Belastingadviseurs
BELASTINGVOORDELEN VOOR CULTURELE INSTELLINGEN IN BELASTINGPLANNEN 2012
Op Prinsjesdag heeft het kabinet de belastingplannen voor 2012 gepresenteerd. Daarin worden verschillende belastingvoordelen voor culturele instellingen besproken. Deze staan verdeeld over het Belastingplan (BP), de Geefwet (GW) en de Overige Fiscale Maatregelen (OFM) 2012. Het gaat om de volgende punten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Uitbreiding begrip “algemeen nut beogende instelling” (ANBI) Nieuw begrip “culturele instelling” (CI) en extra giftenaftrek van 50% Vrijwilligersvergoeding en giftenaftrek Optie voor volledige VPB-plicht voor verenigingen en stichtingen Uitbreiding winstgrenzen voor VPB-vrijstelling Indien toch VPB-plicht: (1) aftrek van fictieve vrijwilligerskosten Indien toch VPB-plicht: (2) aftrek van winstuitkeringen door fondswervers (beperking) Indien toch VPB-plicht: (3) aftrek van bestedingsreserve (uitbreiding en beperking) Teruggaaf van energiebelasting
1. Uitbreiding “algemeen nut beogende instelling” (ANBI) De status als “algemeen nut beogende instelling” (ANBI) is van belang voor de volgende belastingvoordelen: a. vrijstelling van schenkingsrecht (voor instellingen) b. giftenaftrek in de inkomstenbelasting (voor gevers) c. vrijstelling van successierecht voor legaten uit nalatenschappen (voor instellingen) d. vrijstelling van vennootschapsbelasting voor stichtingen en verenigingen als minder dan 15.000 euro winst per jaar wordt gemaakt e. als meer winst wordt gemaakt, dan kan recht bestaan op (1) aftrek van fictieve vrijwilligerskosten (tegen het minimumloon), (2) aftrek van winstuitkeringen door fondswervers, en (3) aftrek van een bestedingsreserve voor toekomstige investeringen en projecten. Hierdoor behoeft er meestal geen vennootschapsbelasting verschuldigd te zijn over de winst. f. gedeeltelijke teruggaaf van energiebelasting aan instellingen Afgelopen jaren deed de Belastingdienst moeilijk over het erkennen van sommige culturele instellingen als “algemeen nut beogende instellingen”. Hierdoor ontstond willekeur, want er waren ook theaters, concertzalen, poppodia, festivals, musea en anderen die wel een ANBIbeschikking hadden gekregen. In beginsel zou de ANBI-status verleend moeten kunnen worden, omdat “cultuur” al jaren een voorbeeld van “algemeen belang” is, maar voor de Belastingdienst zaten de “commerciële activiteiten” van sommige culturele instellingen in de weg. Het hielp daarbij niet dat de staatssecretaris van Financiën in juli 2009 had geschreven dat dit geen obstakel mocht zijn als de opbrengsten van deze culturele activiteiten voor het algemeen nuttige doel zouden worden gebruikt, want de Belastingdienst negeerde deze uitlating grotendeels.
-1–
21 september 2011
Belastingadviseurs
In de Geefwet (GW) staat nu expliciet dat vanaf 2012 commerciële activiteiten de ANBI-status niet in de weg staan, mits de opbrengsten worden gebruikt voor het algemeen nuttige doel. Er komt nog een beleidsbesluit, waarin dit wordt verduidelijkt. Verder wordt het begrip “algemeen nut beogende instelling” (ANBI) verplaatst naar art. 2 en art. 5b van de Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR), waardoor hetzelfde begrip voor alle belastingwetten gaat gelden. Tot nu toe bestond deze koppeling niet en was er soms discussie over. Ook wordt in art. 5b, lid 3 AWR opgenomen wat als “algemeen nut” wordt beschouwd. In deze lijst wordt ook “cultuur” genoemd, hetgeen een versteviging is.
2. Culturele instelling (CI) en extra giftenaftrek (+50%) In de Geefwet (GW) staat dat culturele instellingen, die als ANBI zijn aangemerkt, vanaf 2012 tevens een verzoek kunnen doen om specifiek als “culturele instelling” te worden aangemerkt (art. 5b, lid 4 AWR). Dit is van belang omdat giften aan een “culturele instelling” (CI) een multiplier van 50% extra giftenaftrek gaan opleveren (art. 6.39a IB). Dus bij een gift van € 1.000 aan een CI kan de gever een bedrag van € 1.500 als gift van zijn belastbaar inkomen aftrekken. Deze extra aftrek kan alleen voor giften aan CI’s en niet aan andere ANBI’s. Reden voor deze multiplier is dat is gebleken dat er nog relatief weinig wordt gegeven aan CI’s. a.
Inkomstenbelasting
In de inkomstenbelasting betekent dit voor iemand die in het hoogste belastingtarief van 52% zit (bij een inkomen boven ca. € 55.000 per jaar), dat het belastingvoordeel 78% is. Een gift van € 1.000 kost daarmee slechts € 220 netto. Voor de drie belastingtarieven is het belastingvoordeel als volgt: inkomstenbelasting 33% 42% 52%
belastingvoordeel 49,5% 63% 78%
Wel moet nog rekening gehouden worden met de beperking dat bij losse giften een drempel van 1% van het inkomen geldt. Bij een jaarinkomen van € 40.000 is daardoor € 400 niet aftrekbaar. Ook geldt er bij losse giften een maximum van 10% van het inkomen, maar dat maximum wordt wel verhoogd met de multiplier (van 50% van de gift). De drempel en het maximum vervallen echter bij periodieke giften. Dat zijn giften waarvoor de gever zich in een notariële akte voor 5 jaar vastlegt. Deze periodieke giften zijn volledig aftrekbaar. Dit is nu ook al het geval en verandert in 2012 niet. b.
Vennootschapsbelasting
In de vennootschapsbelasting, dus voor BV’s, verenigingen en stichtingen, zijn giften ook aftrekbaar (art. 16 VPB). Ook daar geldt de multiplier van 50% extra giftenaftrek, maar wel met een maximum van € 2.500 extra aftrek. Er bestaat nu binnen de vennootschapsbelasting een drempel van € 227 en een maximumaftrek van 10% van de winst, maar per 2012 wordt de drempel geschrapt en het maximum verhoogd naar 50% van de winst.
-2–
21 september 2011
Belastingadviseurs
Overigens wordt deze giftenaftrek tot nu toe weinig gebruikt door BV’s, verenigingen en stichtingen, omdat zij meestal hun bijdragen aan culturele instellingen doen in de vorm van sponsoring, waartegenover naamsbekendheid wordt gegeven. Voor deze zakelijke transactie wordt dan door de culturele instelling een factuur gestuurd, die door de BV, vereniging of stichting als zakelijke kosten wordt afgetrokken. Dat is eenvoudiger dan via de giftenaftrek. Maar de multiplier kan hier een andere afweging doen ontstaan. c.
Tijdelijke regeling voor de multiplier (tot 2017)
De multiplier van 50% extra giftenaftrek gaat gelden tot 1 januari 2017. In de Geefwet staat dat hij dan weer wordt afgeschaft (art. 10b.1 IB en art. 35 VPB).
3. Vrijwilligersvergoeding en giftenaftrek Tot nu toe konden alleen organisaties die niet belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting de vrijwilligersvergoeding van max. € 150 per maand en € 1.500 per jaar geven aan hun vrijwilligers. Vanaf 2012 wordt dit ook mogelijk voor ANBI’s die wel belastingplichtig zijn voor de vennootschapsbelasting (art. 2 LB). Verder wordt wettelijk geregeld onder welke voorwaarden het afzien van een vrijwilligersvergoeding tot giftenaftrek in de inkomstenbelasting kan leiden (art. 6.36 IB): a. De instelling moet verklaren dat de vrijwilliger voor de instelling heeft gewerkt b. De vrijwilliger moet recht hebben op de vergoeding c. De instelling moet bereid en in staat zijn om de vergoeding uit te keren d. De vrijwilliger moet de vrijheid om de vergoeding te ontvangen óf terug te schenken aan de instelling Het mag dus geen verplichting zijn voor de vrijwilliger om de vrijwilligersvergoeding terug te moeten schenken aan de instelling. Maar als de vrijwilliger besluit om de vergoeding terug te schenken aan een “culturele instelling” (CI), kan hij gebruik maken van de multiplier van 50% (zie punt 2 hiervoor).
4. Optie voor volledige VPB-plicht voor verenigingen en stichtingen Stichtingen en verenigingen zijn belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting, indien en voor zover zij een onderneming drijven (art. 2, lid 1, onderdeel e VPB). De toevoeging “voor zover” kan voor problemen zorgen bij stichtingen en verenigingen, die deels ondernemingsactiviteiten hebben en alleen daarvoor VPB-plichtig verklaard worden. De niet-ondernemingsactiviteiten zullen echter nagenoeg altijd verliesgevend zijn, maar kunnen dan niet worden afgetrokken van de belastbare ondernemingsactiviteiten. Dit probleem wordt vanaf 2012 opgelost met de mogelijkheid voor verenigingen en stichtingen om te opteren voor volledige belastingplicht (art. 2, lid 9 VPB). Hiervoor moet echter wel binnen zes maanden na het kalenderjaar een verzoek worden ingediend bij de belastinginspecteur. En de volledige belastingplicht kan pas weer na 10 jaar worden opgezegd.
-3–
21 september 2011
Belastingadviseurs
5. Uitbreiding winstgrenzen voor VPB-vrijstelling Als stichtingen en verenigingen ondernemer zijn voor art. 2 (of 4) VPB, kunnen zij soms een beroep doen op de vrijstelling van art. 6 VPB. Deze vrijstelling wordt vanaf 2012 uitgebreid: a. De voorwaarde, dat een algemeen of sociaal belang voorop moet staan, komt te vervallen. Hierdoor kunnen voortaan alle verenigingen en stichting gebruik maken van deze VPBvrijstelling. b. De winstgrenzen worden verruimd naar € 15.000 per jaar (was € 7.500) of € 75.000 in vijf jaar (was € 37.500). Bij die laatste grens van € 75.000 is echter wel een vreemde beperking gesteld, want de vijf jaar zijn niet echt cumulatief, omdat verliesjaren niet meetellen, maar op nihil gesteld worden. De Memorie van Toelichting (MvT) bij de Geefwet (GW) geeft hiervoor een voorbeeld:
Jaar Jaar Jaar Jaar Jaar
1 2 3 4 5
Totaal over vijf jaar
Werkelijk
Nieuw art. 6 VPB
- 30.000 15.000 - 30.000 15.000 100.000 ----------70.000
0 15.000 0 15.000 100.000 ----------130.000
Deze stichting of vereniging blijft in vijf jaar dus in werkelijkheid binnen de grens van € 75.000 winst, maar wordt toch VPB-plichtig omdat de verliesjaren op nihil gesteld worden en de telling daarmee op € 130.000 winst komt. Eerlijk gezegd niet goed begrijpelijk waarom deze beperking is aangebracht. Voor de toetsing aan deze winstgrenzen mogen ANBI’s de inzet van vrijwilligers berekenen naar het minimumloon en deze fictieve loonkosten (verminderd met de betaalde vergoedingen) eerst nog van de winst aftrekken.
6. Indien toch VPB-plicht: (1) aftrek van fictieve vrijwilligerskosten Als een ANBI meer winst maakt dan de grenzen van art. 6 VPB, ook na aftrek van de fictieve vrijwilligerskosten, is zij normaal belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (VPB). Een ANBI die met vrijwilligers werkt (ongeacht hoeveel), kan echter de inzet van deze vrijwilligers berekenen naar het minimumloon en deze fictieve loonkosten (verminderd met de betaalde vergoedingen) van de winst aftrekken. Hierdoor wordt de belastbare winst verlaagd, ook al zijn de kosten niet werkelijk gemaakt (art. 9, lid 1, onderdeel h VPB). Aan deze aftrekpost is weinig veranderd. Het begrip ANBI wordt vanaf 2012 geharmoniseerd door naar de definitie in de Algemene Wet Rijksbelastingen te verwijzen, dus dat maakt het iets duidelijker. En de toevoeging dat geen sprake mag zijn van ernstige concurrentieverstoring is vooralsnog opengelaten, maar zal later misschien nog met een ministeriële regeling concreet worden ingevuld. Maar dat zijn slechts details.
-4–
21 september 2011
Belastingadviseurs
7. Indien toch VPB-plicht: (2) aftrek van winstuitkeringen door fondswervers ANBI’s met duidelijk commerciële activiteiten, zoals een theater met een horecagelegenheid die de gehele dag open is, maken steeds vaker gebruik van de structuur dat onder de stichting (theater) een BV (horeca) is geplaatst, waarvan de stichting de aandelen houdt. Doordat de commerciële activiteiten in de BV zitten, kan de stichting de ANBI-status krijgen. Maar als de BV zijn winst uitkeert aan de stichting/ANBI, kan de BV deze uitkering aftrekken voor de VPB. Hierdoor hoeft de BV geen of nauwelijks VPB te betalen over de BV-winst. Deze structuur kan ook met een stichting met commerciële activiteiten, die haar winst o.g.v. een overeenkomst aan een andere stichting/ANBI uitkeert. De staatssecretaris van Financiën vindt het onwenselijk dat deze aftrekpost zo uitgebreid als nu wordt toegepast en perkt hem per 2012 drastisch in. De aftrekpost komt in een nieuw wetsartikel te staan (art. 9a VPB) en er komt de belangrijke voorwaarde dat hoofdzakelijk met vrijwilligers moet worden gewerkt (> 70%). Alleen dan is er sprake van “kenbaar fondswervende activiteiten” en kan de BV of stichting als een “fondswerver” worden betiteld. Dit zorgt ervoor dat deze aftrekpost vanaf 2012 in veel minder gevallen kan worden toegepast.
8. Indien toch VPB-plicht: (3) uitbreiding aftrek van bestedingsreserve CI’s kunnen als extra aftrekpost een bestedingsreserve vormen voor aanschaf, voortbrenging en verbetering van bedrijfsmiddelen én voor toekomstige projecten (art. 12 VPB). Dit is een ruime aftrekpost, waaronder veel kan vallen en waardoor de belastbare winst sterk verminderd kan worden. Deze regeling bestond al onder de naam herbestedingsreserve, maar wordt nu hernoemd in bestedingsreserve. Wel wordt de aftrekpost beperkt tot CI’s (en SBBI’s met hoofdzakelijk vrijwilligers (> 70%)), waardoor niet meer alle ANBI’s er meer gebruik van kunnen maken. De periode van reservering wordt verruimd van drie naar vijf jaar, maar een langere termijn blijft ook nog mogelijk, als dat nodig is. Dit was altijd al een ruime aftrekpost voor ANBI’s, maar volgens de MvT bij het Belastingplan 2012 wordt hij tot nu toe nog maar weinig gebruikt. Met de uitbreiding wordt de aftrekpost nog veel beter toepasbaar voor CI’s, want veel toekomstige uitgaven kunnen nu al afgetrokken worden. Het is echter wel vreemd dat er een beperking komt tot alleen CI’s en dat andere ANBI’s er geen gebruik meer van kunnen kunnen maken.
9. Teruggaaf van energiebelasting De regeling voor gedeeltelijke teruggaaf van energiebelasting (art. 69 Wet belastingen op milieugrondslag) is blijven bestaan. Ook hierin wordt nu verwezen naar het algemene ANBI-begrip van de Algemene Wet Rijksbelastingen (en SBBI’s met hoofdzakelijk vrijwilligers (> 70%)), maar verder is er weinig veranderd.
-5–
21 september 2011
Belastingadviseurs
CONCLUSIES a.
De belastingvoordelen voor culturele instellingen zijn verruimd. Het was eigenlijk al zo, dat commerciële activiteiten geen obstakel zouden mogen zijn voor de ANBI-status, maar de MvT bij de Geefwet spreekt dit nu uitdrukkelijk uit. Hierdoor zullen er veel meer ANBIbeschikkingen kunnen worden afgegeven aan culturele instellingen. Zij kunnen dan ook werkelijk gebruik gaan maken van de belastingvoordelen, zoals genoemd in onderdeel 1.
b.
De multiplier van 50% extra aftrek voor giften aan culturele instellingen is opmerkelijk. Gedachte achter deze extra aftrek is dat het kabinet het geven aan CI’s wil stimuleren. Goed gestructureerd, met name door periodieke giften in notariële aktes te laten opnemen, kan deze giftenaftrek een aanzienlijke belastingsubsidie betekenen, die kan oplopen tot 78% van de gift. Het is goed voorstelbaar dat andere ANBI’s jaloers zijn op deze bonusaftrek. Er is wel nu al een einde aan regeling gesteld, namelijk 1 januari 2017.
c.
Giftenaftrek was tot nu toe ongebruikelijk in de vennootschapsbelasting, omdat daar sponsoring meestal als zakelijke kosten wordt verantwoord. Maar de multiplier van 50% kan hier tot andere afwegingen leiden, alhoewel de multiplier voor de VPB is beperkt tot € 2.500 per jaar.
d.
Vrijwilligersvergoedingen worden ook mogelijk voor ANBI’s, die wel VPB-plichtig zijn.
e.
De regels voor het terugschenken van vrijwilligersvergoedingen worden in de wet opgenomen. Als het een schenking aan een CI is, kan de multiplier van 50% extra giftenaftrek worden toegepast.
f.
De partiële belastingplicht voor de vennootschapsbelasting voor stichtingen en verenigingen wordt ondervangen met de optie voor volledige belastingplicht.
g.
De vrijstelling van vennootschapsbelasting wordt mogelijk voor alle verenigingen en stichtingen. Ook worden de winstgrenzen verruimd, al kan het negeren van verliesjaren tot een vreemde (en onbegrijpelijke) uitkomst leiden.
h.
Als een ANBI meer winst maakt dan de winstgrenzen en dus VPB-plichtig is, kan hij aftrek van fictieve vrijwilligerskosten toepassen.
i.
De structuur van “fiscaal fondsenwervende instellingen” wordt zeer sterk ingeperkt en voor de meeste culturele instellingen onmogelijk gemaakt, omdat de voorwaarde wordt gesteld dat hoofdzakelijk met vrijwilligers moet worden gewerkt. De nieuwe “fondswerver” is in de cultuursector nauwelijks toepasbaar. Culturele instellingen, die hun horeca, winkel of andere commerciële activiteiten in een dochter-BV of andere stichting hebben ondergebracht, moeten deze structuur volledig herzien om te voorkomen dat toch VPB verschuldigd wordt.
j.
De aftrek van de (her)bestedingsreserve is aanzienlijk verruimd en gaat nu gelden voor toekomstige investeringen, verbeteringen, onderhoud en projecten. Wel wordt het gebruik van de bestedingsreserve alleen nog mogelijk voor culturele instellingen.
k.
De mogelijkheid van gedeeltelijke teruggaaf van energiebelasting blijft bestaan.
-6–
21 september 2011