Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen opgaven Deel 4 Vennootschapsbelasting
Henk Guiljam
Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
1
Ontwerp binnenwerk en omslag: Studio Noordhoff Uitgevers Groningen
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:
[email protected]
0 / 13 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
2
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Deel 4 Vennootschapsbelasting Hoofdstuk 26 Belastingplicht 26.1
Een lichaam dat in principe belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, kan onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld zijn voor de vennootschapsbelasting. Het lichaam als geheel is dan niet belastingplichtig. Dit is een subjectieve vrijstelling. Voorbeelden: ziektekostenverzekeraars, pensioenfondsen betreffende de werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met het uitvoeren van pensioenregelingen (dus met uitzondering van commerciële activiteiten) en uitvaartverenigingen. Een objectieve vrijstelling is een vrijstelling van een specifiek gedeelte van de winst voor een overigens volledig vennootschapsbelastingplichtig lichaam. Voorbeelden: bosbouwvrijstelling, landbouwvrijstelling, kwijtscheldingswinst, deelnemingsvrijstelling en vrijstelling overdrachtswinst bij fusies.
26.2
Art. 2 en 3 Wet Vpb bepalen welke lichamen als binnenlands resp. buitenlands belastingplichtigen worden aangemerkt. Deze lichamen vallen onder de limitatieve wettelijke opsomming van binnenlands belastingplichtigen (art. 2 lid 1 onderdeel a resp. onderdeel b Wet Vpb). Een vereniging is slechts belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. Behoudens bijzondere omstandigheden (bijv. exploitatie van een voor iedereen toegankelijke kantine) kan ervan worden uitgegaan dat de vereniging ‘De Treffers’ niet belastingplichtig is (art. 2 lid 1 onderdeel d Wet Vpb). Het betreft een onderneming van de publiekrechtelijke rechtspersoon, Gemeente Nijmegen. In principe is een dergelijke onderneming belastingplichtig (art. 2 lid 1 onderdeel f jo. lid 3 Wet Vpb). De water-, gas-, elektriciteits- en warmtebedrijven waren tot 1998 echter uitdrukkelijk van belastingplicht uitgezonderd. Energiebedrijven zijn ingaande 1998 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De activa en passiva moeten worden gewaardeerd naar de waarde in het economisch verkeer. Goodwill mag evenwel niet worden geactiveerd. De belastingplicht geldt niet voor lichamen die (nagenoeg) uitsluitend water leveren. Voor een stichting geldt hetzelfde als voor een vereniging: slechts belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. De exploitatie van een kegel- en bowlingcentrum kan een onderneming zijn, zeker wanneer het centrum voor eenieder toegankelijk is (art. 2 lid 1 onderdeel d Wet Vpb). Indien de SA ‘La douce France’ gevestigd is in Parijs is zij, mits ze geen binnenlands inkomen geniet, niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (art. 3 Wet Vpb). Als de SA daarentegen gevestigd is in Amsterdam, is zij als binnenlands belastingplichtige aan de vennootschapsbelasting onderworpen (art. 2 lid 1 onderdeel a Wet Vpb). De exploitatie van een bibliotheek zou een onderneming kunnen vormen (art. 2 lid 1 onderdeel d Wet Vpb). De wetgever heeft belastingplicht echter niet wenselijk geacht en lichamen, die een openbare bibliotheek exploiteren uitdrukkelijk vrijgesteld, d.w.z. buiten de werkingssfeer van de vennootschapsbelasting gebracht (art. 5 lid 1 onderdeel g Wet Vpb). Een bv is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (art. 2 lid 1 onderdeel a Wet Vpb). Voor een dergelijk pensioenfonds bestaat de subjectieve vrijstelling van art. 5 lid 1 onderdeel b Wet Vpb. De bv is opgericht naar Nederlands recht en wordt daarom geacht steeds binnen het Rijk te zijn gevestigd (art. 2 lid 4 Wet Vpb). Dit leidt tot binnenlandse belastingplicht voor de vennootschapsbelasting. Ook voor bejaardentehuizen geldt, dat zij profiteren van een (subjectieve) vrijstelling van de vennootschapsbelasting (art. 5 lid 1 onderdeel c, punt 1 Wet Vpb). Voor de Rotary-club bestaat een zogeheten ‘goed-doelvrijstelling’ (art. 6).
a/b c
d
e
f
g
h i
j k
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
3
26.3
De stichting is belastingplichtig voor zover zij een onderneming drijft: art. 2 lid 1d Wet Vpb. De stichting drijft een onderneming (art. 4 lid b Wet Vpb). Via art. 5 lid b Wet Vpb is de stichting subjectief vrijgesteld.
26.4 a Een vereniging is belastingplichtig voor zover deze een onderneming drijft, art. 2 lid 1d. Daar is in dit geval geen sprake van. b De vereniging drijft een onderneming voor zover zij een onderneming drijft of in concurrentie treedt op grond van het concurrentiecriterium genoemd in art. 4 onderdeel a. De centrale vraag is of er winst wordt behaald met de kantineactiviteiten. Er wordt in elk geval in concurrentie getreden met de plaatselijke horeca. Echter, bij Besluit is goedgekeurd dat onder bepaalde omstandigheden deze activiteiten zijn vrijgesteld en daardoor geen belastingplicht bestaat. 26.5 a De stichting behaalt geen positieve resultaten. Derhalve geen ondernemerschap c.q. belastingplicht. b Nu treedt de stichting in concurrentie met andere ondernemingen en lichamen die vergelijkbare internationale bands inhuren voor optredens en festivals. Derhalve wordt de stichting belastingplichtig.
Hoofdstuk 27 Voorwerp van belasting 27.1 a Het belastbare bedrag is gelijk aan de fiscale winst minus de aftrekbare giften minus de te verrekenen verliezen (art. 7 Wet Vpb). b Dit beginsel houdt in dat gelieerde lichamen op zakelijke basis dienen te handelen, en wel zodanig dat dit overeenkomt met hetgeen tussen onafhankelijke derden gebruikelijk is (art. 8b Wet Vpb). c Wanneer een aandeelhouder buiten de emissie van aandelen om bedragen in de bv stort, heet dit een informele kapitaalstorting. Voorbeelden: het inbrengen van activa door de aandeelhouder zonder betaling te verlangen; het niet-bedingen van rente door de aandeelhouder, die een vordering op de bv heeft; het bedingen van een te lage huur voor een door de aandeelhouder aan de bv verhuurd pand. d Wanneer de vennootschap de aandeelhouder bevoordeelt. Voorbeelden een te hoge huur of te hoge rentevergoeding aan de aandeelhouder. e In principe is het fictieve salaris niet aftrekbaar van de winst, tenzij de bv aannemelijk maakt dat bij de genieter daarvan een belasting naar het inkomen geheven wordt, die naar Nederlandse maatstaven redelijk is (art. 10 lid 1 onderdeel g Wet Vpb). f De twee methoden zijn: 1 de methode van de zelfstandige winstbepaling, die inhoudt dat de op een bepaald jaar betrekking hebbende ondernemingsopbrengsten tegenover de ondernemingskosten worden geplaatst; 2 de methode van de vermogensvergelijking. Deze methode knoopt aan bij de vermogensmutatie, die ontstaat als van het eindvermogen het beginvermogen wordt afgetrokken. Deze mutatie dient nog gecorrigeerd te worden met de mutaties in het kapitaalverkeer tussen het lichaam en de aandeelhouders. Het aangiftebiljet van de vennootschapsbelasting gaat uit van de tweede methode. 27.2
Vermogen 31 december jaar 3 Vermogen 1 januari jaar 3 Storting kapitaal in jaar 3 €100.000 à 125% (onderscheid aandelenkapitaal en agio voor de vennootschapsbelasting niet van belang)
Vermogensvooruitgang in jaar 3 Niet aftrekbare bedragen (onttrekkingen): Vennootschapsbelasting jaar 2 Dividend jaar 3 Giften Lijfrentepremie (geen loon, doch verkapt dividend)
4
€ 450.000 € 290.000
- 125.000 + –––––––– - 415.000 – –––––––– € 35.000 € 38.000 - 15.000 - 3.500 - 3.500 + ––––––––
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
- 60.000 + –––––––– € 95.000 - 3.500 – –––––––– € 91.500
Giften: €3.500 (art. 16 Wet Vpb) Belastbaar bedrag jaar 3
Opmerkingen: Het tantième, toegekend aan personeel mag op de fiscale winst in mindering worden gebracht, dus geen correctie (art. 9 lid 1 onderdeel a Wet Vpb). Emissiekosten zijn voor de vennootschapsbelasting aftrekbare kosten, dus geen correctie (art. 9 lid 1 onderdeel d Wet Vpb). € 250.000 - 10.000 + –––––––– € 260.000 - 8.500 – –––––––– € 251.500 - 220.000 – –––––––– € 31.500
27.3 a Vermogen 31 dec. jaar 3 volgens balans Bij: als schuld geboekte pensioenreserve (6) Af: schuld tantièmes (10) €2.000 + €2.500 + €4.000 = Fiscaal vermogen (inclusief toelaatbare reserve) 31 dec. jaar 3 Fiscaal vermogen 1 jan. jaar 3 Vermogensvooruitgang in jaar 3 Niet aftrekbare bedragen (onttrekkingen): (7) Giften (8) Dividend jaar 2 (8) Vennootschapsbelasting
€ 1.000 - 10.000 - 5.000 + –––––––– - 16.000 + –––––––– € 47.500
Af: voordelen uit deelnemingen (5) toeneming toelaatbare reserve (6): pensioenreserve
€ 2.500 - 10.000 + ––––––––
Af: giften Belastbaar bedrag jaar 3
- 12.500 – –––––––– € 35.000 - 1.000 – –––––––– € 34.000
Overige opmerkingen: (1) Geen herinvesteringsvoornemen per 31 december jaar 3, dus geen herinvesteringsreserve. (2) Normale huur, dus geen onttrekking. (3) Gratis autogebruik vloeit voort uit de dienstbetrekking. Geen correctie voor de vennootschapsbelasting. Voor de directeur vormt het privégebruik inkomsten uit dienstbetrekking. (4) Geen deelnemingsvrijstelling voor opbrengst beleggingsaandelen; niet voldaan is aan het vereiste ‘deelneming van ten minste 5%’. De dividendbelasting kan verrekend worden met de vennootschapsbelasting. (9) Onverdeelde winst behoort tot vermogen begin van het jaar en beïnvloedt het resultaat jaar 3 dus niet. (10) Reserve nieuwbouw is geen toelaatbare reserve. b Op grond van art. 4 Wet LB wordt als dienstbetrekking beschouwd ‘de arbeidsverhouding van degene die arbeid verricht ten behoeve van een vennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang heeft in de zin van de Wet IB art. 4.6 en volgende’.
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
5
In art. 12a Wet LB wordt het inkomen per jaar voor deze personen vastgesteld op het maximum premie-inkomen op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Dit bedrag is vastgesteld op €43.000. De ab-houder en de inspecteur hebben de mogelijkheid te bewijzen dat dit bedrag lager respectievelijk hoger moet zijn. Het loon van de directeur-grootaandeelhouder (dga) van Albers BV wordt geacht te zijn genoten aan het einde van het kalenderjaar (art. 13a lid 3 Wet LB). De dga dient ten minste €43.000 als inkomsten uit arbeid in zijn aangifte van het inkomen op te nemen. Voor de vennootschapsbelasting geldt dat het fictief in aanmerking te nemen salaris ad €43.000 op de winst in mindering mag worden gebracht als de vennootschap aannemelijk kan maken dat bij de dga loon- of inkomstenbelasting geheven wordt, dan wel een belasting naar het inkomen welke naar Nederlandse maatstaven redelijk is (art. 10 lid 1 onderdeel g Wet Vpb). 27.4
Vermogen per Aandelenkapitaal Reserve Dividend Reserve Vennootschapsbelasting + Vermogen volgens balans: Correctie: Machines fiscaal hoger (2)
1 januari jaar 3 € 100.000 - 100.000 - 20.000 - 200.000 –––––––– € 420.000
Fiscaal vermogen 31 december jaar 3 Fiscaal vermogen 1 januari jaar 3 Vermogensvooruitgang Niet aftrekbare bedragen (onttrekkingen): (5) Betaalde vennootschapsbelasting in jaar 3 (8) Betaald dividend in jaar 3 over jaar 2 (9) Giften +
31 december jaar 3 € 100.000 - 200.000 - 20.000 - 300.000 + –––––––– € 620.000 - 10.000 + –––––––– € 630.000 - 420.000 – –––––––– € 210.000
€ 200.000 - 4.000 ––––––––
Af: giften (art. 16 Wet Vpb) Belastbaar bedrag jaar 3 Toelichting: 1 Gebouwen: aanschafwaarde afschrijving jaar 1: 8/12 × 2% × (€320.000 – €50.000) afschrijving jaar 2: 2% × (€320.000 – €50.000)
- 204.000 + –––––––– € 414.000 - 4.000 – –––––––– € 410.000 € 320.000 € 3.600 - 5.400 –––––––– - 9.000 –––––––– € 311.000 - 5.400 –––––––– € 305.600
Balanswaarde 1 januari jaar 3 afschrijving jaar 3 Balanswaarde 31 december jaar 3 Woonhuis: aanschafwaarde afschrijving jaar 1: 8/12 × 2% × (€300.000 – €30.000) afschrijving jaar 2: 2% × (€300.000 – €30.000)
€ 300.000 € 3.600 - 5.400 –––––––– - 9.000 ––––––––
6
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
€ 291.000 - 5.400 –––––––– € 285.600
Balanswaarde 1 januari jaar 3 afschrijving jaar 3 Balanswaarde 31 december jaar 3
De balanswaarden zijn derhalve aanvaardbaar. De huurwaarde van de woning is een onderdeel van de directeursbeloning. Dus geen gevolg voor de vennootschapsbelasting. 2 Machines:
aanschafwaarde afschrijving jaar 1: 8/12 × 10% × (€650.000 – €50.000) = afschrijving jaar 2: 10% × (€650.000 – €50.000) =
€ 650.000 € 40.000 - 60.000 –––––––– - 100.000 –––––––– € 550.000 - 150.000 –––––––– € 700.000
Balanswaarde 1 januari jaar 3 Nieuwe aanschaf
afschrijving oude machines jaar 3: afschrijving nieuwe machines jaar 3: 6/12 × 10% × (€150.000 – €20.000)
€ 60.000 - 6.500 ––––––––
Balanswaarde 31 december jaar 3
- 66.500 –––––––– € 633.500
3 Debiteuren: deze post is fiscaal aanvaardbaar. 4 Lening o/g: de te betalen rente per 31 december jaar 3 is €15.000 over de lening van €600.000 en €5.000 over de lening van €200.000. De renteschuld ad €20.000 is derhalve onder de passiva juist opgenomen. 5 Vennootschapsbelasting: gelet op de globale vaststelling, zijn de passiefposten voor de vennootschapsbelasting als onderdelen van het fiscaal vermogen opgenomen. De onttrekking in jaar 3 is derhalve het betaalde bedrag ad €180.000. 6 Rente is betaald over jaar 3 in jaar 3 (dus akkoord). 7 Er is geen stellig voornemen af te leiden uit concrete feiten. Derhalve mag deze reserve niet als een fiscaal toelaatbare pensioenreserve worden beschouwd. 8 Het dividend over jaar 2 werd als onderdeel van het fiscaal vermogen opgevoerd. Derhalve is de betaling in jaar 3 ad €20.000 een onttrekking. Het dividend over jaar 3 is eveneens tot het fiscaal vermogen van jaar 3 gerekend, zodat dit bedrag niet tot de onttrekkingen kan behoren. 9 Giften: de €4.000 die werden betaald zijn een onttrekking. Aftrekbaar is de hele €4.000 omdat de giften niet meer bedragen dan 50% van de winst. 27.5
Opmerkingen: 1 De directeur heeft de meerderheid der aandelen (van belang voor punt 3). 2 De auto is voor bedrijfsdoeleinden gekocht. De afschrijving is niet juist. Toelaatbaar fiscaal: 1/5 × €12.000 gedurende 1/2 jaar is €1.200. Te corrigeren op fiscaal resultaat: €4.800 (€6.000 minus €1.200). Geen vervroegde afschrijving toelaatbaar. 3 De BV ‘Beltman’ deed in jaar 2 een uitdeling aan Beltman groot €3.000 (€13.500 minus €10.500). De aandelen Rubatex werden nl. beneden de waarde verkocht. 4 Toelaatbare afschrijving gebouwen: € 700 : 2% van €35.000 - 50 : 2% van €5.000 + –––– (ged.: 1/2 jaar) € 750 totaal toelaatbaar. Afgeschreven werd: €700 plus €2.000 plus €80 is €2.780. Correctie €2.030 per 31 december van jaar 2. Willekeurige afschrijving is fiscaal niet toelaatbaar (geen investering in een bedrijfsmiddel, dat is opgenomen in art. 3.31 Wet IB. Over de grond kan niet afgeschreven worden.
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
7
5 Verliezen op toekomstige orders kunnen niet als dubieuze debiteuren ten laste van jaar 2 komen. Correctie: €1.000. 6 Voor vaststelling commerciële winst niet van belang. € 1.000 - 12.000 - 1.000 - 7.800 100 - 3.500 + ––––––– € 25.400
a 1 Toeneming reserve aflossing obligatielening Vennootschapsbelasting over jaar 2 Toeneming reserve per 31 december jaar 2 Dividend jaar 2 Toeneming onverdeelde winst jaar 2 Tantièmes €2.250 plus €1.250 is Commerciële winst (voor winstverdeling) 2 Correcties: • afschrijving auto (2) • effecten (onttrekking) (3) • afschrijving gebouw (4) • dubieuze debiteuren (5) • niet aftrekbaar deel giften (6)
€ 4.800 - 3.000 - 2.030 - 1.000 227 + ––––––– € 36.457 - 3.500 – ––––––– € 32.957
Af: tantièmes €2.250 plus €1.250 = Belastbaar bedrag in jaar 2 b
1 januari jaar 2 Vermogen: • Aandelenkapitaal • Reserve aflossing obligaties • Vennootschapsbelasting jaar 1 • Vennootschapsbelasting jaar 2 • Reserve • Dividend jaar 1 • Dividend jaar 2 • Onverdeelde winst
€ 150.000 - 5.000 - 6.000 -
+ Af: aandelen in portefeuille –
8.000 6.250
200 –––––––– € 175.450 - 25.000 –––––––– € 150.450
Correcties: (fiscaal) • Hogere waarde auto: (2) • Hogere waarde gebouw (4) • Lagere afschr. debiteuren (5)
31 december jaar 2 € 150.000 - 6.000 750 - 12.000 - 9.000 250 - 7.800 300 + –––––––– € 186.100 - 20.000 – –––––––– € 166.100 - 4.800 - 2.030 - 1.000 + –––––––– € 173.930 - 150.450 – –––––––– € 23.480 - 5.000 – –––––––– € 18.480
Fiscaal vermogen per 31 december jaar 2 Fiscaal vermogen per 1 januari jaar 2 Toeneming Gestort aandelenkapitaal (jaar 2) Vermogensvooruitgang Onttrekkingen: • Verkoop aandelen Rubatex (3) • Dividend jaar 1 (€6.250 – €250) • Vennootschapsbelasting jaar 1 (€6.000 – €750) • Giften (6) +
€ 3.000 - 6.000 - 5.250 - 1.200 –––––––– - 15.450
8
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
+ –––––––– € 33.930 - 1.200 – –––––––– € 32.730
Giften: €1.200 geheel aftrekbaar Belastbaar bedrag in jaar 2 27.6 a Vermogen per: Aandelenkapitaal Reserve Verliezen jaar 1 t/m 9 Fiscaal vermogen Vermogen begin jaar 10
1 januari jaar 10 € 50.000 - 75.000 + –––––––– neg. € 25.000
Vermogensvooruitgang Af: Kwijtscheldingswinst Af: compensabele verliezen jaren 1 t/m 9 –
31 december jaar 10 € 50.000 - 10.000 + –––––––– pos. € 60.000 neg. - 25.000 – –––––––– € 85.000
€ 75.000 - 75.000 ––––––––
Onbelaste kwijtscheldingswinst
0 – –––––––– Belastbare winst € 85.000 Af: te verrekenen verliezen jaren 1 t/m 9 - 75.000 – –––––––– Belastbaar bedrag jaar 10 € 10.000 Er kan geen herinvesteringsreserve worden gevormd, omdat er geen voornemen tot herinvestering bestaat (art. 8 Wet Vpb jo. art. 3.54 Wet IB). b De kwijtscheldingswinst moet worden verminderd met de compensabele verliezen van vorige jaren (art. 8 Wet Vpb jo. art. 3.13 lid 1 onderdeel a Wet IB). Op basis van art. 20 lid 2 Wet Vpb zijn verliezen te verrekenen met de belastbare winsten van de het voorafgaande en de negen volgende jaren, mits door de inspecteur vastgesteld middels een beschikking.
Hoofdstuk 28 Bijzondere leerstukken 28.1
Uitgekeerd dividend: BV Mis verwerft een deelneming in BV Dis (> 5%). Het uitgekeerde dividend valt onder de deelnemingsvrijstelling. Betaalde rente: Tot 2004 was rente op een lening aangegaan ter financiering van een buitenlandse dochter op grond van het toenmalige art. 13 lid 1 Wet Vpb niet aftrekbaar. De rente was alleen aftrekbaar indien deze dienstbaar was aan het behalen van in Nederland belastbare winst. Dit bracht met zich dat indien de lening was aangegaan ter verwerving van de aandelen van de buitenlandse dochter, de rente niet aftrekbaar was. Indien de lening was verstrekt in verband met de activiteiten van de buitenlandse dochter dan was de rente wel aftrekbaar, want in dat geval waren de gemaakte kosten (de aan de bank betaalde rente) dienstbaar aan het behalen van in Nederland belastbare winst. De in Nederland belastbare winst bestaat dan uit de rentebate die van de buitenlandse dochter wordt ontvangen minus de aan de bank betaalde rente. Naar aanleiding van het Bosal-arrest van het EG-Hof van Justitie is de aftrek van kosten van binnenlandse deelnemingen met ingang van 1 januari 2004 uitgebreid met de aftrek van kosten van buitenlandse deelnemingen gevestigd in landen van de EU en van de EER (Europese Economische Ruimte). De volledige aftrek van kosten van buitenlandse deelnemingen geldt ongeacht of deze deelnemingen in Nederland tot belastbare winst leiden. Dit betekent dat in casu de rente in alle gevallen aftrekbaar is, zowel indien de lening is aangegaan ter verwerving van de aandelen in de buitenlandse dochter als in het geval de lening is aangegaan om aan de buitenlandse dochter een lening te verstrekken in verband met haar bedrijfsactiviteiten. Uitzondering geldt als art. 13l Wet Vpb van toepassing is (zie opgave 28.3).
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
9
28.2 a De afwaardering van de deelneming heeft geen gevolgen voor Tour BV, aangezien zij onder de deelnemingsvrijstelling valt. Het liquidatieverlies is aftrekbaar op het moment dat de deelneming is ontbonden (art. 13d lid 1 Wet Vpb). Dit verlies bedraagt het verschil tussen het opgeofferde bedrag van €500.000 en de totale liquidatie-uitkering(en) ad €300.000 = €200.000. b Het opgeofferde bedrag voor de deelneming in Tour BV bedraagt €800.000. De liquidatie-uitkering bedraagt per saldo €350.000 – €200.000 = €150.000. Per saldo wordt dus een liquidatieverlies geleden van €800.000 – €150.000 = €650.000 (art. 13d Wet Vpb). Op grond van art. 13d lid 4 Wet Vpb wordt dit verlies verminderd met de waardedaling van de deelneming Velo SA. Op grond van art. 13d lid 5 Wet Vpb dient het verlies ook nog verminderd te worden met het liquidatieverlies dat Tour BV reeds heeft genomen bij de liquidatie van Fahrrad GmbH ad €200.000. Aftrekbaar liquidatieverlies bedraagt derhalve: Liquidatie-uitkering € 150.000 Af: opgeofferd bedrag - 800.000 – –––––––– € 650.000 Af: · waardedaling aandelen Velo SA € 150.000 · verlies fahrrad GmbH - 200.000 + –––––––– - 350.000 – –––––––– Aftrekbaar liquidatieverlies € 300.000 c Tot 2004 waren kosten die niet dienstbaar waren aan het in Nederland behalen van belastbare winst op grond van het toenmalige art. 13 lid 1 Wet Vpb niet aftrekbaar. De betaalde kosten voor de tweedaagse trainingssessie zouden nooit hebben geleid tot in Nederland belastbare winst. Indien de sessie succesvol was geweest, dan was de winst van Velo SA toegenomen. Dat is geen in Nederland belastbare winst want deze winst wordt in Frankrijk belast bij Velo SA. Dit bracht met zich dat de kosten niet aftrekbaar waren in Nederland. Naar aanleiding van het Bosal-arrest van het EG-Hof van Justitie is de aftrek van kosten van binnenlandse deelnemingen met ingang van 1 januari 2004 uitgebreid met de aftrek van kosten van buitenlandse deelnemingen. De volledige aftrek van kosten van buitenlandse deelnemingen geldt ongeacht of deze deelnemingen in Nederland tot belastbare winst leiden. Daarbij werd geen onderscheid gemaakt tussen kosten die dienstbaar zijn aan het behalen van binnen de EU respectievelijk buiten de EU belastbare winst. Inmiddels heeft de staatssecretaris in een besluit aangegeven dat slechts aftrekbaar zijn kosten welke verband houden met (minderheids)deelnemingen en die middellijk dienstbaar zijn aan het behalen van winst welke belastbaar is in landen die behoren tot de EU en de EER. Dit betekent dat vanaf 2004 de kosten in een dergelijk geval aftrekbaar zijn. Uitzondering geldt als art. 13l Wet Vpb van toepassing is (zie opgave 28.3). d Het opgeofferde bedrag bedroeg €300.000. Dit is de waarde van de aandelen ten tijde van de liquidatie van Fahrrad BV. Deze waarde mag worden verhoogd met de waardedaling die optrad tijdens de bezitsperiode van Velo SA door Tour BV (art. 13d lid 6 tweede volzin Wet Vpb). Het liquidatieverlies bedraagt derhalve €450.000 – €200.000 = €250.000. e In verband met het feit dat Geevers verlies leed en Vitesse winst maakte, is het fiscaal aantrekkelijk om middels deze kortingen de winsten van Vitesse te verlagen en de verliezen van Geevers enigszins weg te werken. Wanneer door Geevers zelf winsten gemaakt zouden kunnen worden middels de verleende kortingen, zou Geevers BV de reeds geleden verliezen in eerdere jaren sneller kunnen compenseren. f De fiscus zal de fiscale winst van Geevers verlagen. Het voordeel van de bovenmatige kortingen wordt bij Geevers BV gezien als een deelnemingsdividend. Bij Vitesse BV zal de winst worden verhoogd en er wordt een uitdeling geconstateerd. Deze uitdeling is bij Vitesse BV niet aftrekbaar. Er is meer vennootschapsbelasting verschuldigd. Bij Geevers BV valt het deelnemingsdividend onder de deelnemingsvrijstelling. De reeds geleden verliezen kunnen dus niet sneller gecompenseerd worden.
10
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
g Wanneer de moedermaatschappij geen rente bedingt van haar dochtermaatschappij, treedt er een winstverschuiving op van moeder naar dochter. Het niet-bedingen van rente over de lening brengt een informele kapitaalstorting met zich mee bij Snelbinder BV. Snelbinder BV mag deze niet-betaalde rente in mindering brengen op haar winst. De winst van Geevers BV wordt verhoogd wegens een onttrekking voor andere dan bedrijfsdoeleinden. De kostprijs van de deelneming in Snelbinder BV wordt verhoogd. Deze verhoging valt niet onder de deelnemingsvrijstelling. h Hoofdregel is dat de civielrechtelijke vorm ook fiscaalrechtelijk wordt gevolgd. Derhalve een lening is een lening. Wanneer Geevers BV louter op grond van haar kwaliteit van aandeelhoudster en bewust aan Snelbinder BV een voordeel heeft doen toekomen, hetgeen zij onder gelijke omstandigheden aan een onafhankelijke onderneming niet zou hebben verschaft, is sprake van een informele kapitaalstorting. Het voordeel is dan een vermogenstoename van Snelbinder BV, ter zake waarvan geen terugbetalingsverplichting aan de moeder is ontstaan. Wanneer dus van meet af aan duidelijk is dat Snelbinder BV over meer eigen vermogen moest beschikken, en dat er in wezen sprake is van een schijnlening omdat in werkelijkheid een kapitaalstorting werd beoogd, is er sprake van een informele kapitaalstorting. Het niet-betalen van de rente heeft dan geen gevolgen. Het als lening vermomde informele kapitaal dient op de kostprijs van de deelneming te worden bijgeboekt. Eventuele latere afboekingen op de kostprijs c.q. boekwaarde van de deelneming hebben geen invloed op de belastbare winst van de moedermaatschappij. Wanneer er rente betaald zou zijn is er sprake van verkapt deelnemingsdividend. Wanneer er aflossingen zouden geschieden is er sprake van terugbetaling van informeel gestort kapitaal. i Nee, het betreft een lening. 28.3 a Op grond van art. 13l lid 3 Wet Vpb wordt als deelnemingsschuld aangemerkt het bedrag waarmee het eigen vermogen wordt overschreden door de totale kostprijs van de deelnemingen. Op grond van het vijfde lid mogen deelnemingen die leiden tot een uitbreiding van de operationele activiteiten van de groep buiten aanmerking worden gelaten. De kostprijs van deelneming Hans V hoeft dus niet meegenomen te worden. Kostprijs deelnemingen: 60 + 40 = € 100.000.000 Eigen vermogen: 1 + 19 = - 20.000.000 Deelnemingsschuld € 80.000.000 Omdat dit bedrag onder het totaal van de schulden blijft (lid 3) gaan we uit van dit bedrag. b Op grond van art. 13l lid 2 Wet Vpb bedraagt de bovenmatige deelnemingsrente: (deelnemingschuld/totale schuld) × totale rente Deelnemingsschuld: €80.000.000 (zie antwoord a) Totale schuld (zie lid 8 onderdeel a): 100 + 50 + 20 = €170.000.000 (de voorziening wordt dus niet meegeteld) Totale rente: 4% van 100.000.000 + 5% van 50.000.000 + 6% van 20.000.000 = €7.700.000 Bovenmatige deelnemingsrente = 80/170 × 7.700.000 = Minus de drempel van lid 1 Niet aftrekbaar
€ 3.623.529 - 750.000 € 2.873.529
28.4 a Een bedrijfsfusie is het verschijnsel waarbij een lichaam een (zelfstandig gedeelte van een) onderneming overneemt tegen uitreiking van eigen aandelen, bewijzen van deelgerechtigdheid of tegen toekenning van een lidmaatschap. b De twee vormen van splitsing zijn: een zuivere splitsing en een afsplitsing. Bij een zuivere splitsing draagt de overdragende vennootschap haar vermogen onder algemene titel over aan twee of meer andere rechtspersonen tegen uitreiking van aandelen. Vervolgens houdt de overdragende vennootschap op te bestaan. Bij een afsplitsing draagt de overdragende vennootschap haar vermogen of een gedeelte daarvan onder algemene titel over aan een of meer andere rechtspersonen tegen uitreiking van aandelen. De overdragende vennootschap blijft bestaan. c Een juridische fusie is het verschijnsel waarbij twee of meer vennootschappen fuseren in die zin dat ófwel één van die vennootschappen het (de) vermogen(s) van de andere onder algemene titel
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
11
verkrijgt tegen uitreiking van aandelen, ófwel een nieuwe vennootschap wordt opgericht, die onder algemene titel de vermogens van de betrokken vennootschappen verwerft tegen uitreiking van aandelen. De overdragende vennootschap(pen) gaan van rechtswege teniet. d Bij een bedrijfsfusie, een (af)splitsing of een juridische fusie wordt een vermogen c.q. onderneming overgedragen door het ene lichaam aan het andere. In principe behaalt het overdragende lichaam met of bij deze overdracht winst. Deze winst behoort in principe tot de te belasten winst. e De winst behaald met of bij de overdracht wordt niet belast. De fiscale claims worden doorgeschoven naar het overnemende lichaam. Voor de bedrijfsfusie is deze faciliteit geregeld in art. 14 Wet Vpb, voor de (af)splitsing is deze faciliteit geregeld in art. 14a Wet Vpb en voor de juridische fusie is dit geregeld in art. 14b Wet Vpb. 28.5 a Commerciële balans van de NV A op het moment van de fusie (× €1.000) Activa
600
Totaal
–––– 600
Passiva Winstreserve Aandelenkapitaal
200 200 200 –––– 600
Totaal
In de activa van de NV A schuilt een stille reserve van €300.000, terwijl de zelf gekweekte goodwill €700.000 bedraagt. De waarde going concern van de NV A bedraagt: Kapitaal Winstreserves Stille reserves Goodwill
€ € 300.000 - 700.000 ––––––––––
Af: latente Vpb, stel 20% (gelet op huidige tarief mag lager % ook)
€ 1.000.000 - 200.000 ––––––––––
200.000 200.000
–––––––––– € 400.000
- 800.000 –––––––––– € 1.200.000
Totaal De koers van de aandelen NV A bedraagt 600%.
Commerciële balans van de NV B op het moment van de fusie (× €1.000) Activa
300
Totaal
–––– 300
Passiva Winstreserve Aandelenkapitaal
100 100 100 –––– 300
Totaal
De stille reserve inclusief de zelf gekweekte goodwill van de NV B bedragen €125.000. De waarde going concern van de NV B bedraagt: Kapitaal Winstreserves Stille reserves Af: latente Vpb, stel 20%
€ 100.000 - 100.000 € 125.000 - 25.000 –––––––– - 100.000 –––––––– € 300.000
Totaal De koers van de aandelen NV B bedraagt 300%.
12
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
NV A dient nominaal €50.000 aandelen te emitteren tegen een koers van 600% ter verkrijging van het ondernemingsvermogen van NV B. b Na de fusie zien de commerciële balansen van de beide vennootschappen er als volgt uit:
Eigen activa Activa B
Totaal
Commerciële balans van de NV A na de fusie (× €1.000) 600 Eigen passiva 425 Winstreserve Latente Vpb Passiva B Aandelenkapitaal Agio ––––– 1.025 Totaal
200 200 25 100 250 250 ––––– 1.025
Commerciële balans van de NV B na de fusie (× €1.000) Deelneming van nominaal €50.000 aandelen NV A Totaal
300 –––– 300
Aandelenkapitaal Winstreserve Totaal
100 200 –––– 300
NV B heeft een commerciële winst behaald van €100.000 (stille reserves €125.000 minus latente vennootschapsbelasting €25.000), hetgeen tot uitdrukking komt door de toename van de winstreserves met €100.000. De agio van €250.000, die bij NV A ontstaat als gevolg van het feit dat de €50.000 nominaal aandelen NV A tegen 600% worden geplaatst, is echt – dus fiscaal erkend – agio. c De fiscale vermogensopstelling van NV A en NV B na de fusie luiden:
Eigen activa Activa B
Totaal
Fiscale balans van de NV A na de fusie (× €1.000) 600 Eigen passiva 300 Passiva B Zuiver vermogen –––– 900 Totaal
200 100 600 –––– 900
Het verschil tussen het (fiscale) zuiver vermogen van NV A na de fusie van €600.000 en het totale eigen vermogen volgens de commerciële balans (aandelenkapitaal €250.000 + agio €250.000 + winstreserves €200.000) van €700.000, bedraagt €100.000, zijnde het bedrag van de netto – dat wil zeggen na aftrek van de latente vennootschapsbelasting – doorgeschoven stille reserves van de NV B.
Deelneming NV A Totaal
Fiscale balans van de NV B na de fusie (× €1.000) 300 Zuiver vermogen –––– 300 Totaal
300 –––– 300
De vermogensvooruitgang van NV B van €100.000 vertegenwoordigt de vrijgestelde fusiewinst ex art. 14 lid 1 Wet Vpb, van €100.000, zijnde de waarde van de doorgeschoven stille reserves en goodwill van €125.000 minus de naar NV A doorgeschoven Vpb-latentie van €25.000. De deelneming in NV A staat na de fusie voor haar (werkelijke) kostprijs op de balans. Ingevolge art. 14 lid 3 Wet Vpb bedraagt het voor de verkrijging van de deelneming in NV A opgeofferde bedrag echter geen €300.000 maar €200.000, zijnde de fiscale boekwaarde van het doorgeschoven ondernemingsvermogen.
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
13
28.6 a Er zal moeten worden afgerekend over de stille reserves en de goodwill. b Er kan gebruik worden gemaakt van de bedrijfsfusiefaciliteit van art. 14 Wet Vpb. Consequentie hiervan is dat er geen afrekening hoeft plaats te vinden over stille reserves en goodwill. Er vindt een fiscaal geruisloze overdracht plaats. Er worden voorwaarden gesteld waaraan de overdracht moet voldoen om van art. 14 Wet Vpb gebruik te kunnen maken (de standaardvoorwaarden). c De waarde van de onderneming van BV Geef bedraagt: Aandelenkapitaal € 200.000 Reserves - 200.000 Stille reserves onroerende zaak € 200.000 Goodwill - 50.000 + –––––––– € 250.000 Af: 20% latente vennootschapsbelasting - 50.000 – –––––––– - 200.000 + –––––––– € 600.000 De waarde van een aandeel Neem BV bedraagt: Aandelenkapitaal Agio Reserves Stille reserves activa Goodwill
Af: 20% latente vennootschapsbelasting
€ 200.000 - 60.000 - 140.000 € 350.000 - 150.000 –––––––– € 500.000 - 100.000 –––––––– - 400.000 –––––––– € 800.000
De koers van de aandelen bedraagt 800 : 200 = 400%, ofwel per aandeel €4.000. Aantal uit te geven aandelen: €600.000 : €4.000 = 150. d Deelneming Neem BV
Fiscale balans BV Geef (× €1.000) 600 Zuiver vermogen –––– 600
600 –––– 600
Commerciële balans BV Geef (× €1.000) 600 Aandelenkapitaal Winstreserves –––– 600
200 400 –––– 600
e Deelneming Neem BV
f Onroerende zaken Neem Onroerende zaken Geef Bedrijfsmiddelen Inventaris Debiteuren Overige activa Neem
14
Fiscale balans Neem BV (× €1.000) 300 Zuiver vermogen 300 Schulden Neem 110 Schulden Geef 40 30 120
800 200 150
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Overige activa Geef
250 ––––– 1.150
––––– 1.150
g Commerciële balans Neem BV (× €1.000) Onroerende zaken Neem Onroerende zaken Geef Bedrijfsmiddelen Inventaris Debiteuren Overige activa Neem Overige activa Geef Goodwill
300 500 110 40 30 120 250 50 ––––– 1.400
Aandelenkapitaal Agio (oud) Agio (nieuw) Reserves Latente belasting Schulden Neem Schulden Geef
350 60 450 140 50 200 150 ––––– 1.400
h In het vierde lid van art. 14 Wet Vpb is de anti-misbruikbepaling opgenomen. De bedrijfsfusiefaciliteit is niet mogelijk (dus wordt de winst wel in aanmerking genomen) indien de bedrijfsfusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De bedrijfsfusie wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing indien deze niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen, zoals herstructureringen of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de overdrager en de overnemer. Indien aandelen in de overdrager dan wel in de overnemer binnen drie jaar na de overdracht geheel of ten dele, direct of indirect worden vervreemd aan een lichaam dat niet met de overdrager en de overnemer is verbonden, worden zakelijke overwegingen niet aanwezig geacht, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt. Indien in casu geen aannemelijke verklaring voor de overdracht gegeven kan worden, kan dit betekenen dat de bedrijfsfusiefaciliteit niet mogelijk is. 28.7 a De faciliteit van geruisloze terugkeer kan alleen maar gebruikt worden als de oorspronkelijke aandeelhouders in de vorm van een samenwerkingsverband (vennootschap onder firma of maatschap) in dezelfde verhouding de onderneming voortzetten. Nu Rik en Ruud apart wensen verder te gaan is de faciliteit niet te gebruiken (art. 14c lid 1 Wet Vpb). b De faciliteit van geruisloze terugkeer kan alleen maar gebruikt worden als de gehele onderneming wordt omgezet. Dit is in casu niet het geval (art. 14c lid 4 Wet Vpb). c De faciliteit van geruisloze terugkeer kan alleen maar gebruikt worden als de bv na de overdracht van de onderneming wordt ontbonden. Dit is in casu niet het geval (art. 14c lid 1 Wet Vpb). 28.8 a Naast de belasting over de gewone jaarwinst dient er eindafrekening plaats te vinden. Uitgangspunt is winst van 600.000 -/- 400.000 = 200.000 Daarnaast kunnen nog afschrijvingen, stille reserves, verliesverrekening en andere onderdelen van de (stakingswinst) berekening genoemd worden b Op grond van art. 14c Wet Vpb c De bv moet worden geliquideerd volgens art. 14c Wet Vpb. 28.9 a Bij gesplitste winstberekeningen worden binnen een fiscale eenheid de winsten van alle tot de fiscale eenheid behorende vennootschappen berekend alsof elke vennootschap zelfstandig belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. Deze berekening wordt door de wet of door de standaardvoorwaarden vereist om te voorkomen dat bij voeging of verbreking van de fiscale eenheid winsten buiten de belastingheffing zouden blijven, of dat tijdens het bestaan van de fiscale eenheid misbruik gemaakt kan worden van wettelijke bepalingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor verliesverrekening over het verenigings- of splitsingstijdstip heen, voor interne financieringsrente, die een buitenlandse dochter betaalt aan een binnenlandse moedermaatschappij voor een uit het eigen vermogen van de moeder gefinancierde lening (art. 15ac lid 5 Wet Vpb). b De winst dient als volgt te worden berekend:
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
15
· ·
28.10
Winst M BV is €200.000 plus de ten tijde van de overdracht in het pand aanwezige stille reserves van €50.000 = €250.000. Winst D BV is negatief €15.000 plus de in totaal gerealiseerde stille reserves minus de aan M BV toe te rekenen stille reserve ad €50.000. Uitgaande van geen afschrijving op het pand beloopt de gerealiseerde stille reserve €175.000 – €100.000 (boekwaarde zonder afschrijving) = €75.000, waarvan €75.000 – €50.000 = €25.000 aan D BV wordt toegerekend. De winst van D BV wordt in totaal €10.000.
Volgens art. 12 Besluit fiscale eenheid 2003 moet binnen de fiscale eerst horizontaal het verlies verrekend worden. Daarna kan op grond van art. 15ae lid 1 het voorvoegingsverlies van Zoon BV verrekend worden met de winst van de fiscale eenheid, voorzover die toegerekend kan worden aan Zoon BV. Dit houdt in casu het volgende in: 2013: • horizontale verliesverrekening: Winst Pa 300.000 -/- verlies Zoon 150.000 = 150.000 winst; • verticale verliesverrekening: niet mogelijk omdat aan Zoon geen winst kan worden toegerekend. 2014: • horizontale verliesverrekening: n.v.t., beide bv’s hebben winst; • verticale verliesverrekening: omdat Zoon 200.000 winst heeft, kan van het verlies van 2011 ad 300.000 nu 200.000 worden verrekend; • resultaat fiscale eenheid na verliesverrekening dus: 900.000 -/- 200.000 = 700.000.
28.11 a Bij de verkoop van het pand binnen de fiscale eenheid aan de dochtervennootschap wordt geen winst genomen. Daardoor verschuift de stille reserve in het pand ad 150.000 van de moeder-bv naar de dochter-bv. b Op grond van art. 15ai lid 1 moet in zo’n geval direct voorafgaand aan de ontbinding van de fiscale eenheid het verschoven vermogensbestanddeel gewaardeerd worden op de waarde in het economisch verkeer. De verschoven stille reserve zal daardoor in het laatste boekjaar van de fiscale eenheid tot de winst gerekend worden. Deze winstneming mag op grond van art. 15ai lid 3 achterwege blijven indien: • de overdracht van het pand heeft plaatsgevonden in het kader van de normale bedrijfsuitoefening; • de overdracht van het pand plaatsvond in het kader van de overdracht van een (zelfstandig onderdeel van een) onderneming; • na het tijdstip van de overdracht ten minste zes jaren zijn verstreken. Geen van deze drie gevallen is hier aan de orde, zodat het pand geherwaardeerd zal moeten worden. 28.12 a Op grond van art. 15ad mag de Nederlandse dochter van Boogle Inc de rente slechts verrekenen met de winst van deze vennootschap zelf, voor aftrek van de rente. Het resultaat van deze vennootschap is echter nihil. Dat zou betekenen dat niets verrekend mag worden. In lid 2 wordt echter bepaald dat de eerste €1.000.000 wel aftrekbaar is. De totale rente bedraagt €1.200.000, zodat €200.000 niet aftrekbaar is. Het fiscale resultaat van de fiscale eenheid bedraagt dan: • Winst Zoek.NL BV € 3.000.000 • Verrekenbaar deel rente overnameholding - 1.000.000 • Belastbaar bedrag fiscale eenheid € 2.000.000 b Als de overnameholding de overname van Zoek.NL BV had gefinancierd met 60% van €25.000.000 = €15.000.000 en de rest met eigen vermogen, zou alle rente aftrekbaar zijn geweest. Dat zou betekenen dat binnen de fiscale eenheid van de winst van de Nederlandse dochter van €3.000.000 een bedrag van 5% van €15.000.000 = €750.000 afgetrokken mag worden. Door de grens van €1.000.000 zou hier zelfs €20.000.000 geleend kunnen worden, want is de verschuldigde rente precies gelijk aan €1.000.000.
28.13 a De winsten van 2013 en 2014 zijn op grond van art. 15e lid 1 niet belast. b Op grond van hetzelfde artikel zijn de verliezen van 2015 en 2016 ook niet aftrekbaar. c Bij liquidatie mag op grond van art. 15i lid 1 het stakingsverlies wel in aanmerking worden genomen. Het stakingsverlies is het per saldo geleden verlies (art. 15i lid 2). In dit geval bedraagt
16
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
dat €70.000 (verliezen 2015 en 2016 verminderd met de winsten van 2012 en 2013). Voorwaarde is wel dat de activiteiten uit Antwerpen niet elders binnen de bv worden voortgezet. d Als de koper van het filiaal de per saldo nog aanwezige verliezen mag overnemen, mag op grond van art. 15i lid 3 geen stakingsverlies in aanmerking worden genomen.
Hoofdstuk 29 Tarief en wijze van heffen 29.1
20% over de eerste €200.000 = 25% over restant =
Af: Voorlopige aanslagen vpb Dividendbelasting
Resteert /terug te ontvangen
€ 40.000 -125.000 –––––––– € 165.000 € 180.000 - 40.000 –––––––– - 220.000 (neg.) ________ € 55.000
Belastingrecht voor het ho 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
17