Gescand archief datum o _
1788615
1 2 MAART 2015
Verder met elkaar
Beleidsnota schuldhulpverlening & budgetbeheer 2015-2018
Delft
Inhoud Inleiding
•
2
1.
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
3
2.
Schaarste en schulden: een theoretische onderbouwing
4
3.
Landelijke en lokale ontwikkelingen
5
4.
Visie schuldhulpverlening Delft 2015 - 2018
7
5.
Uitgangspunten van het beleid
8
6.
Resultaten
7.
Aanpassingen van het beleid
1 1
H
Diagnose
1 1
Toetsen op leerbaarheid
1 2
Budgetbeheer
1 2
8.
Monitoring, verantwoording en communicatie
9.
Financiën
Bijlage 1: uitkomsten evaluatie schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 2011-2014 en budgetbeheer Bijlage 2: cijfers schuldhulpverlening Bijlage 3: producten schuldhulpverlening
15 1 5
Inleiding Met invoering van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening in 2012 zijn gemeenten verantwoordelijk geworden voor het bieden van integrale schuldhulpverlening. Dit betekent dat er bij schuldhulpverlening niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een burger, maar ook voor eventuele omstandigheden die op enigerlei wijze in verband kunnen staan met de financiële problemen, zoals psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, verslaving of de gezinssituatie. Schulden komen meestal niet alleen en zijn vaak een onderdeel van meervoudige problematiek binnen een gezin. Ook de gemeente Delft heeft integrale schuldhulpverlening vormgegeven en samen met de sociale partners gewerkt aan het verder helpen van Delftenaren met financiële vragen of problemen (beleidsplan schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 2011-2014, kenmerk 1173523). Per 1 januari 2015 gaat er echter een flink aantal zaken veranderen. Taken op het gebied van Jeugd, Werk en Inkomen en Wmo worden overgeheveld naar de gemeente. Dit betekent dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor een aantal taken die tot 2015 onder verantwoordelijkheid van het Rijk vielen. Gemeente Delft werkt aan de innovatie van het sociaal domein door de verbindingen tussen deze transities te leggen en streeft ernaar één toegang in te richten, waar burgers van Delft met alle vragen terecht kunnen. Op deze manier wordt integraal naar de vraag van de burger gekeken en staat deze vraag centraal in de aanpak. Om hier invulling aan te geven heeft de gemeente Delft de sociale visie 2014-2018 opgesteld. Hierin staat beschreven op welke manier Delft de ondersteuning aan haar burgers regelt en welke uitgangspunten hierbij worden gehanteerd. Deze veranderingen gaan gepaard met kortingen op de budgetten vanuit het Rijk en lokale bezuinigingen. Dit betekent enerzijds dat de gemeente processen efficiënter inricht en haar regierol invult. Anderzijds betekent dit dat er goed bekeken moet worden welke diensten en ondersteuning de gemeente aan welke burgers kan bieden. De veranderingen zullen ook gevolgen hebben voor de burgers met lage inkomen en voor mensen met schulden/in de schuldhulpverlening. Het beleid schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 2011-2014 loopt aan het eind van 2014 af. Dit biedt een goed moment om het beleid te herijken en aan te sluiten bij de ontwikkelingen die gaande zijn richting 2015. Om successen en goede resultaten van het huidige beleid door te zetten en te leren van zaken die beter kunnen, is de beleidsnota Nieuwe Stijl 2011-2014 met medewerking van de sociale partners geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie zijn als bijlage toegevoegd aan deze nota. In onderliggend plan wordt in hoofdstuk één de wet gemeentelijke schuldhulpverlening (wgs) toegelicht en in hoofdstuk twee staat een korte theoretische onderbouwing uitgewerkt. Hoofdstuk drie beschrijft de landelijke en lokale ontwikkelingen die van invloed zijn op schuldhulpverlening. Hoofdstuk vier en vijf beschrijven de visie en uitgangspunten van dit beleid en in hoofdstuk zes staan de beoogde resultaten beschreven. In hoofdstuk zeven staan de veranderingen rondom de inrichting van het budgetbeheer vermeld. De bijlagen bevatten de uitkomsten van de evaluatie van het beleid schuldhulpverlening en budgetbeheer, de aangeboden producten en cijfers over schuldhulpverlening.
1. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Problematische schulden zijn een belangrijke belemmerende factor om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Schulden beïnvloeden vaak andere leefdomeinen, waardoor gezinnen met schulden ook op andere terreinen problemen kunnen ervaren. De Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (wgs) geeft gemeenten de verantwoordelijkheid te zorgen voor integrale schuldhulpverlening. De wet schrijft voor dat gemeenten een beleidsplan opstellen voor maximaal vier jaar. Met dit beleidsplan werkt de gemeente aan het verminderen van (problematische) schulden en daarmee aan het bevorderen van participatie van haar burgers. In dit plan wordt het beleid uiteengezet en staat beschreven hoe de gemeente tracht te voorkomen dat mensen schulden aangaan die zij niet kunnen afbetalen. Daarnaast dient in het plan te staan: welke resultaten de gemeente wil behalen; -
welke maatregelen de gemeente neemt om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de schuldhulpverlening wordt uitgevoerd;
-
welke termijn de gemeente hanteert waarin na aanmelding het eerste gesprek plaatsvindt; hoe schuldhulpveriening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven.
Bij de uitvoering van de schuldhulpverlening zijn veel partners betrokken. De regering is van mening dat het belangrijk is dat één partij hierbij zoveel mogelijk de regie heeft. De gemeente is op basis van de verantwoordelijkheid van het college het best in staat om voor schuldhulpverlening deze regierol op zich te nemen. In hoofdstuk vijf staat uitgewerkt hoe de gemeente Delft hier invulling aan geeft. Het beleidsplan schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 2011-2014 is geëvalueerd. Een aantal punten hieruit is nog steeds actueel: Iedere burger kan bij de Financiële Winkel aankloppen voor ondersteuning (de Financiële Winkel wordt meegenomen in de doorontwikkeling van de toegang in Delft); Het aanleren van vaardigheden en het geven van voorlichtingsactiviteiten om de financiële situatie zelfstandig te beheren. Dit dient tevens ter preventie van nieuwe schulden; Inzetten op eigen kracht, de burger blijft verantwoordelijk; Intensiveren van de samenwerking met sociale partners ; 1
Mensen die zich aanmelden voor schuldhulpverlening worden ingedeeld volgens het Tilburgs Kwadrant , waarbij regelbaarheid van de schuldenaar en van de schuld worden ingeschat. 2
Uit de evaluatie komt ook een aantal verbeterpunten naar voren: -
Vroegsignalering en preventie verdient meer aandacht en een bredere uitwerking. Afspraken met sociale partners en goede mogelijkheden om door te verwijzen zijn hierbij speerpunten. Er dient meer ingezet te worden op het aanleren van (financiële) vaardigheden en veranderen van gedrag. Hierdoor wordt de eigen kracht van mensen optimaal aangesproken en worden zij geholpen (weer) regie te pakken over hun eigen situatie;
Sociale partners zijn onder andere welzijnsinstellingen, vrijwilligersorganisaties, aanbieders van budgetbeheer. Met het Tilburgs Kwadrant worden burgers die zich melden bij de Financiële Winkel ingedeeld naar regelbaarheid en regelbaarheid van hun schuld. Dit staat verder uitgewerkt in bijlage 1.
1
2
De gemeente dient meer regie te krijgen op het aangeboden budgetbeheer om beter te kunnen sturen op de kosten en kwaliteit; Er dient aanbod ontwikkeld te worden voor de groep mensen die niet-leerbaar is en waarvan bijzondere bijstand voor budgetbeheer na een bepaalde periode afloopt. Deze mensen lopen grote kans weer terecht te komen in de financiële problemen; De ondersteuning aan jongeren met schulden dient extra aandacht te krijgen. 2. Schaarste en schulden: een theoretische onderbouwing Armoede is een vorm van schaarste, namelijk schaarste aan financiële middelen. Mullainathan en Shafir (2013) hebben onderzoek gedaan naar de effecten van schaarste op het gedrag en denken van mensen. Dit onderzoek biedt nuttige handvatten voor het inzetten van instrumenten in het sociale domein ter voorkoming en bestrijding van armoede. Met schaarste wordt bedoeld: minder hebben dan je voor je gevoel nodig hebt. Dit kan op veel gebieden voorkomen: gebrek aan eten, tijd, ruimte, sociale contacten etc. In deze nota staat schaarste aan financiële middelen centraal. Het ervaren van schaarste heeft een aantal gevolgen voor het gedrag en denken: 1.
Schaarste neemt bezit van het denken en zorgt voor focus. De geest richt zich automatisch op onvervulde behoeften en raakt erop gefocust om zo efficiënt om te gaan met de beschikbare middelen.
2.
Focussen op één ding betekent dat je andere zaken verwaarloost. Dit leidt tot uitsluiting waardoor tunnelvisie ontstaat: een eenzijdige concentratie op het schaarste-probleem. Er ontstaat vernauwing van het blikveld, waarbij zaken in de 'tunnel' scherper in beeld komen, terwijl je blind wordt voor alles buiten de tunnel.
3.
Het focussen op één ding en de tunnelvisie leiden tot belasting van bandbreedte. De bandbreedte is een maatstaf voor de hoeveelheid bewerkingen die onze hersenen aankunnen. Enerzijds gaat dit over de cognitieve capaciteit: je vermogen om abstract te denken en lange termijn problemen op te lossen. Anderzijds gaat dit over je prestatievermogen; je vermogen goed te functioneren, je te concentreren en tegelijk ruimte te houden.
Voor mensen die in armoede leven betekent dit dat hun tunnelvisie gericht is op het aan elkaar knopen van de eindjes voor de huur, voor boodschappen, voor de kinderopvang etc. Het heden zet hen onder druk. Deze zaken belasten hen in zodanige mate, dat er weinig ruimte is voor lange termijn-denken, het nemen van verstandige beslissingen of het weerstaan van verleidingen. Vertaling van theorie naar beleid Deze theorie ontslaat mensen er niet van om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen situatie en hun eigen kracht in te zetten om de situatie te veranderen. Wel biedt het handvatten om instrumentarium in te zetten voor de doelgroep en deze zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij hun behoeften en situatie. Wanneer mensen in de financiële problemen zitten, belast dit een groot deel van hun bandbreedte. Dit betekent dat zij erbij geholpen zijn en dat instrumenten het meest effectief zijn, wanneer een deel van de bandbreedte vrijgemaakt kan worden om mensen de kans te geven informatie tot zich te nemen en hun problemen aan te pakken. Dit betekent dat het aanreiken van instrumenten waardoor deze mensen tijdelijk worden ontlast, hen de mogelijkheid geeft hun financiën (en leven) op orde te krijgen en in hun kracht te komen. Hoe dit concreet vormt krijgt, wordt bij de producten in bijlage 3 uitgewerkt.
3.
Landelijke en lokale ontwikkelingen
Per 1 januari 2015 krijgt de gemeente taken van de transities Jeugdwet en W m o en de Participatiewet erbij. Deze innovatie van het sociaal domein zal mogelijk gevolgen hebben voor mensen die leven in armoede of in de schuldbemiddeling zitten. De hoeveelheid aan rijksmaatregelen heeft effect op de inkomenspositie van burgers. De verwachting is dat er meer en nieuwe huishoudens kwetsbaar zullen worden. Uit de nulmeting van de monitor stapeling blijkt dat 3
met name 75-plussers, chronisch zieken, Wajongers en intramuraal wonenden kwetsbare doelgroepen zijn. Ook alleenstaande ouders met een uitkering zijn financieel kwetsbaar. Hieronder worden kort de ontwikkelingen geschetst die gevolgen kunnen hebben voor de verschillende doelgroepen. Hoe Deift invulling geeft aan deze ontwikkelingen staat uitgewerkt in de nota aanpassingen bijzondere bijstand (1740483) en het beleidskader Participatiewet (1724200). Invoering
Participatiewet
Met invoering van de Participatiewet krijgt de gemeente Delft te maken met veranderingen in de bijzondere bijstand. De gemeente Delft ondersteunt kwetsbare burgers via de bijzondere bijstand. Hiermee beogen we onder meer te voorkomen dat mensen in de schulden raken. Aan het ontvangen van een uitkering zijn verschillende verplichtingen verbonden. Wanneer de uitkeringsgerechtigde niet aan (één van) deze verplichtingen voldoet, legt de gemeente een maatregel op. Per 1 januari 2015 worden de gevolgen van het overtreden van de verplichtingen aangescherpt. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat de ontvanger van de bijstandsuitkering een periode minder of geen bijstandsuitkering ontvangt. De kans dat iemand in deze situatie (nieuwe) schulden aangaat om zijn vaste lasten of basisbehoeften te kunnen betalen zijn aanzienlijk. Voor mensen in de schuldbemiddeling betekent dit dat zij de kans lopen om uit de schuldbemiddeling te worden gezet en hier voor een bepaalde tijd ook niet meer voor in aanmerking komen. De gemeente zet in op goede voorlichting, zodat mensen met een WWB-uitkering w e t e n aan welke verplichtingen zij moeten voldoen en wat de gevolgen zijn als zij hier niet aan voldoen. Als de gemeente genoodzaakt is om een maatregel op te leggen, wegen de persoonlijke omstandigheden mee, bijvoorbeeld de gevolgen van de maatregel op een schuldbemiddelingstraject. Omdat een zorgvuldige communicatie en beoordeling essentieel zijn, zet Delft in op het bevorderen van vakmanschap bij de consulenten. Hervorming
belastingstelsel:
kindregelingen
Het stelsel van 11 kindregelingen "wordt teruggebracht naar vier: kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag. M e t deze hervorming w o r d t de armoedeval voor alleenstaande ouders die vanuit een bijstandsuitkering gaan werken opgelost en
Factsheet armoedebeleid en schuldhulpverlening - Stedennetwerk G32 De kinderbijslag; het kindgebonden budget; kinderopvangtoeslag; aanvulling op een sociaal-minimum uitkering voor alleenstaande ouders; tegemoetkoming onderwijs- en schoolkosten WTOS; tegemoetkoming ouders thuiswonende gehandicapte kinderen TOG; alleenstaande ouderkorting; aanvullende alleenstaande ouderkorting; inkomensafhankelijke combinatiekorting; aftrek levensonderhoud kinderen tot 21 jaar; ouderschapsverlofkorting.
3
4
wordt de prikkel om te gaan werken versterkt. Voor alleenstaande ouders met een WWB-uitkering betekent dit dat zij per 1 januari 2015 minder inkomen krijgen. Innovatie sociaal domein: transities Jeugdwet en Wmo Om brede ondersteuning aan de inwoners van Delft te kunnen bieden, zetten we in op verbindingen tussen de drie decentralisaties en de bestaande gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden op het gebied van de huidige Wmo, het lokale jeugdbeleid, de wijkaanpak en inkomen etc. Vanuit de Wmo wordt bijvoorbeeld ondersteuning voor kwetsbare burgers geboden. Voor de Jeugdwet geldt dat kinderen in kwetsbare gezinnen te maken kunnen krijgen met armoede of schulden van hun ouders. Extra middelen voor armoedebestrijding Ter compensatie van de hervorming van het sociale zekerheidsstelsel heeft het Rijk extra middelen toegekend voor armoedebestrijding onder kinderen en voor preventie van schulden. Het Rijk is van mening dat gemeenten op lokaal niveau in staat zijn om via een integrale aanpak maatwerk te leveren. Het Rijk vraagt de middelen in te zetten voor preventie en vroegsignalering. In de nota aanpassingen bijzondere bijstand (1740483) zijn bestedingsvoorstellen voor deze middelen gedaan. Lokale bezuinigingen Gezien de kwetsbare financiële situatie van de gemeente Delft moet ook in 2015 vanuit de bijzondere bijstand een bijdrage worden geleverd aan de extra bezuinigingen. Deze bezuinigingen raken de inzet van budgetbeheer en staan uitgewerkt in hoofdstuk zeven. Organiseren één loket en integrale intake De gemeente Delft streeft ernaar dat burgers in 2017 voor al hun vragen bij één loket terecht kunnen. Vanaf 2015 zijn er nog drie loketten: WMO, Jeugd en Participatie. De jaren 2015 en 2016 worden gebruikt om deze loketten te integreren tot één loket. Dit heeft gevolgen voor de toegang naar schuldhulpverlening. Deze gevolgen staan uitgewerkt in bijlage drie. Beschermingsbewind Uit onderzoek, in opdracht van staatssecretaris Klijnsma, blijkt dat het aantal aanvragen voor beschermingsbewind in de periode 2010 tot en met 2013 landelijk met 66 procent gestegen is. Daarmee is ook het aantal personen gestegen dat bijzondere bijstand heeft aangevraagd voor dekking van de kosten die verbonden zijn aan beschermingsbewind. Er wordt door gemeenten alleen een bijdrage aan de kosten toegekend vanuit de bijzondere bijstand, wanneer de draagkracht van betrokkene onvoldoende is om de kosten te kunnen voldoen. In Delft geldt dat iemand een inkomen van maximaal 110 procent van de bijstandsnorm heeft, om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand. Er zijn veel oorzaken te noemen voor deze stijging, waaronder de economische crisis, de vergrijzing, de stijgende schuldenproblematiek, de toenemende complexiteit van de samenleving, strengere selectie aan de poort bij gemeentelijke schuldhulpverlening en actieve doorverwijzing naar beschermingsbewind door sociale partners. In Delft wordt ongeveer € 225.000,- bijzondere bijstand per jaar uitgegeven aan de kosten voor beschermingsbewind. De landelijke stijging is (nog) niet terug te zien in Delft. Een verklaring hiervoor 6
kan zijn dat Delft voor langere tijd de kosten budgetbeheer vergoedt, waardoor de klant zich niet hoeft te wenden door (het duurdere) beschermingsbewind. We verwachten dat de aanpassingen in budgetbeheer (zoals voorgesteld in hoofdstuk zeven) de kosten voor beschermingsbewind blijven beperken. Gedurende de looptijd van dit beleidsplan monitort gemeente Delft hoe deze kosten zich ontwikkelen.
4. Visie schuldhulpverlening Delft 2015 - 2018 Bij het formuleren van de visie op schuldhulpverlening is aangesloten bij de belangrijkste uitgangspunten die de gemeente Delft heeft geformuleerd voor de komende jaren. Coalitieakkoord Delft 2014 - 2018 & sociale visie gemeente Delft Als overheid die het dichtst bij de mensen staat, hebben we nu de kans om brede ondersteuning voor onze inwoners in samenhang te bieden. Het doel van de gemeente Delft is dat mensen zelfstandig kunnen blijven. Als mensen dat (even) niet meer kunnen, zorgen de gemeente en zorgverleners voor een adequaat vangnet, zodat men weer zo snel mogelijk zelfstandig verder kan. Samen met maatschappelijke partners in de stad en de regio geven we deze sociale innovatie vorm. Het bereiken van en het contact met mensen is belangrijk om preventief te werken. In het coalitieakkoord wordt ondersteuning van de burgers met een laag inkomen benoemd: 'Delft wil dat iedereen mee kan doen - op de arbeidsmarkt of in de samenleving. Ondersteuning van mensen met lage inkomens blijft noodzakelijk om ervoor te zorgen dat iedereen - kinderen in het bijzonder - kan meedoen in Delft. We gaan door met de hervormde schoolkosten-, sport- en cultuurregelingen, en met de Delftpas.' Visie schuldhulpverlening Op basis van bovenstaande uitgangspunten heeft gemeente Delft de volgende visie op schuldhulpverlening geformuleerd: 'Delftenaren nemen de verantwoordelijkheid voor hun financiële situatie. Bij vragen of problemen zoeken zij de informatie die zij nodig hebben. Gemeente en sociale partners bieden preventieve activiteiten om Delftenaren hierbij te ondersteunen en te adviseren. Wanneer een Delftenaar zijn schulden niet meer overziet, kan hij of zij zich aanmelden voor schuldhulpverlening. De gemeente organiseert een herkenbaar en toegankelijk loket in de toegang. Daar brengt de gemeente de situatie integraal in kaart, waardoor gepaste ondersteuning kan worden geboden. Tijdens schuldhulpverlening leert de Delftenaar de vaardigheden om zelfstandig de financiën te beheren. Wanneer dat nodig is, krijgt hij of zij hierbij ondersteuning van de gemeente en de sociale partners. Door aandacht voor nazorg wordt het (opnieuw) ontstaan van schulden voorkomen.'
Aansluitend op het beleidsplan schuldhulpveriening Nieuwe Stijl 2011-2014, wordt beoogd de volgende doelstelling te bereiken: 'Het opheffen en voorkomen van problematische schulden door middel van het vergroten van de financiële zelfredzaamheid van burgers, het hanteerbaar maken van schuldensituaties en waar mogelijk de burger te laten werken aan een schuldenvrije toekomst.'
5.
Uitgangspunten van het beleid
Meedoen ledereen doet naar vermogen mee. Dit betekent dat (tijdelijk) ondersteuning wordt geboden, maar dat het uitgangspunt blijft wat iemand zelf kan doen. Vanuit daar bekijken we of het mogelijk is iemand vaardigheden aan te leren, om uiteindelijk weer geheel zelfstandig de financiële situatie te beheren. Hierbij bieden we maatwerk, passend bij de situatie van de burger. Preventieve en pro-actieve ondersteuning Voorkomen is beter dan genezen. Daarom zetten we, samen met onze sociale partners, in op preventieve activiteiten om mensen in een vroegtijdig stadium te informeren en/ofte ondersteunen, zodat (zware) financiële problemen worden voorkomen. Daarnaast communiceren we over de beschikbare regelingen voor mensen met een laag inkomen, waarmee we beogen het aangaan van schulden te voorkomen. Een samenhangende diagnose aan de voorkant Schulden komen vaak niet alleen. Om de schuldenproblematiek effectief aan te pakken is het belangrijk een integrale diagnose te stellen om de noodzakelijke hulp in te schakelen. De toegang en de sociaal teams spelen hierin een belangrijke rol. Innovatie van ondersteuning De bestaande dienstverlening is het uitgangspunt van het beleid. Daarnaast zetten we nieuwe instrumenten in, om zo goed mogelijk aan de ondersteuningsvraag van de burger te voldoen. We willen leren welke inzet wel en niet werkt. Hiertoe monitoren we de samenstelling van de doelgroep de komende jaren en de vraag en behoefte van deze doelgroep. Op deze manier kunnen we bezien of het aanbod passend en effectief is. Inzetten op strategisch partnerschap Onze sociale partners zijn onmisbaar in de opgave die Delft heeft. Samenwerking blijft een belangrijk speerpunt van dit beleid. De transities en bezuinigingen vragen nog meer inzet van de sociale partners om mensen te begeleiden. De verschiliende partners hebben samenwerkingsafspraken gemaakt met de Financiële Winkel, waardoor de lijnen kort zijn en afstemming snel kan plaatsvinden. We onderscheiden de volgende soorten sociale partners: 1.
Instellingen die te maken hebben met cliënten, die langdurig door hen worden begeleid en die behoefte hebben aan schuldhulp, zoals: GGZ-Delfland, Brijder, Ipse-De Bruggen, PerspeKtief, Careyn, Stunt, Limor, Reclassering
2.
Instellingen met een kortdurend contact met hulpvragers of met een loketfunctie, zoals: MEE, DIVA, ISR, Kwadraad (waaronder Meldpunt Bezorgd en het Advies- en meldpunt huiselijk geweld). Bureau Jeugdzorg, CJG, Mondriaan Taal+
3. Vrijwilligersorganisaties die mensen begeleiden met financiële problemen zoals Humanitas en Isofa 4.
Gecertificeerde aanbieders van budgetbeheer- en budgetbegeleiding, zoals Stoed, Budget adviesteam, ACE beheer
5. Schuldeisers, zoals: Woningbouwcorporaties, Eneco, Evides, Zorgverzekeraar DSW 6. Ongeveer 70 instellingen, organisaties en bedrijven hebben zich verenigd in het Pact tegen de Armoede, zoals de Voedselbank, de vrijwilligersorganisaties Isofa en Humanitas en verschillende welzijnsorganisaties. Hierin werken zij samen om met elkaar armoede in Delft te bestrijden. De aandacht is niet alleen gericht op financiële problemen, maar ook op andere aspecten die vaak samengaan met armoede, zoais sociaal isolement, gezondheidsproblemen, laaggeletterdheid en onvoldoende kunnen meedoen. Binnen het Pact tegen armoede worden concrete problemen opgelost, nieuwe initiatieven ontwikkeld en bestaande initiatieven versterkt. Met de vrijwilligersorganisaties heeft de gemeente een convenant gesloten, waarin de afspraken met deze organisaties zijn vastgelegd. Een belangrijk aandachtspunt is het maken van afspraken met woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars en energieleveranciers over vroegsignalering en preventie. De schuldeisers en gemeenten hebben hierin een gezamenlijk belang: zo vroeg mogelijk signaleren wie er financiële problemen heeft of hierin dreigt te komen, zodat vroegtijdig de goede ondersteuning geboden kan worden en de kosten niet te hoog oplopen. De gemeente vervult de regierol In de sociale visie staat beschreven dat Delft de rol van regiegemeente oppakt. Dit betekent dat de gemeente afweegt wat zij zelf wil en kan (blijven) doen, wat zij samen met partners in de stad en de regio doet, en wat zij niet meer doet. Het uitgangspunt hierbij is dat de uitvoering op afstand wordt gezet, tenzij er dringende redenen zijn om dit (nog) niet te doen. De gemeente kiest ervoor schuldhulpverlening zelf aan te blijven bieden via de Financiële Winkel. In 2014 heeft de Financiële Winkel het certificaat minnelijk schuldhulpverlening (NEN 8048) ontvangen. Dit betekent dat de Financiële Winkel NWK gecertificeerd is en volgens de kwaliteitsnormen van de 5
NWK werkt. Voldoen aan wettelijke eisen aan beleidsplan Wachttiid De wet gemeentelijke schuldhulpverlening (wgs) schrijft voor dat de maximale wachttijd 4 weken bedraagt. Dit is de tijd tussen de aanmeiding voor schuldhulpverlening en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. In een crisissituatie geldt een maximum van 3 werkdagen.
NVVK = Brancheorganisatie op het gebied van schuldhulpverlening en sociaal bankieren
Bij de Financiële Winkel kan iemand gemiddeld binnen 3 tot 4 dagen terecht voor een gesprek. Er is een noodprocedure ingericht, zodat iemand in een crisissituatie zo snel mogelijk wordt geholpen, uiterlijk binnen 3 werkdagen. De wachttijden worden gemonitord, zodat kan worden bijgestuurd wanneer deze te hoog oplopen. De richtlijn van NVVK voor het bereiken van een schuldregeling bedraagt 120 dagen. Gezinnen met minderjarige kinderen In artikel 2 lid 4 van de wgs wordt bepaald dat de gemeenteraad in het beleidsplan aangeeft hoe de schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen wordt vormgegeven. In de dienstverlening van de Financiële Winkel wordt geen onderscheid gemaakt tussen gezinnen met kinderen en andere hulpvragers. De hulpverlening wordt integraal ingezet en de inzet bij crisissituaties is goed ingeregeld. Gezinnen met kinderen vragen in dit kader dus geen extra inzet. Wél is het belangrijk bij preventie extra in te zetten op deze burgers. Wanneer ouders goed leren omgaan met de financiën en schulden, groeien de kinderen op in een gezonder klimaat. We plegen extra inzet op deze groep vanuit de bijzondere bijstand.
10
6. Resultaten Om de doelstelling te bereiken, het opheffen en voorkomen van problematische schulden, zijn de volgende deelresultaten en indicatoren opgesteld: Resultaat:
Vergroten financiële zelfredzaamheid van burgers
Indicatoren:
- Het aantal trajecten bij de Financiële Winkel dat na de adviesfase succesvol wordt afgerond bedraagt 89 procent
Succesvolle afronding van de adviesfase betekent dat iemand door is naar de volgende fase, succesvol verwezen wordt naar sociale partners of afdoende geholpen is met advies. Resultaat:
Hanteerbaar maken van schuldensituaties
Indicatoren:
- Het aantal trajecten bij de Financiële Winkel dat na de stabilisatiefase succesvol wordt afgerond bedraagt 80 procent
Dit wordt gemeten door het aantal succesvol afgesloten intakes. Dit betekent dat de financiële situatie van de klant is gestabiliseerd en de schuldbemiddeling kan worden gestart. Resultaat:
Burgers werken aan een schuldenvrije toekomst
Indicatoren:
- 65 procent van de schuldregelingen slaagt
Met het slagen van schuldregelingen wordt bedoeld dat er een overeenkomst is bereikt met de schuldeisers, er een saneringskrediet is afgesloten of iemand is toegeleid naar de wettelijke schuldsanering (WSNP). Naast deze prestatie-indicatoren monitoren we hoeveel mensen hebben deelgenomen aan de budgetcoaching die we organiseren met de sociale partners. Samen met de sociale partners stellen we meetbare prestatie-indicatoren op om de resultaten van de budgetcoaching te meten. Zo meten we ook de voortgang van mensen in budgetbeheer zonder schuldbemiddelingstraject. 7. Aanpassingen van het beleid Het beleid staat uitgewerkt in de nota schuldhulpverlening Nieuwe Stijl 2011-2014. In dit hoofdstuk wordt besproken welke aanpassingen op dit beleid worden gedaan, om dit beter aan te laten sluiten bij de sociale visie en lokale ontwikkelingen. Diagnose Wanneer een klant zich meldt voor schuldhulpverlening is het van belang een goede inschatting te maken van de oorzaken van de situatie van de klant, de motivatie en de leerbaarheid. Door deze brede intake kan een gedegen plan van aanpak opgesteld worden, kan prioritering in de problematiek worden aangebracht en kunnen de juiste producten worden ingezet om de klant (weer) zelfstandig te maken. Met het uitwerken van de toegang wordt deze brede intake vormgegeven. Financiële problematiek dient hier een onderdeel van te worden. In 2015 wordt bij het Jongerenloket een pilot gehouden met een screeningsinstrument. Het instrument heeft als uitgangspunt dat schuldenproblematiek in hoge mate afhankelijk is van het willen, kunnen en handelen van de cliënt (gedrag, motivatie en vaardigheden). Met behulp van dit 11
instrument worden deze kenmerken in beeld gebracht. Dit zijn kenmerken die niet alleen gelden voor de schuldenproblematiek van de jongere, maar van toepassing zijn op alle leefdomeinen. Het instrument wordt aan het begin van het proces ingezet, wanneer de jongere zich meldt bij het Jongerenloket. Op deze manier wordt in een zo vroeg mogelijk stadium een totaalbeeld van de jongere gevormd en kan de samenwerking binnen het sociale domein vroegtijdig worden ingezet wanneer dit nodig blijkt. Wanneer de pilot succesvol is, wordt het instrument breder ingezet. Toetsen op leerbaarheid In 2011 is het Tilburgs Kwadrant geïntroduceerd in het Delfts beleid voor schuldhulpverlening. In de evaluatie van dit beleid (bijlage 1) staat het Tilburgs Kwadrant uitgewerkt. Uit de evaluatie blijkt dat er meer ingezet kan worden op budgetcoaching. Hierbij wordt, naast de vaardigheden, ook gedrag aangeleerd dat past bij het zelfstandig beheren van de financiën. Hiervoor dient door de consulent een inschatting gemaakt te worden van de leerbaarheid van de klant. Dit geldt voor zowel de regelbare als (tijdelijk) niet-regelbare klanten/schulden; voor de leerbaarheid is het van belang of iemand in staat en gemotiveerd is om budgetcoaching te volgen. Dit onderscheid voegen we als nieuw onderdeel toe aan de hierboven genoemde klantgroepen. Leerbare klanten: dit zijn klanten die gemotiveerd zijn en het vermogen hebben om te leren hun financiën en administratie zelfstandig te beheren. Een onderdeel van leerbaarheid is de mate waarin iemand de Nederlandse taal begrijpt en spreekt en dus is staat is om budgetcoaching te volgen. Niet-leerbare klanten: dit zijn klanten die niet in staat zijn de vaardigheden aan te leren om hun financiën zelfstandig te beheren, bijvoorbeeld vanwege een beperking. Zowel voor de klant als voor de gemeente en haar partners is het niet zinvol dure trajecten in te zetten om te proberen deze klanten vaardigheden aan te leren. Budgetbeheer Een belangrijk product dat binnen Delft wordt aangeboden aan mensen met (dreiging van) financiële problemen is budgetbeheer. Hierbij wordt de financiële administratie van een klant (deels) overgenomen door de budgetbeheerder, die er voor zorgt dat rekeningen op tijd worden betaald. In 2012 zijn afspraken gemaakt met een aantal organisaties in Delft die budgetbeheer uitvoeren. Het doel van deze afspraken was: Het beleid met betrekking tot budgetbeheer meer in lijn brengen met de sociale visie, waarin uitgegaan wordt van het bevorderen van zelfredzaamheid; De voorwaarden en de kwaliteitseisen aan budgetbeheer aanscherpen; De kosten van budgetbeheer in lijn brengen met het beschikbare budget voor budgetbeheer uit de bijzondere bijstand. Uit de evaluatie schuldhulpverlening en budgetbeheer (zie bijlage 1) blijkt dat deze doelstellingen niet volledig zijn behaald. De gemeente heeft te weinig regie op de doelgroep van budgetbeheer en de geboden kwaliteit.
12
Om als gemeente meer regie te krijgen, wordt het proces budgetbeheer en de organisatie daarvan aangepast. Met het doorvoeren van een aantal aanpassingen in het proces wordt het budgetbeheer meer in lijn gebracht met de sociale visie. Daarnaast is in de nota aanpassingen bijzondere bijstand een aantal voorstellen gedaan voor het invullen van bezuinigingen op budgetbeheer: Maatwerk toepassen bij het opleggen van budgetbeheer tijdens een schuldbemiddelingstraject. Terugbrengen van de periode voor vergoeding van budgetbeheer vanuit de bijzondere bijstand voor mensen zónder schuldbemiddelingstraject van 2 jaar naar 1,5 jaar. Na bespreking met de sociale partners zijn deze voorstellen overgenomen en aangevuld met twee voorstellen. Alle voorstellen staan hieronder uitgewerkt. Aanpassen proces budgetbeheer a. Maatwerk bij het verplichten van budgetbeheer in schuldhulptraject Het beleid budgetbeheer schreef voor dat iedereen in een schuldbemiddelingstraject verplicht het totaalpakket budgetbeheer moet aanvragen. Voor deze kosten worden deze mensen via de bijzondere bijstand gecompenseerd. Afgelopen jaren is de ontwikkeling gaande dat mensen met een modaal of bovenmodaal inkomen in de schuldhulpverlening terecht komen, door bijvoorbeeld een scheiding, dubbele lasten door een huis dat niet verkocht wordt of het verkopen van het huis met (groot) verlies. Dit zijn over het algemeen mensen die goed in staat zijn hun eigen financiën te beheren. In het kader van de sociale visie is het niet de bedoeling om deze verantwoordelijkheid weg te halen bij mensen die in staat zijn dit zelf te doen. De verplichting tot budgetbeheer tijdens een schuldhulpverleningstraject wordt versoepeld. De consulent heeft daardoor de vrijheid om per klant maatwerk te leveren en te bekijken of budgetbeheer noodzakelijk is en welk pakket het meest passend is. b.
Duur budgetbeheer aan mensen zónder schuldhulpbemiddelingstraject verkorten
Op dit moment kunnen mensen die budgetbeheer hebben en niet in een schuldbemiddelingstraject zitten, maximaal twee jaar aanspraak doen op bijzondere bijstand voor budgetbeheer wanneer zij voldoen aan de inkomenseisen. Het streven is dat deze mensen na twee jaar in staat zijn hun eigen financiën te beheren. Wanneer dit niet het geval is, dient te worden bekeken of er andere, duurzame oplossingen zijn. De maximale termijn voor vergoeding van bijzondere bijstand voor budgetbeheer voor mensen zonder schuldbemiddelingstraject wordt verkort van 2 jaar naar maximaal 1,5 jaar. c.
Eigen bijdrage bij langdurig budgetbeheer
De gemeente vergoedt 1,5 jaar lang het volledige bedrag voor budgetbeheer vanuit de bijzondere bijstand voor mensen zónder schuldbemiddeling. Na deze 1,5 jaar wordt een inschatting gemaakt of de klant de financiën zelfstandig kan gaan beheren of dat er nog ondersteuning nodig is. Wanneer de inschatting wordt gemaakt dat budgetbeheer moet worden doorgezet, stellen we voor een eigen bijdrage te vragen van de klant voor deze kosten. Op deze manier ondersteunt de gemeente klanten die dat nodig hebben, terwijl zij tegelijkertijd worden aangesproken op eigen kracht en verantwoordelijkheid.
13
d. Aanbieden budgetcoaching Na en waar mogelijk tijdens het schuldbemiddelingstraject dienen mensen zelfstandig hun budget te beheren. Ook mensen zonder schuldbemiddelingstraject, maar met financiële problemen missen soms de juiste vaardigheden of het gedrag om de financiën zelfstandig te beheren. Om mensen in hun eigen kracht te zetten en gebruik te maken van hun kwaliteiten, is het belangrijk dat zij begeleiding krijgen richting het zelfstandig beheren van hun financiën. De vrijwilligersorganisaties spelen hier een rol in door mensen te begeleiden. Zij hebben echter niet de capaciteit om aile mensen die dit nodig hebben, te begeleiden. Daarom bieden we, zoals eerder in deze nota beschreven, budgetcoaching aan. e. Aanbieden basispakket budgetbeheer Een deel van de mensen die budgetbeheer ontvangt, is niet in staat te leren zelfstandig hun budget te beheren. Voor een deel van de mensen worden op dit moment de vaste lasten uit de uitkering doorbetaald door de gemeente Delft. Dit gaat om ongeveer 840 doorbetalingen. Het college heeft toegezegd te inventariseren hoe andere gemeenten omgaan met het doorbetalen van de vaste lasten vanuit de uitkering. Amsterdam biedt de mogelijkheid om de vaste lasten door te betalen vanuit de uitkering voor de huur, gas en licht, water en premie voor de ziektekostenverzekering. Dit wordt echter altijd als tijdelijke oplossing geboden en met de burger wordt gezocht naar een structurele oplossing. Gemeente Den Haag biedt aan alle burgers met een uitkering de mogelijkheid een machtiging in te vullen voor het doorbetalen van een aantal vaste lasten. Het blijkt echter niet altijd mogelijk om de vaste lasten door te betalen wanneer er al teveel lasten op de inkomsten drukken. Rijswijk en Westland hebben ervoor gekozen de vaste lasten als gemeente niet door te betalen vanuit de uitkering. Het doorbetalen van de vaste lasten vanuit de uitkering vergt veel administratie en handelingen, zoals afstemming met crediteuren, afhandelen van jaarafrekeningen, vragen van de klant etc. Daarnaast brengt dit problemen met zich mee wanneer de uitkering (tijdelijk) wordt stopgezet door bijvoorbeeld inkomsten uit werk. De inkomstenbron van waaruit de gemeente de vaste lasten betaald valt dan weg en de burger dient zijn eigen vaste lasten weer te betalen. Sommige mensen zijn hier niet op voorbereid en het gevaar bestaat dat er hierdoor (weer) schulden ontstaan. We stellen daarom voor een basispakket budgetbeheer te ontwikkelen in samenwerking met de budgetbeheerder(s), waarmee de vaste lasten van de burger worden doorbetaald. Hierbij is ook doorbetaling mogelijk wanneer de uitkering stopt doordat de burger bijvoorbeeld inkomsten uit werk krijgt. Door de burger hierin te ontzorgen, ontstaat ruimte en mogelijkheid om de situatie op orde te krijgen en is hij wellicht op een later moment wel in staat te leren de financiën zelfstandig te beheren. Ook hiervoor geldt dat na 1,5 jaar de burger een eigen bijdrage gaat betalen. Dit pakket wordt gefinancierd vanuit de bijzondere bijstand. Klanten die tijdelijk niet in staat zijn hun schulden te regelendoor omstandigheden krijgen dit basispakket aangeboden met een evaluatiemoment. Tijdens de evaluatie wordt bekeken of de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat een schuldregeling wel mogelijk is.
14
Aanpassen organisatie budgetbeheer Zoals uit de evaluatie schuldhulpverlening en budgetbeheer naar voren komt, heeft de gemeente te weinig regie op het huidige aanbod van budgetbeheer. Er is een wildgroei aan budgetbeheerders ontstaan waar de gemeente bijzondere bijstand voor vergoedt. Daarnaast is de gemeente formeel geen partij in het contract tussen klant en de budgetbeheerder. Dit maakt het lastig te sturen op kwaliteit en kosten. Budgetbeheer, het beheren van de inkomsten en uitgaven van de klant, en budgetcoaching, het aanleren van vaardigheden en gedrag aan de klant om zelfstandig het budget te beheren, zijn nu belde ondergebracht bij de budgetbeheerders. Zij geven echter aan dat sommige klanten moeilijk leerbaar zijn, veel bredere problematiek hebben dan alleen de financiën, of een specifieke aanpak nodig hebben vanwege een aandoening of beperkt vermogen. Zoals beschreven maken we afspraken met de sociale partners om budgetcoaching aan te bieden. Het budgetöe/ieer zetten we in 2015 via een aanbesteding in de markt. Door het product in te kopen, kunnen we heldere afspraken maken met de aanbieder(s) over kwaliteit en managementinformatie en als gemeente sturen op deze afspraken. Daarnaast beperken we het budgetbeheer in Delft daarmee tot een aantal aanbieders. Belangrijk hierbij is dat de aanbieder kennis heeft van de Delftse situatie. 8.
Monitoring, verantwoording en communicatie
Aan het college van B&W, het panel voor Werk en Inkomen en de gemeenteraad wordt jaarlijks gerapporteerd over de voortgang. Deze rapportage bevat in ieder geval de volgende informatie: Het aantal aanmeldingen bij de Financiële Winkel en voortgang op de streefcijfers; Inzicht in de samenstelling van de doelgroep; Conclusies over of het aanbod voldoende aansluit bij de vraag van de doelgroep; Informatie over de samenwerking met en de bijdrage van de sociale partners; De inspanningen op preventie: welke activiteiten en voor welke doelgroep(en); De voortgang op en resultaten van de nieuwe inrichting van budgetbeheer en -coaching; De inspanningen op preventie van schulden bij jongeren. 9. Financiën De gemeente stelt via de bijzondere bijstand budget beschikbaar voor hulp bij financiële problemen. Het gaat daarbij om de volgende uitgaven in 2014: budgethulp:
€ 1.050.000,-
bewindvoering:
€
225.000,-
Via beleidsaanpassingen verwachten we op de kosten budgetbeheer in 2015 € 150.000,- te besparen. In de programmabegroting 2015 is het begrotingsbedrag voor budgethulp daarom verlaagd naar € 900.000,-.
15