Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen opgaven Deel 2 Vennootschapsbelasting
Henk Guiljam
Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
1
Ontwerp binnenwerk en omslag: Studio Noordhoff Uitgevers Groningen
Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail:
[email protected]
0 / 13 © 2013 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher.
2
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
Deel 2 Vennootschapsbelasting Hoofdstuk 7 Belastingplicht 7.1 a b c d
Juist. Onjuist. Het brutodividend is niet aftrekbaar. Juist. Het tarief bedraagt 25%. Onjuist. Niet de uitgekeerde dividenden, maar de waarde van de aandelen wordt belast in box III. De ingehouden dividendbelasting wordt als voorheffing verrekend met de verschuldigde inkomstenbelasting.
7.2 a De heer Verstegen is een natuurlijk persoon en geen lichaam in de zin van de vennootschapsbelasting. Hij valt daarom niet onder de vennootschapsbelasting, wel onder de inkomstenbelasting. b/c/d Deze lichamen vallen onder de (limitatieve) wettelijke opsomming van binnenlands belastingplichtigen. e Een vereniging is belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. ‘De Punters’ drijft een kantine met jaarlijks een winst van ruim €20.000. Dit is meer dan de vrijstelling van €15.000 voor lichamen (met een maximumwinst van €75.000 per 5 jaar), waarbij de behartiging van een algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat (zoals bij ‘De Punters’), zodat ‘De Punters’ toch belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting. f Voor een stichting geldt hetzelfde als voor een vereniging: slechts belastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. De exploitatie van een bowlingcentrum kan een onderneming zijn, zeker wanneer het centrum voor eenieder toegankelijk is. g Het betreft hier een onderneming van een publiekrechtelijke rechtspersoon. In principe is een dergelijke onderneming belastingplichtig. De water-, gas-, elektriciteits- en warmtebedrijven waren echter uitdrukkelijk van belastingplicht uitgezonderd. Energiebedrijven zijn echter met ingang van 1998 belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De activa en passiva moeten worden gewaardeerd naar de waarde in het economisch verkeer. Goodwill mag evenwel niet worden geactiveerd. Er is een delegatiebepaling opgenomen die het mogelijk maakt dat de belastingplicht gefaseerd wordt ingevoerd. De belastingplicht geldt niet voor lichamen die (nagenoeg) uitsluitend water leveren. 7.3
De AG Gründlich is een rechtspersoon die: 1 niet binnen het rijk gevestigd is en 2 binnenlands inkomen geniet in de vorm van opbrengst van binnen het rijk gelegen onroerende zaken. De AG is daarom als buitenlands belastingplichtige aan de vennootschapsbelasting onderworpen terzake van de huur van €10.000.
7.4 a Een stichting is aan de vennootschapsbelasting onderworpen indien en voor zover zij een onderneming drijft. Een lichaam dat een openbare bibliotheek exploiteert, is echter uitdrukkelijk in de wet vrijgesteld. De stichting is dus niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting. b Jacobs Pensioen BV is een bv met als doel het doen van uitkeringen aan gepensioneerde werknemers. Een dergelijke bv is gewoon belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. c Voor ziektekostenverzekeraars geldt dat zij gebruik kunnen maken van een subjectieve vrijstelling. 7.5
Een vereniging is aan de vennootschapsbelasting onderworpen indien en voor zover zij een onderneming drijft. Van de genoemde activiteiten zou gezegd kunnen worden dat alleen de eerste twee vallen onder het begrip ‘onderneming’. Over de winsten uit het café zal de vereniging zonder meer belasting moeten betalen. De exploitatie en het in stand houden van een bos is echter in de wet uitdrukkelijk vrijgesteld (bosbouwvrijstelling).
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
3
Hoofdstuk 8 Voorwerp van belasting 8.1 a Commerciële winst Af: · boekwinst pakhuis i.v.m. vorming herinvesteringsreserve · kwijtscheldingswinst Verlies vorige jaren
€ 135.000 € 10.000 € 40.000 - 25.000 –––––––
Vrijgestelde kwijtscheldingswinst
- 15.000 ––––––– - 25.000 –––––––– € 110.000
Belastbaar bedrag b De methode van de vermogensvergelijking gaat uit van de vergelijking: winst = eindvermogen – beginvermogen – stortingen + onttrekkingen. Deze methode leidt natuurlijk tot eenzelfde winst als de methode van de zelfstandige winstberekening.
8.2 a Er vindt een kapitaalstorting plaats door de aandeelhouder. De storting vindt niet plaats in geld maar in een andere waarde, namelijk een vrachtauto. De waarde in het economische verkeer, in casu €50.000, dient als storting aangemerkt te worden. De storting heeft geen invloed op de fiscale winst. De afschrijvingen van de vrachtauto zullen de jaarlijkse winsten wel gaan beïnvloeden. b Ook dit is een kapitaalmutatie. Er behoeft geen correctie op het verschil tussen begin- en eindvermogen te worden aangebracht. Het vermogen ondergaat geen wijziging. Tegenover deze uitreiking staat immers geen storting van geld of andere waarden. Bij de vennootschap vindt slechts een interne overboeking plaats, hetzij van de winstrekening naar de kapitaalrekening, hetzij van de agiorekening naar de kapitaalrekening. 8.3
De winstuitdelingen bij inkoop van eigen aandelen worden bij binnenlandse particuliere aandeelhouders (niet-a.b.-houders) niet meer in de heffing van de IB betrokken. Op deze winstuitdelingen moet echter nog wel 15% dividendbelasting worden ingehouden. De binnenlandse particuliere aandeelhouder kan de ingehouden dividendbelasting in beginsel verrekenen met zijn IB, zodat de dividendbelasting geen invloed heeft op zijn uiteindelijke belastingdruk. Uiteraard zijn zowel de aandelen als het bedrag van de terugbetaling begrepen in de rendementsgrondslag ter bepaling van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box III).
8.4 a Eindvermogen Beginvermogen negatief Bij: · kapitaalterugbetaling · agioterugbetaling · onttrekking
€ 170.000 - 200.000 –––––––– € 30.000
€ 30.000 - 15.000 - 7.500 ––––––– - 52.500 –––––––– € 22.500
Belastbaar bedrag b Over €7.500 dient de BV Gerritsen 15% dividendbelasting in te houden. 8.5 a Winst Af: vrijgestelde verlengstukwinst €850.000/€1.000.000 × €200.000 + €2.269 = Belastbaar bedrag
€ 200.000 - 172.269 –––––––– € 27.731
b Zou van de winstuitdeling ad €170.000 een bedrag van €50.000 zijn toegekend aan ledenrechtspersonen, dan zou de vrijgestelde verlengstukwinst beperkt blijven tot: €120.000/€170.000 × €172.269 = €121.602.
4
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
8.6 a De betaling van €1.250 vormt een kostenpost en verlaagt dus de fiscale winst. b De betaling van €50.000 vennootschapsbelasting vormt een onttrekking en is niet aftrekbaar van de fiscale winst. c De kapitaalstorting heeft geen invloed op de fiscale winst. De emissiekosten kunnen ineens ten laste van de fiscale winst worden gebracht. d Het tantième is toegekend aan de directeur voor verrichte arbeid. Het verlaagt dus de fiscale winst. Het interim-dividend is een onttrekking en mag dus niet ten laste van de fiscale winst worden gebracht. e Beloningen van een aanmerkelijk-belangcommissaris, zoals de heer Hellegers sr, zijn gedeeltelijk aftrekbaar. In casu is €6.000 aftrekbaar. 8.7
Saldo winst Af: tantième directeur Belastbaar bedrag
€ 60.000 - 5.000 ––––––– € 55.000
De overige drie posten zijn onttrekkingen en mogen daarom niet op de fiscale winst in mindering worden gebracht. 8.8
Commerciële winst Bij: onttrekking gift Commerciële winst vóór giftenaftrek Aftrekbare gift o.g.v. art. 16: 50% van 475.000 = 237.500, maar met een absoluut maximum van € 100.000 Fiscale winst
8.9
Winsten en zuivere inkomsten Af: rente van schulden verzekerd door hypotheek op hier te lande gelegen onroerende zaken Belastbaar binnenlands bedrag
€ 300.000 - 175.000 –––––––– € 475.000 - 100.000 –––––––– € 375.000 € 150.000 - 40.000 –––––––– € 110.000
De aftrek van giften geldt niet voor buitenlands belastingplichtigen. 8.10
Het verlies is verrekenbaar met de winsten van het voorafgaande jaar (carry back) en de negen volgende jaren (carry forward). Dat verlies kan deels verrekend worden met de winst van het voorgaand jaar ad €90.000 en de toekomstige winsten van de komende negen jaren. (In 2010 kan in verband met de crisiswetgeving ook gekozen worden voor drie jaar carry back en verrekening met de komende zes jaren.)
Hoofdstuk 9 Bijzondere leerstukken 9.1 a De betaalde rente over de lening is in beide jaren fiscaal aftrekbaar bij de BV Sanders. b Afwaardering van de deelneming valt onder de deelnemingsvrijstelling van art. 13 lid 1. Zowel voordelen als nadelen blijven buiten aanmerking. De afwaardering is dus niet aftrekbaar van de belastbare winst. c Het interim-dividend valt ook onder de deelnemingsvrijstelling. Dit voordeel is dus niet belast. 9.2
De BV Joosten vormt voor de NV Kuipers een deelneming (> 5%). De NV Kuipers lijdt een verlies op de deelneming van €250.000 – €120.000 = €130.000. Omdat de dochtermaatschappij geliquideerd wordt, kan dit verlies (art. 13d) dit jaar ten laste van het fiscale resultaat van de NV Kuipers worden gebracht. Dit dus in afwijking van de hoofdregel dat voordelen uit hoofde van een deelneming bij het bepalen van de winst buiten aanmerking blijven.
9.3
BV Ferguson heeft een deelneming in de BV Xeros. Dit houdt in dat het ontvangen dividend en de gemaakte koerswinst onder de deelnemingsvrijstelling vallen voor hun brutobedrag. Saldo winst € 22.900
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
5
€ 2.000 - 6.000 –––––––
Af: dividend koerswinst
- 8.000 ––––––– € 14.900
Belastbaar bedrag 9.4 a
Op grond van art. 13l lid 3 Wet Vpb wordt als deelnemingsschuld aangemerkt het bedrag waarmee het eigen vermogen wordt overschreden door de totale kostprijs van de deelnemingen. Kostprijs deelnemingen: 60 + 40 = € 100.000.000 Eigen vermogen: 1 + 19 = - 20.000.000 Deelnemingsschuld € 80.000.000 Omdat dit bedrag onder het totaal van de schulden blijft (lid 3) gaan we uit van dit bedrag. b Op grond van art. 13l lid 2 Wet Vpb bedraagt de bovenmatige deelnemingsrente: (deelnemingschuld/totale schuld) x totale rente Deelnemingsschuld: € 80.000.000 (zie antwoord a) Totale schuld (zie lid 8, onderdeel a): 100 + 20 = € 120.000.000 (de voorziening wordt dus niet meegeteld) Totale rente: 4% van 100.000.000 + 6% van 20.000.000 = € 5.200.000 Bovenmatige deelnemingsrente = 80/120 × 5.200.000 = Minus de drempel van lid 1 Niet aftrekbaar
9.5 a
€ 3.466.666 - 750.000 € 2.716.666
De transactie heeft voor de BV Euroverhuur geen gevolgen voor de fiscale winstberekening. De BV Eurorent zal de transactiewinst van €25.000 fiscaal moeten verantwoorden. b Er is sprake van de verkoop van een zelfstandig gedeelte van een onderneming. De BV Euroverhuur heeft de bedoeling de onderneming van haarzelf en de aangekochte onderneming in financieel en economisch opzicht duurzaam samen te voegen. Aan het niet belasten van c.q. het uitstellen van belastingheffing over de overdrachtswinst zijn in een dergelijk geval van bedrijfsfusie een aantal voorwaarden verbonden: 1 de overdracht dient plaats te vinden tegen uitreiking van aandelen; 2 de latere heffing van belasting moet verzekerd zijn; 3 bij de overnemer mag geen fiscaal verrekenbaar verlies aanwezig zijn; 4 beide vennootschappen moeten, wat de fiscale winstbepaling betreft, onder hetzelfde regime vallen; 5 bij het niet in aanmerking nemen van winst, treedt de overnemer ten aanzien van alle vermogensbestanddelen die in het kader van de bedrijfsfusie zijn verkregen in de plaats van de overdrager.
9.6 a Onjuist. Bij een zuivere splitsing worden de gesplitste delen ondergebracht in nieuwe bv’s. De oorspronkelijke bv houdt op te bestaan. De oorspronkelijke aandeelhouders krijgen in de nieuwe bv’s procentueel hetzelfde belang als zij in de oude, verdwenen, bv hadden. b Onjuist. De compensabele verliezen kunnen onder voorwaarden mee overgaan naar de nieuwe bv’s. c Onjuist. Dit betreft een gewone verkoop van een deel van de onderneming. Over de bij deze verkoop behaalde winst moet gewoon belasting betaald worden. Er is pas sprake van afsplitsing indien de moeder-bv onder algemene titel een deel van haar onderneming overdraagt aan de dochter-bv. In het algemeen gebeurt dit aldus dat de moeder-bv bedoeld deel van de onderneming inbrengt in de dochter-bv tegen uitreiking van nieuwe aandelen in die dochter-bv. d Onjuist. Bij een fusie gaat BV A rechtstreeks op in BV B. Indien en voor zover BV B geen aandelen heeft in BV A, verkrijgen de aandeelhouders van BV A nieuwe aandelen in BV B. BV A houdt vervolgens van rechtswege op te bestaan. 9.7 a De faciliteit van geruisloze terugkeer uit de bv kan alleen maar gebruikt worden als de oorspronkelijke aandeelhouders in de vorm van een samenwerkingsverband (vennootschap onder
6
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
firma of maatschap) in dezelfde verhouding de onderneming voortzetten. Nu Rik en Ruud apart wensen verder te gaan is de faciliteit niet te gebruiken. b De faciliteit van geruisloze terugkeer uit de bv kan alleen maar gebruikt worden als de gehele onderneming wordt omgezet. Dit is in casu niet het geval. c De faciliteit van geruisloze terugkeer uit de bv kan alleen maar gebruikt worden als de bv na de overdracht van de onderneming wordt ontbonden. Dit is in casu niet het geval. 9.8
Het aantrekkelijke van een fiscale eenheid is: · verruiming van de mogelijkheid tot verliescompensatie; · uitstel van belastingheffing door het uitschakelen van intercompany-winsten; · vereenvoudiging van de winstbepaling; · geen toepassing van de terbeschikkingstellingsbepalingen van de investeringsaftrek.
9.9 a De badwill kan niet in aftrek worden gebracht. Bij toepassing van art. 15ai Wet Vpb is de herwaardering beperkt tot de overgedragen vermogensbestanddelen en kan geen rekening worden gehouden met de badwill. b Nee, een vennootschap die niet is opgericht naar Nederlands recht en ook feitelijk niet in Nederland is gevestigd, kan geen deel uitmaken van een fiscale eenheid. c Ja, onder het nieuwe regime fiscale eenheid is het mogelijk om in Nederland gelegen vaste inrichtingen van buitenlands belastingplichtigen deel te laten uitmaken van een fiscale eenheid (art. 15 lid 4 tweede volzin Wet Vpb). d Ingevolge art. 15 lid 6 onderdeel b eindigt de fiscale eenheid indien de belastingplichtige, bedoeld in art. 15 lid 4 tweede volzin Wet Vpb, de plaats van werkelijke leiding verplaatst naar Nederland. e Bij de toepassing van art. 15ai Wet Vpb is de herwaardering beperkt tot de activa/passiva waarmee geschoven is. De herwaardering bedraagt €500.000. f Ingevolge art. 15ai lid 2 Wet Vpb wordt de sanctie beperkt indien de belastingplichtige kan aantonen dat de waarde van het vermogensbestanddeel waarop de sanctie van toepassing is ten tijde van de overdracht binnen fiscale eenheid lager was dan de waarde op het ontvoegingstijdstip. In dat geval kan worden uitgegaan van herwaardering naar die lagere waarde. 9.10
Vanaf 1 januari 2001 bestaat de mogelijkheid om een onderneming in een bv-vorm geruisloos om te zetten in een onderneming die rechtstreeks wordt gedreven door de vroegere aandeelhouders/natuurlijke personen (art. 14c Wet Vpb).
9.11 a Op grond van art. 15ad mag de Nederlandse dochter van Boogle Inc de rente slechts verrekenen met de winst van deze vennootschap zelf, voor aftrek van de rente. Het resultaat van deze vennootschap is echter nihil. Dat zou betekenen dat niets verrekend mag worden. In lid 2 wordt echter bepaald dat de eerste €1.000.000 wel aftrekbaar is. De totale rente bedraagt €1.200.000, zodat €200.000 niet aftrekbaar is. Het fiscale resultaat van de fiscale eenheid bedraagt dan: · Winst Zoek.NL BV € 3.000.000 · Verrekenbaar deel rente overnameholding - 1.000.000 · Belastbaar bedrag fiscale eenheid € 2.000.000 b Als de overnameholding de overname van Zoek.NL BV had gefinancierd met 60% van € 5.000.000 = €15.000.000 en de rest met eigen vermogen, zou alle rente aftrekbaar zijn geweest. Dat zou betekenen dat binnen de fiscale eenheid van de winst van de Nederlandse dochter van €3.000.000 een bedrag van 5% van €15.000.000 = €750.000 afgetrokken mag worden. Door de grens van €1.000.000 zou hier zelfs €20.000.000 geleend kunnen worden, want is de verschuldigde rente precies gelijk aan €1.000.000.
9.12 a De winsten van 2012 en 2013 zijn op grond van art. 15e lid 1 niet belast. b Op grond van hetzelfde artikel zijn de verliezen van 2014 en 2015 ook niet aftrekbaar. c Bij liquidatie mag op grond van art. 15i lid 1 het stakingsverlies wel in aanmerking worden genomen. Het stakingsverlies is het per saldo geleden verlies (art. 15i lid 2). In dit geval bedraagt dat €70.000 (verliezen 2014 en 2015 verminderd met de winsten van 2012 en 2013). Voorwaarde is wel dat de activiteiten uit Antwerpen niet elders binnen de bv worden voortgezet.
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten
7
Hoofdstuk 10 Tarief en wijze van heffen 10.1 a Art. 22 Wet Vpb; tot een belastbaar bedrag van €200.000 wordt 20% geheven, over het meerdere 25%. b Art. 25 Wet Vpb; dividendbelasting en de kansspelbelasting c Een fiscale beleggingsinstelling betaalt geen vennootschapsbelasting (0%) onder bepaalde voorwaarden 10.2 a Belastbare winst –/– compensabel verlies = €150.000. Tarief 20% over €150.000 = 30.000. Dus in totaal te betalen €30.000. b De voorlopige aanslag vermindert het te betalen bedrag. Resteert €10.000 terug te ontvangen.
8
Belastingrecht MBA 2013 Uitwerkingen – ©Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten