Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht
Bart Kosters
Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
1
Ontwerp binnenwerk en omslag: Studio Noordhoff Uitgevers Groningen
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:
[email protected]
0 / 14 © 2014 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
2
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen – © Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Deel 1 Inleiding belastingrecht Hoofdstuk 1 Begrippen en beginselen 1.1
Overheidsheffingen zijn betalingen die de overheid op grond van een publiekrechtelijke regeling vordert, dwangmatig, overeenkomstig algemene regelen, uitsluitend of mede ter verwerving van inkomsten door de in die regeling aangewezen lichamen, en anders dan op grond van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst.
1.2
Het hoofddoel van belastingheffing is het verkrijgen van financiële middelen om de overheidsuitgaven te dekken.
1.3
·
·
·
Directe en indirecte belastingen: Het onderscheid in directe en indirecte belastingen wordt gemaakt in juridische en economische zin. In juridische zin is een belasting direct wanneer de wet bepaalt dat zij direct is. De overige belastingen zijn indirect. In economische zin is een belasting direct als het de bedoeling is dat degene van wie de belasting wordt geheven zelf betaalt. Bij een indirecte belasting verhaalt degene die de belasting betaalt het bedrag op een ander. Persoonlijke en zakelijke belastingen: Bij persoonlijke belastingen wordt bij het vaststellen van de belasting rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige. Bij zakelijke belastingen wordt met de persoonlijke omstandigheden geen rekening gehouden. Verbruiksbelastingen: Verbruiksbelastingen worden geheven over het verbruik van goederen in Nederland.
1.4
De belangrijkste aanknopingspunten zijn: · de inkomensvorming: de loon- en inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting; · de inkomensbesteding: de omzetbelasting, de accijnzen en de belasting van personenauto’s en motorrijwielen; · de overgang en de overdracht van vermogen: erfbelasting en schenkbelasting; · het bezit of de overdracht van bepaalde vermogensbestanddelen: de gemeentelijke onroerendezaakbelasting en de overdrachtsbelasting.
1.5
Beginselen zijn: 1 het draagkrachtbeginsel: door middel van progressie in belastingtarieven naarmate een belastingplichtige meer inkomen verdient. 2 profijtbeginsel: naarmate men meer profiteert van overheidsvoorzieningen, dient men meer belasting te betalen.
Hoofdstuk 2 Belastingen in Nederland 2.1
Indeling en verschillen: 1 rijksbelastingen: geheven door rijksoverheid zoals: inkomsten- en vennootschapsbelasting 2 provinciale belastingen: geheven door provincies, bijvoorbeeld de opcenten op motorrijtuigenbelasting 3 gemeentelijke belastingen: geheven door gemeenten, bijvoorbeeld onroerendezaakbelasting
2.2
Belastingen naar inkomen, winst en vermogen: inkomsten-, loon-, dividend-, kansspel-, vennootschapsbelasting, erf- en schenkbelasting.
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
3
Kostprijsverhogende belastingen: invoerrechten, omzetbelasting, belasting op personenauto’s en motorrijwielen, accijnzen, verbruiksbelasting, verbruiksbelastingen op een milieugrondslag, motorrijtuigenbelasting, belasting op zware motorrijtuigen, overdrachts-, assurantiebelasting. 2.3
Dit zijn de loonbelasting en de dividendbelasting als voorheffing op de inkomstenbelasting resp. de vennootschapsbelasting.
2.4
De belangrijkste is de onroerendezaakbelasting. Daarbij vormt de waarde van de onroerende zaak (WOZ-waarde) het uitgangspunt.
Hoofdstuk 3 Belastingrecht 3.1
De bronnen van het belastingrecht zijn: · wetgeving · rechtspraak · verdragen · EU-richtlijnen · pseudowetgeving (tot op zekere hoogte).
3.2
De volgende stappen zijn nodig in het rechtsvindingsproces: · de kwalificatie van de feiten: dit is het aanwijzen van de rechtsfeiten en het juridisch benoemen of ‘inkleuren’ van die feiten; · de uitleg van de rechtsregels: dit is de interpretatie; · de toepassing van de rechtsregel op de juridisch benoemde rechtsfeiten. Anders gezegd: het trekken van de conclusie.
3.3
Rechtsregels kunnen vanuit de volgende invalshoeken worden uitgelegd: · grammaticaal: een taalkundige uitleg van de tekst; · historisch: een uitleg in het licht van de wetsgeschiedenis of de historische betekenis van de rechtsregel; · systematisch: een uitleg die past bij het systeem van de wet; · teleologisch: een uitleg naar de bedoeling van de wetgever.
3.4 a Het aanknopingspunt van de subjectieve belastingen is de persoon. De opbouw is als volgt: · subject: wie is de belastingplichtige? · object: naar welke maatstaf wordt belasting berekend en hoe is het object samengesteld? · tarief: hoeveel belasting moet worden betaald? · wijze van heffing: hoe is de heffing georganiseerd? Het aanknopingspunt van de objectieve belastingen is een object, een handeling of een gebeurtenis. De opbouw is als volgt: · een belastbaar feit: waarover moet belasting worden betaald en waarover moet de belasting worden berekend? · tarief: hoeveel belasting moet worden betaald? · manier van heffen: van wie wordt de belasting geïnd en hoe is de heffing verder georganiseerd? b Inkomstenbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, vennootschapsbelasting. c Omzetbelasting, accijnzen Wet op personenauto’s en motorrijwielen, successie- en schenkingsrecht. 3.5 a b c d
Vpb: subject lichaam object belastbare bedrag. Motorrijtuigenbelasting: subject voertuig object gewicht en brandstof voertuig. Loonbelasting: subject in dienstbetrekking staand natuurlijk persoon object loon. Overdrachtsbelasting: subject degene die onroerende zaak verkrijgt object waarde object.
3.6 a Aanslag: de Belastingdienst stelt de belastingschuld vast door middel van een aanslag. b Aangifte: de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige stelt de belastingschuld vast door betaling op aangifte. c De belastingschuld zoals die uit het geheel van wettelijke bepalingen voortvloeit. d De belastingschuld die feitelijk wordt vastgesteld.
4
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen – © Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
3.7 a b c d
Evenredig of proportioneel tarief Progressief tarief Progressief tarief Progressief tarief
Hoofdstuk 4 Belastingdienst en belastingadvieswezen 4.1
De Belastingdienst
4.2
Dit is een persoonlijk identificatienummer voor alle contacten met de overheid bijv. ter registratie bij een dienstbetrekking alsmede voor uitkeringinstanties.
4.3
Voorbeelden zijn: het Register Belastingadviseurs (RB) en de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB).
4.4
Ja, het beroep belastingadviseur is niet wettelijk beschermd. Let op, hij mag géén titulatuur gebruiken zoals RB omdat hij niet ingeschreven staat bij de desbetreffende beroepsvereniging. Zie 4.3.
Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
5