Beleidsnota:
Verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen
Gemeente Waalre Afdeling Publiekszaken Team handhaving 2009
Inhoudsopgave
1. Inleiding
3.
2. Situatie zonder beleid
4.
3. Beleid
5.
3.1 Uitspraak Raad van State
5.
3.2 Instrumenten
5.
3.3 Handelswijze
7.
4. Tot slot
Beleidsnota verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen_1.doc
8.
2
1. Inleiding Een aantal maal per jaar krijgt de gemeente Waalre een schriftelijke kennisgeving (exploit) van een gerechtsdeurwaarderskantoor, dat in opdracht van een verhuurder, op basis van een rechterlijk vonnis, een woning of pand wordt ontruimd. In de meeste gevallen betreft het een huurwoning, waarbij de bewoners in verband met een huurschuld de woning moeten verlaten. Indien de woning niet verlaten is op het aangegeven tijdstip zal de deurwaarder de woning of het pand met verdere aanhorigheden ontruimen. Alle goederen, in geval van een woning de inboedel, worden door de deurwaarder in opdracht van de verhuurder op de (openbare) weg geplaatst. Hiermee wordt gehandeld in strijd met artikel 2:10 lid 1 van de Algemene Plaatselijke verordening (APV). In dit artikel wordt bepaald dat het verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg of het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Het plaatsen van goederen op de weg, dus ook de inboedel van een woning, is geen gebruik conform de publieke functie. Het levert gevaar op voor de bruikbaarheid van de weg en het doelmatig en veilig gebruik daarvan. Als overheid die de APV moet handhaven is de gemeente verplicht, in verband met de (verkeers)veiligheid, zorg te dragen dat de inboedel van de openbare weg wordt verwijderd.
Beleidsnota verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen_1.doc
3
2. Situatie zonder beleid Tot op heden is er geen beleid vastgesteld voor deze problematiek. Als de eigenaar zelf geen voorzieningen heeft getroffen voor de goederen, ontfermt de gemeente zich over de goederen. De gemeente zorgt ervoor dat de goederen worden afgevoerd, opgeslagen en gedurende een bepaalde periode bewaard. In de meeste gevallen meldt de eigenaar van de goederen zich niet meer en zal na verloop van tijd de opgeslagen inboedel worden verkocht (zelden) of vernietigd. De kosten van vervoer, opslag en verwerking komen bijna altijd volledig voor rekening van de gemeente, omdat de eigenaar zich niet meldt en/of de inboedel van een zodanig kwaliteit is dat verkoop geen zin heeft en afvoer naar een verwerkingsinrichting de enige optie is die overblijft. Aan deze werkwijze kleven de nodige nadelen. Het opslaan van de goederen brengt naast kosten ook een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee. De gemeente handelt in de constructie van zaakwaarnemer. Zaakwaarneming vindt in principe plaats voor een oneindige tijd, tenzij de aard van de inboedel zodanig is dat dit redelijkerwijs niet verlangd kan worden. Het verkopen of vernietigen binnen de gehanteerde termijn van 13 weken is juridisch niet juist, waardoor de gemeente geconfronteerd kan worden met verzoeken om schadevergoeding. Indien een verzoek om schadevergoeding wordt ingediend, zal de gemeente moeten aantonen dat de gemeente heeft gehandeld als goed zaakwaarnemer en de waarde van de verkochte of vernietigde goederen lager is dan de kosten die de gemeente reeds heeft gemaakt. Ook worden op dit moment bepaalde goederen, die als afval of als bederfelijke waar worden beschouwd, direct vernietigd. Een (huis) uitzetting kan de gemeente door deze handelswijze per geval € 2.000,00 kosten, de hoogte is afhankelijk van de hoeveelheid goederen. De (huis) uitzettingen kost de gemeente naast geld ook personeel en materieel.
Beleidsnota verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen_1.doc
4
3. Beleid 3.1 Uitspraak Raad van State Op 7 november 2001 heeft de Raad van State zich over deze problematiek gebogen. De Raad van State heeft geoordeeld dat degene die opdracht geeft tot ontruiming, in de meeste gevallen de verhuurder, verantwoordelijk is voor het verwijderen en opslaan van inboedels die bij een (huis)uitzetting op de openbare weg komen te staan. Het is de verhuurder die (door middel van de opdracht aan de deurwaarder) het in de APV opgenomen verbod om voorwerpen op de openbare weg te plaatsen schendt of dreigt te schenden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gaf de gemeente gelijk door het volgende te overwegen: “burgemeester en wethouders hebben de aanschrijving terecht aan de woningstichting (als verhuurder) gericht. Dat de woningstichting bij de ontruiming slechts een bij voorraad verklaard vonnis ten uitvoer doet leggen, laat onverlet dat zij als overtreder van artikel 2.1.5.1 APV dient te worden aangemerkt. Zij geeft immers opdracht tot de ontruiming, waarbij de inboedel op straat komt te staan”. Deze uitspraak is nogmaals bevestigd door een uitspraak van 17 juli 2002. 3.2 Instrumenten In 2009 is de nieuwe APV van de gemeente Waalre vastgesteld. Artikel 2.1.5.1 APV is gewijzigd in artikel 2:10 APV. Tekstueel zijn enige aanpassingen gedaan, de strekking van het artikel is echter ongewijzigd. Artikel 2.1.5.1 APV (oud) Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg. 1. Het is verboden zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Artikel 2:10 APV Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan. 1. Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als: a) het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; b) het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen en uitstallingen. 3. Het bevoegd bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 4. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor: a) evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b) standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17. 5. Het verbod in het eerste lid van dit artikel geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet, of het Provinciaal wegenreglement. Burgemeester en wethouders hebben de verantwoordelijkheid voor de handhaving van de bepalingen uit de APV. Ter handhaving van deze bevoegdheden zijn in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan burgemeester en wethouder enige bevoegdheden toegekend. Deze Beleidsnota verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen_1.doc
5
bevoegdheden houden in om op kosten van de overtreder aan de overtreding van de wettelijke bepalingen een einde te maken door het opleggen van een dwangsom of het toepassen van bestuursdwang. Artikel 5:21 Awb Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende: a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd. Gekozen dient te worden voor een last onder bestuursdwang en geen last onder dwangsom, omdat de goederen zo spoedig mogelijk van de openbare weg verwijderd dienen te worden. In het algemeen kan pas bestuursdwang worden toegepast als er sprake is van een geconstateerde overtreding. De deurwaarder is verplicht om van een op handen zijnde ontruiming mededeling te doen aan de gemeente. Op dat moment zijn er nog geen goederen op de openbare weg geplaatst en is er nog geen sprake van een overtreding. Uit jurisprudentie blijkt dat gemeenten bevoegd zijn om bij een dreigende ontruiming een zogenaamde preventieve bestuursdwangbeschikking uit te vaardigen. Het voordeel daarvan is dat de verhuurder gewaarschuwd wordt om de inboedel niet op de openbare weg te laten staan en dat bij gebreke daarvan de gemeente op kosten van de verhuurder de inboedel van de straat zal (laten) verwijderen. Zodra de huurder en de verhuurder nalatig zijn, kan de gemeente direct optreden. Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het meenemen en opslaan van daarvoor vatbare goederen voorzover de toepassing van bestuursdwang dit vereist. Als hiertoe wordt overgegaan dient van het meevoeren en opslaan een proces-verbaal te worden opgemaakt. Een afschrift van het proces-verbaal wordt toegezonden aan degene die de zaken onder zijn beheer had (meestal de huurder). Niet alle zaken behoeven te worden meegevoerd en opgeslagen. Bederfelijke waar, afval en andere zaken zonder waarde kunnen meteen worden vernietigd. De gemeente moet zorg dragen voor opslag van de meegevoerde zaken. De zaken moeten weer aan de rechthebbende worden meegegeven als de rechthebbende daarom verzoekt. De gemeente heeft dan nog wel het zogenaamde retentierecht, hetgeen inhoudt dat de afgifte kan worden opgeschort totdat door de rechthebbende alle kosten zijn betaald (artikel 5:29 lid 4 Awb). Na betaling van de volledige opslagkosten kan de rechthebbende zijn opgeslagen inboedel terugkrijgen. Artikel 5:30 lid 1 Awb moeten de zaken 13 weken worden bewaard. Na het verstrijken van de termijn heeft de gemeente de keuze, afhankelijk van de aard van de zaken tussen verkoop, overdragen om niet aan een derde en vernietigen. Van de opbrengst bij verkoop worden de kosten van bestuursdwang en de kosten van verkoop afgetrokken. Het batig saldo wordt afgedragen aan degene die op de datum van verkoop eigenaar van de goederen is. Gedurende drie jaren na verkoop heeft de eigenaar de mogelijkheid het batige saldo bij de gemeente terug te vorderen (artikel 5:30 lid 4 Awb). Uitzondering op de 13 weken termijn is het geval waarbij de kosten van het toepassen van de bestuursdwang, vermeerderd met de kosten van verkoop, overdracht om niet of de kosten van vernietiging, in verhouding tot de waarde van de goederen onevenredig hoog zouden worden. In dat geval mag de gemeente na twee weken na verzending van het proces verbaal overgaan tot verkoop, overdracht of vernietiging. Beleidsnota verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen_1.doc
6
3.3 Handelswijze Stap 1. Na ontvangst van het bericht van de deurwaarder over een ontruiming, zal door de gemeente een aanschrijving worden verzonden naar de verhuurder (met een afschrift aan de deurwaarder en de huurder) met de mededeling dat de inboedel voor een bepaald tijdstip (één uur na ontruiming) verwijderd moet worden en dat bij nalaten bestuursdwang zal worden toegepast. In het schrijven wordt tevens vermeld dat de kosten van bestuursdwang bij de verhuurder in rekening zal worden gebracht. Ook de huurder zal middels een brief worden geïnformeerd over de ontruiming en de aanzegging tot bestuursdwang aan de opdrachtgever tot ontruiming. Stap 2 Indien de last niet wordt uitgevoerd, past de gemeente de bestuursdwang toe, inhoudende het afvoeren van de inboedel om deze opslaan en te bewaren. Zaken die zich niet lenen voor opslag worden vernietigd of afgevoerd naar een afvalverwerkingsbedrijf. Stap 3 Aan de huurder (indien mogelijk) en verhuurder wordt een proces-verbaal verstrekt, waarin de goederen (inboedel) wordt omschreven. Stap 4 Nadat de bestuursdwang is toegepast, stuurt de gemeente een brief naar de overtreder dat de bestuursdwang is toegepast en vermeld daarin dat de kosten met betrekking tot bestuursdwang worden verhaald op hem (en dat de rekening later volgt). Indien mogelijk wordt ook de voormalig huurder per brief op de hoogte gesteld van wat er met zijn inboedel is gebeurd (vernietiging of opslag). Stap 5 Indien de taxatiewaarde hoger is dan € 450,00, wordt de inboedel tijdelijk opgeslagen. Afhankelijk van de waarde van de goederen gaat de gemeente na 2 weken of 13 weken na verzending van het proces-verbaal over tot verkoop, vernietiging of eigendomsoverdracht van de goederen. Inboedel met een waarde lager dan € 450,00 (vastgesteld door de taxateur) en afval worden meteen vernietigd (en dus niet opgeslagen). Stap 6 De kosten van het toepassen bestuursdwang worden bij de verhuurder c.q. overtreder in rekening gebracht conform de regels van de Awb. Kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang zijn de gemaakte uren van de ambtenaren voor het uitvoeren van de bestuursdwang, taxatiekosten, transportkosten, vernietigingskosten en eventuele opslagkosten (art. 5:25 lid 1 Awb). Indien de voormalige huurder verzoekt om teruggave van de boedel, zal de gemeente de boedel onder betaling van de opslagkosten, meegeven (retentierecht). In dit geval vervallen de opslagkosten voor de verhuurder.
Beleidsnota verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen_1.doc
7
4. Tot slot Het is niet wenselijk dat verantwoordelijkheid en de kosten voor het verwijderen, opslaan en vernietigen van de goederen, die na een (huis) uitzetting op straat wordt geplaatst, bij de gemeente Waalre komen te liggen, terwijl er sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift. Artikel 2:10 APV geeft de gemeente de mogelijkheid een verhuurder die een woning laat ontruimen aan te schrijven. Deze aanschrijving bevat een preventieve last onder bestuursdwang. De bestuursdwang zal worden toegepast wanneer niet aan de last, inhoudende het verwijderen van de ontruimde inboedel voor een bepaald tijdstip, wordt voldaan. In de aanschrijving zal de gemeente waarschuwen dat, indien zij bestuursdwang zal toepassen, de kosten van hiervan op de verhuurder zal verhalen. De gemeente Waalre zal haar handelswijze wijzigen door te gaan handelen conform jurisprudentie en de wettelijke voorschriften (APV) zoals omschreven in deze beleidsnota.
Beleidsnota verwijdering van inboedels bij (huis)uitzettingen_1.doc
8