandse gemeenten aangehouden c.q. voorgeschreven of als uitgangspunt gebruikt. De NPR 13201-1 onderscheidt ruimten met overwegend een verkeersfunctie en ruimten met overwegend een verblijfsfunctie. Ook hier wordt op basis van een aantal factoren (determinanten) de verlichtingskwaliteit bepaald. Deze factoren zijn: ● Toegestane snelheid; • Hoofdgebruiker; • Type splitsingen; • Verkeersintensiteit; • Verkeersremmende maatregelen; • Sociale veiligheid; en • Verlichtingsniveau omgeving. 31 mei 2007
pagina 14
versie 4.2
De verlichtingsklasse is op basis van deze factoren niet objectief voor alle ruimten vast te stellen, maar moet afhankelijk van de ruimtelijke omstandigheden, soort verkeer, verkeersintensiteit, de sociale veiligheid worden gedetermineerd. Uiteindelijk leidt dit tot een verlichtingsklasse. Het kan dus voorkomen dat twee aan elkaar grenzende zones ingedeeld worden in verschillende klassen. Bijkomende eis is in dat geval dat tussen twee aan elkaar grenzende zones geen groter verschil mag bestaan dan twee vergelijkbare klassen. De zone met het hoogste aanbevolen verlichtingsniveau is het referentiegebied. De NPR 13201-1 heeft geen wettelijke status. Ten opzichte van de aanbevelingen van de NSVV uit 1990 zijn de verlichtingssterktes met de komst van de richtlijnen van de NPR 13201-1 gelijk gebleven dan wel iets verhoogd. Het verlichtingsniveau is sterk afhankelijk van de gekozen determinanten. Voorstel tot continuering van bestaand beleid Als uitgangspunt dient de NPR 13201-1, (2002) voor alle toekomstige ontwerpen van de openbare verlichting langs de openbare verharde wegen die in haar eigendom en/of beheer zijn, gelegen binnen de bebouwde kom en waar de bebouwing aaneengesloten is, tot aan het moment van uitschakelen van de avondverlichting of het moment van dimmen van de verlichting.
3.3.3 Normen lichthinder
Door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde de (NSVV) worden richtlijnen opgesteld naar aanleiding van een groeiende discussie over lichthinder. In een reeks publicaties onder de titel “Algemene richtlijn betreffende lichthinder” wordt aandacht besteed aan lichthinder door sportveldverlichting, terreinverlichting, de aanstraling van gebouwen en objecten, reclameverlichting, openbare verlichting en assimilatieverlichting. Deel 1 – “Algemeen en Grenswaarden voor sportverlichting” en deel 2 “Terreinverlichting” zijn inmiddels verschenen. De overige delen zullen in de toekomst worden gepubliceerd. Voorstel De grenswaarden van 2 lux op het raam op de 1e verdieping of 10 lux op een blinde muur tijdens de avond en nachtelijke uren hanteren totdat de publicatie van de NSVV over lichthinder door openbare verlichting verschijnt.
31 mei 2007
pagina 15
versie 4.2
3.4
Sociaal-maatschappelijk kader
Veiligheid is één van de uitgangspunten voor het beleid aangaande de openbare verlichting. Het beleid spitst zich daarbij toe op verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Een veilige openbare ruimte hangt vooral samen met inrichting en ontwerp. Richtlijnen ter verkrijging van het zogeheten "Politiekeurmerk Veilig Wonen" bieden kansen ter vergroting van het veiligheidsaspect en zijn een stimulans voor herinrichting van de openbare ruimte.
3.4.1 PolitieKeurmerk Veilig Wonen
Het Politiekeurmerk veilig wonen is gestart als een initiatief vanuit de politieorganisatie (1994) en is inmiddels in heel Nederland overgenomen. Doel van het keurmerk is om door een zorgvuldig ontwerp en beheer van de bebouwde omgeving de kans op criminaliteit en het gevoel van onveiligheid in de woonomgeving zoveel mogelijk te verminderen. Naast een pakket van maatregelen die betrekking hebben op woningen, worden ook eisen gesteld aan de omgevingskwaliteit, zowel aan de openbare gemeentelijke gebieden als nietgemeentelijke gebieden als brandgangen, achterpaden en binnenterreinen. Deze zijn vaak in eigendom bij woningbouwGrote Heeze Borger verenigingen of bij meerdere particuliere eigenaren. Voor de openbare ruimten stelt het Politiekeurmerk eisen aan de (openbare) verlichting. Het verlichtingsniveau is gebaseerd op de Aanbevelingen van de NSVV uit 1990. Bij het ontwerpen van nieuwe wijken zijn dus inbraakpreventie en sociale veiligheid steeds meer een randvoorwaarde, in tegenstelling tot enkele decennia geleden toen de bestaande straten en wijken op de tekentafels lagen. Om het predikaat politiekeurmerk te verwerven zijn in de bestaande straten en wijken 31 mei 2007
pagina 16
versie 4.2
vaak ontwerptechnische aanpassingen nodig, zoals het verwijderen van bosschages, het afsluiten van gangen (achterpaden), en het bijplaatsen van lichtmasten. De gemeente Borger-Odoorn heeft voor de reconstructie van de wijk “Westeres” in Borger de eisen van het PolitieKeurmerk Veilig Wonen overgenomen. Ook voor toekomstige projecten in de gemeente Borger-Odoorn zal het toepassen van de eisen van het PolitieKeurmerk Veilig Wonen in overweging worden genomen. Voorstel Bij renovatieprojecten van bestaande straten en wijken en voor nieuwe bestemmingsplannen onderzoeken of het wenselijk is het Politiekeurmerk Veilig Wonen voor de openbare verlichting is toe te passen.
Het Perron – Hoofdstraat Valthe
31 mei 2007
pagina 17
versie 4.2
4
OPENBARE VERLICHTING IN DE GEMEENTE BORGER-ODOORN
In dit hoofdstuk worden de verschillende vormen van onderhoud besproken evenals de kwaliteit van de verlichting in de gemeente Borger-Odoorn.
4.1
Liberalisatie van de energiemarkt
De energiemarkt is inmiddels volledig geliberaliseerd voor alle segmenten van de markt. De gemeente Borger-Odoorn verbruikt voor de openbare verlichting ongeveer 888.877 kWh. De gemeente heeft voor haar energielevering t.b.v. haar eigen energieverbruik een contract afgesloten met een 3e partij voor het leveren van Groene stroom.
4.2
Beheer
Twee belangrijke facetten die kleven aan het beheer van de openbare verlichting zijn de beleidsmatige en operationele activiteiten. Uitgangspunt moet hierbij zijn de kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten. Het beheer van openbare verlichting begint bij het vaststellen van de te hanteren uitgangspunten, normen en eisen. Alle voornoemde punten zijn van invloed op de dagelijkse uitvoeringsbeslissingen en zijn essentiële onderdelen voor de jaarlijkse investeringen in de openbare verlichting. Een zorgvuldig ontwerp en een zorgvuldig beheer van de openbare verlichting verlaagt de onderhouds- en energiekosten. Een goed beheer en onderhoud beginnen daarom al in de ontwerpfase. Besparen op het energieverbruik door middel van een ad hoc beleid is niet doelmatig en niet verstandig. Een planmatige aanpak van de OV-problematiek zal leiden tot juiste keuzes en juiste oplossingen. Uitgangspunt voor een planmatige aanpak is het totaalbeeld van de bestaande verlichtingsinstallatie. Een digitaal beheersysteem van de openbare verlichtingsgegevens, is een belangrijk instrument voor een goede integrale aanpak voor totaal beheer en onderhoud. Via Internet heeft de gemeente toegang tot het administratieve bestand van het areaal dat door Essent Lighting wordt beheerd. Twee voorwaarden welke bepalend zijn voor het huidige en toekomstige beheer van de openbare verlichting zijn: •
31 mei 2007
De openbare verlichtingsinstallatie moet lichttechnisch van voldoende kwaliteit zijn, zoals gesteld in dit beleidsplan, om de gewenste functie te kunnen realiseren;
pagina 18
versie 4.2
•
De openbare verlichtingsinstallatie moet op een doelmatige wijze de gewenste kwaliteit realiseren, dus tegen zo laag mogelijke exploitatiekosten en een zo laag mogelijk energieverbruik.
De kwaliteit van de verlichtingsinstallatie kan op het gewenste kwaliteitsniveau worden gebracht c.q. gehouden door jaarlijks structureel en planmatig bepaalde lichtmastcombinaties of onderdelen daarvan te vervangen. De vervangingen zullen in principe in combinatie met reconstructies van wegen plaatsvinden. Het combineren van werkzaamheden aan de openbare verlichting met infrastructurele werkzaamheden is kostenbesparend en vermindert de hinder voor de omwonenden. Lichtmasten Ervaringscijfers geven aan dat de levensduur van lichtmasten gesteld kan worden op 30 tot circa 40 jaar. Deze levensduur is onder meer afhankelijk van de volgende factoren: • Materiaalsoort; • Mate van milieuvervuiling ter plaatse van de mast; • Verkeersintensiteit; • Bodemgesteldheid; • Gebruik van strooizout; en • Uitlaten van honden. Wanneer de levensduur van masten is verstreken, kunnen er onveilige situaties ontstaan, waarbij in het ergste geval masten, of delen van masten, zouden kunnen omvallen. Armaturen Vroeger waren armaturen slechts een middel om, via een fitting, de lampen te bevestigen. De moderne armaturen van tegenwoordig dragen er zorg voor dat het licht daar komt waar het gewenst is en, ook niet onbelangrijk, niet waar het niet is gewenst. Door spiegeloptieken is het verlichtingsrendement toegenomen in vergelijking met de vroegere armaturen. Armaturen zijn wat betreft de aspecten vormgeving, onderhoud, vandalismegevoeligheid en de optiek ten aanzien van de lichtgevoeligheid nog steeds sterk in ontwikkeling. De verwachting is dat deze tendens zich de komende jaren zal voortzetten. De levensduur van een armatuur wordt bepaald door de veroudering en vervuiling van de onderdelen, zoals de lamphouder(s), voorschakelapparatuur, een reflector en de lichtdoorlatende afschermkap. Door veroudering en door vervuiling wordt de lichtuitstraling van de armaturen minder, zodat in de loop van de tijd het rendement van armaturen zodanig afneemt dat vervanging nodig is. Door het periodiek reinigen van de armaturen wordt de vermindering van de lichtuitstraling binnen redelijke grenzen gehouden. De modernere armaturen bezitten doorgaans een betere afdichting (IP 65 of hoger). Het binnendringen van 31 mei 2007
pagina 19
versie 4.2
vuil in het armatuur zal daardoor niet meer voorkomen. De spiegeloptieken en de binnenzijden van de kappen vervuilen dan niet of nauwelijks meer. In de praktijk wordt daarom bij deze armaturen volstaan met het uitwendig schoonmaken van de armaturen gelijktijdig met het vervangen van de lampen tijdens groepsremplace. De oudere typen armaturen echter worden wel zowel in- als uitwendig schoongemaakt. Verbetering van de lichttechniek is al zichtbaar met het toepassen van o.a. PLLverlichting in plaats van TL-verlichting. De levensduur van armaturen wordt daarom mede bepaald door technische ontwikkelingen. Daarom is er naast de technische levensduur ook sprake is van een economische levensduur. Bij het vervangen van de armaturen worden modernere typen armaturen en lampen toegepast. Zoals gezegd hebben deze modernere typen een spiegeloptiek en daardoor een hoger verlichtingsrendement. In de armaturen wordt een hoogwaardige lamp geplaatst met een hogere lichtstroom of een gelijke lichtstroom maar een lager energieverbruik dan voorheen. Dat samen leidt tot een verbetering van het verlichtingsniveau bij een gelijk of zelfs lager energieverbruik. Dit kan in sommige gevallen leiden dat toename van het lichtniveau met de bestaande mastconfiguratie kan worden bereikt. Door de hogere afdichting is de verwachting dat technische levensduur gerekt kan worden tot 20 jaar, wat leidt tot een besparing op de beheerlasten. Lichtbronnen TL-achtige lampen hebben een technische levensduur van gemiddeld 6.600 branduren. Daarentegen hebben PLL lampen een gemiddelde technische levensduur van circa 12.000 branduren. Door toepassing van een hoogfrequentvoorschakelapparaat kan de levensduur van bepaalde lamptypen worden verlengd met nog eens 4.000 uur. Door allerlei ontwikkelingen zal het in de nabije toekomst mogelijk zijn lampen te fabriceren met aanmerkelijk meer branduren, zoals de QL-lamp. De gemiddelde branduren per jaar van nacht- en avond/ochtendbranders bedraagt 4.200 respectievelijk 2.000 uur bij in- en uitschakel tijdstippen van 0.00 en 6.00 uur. Correctief versus preventief onderhoud Het functioneren van de openbare verlichtingsinstallatie is in belangrijke mate afhankelijk van periodiek en planmatig onderhoud. Bij een juiste onderhoudsstrategie wordt ervan uitgegaan dat een installatie goed moet functioneren en moet voldoen aan het gestelde doel, tegen aanvaardbare kosten. Een kwetsbaar onderdeel in de verlichtingsinstallatie is de lamp. Deze moet gemiddeld eens in de 1,5 tot 4 jaar worden vervangen. Zoals hierboven is vermeld is het interval van vervanging afhankelijk van het brandrooster en het type lamp.
31 mei 2007
pagina 20
versie 4.2
Onvoldoende of slecht onderhoud heeft als consequentie dat gestelde taken of doelen niet worden gehaald. Dit kan resulteren in een slecht functionerende verlichtingsinstallatie met de volgende gevolgen: • Klachten van bewoners; • Onvoldoende comfort; • Onvoldoende sociale / verkeersveiligheid; en • Mogelijke toename van vandalisme en / of criminaliteit. Met het aanscherpen van bepaalde verlichtingsnormen en de wettelijke kaders is een structurele aanpak noodzakelijk. De positie van de wegbeheerder is binnen de nieuwe wet veel kwetsbaarder en deze kan in voorkomende gevallen aansprakelijk worden gesteld voor gevolgschaden. Uiteraard zijn de exploitatiekosten mede afhankelijk van het serviceniveau en de frequentie waarmee het preventieve en het correctieve onderhoud wordt uitgevoerd.
4.3
Onderhoud We kunnen de volgende vormen van onderhoud onderscheiden; • Schilderen van ijzeren masten; • Periodiek verwisselen van lampen; en • Storingsverhelping.
Schilderen Alleen ijzeren masten worden geschilderd. In de gemeente Borger-Odoorn staan hiervan nog 2.019 masten, die periodiek een conserveringsbehandeling ondergaan. Verzinkte- en aluminium masten behoeven niet te worden geschilderd. Eens in de 7 jaar worden de ijzeren masten geschilderd. IJzeren masten worden op termijn vervangen. Periodiek verwisselen van lampen In de gemeente Borger-Odoorn worden de lampen op basis van groepsremplace vervangen. Deze methode houdt in dat berekend wordt, aan de hand van de technische levensduur en het gehanteerde brandrooster, wanneer de lampen moeten worden vervangen. Wanneer het moment tot vervanging is bepaald worden op grote schaal de lampen vervangen. Deze methode heeft voor- en nadelen. Een nadeel is dat het aantal branduren afneemt aangezien vervanging plaatsvindt voordat de lamp stuk gaat. Een voordeel is dat het onderhoud planmatig en efficiënt kan worden uitgevoerd. De aan- en afrijtijden nemen af doordat individuele lampstoringen afnemen, dus verhoogde efficiëntie. Storingen Alle gemelde storingen in het bovengrondse deel van de openbare verlichting worden onder normale condities binnen een termijn van 10 werkdagen verholpen. In gebieden van het PolitieKeurmerk Veilig Wonen geldt een termijn 31 mei 2007
pagina 21
versie 4.2
van 5 werkdagen. Wanneer in een straat of in een beperkt gebied meerdere lampen niet branden duidt dit op een netstoring. Deze storingen in het kabelnet worden opgelost door de netbeheerder. Ook in het geval van aanrijdingen van lichtmasten worden deze veilig gesteld door de netbeheerder. Overige storingen, zoals het incidenteel vervangen van lampen, mastdeurtjes, armatuurkappen, etc worden hersteld door Essent Lighting. Schade, b.v. door aanrijdingen en vandalisme betreffende de openbare verlichting wordt administratief afgehandeld door Essent Lighting. Er wordt aangifte gedaan bij de politie en zorg gedragen voor de financiële afwikkeling met de dader, Waarborgfonds Motorrijtuigen of de gemeente. Zie ook paragraaf 4.5.
4.4
Huidige kwaliteit van de installatie
Bij de keuze voor een bepaald type openbare verlichting speelden in de loop der tijd verschillende overwegingen een doorslaggevende rol. Zo stond in de jaren zestig en zeventig de verkeersveiligheid voorop. In de jaren tachtig moest de verlichting vooral milieu- en energiebesparend zijn. Tegenwoordig is de ‘openbare’ of ‘sociale’ veiligheid van groot belang en moet openbare verlichting in de eerste plaats doelmatig zijn. Na de categorisering van wegen, de introductie van nieuwe richtlijnen voor de openbare verlichting, is het wenselijk om nieuwe beleidsvoornemens te formuleren om te komen tot een eigentijdse verlichtingsinstallatie. Daartoe werden verouderde masten en armaturen in beeld gebracht en is vastgesteld dat de lichtopbrengst soms niet meer voldoet aan de eigentijdse normen. Doorgaans zijn veel van de huidige armaturen en lampen energie-inefficiënt. Aan de hand van de huidige normen worden opnieuw de kaders voorgesteld waarbinnen de verlichting kan worden geprojecteerd. Soms zijn er de maatschappelijke tendensen gevolgd en is er bewust gekozen om juist niet of minder te verlichten.
4.4.1 Lichtmasten
In Borger-Odoorn staan, medio april 2007, 5.968 lichtmasten. De lichtmasten variëren in hoogte van 3 tot 9 meter. De meest voorkomende lengtes zijn 4 en 6 meter. In onderstaande tabel is het aantal masten per hoogte en materiaal weergegeven. Opgave volgens het bestand van april 2007 en exclusief ANWB masten.
3 Materiaal a v 96 y Eindtotaal 96
31 mei 2007
3.5 101 101
4 351 1.432 122 1.905
Hoogte 6 6.5 319 1.341 49 1.451 3.111 49
pagina 22
7.5
8
1 202 203
205 1 206
8.5 3 51 234 288
9
9 9
Eindtotaal 673 3.276 2.019 5.968
versie 4.2
In onderstaande tabel is een overzicht weergegeven van de aantallen armaturentypen per lamptype. Lamptype Armatuurtype HPLN LED PLC PLL PLS PLT SON SONT SOX SOXE HOG GLB 500 3 IND 2000 1.034 IND 2050 1 492 IND 2058 14 IND 2202 52 5 IND 2301 1 1 1 IND 2310 52 IND 2400 1 100 IND 2500 4 IND 2550 278 IND 2551 766 IND 2552 27 IND 2600 1 9 109 9 IND 2650 36 IND 2651 5 IND 86.510 IND 86.526 IND 86.803 1 IND 86.804 IND 86.807 IND 86.829 L Poulsen icon mini Opal 3 L Poulsen nimbus 1 Onbekend 44 3 1 13 PHI CPS 200 2 PHI CPS 404 5 PHI FRS 201 34 PHI HRP 10 9 PHI SGS 201 33 PHI SGS 203 1 PHI SORA 2 PHI SRM 77 PHI SRS 201 41 SCH Albany 1543 53 SCH Corus 1602 7 SCH NTL1 5 SCH Terra 17 Totaal
9
1
99
2.802
3
56
43
197
130
13
TLD
TLEM TLM
295
702 1
12 1
9
1
TLS
Totaal 3 1.034 788 14 57 3 52 101 1 707 278 1 768 27 128 36 5 12 1 370 371 57 57 95 95 1.132 1.132 3 1 70 2 5 34 9 33 1 2 77 42 53 7 5 17
1.008
13
371 1.285
De opgave is gebaseerd op een bestand van april 2007. Hierin zijn speciale armaturen zoals in abri’s, verkeerstekens, infoborden, etc niet opgenomen. De roodgekleurde typen zijn sterk verouderde typen waarvan geen reserveonderdelen meer verkrijgbaar zijn. Bij een defect zal het gehele armatuur moeten worden vervangen. Naar verwachting zullen de blauw gekleurde typen op termijn ook verdwijnen.
31 mei 2007
pagina 23
versie 4.2
6.030
4.4.2 Lampen
In onderstaande tabel is het aantal lampen per type en per plaats weergegeven. Het type TLEM is niet meer leverbaar. De meeste TLEM-lampen zijn in 2004 projectmatig vervangen. De overige TLEM lampen zullen gelijktijdig met weg reconstructies worden vervangen. De HPLN-lamp wordt wegens zijn slechte verhouding uitgestraalde licht per Watt en uit milieuoverwegingen, (relatief veel kwik), niet meer toegepast. De verwachting is dat de blauw gekleurde typen op termijn ook uit productie worden genomen. Type lamp HPLN LED PLC PLL
PLS PLT SON
SONT
SOX
SOXE TLD TLEM TLM TLS Eindtotaal
Vermogen 125 5 18 26 18 24 36 55 9 32 42 50 70 100 50 70 100 35 55 90 26 18 40 40 20
Totaal 9 1 28 89 97 1.653 1.049 27 3 3 53 1 17 25 41 147 9 11 73 46 13 1.011 13 371 1.330 6.120
In onderstaand diagram is de lampverdeling per type weergegeven. Om het energieverbruik terug te brengen zal het aandeel TL-achtigen moeten worden afgebouwd ten gunste van PL lampen. Het aandeel TL-achtigen bedraagt nu nog ± 45%.
31 mei 2007
pagina 24
versie 4.2
Afhankelijk van het type en de brandwijze worden in de gemeente BorgerOdoorn de lampen gemiddeld om de 1,5 à 6 jaar vervangen. Vanaf 1995 worden voornamelijk energiezuinige lampen toegepast, het gaat hierbij vooral om de PLL-lamp.
4.4.3 Schakeltijden
De verlichting in de gemeente Borger-Odoorn kent verschillende tijdstippen van in- en uitschakelen. Een deel is geschakeld als avondverlichting, een deel is geschakeld als avond-/ochtendverlichting en een deel is geschakeld als nachtverlichting. Zodra het begint te schemeren gaat alle verlichting gelijktijdig aan, waarna het deel dat geschakeld is als avondverlichting om 0.00 uitgeschakeld wordt. Dat deel dat is geschakeld als ochtendverlichting wordt om 6.00 uur weer ingeschakeld. De nachtverlichting brandt de gehele donkere periode van het etmaal. Grote delen van de gemeente worden geschakeld door slechts een enkele schakelaar (=toonfrequentontvanger). In de voormalige gemeente Borger is de verlichting geschakeld als avond- en nachtverlichting, terwijl de verlichting in de voormalige gemeente Odoorn geschakeld is als avond-, ochtend- en nachtverlichting Globaal kan gesteld worden dat de verhouding avond-, avond-/ochtendverlichting en nachtverlichting ongeveer op rechte weggedeelten 1 mast aan en 1 mast uit is. Dat betekent dat na 0.00 uur donkere vlekken ontstaan in het wegbeeld.
4.4.4 Kabelnet
In de gemeente Borger-Odoorn ligt voornamelijk een apart ov-kabelnet. De netbeheerder, Essent Netwerk, is inmiddels overgegaan tot het aanleggen van geïntegreerde kabelnetten. Dat zijn distributiekabels met aders ten behoeve van de openbare verlichting en aders ten behoeve van de energiedistributie voor woningen en bedrijven samengevat in één kabel, de zogenaamde combikabel / combinet. De lichtmasten worden door middel van moffen op de aders ten behoeve van de openbare verlichting aangesloten. In tegenstelling tot de normale huisaansluitingen wordt het energieverbruik niet gemeten door kWh-meters maar vastgesteld door berekening. Via het digitale beheerbestand wordt per lamp; o.b.v. het voorschakel-apparaat en het brandrooster, het energieverbruik vastgesteld.
4.5
Het verhalen van schaden
Straatmeubilair heeft te lijden onder beschadigingen. Het merendeel van deze beschadigingen wordt bij de openbare verlichtingsinstallatie veroorzaakt door: 31 mei 2007
pagina 25
versie 4.2
• Aanrijdingen door motorvoertuigen; en • Vandalisme. De schadebedragen die hiermee jaarlijks zijn gemoeid kunnen niet vanuit het reguliere onderhoudsbudget worden gedekt. Het doel van de gemeente is om zoveel mogelijk schades op derden te verhalen. De schadeafhandeling is uitbesteed aan Essent Lighting. Dit betreft zowel de administratieve als financiële afhandeling. De schade wordt verhaald op de veroorzaker dan wel zijn verzekering. Indien dadergegevens ontbreken wordt aangifte van de schade bij de politie gedaan, waarbij bewijzen worden verzameld in geval de schade veroorzaakt is door een motorvoertuig, zodat bij een ontbrekende dader de schade kan worden geclaimd bij het Waarborgfonds Motorverkeer. Schades veroorzaakt door vandalisme kunnen alleen op de veroorzakers worden verhaald. Ook het kabelnet heeft te lijden van beschadigingen. Graafwerkzaamheden zijn vaak de oorzaak van storingen in het kabelnet. Ook deze schade dient op de veroorzaker dan wel zijn verzekering te worden verhaald maar omdat de gemeente hierbij geen partij is, valt het buiten dit beleidsplan. De volgende procedures worden gevolgd: Verhaalbare schade: Opstellen schaderapport en schadebedrag, inclusief administratiekosten, verhalen op daders; Opstellen van schadeanalyses en eventueel aanpassen van het plaatsingsbeleid. Niet-verhaalbare schade: Opstellen schaderapport en schadebedrag, inclusief administratiekosten, verhalen op het waarborgfonds; Opstellen van schadeanalyses en eventueel aanpassen van het plaatsingsbeleid. Vandalisme:
Opstellen schaderapport, oorzaak analyse, Opstellen preventief beleid.
Indien een dader van vandalisme bekend is wordt de schade op hem verhaald. Mocht na de afhandeling van de juridische procedure blijken dat bij de dader niets valt te claimen, dan wordt het dossier gesloten. Deze informatie komt meestal via het bureau HALT, het arrondissementsparket of de rechtbank binnen. In die gevallen waarbij nergens de schade geclaimd kan worden komen de kosten voor rekening van de gemeente. In onderstaande tabel is voor het jaar 2006 een overzicht weergegeven van de verhaalde bedragen van schades en vernielingen.
31 mei 2007
pagina 26
versie 4.2
1. Schade is ontstaan door bestuurder van een motorvoertuig Dader bekend Dader
Dader onbekend
€ 8.859,96 Gemeente
€ 2.749,27 Waarborgfonds
€ 10.090,68
2. Schade is ontstaan door vandalisme Dader bekend Dader
Dader onbekend € 0,00 Gemeente
€ 4.401,19
3. Schade is ontstaan op enigerlei andere wijze Dader bekend Dader Subt. Dader
Dader onbekend € 0,00 Gemeente
€ 0,00
€ 8.859,96 Subt. Gemeente
€ 7.150,46 Subt. Waarborgfonds € 10.090,68 € 26.101,10
Totaal schade en vernielingen
Industria, type 2000
31 mei 2007
pagina 27
versie 4.2
5
WENSBEELD INRICHTING WEGEN PER CATEGORIE
Een middel om de verkeersveiligheid te verhogen is het concept ‘Duurzaam Veilig'. Kern van dit concept is de wegen in te delen in verschillende categorieën. Elke categorie heeft een bepaalde functie en de inrichting van de weg wordt aan die functie aangepast. De eisen van herkenbaarheid en een strikte scheiding tussen verkeersfunctie en verblijfsfunctie leiden ertoe dat er een beperkt aantal typen wegen wordt onderscheiden. De herkenbaarheid van het type weg kan in de donkere uren van de dag worden ondersteund door voor elke wegcategorie consequent steeds dezelfde verlichting toe te passen. Dit hoofdstuk beschrijft het beleid ten aanzien van de openbare verlichting langs de verschillende wegcategorieën.
5.1
Verlichtingsniveau
Voor het gewenste verlichtingsniveau in de gemeente Borger-Odoorn is per wegcategorie op basis van de NPR 13201-1 / NSVV (2002) een verlichtingskwaliteit vastgesteld (zie bijlage). De gemeente heeft gekozen om buiten de bebouwde kom terughoudend te zijn met het plaatsen van verlichting. Uit financieel oogpunt en ter bescherming van natuurwaarden en het voorkomen van lichtvervuiling, zullen in het buitengebied de wegen niet of oriënterend worden verlicht. Met deze huidige inzichten worden fietspaden dus ook niet verlicht. Wegkruisingen, (scherpe) bochten, etc. kunnen oriënterend worden verlicht. Voorstel tot continuering van bestaand beleid: Uit financieel en milieu oogpunt terughoudend omgaan met verdere uitbreidingen van de openbare verlichting in het buitengebied.
5.2
Schakeltijden
Zoals verwoord in paragraaf 4.4.4. is in de voormalige gemeente Borger de verlichting geschakeld als avond- en nachtverlichting terwijl de verlichting in Odoorn naast de avond- en nachtverlichting ook nog ochtendverlichting kent. Voor de herkenbaarheid van de verschillende wegcategorieën is deze ongelijkheid niet wenselijk. Ook het gestelde in de NPR 13201-1 en het PolitieKeurmerk Veilig Wonen maakt geen onderscheid tussen de avond- en nachtelijke uren. De verkeersveiligheid maar ook de sociale veiligheid dient de gehele donkere periode van een etmaal gewaarborgd te zijn. Dat alles pleit dus voor het toepassen van uitsluitend nachtverlichting. Desondanks kiest de gemeente ervoor om de schakelwijze in bestaande gebieden te handhaven. Bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen zal uitsluitend nachtverlichting wordt toegepast. Indien het financieel aantrekkelijk 31 mei 2007
pagina 28
versie 4.2
is, zal een verlichtingsinstallatie voorzien van een dimfunctie in nieuwe bestemmingsplannen in overweging worden genomen. Voorstel tot wijziging van bestaand beleid: Bij verlichtingsprojecten of vervanging van de bestaande verlichting zal de huidige schakelwijze worden gehandhaafd. In situaties van nieuwe bestemmingsplannen zal worden overgaan naar toepassing van uitsluitend nachtverlichting eventueel in combinatie met een dimfunctie. Dat heeft uiteraard financiële consequenties. Zie voor kosten van omschakeling naar uitsluitend nachtverlichting of een gelijkschakeling van de in- en uitschakeltijden binnen de gemeente Borger-Odoorn, paragraaf 7.5.
5.3
Het dimmen van verlichting
Het dimmen van de verlichting is een alternatief voor het om en om schakelen van avond(ochtend)- en nachtbranders. Het is milieu bewust (minder of nauwelijks lichtvervuiling) en bespaart energie en dus geld. De veroudering van lampen is echter onafhankelijk van het wel of niet dimmen zodat op de lampkosten geen terugverdieneffect optreedt. Bestaande verlichting ombouwen naar intelligente installaties heeft geen zin. De kosten van ombouw wegen dan niet op tegen de besparingen. Met een reductie van b.v. 50% van de lichtstroom zal de gemiddelde verlichtingssterkte tevens worden gereduceerd met 50%. Echter de gelijkmatigheid blijft gehandhaafd. Er zullen dus geen donkere vlekken ontstaan zoals die wel ontstaan als bijvoorbeeld lichtmasten om en om worden uitgeschakeld. Hoewel de lichtstroom met 50% wordt gedimd is de besparing op energie ‘slechts’ zo’n 30%. Het is maar de vraag of dit op weegt tegen het energieverbruik van het om en om schakelen van avond(ochtend)- en nachtbranders. Per situatie zal dat moeten worden berekend. Wel is duidelijk dat er energie bespaard wordt in geval van een straat met uitsluitend nachtbranders. Hoewel het voor de hand ligt dat als het verlichtingsniveau daalt, de verkeersveiligheid ook zal dalen, zal dat in de praktijk in de doorsnee verblijfsgebieden wel mee vallen. De verkeersafname in de nachtelijke uren zal dermate groot zijn dat de invloed van een daling van het verlichtingsniveau met 50% niet of nauwelijks tot een stijging van het aantal ongevallen zal leiden. In de sociale veiligheid overheerst vaak de subjectieve beoordeling. Uit ervaringen blijkt dat in woongebieden het lichtniveau op de donkerste plaats meer invloed heeft op het gevoel van onveiligheid dan het gemiddelde lichtniveau.
31 mei 2007
pagina 29
versie 4.2
5.4
Keuze van lichtmasten
De keuze van de lichtmasten (in combinatie met het armatuur) draagt bij aan de herkenbaarheid van de functie van de weg. Omdat metalen lichtmasten verslijten door corrosie, wordt de technische levensduur van masten in sterke mate beïnvloed door plaatselijke omstandigheden. In het algemeen is vooral het in de grond geplaatste grondstuk op de overgang naar het maaiveld gevoelig voor roestvorming. Zure veengrond, urine of de aanwezigheid van zwerfstromen, bijvoorbeeld in de buurt van spoorlijnen, veroorzaken een snellere aantasting van het grondstuk. Ook luchtvervuiling heeft een negatief effect op het bovengrondse deel van de masten. De corrosie van stalen masten wordt tegengegaan door de masten na fabricage thermische te verzinken waarna het grondstuk tot 10 cm boven het maaiveld wordt voorzien van een speciale beschermlaag. Voor de gemiddelde levensduur van de masten wordt een termijn van 30 tot 40 jaar gehanteerd. Criterium voor het vervangen van lichtmasten is de verstreken levensduur en de onderhoudssituatie. Voor het vervangen van de verlichting wordt bekeken of de bestaande verlichting één op één vervangen moet worden door nieuwe of dat een geheel nieuwe opstelling moet worden gekozen. Bij een geheel nieuwe opstelling worden slecht verlichte situaties verbeterd. In veel verblijfsgebieden zijn van oudsher lichtmasten geplaatst van 6 meter. Deze staan 30 meter of meer van elkaar. Mede door de bestaande groenstructuren zijn lichtmasten van 6 meter niet logisch voor verblijfsgebieden. Om de verschillen tussen het ‘verblijven’ en het ‘stromen’ herkenbaar te maken is voor verblijfsgebieden gekozen voor 4 meter hoge masten. Het kiezen voor masten van 4 meter heeft echter ingrijpende gevolgen als ‘oudere’ straten of woonwijken opnieuw worden ingericht conform deze richtlijn. In de meeste gevallen zal dan een herschikking van de locaties van de lichtmasten plaatsvinden en moeten er extra lichtmasten worden bijgeplaatst. Ervaring leert dat het aantal extra benodigde lichtmasten kan oplopen tot gemiddeld 25% van het huidige aantal opgestelde lichtmasten in de betreffende straten of woonwijken. Structuurelementen met een verblijfsfunctie Zoals hiervoor is gememoreerd is in het kader van de herkenbaarheid gekozen voor wegen met een verblijfsfunctie, vrijliggende fietspaden, semi-openbare ruimten, enz. voor staalverzinkte lichtmasten (paaltopmasten) van 4 meter. In incidentele gevallen (daar waar het wegprofiel dit vereist) kunnen staal verzinkte masten (paaltop) van 6 meter en voorzien van een uithouder met een lengte van 1,20 meter worden geplaatst.
31 mei 2007
pagina 30
versie 4.2
In Nederland is een Europese Richtlijn over het werken op hoogte vanaf 1 juli 2004 onderdeel van de Arbo-wet geworden. Volgens deze richtlijn mag werken op ladders alleen nog maar bij kortdurende klussen (korter dan 2 uur), als een veiliger alternatief zoals een hoogwerker niet mogelijk is. Bij verlichting geplaatst na 1 juli 2004 mag gebruik gemaakt worden van een ladder mits de mast niet hoger is dan 3,75 meter en de mast voldoende stabiel en sterk is voor gebruik van een ladder. Voor moeilijk bereikbare locaties, bijvoorbeeld achterpaden, dient hier dus rekening mee te worden gehouden. Structuurelementen met een verkeersfunctie Voor wegen met een verkeersfunctie en oriënterende verlichting wordt gekozen voor staalverzinkte masten (paaltop) van 6 en 8 meter en voorzien van een uithouder van 0,6 meter respectievelijk 0,75 meter. Voorstel tot continuering van bestaand beleid: Bij nieuwe verlichtingsprojecten of aanpassing van de bestaande verlichting kiezen voor thermisch stalen verzinkte masten. Voor verblijfsgebieden zijn dat paaltopmasten van 4 meter hoog (incidenteel 6 meter) en wegen met een verkeersfunctie zijn dat 6 of 8 meter hoge masten met een uithouder. Onderhoud lichtmasten In de gemeente Borger-Odoorn staan, relatief, veel ijzeren masten. Het exploitatietarief voor ijzeren masten is duur. Dat is dan ook de belangrijkste reden waarom al jaren geen ijzeren masten meer worden geplaatst. Van de huidige ijzeren masten is 82 % ouder dan 30 jaar en 22% zelfs ouder dan 40 jaar.
5.5
Keuze van armaturen
De levensduur van een armatuur wordt bepaald door de veroudering en vervuiling van de onderdelen, zoals de lamphouder(s), voorschakelapparatuur, een reflector en de lichtdoorlatende afschermkap. Door veroudering en door vervuiling wordt de lichtuitstraling van de armaturen minder, zodat in de loop van de tijd het rendement van armaturen zodanig afneemt dat vervanging nodig is. Door de hogere afdichting is de verwachting dat technische levensduur gerekt kan worden tot 20 jaar, wat tot een besparing op de beheerlasten leidt. De technische levensduur van armaturen is verder afhankelijk van het type en merk en wordt gemiddeld beoordeeld op 15 tot 20 jaar. Dit betekent dat bij elke lichtmast (levensduur 30 tot 40 jaar) eenmaal tussentijds het armatuur wordt vervangen. Al geruime tijd worden armaturen toegepast met een hoog verlichtingsrendement door toepassing van spiegelreflectoren en hoge dichtheidsklasse (minimaal IP 65). 31 mei 2007
pagina 31
versie 4.2
Vanuit de doelstelling voor energie en milieu is het beleid om inefficiënte lampen en armaturen te vervangen door energiezuinige lampen en armaturen met een groot verlichtingsrendement. Het streven hierbij is eenheid en standaardisatie te verkrijgen in de te gebruiken ov-materialen. Hierdoor zijn vervangingen en het plegen van onderhoud efficiënt en dus goedkoper uit te voeren.
5.6
Keuze van lampen
Lampen zijn de onderdelen in de installatie met de kortste levensduur. De levensduur wordt enerzijds bepaald door de mate waarin de lichtopbrengst in de loop van de tijd afneemt en anderzijds door de toenemende kans op het defect raken van de lamp, meestal na het bereiken van een uitvalspercentage van 5%. Lampen moeten vervangen worden als ze defect zijn of als de lichtopbrengst tengevolge van de veroudering te laag is geworden. Tevens neemt bij sommige lamptypen het energieverbruik toe ten gevolge van de veroudering van de lampen. Door technische verbeteringen is de levensduur van de lampen de laatste jaren toegenomen. Door de steeds langere levensduur van lampen kan het periodieke onderhoud worden teruggebracht. Recentelijk is de service levensduur van de SON-lamp verhoogd van 12.000 naar 16.000 uur. De service levensduur van PLL–lampen bedraagt intussen ook 16.000 uur. Voorstel tot continuering van bestaand beleid: Armaturen met verouderde typen TL-lampen vervangen door meer efficiënte armaturen en lampen. De lichtbronnen worden steeds verder ontwikkeld. Ook worden er nieuwe typen lampen geïntroduceerd. Onvermijdelijk is dan ook dat er zo nu en dan een type lamp verdwijnt. Een voorbeeld hiervan is de TLEM-lamp. Dit is een fluorescentie lamp met een cirkelvormige buis. Door het verdwijnen van deze lamp werd het noodzakelijk dat ook het armatuur werd vervangen. Inmiddels zijn armaturen met lampen van het type TLEM in de gemeente Borger-Odoorn nagenoeg allemaal vervangen. Een belangrijk aspect bij de openbare verlichting is de lichtkleur en de kleurweergave van de lichtbron. De lichtkleur heeft te maken met hoe het licht wordt ervaren (b.v. geel, oranje of wit). Los van de kleurindruk staat de kleurweergave. Dit is de eigenschap in hoeverre de indruk van gekleurde voorwerpen onder de beschouwde lichtsoort van de natuurlijke kleur afwijkt. 31 mei 2007
pagina 32
versie 4.2
Binnen de bebouwde kom kiest de gemeente Borger-Odoorn voor wit licht (PLLlampen) met kleur ‘warm-wit’ met kleurnummer 830. Buiten de bebouwde kom heeft de gemeente gekozen voor wit licht en SON verlichting op verkeersknooppunten en langs verkeersobstakels. In onderstaande tabel zijn voor de verschillende typen hun toepassingsgebied in de gemeente weergegeven. Lampsoort
Type
Kenmerken
Toepassing
- hoge lichtopbrengst
- gebiedsontsluitingswegen
aanduiding Hogedruk
SON(T)
natriumlamp
SDW-T
(SON(T) Ra = 26-40)
CDMO-TT / -ET - lichtkleur geel - kleurherkenning redelijk (SDW-T/CDMO-TT Ra = 80)
binnen de bebouwde kom - winkel- en uitgaanscentra (sfeer) - accentuering verkeersobstakels
- lichtkleur wit - kleurherkenning goed - levensduur 3 – 4 jaar Lagedruk kwikdamplamp
TL / PLL / QL
- hoge lichtopbrengst - lange levensduur (alleen PLL- en QL-lamp)
- erftoegangswegen (hoofdzakelijk PLL-lampen vanwege langere levensduur)
- lichtkleur wit / warmwit
- fietspaden
- kleurherkenning goed (Ra > 80)
- parkeerterreinen
- levensduur TL lamp 1,5 – 2 jaar
- buitengebied
- levensduur PLL lamp 3 – 4 jaar
5.7
Kwaliteitscriteria voor de openbare verlichting
Het niveau van de verlichting, de kleur van de lampen en de toegepaste materialen noemen we samen de ‘verlichtingskwaliteit’. De aan te houden kwaliteitsnorm wordt bepaald door de functie die de openbare verlichting vervult en door de randvoorwaarden die vanuit het veiligheidsbeleid, energiebeleid, het milieubeleid en de gemeentelijke financiën worden gesteld. Verlichtingsniveau Het niveau van de verlichting is niet objectief voor alle ruimten vast te stellen, maar moet, afhankelijk van de ruimtelijke omstandigheden worden geïnterpreteerd. De NPR 13201-1 geeft in haar Richtlijnen voor het verlichtingsniveau per wegcategorie een verlichtingsniveau aan wat afhankelijk is van het type verkeer, verkeersintensiteit, sociale veiligheid, etc. Vanuit het oogpunt van risicoaansprakelijkheid kan het verlichtingsniveau worden gebaseerd op de NPR 13201-1 en dit beleidsplan.
31 mei 2007
pagina 33
versie 4.2
5.8
Te verlichten ruimten
Onder openbare ruimten worden publiek toegankelijke ruimten verstaan die gemeentelijk eigendom zijn. In het kader van het landelijk vastgestelde concept “Duurzaam Veilig” is het wegennet, via het Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan, in een beperkt aantal duidelijk te onderscheiden wegen gecategoriseerd. De NPR 13201-1 richtlijnen heeft deze categorisering overgenomen. Gekeken wordt naar o.a. snelheid van de hoofdgebruiker van de weg en wie er tevens gebruik van mag maken en wie niet. In onderstaande tabel is dit concept per categorie verder uitgewerkt. Er is onderscheid gemaakt tussen binnen en buiten de bebouwde kom. Lichtmast
Armatuur
Lamp
Mastafst.
Niveau
30 - 35 m
NPR 13201-1
Wegen binnen de bebouwde kom 1 Gebiedsontsluitingsweg
8m
2650
SONT 70 Watt
8m
SGS 201
SONT 70 Watt
30 - 35 m
NPR 13201-1
Erftoegangsweg A
6m
2551
PLL 36 Watt
30 - 35 m
NPR 13201-1
Erftoegangsweg B
4m
2000
PLL 24 Watt
20 - 25 m
NPR 13201-1
Winkel- en uitgaansgeb.
4m
2000
PLL 24 Watt
20 - 25 m
NPR 13201-1
4m
2310
PLL 24 Watt
20 - 25 m
NPR 13201-1
Bedrijfsterreinen
6m
2551
PLL 36 Watt
30 - 35 m
NPR 13201-1
Fiets- en voetpaden (utilitair)
4m
2000
PLL 24 Watt
30 - 35 m
NPR 13201-1
4m
2550
PLL 24 Watt
30 - 35 m
NPR 13201-1
4m
2400
PLL 24 Watt
30 - 35 m
NPR 13201-1
4m
2000
PLL 24 Watt
-
PKVW
4m
2400
PLL 24 Watt
-
PKVW
2 Semi- openbare ruimten
Wegen buiten de bebouwde kom Erftoegangsweg A
6m
2551
PLL 36 Watt
oriëntatie
nvt
6m
2650
SONT 70 Watt
oriëntatie
nvt
Erftoegangsweg B
6m
2551
PLL 36 Watt
oriëntatie
nvt
Fietspaden
4m
2550
PLL 24 Watt
oriëntatie
nvt
4m
2400
PLL 24 Watt
oriëntatie
nvt
1 2
De gemeente kent binnen de bebouwde kom geen gebiedsontsluitingswegen. De N374 binnen de bebouwde kom van Borger is een erftoegangsweg maar ingericht als gebiedsontsluitingsweg. Indien achterpaden in eigendom zijn van derden dient de eigenaar zowel de investeringen als de exploitatielasten te dragen.
5.8.1 Provinciale wegen
In het verleden zijn er afspraken gemaakt tussen de voormalige gemeente Borger, de voormalige gemeente Odoorn en de provincie Drenthe over het beheer en onderhoud van de verlichting langs provinciale wegen. Het beheer en onderhoud van de verlichting langs provinciale wegen in de voormalige gemeente Borger komt geheel voor rekening van de provincie Drenthe.
31 mei 2007
pagina 34
versie 4.2
5.8.2 Gemeentelijke wegen
De wegen waarbij de gemeente wegbeheerder is, worden onderscheiden, conform het Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan (GVVP) in de volgende categorieën; • stroomwegen; • gebiedsontsluitingswegen; en • erftoegangswegen.
Wegcategorisering gemeente Borger Odoorn (Overgenomen uit het Eindrapport Gemeentelijk Verkeers- Vervoersplan Borger-Odoorn, juli 2000)
In dit beleidsplan wordt er verder een onderscheidt gemaakt tussen wegen binnen dan wel buiten de bebouwde kom. Niet altijd komen alle categorieën voor en soms zijn categorieën gesplitst in A- en B-categorieën. Naast de genoemde categorieën zijn er ruimten welke niet in het GVVP voorkomen maar in het kader van de openbare verlichting van belang zijn. Bijvoorbeeld winkelcentra, fietspaden, etc. Zoals eerder gesteld worden fietspaden in het buitengebied niet verlicht. Voorstel tot continuering van bestaand beleid: Op basis van het gestelde in paragraaf 5.1, het landelijke karakter en de relatief weinige fietsbewegingen worden fietspaden in het buitengebied niet verlicht, uitgezonderd kruisvlakken en (scherpe) bochten. 31 mei 2007
pagina 35
versie 4.2
Bijzondere punten van een weg die speciale aandacht vergen voor het ontwerp van de verlichtingsinstallatie zijn kruisingen van wegen in alle vormen en soorten en (mini)rotondes. Voor een uitgebreide beschouwing van de inrichting van de openbare wegen aangaande de openbare verlichting wordt verwezen naar de bijlagen.
Langeveldstraat - Klijndijk
31 mei 2007
pagina 36
versie 4.2
6
OVERIGE BELEIDSASPECTEN
Andere beleidsterreinen in de gemeente hebben grote invloed op activiteiten betreffende de openbare verlichting. Gedacht kan worden aan zaken als het milieu, energie, groenvoorzieningen, reclame-uitingen.
6.1
Milieu
Bij het installeren van een openbare verlichtingsinstallatie wordt met het milieu rekening gehouden door: • Het toepassen van milieuvriendelijke geproduceerde materialen; • De levensduur en recyclingmogelijkheden te betrekken bij de keuze van de materialen; en • Het voorkomen van lichthinder door terughoudend te zijn met het plaatsen van verlichting in buitengebieden. Milieuvriendelijk onderhoud van de openbare verlichtingsinstallaties kan worden verbeterd door: • Het toepassen van milieuvriendelijk geproduceerde materialen; • Het toepassen van milieuvriendelijke oppervlaktebescherming en / of oppervlaktebehandeling van masten en armaturen; • De masten schilderen met milieuvriendelijke materialen; • De vrijkomende materialen voor het verstrijken van de technische levensduur zoveel mogelijk hergebruiken; • Defecte gasontladingslampen (TL-, kwik- en natriumlampen) behoren tot het chemisch afval en moeten worden afgevoerd naar erkende verwerkingsbedrijven of gekwalificeerde inzamelaars. Voorstel tot continuering van bestaand beleid: Invulling geven aan het beleid voor de interne milieuzorg door toepassing van milieuvriendelijke- materialen en onderhoud.
6.2
Energie
Met het van kracht worden van het Verdrag van Kyoto op 16 februari 2005, heeft Nederland zich verplicht om de uitstoot van broeikasgassen, o.a. CO2, in de periode van 2008 – 2012 t.o.v. 1990, te verminderen met gemiddeld 6%. Om dat te bewerkstelligen moet er o.a. bespaard worden op het gebruik van energie. De gemeente gebruikte voor de openbare verlichting in 2006 888.877 kWh per jaar. Dat levert een jaarlijkse CO2 uitstoot op van 560 ton. Om deze uitstoot te compenseren zijn daarvoor bijvoorbeeld 28.000 bomen nodig. Na uitvoering van de voorgestelde vervangingen en uitbreidingen van het areaal zoals is beschreven in paragraaf 7.2, wordt jaarlijks 15.350 kWh bespaard. Dat 31 mei 2007
pagina 37
versie 4.2
levert een mindering van de uitstoot van CO2 broeikasgassen op van 9,7 ton per jaar. Dat komt overeen met ruim 1,7 % t.o.v. de uitstoot van 2006. Besparingsmogelijkheden bij de openbare verlichting verdienen daarom bijzondere aandacht. Besparingen worden bewerkstelligd door het toepassen van energiezuinige lampen en elektronische voorschakelapparaten en licht efficiënte verlichtingsarmaturen. Ook de wijze van inrichting van de omgeving (hoe overzichtelijker een gebied, des te minder verlichting is nodig) bepalen de energie-efficiëntie. Bij de ontwikkeling van de moderne armaturen zijn met de volgende lichttechnische aspecten rekening gehouden. • Het verkrijgen van een optimaal verlichtingsrendement. In verband hiermee worden steeds meer één-lamps spiegelreflectiearmaturen toegepast. Met deze armaturen is het vaak mogelijk lampen met hogere lichtstromen en lagere energieverbruik toe te passen. • Het realiseren van lichtverdelingen die een zo groot mogelijke verhouding tussen lichtpuntafstand en lichtpunthoogte toestaan met behoud van de gelijkmatigheid van het luminantiepatroon en een voldoende afscherming tegen verblinding. • Het beperken / minimaliseren van het onderhoud. Tegenwoordig worden veelal gesloten armaturen toegepast met een hoge IP-waarde (IP65 of hoger = geen inwendige vervuiling). Door het toepassen van zoveel mogelijk energiezuinige lampen met elektronische voorschakelapparaten wordt energie bespaard. Voorstel tot continuering van bestaand beleid: In het kader van de openbare verlichting energiezuinige lampen toepassen met de daarbij behorende voorschakelapparaten.
6.3
Groen
Een vroegtijdige afstemming tussen groen en openbare verlichting voorkomt dat er conflicten ontstaan. Deze conflictsituaties komen voort uit het feit dat lichtmasten en bomen hun eigen specifieke onderlinge afstanden hebben. In het verleden werd wel eens te weinig rekening gehouden met de groei van bomen en de daarmee gepaard gaande gevolgen voor de openbare verlichting op langere termijn. Dat resulteerde in belemmering van het vrij Dingspil - Borger
31 mei 2007
pagina 38
versie 4.2
uitstralen van het licht en vervuiling van het armatuur. De kwaliteit van de openbare verlichting kan dan worden aangetast, denk bijvoorbeeld aan schaduwplekken, en soms zelfs zodanig terugvallen dat het gevoel van onbehagen wordt versterkt en het risico van ongelukken wordt verhoogd. Het is denkbaar dat in zulke gevallen de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld voor geleden schade. Om een optimale lichtvoorziening te waarborgen moet rekening worden gehouden met de beperkingen die ontstaan zijn door de bestaande groenvoorziening. Kiezen voor een meer optimale lichtvoorziening betekent dat er meer lichtpunten geïnstalleerd zullen moeten worden, wat leidt tot hogere beheerlasten. In de gemeente wordt er in de periode van 1 november tot 1 april met een cyclus van ca. 1 tot 4 jaar de diverse bomen, struiken, etc. gesnoeid. Criteria daarbij zijn het welzijn van de boom en de veiligheid van de weggebruiker. Bij de uitvoering van de renovatiewerkzaamheden plegen de betrokken afdelingen in een vroeg stadium overleg over de te nemen maatregelen om het verlichtingsniveau te optimaliseren. Voorstel tot continuering van bestaand beleid: Oplossen van bestaande knelpunten in de afstemming tussen de openbare verlichting en het openbare groen in bestaande of te ontwikkelen renovatieplannen, tegen de laagst mogelijke kosten.
6.4
Reclame
Door toenemende concurrentie en de wens tot profilering doet de vraag naar reclame-uitingen stijgen. Deze uitingen kunnen in verschillende vormen voorkomen. Dat kan zijn van een, al dan niet verlicht reclamebord, bevestigd aan en / of aangesloten op lichtmasten, tot grote billboards die rechtstreeks worden aangesloten op het distributienet. Ook verlichte reclame in abri’s komt voor. Lichtmastreclame De gemeente staat permanente uitingen bevestigd en of aangesloten op lichtmasten niet toe. Plattegrondskasten, infoborden Deze zijn verlicht en zijn aangesloten op de aders van de openbare verlichting maar kunnen ook rechtstreeks worden aangesloten op de distributiekabel. De exploitatie ligt bij de eigenaar / opdrachtgever. De kosten voor de éénmalige aansluiting bij eerste plaatsing van nieuwe reclames komen voor rekening van de opdrachtgever. De energiekosten worden doorberekend aan de eigenaar / opdrachtgever via vaste jaarlijkse bedragen of via een energiemeting rechtstreeks aan de opdrachtgever in rekening gebracht. Het onderhoud van het bord, inclusief de lamp wordt uitgevoerd door de eigenaar / opdrachtgever.
31 mei 2007
pagina 39
versie 4.2
Evenementenreclame De evenementenreclame wordt aangebracht op onverlichte borden die aan lichtmasten zijn bevestigd. Ook hier geldt een plaatsingsbeleid dat bepaald wordt door de gemeente. Voor een globaal overzicht van deze locaties zie onderstaand figuur.
Abri’s De abri’s in de gemeente Borger-Odoorn zijn gemeentelijk bezit. In de regel worden deze niet verlicht. Er worden geen mogelijkheden geboden voor reclameuitingen in welke vorm dan ook. Kunst-, monument- en boomverlichting Door de vaak grotere vermogens die gepaard gaan met verlichting van kunstobjecten, het aanlichten van monumenten en bomen is het niet toegestaan deze aan te sluiten op het kabelnet van de openbare verlichting. Deze dienen op de eigen installatie te worden aangesloten. Sfeerverlichting Onder sfeerverlichting dienen alle aansluitingen zonder openbare functie en met inbegrip van tijdelijke aansluitingen ten behoeve van evenementen en overige activiteiten van welke aard dan ook te worden verstaan, zoals o.a. kerstverlichting. Dit type aansluiting mag niet worden aangesloten op het 31 mei 2007
pagina 40
versie 4.2
kabelnet van de openbare verlichting. Deze dienen op de particuliere installatie te worden aangesloten. Voorstel: Het niet toestaan van permanente reclame-uitingen bevestigd aan en / of aangesloten op lichtmasten.
Noorderdiep - Vlathermond
31 mei 2007
pagina 41
versie 4.2
31 mei 2007
pagina 42
versie 4.2
7
FINANCIEN
Voor het onderhoud van de openbare verlichting betaalt de gemeente BorgerOdoorn drie maal per jaar een nota. Aan het eind van het jaar volgt een definitieve afrekening.
7.1
Exploitatiekosten
In de exploitatiekosten zijn de energiekosten, de onderhoudskosten voor het bovengrondse deel en de vastrechtkosten voor het ondergrondse deel, opgenomen. De energiekosten bestaan uit een leveringsdeel, een transportdeel en de Energiebelasting (EB) ook wel ecotax genoemd. De onderhoudskosten zijn opgebouwd uit de kosten voor conservering, het remplaceren van lampen en het overig onderhoud. Met de post ‘conserveringskosten’ worden de kosten van het schilderen van ijzeren masten eens in de zeven jaar afgedekt. De post ’remplaceerkosten’ is voor het verwisselen van lampen na het verstrijken van hun technische levensduur. Onder ‘overig onderhoud’ worden werkzaamheden verstaan zoals het oplossen van storingen en het incidenteel vervangen van onderdelen niet zijnde hoofdonderdelen. Het afhandelen van schade en vandalisme zit niet in het exploitatietarief maar wordt separaat afgerekend. Voor het ondergrondse deel bestaan 2 vastrechtdelen, De Periodieke Aansluitvergoeding (PAV) en het Transport Onafhankelijk Tarief (TOT). De PAV is ter dekking van de kosten voor het in stand houden van de aansluiting. Het vastrecht TOT is een periodieke vergoeding ter dekking van de operationele kosten voor het in stand houden van de voorliggende netinfrastructuur. In onderstaande tabel zijn de verschillende posten van de nota voor 2006, exclusief BTW, weergegeven. De verschillende vastrechtposten PAV en TOT voor de infrastructuur vormen samen het Transportonafhankelijk tarief.
31 mei 2007
pagina 43
versie 4.2
Onderhoud
€
143.286,61
€
23.991,96
Kapitaalslasten
€
48.061,00
Totaal exploitatie
€
215.339,57
€
26.101,10
€
19.510,47
conserveringskosten
Lighting
€ 12.743,02
remplaceerkosten
Lighting
€ 61.136,68
overig onderhoud
Lighting
€ 69.406,91
Transportonafhankelijk tarief Transport onafhankelijk tarief
Netwerk
€
Periodieke aansluitvergoeding
Netwerk
€ 20.808,12
1
3.183,84
Lighting
Schade en vandalisme
Energie transport Transport normaaltarief Transport laagtarief 2
Levering normaaltarief (kWh) Levering laagtarief (kWh) Energiebelasting (EB) 1 2
7.2
2
2
Netwerk
€
6.307,67
Netwerk
€ 13.202,80
Energieleverancier
175.213
Energieleverancier
713.664
Energieleverancier
888.877
Schade en vandalisme worden separaat afgerekend Levering en de afrekening van energie geschiedt door de Rendo te Hoogeveen
Investeringen
Het in één keer optimaliseren van de openbare verlichting langs de verschillende wegcategorieën kost veel geld. In veel gevallen zullen de masten en armaturen nog niet afgeschreven zijn. Zinvoller is het om de beschikbare fondsen aan te wenden voor het projectmatig vervangen van de verouderde materialen. De lichtmasten en armaturen hebben een bepaalde levensduur, zowel in economisch als in technisch opzicht. De gemeente gaat uit van een economische levensduur van lichtmast van 40 jaar en voor een armatuur van 20 jaar. Dat betekent dat, economisch gezien, in een cyclus van een lichtmast één keer het armatuur tussentijds moet worden vervangen. Zoals is verwoord in paragraaf 4.2. is in het geval van armaturen niet alleen het economisch aspect van belang. Ook de technische ontwikkelingen zijn bepalend voor de levensduur van het armatuur. Na het verstrijken van de levensduur van de verschillende onderdelen is het zinvol te bekijken of masten en armaturen aan vervanging toe zijn. Met bovenstaande als uitgangspunt is een inventarisatie gemaakt naar de aantallen en de benodigde investeringen voor de te vervangen onderdelen. In onderstaande tabel zijn de aantallen masten en armaturen weergegeven die gedurende de looptijd van het beleidsplan in aanmerking komen om te worden vervangen.
31 mei 2007
pagina 44
versie 4.2
Investerings jaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Totaal
Aantallen Masten Armaturen 502 1.786 152 27 329 48 114 131 183 159 134 81 98 125 112 107 219 58 112 213 1.955 2.735
Vervangingsinvestering Masten Armaturen € 223.890 € 392.920 € 32.130 € 5.940 € 77.520 € 10.560 € 167.790 € 28.820 € 58.140 € 34.980 € 93.330 € 17.820 € 68.340 € 27.500 € 49.980 € 23.540 € 57.120 € 12.760 € 111.690 € 46.860 € 997.050 € 601.700
Totaal € 616.810 € 38.070 € 88.080 € 196.610 € 93.120 € 111.150 € 95.840 € 73.520 € 69.880 € 158.550 € 1.598.750
In rood zijn de aantallen masten en armaturen die in 2006 40 respectievelijk 20 jaar in bedrijf zijn evenals de kosten voor het vervangen van deze masten en armaturen. De overige aantallen zijn masten respectievelijk armaturen die in het aangegeven investeringsjaar 40 respectievelijk 20 jaar in bedrijf zijn. Dat alles samen is geraamd dat een investering is benodigd van ongeveer € 160.000,00 per jaar. Er is geen prijsindexatie toegepast. Voorstel: Van 2007 t/m 2016 jaarlijks € 160.000,00 beschikbaar stellen voor de vervanging van openbare verlichting. De beschikbare middelen worden zoveel mogelijk ingezet in combinatie met infrastructurele projecten van de gemeente.
7.3
Uitbreidingen in ‘oude’ verblijfsgebieden
De in het verre verleden geplaatste verlichting in de verblijfsgebieden voldeed aan heel andere criteria dan waaraan de verlichting tegenwoordig moet voldoen. Destijds werden veel lichtmasten van 6 meter hoog geplaatst met dienovereenkomstige mastafstanden. Ook het verlichtingsniveau en de gelijkmatigheid lagen lager dan nu. In de huidige situatie worden in de verblijfsgebieden 4 meter hoge masten geplaatst met mastafstanden die gerelateerd zijn aan het verlichtingsniveau en de gelijkmatigheid. Indien de verouderde lichtmasten worden vervangen zal de lichtpunthoogte in het algemeen dalen van 6 naar 4 meter. Om aan het vereiste verlichtingsniveau te kunnen voldoen betekent dat tevens, dat het nodig is het areaal in de verblijfsgebieden te verdichten. Ervaringen hebben uitgewezen dat het aantal lichtpunten met gemiddeld 25 % zou moeten worden uitgebreid. Ervan uitgaande dat op de 6 meter hoge masten TL S-armaturen, voorzien van twee TLS 20 Watt lampen, zijn geplaatst en deze vervangen worden door 4 meter hoge masten met een PL 24 armatuur met daarbij gemiddeld 25% meer aansluitingen, dalen de exploitatielasten voor onderhoud en energieverbruik toch nog met ongeveer 19%. 31 mei 2007
pagina 45
versie 4.2
Echter in het verleden zijn uit bezuinigingsoverwegingen alle 2e lampen uit de TL S-armaturen verwijderd. Hierdoor wordt de bereikte besparing slechts 5%.
7.4
Invloed investeringen op de exploitatielasten
Door de investeringen zullen de exploitatielasten wijzigen. Zo zal door de voorgestelde vervangingen van ijzeren masten door staal verzinkte masten de post ‘Conservering’ fors dalen. Het vervangen van energie-inefficiënte armaturen zal het energieverbruik doen dalen. Door toepassing van modernere lampen zullen er minder vaak lampen moeten worden vervangen. Hierdoor daalt de post ‘Groepsremplace’. Vervangingen van masten en armaturen hebben geen invloed op ‘Overig onderhoud’. Deze post wordt bepaald door het aantal aansluitingen en niet wat er is aangesloten. De besparingen op het energieverbruik valt enigszins tegen. Zoals verklaard in paragraaf 7.3 vindt dat voornamelijk zijn oorzaak in het feit dat de 2e lamp in TL S-armaturen en TL M-armaturen al zijn verwijderd. In onderstaande tabel zijn de behaalde besparingen weergegeven ten opzichte van de nota van 2006. Nota na vervanging masten / armaturen aanvang looptijd beleidsplan (2008)
Onderhoud
Nota 2006
Schilderwerk
€
12.743
€
9.980
Groepsremplace
€
61.137
€
51.563
Overig onderhoud
€
69.407
€
69.407
Totaal onderhoud
€ 143.287
Levering + transport normaaltarief
einde looptijd beleidsplan (2017) €
1.940
Structurele besparingen per jaar op einde looptijd beleidsplan (2017)
€
10.803
84,8%
€ 49.098
€
11.702
19,1%
€ 69.407
€
-
0,0%
€ 130.950
€ 120.445
€ 22.505
15,7%
€ 19.237
€ 18.799
€ 18.607
€
630
3,3%
Levering + transport laagtarief
€ 42.099
€ 41.452
€ 41.144
€
955
2,3%
Energiebelasting
€
€
€
€
252
2,5%
Totaal energie
€ 71.298
€ 1.837
2,6%
1
Energie
1
9.962
9.791
€ 70.041
9.710
€ 69.461
Om een vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende mogelijkheden is gerekend met een fictieve maar realistische kostprijs per kWh. Deze kan echter afwijken van de kostprijs per kWh van de gemeentelijke energieleverancier.
Er zijn op twee momenten fictieve nota’s weergegeven. Het eerste moment is het begin van de looptijd van het beleidsplan. De masten en armaturen die op dat moment al 40 respectievelijk 20 jaar oud zijn en reeds zijn vervangen, leveren de in de derde kolom de eerste fictieve nota op. Het tweede moment is het moment aan het einde van de looptijd van het beleidsplan, medio 2017. De masten en armaturen die medio 2017 40 respectievelijk 20 jaar oud zijn en zijn vervangen, leveren de in de vierde kolom 31 mei 2007
pagina 46
versie 4.2
vermelde fictieve nota op. In de twee laatste kolommen zijn de besparingen, uitgedrukt in geld en percentages, weergegeven zoals die aan het eind van de looptijd van het beleidsplan zijn ten opzichte van de nota van 2006 indien de voorgestelde vervangingen zijn doorgevoerd. Indien door het gestelde in paragraaf 7.3 uitbreidingen in de ‘oude’ verblijfsgebieden plaatsvinden, worden de besparingen negatief beïnvloed. In welke mate de genoemde onderwerpen hun bijdrage leveren aan de exploitatielasten is in onderstaande figuur weergegeven voor de periode van 2008 - 2017. Hierbij zijn de behaalde besparingen evenals de toename van geraamde uitbreidingen over de jaren gelijkelijk verdeeld.
Opgemerkt dient te worden dat de geraamde uitbreidingen van het areaal niet zijn verwerkt in de investeringstabel van paragraaf 7.2.
7.5
Wijzigingen van de schakeltijden
Zoals is aangegeven in paragraaf 5.2 is het logisch dat binnen de gemeente de verlichting op dezelfde tijdstippen wordt in- dan wel uitgeschakeld. Om dat te bewerkstelligen moeten de schakelaars (=toonfrequentontvangers) worden aangepast. Daarmee zullen de exploitatielasten wijzigen. We onderscheiden drie mogelijkheden: • De avond- en ochtendbranders in Borger-Odoorn als avondbranders geschakeld; 31 mei 2007
pagina 47
versie 4.2
•
De avondbranders in Borger-Odoorn als avond- en ochtendbranders geschakeld; • Zowel de avond- en ochtendbranders in Borger-Odoorn evenals de avondverlichting in Borger-Odoorn als nachtbranders geschakeld. De financiële consequenties voor de drie gevallen zijn in onderstaande tabel weergegeven. Nota Onderhoud
De avond c.q. avond/ochtend-branders geschakeld als:
2006
avond
avond/ochtend
nacht
Schilderwerk
€ 12.743
€ 12.743 0,0%
€ 12.743
0,0% € 12.743
0,0%
Groepsremplace
€ 61.137
€ 61.137 0,0%
€ 61.137
0,0% € 62.849
2,8%
Overig onderhoud
€ 69.407
€ 69.407 0,0%
€ 69.407
0,0% € 69.407
0,0%
Totaal onderhoud
€ 143.287
€ 143.287 0,0%
€ 143.287
0,0% € 144.999
1,2%
Levering + transport normaaltarief
€ 19.237
€ 19.149 -0,5%
€ 19.249
0,1%
€ 19.251
0,1%
Levering + transport laagtarief
€ 42.099
€ 41.947 -0,4%
€ 42.120
0,0%
€ 43.587
3,5%
Energiebelasting
€
€
€
9.967
0,0%
€ 10.201
2,4%
Totaal energie
€ 71.298
€ 71.335
0,1%
€ 73.039
2,4%
1
Energie
1
9.962
9.931 -0,3%
€ 71.027 -0,4%
Om een vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende mogelijkheden is gerekend met een fictieve maar realistische kostprijs per kWh. Deze kan echter afwijken van de kostprijs per kWh van de gemeentelijke energieleverancier.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat alleen een omschakeling naar avond-verlichting op de post ‘Energie’ bespaard word. Een omschakeling naar avond/ochtend of nacht doet de post ‘Energie’ toenemen. Een omschakeling naar nacht doet de post ‘Onderhoud’ met 1,2 % en de post ‘Energie’ met zelfs 2,4% toenemen t.o.v. de Nota van 2006.
7.6
Kapitaalslasten uit het verleden
De in het verleden aangeschafte openbare verlichting heeft de gemeente BorgerOdoorn betaald via een afbetalingsregeling. De hierdoor ontstane kapitaalslasten die de komende jaren nog verschuldigd zijn is in onderstaande tabel weergegeven. 2006
31 mei 2007
2007
2008
2009
2010
€ 48.061
€ 38.346
€ 33.382
€ 25.643
€ 20.731
2011
2012
2013
2014
2015
€ 17.601
€ 15.566
€ 10.819
€ 9.357
€ 7.461
2016
2017
2018
2019
2020
€ 6.825
€ 5.598
€ 5.380
€ 4.422
€ 4.204
2021
2022
2023
2024
2025
€ 4.204
€ 3.464
€ 2.427
€ 1.685
€ 211
2026
2027
2028
2029
2030
-
-
-
-
-
pagina 48
versie 4.2
7.7
Prioriteiten
Het vervangen van de uit productie genomen TLEM armaturen is nagenoeg voltooid. Vervolgens kan worden gestart met het vervangen van ijzeren masten met daarop TLS- en de TLM-armaturen. Door het vervangen van deze ov-materialen wordt zowel op de post ‘Conservering’ evenals de posten ‘Groepsremplace’ en ‘Energie’ bespaard.
24e Laan - Valthermond
31 mei 2007
pagina 49
versie 4.2
COLOFON
Bezoekadres Postadres Telefoon Fax Internet
Projectleiding
Essent Lighting BV Regio Noord Voltastraat 16, 7903 AB HOOGEVEEN Postbus 21, 5201 AA ‘s HERTOGENBOSCH 038 852 48 91 038 852 28 08 www.essent.nl/lighting
F. Rieff Accountmanager
Mei ‘07
31 mei 2007
pagina 50
versie 4.2
31 mei 2007
pagina 51
versie 4.2