INFRA-LUX BV
Beleidsnota Openbare Verlichting Gemeente Best Definitief
Colofon
Project:
Beleidsnota Openbare Verlichting
Opdrachtgever:
gemeente Best
Projectbegeleider:
hr. O. Vallenga
Projectnummer:
-
Opdrachtnemer:
Infra-lux BV
Projectnummer:
P120110
Projectmedewerkers: ing. J. Ottens Datum:
2 november 2012
Versiebeheer
Versie 0.1 0.2 1.0
Projectleider
Paraaf
Datum 21-8-12 4-10-12 2-11-12
Goedgekeurd Go oedge
Toelichting concept concept Definitief
Aangepast door JOT JOT JOT
paraaf
datum
J. Ottens
Niets uit dit rapport mag verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Copyright Infra-lux BV en gemeente Best.
1
Samenvatting Het vakgebied openbare verlichting is flink in beweging. Vanuit het Rijk zijn diverse programma’s gestart om energie te bezuinigen. De technologische doorbraken in de LED-technologie en de toename van levensduur van “gewone” lampen zijn groot. Dit leidt tot ander onderhoud en het belangrijkste: een fors dalend energieverbruik in de openbare verlichting. Gezien de benodigde besparingen op de budgetten komt dit op het juiste tijdstip. De gemeente Best heeft op basis van het in 2006 vastgestelde beleidsplan de afgelopen jaren flink gerenoveerd en is helemaal voorbereid op de toekomst. Nieuwe technologieën kunnen nu op natuurlijke momenten worden ingevoerd zonder fors te moeten investeren. Zoals vermeld is de verlichtingsinstallatie in de afgelopen beleidsperiode gerenoveerd. Op dit moment zijn er nagenoeg geen oude armaturen en masten meer. De hoge lichtmasten worden getest en kunnen hierdoor langer veilig blijven staan. De gemeente Best was vroeger een “rode” gemeente, hetgeen wil zeggen dat er veel lage druk natrium (SOX) verlichting was geplaatst. Hiermee is kleuren zien onmogelijk en daarom minder geschikt voor sociale veiligheid. Deze lampen zijn voor het grootste deel vervangen door witte verlichting waardoor een flinke bijdrage aan de sociale veiligheid is geleverd. De verlichting wordt tegenwoordig ook gedimd, hetgeen bijdraagt aan de energiebesparing. De nieuwste richtlijnen voor OVL en het handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen gaan veel dieper in op het dimmen en geven het alle ruimte. De gemeente heeft als ambitie om gemeente breed 40% energie te besparen. Op het energieverbruik van de openbare verlichting (OVL) kan in de komende 5 jaar 22% worden bespaard met behulp van de LED-technologie en dimtechnieken. Aangezien het verbruik van de OVL de helft is van het gehele gemeentelijke verbruik, draagt de OVL derhalve voor 11% bij aan de beoogde besparing. De gemeente hanteert als ambitie het kwaliteitsniveau basis. Dit betekent dat de verlichting voor 90% aan de richtlijnen moet voldoen en dat er beperkt aandacht is voor esthetica. Het onderhoud is geborgd met een onderhoudsbestek dat de verlichting in voldoende tot goede staat houdt. Hiermee wordt het risico op uitval van licht beperkt. De materiaalkeuze is gestandaardiseerd. Deze basiskeuze sluit aan bij de gemeentelijke beheerkwaliteitsklasse B. De centrumgebieden zijn in klasse A ingedeeld. Investeringen worden gebaseerd op het principe dat de kosten van de hele levensduur wordt beschouwd (de zogenaamde Total Costs of Ownership of TCO). Materialen met de laagste TCO verdienen de voorkeur. Per gebied is in de gemeente gekeken naar specifieke eigenschappen. Het centrumgebied stelt andere eisen aan de verlichting dan bijvoorbeeld het buitengebied. Variaties zijn er met name in de hoeveelheid licht, de mate van verkeersveiligheid, sociale veiligheid en esthetica. De gemeentelijke begroting heeft als uitgangspunt om budgettair neutraal te blijven op basis van het budget 2012. De te verwachten uitbreiding met 300 armaturen zal wel enige invloed hebben. Indexering van de prijzen dient eveneens plaats te vinden. Door de te realiseren energie- en onderhoudsbesparingen wordt getracht neutraliteit te bereiken.
2
Inhoud 1 Inleiding ................................................................................................................................................ 5 Leeswijzer ............................................................................................................................................ 5 2 Beleidskader ......................................................................................................................................... 6 2.1 Het doel van de openbare verlichting ........................................................................................... 6 2.3 Randvoorwaarden ......................................................................................................................... 7 3 Externe en interne analyse ................................................................................................................. 10 3.1 Externe analyse ........................................................................................................................... 10 3.2 Interne Analyse............................................................................................................................ 12 3.2.1 De organisatie....................................................................................................................... 12 3.2.2. Kwaliteit van de verlichting ................................................................................................. 12 3.2.2 Kwaliteit van de installatie ................................................................................................... 12 3.2.3 Resultaten voorgaand beleid ............................................................................................... 14 3.2.4 Mogelijke besparingen en aandachtpunten ........................................................................ 15 4 Nieuw beleid....................................................................................................................................... 16 4.1 Ambitie openbare verlichting ...................................................................................................... 16 4.2 Duurzaamheid ............................................................................................................................. 18 4.3 Raakvlakken ................................................................................................................................. 21 4.3.1 Groen .................................................................................................................................... 21 4.3.2 Inrichting openbaar gebied .................................................................................................. 21 5 Beleid per gebied ................................................................................................................................ 22 5.1 Algemeen..................................................................................................................................... 22 5.2 Bijzonderheden per wegcategorie .............................................................................................. 24 5.3 Bijzonderheden per gebied ......................................................................................................... 25 6 Financieel............................................................................................................................................ 27 Bijlagen .................................................................................................................................................. 30 Bijlage 1 Literatuur ................................................................................................................................ 31 Bijlage 2 Termen .................................................................................................................................... 32 Bijlage 3 Externe ontwikkelingen .......................................................................................................... 33 Bijlage 4 Macrolabel .............................................................................................................................. 38 Bijlage 5 Onderhoudsmodel gebaseerd op parameters IBOR............................................................... 40 Bijlage 6 Meerjarenraming .................................................................................................................... 43
3
Bijlage 7 Berekening besparing energie door LED-vervanging.............................................................. 44 Bijlage 8 Grote afbeeldingen ................................................................................................................. 46
4
1 Inleiding In de afgelopen jaren is veel gebeurd in het vakgebied openbare verlichting. Vanuit het Rijk zijn de lokale overheden gevraagd een voorbeeld functie in te nemen. Het nationale klimaatprogramma “Schoon en zuinig” stelt concrete doelstellingen zoals het jaarlijks 2% energie besparen en het gebruik van minimaal 20% groene stroom. Aan deze doelstellingen kan het zuiniger maken van de openbare verlichting en het gebruik van groene stroom flink bijdragen. De technologie heeft een vlucht genomen. Duurzame materialen zoals LED-verlichting doen hun intrede waardoor de openbare verlichting veel minder energie verbruikt en minder onderhoud behoeft. De LED-techniek is al sterk concurrerend met de bestaande conventionele verlichtingsmiddelen. De burger wil een veilig en leefbaar Best. Openbare verlichting draagt daar aan bij. De gemeente heeft opdracht gekregen efficiënt om te gaan met de budgetten. De gemeente heeft in de afgelopen beleidsperiode de verlichting gerenoveerd en uitgevoerd met de meest zuinige materialen van de afgelopen tijd. Hiermee zijn de eerste stappen gezet om een flinke energiebesparing te bereiken. Best is hiermee voorbereid op de toekomst. Deze ontwikkelingen maken het noodzakelijk om nieuw beleid te ontwikkelen dat is gebouwd op de solide installatie die momenteel is gerealiseerd en dat rekening houdt met de voortschrijdende technologie, energiebesparing en de beperkte gemeentelijke budgetten. Dit is beschreven in de voor u liggende beleidsnota openbare verlichting. De beleidsnota maakt deel uit van het volgende beleidstraject: x x
x x x
in de programmabegroting 2012 is vastgesteld dat een nieuwe beleidsnota noodzakelijk is; de bewoners, het Gezamenlijk Overleg Erkende Bewonersgroepen (GOEB), Ondernemers Collectief Best (OCB) , Stichting Parkmanagement Best (SPB) en de politie zijn in augustus 2012 om een reactie gevraagd op de concept nota; in oktober 2012 vindt vaststelling van de nota door het college van B&W plaats; de raadscommissie “wonen en ruimte” behandeld de nota in november; en in december behandelt de gemeenteraad de nota openbare verlichting.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is het beleidskader ofwel de uitgangspunten en randvoorwaarden van de openbare verlichting te Best vastgelegd. Hoofdstuk 3 gaat in op de externe ontwikkelingen zoals LED en duurzaamheid en geeft een beeld van de huidige toestand van het areaal en bestaand beleid. In hoofdstuk 4 wordt het nieuwe algemeen geldende beleid vorm gegeven. In hoofdstuk 5 is het beleid per gebied nader beschreven. Hoofdstuk 6 geeft de financiële onderbouwing.
5
2 Beleidskader 2.1 Het doel van de openbare verlichting Openbare verlichting heeft tot doel de openbare ruimte zodanig te verlichten dat haar gebruikers deze ruimte veilig en comfortabel kunnen gebruiken. Hierin zijn drie doelen te onderscheiden. Sociaal veilig De verlichting draagt bij aan een positief veiligheidsgevoel van de mensen. De verlichting zorgt dat de omgeving en andere personen goed en tijdig waarneembaar zijn. De bijdrage bestaat uit: het voorkomen van donkere plaatsen door de omgeving gelijkmatig te verlichten en het helder verlichten van de omgeving waarbij deze goed en waarheidsgetrouw zichtbaar wordt. Andere disciplines dragen ook bij zoals onderhoud groenvoorzieningen en een veilige stadsinrichting. De gemeente Best voorziet in dit uitgangspunt met voldoende wit licht in de straat waarmee kleuren goed worden onderscheiden en het beleid om donkere plekken onder de norm te voorkomen.
Doelen van de Openbare Verlichting Sociale veiligheid
Verkeersveiligheid
Veilig gevoel bij de burger
Vlotte en veilige afwikkeling van het verkeer Lage risico aansprakelijkheid
Leefbaarheid/ Esthetica Schoon & Heel Sfeer ¾Lichtkleur ¾Vormgeving
Kwaliteit van de Openbare Verlichting Figuur 1 Doel openbare verlichting
Verkeersveilig Openbare verlichting draagt bij aan verkeersveiligheid en verkeersgeleiding. Goed geplaatste verlichting zorgt dat ook bij duisternis het verloop van de weg, de kruispunten, zijwegen en rotondes, de medeweggebruikers en eventuele obstakels goed zichtbaar zijn. Hierbij is de functie en de verkeersintensiteit van de te verlichten weg bepalend voor de toe te passen verlichting. Daarbij sluit de gemeente Best haar verlichting aan bij de wegen-categorisering in het kader van het zogeheten Duurzaam Veilig-principe. Hierdoor is de functie van de verschillende soorten wegen ook in de avond- en nachturen nog beter herkenbaar. Leefbaarheid Verlichting bevordert de herkenbaarheid, geeft sfeer en benadrukt zo nodig het specifieke karakter van de openbare ruimte. Vooral in winkel- en uitgaansgebieden speelt dit doel van de openbare verlichting tijdens de avonduren een belangrijke rol. Het aanlichten van monumentale gevels, de kerk en bijzondere objecten draagt ook bij aan de aantrekkelijkheid van de gemeente. De gemeente
6
draagt hier onder meer aan bij met decoratieve verlichting waarbij de vorm van de lichtmasten en armaturen passen binnen het specifieke gebied. Van belang is ook de mate waarin de verlichting past binnen de stedelijke inrichting waardoor een integraal geheel wordt verkregen.
O
- vermijden donkere plekken Sociale - afstemming groenbeheer veiligheid - politie keurmerk
P E
Kapitaallasten
- vervangingsinvesteringen - meerjarenprogrammering
N
- verlichtingskwaliteit Verkeers- materiaalgebruik veiligheid - wanneer wel/niet verlichten
B A
Exploitatie
R
- onderhoudsstrategie - vernielingen/ schade - energiekosten - organisatie-efficiency
E
- sfeer en city-marketing
Sfeer
Energie verbruik V E
- vormgeving bebouwing - eisen verlichtingsaspecten
Architectuur
R
Milieu
L
- armatuurkeuze - lampkeuze - lichtpunt hoogte - keuze voorschakelapparatuur - duurzaamheid materialen - gevaarlijke stoffen - hergebruik materialen - schilderen
I
- OV in relatie tot bebouwing, groen, wegen
Infrastructuur
C H
Lichthinder
- visie op ongewenste neveneffecten van de OVL
T I
- burgerlijk wetboek - jurisprudentie
Aansprake -lijkheid
N G
Imago
- “licht” als thema in de identiteit van de gemeente
Figuur 2 Raakvlakken openbare verlichting
Openbare verlichting heeft zoals tot nu toe al genoemd, relaties met de beleidsrichtingen klimaat, verkeer, groen, onderhoud en stadsinrichting. In figuur 2 zijn de raakvlakken beschreven waar verlichting mee te maken heeft. In deze beleidsnota zal op ieder aspect worden teruggekomen.
2.3 Randvoorwaarden In de volgende paragrafen is beschreven wat in andere beleidsstukken en politieke programma’s staat vermeld over openbare verlichting of raakvlakken daarmee. Op basis hiervan worden de randvoorwaarden waaraan het nieuwe OVL-beleid moet voldoen duidelijk. Daarnaast zijn ook de wettelijke voorschriften en gangbare richtlijnen beschreven. Coalitieprogramma 2010-2014 Het college wil de verkeers- en sociale veiligheid voor kwetsbaren verbeteren.
7
Beleidsplan energie- en materiaaltransitie 2012-2015 “Gemeenten streven naar 75% duurzaam inkopen in 2010 en 100% in 2015 (dit betreft dus ook het duurzaam inkopen of bouwen van gemeentelijke gebouwen). De gemeente Best heeft besloten zich aan dit akkoord te conformeren. Dat betekent dat bij aanbesteding- en inkooptrajecten duurzaamheidcriteria worden meegewogen (indien die voor een productgroep beschikbaar zijn).” Voor openbare verlichting is ook een productgroep gedefinieerd, die in 2015 derhalve volledig gevolgd gaat worden. De gemeente Best streeft naar energieneutraliteit en heeft daarmee een hogere ambitie dan de afspraak die door VNG met het Rijk is gemaakt (2% per jaar tot max. 20%). De ambitie bestaat uit energiebesparing en duurzame opwekking: x x x x
40% energiebesparing in 2030 t.o.v. 2010 75% duurzaam inkopen (Convenant Rijk-VNG), 100% vanaf 2015. Duurzaam beheer openbare ruimte Toepassing energiezuinige Openbare Verlichting
In de beleidsnota is als speerpunt een pilot project LED Verlichting beschreven, dit houdt het volgende in: x
x
x
x x
x x
“Openbare verlichting is verantwoordelijk voor meer dan de helft van het energieverbruik van de gemeentelijke organisatie. De gemeente Best heeft in 2006 met behulp van een grootscheeps onderzoek haar openbare verlichting geïnspecteerd. De gemeente wil voldoen aan de landelijke richtlijnen voor openbare verlichting. De gemeente baseert haar beleid op veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid. Uit onderzoek en inspectie bleek dat het verlichtingsniveau van de verlichting laag was. De gemeente Best heeft in de afgelopen 5 jaar er voor gezorgd dat de verlichting minimaal aan het basisniveau voldoet en hoger. Bij 15% van de lantarenpalen zijn dimmers aangebracht waardoor de lampen op minder drukke tijden gedimd worden. Bewust is niet gekozen voor een zogenaamde avond/nachtverdeling (A/N). Door deze verdeling worden om en om armaturen uitgeschakeld hetgeen donkere plekken op straat tot gevolg heeft. Dimmen is te prefereren boven de A/N verdeling omdat de weg en omgeving dan zichtbaar blijft. Bij vervanging kiest de gemeente standaard voor duurzame materialen die in de praktijk bewezen zijn. Het begrip TCO (Total Cost of Ownership) is leidend in de beleidsvorming. Het onderhoud wordt op basisniveau gebracht waardoor de lampuitval sterk gereduceerd wordt en een verregaande standaardisatie plaatsvindt. Nieuwe technologieën zoals Led-verlichting zijn de afgelopen jaren gevolgd. Per 1 januari 2012 zal LED-verlichting ingezet worden voor nieuwbouwprojecten en toekomstige renovatie van de openbare verlichting.”
“De gemeente gaat energiezuinige armaturen en technieken (LED , Dynamisch, Flexibele modulaire opbouw) op basis van TCO toepassen.”
8
“De gemeente Best heeft de ambitie om energieneutraal te zijn in 2030. Hiervoor is op alle terreinen een energietransitie nodig. Dit vraagt om een integrale benadering en een geïntegreerde aanpak. Dat wil zeggen: in alle beleidsterreinen wordt duurzame ontwikkeling intrinsiek opgenomen. Voor de financiering geldt dat dit projectgericht is, waarbij meerkosten voor duurzame of energiezuinige keuzes met de beschikbare middelen worden gefinancierd. Het principe van Total Cost of Ownership wordt hierbij gehanteerd en zodoende wordt de hele investeringsduur in acht wordt genomen. De extra inzet die nodig is om de energietransitie vanuit de gemeente te stimuleren wordt door alle projectleiders geleverd. De coördinatie gebeurt vanuit de vakgroepen vergunningen en beheer. Dit beleidsstuk vraagt dus geen extra budget buiten de beschikbare middelen en formatieplaatsen. Indien extra middelen nodig zijn, wordt hiervoor een separaat college- of raadsvoorstel gedaan. “ Energieneutraliteit houdt in dat met name de CO2 uitstoot teruggedrongen gaat worden, zie figuur 3. Dit is bij openbare verlichting met name te bereiken door energie te besparen.
Figuur 3 Vormen van neutraliteit in milieu
Wetgeving en richtlijnen De gemeente is al sinds 1992 volgens het Burgerlijk wetboek aansprakelijk voor de toestand van de openbare ruimte. Dit heeft als gevolg dat de verlichtingsinstallatie veilig moet zijn. Met een aantoonbaar onderhoudsschema voor instandhouding en een onderbouwd inspectie en/of vervangingsplan voor masten en armaturen, worden problemen voorkomen. Best heeft een onderhoudsbestek openbare verlichting hetgeen een vorm is van een onderhoudsschema. Ten aanzien van het kwaliteitsniveau van de verlichting (lichtniveau en gelijkmatigheid) is er geen wettelijke basis in Nederland. De recent verschenen Richtlijn Openbare Verlichting (ROVL 2011) en de voorganger NPR13201-1 zijn wel landelijk geaccepteerd als de standaarden voor verlichten van de openbare ruimte. Het Politie Keurmerk Veilig Wonen is in 2011 herzien. Het keurmerk heeft voor de openbare verlichting de ROVL2011 als basis gebruikt. De ROVL2011 geeft veel meer mogelijkheden om de verlichting te dimmen. Dit geldt dan ook automatisch voor de politiekeurmerk eisen.
9
3 Externe en interne analyse De volgende interne en externe ontwikkelingen spelen bij de beleidsvorming een grote rol. De belangrijkste zijn genoemd, het hele scala is beschreven in bijlage 3.
3.1 Externe analyse De volgende ontwikkelingen spelen bij de beleidsvorming een grote rol. De belangrijkste zijn genoemd, het hele scala is beschreven in bijlage 3.
Figuur 4 Van oud naar nieuw (links kwikdamp, midden hoge druk natrium, rechts Led)
Duurzaamheid Duurzaamheid en dan vooral energiebesparing, krijgt steeds meer aandacht en wordt vanuit Rijkswege gestimuleerd. In Best is hier aandacht aan besteed in het milieubeleid. Best volgt hierbij de trend. Duurzaam inkopen is een onderdeel van het Rijksbeleid waar nagenoeg ieder gemeente zich aan heeft geconformeerd. Dit houdt in dat nieuwe openbare verlichting moet voldoen aan het nieuwe installatielabel D, dimbaar moet zijn en reclameverlichting efficiënter is. Dit heeft tot gevolg dat lage druk natrium lampen (SOX) niet meer als nieuwe installatie toegepast kan worden. Dit heeft gevolgen voor de renovatie van de industrieterreinen. Energiebesparing kan Best voortzetten met als uitgangspunt 2% per jaar en als doel het besparen van gemeente breed 40%, uiteraard tegen betaalbare investeringen. In paragraaf 3.2.4 is beschreven hoe ver Best hiermee kan gaan. LED De LED-techniek is inmiddels volwassen. Veel fabrikanten komen met een tweede generatie armaturen die rechtstreeks kunnen concurreren met conventionele tegenhangers, zie figuur 4. De extra investeringskosten kunnen tegenwoordig binnen de levensduur van 20 jaar worden terugverdiend en bij hogere vermogens vaak binnen 10 jaar. Voordeel van LED is dat het niet nuttig gebruikte strooilicht is beperkt waardoor volstaan kan worden met minder lampvermogen bij, tegenwoordig, een vergelijkbare lampefficiëntie. Best gebruikt deze techniek inmiddels. Tegenwoordig zijn ook lampen met een speciale kleur voor vleermuizen ontwikkeld, zie figuur 6. Deze beïnvloeden het vluchtgedrag van de vleermuizen slechts minimaal. Long life lampen Naast de LED-techniek blijft ook de gasontladingslamp interessant. Deze lampen krijgen een steeds
10
langere levensduur. Best maakt gebruik van long life fluorescentielampen. Bepaalde typen hoge druk natrium (SON) en compacte fluorescentie (PLL) lampen gaan nu minimaal 12 jaar mee (bij 4.000 branduren per jaar). Dit is net zo lang als bepaalde typen en veel duurdere LED-modules die als lamp in de oude armaturen kunnen worden geplaatst. Hiermee wordt echter geen energie bespaard. Hierdoor is het minder interessant in het kader van energiebesparing. De gemeente Best zet in op LED-armaturen. Nieuw gebouwde LED armaturen gaan volgens opgave fabrikant langer mee, tot wel 20 jaar. ROVL2011 De recent gepubliceerde Richtlijnen voor Openbare verlichting ROVL2011, vervangt de NPR13201. De nieuwe richtlijn houdt veel meer rekening met het gebruik van de weg. Zo kan dimmen en zelfs het in de stille uren van de nacht uitschakelen van de verlichting onderbouwd worden. Ook stelt de richtlijn nadere eisen aan de lichtverdeling en -niveaus, vooral ten behoeve van LED-verlichting. Dit zijn eisen aan de zichtbaarheid van objecten en personen aan de overkant van de weg en tussen twee lichtmasten in. LED geeft heel gericht licht waardoor de zichtbaarheid van met name personen minder kan zijn. Licht op maat Een andere trend is het niet meer massaal en continu verlichten van de wegen in het buitengebied. Technieken als goede passieve markeringen, actieve markering (figuur 5) en dynamische verlichting worden steeds meer toegepast. Led-spots in het wegdek die bochten zichtbaar maken en/of rotondes, licht op fietspaden dat pas op aanvraag aangaat, gedetecteerde voetgangers in woonwijken die het lichtniveau tijdelijk omhoog laten gaan en snelwegen die ’s nachts uitgaan of op een laag pitje branden zijn voorbeelden van deze technieken. Best heeft buitengebied en onderzoekt de mogelijkheden bij gelegenheid.
Figuur 5 Actieve markering voor verkeersgeleiding
Figuur 6 De speciale lamp met een lichtkleur waar vleermuizen minder gevoelig voor zijn
Telemanagementsystemen Een aantal fabrikanten bieden telemanagementsystemen aan waarmee het mogelijk is om ieder armatuur apart aan te sturen en te controleren. Deze systemen werken meer of minder goed afhankelijk van de techniek die gebruikt wordt en verstorende invloeden zoals andere verbruikers op voedingskabels (bij LON) en dichte bebouwing (bij RF). Op snelwegen en grote ontsluitingswegen met veel lampvermogen zijn deze systemen inmiddels ook financieel interessant. In de komende decennia wordt het op financieel gebied ook voor woonwijken interessant.
11
3.2 Interne Analyse 3.2.1 De organisatie Best kent een robuuste organisatie die voldoende en actief beheer pleegt. De organisatie neemt bij nieuwbouw de openbare verlichting integraal mee en zorgt voor een onderbouwing op basis van Total Costs of Ownership. 3.2.2. Kwaliteit van de verlichting Uit het onderzoek ten behoeve van het vorige beleidsplan is gebleken dat het lichtniveau in 2006 niet voldeed aan de toenmalige richtlijnen NPR13201. De kwaliteit van de verlichting is tijdens de renovatie in de vorige beleidsperiode op peil gebracht. Inmiddels is de NPR vervangen door de ROVL2011. Deze staat een wat gevarieerder lichtbeeld toe afhankelijk van het momentane gebruik van de straat. Ook hieraan voldoet de huidige reeds gerenoveerde installatie. Dit komt omdat dimmen is toegepast bij de armaturen waar dat op basis van een TCO berekening financieel te verantwoorden is (bij conventionele lamp vermogens vanaf 36 watt en huidige energieprijzen). 3.2.2 Kwaliteit van de installatie Lampen De openbare verlichtingsinstallatie van Best is modern. In de afgelopen beleidsperiode is veel geïnvesteerd in moderne masten en armaturen. Hierbij is de compact fluorescentie lamp (PLL) veelvuldig toegepast. Deze PLL lamp is ook nu nog een goedkope en zuinige lamp met wit licht, een goede kleurherkenning en een gunstige levensduur. Familie
Code
Lamp
Lichtkleur
Percentage
Compact fluorescent PLL
wit
62%
lage druk natrium
SOX
oranje-geel
14%
hoge druk natrium
SON
goud-geel
19%
metaalhalogeen
CDO/CPO/CDM
wit
3%
fluorescent
TLD/S/M
wit
1%
Figuur 7 Lamptypen
Het lampenbestand is onderzocht. Hieruit blijkt dat Best nog een redelijk aantal lage- en hogedruk natrium lampen kent (SOX en SON), zie figuur 7. Vooral de lagedruk natrium lampen zijn duur en hebben een kortere levensduur. Hoewel ze erg zuinig zijn, is het rendabeler om deze op termijn te vervangen door LED-armaturen. Dit zelfde geldt voor de hogedruk natrium lampen met lage vermogens. In de vorige beleidsperiode is besloten om geen extra investeringen te doen in het vervroegd vervangen van lagedruk natrium lampen. Aanbevolen wordt om deze met prioriteit te vervangen op natuurlijke momenten. Tijdens de renovatie in de afgelopen beleidsperiode zijn met name PLL (24, 36 en 55 watt) en SONT (70 watt en hoger) lampen gebruikt als vervangers. De armaturen met fluorescentielampen (PL) die na 1992 zijn geplaatst, zijn allemaal voorzien van een elektronisch voorschakelapparaat (EVSA). Met een EVSA is 10% energiebesparing mogelijk ten opzichte van een conventioneel voorschakelapparaat.
12
Figuur 8 Lichtkleuren in Best (links voor 2010; rechts na 2010)
Uit figuur 8 blijkt dat veel lage druknatrium (SOX) verlichting is vervangen door fluorescent (PLL) en hogedruknatrium (SONT). In een aantal woonstraten is gekozen om de SOX-verlichting te laten staan (Salderes) omdat veel armaturen en masten nog niet aan vervanging toe zijn. Armaturen Uit figuur 9 blijkt, dat nagenoeg alle armaturen die ouder zijn dan 25 jaar, vervangen zijn. Op enkele locaties zijn nog enkele oude beeldbepalende armaturen waar vervangers voor gezocht worden. Lichtmasten Best kent voornamelijk stalen, thermisch verzinkte lichtmasten. De laatste 20 jaar worden nieuwe masten ook gepoedercoat. De levensduur van de masten zal hierdoor naar verwachting toenemen van 40 jaar naar 50 jaar. De in het centrum toegepast gietijzeren lichtmasten gaan naar verwachting langer mee. Gepoedercoate masten hoeven niet meer geschilderd te worden. In het kader van de bezuinigingen wordt schilderen van stalen, niet gepoedercoate, masten geheel achterwege gelaten in de standaardgebieden met beheerkwaliteitsklasse B. In de gebieden met klasse A wordt wel geschilderd. De klassen A en B betreft normeringen uit het beeldkwaliteitsplan openbare ruimte. De lichtmasten vanaf 6 meter worden getest alvorens te besluiten om ze te vervangen. Hierdoor verouderd het lichtmastenbestand gecontroleerd. De in rood gemerkte lichtmasten in figuur 9 zijn allen getest en in orde bevonden.
13
Het areaal zal in de beleidsperiode toenemen met enkele honderden lichtmasten in de nieuwbouwgebieden: Schutboom, Steegsche Velden, Dijkstraten en enkele kleinere projecten.
Figuur 9 Overzicht leeftijden en posities armaturen (links) en masten (rechts). Armaturen: jonger dan 15 jaar: groen; tussen 15 en 25 jaar: geel; ouder dan 25 jaar: rood. Lichtmasten: jonger dan 40 jaar: groen; ouder dan 40 jaar maar getest m.b.v. stabilisatietest: rood. Zie bijlage voor een grotere afbeelding.
3.2.3 Resultaten voorgaand beleid In de beleidsnota 2004-2008 is vastgelegd dat de gemeente haar verlichtingsniveau op het niveau van de NPR13201-1 brengt. Dit is op enkele straten na uitgevoerd, de betreffende straten hebben nog een relatief jonge installatie. Zoals uit de voorgaande paragrafen al blijkt is het areaal flink verjongd en “witter” geworden door de vervanging van de oranje-gele lage druk natrium (SOX) lamp door de energiezuiniger fluorescentielamp PLL. De armaturen op de ontsluitingswegen en de armaturen in woonwijken die uitgerust zijn met lampen van een hoger vermogen, zijn voorzien van dimapparatuur en worden van 21:00 uur tot 06:00 uur gedimd naar 40% van het maximale lichtniveau. Inmiddels vindt groepsremplace (preventieve lampvervanging) plaats van de openbare verlichting. Hierdoor wordt het aantal storingen kleiner.
14
Door deze maatregelen is de installatie zuiniger geworden. Hierdoor is bijvoorbeeld het energielabel verbeterd, zie volgende paragraaf. Recentelijk is het onderhoud van de openbare verlichting weer aanbesteed. 3.2.4 Mogelijke besparingen en aandachtpunten Met behulp van de door AgentschapNL ter beschikking gestelde hulpmiddel Macrolabel, is het energielabel van de OVL-installatie berekend. Daarnaast is op basis van de gewenste vervanging met LED-armaturen, het mogelijke besparingspotentieel berekend. Macrolabel Het energielabel van voor de renovatie is op basis van het bestand van 2010 berekend op label E (0,048 W/lux/m2). Dit kwam vooral door het hoge aantal oude en minder zuinige armaturen (HRL10 en 2300 met SOX-18 en SONI-50 lampen), zie bijlage 4. Het huidige energielabel is op basis van het bestand 2012 berekend op label D (0,039 W/lux/m2). Dit is voor een installatie met PLL en SON lampen een normaal label in Nederland. Ondanks de hogere lichtniveaus waarvoor meer vermogen nodig is, is de installatie zuiniger geworden.
Figuur 10 Energielabel van E naar D
Besparingspotentieel Vanaf 2012 worden de armaturen die ouder zijn dan 25 jaar vervangen door LED-armaturen. Deze armaturen worden zo mogelijk gedimd. Dit zorgt voor een maximale energiebesparing van 22%,zie bijlage 7. De maximale financiële besparing op energie betreft op basis van de energieprijzen 2012: 15%. Dit komt door het relatief hogere bestanddeel vaste kosten voor transport en aansluitkosten. Naar verwachting zullen de energieprijzen hoger oplopen dan de indexering en zorgen voor een grotere financiële besparing op energie. In bijlage 7a is een lijst met lampvervangers opgenomen en de energieberekening. Dit is indicatief want de keuze voor een LED-armatuur en benodigd vermogen is afhankelijk van de praktijksituatie op straat (profielbreedte, bomen, uitritten, parkeervakken, etc.) en de technische vooruitgang in efficiëntie, die nog steeds doorgaat. Daarbij komt ook tegenwoordig ook de keuze voor veel led’s met een lage stroom voor een lange levensduur met een hogere aanschafprijs of weinig led’s met een hoge stroom en met een kortere levensduur maar wel met een lagere aanschafprijs. Bij de vervanging is uitgegaan van de langere levensduur.
15
4 Nieuw beleid 4.1 Ambitie openbare verlichting De functies van de openbare verlichting zijn te onderscheiden in verkeersveiligheid, sociale veiligheid en leefbaarheid. Dit is in hoofdstuk 2 reeds beschreven. Veiligheid en leefbaarheid zijn deels te waarborgen met een goede verlichtingskwaliteit. Zoals reeds vermeld in paragraaf 2.3 zijn er geen wettelijke bepalingen omtrent de verlichtingskwaliteit. De richtlijnen voor een goede verlichting zijn verwoord in de nieuwe richtlijn voor openbare verlichting, de ROVL 2011. Het politiekeurmerk Veilig Wonen is ook een richtlijn waarmee in samenhang met andere maatregelen de verlichting aan bepaalde waarden moet voldoen. Het keurmerk is een richtpunt voor het te voeren beleid van nieuwe woonwijken. Veiligheid Het lichtniveau van de gemeente is op peil gebracht en voldoet aan de gestelde ambitie in 2006. Inmiddels is de NPR13201 vervangen door de ROVL2011. Dit heeft geen gevolgen voor het maximale lichtniveau, maar wel voor de mogelijkheden om te dimmen. De verlichtingsniveaus sluiten nu ook in gedimde toestand aan op de ROVL. De ambitie is hierop aangepast.
Ambitie
Laag
Basis
Hoog
lichtniveau verkeer
Binnen bebouwde gebieden voldoet minimaal 70% van de verlichting op woonstraten en ontsluitingswegen aan de ROVL2011; in een aantal straten is de verkeerssituatie niet overzichtelijk door donkere plekken; in de buitengebieden staat alleen oriëntatieverlichting op punten waar sprake is van een voldoende onderbouwde verkeersonveilige situatie.
Binnen bebouwde gebieden voldoet minimaal 90% van de verlichting op woonstraten en ontsluitingswegen aan de ROVL2011; de verkeerssituatie is in de meeste straten overzichtelijk; in de buitengebieden staat alleen oriëntatieverlichting op punten met een verhoogd risico zoals kruisingen en bochten in de weg.
Binnen bebouwde gebieden voldoet 100% van de verlichting op woonstraten en ontsluitingswegen aan de ROVL2011; de verkeerssituatie is overzichtelijk; in de buitengebieden staat alleen oriëntatieverlichting op punten met een verhoogd risico zoals kruisingen en bochten in de weg.
lichtniveau sociaal
Binnen woongebieden, ontsluitingswegen en bedrijventerreinen voldoen de straten minimaal aan 70% ROVL2011 niveau (d.w.z. een matig lichtniveau en gelijkmatigheid). De omgeving wordt als oROVL2011ettig ervaren. Regelmatig is er sprake van een defecte lamp. Fietspaden op hoofdroutes zijn verlicht; parken niet. Bebouwde buitengebieden zijn bij vaste bewoning verlicht.
Binnen woongebieden, ontsluitingswegen en bedrijventerreinen voldoet minimaal 90% van de straten aan 100% ROVL2011 niveau. Gedurende de avond is er sprake van een prettige omgeving. ’s Nachts mag de verlichting een lager niveau hebben. Fietspaden op hoofdroutes zijn verlicht; parken niet. Bebouwde buitengebieden zijn bij vaste bewoning verlicht.
Binnen ontsluitingswegen en bedrijventerreinen voldoet 100% van de straten aan de ROVL2011. De omgeving wordt als prettig ervaren. Fietspaden op hoofdroutes zijn verlicht; parken niet. Bij bebouwde gebieden waar sprake is van bewoning is voldaan aan de verlichtingsrichtlijnen van het politiekeurmerk.
Risico
Onveilige situaties; verhoogde aansprakelijkheid; veel klachten over verlichting.
Beperkt aantal onveilige situaties; weinig Voldaan aan landelijk geldende klachten. richtlijnen; aansprakelijkheidsrisico minimaal; nagenoeg geen klachten.
Onderwerp
Tabel 1 Aspecten veiligheid
16
De gemeente Best baseert de kwaliteit van het licht van de openbare verlichting in navolging van de beleidslijn uit 2006, op ambitieniveau basis. Dit sluit aan bij de beheerkwaliteitsklasse B, waarop het kwaliteitssysteem van beheer openbare ruimte BOR, is gebaseerd. Zie tabel 1 en figuur 12. Een aantal gebieden krijgen kwaliteitsniveau hoog of A. Dit zijn: Hoofdstraat, Nieuwstraat, deel Oirschotseweg, Centrum (Nazarethstraat, Raadhuisplein, Boterhoek en station), Winkelcentrum Wilhelminaplein en Winkelcentrum Heivelden (Rendierhei), zie figuur 11.
Figuur 11 Kwaliteitsklasse A locaties (250 lichtpunten).
Figuur 12 CROW schaalbalk lichtkwaliteit openbare verlichting
Leefbaarheid De leefbaarheid wordt voor wat betreft de verlichting gedeeltelijk door de richtlijnen geborgd. Veiligheid, een goede lichtkleur en voldoende licht verhoogt ook het welbehagen ten aanzien van de omgeving. Het esthetische aspect van de verlichting speelt hier ook een rol in. De gemeente wil toe naar een sobere en functionele verlichting met beperkte decoratieve aspecten, in tabel 2 betreft dat
17
het basisniveau. Op enkele plaatsen is aanlichten mogelijk van bijzondere gebouwen of objecten, zie figuur 13. Op wijkniveau zijn variaties mogelijk in de toe te passen decoratieve/functionele1 armaturen.
Ambitie Aspecten leefbaarheid
Laag
Basis
Minder dan 30% heeft decoratieve elementen; alleen op bijzondere plekken.
Per woonwijk een eigen deco/funct. Door architect en bewoners bepaald; armatuur; verkeerswegen functioneel; meer dan 60% heeft decoratieve bijzondere plekken deco. Maximaal 60% elementen. heeft decoratieve elementen.
Aanlichten
Aanlichten van enkele bijzondere plekken.
Alleen bijzondere plekken aanlichten onder voorwaarden.
Risico
Eenzijdig en grijs straatbeeld met alleen functionele armaturen; bijzonder goede standaardisatie mogelijk.
In mindere mate standaardisatie Veel variatie in straatbeeld; hoge mogelijk; weinig variatie in straatbeeld; onderhouds- en beheerkosten; geen iets hogere onderhoudskosten. standaardisatie hetzij vastgelegd in illuminatieplan; bij schade lange levertijden; lichthinder en –vervuiling.
Esthetica
Hoog
Masterplan illuminatie
Tabel 2 Aspecten leefbaarheid
Figuur 13 Aanlichten van de kerk draagt bij aan de sfeer
1
Decoratieve/functionele armaturen zijn armaturen die een esthetisch uiterlijk hebben maar intern zijn voorzien van een optiek en standaard energiezuinige lampen. Hiermee is een goede lichtspreiding mogelijk hetgeen met zuiver decoratieve armaturen vaak niet mogelijk is. Functionele armaturen zijn vaak zogenaamde “koffer”modellen waarbij alleen de lichtverdeling belangrijk is.
18
4.2 Duurzaamheid Om de openbare verlichtingsinstallatie in goede staat te houden zijn duurzame maatregelen en materialen nodig. Met duurzaam wordt bedoeld dat de materialen en de organisatie geschikt moeten zijn voor hun doel en een zodanige kwaliteit moeten hebben waardoor deze lang kunnen functioneren. In de randvoorwaarden is gesteld dat de gemeente inzet op een duurzame openbare verlichting. Aansprakelijkheid Gesteld mag worden, dat wanneer de wegbeheerder kan aantonen dat de weg in goede staat van onderhoud verkeert, er sprake is van een duurzaam geborgd aansprakelijkheidsrisico. In de praktijk betekent dit onder andere een goede registratie van de OV-installatie, een duidelijke uiteenzetting van het onderhoudsbeleid en een goede storingsregistratie, inclusief acceptabele afspraken voor tijdig verhelpen van storingen. Best heeft een geautomatiseerd beheersysteem hiervoor ingezet. In het onderhoudsbestek is dit vastgelegd. Led is de trend De gemeente zet, conform de randvoorwaarden, in op het toepassen van LED-armaturen vanaf 2012. Deze worden toegepast bij reguliere vervanging en bij in- en uitbreidingen. Bij aanrijdingen, andere schade en bij kleine inpassingen wordt eenzelfde armatuur teruggezet. De gemeente maakt bewust de keuze voor LED en voor long-life lampen. Met LED wordt zowel op onderhoud als op energie bespaard. Met long-life lampen alleen op onderhoud. Duurzaam inkopen De gemeente zet in op het duurzaam inkopen van 100% van de materialen voor openbare verlichting in de komende beleidsperiode. Dit houdt in dat nieuwe installaties moeten voldoen aan energielabel D, hetgeen met LED mogelijk moet zijn. Uiteraard is het inkoopbeleid van de gemeente Best van toepassing. Energie De gemeente zet in op 22% energiebesparing, te realiseren in een periode van 10 jaar. Hiervoor worden de nog resterende oudere armaturen vervangen en wordt LED toegepast bij reguliere vervanging. Dimmen wordt toegepast bij alle lampen/armaturen met een rendabel vermogen. Daarmee wordt bedoeld dat de meerkosten van de dimapparatuur binnen de levensduur van de apparatuur terugverdiend moet zijn. Dit gebeurt sneller bij armaturen met een hoger vermogen maar is sterk afhankelijk van de vigerende energie- en materiaalprijzen. De gemeente maakt bij iedere investering een TCO-berekening. Dimmen of om en om uitschakelen Het verdient aanbeveling om te dimmen in plaats van het deels uitschakelen van de openbare verlichting. Door uit te schakelen ontstaan donkere plekken tussen lichtmasten waar zich
19
overstekende voetgangers of fietsers kunnen bevinden. De koplampen van een auto zullen met name bij 60 km/u en sneller maar net voldoende ver reiken om binnen de stopafstand te kunnen reageren. Als dit verstoord wordt door snel afwisselend licht en donker, kan een gevaarlijke situatie ontstaan. Het is dan aan te bevelen om een groot deel van de wegverlichting uit te schakelen en alleen discontinuïteiten zoals kruisingen en fietsoversteken, te verlichten met enkele lichtmasten. Verder is een snelheidsbeperking tot maximaal 60 km/u op zijn plaats. Total Costs of Ownership Materialen dienen te worden aangeschaft op basis van de totale kosten gedurende de levensduur, de TCO. Uitgangspunt is het aanschaffen van de meest duurzame middelen. Er is geen termijn gesteld aan de terugverdientijd van extra investeringen behalve dat deze binnen de levensduur van de materialen moeten vallen. Verder moeten materialen worden afgestemd op standaarden in verband met de beheersbaarheid van het areaal openbare verlichting. Belangrijk bij TCO zijn de kwaliteitseisen waar de middelen aan moeten voldoen om langer hun functie te kunnen vervullen. Functionele armaturen moeten minimaal voldoen aan de dichtheidsklasse IP-65. Decoratieve armaturen moeten minimaal voldoen aan IP-klasse 54. Voor de lichtmasten is de norm NEN-EN 40 van toepassing. Alle materialen moeten voldoen aan de Europese regelgeving. Beheer De gemeente hanteert de volgende beleidsuitgangspunten: x
x
De gemeente heeft haar beheerproces sterk verbeterd door het toepassen van het beheersysteem GBI-SOL en de administratieve kosten tot een minimum beperkt. Met dit systeem houdt de gemeente het beheer en mutatie van de bestanden in eigen hand en huis. De aannemer kan inloggen en gecontroleerd mutaties maken van uitgevoerde werkzaamheden. Het nieuwe onderhoudsbestek is hierop ingericht. Er vindt verder standaardisatie plaats van de materialen, met name de LED-armaturen zullen gekozen worden.
Onderhoud De volgende uitgangspunten zijn benoemd: x
x
x
Het onderhoud gebeurt op basisniveau, hetgeen gelijk is aan beheerkwaliteitsklasse B. Dit is zichtbaar gemaakt in bijlage 5. Het basisniveau is de meest gunstige balans tussen servicegraad en kosten; Conform het gewenste onderhoudsniveau worden de lichtmasten en armaturen vrijgehouden van takken en bladeren. In de zomer vindt op basis van klachten een snoeironde plaats. Groepsremplace wordt voortgezet voor de lampen met een levensduur korter dan 24.000 branduren (6 jaar). Lampen met een langere levensduur, zoals LED en long life, zullen
20
x x
incidenteel uitvallen maar verwacht wordt dat het aantal zo klein is dat preventieve lamp- of zelfs armatuurvervanging niet noodzakelijk of goedkoper is. Door de massale overgang naar LED zullen de kosten voor groepsremplace in 10 jaar halveren. Schilderen vindt niet plaats met uitzondering van de lichtmasten in de gebieden met beheerkwaliteitsklasse A. De lichtmasten met een hoogte van 6 meter en meer, worden iedere 5 jaar getest met behulp van een zogenaamde stabilisatietest. Dit vindt plaats bij lichtmasten vanaf 35 jaar oud. Hierdoor kunnen investeringen in nieuwe lichtmasten gecontroleerd worden uitgesteld.
4.3 Raakvlakken 4.3.1 Groen Bij nieuwe plannen wordt het plaatsen van lichtmasten in een zo vroeg mogelijk stadium afgestemd op het bomen en struiken ontwerp. Dit om tijdens het groeien van de bomen niet voor verrassingen te komen staan. Met groenonderhoud worden afspraken gemaakt om in voorkomende gevallen hinderend groen te snoeien of om andere oplossingen te vinden, zoals langere uithouders. 4.3.2 Inrichting openbaar gebied Bij nieuwe plannen en herinrichtingen wordt in een vroeg stadium de positie van lichtmasten en de toe te passen armaturen in het plan besproken. Een programma van eisen vanuit beheer met standaardtypen en randvoorwaarden kan hierbij ondersteunen. Het beleid is erop gericht het bestand beheersbaar te houden. Nieuwe masttypen en armaturen kunnen het areaal in het dorp goed aanvullen.
21
5 Beleid per gebied 5.1 Algemeen In Best is het traject duurzaam veilig ingevoerd. Duurzaam veilig verdeelt de openbare weg in drie categorieën. Daarnaast heeft Best een aantal specifieke gebieden vastgesteld vanwege de eisen die daar aan de verlichting gesteld worden. In het kader van duurzaam veilig definieert Best de volgende categorieën. Deze drie categorieën zijn bij voorkeur op dezelfde wijze van verlichting voorzien teneinde de functie te ondersteunen: x x x
Stroomwegen (>=60 km/h); Ontsluitingswegen (30 of 50 km/h); Erftoegangswegen (30 km/h).
Daarnaast zijn specifiek voor Best de volgende gebieden gedefinieerd. Op deze gebieden is een van de duurzaam veilig categorieën van toepassing. x x x x x x x x x
Centrumgebieden (stadscentrum, stadhuisplein, winkelcentra, stationsgebied, Wilhelminaplein); Woongebieden; Industrie en kantoorgebieden; Tunnels en viaducten; Vrij liggende fietspaden; Parken; Carpoolplaatsen; Achterpaden; Hangplekken of JOP’s en speelplaatsen.
Gebieden Verkeersgebieden Centrumgebieden Woongebieden Industrie en kantoorgebieden Tunnels en viaducten Vrij liggende fietspaden Parken Carpoolplaatsen Achterpaden Hangplekken of JOP’s en speelplaatsen Buitengebied
Gebruik gemotoriseerd voetgangers gemengd gemengd gemengd fietsers voetgangers gemengd voetgangers voetgangers gemengd
Tabel 3 Afweging verlichting per gebied
kenmerk ontsluitingsweg erftoegang erftoegang erftoegang erftoegang erftoegang erftoegang erftoegang erftoegang erftoegang Erf/ontsluiting
verkeersveiligheid xxx x xx xx xxx xxx o xx x o xx
sociale veiligheid x xxx xxx xx xxx xx xxx xx xxx xxx x
aantrekkelijkheid o xxx xx x x x xx o x xx o
Type verlichting functioneel decoratief funct/deco funct/deco functioneel functioneel decoratief functioneel functioneel functioneel functioneel
o : aspect is niet van belang; xxx: aspect is heel belangrijk
Het belang van verkeersveiligheid, sociale veiligheid en aantrekkelijkheid is per gebied afgewogen. Op basis hiervan is bekeken of de verlichting mee decoratief of meer functioneel kan zijn. Dit is vermeld in tabel 3. De keuze voor decoratief heeft een financiële consequentie en wordt beleidsmatig voorbehouden aan centra en bijzondere plekken. De lichtpunthoogten van de masten is goed afgestemd op de wegcategorisering, zie figuur 14. Deze afstemming blijft Best aanhouden.
22
Figuur 14 Lichtpunthoogte versus wegencategorie. Blauw: 4meter, groen: 6 meter, rood: 8 meter
23
5.2 Bijzonderheden per wegcategorie Stroomwegen Deze kent Best nagenoeg niet. Typische stroomwegen zijn de snelwegen en provinciale wegen buiten de bebouwde kom. Ontsluitingswegen De ontsluitingswegen van Best hebben met name een verkeersfunctie. Deze wegen zijn zodanig ingericht dat hier amper aan wordt gewoond. De openbare verlichting is functioneel en gericht op het verlichten van de weg voor de weggebruiker op een afstand van 60 tot 160 meter. Objecten en personen kunnen dan buiten de stopafstand worden waargenomen. De wegen zijn voorzien van hoge lichtmasten en dit is consequent doorgezet. De hoge masten van 8 meter en hoger staan alleen naast de ontsluitingswegen en de grote erftoegangswegen en accentueren hiermee de allure en verkeersfunctie van de weg. Belangrijk is dat de verlichting een mate van kleurherkenning (Ra) van meer dan 30 moet hebben bij conflictsituaties zoals rotondes. Dit om zwakkere verkeersdeelnemers eerder waar te nemen.
Figuur 15 typische ontsluitingsweg: de Ringweg
De masten zijn van thermisch verzinkt staal en gepoedercoat in RAL 7035. Erftoegangswegen De grote erftoegangswegen hebben naast de woonfunctie ook een lichte ontsluitingsfunctie van een buurt en zijn vanwege de wegbreedte voorzien van hogere lichtmasten. De lichtpunthoogte kan 6 of 8 meter zijn. Aan deze wegen wordt ook gewoond waardoor de verlichting niet alleen voor de verkeersfunctie is maar ook voor de sociale functie. De armaturen en masten dienen erop gericht te zijn om het hele profiel van erfgrens tot erfgrens te verlichten. De smallere erftoegangswegen zijn voornamelijk de woonstraten en zijn voorzien van masten van 3,5 of 4 meter. De mate van kleurherkenning is beter dan 60 hetgeen alleen bereikt kan worden met wit licht. De kleurtemperatuur is 3000K voor een warme witte kleur. Met name bij de Led-verlichting is het vanwege de sterke gerichtheid van het licht, van belang dat de gezichten herkenbaar blijven. De masten zijn van gepoedercoat thermisch verzinkt staal en de kleur is RAL7035. Alleen in specifiek benoemde straten kan hiervan worden afgeweken.
24
5.3 Bijzonderheden per gebied Centrumgebieden Dit betreft het stadscentrum en stadhuisplein, winkelcentra, stationsgebied en de winkelcentra Wilhelminaplein en Heivelden. In dit gebied bevinden zich voornamelijk erftoegangswegen. De lichtmasten mogen decoratief zijn en uitgerust met beeld ondersteunende armaturen. Met andere woorden, de verlichting moet bijdragen aan de bedoelde inrichting van het gebied en integraal worden meegenomen in een gebiedsontwerp. De beheersbaarheid en het onderhoud moet meegenomen worden in de afweging. De kleur van de masten kan in deze gebieden afwijken. Woongebieden Dit zijn met name de grote en vooral kleine erftoegangswegen. De gebieden zijn per buurt zoveel mogelijk uniform ingericht met decoratief-functionele armaturen. De lichtpunthoogte is 3,5 en 4 meter, alleen de bredere “buurt ontsluitingen” zijn voorzien van 6 meter hoge lichtmasten.
Figuur 16 Typische woonstraatverlichting
In de nieuwe woonwijken mag afgeweken worden van de standaard RAL kleur voor lichtmasten. Industrie en kantoorgebieden De erftoegangswegen binnen de industriegebieden zijn voornamelijk wat bredere wegen en zijn voornamelijk voorzien van masten van 6, 8 en 10 meter. Deze mogen functioneel zijn en passen binnen het karakter van het gebied. De gebieden kunnen voorzien zijn van camerabewaking. De verlichting dient bij nieuwe gebieden in samenspraak te worden gekozen. Met name de kleurweergave, lichtniveau en gelijkmatigheid zijn van belang. De kleurtemperatuur dient 4000K te zijn. Figuur 17 Fietspaden in Best. Rood is primair, blauw secundair
25
Tunnels en viaducten Tunnels en viaducten moeten voldoen aan de verlichtingseisen van het Politie Keurmerk Veilig Wonen bestaande bouw blad O6. Het dienen slagvaste armaturen te zijn, het verlichtingsniveau is minimaal 15 lux met een gelijkmatigheid (lichtverdeling) van 0,3. De mate van kleurherkenning Ra is minimaal 60. Fietspaden De fietspaden die een primaire of secundaire functie hebben conform het GVVP 2008, worden voorzien van verlichting. Deze kan aangepast zijn aan het profiel van een vrijliggend fietspad (4 meter masten met functionele verlichting), maar kunnen ook mee worden verlicht met de naastgelegen straten. Parken Alleen primaire of secundaire routes worden verlicht als erftoegangsweg. Dit mag decoratief zijn en passen bij de allure van het park. Carpoolplaatsen Deze zijn ingericht als erftoegangsweg met functionele armaturen en hoge lichtmasten. Het lichtniveau is één lichtklasse ROVL2011 hoger dan de aanpalende ontsluitings- of erftoegangsweg. Achterpaden In 2006 werden volgens het toenmalige beleid de armaturen voor de achterpadverlichting door de Figuur 18 Carpoolplaats gemeente ter beschikking gesteld aan bewonersgroepen. Deze zorgden zelf voor distributie. In het huidige beleid is besloten conform de Kaderbrief 2013, om dit niet meer te continueren. Hangplekken of JOP’s en speelplaatsen. Deze plekken worden voorzien van vandalismebestendige armaturen. De vorm en lichtniveau dient afgestemd te zijn op de erftoegangswegarmaturen in de nabije omgeving. Buitengebied Het buitengebied wordt zo min mogelijk verlicht. Waar nodig worden discontinuïteiten zoals kruisingen en splitsingen en gevaarlijke bochten verlicht met functionele verlichting conform erftoegang of ontsluitingsweg.
26
6 Financieel Het uitgangspunt van de begroting is budgetneutraliteit. Door de te verwachten energie- en onderhoudsbesparingen kunnen extra kosten voor investeringen in LED-apparatuur worden opgevangen. Doordat de gemeente bijna alleen op natuurlijke momenten hoeft te investeren zijn er geen hoge kosten meer voor inhaalslagen. Deze zijn in de afgelopen beleidsperiode gerealiseerd. Op basis van het bestaande areaal en de beleidsvoornemens is het volgende budget uitgewerkt. Onderwerp Energie OVL Energie OVL overig/toename Basisonderhoud Baten Aankoop diensten/goederen Kostenplaatsen -/- basisbeheer Vervanging regulier Vervanging inhaalslag Verbetering/dimapparatuur Kwaliteit A Totaal per 5 jaar:
€ € € € € € € € € € € €
1 118.500 45.400 115.500 -17.775 81.499 60.835 28.700 25.900 30.700 500 489.759 674.132
€ € € € € € € € € € € €
2 115.300 59.159 111.100 -18.072 113.664 60.288 36.700 25.900 30.700 500 535.239 674.132
€ € € € € € € € € € € €
3 112.200 72.180 106.800 -18.375 110.872 62.438 45.500 25.900 30.700 500 548.715 674.132
4 € 109.100 € € 85.900 € € 102.400 € € -18.684 € € 113.124 € € 64.333 € € 693.100 € € 25.900 € € 30.700 € € 500 € € 1.206.373 € € 674.132 €
5 102.900 85.900 98.000 -18.684 113.124 64.333 87.900 25.900 30.700 500 590.573 674.132
Tabel 4 meerjarenraming komende 5 jaar, zie ook bijlage 6 (kosten exclusief BTW en indexering)
De begroting is gebaseerd op de toekomstige lasten met als doel het bereiken van de beleidsdoelstellingen. Overige kosten zoals kostenplaatsen andere afdelingen en teams en inhuur van diensten zijn apart aangegeven. Dit geldt ook voor de overige energiekosten, hierdoor worden de resultaten van de energiebesparingen beter zichtbaar. In bijlage 6 is de begroting voor het energieverbruik openbare verlichting (OVL), onderhoud en reguliere vervanging opgenomen. Energie Met de in hoofdstuk 4 genoemde beleidsvoornemens is het mogelijk in 10 jaar een jaarlijkse energiebesparing van 22% met financiële besparing van 15% te bereiken. Deze besparing wordt bereikt door het vervangen van de armaturen. Financieel betekent het een uiteindelijke besparing van € 17.300 per jaar zonder uitbreiding na 5 jaar. Met de uitbreiding van 300 armaturen komt de uiteindelijke besparing op € 15.600. Energie OVL overig Deze kosten betreffen de energiekosten die in rekening worden gebracht door Enexis voor de areaaluitbreiding van de openbare verlichting in de afgelopen 4 jaar, objecten van derden zoals publicatieborden, abri’s, ANWB, illuminatie en dergelijke. Hierin zijn ook de kosten van netverliezen en de verrekening van extra toenemende energiekosten (ten opzichte van de normale indexering) opgenomen. Verwacht wordt dat deze kosten toe zullen nemen. Basisonderhoud Berekend zijn de kosten voor: het preventief en correctief vervangen van lampen, schade door aanrijdingen en vandalisme, schouwen, het beheren van de openbare verlichting en de areaaluitbreiding. Schilderkosten zijn alleen voor beheerkwaliteitsklasse A opgenomen.
27
De kosten voor het onderhouden en beheren van de installatie zullen door de investeringen na 10 jaar verminderen met € 16.800 per jaar. Dit wordt met name veroorzaakt door het halveren van de groepsremplace wegens de installatie van Led-armaturen. Areaaluitbreiding Door de toename van het areaal in de nieuwbouwwijken en bedrijventerreinen met een ingeschat aantal van 300 lichtmasten en armaturen van 18 watt LED, wordt het OVL-energiebudget uiteindelijk jaarlijks extra belast met € 1.700,- en het onderhoudsbudget met afgerond € 3.100,-. Hierbij is ervan uitgegaan dat LED-armaturen worden geplaatst op thermisch verzinkte gepoedercoate lichtmasten. Baten Door aanrijdingen en verhaalbare schade te declareren bij de dader of het waarborgfonds worden een aantal kosten vergoed. Aankoop diensten en goederen Betreft kosten voor inhuur van diensten zoals advies en enkele niet voorziene goederen. Kostenplaatsen De kostenplaatsen betreffen de interne kosten voor binnen- en buitendienst en de geo-informatie. De directe beheerkosten voor onderhoud zijn verwerkt in het basisonderhoud, zie bijlage 6. Reguliere vervanging De reguliere vervanging betreft het inspecteren en het naar schatting vervangen van 10% van de lichtmasten hoger dan 5 meter en het vervangen van de lagere lichtmasten als die ouder zijn dan 40 jaar. Daarnaast betreft het de vervanging van de armaturen ouder dan 25 jaar door Led- armaturen. Deze worden in 20 jaar afgeschreven. In de begroting is rekening gehouden met de extra kosten voor de Led-armaturen. De kosten zijn per jaar sterk wisselend. Aanbevolen wordt om deze te middelen per 5 jaar. Vervangen oude armaturen (inhaalslag) Best kent 124 armaturen die ouder zijn dan 25 jaar (rood in figuur 9, pagina 14). Deze worden in de komende beleidsperiode vervangen door moderne Led-armaturen. Verbetering en dimapparatuur Gedurende de vervanging van de oude armaturen zal het nodig blijken om enkele lichtmasten bij te plaatsen, zo leert de praktijk. Verder is een jaarlijkse uitbreiding wegens klachten over donkere plekken of criminaliteit i.v.m. sociale veiligheid van lichtmasten begroot. Er is rekening gehouden met een jaarlijkse uitbreiding van 20 lichtmasten. In deze post is ook het dimmen van 673 nieuwe Led-armaturen in 5 jaar opgenomen. In de fabriek worden de Led-armaturen met vooralsnog een vermogen van meer dan 24 watt, voorzien van een dim-module of een driver voorzien van ingebouwde voorzieningen. Mocht het dimmen van armaturen met lagere vermogens financieel rendabel zijn, dan worden die armaturen ook gedimd.
28
Meerkosten beheerkwaliteit A Op enkele plaatsen is beheerkwaliteit hoog of A nodig. Het aantal lichtmasten op deze locaties betreft 340 stuks. Dit is ongeveer 5% van het areaal. De meerkosten tussen B en A is ongeveer 10% van de beheer- en onderhoudskosten op basis van kengetallen. Dit komt neer op een afgerond bedrag van € 500,-. Het betreft alleen een verbetering in kwaliteit van beheer en onderhoud. Het schilderen van de thermisch verzinkte masten in de gebieden met beheerkwaliteitsklasse A, zal de komende 10 jaar toenemen van 300,- per jaar tot maximaal 2.100 per jaar.
29
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Literatuur Termen en begrippen Externe ontwikkelingen Macrolabel Onderhoudsmodel gebaseerd op IBOR Meerjarenraming Berekening energiebesparing Grote afbeeldingen TCO berekeningen (volgt in overleg)
30
Bijlage 1 Literatuur Model Beleidsplan, NSvV, commissie openbare verlichting, 2007 Macrolabel, AgentschapNL en NSvV, J. Ottens, 2010 GVVP 2008, gemeente Best Beleidsnota openbare verlichting 2006, gemeente Best Kwaliteitsplan beheer openbare ruimte, Gemeente Best, 2007 Milieubeleidsplan, Gemeente Best, 2012 GVVP beleidsnota, Gemeente Best, 2008 Concept Beleidsplan energie- en materiaaltransitie, Gemeente Best, 2012
31
Bijlage 2 Termen NSvV
Nederlandse Vereniging voor Verlichtingskunde, zie www.nsvv.nl.
NPR13201 Nederlandse praktijkrichtlijn voor het bepalen van de lichtniveaus in Nederland. ROVL2011 Richtlijn Openbare verlichting 2011, opgesteld door een werkgroep vanuit de NSvV en ondersteund door AgentschapNL en de Taskforce Openbare Verlichting. Vervangt de NPR13201. PKVW Politie keurmerk Veilig Wonen. Een door de overheid aanbevolen keurmerk voor het veilig inrichten van de openbare en private ruimte. Openbare verlichting is een onderdeel waarvan de eisen nagenoeg hetzelfde zijn als de ROVL2011. SON Lamp type hoge druk natrium. Voor hogere vermogens volgens het principe gasontlading, met een kleurindruk goudgeel. Zuinige, relatief goedkope lamp van 100-120 lm/W. Lange levensduur. PLL Lamp type compact fluorescentie. Voor lage tot gemiddelde vermogens volgens het principe gasontlading en lichtkleuromzetting door fosforpoeders. Kleurindruk wit. Zuinige en goedkope lamp van 80-100 lm/W. Lange levensduur. LED Lamp type halfgeleider. Voor lage tot inmiddels hoge vermogens. Kleurindruk wit. Efficiëntie varieert afhankelijk van type (monochromatisch) tot kleurtemperatuur; 60 – 110 Lm/W. Kostprijs vrij hoog, maar daarvoor wel steeds efficiëntere LED-typen. Zeer lange levensduur. SOX Lamp type lage druk natrium. Voor alle vermogens volgens het principe gasontlading, met een kleurindruk oranje-geel. Efficiëntie varieert afhankelijk van systeemvermogen: 63 lm/W tot het zeer zuinige 180 Lm/W. Kostprijs is hoog met een korte levensduur. Retro fit Een armatuur dat lijkt op bestaande conventionele armaturen maar dan uitgerust met LED techniek of een andere vooruitstrevende techniek. CVSA conventioneel voorschakelapparaat, benodigd om de lamp te laten branden. Gebaseerd op een spoel. De levensduur betreft de leeftijd van het armatuur. EVSA Elektronisch voorschakelapparaat, is 15% energiezuiniger dan de CVSA. De levensduur betreft 15 jaar. TCO Total Costs of Ownership. Betreft alle kosten gedurende de levensduur van het apparaat zoals: investering, onderhoud, energie en afvoer. LON Protocol (lijst van communicatieafspraken) waarop berichten zijn gebaseerd die bij telemanagementsystemen van een centrale naar lampmodule en vice versa over de voedingskabels verzonden worden. RF Bij Radio Frequent (RF) worden berichten van telemanagementsystemen via de ether verstuurd met behulp van antennes in ieder aangesloten armatuur.
32
Bijlage 3 Externe ontwikkelingen Aansprakelijkheid van de wegbeheerder In 1992 is de laatste versie van het Burgerlijk Wetboek verschenen. Hierin staat onder meer, dat de wegbeheerder aansprakelijk is voor optredende schade aan personen of zaken. Dit geldt echter alleen, wanneer de weg, inclusief de openbare verlichting, niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Wettelijk is niet vastgelegd aan welke kwaliteit de openbare verlichting moet voldoen. Wanneer echter de weg overdag geen gevaar oplevert, maar ‘s nachts wel door ondeugdelijke verlichting, kan de gemeente aansprakelijk gesteld worden. Wanneer eenmaal is vastgesteld dat de schade het gevolg is van een gebrek aan de weg of de weguitrusting, loopt de wegbeheerder risico. Gesteld mag worden, dat wanneer de wegbeheerder kan aantonen dat de weg in goede staat van onderhoud verkeerd en er regelmatig onderhoud wordt gepleegd dat is afgestemd op de gebruikte materialen, het risico om aansprakelijk gesteld te worden minimaal is en de weg veilig gebruikt kan worden. Inmiddels bestaat er alleen jurisprudentie over het ontbreken van verlichting op logische plekken, zoals in een bocht, en over uitval van verlichting. Dit laatste is tot nu steeds op basis van een regelmatig onderhoudsschema afgedaan. Er is geen jurisprudentie aangaande een te laag lichtniveau. Verlichtingskwaliteit Nederland kent geen wettelijke bepalingen omtrent de verlichtingskwaliteit. De NSVV heeft echter wel richtlijnen opgesteld die door veel gemeenten als norm wordt gehanteerd. Deze zijn verwoord in de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR13201-1 van 2002. De NPR is afgeleid van de Europese Norm EN13201. Inmiddels is de ROVL2011 verschenen die nu als richtlijn door de lichtontwerpers en beleidsmakers wordt gebruikt. De lichtniveaus wijken niet veel af van de NPR, maar zijn nu gedifferentieerd in tijd, verkeers- en gebruikersintensiteiten. Verder wordt nu onderscheidt gemaakt op gebied van 50 km/u wegen. De NPR beschouwt deze wegen altijd als verkeerswegen. De ROVL maakt nu onderscheidt tussen verblijfsgebieden en verkeerswegen.
Figuur 4 ROVL2011
Beide richtlijnen richten zich op de kwaliteit van de verlichting. De kwaliteitseisen hebben onder andere betrekking op de verlichtingssterkte en de gelijkmatigheid van de verlichting. De gemeente is verantwoordelijk voor de verlichting van de openbare ruimten. Aspecten aangaande het dimmen van verlichting, avond/nachtschakeling of het wel of niet verlichten van een weg behoren niet tot het bereik van de NPR, maar zijn beleidsmatige aspecten en liggen op
33
het vlak van de wegbeheerder. De ROVL2011 geeft hier meer houvast in de vorm van handreikingen voor beleid. Voor de woongebieden is het Politiekeurmerk Veilig Wonen een steeds belangrijker handvat bij de inrichting van nieuwbouwlocaties. Voor bestaande bouw kan hantering van deze norm verregaande (financiële) consequenties hebben indien het Keurmerk tot beleid wordt verheven. Het PKVW richt zich primair op sociale veiligheid. De NPR, ROVL en het Politie Keurmerk Veilig Wonen hebben op zich geen wettelijke status, maar Justitie hanteert op dit moment als enig houvast de NPR/ROVL bij de toetsing van de aansprakelijkheidsstelling van de wegbeheerder. De landelijke tendens is dan ook om deze richtlijnen tot norm te verklaren voor het ontwerpen, beheren en onderhouden van de openbare verlichtingsinstallatie. Duurzaamheid, energiebesparing, CO2-reductie Aan energiebesparing en daarmee samenhangend CO2-reductie wordt maatschappelijk steeds meer belang gehecht. Zie de reeds gestelde randvoorwaarden in Best: 2% energiebezuiniging. De openbare verlichting is, gelet op de totale energieconsumptie, een belangrijk onderdeel waarop energie bespaard kan worden. Dit komt doordat de openbare verlichting verantwoordelijk is voor een significant deel van de gemeentelijke energierekening. Dit is 30 tot 40% van het totale gemeentelijke energieverbruik aan gas en elektriciteit. Door het voortschrijden van technieken zoals LED en kleinere gasontladingslampen zijn de besparingsmogelijkheden er volop. Met het besparen van energie wordt tegelijkertijd ook de CO2 uitstoot gereduceerd. Ook bij de inkoop van materialen en aanbestedingen speelt duurzaamheid in de vorm van het gebruik van levensduur, schadelijke stoffen, recyclebaarheid en energiegebruik bij de productie van materialen een steeds grotere rol. Veiligheid De laatste jaren is het gevoel van veiligheid voor de burger een steeds belangrijker thema geworden. De openbare verlichting draagt hier voor een belangrijk deel aan bij. Zo kan cameratoezicht bijvoorbeeld pas goed werken wanneer er adequate verlichting is. Het doel sociale veiligheid heeft daarom een groter belang gekregen. Er is meer maatschappelijke aandacht gekomen voor veiligheidsvraagstukken. Het gaat hier dan vooral om de fysieke veiligheid van burgers. Daarnaast wordt de overheid vaker aansprakelijk gesteld voor geleden schade. Het opstellen van een beleidsnota waarin aandacht is besteed aan veiligheidsaspecten, is een belangrijke voorwaarde om de aansprakelijkheidsrisico’s voor de gemeente te verminderen. Beeldkwaliteit (het straatbeeld) Tegenwoordig wordt naast functionaliteit ook de esthetische kwaliteit van de verlichtingsmiddelen steeds belangrijker. Daarnaast speelt de voorbeeldfunctie van de overheid een rol. Door te zorgen voor een schone en mooie openbare ruimte zet de overheid burgers aan tot een fatsoenlijk en ordentelijk gebruik van deze openbare ruimte.
34
Lichthinder Ook ‘te veel licht’ is een groeiend punt van discussie Het uitgangspunt dat optimaal verlichten gelijk staat met zo veel mogelijk verlichten, is maatschappelijk verlaten. Lichthinder en lichtvervuiling moeten worden voorkomen. Het strikt toepassen van de NSVV normen voorkomt dat er onnodig veel verlichting wordt geplaatst. Duurzaam inkopen In 2010 is het project duurzaam inkopen, dat in gang gezet is door het ministerie van VROM en door AgentschapNL is vormgegeven van start gegaan. Voor een groot aantal productgroepen zijn duurzaamheidscriteria opgesteld. De duurzaamheidscriteria voor het inkopen van openbare verlichting zijn: minimaal energielabel D, dimbare verlichting en efficiëntere reclameverlichting. Energielabel OVL Energielabeling ondersteunt hierbij. Op basis van Europese criteria is een installatielabel ontwikkeld dat het opgenomen vermogen per hoeveelheid verlichting en oppervlakte classificeert. Hiervoor is inmiddels een handleiding verschenen. Inmiddels is ook een zogenaamd Macrolabel ontwikkeld waarmee het label voor een hele gemeente is te bepalen. Dit moet in samenhang worden bekeken met de recentelijk uitgebracht nieuwste versie van de kengetallen openbare verlichting, om het op de juiste waarde te schatten. Taskforce verlichting Op 26 mei 2008 is het eindrapport van de “Taskforce Verlichting” verschenen. Daarin worden diverse mogelijkheden aangedragen om energiezuinige verlichting gemeengoed te laten worden en lichtvervuiling te beperken. Voor openbare verlichting zijn een aantal acties beschreven zoals: gemeenten uitnodigen om een voortrekkersrol te spelen voor wat betreft maatregelen, het uitfaseren van hoge druk kwik lampen, opstellen van inkoopcriteria, kennisontwikkeling en bevordering, pragmatisch omgaan met richtlijnen, donkertebeleid, LED-ontwikkeling en het opstellen van labels voor energieverbruik. Lampen met langere levensduren De laatste jaren komen steeds meer lampen in de handel die veel langer meegaan dat de bestaande lampen. Voorbeelden zijn: x x
compacte fluorescentielampen van Philips en Auralight, respectievelijk de PLL XTRA (7 jaar) en de Unique waarbij Auralight een brandgarantie geeft van 12 jaar (48.000 uur). Hoge druk natrium lampen van Auralight: de serie Sodinette met een levensduur van 8 jaar (32.000 uur)
De prijzen van deze lampen zijn afgestemd op de langere levensduur. Het wordt daarom aangeraden een prijsvergelijk te maken met bestaande lampen. De meerkosten kunnen dan tegen het milieubelang worden afgewogen. Nederlands klimaatbeleid ten aanzien van de openbare verlichting Nederland dient in 2020 één van de schoonste en energiezuinigste landen in Europa te zijn. Daarvoor zijn afspraken gemaakt in het coalitieakkoord van het huidige kabinet. Dit is vastgelegd in het werkprogramma “Nieuwe energie voor het klimaat van het project Schoon en Zuinig”. Dit programma wordt in samenwerking met 7 ministeries uitgevoerd. Het kabinet wil dit bereiken door
35
bestaande maatregelen via de inzet van beleidsinstrumenten te effectueren en via het maken van afspraken met sectoren. Verder bevordert ze innovaties en zal op Europees niveau zoveel mogelijk invloed uitoefenen. De in het programma beschreven doelen zijn: x x x x
CO2 reductie 30% in 2020 t.o.v. 1990; Tempo energiereductie van 1% naar 2% per jaar; Aandeel duurzame energie in 2020 20% t.o.v. 2% nu; Principe: “de vervuiler betaalt”.
Ten aanzien van materiaalgebruik richt het beleid zich op x x x
Grondstoffen en materialen langer en efficiënter gebruiken (dematerialisatie); Verminderen van uitstoot (bijvoorbeeld schadelijke gassen en afval) bij de productie en consumptie van grondstoffen; Beschermen van ecosystemen.
Europa In Europees verband is gewerkt aan richtlijnen voor “ecodesign” van verlichtingsmiddelen. Deze Europese richtlijn 2005/32/EG is op 13 april van kracht geworden in de Verordening (EG) nr. 245/2009. Hieruit volgen een aantal voorwaarden voor nieuwe verlichtingsmiddelen: x x x x x
Oplopende rendementseisen voor fluorescentie- en gasontladingslampen (lumen/watt verhouding) en voor voorschakelapparaten Kleurweergave-index (Ra) fluorescentielampen minimaal 80; Lichtterugval fluorescentielampen maximaal 10% en hogedruknatriumlampen: maximaal 15% bij 16.000 branduren (4 jaar); Uitval maximaal 10% bij 16.000 branduren bovenstaande lampen; Metaaldamplampen (CDO, CPO, CDM) maximaal 20% uitval en 20% lichtterugval bij 12.000 branduren (3 jaar).
Deze eisen zijn alleen te behalen met elektronische voorschakelapparatuur en met armaturen die voldoende stof- en waterdicht zijn. Dit zal tot gevolg hebben dat de nieuwste lampen en armaturen energiezuiniger zijn en langer meegaan. Overigens is het zo dat de meeste in Nederland verkochte moderne lampen en elektronische voorschakelapparatuur al aan deze eisen voldoen. Bepaalde lamptypen voor decoratieve doeleinden voldoen hier niet aan en zullen of worden aangepast of verdwijnen. Energiebezuiniging in relatie tot verkeersintensiteiten In Nederland zijn momenteel een aantal projecten uitgevoerd of in uitvoering waarin de verkeersintensiteit gekoppeld wordt aan de openbare verlichting. Is er weinig verkeer dan mag het licht uit of op een laag niveau branden. Bij veel verkeer gaat het lichtniveau omhoog. Het gebruik van dynamische markering (met LED-armaturen in de wegas) wordt daarmee gecombineerd. Dynamische markering Het markeren van het wegverloop van verkeerswegen in buitengebieden is een echte trend aan het worden. Een aantal projecten is hiermee al uitgevoerd (Noord-Holland, Houten en Ede). Hiervoor
36
worden in de wegas of aan de wegkanten LED-armaturen aangebracht. Dit komt ten goede aan de verkeersveiligheid vanwege de zichtbaarheid van het wegverloop, de natuur is erbij gebaat en er wordt een grote bezuiniging op energieverbruik bereikt. LED-armaturen Tegenwoordig zijn de LED-armaturen al gemeengoed aan het worden. Deze kleine halfgeleiderlichtbronnen hebben een lange levensduur. Het is een veelbelovende technologie die op dit moment al energie bespaard. Door hun kleine afmetingen is het uitgestraalde licht goed te sturen en kunnen ze concurreren met de conventionele lampsoorten. De eerste snelweg (A44) en tunnels (Vlaketunnel, Heijnenoord) zijn reeds voorzien van LED-armaturen voor hoge vermogens. Ten opzichte van deze conventionele armaturen is er weinig strooilicht. Dat is een voordeel, omdat dit de lichthinder tegen gaat maar kan ook een nadeel zijn omdat het gebied achter de mast minder licht krijgt dan gebruikelijk, waardoor het ruimtelijk effect in de straat vermindert. De in 2011 uitgebrachte ROVL2011 stelt hier grenzen aan. Dimmen Lokaal dimmen is een goede mogelijkheid om energie te besparen. Met een vrij lage investering kan gedurende enkele uren in de nacht het lichtniveau gedimd worden. Om deze dimmers te laten werken dient het armatuur voorzien te zijn van een elektronisch en dimbaar elektronisch voorschakelapparaat (EVSA). Alle nieuwe armaturen met voor dimmen geschikte lampen kunnen voorzien worden van een dergelijk EVSA. De nieuwe ROVL2011 en de qua verlichting daarop gebaseerde handboek PKVW geven veel meer mogelijkheden om te dimmen dan met de oude richtlijnen. Kleurherkenning en mesopisch zien De bestaande richtlijnen houden geen rekening met het effect van de lichtkleuren. Zo hebben diverse onderzoeken aangetoond dat licht met een goede kleurherkenning bijdraagt aan het beter waarnemen. Een ander fenomeen is het zogenaamde mesopisch zien. Dit geeft betere zichtbaarheid bij lage lichtsterkten (zoals die voorkomen bij openbare verlichting) indien licht een meer groenige kleur heeft. TNO heeft aangetoond dat dit licht geen voordelen biedt bij het zogenaamde foveaal zicht (de waarneming recht vooruit) maar wel een bonus biedt bij het perifeer zicht (de randen van het gezichtsveld).
37
Armatuur KFK SRM FGS103 KFK FGS224 PRT XGS201 2300 HRL10 HRL10 SRS201 SGS305 ALTRA ALTRA HESTIA-1 SRS201 SRS201 BZR NAB 231-4 ONYX-2 HBN BZR SRS201 SRM SRX MC-2 2400 2400 KFK
Lamp PL-L24 SOX90 PL-L24 SOX18 PL-L36 PL-L24 SOX35 SON-I50 SOX-E18 SON 50 SOX90 SON-TP100 PL-L24 PL-L36 CDM-T35 SOX-E91 SOX-E66 SON-E70 SON-I50 SON-T70 SOX 35W SON-E70 SOX55 SOX55 SOX55 SON-TP100 PL-T32 SON-T50 PL-L36
PsC 32,00 110,00 32,00 25,00 44,00 32,00 45,00 61,00 25,00 25,00 110,00 114,00 32,00 44,00 47,00 107,00 81,00 80,00 61,00 80,00 45,00 80,00 74,00 74,00 74,00 114,00 58,00 44,00 37,00
81,00 57,00 57,00 57,00 114,00 39,00
PsE 25,00 25,00 37,00 25,00 37,00 114,00 25,00 37,00 42,00 93,00 68,00 81,00 81,00 n_woon 0,41 0,38 0,44 0,34 0,39 0,40 0,46 0,12 0,17 0,17 0,41 0,68 0,45 0,45 0,52 0,43 0,42 0,38 0,43 0,58 0,40 0,38 0,43 0,39 0,39 0,62 0,43 0,42 0,37
n_buurt n_verkeer 0,36 0,23 0,33 0,21 0,38 0,25 0,29 0,19 0,34 0,22 0,34 0,22 0,40 0,25 0,10 0,07 0,14 0,09 0,14 0,09 0,35 0,22 0,63 0,49 0,39 0,25 0,39 0,25 0,46 0,32 0,37 0,23 0,36 0,23 0,32 0,21 0,37 0,24 0,53 0,41 0,35 0,22 0,32 0,21 0,37 0,24 0,34 0,22 0,22 0,34 0,57 0,43 0,38 0,26 0,38 0,26 0,32 0,20
%besparing Lichtstroom energie 1800 0% 14000 1800 1800 2900 1800 4800 3500 1800 3500 14000 10700 1800 2900 3300 17500 11200 6600 3500 6600 3500 6600 8100 8100 8100 10700 2400 3600 2900
SE
LABEL
E
VSA EVSA CVSA EVSA CVSA EVSA EVSA CVSA CVSA CVSA CVSA CVSA CVSA EVSA EVSA EVSA EVSA EVSA CVSA CVSA EVSA CVSA CVSA CVSA CVSA CVSA CVSA EVSA CVSA EVSA
0,048 DF SE_woon SE_buurtSE_verkee 0,85 0,040 0,046 0,072 0,85 0,025 0,028 0,044 0,85 0,037 0,042 0,067 0,85 0,048 0,056 0,087 0,85 0,038 0,044 0,069 0,85 0,041 0,048 0,075 0,85 0,024 0,028 0,043 0,85 0,171 0,201 0,314 0,85 0,099 0,114 0,181 0,85 0,051 0,059 0,093 0,85 0,023 0,026 0,041 0,85 0,018 0,020 0,026 0,85 0,037 0,042 0,066 0,85 0,034 0,038 0,061 0,85 0,029 0,032 0,047 0,85 0,015 0,017 0,027 0,85 0,017 0,020 0,031 0,85 0,038 0,044 0,067 0,85 0,048 0,055 0,086 0,85 0,025 0,027 0,036 0,85 0,038 0,044 0,069 0,85 0,038 0,044 0,067 0,85 0,025 0,029 0,046 0,85 0,03 0,03 0,05 0,85 0,03 0,03 0,05 0,85 0,02 0,02 0,03 0,85 0,04 0,05 0,07 0,85 0,05 0,05 0,07 0,85 0,04 0,05 0,07
W/lux/m2 LABELS woon D B D E D D B G G E B B D C C A B D E B D D B C C B D E D buurt E C D F D E C G G F C B D D C B B D F C D D C C C B E E E
verkeer G D G G G G D G G G D C G F E C C G G D G G E E E C G G G 42 39 41
53 38
61 56
159
304
584 472
Aantallen woon 980
87 105 105
192 147
463
buurt
48 48 41 45
56
86 85
143 109
270
602
verkeer 980 602 584 472 463 304 270 159 192 147 143 109 87 105 105 86 85 61 56 56 53 38 48 48 41 45 42 39 41
5.461 Totaal
Totaal 6816
Attentie
Attentie
Attentie
Attentie
woon
80%
Attentie Attentie
buurt
Attentie Attentie Attentie
verkeer
De in de grijze balken aangegeven armaturen (en voorzien van het woord “attentie”) zijn voorzien van een conventioneel voorschakelapparaat, hebben een laag verlichtingsrendement (veel licht komt niet op straat) of hebben een laag energierendement (lage lumen/watt verhouding).
Fabrikaat HOGRO 'PAALTOP' PHILIPS 'SRM' PHILIPS 'FGS' HOGRO 'PAALTOP' PHILIPS 'RESIDIUM' HOGRO 'PAALTOP' PHILIPS '201' INDUSTRIA '2200-2301' PHILIPS 'OUD' PHILIPS 'OUD' PHILIPS 'SRS201' PHILIPS 'TRAFFIC VISION' SCHREDER 'ALTRA' SCHREDER 'ALTRA' SCHREDER 'HESTIA' PHILIPS 'SRS201' PHILIPS 'SRS201' HOGRO 'PAALTOP' HELLUX '231-232' SCHREDER 'ONYX' HOGRO 'PAALTOP' HOGRO 'PAALTOP' PHILIPS 'SRS201' PHILIPS 'SRM' PHILIPS 'SRL' SCHREDER 'MC' INDUSTRIA 'PADVINDER' INDUSTRIA 'PADVINDER' HOGRO 'PAALTOP'
LIJST MET GEKOZEN ARMATUREN
Label van de installatie voor 2010:
Bijlage 4 Macrolabel
Armatuur KFK FGS224 FGS224 FGS103 HPS100 SGS252 CR SGS252 CR SRM FGS104 SGS305 SRS201 SRS201 SGS252 CR FGS223 SRS201 PRT KFK HESTIA-1 ALTRA ALTRA MC-2 HESTIA-1 ONYX-2 NAB 231-4 BZR KFK 2400
Lamp PL-L24 PL-L36 PL-L36 PL-L24 PL-L24 SON-TP70 SON-TP70 SOX90 PL-L36 SON-TP100 SOX90 SOX-E66 SON-TP50 PL-L24 SOX-E91 PL-L24 SOX18 CDM-T35 PL-L36 PL-L24 SON-TP100 CDM-T150 SON-T70 SON-I50 SON-E70 PL-L36 PL-T32
PsC 32,00 44,00 44,00 32,00 32,00 80,00 80,00 110,00 44,00 114,00 110,00 81,00 61,00 32,00 107,00 32,00 25,00 47,00 44,00 32,00 114,00 171,00 80,00 61,00 80,00 44,00 -
PsE 25,00 37,00 37,00 25,00 25,00 81,00 81,00 37,00 114,00 68,00 25,00 93,00 25,00 42,00 37,00 25,00 114,00 163,00 81,00 81,00 37,00 39,00 n_woon 0,41 0,39 0,39 0,44 0,34 0,68 0,68 0,38 0,45 0,68 0,41 0,42 0,70 0,44 0,43 0,40 0,34 0,52 0,45 0,45 0,62 0,47 0,58 0,43 0,38 0,37 0,43
n_buurt n_verkeer 0,36 0,23 0,34 0,22 0,34 0,22 0,38 0,25 0,30 0,19 0,62 0,45 0,62 0,45 0,33 0,21 0,40 0,25 0,63 0,49 0,35 0,22 0,36 0,23 0,64 0,46 0,38 0,24 0,37 0,23 0,34 0,22 0,29 0,19 0,46 0,32 0,39 0,25 0,39 0,25 0,57 0,43 0,42 0,29 0,53 0,41 0,37 0,24 0,32 0,21 0,32 0,20 0,38 0,26
%besparing Lichtstroom energie 1800 2900 30% 2900 1800 1800 6600 6600 30% 14000 2900 10700 14000 11200 4400 1800 17500 1800 1800 3300 2900 1800 10700 14000 6600 3500 6600 2900 2400
SE
LABEL
D
VSA EVSA EVSA EVSA EVSA EVSA EVSA EVSA CVSA EVSA CVSA CVSA EVSA CVSA EVSA EVSA EVSA CVSA EVSA EVSA EVSA CVSA EVSA EVSA CVSA CVSA EVSA EVSA
0,039 DF SE_woon SE_buurtSE_verkee 0,85 0,040 0,046 0,072 0,85 0,027 0,031 0,049 0,85 0,038 0,044 0,069 0,85 0,037 0,042 0,067 0,85 0,048 0,055 0,086 0,85 0,021 0,023 0,032 0,85 0,015 0,016 0,022 0,85 0,025 0,028 0,044 0,85 0,033 0,038 0,060 0,85 0,018 0,020 0,026 0,85 0,023 0,026 0,041 0,85 0,017 0,020 0,031 0,85 0,023 0,025 0,035 0,85 0,037 0,043 0,068 0,85 0,015 0,017 0,027 0,85 0,041 0,048 0,075 0,85 0,048 0,056 0,087 0,85 0,029 0,032 0,047 0,85 0,034 0,038 0,061 0,85 0,037 0,042 0,066 0,85 0,020 0,022 0,029 0,85 0,029 0,032 0,048 0,85 0,025 0,027 0,036 0,85 0,048 0,055 0,086 0,85 0,038 0,044 0,067 0,85 0,041 0,047 0,074 0,85 0,045 0,050 0,075
W/lux/m2 LABELS woon D C D D E B A B C B B B B D A D E C C D B C B E D D D buurt E C D D F B B C D B C B C D B E F C D D B C C F D E E
verkeer G E G G G C B D F C D C D G C G G E F G C E D G G G G 56 45 41 42
306 139 108
578
Aantallen woon 953
41
104 84
45
117
625 463 517
buurt
56
43
44
109 100 83 69
340 188 151
verkeer
6816 woon
953 625 463 517 578 Attentie 340 188 151 117 109 100 83 69 45 44 306 139 Attentie 108 104 84 43 41 56 56 Attentie 45 41 42
5.447 Totaal
Totaal 80% buurt
De in de grijze balken aangegeven armaturen (en voorzien van het woord “attentie”) zijn voorzien van een conventioneel voorschakelapparaat, hebben een relatief laag verlichtingsrendement (veel licht komt niet op straat) of hebben een laag energierendement (lage lumen/watt verhouding).
Fabrikaat HOGRO 'PAALTOP' PHILIPS 'RESIDIUM' PHILIPS 'RESIDIUM' PHILIPS 'FGS' PHILIPS 'CITY ZEN' PHILIPS 'IRIDIUM' PHILIPS 'IRIDIUM' PHILIPS 'SRM' PHILIPS 'FGS' PHILIPS 'TRAFFIC VISION' PHILIPS 'SRS201' PHILIPS 'SRS201' PHILIPS 'IRIDIUM' PHILIPS 'RESIDIUM' PHILIPS 'SRS201' HOGRO 'PAALTOP' HOGRO 'PAALTOP' SCHREDER 'HESTIA' SCHREDER 'ALTRA' SCHREDER 'ALTRA' SCHREDER 'MC' SCHREDER 'HESTIA' SCHREDER 'ONYX' HELLUX '231-232' HOGRO 'PAALTOP' HOGRO 'PAALTOP' INDUSTRIA 'PADVINDER'
LIJST MET GEKOZEN ARMATUREN
Label van de installatie in 2012
verkeer
39
Grote corrosievorming; niet schilderen; na 40 jaar vervangen op basis inspectie.
basisonderhoud
basisonderhoud
mate van corrosieschilderen
rechtstand
Risico
Meer dan 6% uitval per jaar; incidentele vervanging; reparatie na melding bewoners binnen twee weken.
servicegraad basisonderhoud onderhoudsschema
Heel
95% van de masten staat vast en/of loodrecht.
Rond mastdeur en voet corrosie; schilderen klasse A om de 7 jaar; na 40 jaar vervangen op basis inspectie.
Alle lichtmasten staan vast en/of loodrecht.
Lichte vorm van corrossie; schilderen om de 5 jaar; na 40 jaar vervangen op basis inspectie.
3-6% uitval per jaar; groepsremplace; reparatie binnen 3% uitval per jaar; groepsremplace; reparatie binnen twee weken; reparatie na melding bewoners; 2 twee dagen; reparatie na melding bewoners; 2 maandelijkse controle verkeersgebieden. maandelijkse controle verkeersgebieden.
Voldaan aan landelijk geldende richtlijnen; aansprakelijkheidsrisico minimaal; nagenoeg geen klachten.
Bomen minimaal 4 meter van lichtmast af; rondom armatuur vrij; mastdeur vrij; licht niet belemmerd; lichtmasten verplaatsen en iedere zomer snoeien.
hoog
Onveilige situaties en kans op sneller omvallen Beperkt onveilige situaties; hogere onderhoudskosten; Hogere onderhoudskosten; maximaal 5% lichtterugval. mast bij aanrijdingen en werkzaamheden; maximaal 20% lichtterugval. verhoogde aansprakelijkheid; lichtterugval > 20%.
Maximaal 25% van de masten staan los of uit het lood.
Onveilige situaties; verhoogde aansprakelijkheid; veel klachten over verlichting.
Risico
Beperkt aantal onveilige situaties; weinig klachten.
Armatuur is nog niet dichtgegroeid. Mastdeur Geen takken tegen armatuur; mastdeur bereikbaar; moeilijk bereikbaar. Op straat ontstaan licht minimaal gehinderd; 3 jarig snoeischema; donkere plekken. 5 jarig snoeischema. zomerronde op basis van klachten.
basisonderhoud
Veilig
begroeiing rondom lichtmasten
Laag
Parameters beoordelingspunten gevolgen voor
basis
ambitie
Meetbare
Bijlage 5 Onderhoudsmodel gebaseerd op parameters IBOR
40
Risico
Schoon
Geen vervuiling en verwering toegestaan; schoonmaken binnenkant tijdens reparatie, remplace of wasbeurt; armaturen hebben de klasse IP-65 (functioneel) of IP54 (deco).
Onveilige situatie door donkere plekken; mast Weinig of geen risico; lage vervuiling door gewenste IP- Weinig of geen risico; lage vervuiling door gewenste IPniet meer schoon te krijgen na verloop van tijd. klasse; hierdoor wordt materiaalkeuze licht ingeperkt. klasse; hierdoor wordt materiaalkeuze licht ingeperkt.
lichtdoorlatendheid basisonderhoud Sterke verwering/vervuiling toegestaan; op lichtkap straat donkere plekken; tijdens reparaties schoonmaken.
Lichte verwering toegestaan; op straat amper merkbaar; tijdens remplace en reparatie schoonmaken; armaturen hebben de klasse IP-65 (functioneel) of IP54 (deco).
Lichte aanslag toegestaan; masten worden iedere 7 jaar Geen aanslag toegestaan; iedere twee jaar gewassen. gewassen.
aanwezigheid groenaanslag op masten en armaturen
basisonderhoud Masten mogen groenaanslag vertonen; worden niet gewassen.
In lichte mate toegestaan; geen racistische teksten en Niet toegestaan. symbolen.
aanwezigheid graffiti basisonderhoud Toegestaan; geen racistische teksten en symbolen.
41
42
energieverbruik OVL energie overig/areaaltoename incidentele reparatie (spoedeisend) schade en afhandeling remplaceren en reparatiekosten LED reparatie wassen grafitti verwijderen schouwen schilderinspectie schilderen kw. A beheer uitvoering snoeien
Onderdelen
beheer uitvoering
beoordelen nav klachten beoordelen planmatig planvorming uitvoering sociale veiligheid uitvoering dimmen
inhaalslag vervanging uitv. in 5 jaar; kosten p/j Totaal vervanging nu > 40jr
Verbetering uitvoering in 5 jaar kosten per jaar
€ € € € € € € € € € €
45.400 115.500 17.77581.499 60.835 28.700 25.900 30.700 500 489.759 641.732
€ € € € € € € € € € €
Energie overig/areaaltoename Totaal basisonderhoud Baten Aankoop diensten/goederen kostenplaatsen afdelingen minus basisbeheer Totaal vervanging regulier Totaal vervanging nu > 40jr Totaal verbetering Totaal kwaliteit A excl. Schilderen Totaal generaal Gemiddelde 5 jaar Prijzen exclusief BTW en indexeringen Prijspeil 2012 Een aantal posten zijn alleen voor 5 jaar te overzien.
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € €
118.500 €
1
1 118.500 45.537 2.200 13.000 49.700 300 2.100 300 47.800 pm 115.500 17.77581.499 60.835 900 12.100 15.700 28.700 900 25.000 25.900 1.700 10.400 18.700 30.700 500 500
€
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € €
Energie
Resumerend
planvorming uitvoering Totaal kwaliteit A excl. Schilderen
Kwaliteit A
Totaal verbetering
beheer inspectie uitvoering
Vervanging regulier komende 10 jaar; kosten per jaar Totaal vervanging regulier
Totaal basisonderhoud Baten Aankoop diensten/goederen kostenplaatsen afdelingen minus basisbeheer
Basisonderhoud
Energie
2013-2022
Bijlage 6 Meerjarenraming
59.159 111.100 18.072113.664 60.288 36.700 25.900 30.700 500 535.239 641.732
115.300
2
2 115.300 59.159 2.100 13.000 45.000 300 300 2.100 400 47.800 pm 111.100 18.072113.664 60.288 900 16.600 19.100 36.700 900 25.000 25.900 1.700 10.400 18.700 30.700 500 500
€ € € € € € € € € € €
€
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € €
72.180 106.800 180.375110.872 62.438 45.500 25.900 30.700 500 386.715 641.732
112.200
3
3 112.200 72.180 2.000 13.000 40.300 700 300 2.100 500 47.800 pm 106.800 180.375110.872 62.438 900 12.800 31.700 45.500 900 25.000 25.900 1.700 10.400 18.700 30.700 500 500
€ € € € € € € € € € €
€
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
€ € € € € € € € € € € €
85.900 102.400 18.684113.124 64.333 693.100 25.900 30.700 500 1.206.373 641.732
€ € € € € € € € € € €
109.100 €
4
4 109.100 85.900 1.800 13.000 35.600 1.000 300 2.100 600 47.800 pm 102.400 18.684113.124 64.333 900 21.400 670.700 693.100 900 25.000 25.900 1.700 10.400 18.700 30.700 500 500
85.900 98.000 18.684113.124 64.333 87.900 25.900 30.700 500 590.573 641.732
€
€ € € € €
€ € € € €
€ € € € € € € €
€
€ € € € € € € € € €
€
6
98.300
128.000 340.000 12.000 500 681.700
€ € € € €
1.500 13.000 30.900 2.000 300 2.100 900 47.800 pm 98.600 €
€ € € € € € € € € €
7 102.900 €
€ € € € €
€ € € € €
€
7
253.400 12.000 500 467.400
98.600
102.900
€ € € € €
€
€
12.000 € € 500 € € 500 €
€ € € 900 € € 24.600 € € 227.800 € € 253.400 € € € € € € € € € € € € 1.700 € € € € € € 10.400 €
€
€ € € € € € € € € €
€
102.900 €
12.000 500 500
900 11.300 115.700 128.000 1.700 10.400
1.600 13.000 30.900 1.700 300 2.100 800 47.800 pm 98.300
6 102.900
€
102.900 €
5
5 102.900 85.900 1.700 13.000 30.900 1.400 300 2.100 700 47.800 pm 98.000 18.684113.124 64.333 900 18.100 68.800 87.900 900 25.000 25.900 1.700 10.400 18.700 30.700 500 500
145.900 12.000 500 360.300
99.000
€ € € € €
€
102.900 €
8
€ € € € €
€ € € € € € € €
€
€
€ € € € € € € € € €
12.000 € € 500 € € 500 €
900 16.100 128.900 145.900 1.700 10.400
1.300 13.000 30.900 2.400 300 2.100 1.000 47.800 pm 99.000
8 102.900 €
222.700 12.000 500 437.400
99.300
€ € € € €
€
102.900 €
9
€ € € € €
€ € € € € € € €
€
€
€ € € € € € € € € €
12.000 € € 500 € € 500 €
900 28.900 192.800 222.700 1.700 10.400
1.200 13.000 30.900 2.700 300 2.100 1.100 47.800 pm 99.300
9 102.900 €
218.500 12.000 500 433.500
99.600
102.900
10
12.000 500 500
900 30.100 187.500 218.500 1.700 10.400
1.100 13.000 30.900 3.100 300 2.100 1.200 47.800 pm 99.600
10 102.900
43
Bijlage 7 Berekening besparing energie door LED-vervanging energie levering en transport Best
periodieke vergoeding aansluiting transport onafhankelijke vergoeding beheer secundair deel meetinstallatie transportafhankelijke vergoeding
vergoeding systeemdiensten Tennet kosten geleverde elektrische energie
voor vervanging
2012
aansluitcategorie 1x6A op geschakeld net deelmarkt afnemers <=3x25A (AT) deelmarkt afnemers <=3x80A (AT) subdeelmarkt geschakeld t/m 1 x 6A
tarief/jaar € 3,62 tarief/jaar € 0,54 tarief/jaar € 35,00 tarief/kWh € 1,43300
subdeelmarkt nachttarief hoog/laag subdeelmarkt nachttarief hoog nachttarief laag
tarief/kWh energie kWh € 0,00107 1.244.817 tarief/kWh energie kWh € 0,06261 348.549 € 0,04553 896.268
netverliezen en overige verbruikstoestellen: Totaal nieuwe locaties en overige objecten Totaal bestand € € €
Toename energiekosten Areaaluitbreiding Aansluitingen derden Spanningsverliezen Correctie nog niet gedimde verlichting
periodieke vergoeding aansluiting transport onafhankelijke vergoeding beheer secundair deel meetinstallatie transportafhankelijke vergoeding
vergoeding systeemdiensten Tennet kosten geleverde elektrische energie
totaal 6.510 € 23.566,20 aantal totaal 6.510 € 3.515,40 aantal totaal 65 € 2.278,50 energie kWh totaal 6.510 € 9.328,83
0,1121 0,0408 0,0109
185.000 40.000 62.241 190.000
5%
10.000 € 1.121,00 40.000 € 1.632,00 1.194.817 € 13.023,50 € 15.776,50 € 118.463,09
€ € € € €
kWh kWh kWh kWh
17.605,54 3.806,60 5.923,15 18.081,37 45.416,67
na vervanging aansluitcategorie 1x6A op geschakeld net deelmarkt afnemers <=3x25A (AT) deelmarkt afnemers <=3x80A (AT) subdeelmarkt geschakeld t/m 1 x 6A
tarief/jaar € 3,62 tarief/jaar € 0,54 tarief/jaar € 32,00 tarief/kWh € 1,43300
aantal
totaal 6.510 € 23.566,20 aantal totaal 6.510 € 3.515,40 aantal totaal 65 € 2.083,20 energie kWh totaal 6.510 € 9.328,83
nachttarief hoog/laag subdeelmarkt nachttarief hoog nachttarief laag
€ 0,00107 997.412 tarief/kWh energie kWh € 0,06261 279.275 € 0,04553 718.137
netverliezen en overige verbruikstoestellen: Totaal nieuwe locaties Totaal
€ 1.067,23 totaal € 17.485,43 € 32.696,76 € 36,00
997.412 € € € €
Levering energiebelasting (REB) Levering energiebelasting 10.000-50.000 kWh Levering energiebelasting > 50.000 kWh REB totaal Totaal kosten energie 2020 excl indexering Toename energiekosten Areaaluitbreiding Aansluitingen derden Spanningsverliezen Correctie nog niet gedimde verlichting Prijstoename energiekosten Totaal
totaal € 1.331,95 totaal € 21.822,63 € 40.807,08 € 36,00
1.244.817 € 102.686,59
Levering energiebelasting (REB) Levering energiebelasting 10.000-50.000 kWh Levering energiebelasting > 50.000 kWh REB totaal Totaal kosten energie 2010
energie levering en transport Best
aantal
5%
10.000 € 1.121,00 40.000 € 1.632,00 947.412 € 10.326,79 € 13.079,79 € 102.858,84
0,1121 0,0408 0,0109
273.200 40.000 49.871 190.000
89.779,05
kWh kWh kWh kWh
€ € € € € €
25.999,11 3.806,60 4.745,94 18.081,37 33.266,98 85.900,00
Deze besparing wordt gerealiseerd door het in de komende 10 jaar regulier vervangen van alle armaturen die ouder worden dan 25 jaar. Bij de aanvullende berekening is de areaaluitbreiding, kosten aansluitingen derden en extra toename energiekosten opgenomen.
Bijlage 7a LED-vervangers In de volgende tabel is de lijst afgebeeld met de LED vermogens waarmee vervanging mogelijk moet zijn. Lampen lamp d.d. 2011 CDM SAR 150/942 CDM-T 150 CDM-T 150/942 CDM-T 35 CDM-T 70 CDOTT 50 W CDOTT 70 W geen lamp HPI-T 2000 W HPLN 50 W HPLN 80 W Onbekend PL 18 W PL 24 W PL 36 W PLC 26 PLT 32 W PLT 42 W SON 100 W SON 250 W SON 50 W SON 70 W SONT 100 W SONT 150 W SONT 400 W SONT 50 W SONT 70 W SOX 135 W SOX 18 W SOX 35 W SOX 55 W SOX 90 W SOX E 18 W SOX E 26 W SOX E 66 SOX E 91 W Spot 120 W TL 58 W TLM 65 W TLS 20 W Eindtotaal
leeftijdscategorie < 15 15 - 25 jaar jaar 6 25 41 117 69 1 2
> 25 jaar
8 3 7 8 2 2 1350 1414 42 1 3 22 13 151 7
10 1380 40 1 2 9 3 166 29 83 1
131 621 2 13 21 18 49 1 83 11 18 39 3 4276
45 8 141 64 179 196 2 27
1
1
25 1
2
6 10 1 13 43
39
6 2438
2 3 13 12 154
Eindtotaal 6 25 41 117 69 1 2 8 3 7 8 2 12 2731 1454 1 45 1 12 3 213 43 234 7 3 131 666 16 164 86 210 288 2 28 83 50 2 21 58 15 6868
komende 10 jaar 0 0 0 0 0 0 0 8 3 7 8 2 10 1381 40 1 3 0 9 3 191 30 83 0 3 0 45 14 151 65 192 239 2 27 0 39 2 3 19 12 2592
LED vervanger
HPI 2000 LED 12 LED 24 LED 12 LED 18 LED 24 LED 18 LED 24 LED 60 LED 180 LED 24 LED 48 LED 60 SONT 400 LED 48 LED 100 LED 12 LED 24 LED 36 LED 60 LED 12 LED 18 LED 60 TLD 58 LED 36 LED 12
45
Bijlage 8 Grote afbeeldingen
Afbeelding lichtkleuren Wit is fluorescent zoals PLL, TL en metaalhalogeen zoals CDMT en CPO (Stationsplein) Geel is hoge druk natrium SON(T) met goud-geel licht Rood is lage druknatrium SOX met oranje-geel licht
46
Afbeelding lichtpunthoogten Blauw: kleiner of gelijk aan 4 meter Groen: tussen 5 en 6 meter Rood: hoger dan 6 meter
47
Afbeelding armatuurleeftijden Groen: jonger dan 15 jaar Geel: tussen 15 en 25 jaar Rood: ouder dan 25 jaar
48
Afbeelding leeftijd lichtmasten Groen: jonger dan 40 jaar Rood: ouder dan 40 jaar
49