Beleggen met geleend geld van de BV Overtollige middelen van de BV kunnen beter niet binnen de BV worden belegd, maar in privé. De BV betaalt namelijk 35% vennootschapsbelasting over de beleggingsresultaten, inclusief koerswinsten. Dit terwijl in privé (in box 3) slechts 1,2% over het vermogen betaald hoeft te worden. Bij 8% rendement komt dit neer op een belastingdruk van slechts 15% per jaar. Om privé te kunnen beleggen, dienen de gelden aan de BV te worden onttrokken. Hiervoor zijn twee mogelijkheden beschikbaar: het uitkeren van dividend (25% belasting) of het privé lenen van de BV. Het lenen van de BV om de gelden in privé te beleggen is in uw situatie de optimale oplossing. Een alternatief is om de BV dividend te laten uitkeren. Bij dat scenario moet er echter eerst 25% inkomstenbelasting worden betaald, waardoor slechts 75% beschikbaar is voor beleggen. Dit gaat ten koste van het rendement. De rente die u aan de BV betaalt is vanaf 1 januari 2001 niet meer aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Wel is het zo dat de schuld aan de BV het vermogen voor de vermogensrendementsheffing (1,2%) vermindert. Met andere woorden, u betaalt de 1,2% over het saldo van de beleggingen en de schuld aan de BV. Hierdoor heeft u toch nog enig fiscaal profijt van de schuld aan de BV Daar staat tegenover dat de rente voor de BV belast is. Daarom is het zaak om een zo laag mogelijke rente te hanteren. Om fiscale problemen te voorkomen, moet u een zakelijke rente aan de BV betalen. Op grond van de fiscale rechtspraak kan de zakelijke rente gelijk worden gesteld aan het depositotarief dat de BV voor haar overtollige middelen bij de bank zou kunnen krijgen vermeerderd met een risico-opslag van 0,5%. Gezien het huidige renteniveau (2003) komt dit neer op circa 3,0%. Verder moet er met de BV een zakelijke geldleningsovereenkomst worden opgesteld. Noten: toelichting rekenmodel • Nu de FBI voor de ab-houder onmogelijk is gemaakt, zal lenen-van-de-BV vaker worden geadviseerd • Het lenen van de BV is bij een rendement vanaf 7% het optimale scenario ten opzichte van dividend uitkeren • Voor dit vergelijking van de twee scenario’s hebben wij een rekenmodel opgesteld. Hier worden vier scenario's uitgewerkt: (1) beleggen in de BV, (2) beleggen in de BV waarbij de koerswinst over de effecten lange tijd wordt uitgesteld (3) beleggen in privé na uitkering van dividend (4) beleggen met lening van de BV (vergeleken met uitkeren van dividend en beleggen in privé en (5) beleggen 5%-pakketten. De vergelijking valt in de meest waarschijnlijke scenario's gunstig uit voor "Lenen van de BV" en "5%-pakketten"
Rekenmodel - spreadsheet Startbedrag in BV Start in jaar
800.000 2001
Prognose koersstijging beleggingen
8,00%
Prognose dividend
2,00%
Bij lenen van de BV, rentepercentage (depositorente + risico-opslag)
5,00%
IB-tarief box 2
25,00%
Jaarlijkse onttrekking (netto; na 25%)
30.000
Jaarlijkse onttrekking (bruto)
40.000
5 jaar Beleggen in BV, jaarlijks VpB betalen over koerswinst, vermogen na ab-claim
651.243
Beleggen in BV, uitstel VpB over koerswinst, vermogen na ab-claim
663.994
Beleggen in privé, na afrekening ab, rekening houden met 1,2% heffing (2001)
734.675
Beleggen in privé met lening BV
779.018
5% pakketten
783.153
10 jaar Beleggen in BV, jaarlijks VpB betalen over koerswinst, vermogen na ab-claim
721.450
Beleggen in BV, uitstel VpB over koerswinst, vermogen na ab-claim
796.243
Beleggen in privé, na afrekening ab, rekening houden met 1,2% heffing (2001)
939.429
Beleggen in privé met lening BV
1.068.546
5% pakketten
1.078.123
15 jaar Beleggen in BV, jaarlijks VpB betalen over koerswinst, vermogen na ab-claim
817.640
Beleggen in BV, uitstel VpB over koerswinst, vermogen na ab-claim
1.046.964
Beleggen in privé, na afrekening ab, rekening houden met 1,2% heffing (2001)
1.250.728
Beleggen in privé met lening BV
1.536.391
5% pakketten
1.553.174
20 jaar Beleggen in BV, jaarlijks VpB betalen over koerswinst, vermogen na ab-claim
949.428
Beleggen in BV, uitstel VpB over koerswinst, vermogen na ab-claim
1.498.933
Beleggen in privé, na afrekening ab, rekening houden met 1,2% heffing (2001)
1.724.017
Beleggen in privé met lening BV
2.291.844
5% pakketten
2.318.250
•
•
•
•
Enige toelichting op de gekozen systematiek is op haar plaats. Uitgegaan is van een bepaald rendement op aandelen en herinvestering van het rendement. Het gehanteerde rendement is netto; na kosten. De rente over de schuld aan de BV wordt bijgeschreven. Dit biedt praktische voordelen in het kader van de financiële planning van de dga. Uitgaande van lange termijnbelegging zal de aandeelhouder in het algemeen in privé niet over de liquide middelen beschikken om de rente feitelijk te betalen. Er moet hier waarschijnlijk wel wat uitgelegd worden aan de fiscus, omdat deze een aflossingsschema zal verlangen. Hier wordt de schuld alsmaar groter. Voorzover er in privé beleggingen (en ander bezit zoals overwaarde woning) aanwezig zijn tegenover de schuld, hoeft het oplopen van de schuld geen probleem te zijn In het scenario "Lenen van de BV" moet rekening worden gehouden met de vennootschapsbelasting die de BV over de rente verschuldigd is. Om een goede vergelijking tussen de verschillende scenario's mogelijk te maken, wordt in de BV een fictieve schuld opgebouwd ter financiering van de VpB. De rente daarover wordt bijgeschreven. Op het aanvangsmoment is er sprake van een inkomstenbelastingclaim ter zake van de desbetreffende reserves van de vennootschap. Deze bedraagt vanaf 1 januari 2001 nominaal 25% (Belastingplan 21ste eeuw). Door de reserves in de BV te laten, zullen deze nominaal toenemen (met de rente minus de VpB). Hierdoor zal ook de inkomstenbelastingclaim toenemen Het model houdt rekening met de 25% ab-heffing en de vermogensrendementsheffing van 1,2%. Deze wordt toegepast op de waarde van de aandelen minus de schuld aan de BV (aan het begin van het belastingjaar). Deze heffing zal toenemen naarmate het aandelenbezit in waarde stijgt. Om een goede vergelijking mogelijk te maken, wordt de vermogensrendementsheffing gecumuleerd met een rentefactor. Er wordt gedaan alsof voor deze heffing een rentedragende schuld wordt opgebouwd Nu kunnen we de balans opmaken voor het scenario "Lenen van de BV". Het netto vermogen kan berekend worden als: waarde aandelen minus IB-claim - VpB-schuld - de vermogensrendementsheffing. Geen rekening wordt gehouden met de schuld aan de BV, omdat daar tegenover het aandelenbezit in de BV staat. Geconsolideerd bekeken betreft het namelijk een schuld van de aandeelhouder aan zichzelf
•
•
•
Vervolgens gaan we in op het scenario "dividend uitkeren". We starten met een aandelenvermogen dat 75% (100% - 25%) bedraagt van het startkapitaal bij het andere scenario. Dit aandelenbezit ontwikkelt zich op dezelfde wijze. De vermogensrendementsheffing is hierbij hoger, omdat er geen schuld aan de BV is. De vermogensrendementsheffing wordt verder op dezelfde wijze verwerkt als hiervoor is aangegeven (cumulatief-rentedragend). Het netto vermogen voor de aandeelhouder wordt berekend als de waarde van de aandelen minus de vermogensrendementsheffing Bij een laag prognoserendement valt het scenario "Lenen van de BV" ongunstiger uit. De verklaring ligt in de verschuldigde vennootschapsbelasting over het rendement. De vermogensrendementsheffing is in dit scenario weliswaar lager, maar dit voordeel weegt niet op tegen het nadeel van de vennootschapsbelasting. Als we uitgaan van 5% debetrente ligt het break-even rendement op 7,65% bij een horizon van 10 jaar en op 6,6% bij een horizon van 20 jaar. Ligt het verwachte rendement lager dan valt het dividendscenario gunstiger uit Deze benadering kan ook worden gevolgd voor kasgeld- of beleggings-BV's
Noten: zakelijke rente • De aandeelhouder moet zakelijk handelen met zijn BV. De wederzijdse prestaties moeten met elkaar in evenwicht zijn. Dit houdt in dat onderlinge transacties dienen te geschieden op basis van voorwaarden die ook met onafhankelijke derden overeen zouden worden gekomen • Bij een lening van de BV gaat het hierbij om de hoogte van de rente en de voorwaarden van de overeenkomst, zoals zekerheden. Allereerst de rente. Dit kunnen we bekijken vanuit het perspectief van de aandeelhouder. Als hij bij zijn bank een lening opneemt ter financiering van effecten, ligt de vergelijking met effectenkrediet voor de hand. Voor courante effecten (hoofdfondsen en MidKap-fondsen) zal effectenkrediet kunnen worden verkregen tot 70% van de waarde van de portefeuille. De portefeuille fungeert als onderpand voor de lening. Op basis daarvan is de lening voor de bank gedekt. Hiervoor geldt een relatief laag eigen vermogensbeslag waardoor een laag rentetarief kan worden gehanteerd. Dit impliceert dat de dga 30% eigen vermogen zou moeten inbrengen of op andere wijze zou moeten financieren. Financiering via een hypotheek zou in dit verband ook een mogelijkheid kunnen zijn. De rente voor effectenkrediet ligt moment op ongeveer 8,5%. Bij de grotere bedragen kan dit tot zo'n 6,5% worden uitonderhandeld • Als we de zakelijkheid van de rente en de zekerheden vanuit het perspectief van de vennootschap beoordelen, krijgen we een geheel andere uitkomst. De BV zal voor haar overtollige middelen wellicht een rente kunnen krijgen van 4,5%. Als de BV voor de lening die zij aan haar aandeelhouder verstrekt hetzelfde percentage hanteert, dan handelt zij in beginsel zakelijk. Wel zal rekening moeten worden gehouden met het hogere risico van een lening aan de aandeelhouder in vergelijking met een deposito bij een financiële instelling. Te denken valt aan een risico-opslag van 0,5%. De hoogte van de risico-opslag is afhankelijk van de privé-vermogenssituatie van de dga. Naarmate hij privé meer vermogend is, kan de opslag lager zijn. De Hoge Raad heeft gekozen voor de benadering vanuit de vennootschap, HR 5 februari 1997, BNB 1997/217 • Deze zienswijze heeft ook consequenties voor de voorwaarden waaronder een aandeelhouder van de vennootschap kan lenen. Een particuliere belegger zal niet dezelfde zekerheden verlangen als een financiële instelling. Denk hierbij aan verpanding van de effectenportefeuille. Wel zullen zekerheden een (onafhankelijke) particuliere belegger ertoe
kunnen bewegen om de risico-opslag te verlagen of om er voor te zorgen dat hij überhaupt de lening wil verstrekken. Ons inziens dient voor de beoordeling van de zakelijkheid van een effectenlening welke door de BV aan de dga wordt verstrekt, te worden gekeken naar de totale privé-vermogenssituatie van de dga. Heeft hij een financiële buffer om eventuele verliezen op de gefinancierde effectenportefeuille op te vangen? Denk hierbij aan overige privé-beleggingen, spaargelden en een eventuele overwaarde van de eigen woning. Dit vermogen dient ons inziens ten minste 30% te zijn van de effectenlening. Dit sluit indirect aan bij de 70%-norm die banken hanteren voor effectenkrediet
standaardovereenkomst effectenkrediet eigen BV
OVEREENKOMST VAN EFFECTENKREDIET
De ondergetekenden: 1. De heer/mevrouw ................................................ hierna te noemen "geldlener" en 2. De besloten vennootschap .............................. ....... hierna te noemen "geldgever" Overwegen als volgt:
Ondergetekenden wensen op strikt zakelijke basis een overeenkomst van geldlening te sluiten. Verklaren te zijn overeengekomen als volgt: 1. Geldlener heeft van geldgever een bedrag geleend groot ………………………………………….. (zegge: ………………………………………………………..) (hoofdsom) 2. Geldlener is hierover aan geldgever een rente verschuldigd ter grootte van het 12 maands interbancaire tarief (Euribor), zoals gepubliceerd in het Financieele Dagblad, vermeerderd met 1%. Deze rente zal worden herrekend naar een maandrente. De rente wordt maandelijks op de eerste werkdag van de daaropvolgende maand rentedragend bijgeschreven 3. De hoofdsom plus bijgeschreven rente zal door geldgever te allen tijde onmiddellijk kunnen worden opgeëist in geval het faillissement van geldlener wordt aangevraagd of beslag wordt gelegd op aan hem toebehorende zaken 4. Aflossing of vernieuwing van de schuld zal uiterlijk over vijf jaar plaatsvinden 5. Geldlener is te allen tijde bevoegd de schuld zonder boeterente of andere kosten af te lossen 6. [optioneel] Ter meerdere zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen verklaart geldlener hierbij dat de aangegane verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst verantwoord zijn in het kader van zijn inkomens- en vermogenssituatie. In dit kader verklaart hij in staat te zijn een vermogensverlies van 30% op de gefinancierde effecten op te kunnen vangen door middel van overig privé-beleggingsvermogen, spaargelden en de overwaarde van de woning Aldus overeengekomen en ondertekend te ………………………. op ……………………………