3E KWARTAAL 2012 WWW.VALUECHAIN.BE
Belangen verzoenen tussen
IT en Business Consumerization: Gartner legt uit waarom VERDER IN DIT NUMMER:
RONDETAFELS: ERP, WMS & TMS EN FORECASTING & PLANNING, LOGGEN VIA DE SMARTPHONE, AZ MONICA: LEAN IN HET ZIEKENHUIS, QLIKTECH BLIKT VOORUIT Samen met Value Chain Management, Business Logistics en WWW.VALUECHAIN.BE vormt dit magazine één infopakket voor het management van uw globale waardeketen. AFZENDER: KONING ALBERT I-LAAN 162
I
B 8200 BRUGGE
I
P 206022
I
ISSN 1372-875X
I
18E JAARGANG
I
KWARTAALUITGAVE 40 EUR
I
AFGIFTEKANTOOR OOSTENDE X
nificant commitment to your profession and your career, distinguish yourself as an industry expert, and excel with your newly acquired specialized knowledge. The CSCP is the only certification that encompasses the entire supply chain. CSCP is ideal for you if you are • Interested in more depth of knowledge and understanding in the areas of supplier and customer relations, international trade, the use of information technology to enable the supply chain, and physical logistics. • A professional who is consulting or teaching supply chain functions. • Working with enterprise resource planning (ERP) systems. From day one you can apply your CSCP program learning to solve everyday work issues. CSCP Fall edition: 03 – 10 – 17 – 24 October & 07 – 14 – 21 – 28 November 2011 (from 18.30hrs till 21.30hrs) Location: AMS, Antwerp
VALUE CHAIN Value Chain Management Business Logistics Business Software & Mobile 3e kwartaal 2012
full program is available on the website. Dates:
08-15-22-29 November & 06-13 December 2011 (from 08:30hrs till 17:30hrs)
Location:
ALM, Antwerp
edito
Professional Fair 20-22/09/11 Transport & Logistiek, Antwerp Expo PICS conferences on 22/09 11:50-12:30 Risk in the Supply Chain – D. Boeykens 16:00-16:40 Process optimization and positive impact on the environment – B. Van Steenweghen
Memberactivities Member activities 06/09/11: company visit at the Lidl Distribution Centre, Courcelles. 29/09/11 Company visit at 2XL, Supply Chain Award winner 2010 08/11/11: company visit at Cimenterie CBR. 12/10/11 Company visit at IKEA, Ghent September: Company company visit SupplyCBR Chain Award winner 2010. 08/11/11 visit at at 2XL, Cimenterie October: Gala company visit at Vinçotte. 08/12/11 Supply Chain Award Event November: Colruyt Inventory Management. November Supply Chain Quizz
Rond de tafel Seminars Seminars 06/10/11: 05/10/11
S&OP in daily life. PICS Seminar enabled by SAS. The impact of Eli Goldratt on the Theory and Aula Magna – Louvain-La-Neuve. Practice of the Operations Management September: Supply Chain Quizz. 06/10/11 Analytics in S & OP; The Optimized Supply Chain Het derde kwartaalnummer van Business Software & Mobile kwam in October: PICS Toolsseminar in Procurement. enabled by SAS October: European Distribution Seminar. state-of-the-art network design Distribution: stand. Typisch een17/11/11 periode om op adem te komen, inspiratie op te doen November: Tools Health-Care seminar. October in Procurement
volle zomerperiode tot
VALUE CHAIN werkt nauw samen met, en te herbronnen. Even Ask for our brochures en is het officiële medium van PICS BELGIUM een stapje opzij zetten en de markt vanuit een totaalperspectief bekijken. Dat is ook precies wat (Production & Inventory Control Society) weand aanwedewill leveranciers – zowel ERP, WMS, TMS als forecasting- en Call or e-mail us gladly givevan you softwaretoepassingen more information!
planningtools – vroegen. De concurrenten, of liever concullega’s, gingen samen rond de tafel We zitten en gaven hun visie op de moved markt.
More information:
Redactieraad: Prof. Dr. ir. Rik Van Landeghem, Prof. M.J. Ploos Van Amstel, Prof. Dr. ir. Roland Van Dierdonck, Prof. Jacques Vandenbulcke, Prof. Marc Lambrecht, Prof. Dr. Nico Vandaele, Koen Heylen, Bruno Standaert, ir. Marnix Voet, Jan De Kimpe, Prof. Dr. Alex Van Breedam, Prof. Luc Chalmet; ir. Patrick Dewilde, Prof. dr. Gerrit K. Janssens, Prof. Frank Witlox. Directeur: Jan Proot Hoofdredacteur: Barbara De Vos Redactiecoördinator: Tina Claeys Redactie: Tina Claeys, Barbara De Vos, Maaike Thoen Advertenties: Henny Provoost: +32 (0)50 40 80 82 Uitgeverij: DVV Media Group Kon. Albert I-laan 162 B-8200 Brugge Telefoon: +32 (50) 40 80 80 Fax: +32 (0)50 40 80 90
[email protected] www.picsbelgium.be
PICS Belgium Belgiuml |Royaertstraat F. Williotstraat 9 | B-2600 BERCHEM 2 l B-2610 WILRIJK tel. (0)3844.32.18 286.80.91l Fax. | fax+32 +32(0)3 (0)3844.54.86 280.46.01 Tel. +32 (0)3
Bij de ERP-leveranciers viel de evolutie naar meer klantgericht denken op. De gebruiker wordt vandaag centraal geplaatst. En dat werd tijd. Niet nieuw, maar wel interessant om uit de mond van de leveranciers zelf te horen, is dat het ‘ERP-gebeuren’ is uitgepuurd. Daardoor verschuift de aandacht van de ERP-spelers naar randapplicaties en -functionaliteit. Zo wagen ze zich al eens op het terrein van de forecasting- en planningtools, maar daar liggen de forecasting- en planningleveranciers niet wakker van, dixit de forecasting- en planningleveranciers zelf. Hun markt is momenteel ‘booming business’, want in een volatiele markt is het meer dan ooit nodig om goed te kunnen voorspellen en plannen. De WMS-sector blijkt dan weer een markt met een stabiel investeringsklimaat. Naast de zeer mature markt van de Warehouse Management Systems ontwikkelt zich ook de markt van de Transport Management Systems (TMS). Software die zich in de evolutie naar complete supply chain execution systemen langzaam maar zeker in de markt weet op te werken. U zult aan de drievoudige rondetafel al een behoorlijke kluif hebben, maar we wilden u ook enkele andere verhalen niet onthouden. Neem bijvoorbeeld het visieverhaal. James Richardson, BI research director bij Gartner, vertelt waarom bedrijven de consumententechnologie maar beter kunnen omarmen. In het algemeen zijn de investeringen in technologie in de consumentenwereld immers veel hoger – en de oplossingen vaak veel goedkoper – dan in de bedrijfswereld. Bedrijven worden zo in de positie gedwongen dat ze moeten bestuderen in welke mate die nieuwe technologieën ook een meerwaarde kunnen zijn voor het bedrijf. Een denkoefening die ook voor de andere artikels in dit magazine opgaat. Zo vond AZ Monica een manier om voorraad te registeren via RFID en biedt Innolabel een systeem aan om via de smartphone uw goederen doorheen de keten te volgen. Mocht u na het lezen van dit magazine nog behoefte hebben aan extra leesvoer dan kunt u op onze www.valuechain.be terecht voor de white paper over business software, met de resultaten van de Business Software Survey 2012. Maaike Thoen
Drukkerij: Goekint Graphics – Oostende Abonnementen: Abonnement voor het informatiepakket van drie magazines (verschijnt 4x per jaar) in België en Nederland: 134 euro In overige landen: 165 euro Redactionele bijdragen zijn vrij van publiciteit. Overname, geheel of gedeeltelijk na uitdrukkelijk schriftelijke toestemming van de uitgever.
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
3
e
3 kwartaal 2012
In deze editie
3E KWARTAAL 2012 WWW.VALUECHAIN.BE
ERP
12 De gebruiker centraal
Negen ERP-spelers rond de tafel geven hun visie op de markt
FORECASTING PLANNING & INVENTORY MANAGEMENT
26 Van sciencefiction tot commodity
Belangen verzoenen tussen
IT en Business Consumerization: Gartner legt uit waarom VERDER IN DIT NUMMER:
RONDETAFELS: ERP, WMS & TMS EN FORECASTING & PLANNING, LOGGEN VIA DE SMARTPHONE, AZ MONICA: LEAN IN HET ZIEKENHUIS, QLIKTECH BLIKT VOORUIT Samen met Value Chain Management, Business Logistics en WWW.VALUECHAIN.BE vormt dit magazine één infopakket voor het management van uw globale waardeketen. AFZENDER: KONING ALBERT I-LAAN 162
BusinessSoftware&Mobile.cover.3-2012.indd 1
I
B 8200 BRUGGE
I
P 206022
I
ISSN 1372-875X
I
18E JAARGANG
I
KWARTAALUITGAVE 40 EUR
I
AFGIFTEKANTOOR OOSTENDE X
De markt voor forecasting- en planningtools door de ogen van de leveranciers
WAREHOUSE MANAGEMENT SYSTEMS/TRANSPORT MANAGEMENT SYSTEMS
34 Klaar om samen supply chains te stroomlijnen
WMS- en TMS-leveranciers wisselen van gedachten
3-9-2012 11:54:47
BUSINESS INTELLIGENCE
VISIE
42 Beslissingen in hoge versnelling
Sneller, gemakkelijker en relevanter De impact van consumerization op BI
QlikTech blikt vooruit
MOBILE COMPUTING
44 Ingrepen met focus op efficiëntie
Lean leidt zorg in goede banen bij AZ Monica
48 Loggen via de smartphone
Innolabel pakt uit met de LOG-IC NFC logger
Uit onderzoek blijkt dat slechts 28% van de potentiële gebruikers in bedrijven effectief gebruik maakt van BI (Business Intelligence). Dat BI in veel bedrijven de verwachtingen nog niet heeft ingevuld, heeft veel te maken met de zwakke plekken van de traditionele BI-oplossingen. Met de consumerization van BI kan daar snel verandering in komen.
8 Samen met Value Chain Management, Business Logistics en WWW.VALUECHAIN.BE vormt Business Software&Mobile één infopakket voor het management van uw globale waardeketen. ©2012. Business Software&Mobile is een productie van DVV Media Group.
Vormt één pakket met: BUSINESS LOGISTICS EN VALUE CHAIN MANAGEMENT 3E KWARTAAL 2012 WWW.VALUECHAIN.BE
MARKETING
WAREHOUSING
Sociale media voor betere forecast? Freek Aertsen duidt het potentieel
Magazijnoptimalisering met hindernissen Logistieke re-engineering en cultuurverandering redden edc NSK
INKOOP
Best practices in inkoop AT Kearney over evoluties in inkoopfunctie
Platform
voor groei
HUMAN RESOURCES
End-to-end supply chain visibiliteit bij Lenovo VERDER IN DIT NUMMER:
KOMATSU INTRODUCEERT OVERNIGHT DELIVERY RATIO, SOFTWARE VOOR S&OP, ROADMAP NAAR COST-TO-SERVE, IMPACT VAN SUPPLY CHAIN OP BEDRIJFSWAARDE, SOCIALE MEDIA VOOR BETERE FORECAST? Samen met Business Logistics, Business Software&Mobile en WWW.VALUECHAIN.BE vormt dit magazine één infopakket voor het management van uw globale waardeketen. AFZENDER: KONING ALBERT I-LAAN 162
I
B 8200 BRUGGE
I
P 206022
I
ISSN 1372-875X
I
18E JAARGANG
I
KWARTAALUITGAVE 40 EUR
I
AFGIFTEKANTOOR OOSTENDE X
ValueChainManagement.cover.3-2012.indd 1
3-9-2012 12:16:59
MANAGEMENT
Voorbereiden op veranderen Hoe faalangst en weerstand bij procesinnovatie op te vangen?
VISIE
Platform voor groei
AUTO ID
Krijgt ‘voice’ uw stem? Aanbieders debatteren over potentieel van voiceoplossingen Koudeketen onder controle Realtime monitoring van kritische producten in de supply chain WAREHOUSE MANAGEMENT SYSTEMS
SAP voor magazijnen EWM werkt zich op tot supply chain execution suite
3 KWARTAAL 2012 WWW.VALUECHAIN.BE E
Lenovo investeert in end-to-end visibiliteit
LOGISTICS REAL ESTATE SUPPLY CHAIN MANAGEMENT
Transparantie als strategisch voordeel Roadmap naar cost-to-serve Snelle voorraadkoers Komatsu Europe introduceert overnight delivery ratio
Managers maken het verschil
SUPPLY CHAIN PLANNING
Innovatie en operationele excellentie in balans Gartner belicht uitdagingen omtrent NPI’s Technologie als vangnet voor complexiteit Hoe ondersteunt software het S&OP-proces?
VERPAKKINGSMANAGEMENT
De rol van de factor mens in het magazijn VERDER IN DIT NUMMER:
HEMA OPEREERT VANUIT E-COMMERCE DC, LOGISTIEKE RE-ENGINEERING BIJ NSK, KRIJGT ‘VOICE’ UW STEM?, REALTIME MONITORING IN DE KOUDEKETEN, SAP VOOR MAGAZIJNEN,VERMIJD DEAD ON ARRIVALS Samen met Value Chain Management, Business Software&Mobile en WWW.VALUECHAIN.BE vormt dit magazine één infopakket voor het management van uw globale waardeketen. AFZENDER: KONING ALBERT I-LAAN 162
I
B 8200 BRUGGE
I
P 206022
I
ISSN 1372-875X
I
18E JAARGANG
I
KWARTAALUITGAVE 40 EUR
BusinessLogistics.cover.3-2012.indd 1
Lean op maat van kmo’s ERIP: methode voor duurzame productiviteitsverbetering
Stevige basis in onzekere tijden De Paepe Group geeft visie op logistieke vastgoedmarkt
I
AFGIFTEKANTOOR OOSTENDE X
3-9-2012 12:40:45
VISIE
Managers maken het verschil Prof. René de Koster belicht factor mens in magazijnen DISTRIBUTIE
Aandacht voor de kleine ‘e’ in e-dc Hema voert online orders uit vanuit e-distributiecentrum
MANAGEMENT ACCOUNTING
Accountancy voor supply chain managers De impact van supply chain beslissingen op bedrijfswaarde
Oplossingen voor complexe supply chains DHL ziet toekomst in sectorgerichte aanpak
www.ValueChain.be
Bezint eer ge verpakt Faes Group geeft tips om Dead On Arrivals te vermijden
online verschenen… Wilt u nog meer weten over bepaalde supply chain onderwerpen? Surf dan zeker naar www.valuechain.be. Een greep uit de artikels die dit kwartaal enkel online verschenen:
S&OP in uniform bij Friesland Campina De voorbije jaren was het Nederlandse FrieslandCampina druk in de weer om grip te krijgen op de interne organisatie. “Hoe kunnen we zo goed mogelijk onze producten valoriseren?”, was daarbij een sleutelvraag. Om een antwoord te kunnen geven op die vraag bleek de implementatie van een S&OP-proces (Sales & Operations Planning) noodzakelijk. Niet dat FrieslandCampina nog geen S&OP-proces in huis had, maar het ontbrak aan uniformiteit.
Platform voor politiekledij
De Federale Politie besloot om komaf te maken met haar negen decentrale voorraadpunten van waar politieagenten hun basisuitrusting ontvingen en besteedde de hele operatie uit aan H. Essers. Best een complexe operatie, zo bleek, want H.Essers kreeg niet alleen de opdracht om het hele logistieke proces te beheren, maar ook om een volledig geïntegreerd IT-platform op te richten. Voor dat laatste luik werd Avanade in de arm genomen en samen gingen de drie partijen aan de slag om een platform te ontwikkelen dat veertig verschillende goederenstromen in goede banen stuurt. Klik hier voor het volledige artikel.
White Paper Business Software
In de meimaand verspreidde Value Chain voor het zesde jaar op rij een online survey over bedrijfssoftware. We legden de lezers een brede waaier aan vragen voor over vier soorten bedrijfssoftware, met name ERP (Enterprise Resource Planning), BI (Business Intelligence), SCP (Supply Chain Planning) en forecasting en ten slotte WMS (Warehouse Management System) en TMS (Transport Management System). De resultaten werden gebundeld in een white paper.
www.ValueChain.be
FLASH
Welke technologieën houdt u het best in het oog? Ieder jaar maakt onderzoeksbureau Gartner een curve op van de opkomende technologieën, ‘Gartner’s 2012 Hype Cycle for Emerging Technologies’. Dit jaar blijken onder meer big data, 3D printing en cloud computing de snelst evoluerende technologieën. Bring Your Own Device (BYOD) en social analytics bevinden zich bovenaan de curve en zijn momenteel dus een echte hype, maar zullen binnenkort wellicht wat aan belangstelling moeten inboeten. Van consumerization wordt dan weer verwacht dat het zich binnen twee tot vijf jaar vertaalt in effectieve productiviteitsverbetering. Nieuwe Hype Cycles in 2012 zijn big data, ‘the Internet of Things’, in-memory computing en strategic business capabilities. De Hype Cycle grafiek wordt al sinds 1995 gebruikt door Gartner en is ontworpen om het patroon van overenthousiasme, ontgoocheling en realisme dat samengaat met elke nieuwe technologie of innovatie in beeld te brengen.
Belgische ondernemers zijn niet erg ‘social’ Maar liefst 97% van de Belgische bedrijven maakt geen professioneel gebruik van sociale platformen. Organisaties die wel de stap hebben gezet, hebben gemiddeld slechts 250 fans op hun Facebook-pagina. En maar 2,4% van de Belgische bedrijven beschikt überhaupt over een Facebook-pagina. Dat blijkt uit een onderzoek van Email-Brokers, actief in interactieve marketing en e-mailmarketing. Ondanks de slechte cijfers staat België op de negende plaats in de ranglijst van Europese landen die het meest actief zijn in sociale media. België verrast ook met een Noord-Zuid-opsplitsing die de vooroordelen uitdaagt. Zo positioneert de provincie Luik zich als leider (6,1 % van de bedrijven die actief zijn in Web 2.0) en deelt Waals-Brabant de tweede plaats met de provincie Antwerpen. Op de onderste trede van het podium staan Brussel en OostVlaanderen (5,2%), gevolgd door Vlaams-Brabant (5,1%), Henegouwen (4,4%) die wedijvert met West-Vlaanderen (4,2%), Limburg (2,4%) en de provincie Luxemburg (1,7%). Namen staat dan weer op de laatste plaats met 0,8 %.
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
7
VISIE
Sneller, gemakkelijker en relevanter De impact van consumerization op BI
Twee vaststellingen. Ten eerste: bedrijven zijn al decennia lang bezig met business intelligence (BI), ook al sprak men vroeger eerder over decision support systems of over management information systems. Ten tweede: in veel bedrijven is BI vandaag nog steeds een topprioriteit voor de CIO, ook al dateert de implementatie van de BI-oplossing al van jaren geleden. De reden daarvoor is dat de adoptie ervan binnen bedrijven een pak trager verloopt dan gehoopt. Met de zogenaamde consumerization van IT kan daar nu verandering in komen. Waarom bedrijven zich maar beter niet verzetten tegen consumerization en hoe dat fenomeen de adoptie van BI ten goede komt, vernamen we op een event van QlikTech van James Richardson, BI research director bij Gartner.
U
it onderzoek blijkt dat slechts 28% van de potentiële gebruikers in bedrijven effectief gebruik maakt van BI. Dat is slecht nieuws want dat betekent dat er nog zeer veel beslissingen worden genomen op basis van povere data, buikgevoel en individuele spreadsheets. Alvorens uit te leggen hoe consumerization de adoptie kan versnellen, geeft James Richardson de definitie van het begrip volgens Gartner. Die luidt: consumerization draait om hoe bedrijven enerzijds beïnvloed worden en anderzijds voordeel kunnen halen uit nieuwe technologieën en modellen die hun oorsprong vinden in de consumentenwereld. Denk maar aan het internet. Het internet is al veel ouder dan het world wide web. Het gebruik van het internet in bedrijven is echter pas doorgebroken op het moment dat aan de consumentenzijde drie belang-
8
W W W. VA L U E C H A I N . B E
rijke stappen werden gezet. Het internet is namelijk op een bepaald moment sneller, gebruikersvriendelijker en relevanter geworden, respectievelijk dankzij het inbellen op de modem met een aanvaardbare wachttijd, het gebruik van html om eenvoudig door de informatie te navigeren en het ontstaan van zoekmachines om snel de gewenste informatie te vinden.
Geen ontsnappen mogelijk J. Richardson: “De consumerization van IT wordt door verschillende factoren gedreven. Ten eerste is er een demografische factor. Jongeren die vandaag afstuderen zijn zogenaamde digital natives. Ze zijn opgegroeid in een digitale wereld en verwachten de technologieën en mogelijkheden die ze als consument hebben, bijvoorbeeld netwerkfunctionaliteit, ook in hun werkomgeving. Ter illustratie: mijn zoon noemt mij een ‘outlookosaurus’ omdat ik nog steeds voornamelijk via e-mail communiceer. Ver-
der speelt ook de toename van het aantal mensen dat van thuis uit werkt een rol. Mensen willen om het even waar toegang krijgen tot de informatie die ze nodig hebben.” “Ten tweede”, gaat hij verder, “stellen we in het algemeen vast dat investeringen in technologie veel hoger zijn – en de oplossingen vaak veel goedkoper – in de consumentenwereld dan in de bedrijfswereld. Bedrijven worden zo in de positie gedwongen dat ze moeten bestuderen in welke mate die nieuwe technologieën ook een meerwaarde kunnen zijn voor het bedrijf. Bewijs daarvan is de sterke opgang in veel bedrijven van de BYOD-aanpak (Bring Your Own Device). Al die ontwikkelingen aan de consumentenzijde staan in schril contrast met wat gaande is in bedrijven. Uit onderzoek blijkt dat IT-budgetten in bedrijven voor het leeuwendeel gespendeerd worden aan wat ik noem ‘keeping the lights
VISIE Dat geldt voor alle technologieën, maar nog meer voor BI omdat er vaak geen eenduidige link is met een duidelijk gemodelleerd proces. Ik geef een voorbeeld. Als ik onkosten wil inbrengen voor een zakenreis, dan moet ik dat doen in een specifiek daartoe ontworpen applicatie van Gartner. Ik mag dat niet schriftelijk of in een spreadsheet indienen. In dit geval is er een een-op-een link tussen het proces en de IT. Businessbeslissingen nemen daarentegen gebeurt niet volgens een gemodelleerd proces. BI is dan slechts een van de tools die medewerkers kunnen gebruiken. Als de BI-tool niet gebruikersvriendelijk is, zullen medewerkers naar andere tools grijpen, niet zelden Excel.” Ook een gebrek aan snelheid en relevantie heeft een negatieve impact op het gebruik van BI. “Geef toe, in heel wat BI-tools duren queries lang en krijg je uiteindelijk nog altijd geen antwoord op je vraag. Dat komt omdat veel van die tools gebouwd zijn volgens een model dat top-down gedreven is en waar gebruikers geen eigen input aan kunnen geven. Het gevolg? Medewerkers kopiëren de informatie in een omgeving waar ze er wel zelf mee aan de slag kunnen.”
BI mag zich niet beperken tot dashboards om KPI’s te monitoren maar moet medewerkers in staat stellen om verbanden te ontdekken en hypotheses te toetsen James Richardson, research director BI bij Gartner: “BI is slechts een van de tools die medewerkers kunnen gebruiken om hun beslissingen te ondersteunen. Als de BI-tool niet gebruikersvriendelijk is, zullen medewerkers naar andere tools grijpen, niet zelden Excel.” on’. Met andere woorden: ervoor zorgen dat alle bedrijfskritische processen naar behoren worden ondersteund. Slechts 10% van het budget gaat naar innovatie en dat is in de wereld waarin we vandaag leven te weinig. Daarom doen bedrijven er goed aan consumerization te omarmen als piste voor innovatie. Want tegenhouden kun je het toch niet.” Die boodschap is echter nog lang niet in alle bedrijven doorgedrongen. “Integendeel, in veel bedrijven leidt BYOD tot een IT-burgeroorlog. IT-departementen wor-
stelen met het vinden van een evenwicht tussen enerzijds de wens om de controle te behouden en anderzijds de businessgebruiker vrijheid en meerwaarde te bieden.”
Zwakke plekken in BI De combinatie van snelheid, gebruikersgemak en relevantie vormt de sleutel tot een snelle adoptie van nieuwe technologieën. Zo ook voor BI. En net op die domeinen scoren heel wat traditionele BI-oplossingen eerder zwak. J. Richardson: “Een technologie die moeilijk in gebruik is, zal ook niet gebruikt worden.
Consumerization van BI Figuur 1 geeft een overzicht van de negen belangrijkste technologische evoluties die een invloed uitoefenen op BI. Maar liefst vijf daarvan zijn consumentgedreven innovaties en allemaal hebben ze betrekking op hoe medewerkers interageren met de informatie die ze krijgen om beslissingen te nemen. J. Richardson: “Een eerste element is interactieve visualisering. Dat houdt in dat de technologie het voor de gebruiker mogelijk maakt om op een zeer visuele, intuïtieve manier patronen in data te ontdekken. eBay bijvoorbeeld heeft heel wat statistici en specialisten in datamining in dienst die met behulp van technologie correlaties zoeken tussen verschillende koopgedragingen.
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
9
VISIE
figuur 1
Technologische evoluties die een impact hebben op BI
Consumer Enablement Driving BI Adoption Of the nine emergent technologies impacting BI the most, five are consumer-behavior-driven Usability
Speed
Enable users:
Power performance:
Improve fit:
• Interactive visuals
• In-memory analytics
• Self service
• BI integrated search
• Cloud-based services
• Scenario modeling
• Mobile BI
• Columnar databases
Daarnaast zijn er ook category managers die verantwoordelijk zijn voor het management van een bepaald deel van de site. Het probleem was echter dat de category managers niet in staat waren om voldoende vragen voor te leggen aan de statistici. Nu eBay een datavisualiseringstool heeft geïmplementeerd kunnen de category managers veel gemakkelijker mogelijke verbanden ontdekken die dan door de statistici verder onderzocht kunnen worden. BI mag zich niet beperken tot dashboards om KPI’s te monitoren maar moet medewerkers in staat stellen om verbanden te ontdekken en hypotheses te toetsen.” Tweede in het rijtje is mobiele BI. “Opnieuw een zeer consumentgedreven evolutie. We hebben vandaag als consument bij wijze van spreken meer rekenkracht in onze broekzak of handtas zitten dan nodig was om Apollo naar de maan te schieten. Aangezien we met onze mobiele telefoons met mekaar kunnen connecteren en informatie opvragen waar en wanneer we willen, vervagen de grenzen tussen werk- en privé-sfeer. Mobiele BI is dan ook aan een enorme opmars bezig. Zowat 8% gebruikt vandaag al mobiele BI. Dat is zeer veel, rekening houdend met hoe recent veel van die toestellen nog maar op de
10
Relevance
W W W. VA L U E C H A I N . B E
• Analytical MDM
markt zijn. Verder blijkt uit een onderzoek van Gartner dat 13% vandaag al met een pilootproject bezig is en dat 33% plannen heeft om het komende jaar in mobiele BI te investeren. Dat wil zeggen dat meer dan de helft van alle bedrijven die interesse hebben in BI meteen in de richting van mobiele BI denken. IT-departementen hebben er dus alle baat bij om hun weerstand op te geven en te werken aan een manier om informatie op een veilige manier te ontsluiten op mobiele toestellen.”
Uit onderzoek blijkt dat 13% met een pilootproject bezig is en dat 33% plannen heeft om het komende jaar in mobiele BI te investeren Verder is er nog het belang van in-memorytechnologie om het snelheidseuvel te verhelpen. Daarbij wordt data opgeslagen in het RAM-geheugen in plaats van in een traditionele database, wat toelaat om applicaties te versnellen.
J. Richardson: “De toewijsbare geheugenruimte van 64-bit computers is enorm en bovendien zijn de prijzen van intern geheugen fors gezakt. Daardoor kunnen queries in grote datasets vandaag veel sneller worden uitgevoerd. Nauw daarmee verbonden is de mogelijkheid om werk te maken van realtime BI. Alle BI-aanbieders hebben ondertussen wel door hoe belangrijk snelheid is voor de gebruiker, maar snelheid alleen is niet zaligmakend. En op dat vlak verschilt het aanbod van de verschillende BI-aanbieders nog sterk. Visueel onaantrekkelijke en irrelevante BI versnellen blijft nog altijd visueel onaantrekkelijke en irrelevante BI.” De laatste consumentgedreven evolutie die een impact heeft op BI draait rond selfservice. BI uitrusten met selfservicemogelijkheden biedt een antwoord op de frustraties van businessgebruikers die geen relevant antwoord krijgen op een query. J. Richardson: “Bedrijven kunnen op twee manieren op die nood inspelen. Ofwel zoeken ze heil in agile softwareontwikkeling om zo de efficiëntie van de BI-tool te verhogen ofwel stellen ze de businessgebruikers in staat om de BI-tool op hun eigen noden af te stemmen. Selfservice BI houdt het midden tussen enerzijds het zeer centraal gecontroleerde model – herkenbaar aan de statische rapporten die je op geregelde tijdstippen ontvangt – en het decentrale autonome model, waarbij medewerkers in eigen Excel-sheets werken. Typisch voor selfservice BI zijn ad-hoc queries en data discovery tools die snelheid combineren met een zeer intuïtieve manier om door data te navigeren.”
Belangen verzoenen Wat gebeurt er ondertussen in de praktijk? “Ik verwees daarnet naar de oorlog tussen IT en de business, maar de realiteit is genuanceerder. Het probleem is dat beide partijen vanuit een compleet tegenovergesteld referentiekader naar het probleem kijken. IT focust op functionaliteit, standaardisering, lage cost-of-ownership, databeveiliging en -beheer,… Niets op tegen maar dat zijn geenszins de prioriteiten van de business. Businessgebruikers willen gebruikers-
VISIE
Gartners Magic Quadrant voor BI-platformen Traditiegetrouw publiceert Gartner elk jaar zijn Magic Quadrant voor BI-platformen. Gartner heeft de BI-markt andermaal onder de loep genomen en stelt vast dat deze markt, ondanks de kwakkelende economische omstandigheden in een aantal regio’s, met een verwachte groei van 8,1% nog steeds een van de snelst groeiende softwaremarkten is. BI en analytics blijven in 2012 een topprioriteit voor CIO’s. Dat het kwadrant van de ‘visionairies’ leeg blijft en er ook maar weinig ‘challengers’ zijn, wijst erop dat de BI-markt een matuur stadium heeft bereikt. figuur 2
Gartners Magic Quadrant voor BI-platformen challenges
leaders
Information Builders
abillity to execute
Tableau Tibco Software (Spotfire)
Oracle MicroStrategy Microsoft Qliktech IBM SAS SAP
LogiXML Actuate Panorama Software Prognoz Salient Management Company Board International arcplan Targit Alteryx Pantaho Jaspersoft
niche players
visionaries
completeness of vision As of February 2012 Source: Gartner (February 2012)
gemak, snelheid en flexibiliteit. Die twee perspectieven moet je op één lijn zien te krijgen. Om dat te doen zie je veel bedrijven kiezen voor de combinatie van een traditionele BI-tool aangevuld met een data discovery tool. De eerste focust op rapportering en KPI’s, de tweede op analyses en hypotheses. Het moet een ‘en-verhaal’ worden, geen ‘of-verhaal’.”
Gartner identificeerde zes trends die vandaag een directe impact hebben op de BI-markt. Een eerste is het gekende conflict tussen de wensen van IT-gebruikers en die van businessgebruikers. Een tweede is de opmars van data discovery oplossingen als een antwoord op de noden van businessgebruikers, die traditionele BI-platformen vaak onvoldoende gebruikersvriendelijk en onvoldoende snel uitrolbaar vinden. In 2011 nam de verkoop van dergelijke systemen ver boven de gemiddelde groei in de BI-markt toe. Gartner stelt ook vast dat de meeste traditionele BI-aanbieders aan de trage kant waren om op de noden van de businessgebruiker in te spelen. Stilaan komt daar verandering in met recente aankondigingen of lanceringen van MicroStrategy’s Visual Insight, Microsofts PowerView en IBM’s Cognos Insight. Ook de overname van Endeca door Oracle wijst in die richting. De derde trend in het rijtje is mobiele BI. Gartner verwacht dat tegen 2013 33% van alle BI-functionaliteit van op mobiele toestellen zal worden benut. Op nummer vier staat de verhoogde focus op beslissingsondersteuning. De meeste BI-platformen werden uitgerold als systemen om de performantie te meten, en niet zozeer om beslissingen te ondersteunen. Vandaag stellen veel bedrijven vast dat analyse slechts één aspect – zij het een zeer belangrijk – is van het beslissingsproces. Dat vertaalt zich in een sterke toename van bedrijven die bijvoorbeeld rondom hun analytische tools collaboratieve platformen voor beslissingsondersteuning oprichten. Zo willen ze de kwaliteit en transparantie van tactische en strategische beslissingen verhogen. Op de vraag in welke businessprocessen BI al wordt toegepast, blijven de ‘klassiekers’, zijnde financiën, verkoop en operaties, het hoogst scoren. Ook in marketing, supply chain en customer service is het gebruik van BI redelijk wijd verspreid. Nieuw was het stijgend aantal antwoorden in de categorie ‘andere’, zoals risicomanagement en kwaliteitsmanagement. Tegelijk stelt Gartner vast dat nieuwe vereisten worden gesteld aan BI-platformen, met name op het vlak van realtime datatoegang, hybride content, analytische applicaties en geointelligente functies. Zesde en laatste trend is de reeds in het artikel aangehaalde verzuchting van businessgebruikers omtrent de complexiteit van BI.
“Bedrijven moeten alle kansen benutten om de snelheid, bruikbaarheid en relevantie van data om beslissingen te ondersteunen te verhogen. En aangezien veel van de technologieën daartoe consumentgedreven zijn, moeten ze consumerization omarmen. Een belangrijke drempel die daarbij nog in veel bedrijven moet worden overwonnen is het aloude streven naar ‘sin-
gle vendor standardisation’. Als ik in een bedrijf vraag naar de BI-strategie, hoor ik nog al te vaak de naam van een leverancier als antwoord. Die manier van denken heeft afgedaan. Er moet gestandaardiseerd worden op het niveau van zogenaamde ‘fit-forpurpose capabilities’ in plaats van op softwareleveranciers,” besluit Richardson. BDV
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
11
ERP
De gebruiker centraal Negen ERP-spelers rond de tafel geven hun visie op de markt
Enterprise Resource Planning (ERP) is niet dood. ERP is springlevend. Daarover zijn de spelers rond de tafel het roerend eens en daar proberen ze u – de gebruiker – van te overtuigen. Ieder van hen vanuit zijn eigen invalshoek en visie op de markt. Ze zijn trouwens opvallend gelijkgestemd, onze gesprekspartners. ERP is dan ook matuur. De kern van het ERP-gebeuren is uitgepuurd, waardoor de aandacht van de leveranciers verschuift naar randapplicaties en -functionaliteit. En naar u, de gebruiker. U zou het liefst een ERP-systeem zien met hetzelfde gebruikersgemak als dat van de consumententechnologie. Een behoefte die het gezicht van ERP de komende jaren aanzienlijk zal veranderen.
N
et voor de zomervakantie verzamelden negen ERPleveranciers en -partners zich rond de tafel. De opzet: een gesprek over de ERP-sector in al zijn mogelijke facetten. De insteek: de Business Software Survey 2012, een online survey die Business Software & Mobile in de meimaand onder zijn lezers hield. Jaarlijks peilen we met de survey naar wat organisaties in huis hebben op het gebied van ERP, wat de verwachtingen zijn van de gebruikers, of deze werden ingelost, hoe er over bepaalde thema’s wordt gedacht en nog veel meer. De white paper van het onderzoek met de volledige resultaten, vindt u op onze website www.valuechain.be.
12
W W W. VA L U E C H A I N . B E
Als gesprekspartners hebben we zeven leveranciers en twee ERP-partners: Pieter Taghon, partner manager bij Centric; Willy Mandiau, account manager bij IFS; Theo Koster, regional vice president Benelux bij Infor; Kris Vekemans, sales manager Belgium bij Glovia; Cathy Van Mullem, Dynamics business unit lead bij Microsoft; Dirk van Looveren, senior principal sales consultant applications bij Oracle en Johan Mine, senior channel development manager bij SAP. De partners rond de tafel zijn Christophe Vandenabeele, senior business development executive bij Avanade (Microsoft-partner) en Philippe Vlietinck, sales director bij Delaware Consulting, dat zowel optreedt als partner van Microsoft als van SAP.
Voorzichtig investeren De wereldwijde uitgaven voor zakelijke softwareapplicaties in 2012 worden op zo’n 95 miljard euro geschat (bron: Gartner). Dat is een stijging van 4,5% ten opzichte van 2011. Ook de respondenten van de survey bevestigden die positieve trend in de evolutie van het IT-budget: 30% van de respondenten kruiste aan dat het IT-budget is gestegen, terwijl slechts 17% van de respondenten zegt dat er in het IT-budget is gesnoeid ten opzichte van 2011. De spelers rond de tafel geven aan weinig te merken van de crisis op het vlak van budget, maar zien wel een verandering in de verkoopscyclus. Dirk van Looveren (Oracle): “De cyclus om een ERP-pakket aan te kopen, is langer geworden.
ERP
figuur 1
Waarover beschikken orgaFIGUUR 5 nisaties op het vlak van ERP? Waarover beschikt u op het vlak van ERP? We beschikken over een recent en/of nog goed lopend standaard ERP-pakket 59% We beschikken over een standaard ERP-pakket maar het is aan vervanging toe 15% We beschikken niet over een standaard ERP-pakket maar wel over een eigen ontwikkelde, geïntegreerde oplossing 15% We beschikken niet over een standaard ERP-pakket maar wel over een eigen ontwikkelde, niet-geïntegreerde oplossing 6% We beschikken over aangekochte niet-geïntegreerde specifieke oplossingen
Christophe Vandenabeele, senior business development executive bij Avanade: “Klanten weten beter wat een ERP-project inhoudt, maar gaan ook andere verwachtingen stellen.”
5%
Er wordt meer onderzoek verricht en er worden zwaardere proof of concepts gevraagd.” Johan Mine (SAP): “De Return on Investment (ROI) van de investering wordt belangrijker. Er wordt twee keer nagedacht vooraleer te investeren en er wordt een businesscase gemaakt. Via onze benchmarking database proberen we onze klanten hierbij te helpen.” Willy Mandiau (IFS): “De consumptie van de licenties wordt meer gespreid. Dat wijst toch op enige voorzichtigheid.” Philippe Vlietinck (Delaware Consulting): “De evolutie van het IT-budget verschilt van sector tot sector. De IT-uitgaven door voedingsproducenten nemen bijvoorbeeld nog altijd toe, maar in de discrete productie zijn de bedrijven veel terughoudender om te investeren.”
behoeften van de organisatie. “Voor generieke processen is er een tendens om zoveel mogelijk in te zetten op standaardsoftware, maar je hebt natuurlijk bepaalde sectoren met zeer specifieke eigenschappen. Dat vergt specifieke functionaliteit en dus soms een stukje maatwerk. Dat zal altijd zo blijven, omdat een ERP-systeem nooit alle functionaliteit afdekt. Toch vind je vandaag het merendeel van de functionaliteit standaard terug in een ERP-systeem. Bedrijven gaan ook steeds meer gebruik maken van industry templates om op die manier efficiënter te kunnen implementeren”, meent Christophe Vandenabeele (Avanade).
Eén van de manieren om het IT-budget in de hand te houden is het centraliseren van de IT-activiteiten en het IT-beleid. Twee derde (68%) van de respondenten van de Business Software Survey 2012 geeft aan een IT-beleid te hebben dat betrekking
heeft op alle vestigingen. Ter vergelijking: in 2008 gaf nog maar 46% van de respondenten aan een centraal IT-beleid te voeren. “Met de nieuwe technologieën is het gemakkelijker geworden om de IT-service centraal neer te zetten en een geïntegreerd landschap te hebben. Een tiental jaar geleden waren de verbindingen erg duur, wat niet in de kaart speelde van een centraal ITbeleid”, zegt Theo Koster (Infor).
Over maatwerk en industry templates
In figuur 1 ziet u waarover de organisaties beschikken op het vlak van ERP. De resultaten lopen gelijk met de resultaten van de survey van vorig jaar. De standaard ERP-oplossing ligt nog altijd het beste in de markt. Driekwart heeft een standaard ERP-tool, maar 15% geeft wel aan dat deze toe is aan vervanging. De belangrijkste reden voor bedrijven om toch voor maatwerk te kiezen, blijkt de productfunctionaliteit te zijn. Deze zou bij maatwerk een betere fit hebben met de
0
10
20
30
40
50
60
Industriespecifieke oplossingen – ook wel industry templates genaamd – zijn applicaties die voorgeprogrameerd zijn om aan de noden van een bepaalde sector te voldoen. Dat moet het aantal maatwerkingrepen verminderen. Een vaak gehoorde opmerking in de markt is dat de industriespecifieke oplossingen te weinig flexibel zijn. Johan Mine gaat hier niet mee akkoord: “Je kunt de 20/80-regel hanteren.
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
13
ERP
partner. Op zijn minst opmerkelijk: 35% van de ondervraagden zegt geen idee te hebben rechtstreeks met de softwareleverancier of met een partner zaken gedaan te hebben.
Pieter Taghon, partner manager bij Centric: “Het is belangrijk om mensen te hebben die de taal spreken van een bepaalde sector.” Tachtig procent van de behoeften kunnen door standaardsoftware worden afgedekt en ongeveer 20% is klantspecifiek. De industry templates beschikken over parameters die kunnen worden ingesteld en zorgen dat de oplossing klantspecifieker wordt. Er hoeft niet per se extra softwareontwikkeling aan te pas te komen. Dat heeft een positieve impact op de langetermijn TCO.” Pieter Taghon (Centric): “Het totaalplaatje moet kloppen: je moet een bepaalde industrie goed kunnen aflijnen en de scope bepalen. Het is eveneens belangrijk om mensen te hebben die de taal spreken van een bepaalde sector.” Kris Vekemans (Glovia): Binnen de verticale sectoren heb je nog eens veel deelgebieden. Kijk bijvoorbeeld naar onze sector, discrete productie: een automobielproducent en een elektronicaproducent hebben andere functionele behoeften. Het is daarom belangrijk om
16
W W W. VA L U E C H A I N . B E
op die industriespecifieke oplossingen te blijven werken, maar je kunt daar als leverancier heel ver in gaan. Waar leg je de grens? Je moet je ook in de wereld van de klant kunnen inleven om het verschil te maken. Meestal sta je op de shortlist met twee andere leveranciers. Maar het zijn geen Olympische Spelen, alleen de gouden medaille telt. Word je nummer twee of drie dan krijg je niets.”
Direct verkoopkanaal scoort best
ERP-leveranciers verkopen hun software ofwel rechtstreeks aan de eindklant of doen een beroep op partners om hun oplossing aan de man te brengen. Iets meer dan een derde (38%) van de respondenten van de Business Software Survey 2012 zegt via een direct verkoopkanaal zijn oplossing aangeschaft te hebben en 27% zegt de oplossing afgenomen te hebben van een software-
Als we de ‘geen idee’-antwoorden eruit filteren, en het directe en indirecte verkoopkanaal afzetten tegen de tevredenheid van de gebruikers, zijn respondenten die rechtstreeks met de softwareleverancier in contact staan duidelijk meer tevreden over de aanpak. Voor het directe verkoopkanaal geeft 77% van de respondenten aan tevreden tot zeer tevreden te zijn, terwijl dit voor het indirecte verkoopkanaal maar 41% is. Een vreemde vaststelling aangezien partners als reden van bestaan vaak opgeven dat ze dichter bij de markt en de klant staan. Zou de grotere afstand tussen de klant en de softwareontwikkelaars hen parten spelen? Cathy Van Mullem (Microsoft): “Microsoft levert een generieke oplossing en wij hebben onze partners juist nodig om de oplossing te kunnen vertalen naar sectoren, diverse groottes van ondernemingen,…” P. Vlietinck (Delaware Consulting): “Wij werken bijna altijd indirect. Vanuit het indirecte kanaal heb je een heel direct contact met de klant. Klantenintimiteit is voor ons zeer belangrijk. Het verbaast me daarom dat de tevredenheidsanalyse in die richting gaat.” K. Vekemans (Glovia): “Wij werken bewust met een direct model. Bij een direct verkoopmodel werk je met een directe lijn, terwijl een indirect model werkt volgens het principe van een ketting. In die ketting zitten een aantal schakels, zoals een reseller die zich bezighoudt met de implementatie, een reseller die add-ons ontwikkelt en noem maar op. Je hebt heel wat schakels in de ketting die het verhaal negatief kunnen beïnvloeden. De ketting is maar zo sterk als zijn zwakste schakel. Ik denk dan ook dat bij een direct verkoopmodel de kans op fouten en/of problemen minder groot is.” C. Van Mullem (Microsoft): “Die ketting is de voorbije jaren sterk verkleind. In de meeste gevallen is er nog maar één schakel, die tussen de leverancier en de partner. De afgelopen vijf jaar hebben we hard gewerkt om ervoor te zorgen dat onze partners een industriespecifieke focus hebben. Vijf tot
ERP figuur 2 10 FIGUUR
Tevredenheid huidige ERP-oplossing Tevredenheid over deover huidigede ERP-oplossing Niet tevreden
Minder tevreden
Neutraal
Tevreden
8%
18%
Implementatietijd 2%
Christophe Vandenabeele (Avanade) suggereert om de relatie te onderzoeken tussen de grootte van de onderneming en de tevredenheid over de partners. “Grotere, internationale bedrijven kunnen tegen bepaalde grenzen aanlopen als ze met een lokale partner in zee gaan. Dan kan ik me inbeelden dat het een stukje vlotter werkt via het directe kanaal. Anderzijds zijn er in het indirecte kanaal ook partners, zoals onder andere Avanade, die internationaal werken en op dat vlak toch tevredenheid kunnen garanderen.” Uit de resultaten blijkt dat organisaties met minder dan 100 werknemers inderdaad meer tevreden zijn over hun partners, maar voorts kunnen er geen significante conclusies worden getrokken uit de resultaten: het is niet zo dat een onderneming met meer dan 1.000 werknemers minder tevreden is over zijn ITpartner dan een onderneming met bijvoorbeeld 250 werknemers.
Tanende tevredenheid We tekenden de laagste tevredenheidcijfers op sinds het begin van de Business Software Survey (figuur 2). Zo gaf in 2007 73% van de respondenten aan tevreden tot zeer tevreden te zijn met hun ERP-oplossing. Anno 2012 is dat gemiddeld nog 47%. W. Mandiau (IFS): “De klanten zijn zich meer bewust van wat er allemaal mogelijk is.” P. Vlietinck (Delaware Consulting): “Dat zou omgekeerd moeten werken. Als de klant inderdaad meer ERP-bewust is, mondiger is, dan zou de tevredenheidscurve in stijgende lijn moeten gaan.” C. Vandenabeele (Avanade): “Klanten weten beter wat een ERP-project inhoudt, maar gaan ook andere verwachtingen stellen. ERP-projecten zijn vandaag doorgaans een stuk omvangrijker in vergelijking met vroeger. De scope van het project is breder, denk bijvoorbeeld maar aan de integratie met mobiele oplossingen. Dat verhoogt de complexiteit van de projecten. Aan de andere kant gaat de technologie erop vooruit, wat
11%
Behaalde voordelen 5%
22%
17% 20%
Beschikbare functionaliteit
46%
9%
4%
Ondersteuning door leverancier
50%
10%
4%
4%
Niet van toepassing
30% 32%
5% 7%
tien jaar geleden had je partners die verschillende sectoren aanspraken en dus op zoek moesten naar add-ons om een totaaloplossing te kunnen aanbieden. Dat is sterk veranderd.”
Zeer tevreden
16% 8%
29% 29%
14%
ook verwacht wordt door de gebruikers. Dat creëert een soort natuurlijk spanningsveld: betere technologie ten opzichte van grotere, complexere implementaties en de daarmee samenhangende inspanningen om ze te implementeren. Die inspanningen worden naar mijn mening nog vaak onderschat.” Traditioneel scoort ‘implementatietijd’ het slechtst wat tevredenheid betreft. “De manier waarop projecten geïmplementeerd worden, is de voorbije jaren toch sterk veranderd. Door te werken met industriespecifieke oplossingen is het veel duidelijker wat er allemaal beschikbaar is qua functionaliteit, terwijl men vroeger een grote doos kocht en dan naar believen functionaliteit toevoegde. Ik merk dat daardoor de implementatieprojecten niet meer zo lang uitschuiven als vijf tot zes jaar geleden. We evolueren ook meer naar vaste prijsafspraken en kunnen dat veel beter aan dan vroeger. Op termijn zal dat resulteren in hogere tevredenheidcijfers”, zegt Johan Mine (SAP). K. Vekemans (Glovia): “We ondervinden regelmatig dat bedrijven onderschatten hoeveel werk aan hun kant moet gebeuren en daardoor onvoldoende tijd en middelen vrijmaken. De rol van de klant in het implementatieproject is enorm belangrijk. We dragen een gedeelde verantwoordelijkheid.” T. Koster (Infor): “Projectorganisatie is cruciaal, zowel aan leveranciers- als klantzijde. Hoe communiceer je met elkaar? Is er een stuurgroep die eens om de zoveel tijd samenkomt?” Als we de tevredenheid over de behaalde voordelen uitsplitsen volgens het soort toepassing dat de respondenten in huis hebben, zijn de bedrijven met een recente
standaardoplossing (67%) en met een eigen ontwikkelde geïntegreerde oplossing (71%) het meest tevreden tot zeer tevreden. Het gemiddelde tevredenheidcijfer wordt omlaag gehaald door gebruikers van nietgeïntegreerde oplossingen – of ze nu aangekocht (11%) of zelf ontwikkeld zijn (45%) – en door bedrijven met een standaardoplossing die aan vervanging toe is (47%).
Ruim aanbod aan functionaliteit In hoeverre gebruiken de respondenten de beschikbare functionaliteit in het ERPsysteem? Slechts 36% van de bedrijven gebruikt meer dan 70% van de functionaliteit. Geraken de gebruikers niet goed wegwijs in de pakketten? W. Mandiau (IFS): “Het is de taak van de leverancier om de business van de klanten op te volgen en hen te helpen om meer functionaliteit uit hun pakket te halen. Soms weten klanten niet wat er allemaal mogelijk is.” C. Vandenabeele (Avanade): “De vaststelling dat gebruikers de functionaliteit in hun pakket niet ten volle gebruiken, hoeft niet per se een slecht punt te zijn. Het geeft gewoon aan dat het functionele aanbod mettertijd sterk is gegroeid. Naarmate bedrijven langer met een ERP-systeem werken, gaan ze meer functionaliteit van het pakket gebruiken. Zo is er een tendens om de HR-functionaliteit die standaard aanwezig is in de pakketten vaker te gebruiken. Meestal start een bedrijf daar eenvoudig met wat organisatiemanagement en een beetje competentiebeheer, maar in theorie kan men daar veel verder mee gaan. De beschikbare functionaliteit is gewoon zeer groot.” P. Vlietinck (Delaware Consulting): “Ik zie in die cijfers eigenlijk een bevestiging van de voordelen van een standaardpakket ten
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
17
ERP
opzichte van maatwerk. Als je maatwerk hebt, gebruik je inderdaad 100% van de functionaliteit, maar er is geen ruimte voor groei.” We peilen bij onze gesprekspartners naar de meest gevraagde functionele eisen anno 2012. Opvallend is dat heel wat van de genoemde functionaliteit niet echt ‘het hart’ van een ERP-applicatie uitmaakt. “Dat komt doordat de kern van het ERP-gebeuren matuur is. Er valt weinig aan toe te voegen”, antwoordt Willy Mandiau (IFS). “We zien vooral dat er nog resultaten te behalen zijn met continuous improvement projecten en lean-projecten waarbij organisaties er naar streven zoveel mogelijk verspilling uit hun keten te halen.” J. Mine (SAP): “ERP zit op het einde van zijn levenscyclus: het is moeilijk om nog alleen daarvan te leven. Wij zetten sterk in op mobiliteit en Business Intelligence (BI). De hoofddoelstelling van het implementeren van een ERP-systeem is je data uit het sys-
Philippe Vlietinck, sales director bij Delaware Consulting: “Vijf jaar geleden was het bijna onbespreekbaar om een ERP-applicatie in de cloud te draaien, terwijl dat nu toch al meer aanvaard wordt.” teem halen en op basis daarvan kunnen sturen. In het verleden zijn implementaties gebeurd waarbij men niet tot op dat niveau geraakte.”
Willy Mandiau, account manager bij IFS: “De consumptie van de licenties wordt meer gespreid. Dat wijst toch op enige voorzichtigheid.”
18
W W W. VA L U E C H A I N . B E
K. Vekemans (Glovia): “Gebruikersvriendelijkheid is cruciaal geworden.” T. Koster (Infor): “Dat zien wij ook: mobiliteit is een belangrijk issue, net als de gebruikerservaring en connectiviteit. Bedrijven hebben meerdere systemen en willen die naadloos met elkaar kunnen integreren. ERP op zich is redelijk stabiel. Vandaag gaat het om de gebieden daaromheen. In de productieomgeving is paperless picking en Product Lifecycle Management (PLM) bijvoorbeeld erg in trek. Met dergelijke toepassingen kan je je ERP-omgeving verder optimaliseren.” P. Vlietinck (Delaware Consulting): “We zien een groeiende vraag naar documentbeheer. Van het inscannen en verwerken van facturen tot het structureren van nietgestructureerde data.” D. van Looveren (Oracle): “We hebben de laatste jaren sterk ingezet op collaboratieve software. Het integreren van leveranciers via elektronische weg, maar ook intern bijvoorbeeld door te connecteren met sociale media. In de Benelux is dit nog vrij nieuw. Er is zeker nog expansie mogelijk in dit domein.” C. Van Mullem (Microsoft): “Human Resources (HR) zit eveneens in de lift. Vooral bij de kleinere bedrijven merken we een stijgende vraag naar lokale aanpassingen. Niet alleen voor hun Europese vestigingen, maar ook voor Brazilië, China en andere opkomende
ERP
industrieën. Soit, het is goed om te zien dat we allemaal nog veel werk hebben.” De scheidingslijn tussen ERP en andere applicaties zoals BI en CRM wordt steeds dunner. Het lijkt of ERP-leveranciers vandaag van alle markten thuis moeten zijn. “Ja”, repliceert Christophe Vandenabeele (Avanade), “klanten verwachten een onestop-shop: één leverancier moet liefst alle functionaliteit aanbieden, zodat ze zich geen zorgen hoeven te maken over de integratie met andere tools.” “We moeten niet alleen van alle markten thuis zijn, gebruikers van een systeem willen ook op dezelfde manier werken als thuis. Neem bijvoorbeeld Facebook, gebruikers verwachten die functionaliteit ook terug te zien in de bedrijfsapplicaties”, vult Theo Koster (Infor) aan.
Kleinere upgrades
Theo Koster, regional vice president Benelux bij Infor: “We moeten niet alleen van alle markten thuis zijn, gebruikers van een systeem willen ook op dezelfde manier werken als thuis. Neem bijvoorbeeld Facebook, gebruikers verwachten die functionaliteit ook terug te zien in de bedrijfsapplicaties.”
Een groot deel van de respondenten van de Business Software Survey 2012 geeft aan op regelmatige basis kleine upgrades uit te voeren. Vergelijken we deze resultaten met die van 2010 dan is het verschil navenant: 11% in 2010 ten opzichte van 30% in 2012. Softwarehuizen brengen in vergelijking met vroeger dan ook veel vaker nieuwe releases uit. J. Mine (SAP): “De technologie is wat veranderd. Vroeger had je echt grote upgrades om van de ene naar de andere versie om te schakelen, maar vandaag doen we dat op basis van kleinere, modulaire upgrades. Klanten kunnen kiezen welke nieuwe functionaliteit voor hun organisatie het meest interessant is en enkel die functionaliteit implementeren.” P. Vlietinck (Delaware Consulting): “Die kleinere upgrades zijn ook aangewezen in het kader van de wetgeving die toch ook jaarlijks verandert.” D. van Looveren (Oracle): “We zien de trend dat bedrijven dichter bij de standaardsoftware proberen te blijven en dan ook sneller upgrades doen. Ongeveer 80% van de Oracle-klanten zit op de voorlaatste of laatste versie van de software.” Bij de belangrijkste redenen om meer dan drie jaar te wachten met een upgrade of
20
W W W. VA L U E C H A I N . B E
Kris Vekemans, sales manager Belgium bij Glovia: “De rol van de klant in het implementatieproject is enorm belangrijk. We dragen een gedeelde verantwoordelijkheid.”
ERP
helemaal geen upgrade uit te voeren, prijkt ‘customisatie maakt het upgraden erg duur’ (28%) bovenaan. Iets wat de leveranciers rond de tafel bevestigen. “Voor bedrijven die veel maatwerk hebben, is het lastiger om nieuwe releases te implementeren. Hoe meer maatwerk, hoe minder frequent bedrijven zullen upgraden. Op regelmatige basis nieuwe functionaliteit krijgen, is dan ook een belangrijke reden om naar een standaardapplicatie over te stappen”, aldus Dirk van Looveren (Oracle).
Zit SaaS nu in de wolk? We vroegen onze respondenten van de survey naar het verschil tussen SaaS (Software as a Service) en cloud computing. Dat resulteerde in een uitzonderlijk hoog aantal ‘geen mening’-stemmen (56%), wat er op wijst dat de gebruikers niet vertrouwd zijn met de terminologie of de begrippen
moeilijk kunnen duiden. Voor alle duidelijkheid: SaaS is een licentiemodel waarbij software als een online dienst wordt aangeboden. De gebruiker hoeft de software niet aan te schaffen, maar sluit een contract af voor een vast bedrag per maand voor het gebruik. Cloud computing is het via het internet op aanvraag beschikbaar stellen van hardware, software en gegevens. De ‘cloud’ staat voor het internet en de delen en acties van de applicatie die niet op de machine van de gebruiker plaatsvinden. Laten we er geen doekjes om winden, het is vandaag helemaal niet evident om de juiste boodschap te distilleren uit de vele interne jargons die softwarehuizen gebruiken. SaaS en cloud computing zijn begrippen die maar al te vaak door elkaar worden gehaspeld. Merken de leveranciers ook dat klanten moeite
hebben om wegwijs te geraken uit de terminologie?
SaaS en cloud computing zijn begrippen die maar al te vaak door elkaar worden gehaspeld C. Vandenabeele (Avanade): “Zeker. Het blijven moeilijke begrippen voor de klant omdat er heel wat verschillende variaties mogelijk zijn: enerzijds de hardwarekant, en als de hardware niet bij de klant staat, heb je daar nog eens diverse mogelijkheden. En daarnaast heb je het type verkoopsmodel. Voor de klant is het niet altijd evident om
ERP
maar voor ERP? Daar zet ik toch vraagtekens bij.” C. Van Mullem (Microsoft): “Wij zien het meeste gebruik in het allerkleinste bedrijf zonder IT-omgeving en waarbij een partner een echte nicheoplossing in de cloud kan aanbieden. Bij het middengroot tot groot bedrijf hebben we veel minder tot bijna geen tractie.”
ERP: commodity of onderscheidend?
Cathy Van Mullem, Dynamics business unit lead bij Microsoft: “Misschien onderscheid je je niet meer door het hebben van een ERP-systeem an sich, maar dan wel door de manier waarop je de oplossing inzet binnen je organisatie.” te weten wat nu de meest ideale oplossing is. Wat zijn de doelstellingen? Waarom wil hij iets in de cloud zetten? Voor veel potentiële klanten is ‘iets in de cloud zetten’ een synoniem voor ‘ik wil er zelf geen zorg voor dragen, zorg dat de oplossing draait’. Maar of die oplossing dan in de cloud draait of op hun eigen server, is minder belangrijk. En of het nu een private of een publieke cloud is, daar hebben de meeste van onze klanten helemaal geen boodschap aan. Hun doel is in eerste instantie om het IT-beheer uit handen te geven.” P. Taghon (Centric): “Doorgaans maken de klanten op het einde van het project toch de keuze om de software op de server van het bedrijf zelf te zetten. Vaak willen ze een speciale aanbieding krijgen omdat ze de oplossing in de cloud zouden draaien, maar voor ons maakt het eigenlijk niet uit of ze nu bij hen of bij ons staat.” T. Koster (Infor): “ERP komt nog vaak lokaal te staan, terwijl voor andere applicaties steeds vaker voor de cloud wordt gekozen. Technisch kan het perfect om een ERP-systeem in de cloud te zetten, maar je krijgt met andere vraagstukken te maken: de gegarandeerde uptime, de beveiliging, het juridische aspect,…Als klanten twijfelen kiezen ze vaak voor zekerheid: ze willen geen risico lopen met hun bedrijfskritische data. Systemen kan je vervangen, maar data zijn cruciaal.”
22
W W W. VA L U E C H A I N . B E
P. Vlietinck (Delaware Consulting): “Vijf jaar geleden was het bijna onbespreekbaar om een ERP-applicatie in de cloud te draaien, terwijl dat nu toch al meer aanvaard wordt. SaaS is nog een ander paar mouwen. We merken een zeer grote terughoudendheid om een ERP-applicatie volgens een huurformule aan te schaffen.” D. van Looveren (Oracle): “Wij denken dat een licentiemodel als SaaS echt wel toekomst heeft, ook binnen de ERP-omgeving.” Uit de resultaten van de Business Software Survey 2012 blijkt inderdaad dat cloud computing beter is ingeburgerd dan SaaS, maar bij beide is het effectief gebruik nog zeer laag (6% à 8%). C. Vandenabeele (Avanade): “Als je ERP-systeem wordt doorgetrokken tot de shopfloor en de oplossing machines moet aansturen, rekening houdend met responstijden en dergelijke meer, dan is het niet altijd mogelijk om het ERP-verhaal in de cloud te hebben. Het is belangrijk om rekening te houden met de scope van het ERP-project.” J. Mine (SAP): “Ik merk dat grotere kmo’s toch altijd unieke functionaliteiten nodig hebben. Vermits een cloudoplossing dikwijls een 100% out-of-the-box-oplossing is – omdat ze door veel bedrijven tegelijk wordt gedraaid – is dat de bottleneck voor de doorbraak van cloud. Voor randapplicaties zoals CRM zie ik het wel doorbreken,
In onze eerste surveys ging nog 70% tot 80% van de respondenten akkoord met de stelling dat ERP hen een competitief voordeel biedt. Anno 2012 zijn de ondervraagden die menig niet meer toegedaan: 16% vindt dat een organisatie zich met een ERPsysteem kan onderscheiden van de concurrenten, terwijl voor 46% van de respondenten ERP een commodity is. Een ERP-pakket is gewoon nodig om op de markt te kunnen functioneren. Het is een must. Het verschil wordt gemaakt met specifieke add-ons (figuur 3). figuur 3
Geef FIGUUR 13uw mening over volgende stellingen Geef uw mening over volgende stellingen: akkoord geen mening
minder akkoord
niet akkoord
ERP is een commodity, het verschil maak je met specifieke add-ons 45% 29% 16% 10% Je investeert beter in een industriespecifiek ERP-pakket in plaats van een klassiek pakket met add-ons 36% 32% 15% Er is geen verschil tussen SaaS (Software as a Service) en cloud computing
17%
4% 16% 24% Industriespecifieke oplossingen bevatten voldoende functionaliteit
56%
35% ERP-leveranciers zijn innovatief
15%
37% 13%
26% 40% Er komen te veel nieuwe releases uit
15%
19%
24% 21% 14% 30% De licentiepolitiek van ERP-leveranciers is transparant 17%
29%
25%
30%
publireportage
ERP
W. Mandiau (IFS): “We moeten er misschien meer mee naar buiten komen.”
Hete en nieuwe hangijzers
Dirk van Looveren, senior principal sales consultant applications bij Oracle: “We zien de trend dat bedrijven dichter bij de standaardsoftware proberen te blijven en dan ook sneller upgrades doen.” C. Van Mullem (Microsoft): “Misschien onderscheid je je niet meer door het hebben van een ERP-systeem an sich, maar dan wel door de manier waarop je de oplossing inzet binnen je organisatie.” C. Vandenabeele (Avanade): “Ik denk dat de stelling een beetje achterhaald is in relatie met wat we daarnet aanhaalden over de gebruikte functionaliteit. Het verschil maak je niet met add-ons, maar met welke functionaliteit van de ERP-oplossing die je gebruikt.” Zijn er nog functionele verschillen tussen de ERP-pakketten? “Ik denk dat iedere ERPoplossing zijn eigenheid heeft en de visie van iedere leverancier is toch net iets verschillend. Ik ben niet geneigd om te beweren dat ERP een commodity is als product”, antwoordt Christophe Vandenabeele (Avanade) op de vraag. T. Koster (Infor): “Of ERP een commodity is, is afhankelijk van het niveau waarop je het bekijkt. Als je vanaf tien kilometer hoogte kijkt, is een ERP-oplossing gewoon een systeem dat datatransacties uitvoert. Ga je meer in de diepte, dan zal je daar toch functionele verschillen opmerken. De klant besteedt zelf ook veel tijd aan de selectie van een pakket dat bij hem past. Dat doet hij alleen maar omdat er verschillen zijn.” C. Van Mullem (Microsoft): “Er is een steeds grotere vraag naar proof of concepts op basis
24
W W W. VA L U E C H A I N . B E
van zakelijke scenario’s. Hoe zou jij als softwareleverancier ERP binnen mijn bedrijf inzetten? Tien jaar geleden kwam het er vooral op aan om op lijsten aan te vinken welke functionaliteit je wel en niet had.” W. Mandiau (IFS): “Welke mensen het project zullen uitvoeren, is steeds belangrijker. Tijdens het selectietraject willen de klanten vaak al het team zien dat de implementatie zou uitvoeren.” Doorgaans vinden ERP-leveranciers zichzelf heel innovatief: de softwaresector is immers een snel evoluerende wereld, waarbij een product al bijna verouderd is de dag na de release. Maar linken de gebruikers de termen ‘ERP-leverancier’ en ‘innovatief’ aan elkaar? Zo’n 15% van de ERP-gebruikers vindt dit geen ideale match, 40% kan zich niet helemaal vinden in de stelling dat ERP-leveranciers innovatief zijn en een kwart (26%) van de gebruikers gaat wel akkoord. Moeten ERPleveranciers sleutelen aan hun oplossingen en zichzelf heruitvinden of is het vooral de perceptie die tegenzit? C. Van Mullem (Microsoft): “Ik denk eerder dat de klant de innovatie niet op de voet volgt dan dat er geen innovatie zou zijn. Ik heb de indruk dat onze klanten de innovaties te snel vinden komen. Denk maar aan de integratie van de ERP-applicatie met sociale media: op zich is dat een eenvoudige implementatie, maar de meeste bedrijven reageren erg afwachtend.”
Als we onze gesprekspartners vragen naar de hete hangijzers in de sector, antwoordt Willy Mandiau (IFS): “Het begrip ERP. Dat is toch een lelijk woord? Het klinkt oubollig en schrikt in eerste instantie af.” Philippe Vlietinck (Delaware Consulting) gooit het over een andere boeg: “De juiste mensen vinden, blijft een uitdaging.” Om het gesprek af te ronden, peilen we naar het gezicht van ERP in 2017. “Ik denk dat de ERP-markt zich de komende vijf jaar zal bestendigen met een jaarlijks groeiritme van 5% à 10%. ERP is een echte vervangingsmarkt geworden. Andere applicaties, zoals CRM en BI, zullen een tweecijferige groei kunnen voorleggen”, zegt Philippe Vlietinck (Delaware Consulting). D. van Looveren (Oracle): “De vorm van ERP zal veranderen. Er zal meer gebruikerservaring zijn, er zal meer mobiel worden gewerkt en waarschijnlijk zal de ontwikkeling ook op een andere manier gebeuren.” C. Van Mullem: “De functionaliteit die consumenten thuis hebben, willen ze ook in het zakelijke gebeuren. Bijgevolg zullen er binnen een organisatie veel meer ERP-gebruikers zijn dan nu het geval is.”
De standaard ERPoplossing ligt het beste in de markt T. Koster (Infor): “Waarschijnlijk zullen die gebruikers niet eens merken dat ze informatie opvragen uit het ERP-systeem, omdat ze niet meer achter hun ‘strak scherm’ zitten met allerlei velden. Ze zullen enkel de informatie krijgen die ze nodig hebben om hun werk te doen. Waar de gebruiker vroeger in een ERP-systeem moest graven naar de informatie die hij nodig had, stuurt het ERP-systeem steeds actiever informatie naar de gebruiker toe. Op dat vlak is er zeker ook nog ruimte voor verbetering.” J. Mine (SAP): “Het technologisch onderliggende zal eveneens evolueren. Ik denk dat de ERP-leveranciers allemaal een grote stap voorwaarts kunnen zetten met de toepassing van
ERP
in-memorytechnologie. Dat is zo’n technologie die nu echt ‘hip’ is, maar die over vijf jaar overal geïntegreerd zal zijn en waar niemand meer van wakker zal liggen. Net zoals Service Oriented Architecture (SOA).” P. Taghon (Centric): “ERP zal een commodity worden. De uitdaging zal liggen in de applicaties die er rond hangen. Wij willen ook afstappen van de typische klant-leverancierrelatie en echt via een soort partnership met onze klant tot de beste oplossing komen.” W. Mandiau (IFS): “Het is heel belangrijk dat de mensen de oplossing dragen.” J. Mine (SAP): “Het zijn heel boeiende tijden. We zitten op een scharnierpunt op weg naar de ‘consumerization of IT’. Er zal heel wat veranderen in de ERP-wereld om het de gebruiker gemakkelijker te maken.” MT
Johan Mine, senior channel development manager bij SAP: “ERP zit op het einde van zijn levenscyclus: het is moeilijk om nog alleen daarvan te leven. Wij zetten sterk in op mobiliteit en Business Intelligence (BI).”
Lees het volledige onderzoek op www.valuechain.be
why successful manufacturers use agile erP. resPOnse.
In business there are the quick and there are the dead. Only companies that are able to effectively adapt to changes in the business environment remain competitive. Whether it is finding new sources for their supply chain or reducing their time to market, they are on the ball. So how do they do it? Well, they have the support of an ERP solution that has the built-in agility to match their thinking and make it possible to introduce new ideas without any of the old hang-ups. IFS Applications enables not just better, more efficent business. It gives you the power of changes. www.ifswOrlD.com
fOr agile Business
Forecasting, planning & inventory management
Van sciencefiction tot commodity De markt voor forecasting- en planningtools door de ogen van de leveranciers “Het is een kwestie van maturiteit”, is zowat het meest gehoorde antwoord rond de tafel waar we zes aanbieders van forecasting- en planningstools verzamelden. In tegenstelling tot de ERP-sector, is de markt voor forecasting- en planningtools nog niet verzadigd en volop in ontwikkeling. De economische crisis doet hen – naar eigen zeggen – geen pijn, maar juist goed. Forecasting en planning is ‘booming business’. In een volatiele markt is het meer dan ooit nodig om goed te kunnen voorspellen en plannen. Maar er bestaat vandaag nog een groot verschil tussen bedrijven op het vlak van forecasting en planning. Wat voor het ene bedrijf niet meer weg te denken is, is voor het andere nog pure sciencefiction. “De meest succesvolle bedrijven zijn meesters in ons domein”, klinkt het.
D
e ronde tafel van de aanbieders van forecastingen planningtools heeft dezelfde opzet en insteek als deze van de ERP-leveranciers. We voerden met de verschillende partijen een gesprek over de sector en gebruikten als input voor het gesprek de resultaten van de Business Software Survey 2012. Dat is een online survey die Business Software & Mobile in de meimaand onder haar lezers hield. Voor het vijfde jaar op rij vroegen we waarover bedrijven beschikken op het gebied van forecasting- en planningstools, wat de verwachtingen zijn van de gebruikers, hoe de sector hierop inspeelt, welke innovaties we mogen verwelkomen,… De white paper van het onderzoek, met de volledige resultaten, vindt u op onze website www.valuechain.be. Als gesprekspartners hebben we zes leveranciers van forecasting-en planningtools.
26
W W W. VA L U E C H A I N . B E
Elk met hun eigen stokpaardje, of het nu voorraadoptimalisering, Sales & Operations Planning (S&OP) of vraagvoorspelling is. Schoven mee rond de tafel: Peter Tegenbosch, solution specialist bij IBM; Wouter Blondeel, senior business development manager bij OM Partners; Kris Van Marcke, business unit manager APS bij Ordina (verdeler van Quintiq); Wim Mues, business consultant supply chain bij SAS; Jos Crooijmans, division general manager bij Slimstock en Piet Buyck, general manager Europe van Terra Technology.
Geleidelijke automatisering In figuur 1 geven we weer welke ondersteunende tools de respondenten van de Business Software Survey 2012 gebruiken voor hun forecast. Met 37% van de respondenten die de forecast manueel maken of met behulp van spreadsheets, blijft het percentage dat geen geavanceerde forecastingtool in huis heeft vrij hoog. Wel merken we een daling in ver-
gelijking met voorgaande jaren. In 2010 en 2011 maakten respectievelijk 50% en 44% van de respondenten geen gebruik van geavanceerde forecastingapplicaties. “De gestage afname van de manuele methodes is te verklaren”, zo zegt Peter Tegenbosch (IBM): “De forecastingproblematiek wordt steeds complexer. Het gaat niet alleen meer over het opslaan van data, maar ook over de grote onderlinge samenhang van de data. Je moet alle verschillende datastromen op een goede manier gestroomlijnd krijgen. Dat doe je niet zomaar even op papier.” Wim Mues (SAS): “De productgamma’s worden ook steeds complexer, waardoor Excel voor vele bedrijven te beperkt wordt. Het beheer van een collaboratief proces in Excel met een productexpansie wordt dan een grote uitdaging.” Piet Buyck (Terra Technology): “Ik wil dat toch deels tegenspreken. Bij grote bedrijven zie je dat ze de ERP-omgeving gebruiken om de processen te managen,
Forecasting, planning & inventory management
Peter Tegenbosch, solution specialist bij IBM: “De forecastingproblematiek wordt steeds complexer. Het gaat niet alleen meer over het opslaan van data, maar ook over de grote onderlinge samenhang van de data.”
figuur 1 FIGUUR 22
Gebruikt u voor uw forecast Gebruikt u voor uw forecasting een ondersteunende tool? ondersteunende software? De forecast wordt volledig manueel gemaakt 10% De forecast wordt manueel met ondersteuning van (Excel-)spreadsheets gemaakt 27% De forecast wordt gemaakt met behulp van een module van ons ERP-pakket 31% De forecast wordt gegenereerd vanuit onze BI-tool 7% De forecast wordt gemaakt met behulp van specifieke forecastingsoftware die als add-on op ons ERP-systeem of database draait 20% De forecast wordt gemaakt met behulp van een module binnen onze planningssoftware die een module is van ons ERP-systeem, maar van een gespecialiseerde vendor 5%
0
10
20
30
40
50
maar voor de echt statistische bewerkingen wordt er teruggegrepen naar Excel of maakt men gebruik van specifieke forecastingomgevingen.” Wouter Blondeel (OM Partners): “Het is tweeledig, denk ik. Enerzijds is er een centrale forecastingfunctie die erg statistisch gedreven is en waarbij een eerste voorstel wordt gegenereerd. Daarna wordt die forecast door verschillende interne functies - zoals account managers, marketingverantwoordelijken,… - afgetoetst. Dat is het collaboratieve aspect. De gevalideerde forecast wordt vervolgens terug binnengenomen in de centrale forecast.” De partijen rond de tafel wijzen ook naar de ERP-leveranciers om het gebrek aan automatisering te verklaren. W. Mues (SAS): “Sommige organisaties hebben heel wat geld geïnvesteerd in hun ERP-systeem, dat ook verondersteld wordt enige forecastingfunctionaliteit te bevatten. Vandaag grijpen ze soms terug naar
Excel om het gebrek aan flexibiliteit op te vangen.” P. Buyck (Terra Technology): “Ik zou zelfs durven te stellen dat standaard ERPapplicaties, zeker voor bedrijven met een complexe problematiek, onvoldoende functioneren volgens de verwachtingen die firma’s koesteren met betrekking tot forecasting.” W. Mues (SAS): “Het is een utopie om te denken dat alle gegevens in het ERP-systeem zitten. Supply chain planning vereist het doorbreken van organisatorische silo’s waardoor je gegevens van verschillende afdelingen zoals productie, maar ook sales en marketing moet integreren. Hiervoor zijn de ERP-systemen een bron, maar niet allesomvattend.” Jos Crooijmans (Slimstock): “Wij werken nauw samen met diverse ERP-leveranciers. Uit recent onderzoek van Gartner blijkt dat organisaties die een best-of-breedoplossing voor forecasting kiezen succesvoller zijn dan organisaties die voor standaard ERP-functionaliteit opteren.”
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
27
Forecasting, planning & inventory management Kris Van Marcke (Ordina): “De integratieprocessen blijven wel enorm belangrijk. Je mag de verschillende tools niet loskoppelen van elkaar.”
Middelen gevraagd We vroegen de respondenten van de Business Software Survey 2012 die geen forecastingtool gebruiken naar het waarom. Hier zien we opmerkelijke verschillen in vergelijking met 2011. Vorig jaar prijkte ‘We moeten eerst onze andere processen in orde krijgen’ op nummer een.
De markt en de vraag worden voor veel bedrijven instabieler en dat heeft een impact op de manier waarop er aan vraagvoorspelling wordt gedaan In 2012 is dit met 16% nog altijd een belangrijke reden, maar ‘Te weinig steun vanuit het management’ tikt af als eerste met 19%. Erg opmerkelijk omdat dit vorig jaar maar door 6% van de respondenten naar voren werd geschoven als mogelijke hinderpaal. J. Crooijmans (Slimstock): “Forecasting, planning, voorraadoptimalisering,… Het is altijd belangrijk maar nooit dringend. Of toch niet dringend genoeg om er vandaag of morgen mee te starten. Dat is waar het schoentje wringt, ook op senior level.” P. Tegenbosch (IBM): “Het is onze taak om bedrijven meer bewust te maken van het belang van forecasting- en planningtools.” Een andere reden die dit jaar eveneens veel vaker wordt aangehaald door de respondenten van de survey om niet over te gaan tot de aankoop van een forecastingtool, is de kostprijs. Van de respondenten vindt 15% forecastingtools te duur. P. Tegenbosch (IBM): “Wat is te duur? Het is belangrijk om niet alleen te kijken naar de investering, maar ook naar de opbrengst ervan.” J. Crooijmans (Slimstock): “Het zijn dezelfde bedrijven die zonder blikken of blozen een nieuw ERP-systeem kopen. Het duurt drie tot vier jaar voor het enigszins geïmplementeerd is en als ze vervolgens naar specifieke add-ons kijken, vinden ze die te duur.” W. Mues (SAS): “Het is vaak in bedrijven die de voorbije jaren heel veel geld in hun ERP-oplossing hebben geïnvesteerd,
28
W W W. VA L U E C H A I N . B E
Wouter Blondeel, senior business development manager bij OM Partners: “Organisaties hebben dikwijls nog geïsoleerde planningniveaus.”
dat het moeilijk is om supply chain planning te verkopen. Ze investeerden veel, maar zagen nog niet voldoende Return on Investment (ROI) en besluiten daarom om even te wachten met nieuwe implementaties.” Piet Buyck (Terra Technology) kaart een ander probleem aan dat de implementatie van forecastingtools in de weg staat. “Vaak krijg je het engagement vanuit de business maar blijken er niet voldoende IT-middelen aanwezig om de koppelingen te maken met het bestaande ERP-systeem. Dan krijg je bijvoorbeeld een tijdvak toegewezen tussen januari en februari 2016.” K. Van Marcke (Ordina): “Je merkt dat ITmanagers prioriteiten moeten stellen. Doorgaans nemen ze ERP-gerelateerde projecten voor.”
De ene zijn dood… De markt en de vraag worden voor veel bedrijven instabieler en dat heeft voor driekwart van de respondenten een matige tot hoge impact op de manier waarop er aan vraagvoorspelling wordt gedaan (figuur 2). P. Buyck (Terra Technology): “Als de vraag onzeker wordt, betekent dat per definitie dat bedrijven die dezelfde forecastaccuraatheid houden meer veiligheidsvoorraad moeten aanhouden. Zo niet, gaat het service level naar beneden. De vraag is natuurlijk: waar is de pijngrens? Doet het te veel pijn, dan is dat een goede reden om ervoor te zorgen dat je over een betere forecast beschikt, bijvoorbeeld door meer gesofisticeerde tools te gebruiken.” J. Crooijmans (Slimstock): “Er zijn natuurlijk altijd bepaalde componenten die niet te voorspellen zijn. Als Griekenland van-
Forecasting, planning & inventory management figuur2
De markt/vraag wordt voor veel FIGUUR 23 bedrijven instabieler. dezewordt wijziging DeHeeft markt/vraag voor veelinbedrijven stabiliteit een impact instabieler. Heeft deze wijziging op in de stabiliteit impact op de manier van maniereenvan forecasten? forecasten?
5% 14%
Niet van toepassing
Onze markt is relatief stabiel gebleven
33%
Hoge impact
5%
Lage impact
43%
Matige impact
daag uit de eurozone stapt, dan is de forecast van vandaag op morgen niet meer juist. Het is belangrijk om omgevingsfactoren mee in te schakelen in de forecast, maar je moet er met een dosis gezond verstand naar kijken.” K. Van Marcke (Ordina): “Je kunt wel een aantal scenario’s inbouwen.” W. Mues (SAS): “Het heeft ook te maken met de maturiteit van de omgeving. Waar pak ik de pijn aan? Ga ik de veiligheidsvoorraad reduceren of begin ik bij het begin van de keten van de supply chain planning en zoek ik oplossingen bij de planning van de vraag?” W. Blondeel (OM Partners): “Het inzicht in de omgeving speelt daar een rol. Ik heb op de productievloer een acuut probleem. Ligt dat aan de detailplanning op de vloer of moet ik toch iets breder gaan kijken? Het is niet omdat je de pijn ergens voelt, dat daar ook de oorzaak van de pijn ligt.”
De verschillende spelers rond de tafel zijn eensgezind over de positieve impact van de economische crisis op hun business. “Bij onze oplossingen is de terugverdientijd kort genoeg, waardoor bedrijven die investering nog durven te maken. Voor langetermijninvesteringen is het een ander verhaal”, reageert Wouter Blondeel (OM Partners). “De mensen willen ook tools hebben om inzicht te krijgen in de volatiliteit van de markt. Ik heb de indruk dat trends vroeger iets geleidelijker kwamen, terwijl de vraag in de markt vandaag alle kanten op swingt.” P. Buyck (Terra Technology): “Bedrijven hebben vandaag ook schrik dat ze niet meer aan grondstoffen geraken. Daarom willen ze beter kunnen plannen op de middellange termijn. Wij zien veel investeringen op dat vlak.”
Fade-in, fade-out De markten zijn in beweging. Productintroducties komen steeds sneller. Hoe kunnen bedrijven daar adequaat op inspelen? W. Blondeel (OM Partners): “Product Lifecycle Management biedt daar een oplossing.” W. Mues (SAS): “Demand Profiling is belangrijk: begrijpen in welke fase van de levenscyclus het product zich bevindt. Voor productintroducties kan je andere statistische technieken gebruiken, omdat het vaak aan historische data ontbreekt” Een vlotte productintroductie heeft volgens Peter Tegenbosch (IBM) ook veel te maken met goede communicatie: “Bij een productintroductie is het belangrijk dat de marketing veel voeling heeft met de markt. Wie gebruikt mijn product? Waarom? Wat wordt er over verteld via sociale media? Sommige bedrijven doen dit als vanzelfsprekend, maar voor andere bedrijven is het veel moeilijker om de markt aan te spreken over hun product.” W. Mues (SAS): “Sociale media vormt voor ons een van de groeigebieden. Dit geeft volledig nieuwe inzichten in de perceptie van de markt ten aanzien van bedrijven en producten.”
Samen voorspellen
Kris Van Marcke, business unit manager APS bij Ordina: “Je merkt dat IT-managers prioriteiten moeten stellen. Doorgaans nemen ze ERP-gerelateerde projecten voor.”
Figuur 3 geeft weer welke functionaliteit de respondenten van de Business Software Survey 2012 graag zouden terugvinden in hun tool, in welke functionaliteit ze zullen investeren en waaraan ze geen behoefte hebben. Risk management is het meest gegeerd, maar is het minst vaak effectief in gebruik en zal slechts door 4% van de organisaties worden aangeschaft.
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
29
Forecasting, planning & inventory management Bedrijven werken steeds meer op mondiaal niveau waardoor risk management een grotere uitdaging wordt, maar het schoentje knelt blijkbaar bij het vrijmaken van de nodige financiën. Daarnaast staan ook ‘ondersteuning bij nieuwe productintroducties’ en ‘collaborative forecasting’ hoog in de ranking bij ‘nice to have’. In de praktijk wordt collaborative forecasting weliswaar nog niet zo vaak toegepast. Dat bevestigen ook de spelers rond de tafel. “In Nederland ken ik een paar organisaties die collaborative forecasting proberen op te zetten, maar ze zijn beperkt in aantal”, zegt Kris Van Marcke (Ordina). P. Buyck (Terra Technology): “Ik ken niemand die dat doet. Toch niet in België. In
de Verenigde Staten gebeurt het wel meer. Daar doen wij collaboratieve projecten met een grote retailer voor onder andere Kimberley-Clark en Procter & Gamble. Ik denk dat het probleem schuilt in het feit dat er te weinig systemen op de markt zijn waarmee je data op een efficiënte manier kunt uitwisselen. De kosten spelen ook een rol. Collaborative forecasting vraagt veel inspanningen, die bedrijven bij wijze van test wel kunnen doen, maar moeilijk kunnen volhouden. De oplossing is om het hele proces te automatiseren, maar dat betekent dan weer dat de data van goede kwaliteit moet zijn en systematisch moet worden geïntegreerd. Dat is natuurlijk nog een stapje verder.”
Wim Mues, business consultant supply chain bij SAS: “De operationele planning wordt vaak gebruikt als ingangspunt om de organisatie beter te leren kennen.”
30
W W W. VA L U E C H A I N . B E
J. Crooijmans (Slimstock): “We zien bij veel klanten dat zij het in hun eigen supply chain wel doorvoeren. Daarbuiten zien we dat nog veel minder.” Volgens de leveranciers van forecastingen planningsoftware is collaborative forecasting wel aan een opmars bezig en zou de functionaliteit over twee tot drie jaar heel wat meer succes kennen.
Hoe juist is de voorspelling? We vroegen de respondenten naar de forecastaccuraatheid van de kortste voorspellingshorizon. Negentien procent behaalt een forecastaccuraatheid van meer dan 90%. Twintig procent van de respondenten geeft aan een forecastaccuraatheid tussen de 85% en 90% te hebben en 31% heeft een forecastaccuraatheid tussen de 60% en 85%. Slechts 2% zegt een forecastaccuraatheid te hebben van lager dan 60%, een serieuze daling ten opzichte van 2010 waar nog 14% een forecastaccuraatheid had van lager dan 60%. De vraag is natuurlijk hoe goed de forecastaccuraatheid moet zijn om te kunnen spreken van een goede tool? K. Van Marcke (Ordina): “Het is moeilijk om te spreken over ‘de’ forecastaccuraatheid. Hoe juist je voorspelling is hangt bijvoorbeeld sterk af van de sector waarin een bedrijf opereert. Voor de ene sector is een forecastaccurraatheid van 70% goed, in een andere sector kan je gemakkelijk een forecastaccuraatheid van 85% behalen. Het is belangrijk om te kijken naar het percentage verbetering dat je nog kan realiseren. Iedere procent verbetering leidt tot minder onverwachte machinewissels, minder expreszendingen en noem maar op. Daarnaast heb je ook de ‘extreme errors’, waarbij de forecast beduidend lager of hoger uitkomt. Als je daarop één procent kan verbeteren, win je veel geld. Als je weet dat een dag voorraad bij een grote producent van consumentenproducten ongeveer zes miljoen euro bedraagt, dan kan je door 1% accurater te zijn immers 60.000 euro uitsparen.” “Het is belangrijk om de forecastaccuraatheid ook af te zetten tegen de mate waarin je nog kan bijsturen in de keten. Als de voorspelling meer accuraat wordt maar je kan er niet op inspelen, dan win je ook niets meer”, zegt Peter Tegenbosch (IBM). W. Mues (SAS): “Dan kom je uit bij Demand Shaping of het zelf beïnvloeden van de vraag. Vroeger moest de productie de vraag volgen, maar de laatste jaren merk ik dat er meer evenwicht is tussen de verschillende afdelingen van een organisatie. Er wordt meer gekeken naar wat de impact is op de
Forecasting, planning & inventory management
Jos Crooijmans, division general manager bij Slimstock: “De meeste afdelingen zitten echt wel nog op hun eiland.” vraag en de omzet als er bepaalde factoren zoals bijvoorbeeld de prijs of het volume worden aangepast. Er is meer samenwerking tussen verschillende departementen.” P. Buyck (Terra Technology): “Toch vind ik dat supply chain mensen vaak te weinig belang hechten aan de financiële impact van hun acties.” J. Crooijmans (Slimstock): “Er worden bijvoorbeeld twee containers tegelijk ingekocht omdat de inkopers dan korting krijgen, los van de consequenties die die actie heeft voor de rest van de keten, zoals voor opslag of transport. De meeste afdelingen zitten echt wel nog op hun eiland. Ik zie wel dat het stilaan beter wordt, mede door de uitrol van Sales & Operations Planning (S&OP).” P. Tegenbosch (IBM): “Ik denk dat de oplossingen nog te weinig geïntegreerd zijn. Daar schuilt eveneens de kracht van een forecastingtool: je kunt laten zien dat iedereen bijdraagt aan het proces.” W. Blondeel (OM Partners): “Ik ben het daar volledig mee eens. Wij zien soms dat de productie pas te weten komt dat er een promotie is op het moment dat er een grote stijging in de vraag wordt vastgesteld.”
P. Buyck (Terra Technology): “Dat zie je minder bij grote bedrijven. Het komt eigenlijk weer neer op het niveau van maturiteit van de organisatie.”
Een S&OP-tool aanschaffen zonder andere forecasting- en planningsoplossingen in huis te hebben, is niet ideaal Geen S&OP zonder software S&OP wordt door de gebruikers nog vaak gezien als een methodologie waarvoor niet noodzakelijk ondersteuning door een specifieke tool nodig is. Merken de leveranciers dit ook? W. Mues (SAS): “Er wordt heel wat ondersteuning door consultants gegeven op het gebied van S&OP, maar dat betekent niet dat je geen specifieke tools nodig hebt om het proces te verbeteren. S&OP is een typisch proces, zoals forecasting of
figuur 3
Welke functionaliteit is FIGUUR 24 nice to have, hebt u, zal u in Welke functionaliteit is nice to have, investeren of hebtof u geen hebt u, zal u in investeren hebt u geen behoefte behoefte aan? aan? Nice to have Zal worden aangeschaft
Is in gebruik Geen behoefte
Alle klassieke forecastingmethodes en -algoritmes 25% 33% 8 Event- en promotiemanagement
34%
24% 13% 6 Ondersteuning bij nieuwe productintroducties
57%
31% 19% 7 43% Collaboratieve forecasting (met klant en/of leverancier) 36% 20% 7 Analyse en rapportagetools
37%
20% 51% 14% Integratie met Supply Chain Planning (SCP)
15%
24% Risk management
29%
36% 11%
38% 11% 4
0
20
40
47%
60
80
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
100
31
Forecasting, planning & inventory management
Piet Buyck, general manager Europe van Terra Technology: “Grote bedrijven centraliseren wereldwijd hun planning, juist om ervoor te zorgen dat ze hooggekwalificeerde mensen hebben.” demand planning, dat je niet enkel in Excel kan doen.” P. Tegenbosch (IBM): “S&OP is voor 90% mensen en processen en voor 10% tools. Maar die 90% gaat niet werken zolang je die 10% technologie niet hebt.” W. Blondeel (OM Partners): “Met de ondersteuning van de juiste tools kan je S&OPprocessen die vroeger drie weken in beslag namen, herleiden tot twee à drie dagen. Op die manier wordt S&OP ook acceptabel voor scenariomanagement.” Een S&OP-tool aanschaffen zonder andere forecasting- en planningsoplossingen in huis te hebben, lijkt de spelers rond de tafel niet ideaal. “Het zal wel lukken, maar het is ‘garbage in, garbage out’. Het belangrijkste bij S&OP is de afstemming tussen de verschillende afdelingen: hoe accurater de forecast, hoe beter die afstemming zal zijn”, zegt Piet Buyck (Terra Technology).
32
W W W. VA L U E C H A I N . B E
W. Mues (SAS): “Hoe kan je je operationele planning inschatten als je onvoldoende weet wat de drijvende factoren van de vraag zal zijn?”
Integratie tussen planningsniveaus
“De integratie tussen de verschillende planningniveaus kan beter”, steekt Wouter Blondeel (OM Partners) van wal. “Organisaties hebben dikwijls nog geïsoleerde planningniveaus. Wat wij proberen, is om de verantwoordelijkheid meer en meer te leggen bij individuele personen over de volledige keten. Neem bijvoorbeeld Procter & Gamble. Die producent kan de link leggen tussen de detailplanning op de fabrieksvloer en de voorraadposities in alle distributiecentra in Europa en voegde daar een end-to-end verantwoordelijkheid aan toe. Als er een
tekort ontstaat is er een specifieke persoon voor verantwoordelijk. Dat is integratie.” K. Van Marcke (Ordina): “De scheiding tussen de verschillende planningniveaus is eigenlijk heel artificieel. Je bekijkt de planning vanuit een ander perspectief maar het gaat wel om dezelfde planning.” P. Tegenbosch (IBM): “Veel bedrijven vragen zich wel af hoe je van een langetermijnplanning tot een kortetermijnplanning komt. Hoe splits je dat uit naar de verschillende producten? Naar klanten? Het is een lastige oefening waarbij tools
Tevredenheid en black boxes Er zijn veel meer respondenten die standaard planningtools gebruikersvriendelijk vinden dan respondenten die aangeven ontevreden te zijn over de gebruikersvriendelijkheid (19%). Bovendien is het aantal respondenten dat niet tevreden is over de gebruikersvriendelijkheid in dalende lijn (in 2011 nog 28%).
Forecasting, planning & inventory management De leveranciers van forecasting- en planningtools scoren wat gebruikersvriendelijkheid betreft opvallend hoger dan de ERP-spelers. W. Mues (SAS): “ERP is gemaakt om een standaard te hebben, maar niet met het oog op flexibiliteit. Planningstools vereisen flexibiliteit.” P. Buyck (Terra Technology): “Tot iemand op het idee komt om een flexibel ERP-systeem te ontwikkelen. Ik denk dat de nieuwe generatie ERP-systemen trouwens niet meer zo veraf is.” W. Blondeel (OM Partners): “Een ERPoplossing is transactioneel en is bedoeld om data te standaardiseren, terwijl wij ons focussen op specifieke problemen.” P. Buyck (Terra Technology): “Terra Technology hanteert een ‘touchless approach’. De planner focust op het verzamelen van de nodige data en het systeem doet alle berekeningen.” Een systeem dat volledig autonoom alle berekeningen doet, kan erg gebruikersvriendelijk zijn, maar Kris Van Marcke (Ordina) vindt dat de mate waarin de gebruikers vertrouwen op systemen sterk afhankelijk is van afdeling tot afdeling: “In de productie wordt er doorgaans veel vertrouwen gesteld in tools, maar dat is niet zo voor bijvoorbeeld het plannen van medewerkers.” De respondenten in de Business Software Survey 2012 kregen de stelling ‘De planning probeer je het best zoveel mogelijk te automatiseren’ voorgelegd. Net iets meer dan de helft (54%) van de respondenten ging volledig akkoord. Bij de leveranciers zijn de meningen verdeeld. P. Buyck (Terra Technology): “Ik denk dat het een achterhoedegevecht is om tegen automatisering te zijn. Niemand wil bijvoorbeeld nog een kaart vasthouden tijdens het autorijden.” W. Mues (SAS): “Het hangt af van de nauwkeurigheid van je systeem.” P. Buyck (Terra Technology): “Zaken die geautomatiseerd zijn, werken veel beter.” W. Mues (SAS): “Automatisering is tijd vrijmaken om je te focussen op de taken die je eigenlijk moet doen. Veel firma’s besteden het grootste deel van hun tijd aan het opschonen van data. De rapporten moeten telkens opnieuw worden gemaakt. Daardoor is er misschien nog 10% tijd over om de data te analyseren. Eigenlijk zou het omgekeerd moeten zijn. Automatisering staat niet gelijk aan minder mensen.” W. Blondeel (OM Partners): “Je moet natuurlijk nog altijd begrijpen wat het systeem doet. Het is belangrijk dat je niet zomaar iets uitspuwt.”
P. Buyck (Terra Technology): “Moet dat?” W. Blondeel (OM Partners): “Om een goed gebruik te krijgen bij de eindgebruikers is dat wel degelijk belangrijk.” P. Buyck (Terra Technology): “Je moet de uitzonderingen begrijpen en de impact op de business.” K. Van Marcke (Ordina): “Daar wil ik toch een kanttekening bij plaatsen: als je niet begrijpt hoe het systeem werkt, loop je het risico na verloop van tijd niet meer te evolueren. Dat terwijl de wereld om je heen wel verandert. In die zin is het nuttig dat er enkele mensen binnen de organisatie begrijpen hoe het systeem zijn beslissingen maakt.”
Centralisering om personeelstekort te tackelen
In de technologiesector is het niet altijd evident om goede medewerkers aan te trekken, zo ook voor de leveranciers van forecasting- en planningtools. “Grote bedrijven centraliseren wereldwijd hun planning, juist om ervoor te zorgen dat ze hooggekwalificeerde mensen hebben, die ze een grote verantwoordelijkheid kunnen geven en voldoende kunnen betalen. Tegelijkertijd probeert men het aantal planners zo laag mogelijk te houden”, aldus Piet Buyck van Terra Technology. We vragen de spelers of het nog evident is om medewerkers te werven voor de operationele planning, aangezien die hoogopgeleid moeten zijn en dus misschien meer geneigd zijn om de kaart van de tactische of strategische planning te trekken. W. Mues (SAS): “De operationele planning wordt vaak gebruikt als ingangspunt om de organisatie beter te leren kennen. Wij zien dat er veel tijd wordt geïnvesteerd om op die positie een hooggekwalificeerd persoon tewerk te stellen.” K. Van Marcke (Ordina): “In elk geval is het met de juiste tools een heel stuk eenvoudiger geworden. Vroeger vergde het zes maanden om een nieuwe planner in te werken, vandaag kan dat veel sneller.” “Bij grote bedrijven is de forecasting en planning een heel serieuze omgeving, terwijl die bij kleinere bedrijven vaak nog in Excel gebeurt. Maar plannen en forecasten is en blijft een beroep. In Nederland zie ik nu de functie van data-analist ontstaan, ook voor kmo’s. De data-analist is er niet om de forecast te maken, maar wel om het achterliggende verhaal te kunnen schetsen. Wat zit er achter de cijfers? Als we die beslissing nemen, wat betekent dat voor onze omzetontwikkeling en
winstgevendheid?”, vult Jos Crooijmans (Slimstock) aan.
De toekomst voorspellen We hebben geen glazen bol maar vragen de spelers rond de tafel toch even om er door te kijken. Wat mogen we verwachten op het gebied van forecasting- en planningtools? W. Blondeel (OM Partners): “Integratie.” P. Buyck (Terra Technology): “Degene die data hebben, zullen een manier vinden om de data veel sneller te kunnen communiceren. De doorlooptijden zullen veel korter worden.” J. Crooijmans (Slimstock): “De beschikbaarheid van de producten in de supply chain wordt steeds belangrijker. Zeker met de opmars van e-commerce. Internetgebruikers willen geen vijf dagen wachten op hun bestelling. Als de leverancier het product niet op voorraad heeft, zoekt de klant gewoon verder tot hij een leverancier heeft gevonden die het product wel meteen kan leveren. Voorraad wordt een cruciale factor.” W. Mues (SAS): “Het draait allemaal rond de klant, het begrijpen van de wensen van de klant en dit vertalen in supply chain acties.” P. Buyck (Terra Technology): “Ik ben ervan overtuigd dat bedrijven erin zullen slagen om kort op de bal te spelen. Waar verpakkingsmateriaal vroeger twaalf weken op voorhand werd besteld, wordt de verpakking nu vaak gedrukt op de productielijn. Dat stelt producenten in staat om heel flexibel te zijn.” P. Tegenbosch (IBM): “De druk op de supply chain zal altijd maar groter worden. Bedrijven zullen genoodzaakt zijn om hun processen flexibeler te maken en beter te forecasten. Ze zullen iets moeten doen met de data die ze hebben.” Op de vraag of er de komende jaren veel verandering zal zijn in de markt van de leveranciers, antwoordt Peter Tegenbosch (IBM): “De consolidatiebeweging die er geweest is in de ERP-sector, zal je waarschijnlijk ook krijgen in de sector van de forecasting- en planningtools.” J. Crooijmans (Slimstock): “Soms heb je van die golven waarbij iedereen elkaar opkoopt en daarna gebeurt er een aantal jaren helemaal niets. Of er een consolidatiebeweging komt, is afhankelijk van de economische situatie, van hoe de business waarin wij actief zijn zich verder ontwikkelt. Hoe onze markt er over vijf jaar uitziet, is nog onvoorspelbaarder dan de processen die wij voorspellen.” MT
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
33
WMS / TMS
Klaar om samen supply chains te stroomlijnen WMS- en TMS-leveranciers wisselen van gedachten Als er één softwaremarkt versnipperd is, dan is het wel die van de warehousemanagementoplossingen. Naast de talrijke standaardoplossingen die de markt telt, maken heel wat bedrijven gebruik van een module van hun ERP of van zelf ontwikkelde software. Naast die zeer mature markt van de warehouse management systems (WMS) ontwikkelt zich intussen ook de markt van de transport management systems (TMS). Software die zich als optimaliseringsoplossing an sich maar ook in de evolutie naar complete supply chain execution systemen langzaam maar zeker in de markt weet op te werken. In een verhelderend rondetafelgesprek brachten we de stand van zaken rond beide oplossingen en de perspectieven voor de toekomst samen.
R
ond onze tafel verzamelden we zes aanbieders van WMS- en/of TMS-oplossingen: Martine Meganck, account manager bij Centric, Luc Van De Perre, marketing en product manager bij De Clercq Solutions, Paul Eeckhout, business development manager Belgium & The Netherlands bij Generix, Frank Tamsin, senior business consultant bij IBS, Ger Daalhuisen, global product manager bij Kewill en Pieter Van den Broecke, managing director Central Europe bij Manhattan Associates. Vertrekkend vanuit de resultaten van onze sofware survey – de white paper met de volledige onderzoeksresultaten vindt u op onze website www.valuechain.be – zoomden we dieper in op een aantal vaststellingen en tendensen die specifiek in de WMS- en TMS-markt leven.
34
W W W. VA L U E C H A I N . B E
Crisis of niet, de WMS-markt kent een vrij stabiel investeringsklimaat. Bijna een achtste van onze respondenten in de survey zei het komende anderhalf jaar zeker of wellicht in een WMS en/of een TMS te zullen investeren (zie figuur 1). L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Als je rekening houdt met een normale levensduur van een WMS van 8 à 10 jaar, dan kunnen we over een cijfer spreken dat conform is met de markt. Wel moeten we daaraan toevoegen dat de investeringsbereidheid in crisistijd niet voor elke sector dezelfde is. Wij hebben heel wat klanten binnen de productiesector en daar zien we tegenwoordig toch een zekere voorzichtigheid. Toch verwacht ik niet dat de cijfers de komende tijd zullen dalen. Immers, een goede WMS- of TMS-oplossing stelt bedrijven in staat om nog beter in te spelen op allerhande eisen die op hen afkomen: value added logistics, tracking & tracing, enz.”
figuur1
In welke mate denkt u de FIGUUR 32 komende 18 maanden te Denkt u de komende 18 maanden te investeren in: investeren in: Ja
Wellicht wel
Wellicht niet
Neen
Een nieuwe standaard WMS-oplossing 9 5
26%
60%
Een nieuwe maatwerkoplossing voor WMS 4 8
27%
61%
Een WMS-module van uw ERP-oplossing 7 7
24%
62%
Een TMS-oplossing 4 8
0
25%
20
40
63%
60
80
100
WMS / TMS
Ger Daalhuisen, global product manager bij Kewill: “Wij zijn vooral actief in de TMS-markt en onze klanten – met name logistieke dienstverleners – kiezen bewust om nu te investeren met het oog op toekomstig concurrentievoordeel.”
G. Daalhuisen (Kewill): “Inderdaad. Wij zijn vooral actief in de TMS-markt en onze klanten – met name logistieke dienstverleners – kiezen bewust om nu te investeren met het oog op toekomstig concurrentievoordeel. Wel zien we dat de Benelux qua investeringen vandaag wat achterop hinkt tegenover de ons omringende landen, en dan met name Duitsland en het VK.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Aangezien elk zichzelf respecterend magazijn tegenwoordig wel een WMS in huis heeft, vormen vervangingen maar ook uitbreidingen voor ons een heel belangrijke constante in deze markt. Je hebt immers zeker niet altijd een volledig nieuwe oplossing nodig om interessante nieuwe perspectieven te openen.” F. Tamsin (IBS): “Wij ervaren in elk geval dat de wil om te investeren in WMS en TMS groter is dan in andere softwaretakken, zoals ERP. Een belangrijke reden daarvoor is ongetwijfeld dat de nodige investeringen voor een WMS of TMS kleiner zijn en de ROI doorgaans vele malen hoger ligt.”
WMS / TMS
Martine Meganck, account manager bij Centric: “Het landschap aan oplossingen is vandaag nog steeds zeer gediversifieerd, dat kunnen we niet ontkennen. Maar ik stel vast dat veel bedrijven vandaag merken dat ze tegen de grenzen van hun eigen oplossing of hun ERP-module aanlopen en beter naar een sturend pakket overgaan.”
Pleidooi voor standaard WMS-pakketten
Om hun warehouse te beheren, hebben bedrijven niet enkel de keuze tussen een brede waaier aan standaard WMS-pakketten, ze kunnen er ook voor kiezen om hun WMS-oplossing zelf te ontwikkelen of om gebruik te maken van de warehousemanagementmodule van hun ERP-pakket. Vandaag maakt ongeveer een kwart gebruik van een standaardpakket. Dat betekent weliswaar een lichte stijging van 5% tegenover onze vorige survey – met name ten koste van de modules van ERP-pakketten – maar nog steeds opvallend veel bedrijven blijken het pad van de zelf ontwikkelde oplossing of de WM-module binnen hun ERP te bewandelen (zie figuur 2).
Bijna een achtste van de respondenten zei het komende anderhalf jaar zeker of wellicht in een WMS en/of een TMS te zullen investeren BS&M: Hoe verwachten jullie dat die verhoudingen in de toekomst verder zullen evolueren? M. Meganck (Centric): “Het landschap aan oplossingen is vandaag nog steeds zeer gediversifieerd, dat kunnen we niet ontkennen. Maar ik stel vast dat veel bedrijven vandaag merken dat ze tegen de grenzen van hun eigen oplossing of hun ERP-module aanlopen
figuur 2
Waarover beschikt u om uw warehouse te beheren? 10% 19% 45% 26%
Een eigen ontwikkeld systeem van losse IT-oplossingen, niet geïntegreerd Een eigen ontwikkeld systeem van losse IT-oplossingen, wel geïntegreerd De warehousemodule van ons ERP-pakket Een standaard WMS-pakket
26%
19% 45%
36
W W W. VA L U E C H A I N . B E
10%
en beter naar een sturend pakket overgaan. Zeker als we nadenken over geavanceerde supply chains en concepten als synchrologistics (het synchroniseren van alle in- en externe processen en goederenstromen), dan is een volwaardig pakket een must.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Klopt. Denken we maar aan de distributieintensieve markten die volop in beweging zijn, met o.a. multichanneling als een van de belangrijkste trends. Een en ander heeft een enorme impact op het magazijn. Een WMmodule binnen een ERP heeft zeker zijn nut in minder complexe magazijnen en in de ene sector wordt al vlugger naar die oplossing gegrepen dan in de andere, maar naarmate de complexiteit toeneemt, gaan veel van die bedrijven uiteindelijk noodgedwongen op zoek naar een andere oplossing.” P. Eeckhout (Generix): “Ik ervaar dat te vaak gemakshalve voor de warehousemanagementmodule van het ERP wordt gekozen, zonder dat echt wordt gekeken naar de (toekomstige) noden van het bedrijf. Als er om de verkeerde reden voor zo’n oplossing wordt geopteerd, dan merken we dat die bedrijven door de jaren heen steeds meer gaan customiseren in een – meestal tevergeefse – poging om een en ander recht te trekken. Als zo’n bedrijf uiteindelijk vaststelt dat het toch beter af was geweest met een standaard WMS-pakket, is het soms moeilijk om het roer nog om te draaien. Maar bedrijven die tegenwoordig toe zijn aan vervanging, zie ik sowieso heel vaak de keuze voor een standaard WMS-pakket maken.” BS&M: Proberen niet alle spelers in de markt hun graantje mee te pikken door hun oplossingen – zelfs al zijn het modules – continu te verbeteren? L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Die modules evolueren inderdaad. Maar hoe dan ook, je kunt niet verwachten dat zo’n oplossing hetzelfde zal bieden als een standaardpakket.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Er zijn ERP-spelers die een eigen volwaardig WMS- of TMS-pakket ontwikkelen – wat iets anders is dan een module – of gespecialiseerde bedrijven overnemen, maar over het algemeen zullen ERP-spelers zich niet als WMS-specialist profileren. In het ARC Advisory Group 2009 rapport werden legacy modules niet meer meegenomen als het ging om referenties op het vlak van WMS, dus dat zegt al veel.”
Prijs versus functionaliteit De meeste WMS-gebruikers zijn tevreden of zelfs zeer tevreden met hun oplossing (66%). De meest (zeer) tevreden gebruikers zijn diegenen met een standaard WMS-pakket (81%).
WMS / TMS Daarna volgen de gebruikers van zelf ontwikkelde losse maar wel geïntegreerde IT-oplossingen (67%) en de gebruikers van de WMmodule van hun ERP (63%). Veruit het minst tevreden zijn de gebruikers van losse, nietgeïntegreerde IT-oplossingen (50%). Die laatste groep verklaart zich ook het vaakst expliciet ontevreden. Als motivatie om toch niet voor een standaardpakket te kiezen, werd het vaakst geantwoord dat zo’n oplossing te duur was (7% meer dan vorig jaar) of dat het huidige systeem voldoet aan de noden (7% minder dan vorig jaar) (zie figuur 3). BS&M: Klopt de perceptie dat standaardpakketten duur zijn of heeft de crisis ervoor gezorgd dat bedrijven nog meer op de centen gaan letten? F. Tamsin (IBS): “Als we de licentieprijzen van nu met tien jaar geleden vergelijken, dan zijn standaardpakketten zeker niet duurder dan vroeger geworden, integendeel zelfs.” G. Daalhuisen (Kewill): “Misschien heeft die indruk te maken met het feit dat WMS-pakketten sterk gegroeid zijn wat betreft functionaliteit. Als je meteen de uitgebreide functionaliteit wilt implementeren, dan zal dat meer tijd en geld kosten. Vroeger was men vlugger tevreden en dus ook vlugger klaar en goedkoper af.”
figuur 3
Waarom werd niet gekozen voor een standaard WMS-pakket? 26% 20% 18% 15% 10% 3% 3% 5%
Ons bestaande systeem voldoet Te duur De aangeboden oplossingen hebben onvoldoende fit met onze specifieke business De organisatie is er nog niet klaar voor Geen steun van het management Standaardoplossingen bieden geen toegevoegde waarde De aangeboden tools zijn te complex voor onze activiteiten Andere
P. Eeckhout (Generix): “Bedrijven vinden het ook niet altijd gemakkelijk om te berekenen wat zo’n pakket hen gaat opbrengen. Meestal zien we dat de return uiteindelijk groter is dan initieel berekend. Sommige voordelen zijn nu eenmaal moeilijker te becijferen. Warehouse managers hebben het dan ook vaak moeilijk om hun casestudy verkocht te krijgen, tenzij er een duidelijke ‘trigger’ is, zoals een uitbreiding van de activiteiten.” L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Het overgrote deel van de klanten start met een project vanuit hun ‘gut feeling’, zonder de cijfers zwart op wit te hebben. Net omdat er geen toverformule is om op voorhand alle
5% 3 3 10% 15%
18%
26%
20%
voordelen in cijfers te gieten, al zijn er wel bepaalde indicatoren.” M. Meganck (Centric): “PHL-Logic (Provinciale Hogeschool Limburg) heeft een spreadsheet ontwikkeld waarbij je op basis van de invoer van een aantal bedrijfsgegevens kunt nagaan wat een WMS-pakket voor jou kan betekenen. Bij nieuwe projecten wordt er soms verwezen naar die tool omdat die alvast een indicatie van de waarde geeft en het project intern beter verdedigbaar maakt.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Ik ben er in elk geval van overtuigd dat de waarde die je bij een WMS of TMS krijgt zeer groot is tegenover wat je betaalt. Dat heeft
WMS / TMS uiteraard ook te maken met de grote concurrentie tussen de leveranciers in onze sector.” Dat de ‘aangeboden oplossingen onvoldoende fit bieden met de specifieke business’ werd opvallend minder vaak dan vorig jaar naar voren geschoven (8% minder vaak) als argument om niet voor een standaard WMS te kiezen. BS&M: Wellicht terecht, want we kunnen er niet omheen dat de functionaliteit die een WMS-pakket standaard biedt steeds breder en dieper wordt. Hoe wordt die overvloed aan functionaliteit onthaald bij jullie klanten?” M. Meganck (Centric): “Een klant is uiteraard blij met zoveel mogelijkheden. Anderzijds is het niet zo eenvoudig om de weg in al die functionaliteit te vinden. Daarom is het belangrijk om de klant bij zijn keuzes te helpen. En om niet enkel te bekijken wat hij nu maar ook wat hij in de toekomst nodig heeft.” G. Daalhuisen (Kewill): “Uiteraard zullen wij ook steeds bekijken welke specifieke functionaliteit die een klant vraagt kan dienen voor andere klanten, zodat we die kunnen meenemen in een volgende release. Op die manier wordt het pakket steeds rijker.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Waarbij we er uiteraard wel voor oppassen dat onze roadmap qua functionaliteit niet door een of twee klanten wordt bepaald. Wij kunnen stellen dat ongeveer een kwart van onze functionaliteit is aangebracht, de rest wordt door ons productmanagement bepaald.” L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Je moet bij het toevoegen van nieuwe functionaliteit bovendien trouw proberen te blijven aan de niche waarin je als leverancier actief bent.” BS&M: Een andere mogelijkheid om met het ruime aanbod aan functionaliteit om te gaan, is de gefaseerde implementatie. Kiezen klanten daar vandaag vaak voor? M. Meganck (Centric): “Dat is een optie waarvan zeker dankbaar gebruik wordt gemaakt als men geleidelijk aan een oplossing voor de toekomst wil uitbouwen. Het is ook een manier om de initiële investeringen relatief laag te houden.” G. Daalhuisen (Kewill): “Sommige klanten willen het liefst starten met een simpel WMS. Daarom hebben wij een Quickstart-programma ontwikkeld, dat een snelle start en implementatie mogelijk maakt. Bovendien krijgen bedrijven al heel gauw het gevoel dat ze succes boeken. Voor middelgrote bedrijven is de functionaliteit die daarin vervat zit vaak al voldoende. Voor grotere bedrijven is
38
W W W. VA L U E C H A I N . B E
Luc Van De Perre, marketing en product manager bij De Clercq Solutions: “Ik denk dat bedrijven bij de selectie van een pakket veel belang hechten aan de keuze van een partner waarmee ze zich het hele traject tot een goed einde zien te brengen.” het een mogelijkheid om vlug van wal te steken om vervolgens op eigen tempo verdere functionaliteit toe te voegen.” F. Tamsin (IBS): “Toch willen sommige bedrijven nog steeds alle functionaliteit vanaf dag één live hebben. Dat is een zeer mooi streven maar niet bepaald realistisch.”
Keuzecriteria Het rijtje van de belangrijkste criteria bij de selectie van een WMS-pakket blijft al enkele jaren onveranderd en ook de percentages veranderen amper. Bovenaan prijken steevast de productfunctionaliteit, de TCO en de prijs/licentiekosten (zie figuur 4).
BS&M: Stroken die vaststellingen met hoe jullie het selectietraject ervaren? L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Die overheersende aandacht voor de ‘harde criteria’, met name prijs en productfunctionaliteit, zal altijd gelden. Maar als je de reputatie en ervaring van de leverancier, de deskundigheid van de implementatiepartner en zijn sectorspecifieke kennis bij elkaar optelt – criteria die je gerust onder één koepel zou kunnen brengen – dan kom je samen aan een kwart van de antwoorden. Ik denk dat bedrijven veel belang hechten aan de keuze van een partner waarmee ze zich het hele traject tot een goed einde zien te brengen.”
Paul Eeckhout, business development manager Belgium & The Netherlands bij Generix: “Bedrijven vinden het niet altijd gemakkelijk om te berekenen wat zo’n pakket hen gaat opbrengen. Meestal zien we dat de return uiteindelijk groter is dan initieel berekend. Sommige voordelen zijn nu eenmaal moeilijker te becijferen.”
WMS / TMS P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Dat kan ik enkel beamen. Uiteraard moet de functionele fit er zijn en een en ander binnen het budget passen, maar als een bedrijf met ons in zee gaat, dan is dat voor een periode van minstens tien jaar. Organisaties hebben er dus alle baat bij om na te gaan of hun partner stabiel is en in vernieuwingen investeert. Organisaties willen immers niet in vervelende end-of-life situaties van een product terechtkomen. Daarnaast wordt de gebruikersvriendelijkheid steeds belangrijker. Bedrijven willen niet langer voor elke kleine aanpassing bij hun leverancier of implementatiepartner moeten aankloppen. We zorgen er dan ook voor dat er niet meer aan de broncode moet worden geraakt om pakweg een scherm of een workflow aan te passen.” G. Daalhuisen (Kewill): “Bij ons is die ‘zelfredzaamheid’ zelfs een must. Als logistieke dienstverleners een nieuwe klant hebben, willen ze die liefst helemaal zelf in hun logistieke software integreren. De logistieke dienstverlener heeft de tijd en het geld niet om voor zulke projecten telkens weer een externe partij in de arm te nemen.” F. Tamsin (IBS): “Wij proberen die zelfstandigheid ook te stimuleren, maar zeker bij de iets kleinere bedrijven ervaren we toch dat ze liever op zeker spelen en ons bij vervolgtra-
figuur 4
Welke criteria zijn/waren de belangrijkste bij de keuze van uw WMS-pakket? 21% 15% 14% 12% 9% 9% 7% 7% 6%
Fit van de productfunctionaliteit met onze eisen Total Cost of Ownership Licentiekosten, prijs Meest gebruikersvriendelijke oplossing Reputatie van de leverancier, ervaring en referenties Deskundigheid van de implementatiepartner Productarchitectuur had beste fit met onze IT-strategie Leverancier heeft sectorspecifieke oplossing Opgelegd door het management
jecten willen betrekken. Ook daar moet je als leverancier begrip voor hebben.” M. Meganck (Centric): “Ook het steeds ‘mobieler’ maken van oplossingen kunnen we als verbetering van de gebruikersvriendelijkheid beschouwen. Organisaties willen niet enkel op een pc maar ook op mobiele toestellen de nodige informatie – managementinformatie incluis – ter beschikking krijgen.” L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Verder is een vlotte integratie met automatische systemen zoals miniloads en conveyors tegenwoordig een must. Immers, een betere integratie leidt tot een beter inzicht en een betere planning, wat op zijn beurt kan leiden tot lagere leadtimes en voorraden.”
7% 6% 7%
21%
9% 9% 12%
15% 14%
BS&M: Wordt er bij WMS- en TMS-selecties vaak een beroep gedaan op consultants om te helpen bij de keuze van een pakket? M. Meganck (Centric): “Terwijl we vroeger voornamelijk rechtstreeks benaderd werden door klanten komen tegenwoordig meer en meer aanvragen binnen via – vooral kleinere – externe consultants of hogescholen.” L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Ik denk dat dat vooral komt doordat bedrijven nog zekerder willen zijn van hun beslissingen.” P. Eeckhout (Generix): “Consultants hebben zeker zin in de RFI-fase (Request For Information) maar als ze meelopen in het selectiecontract en zelfs de contractonderhandelin-
WMS / TMS
Pieter Van den Broecke, managing director Central Europe bij Manhattan Associates: “Ik ben ervan overtuigd dat de waarde die je bij een WMS of TMS krijgt zeer groot is tegenover wat je betaalt. Dat heeft uiteraard ook te maken met de grote concurrentie tussen de leveranciers in onze sector.” gen, dan heb ik daar toch mijn bedenkingen bij.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Toch stel ik vast dat er op het vlak van WMSen TMS-keuzes minder beïnvloeding is van consultants dan in andere softwaretakken. Zeker de grote managementconsultants komen we zelden tegen in deze markt. ”
TMS, in de brede zin van het woord
Net als vorig jaar vroegen we onze respondenten wat TMS volgens hen precies inhoudt. Maar opnieuw geeft maar liefst een derde – nog iets meer dan vorig jaar – aan dat de inhoud hem niet volledig bekend is. Nog eens 26% vindt dat TMS iets specifieks voor distributievervoer is en volgens 17% is TMS specifiek iets voor wegvervoerders en logistieke dienstverleners. Nog eens 8% beschouwt een TMS als e-businessplatform voor het uitwisselen van vrachten, 9% als een soort routeplanner en 2% denkt dat het gaat om een ander woord voor WMS. TMS is nochtans geen nieuw begrip in de markt. Maar de definitie van TMS is met de jaren wel uitgebreider geworden. Aanvankelijk legden dergelijke pakketten vooral de nadruk op het operationele (transportvoorbereiding en -planning, rittenopvolging en administratieve afhandeling voor
40
W W W. VA L U E C H A I N . B E
logistieke dienstverleners of verladers), terwijl er vandaag aan menig TMS heel wat managementfunctionaliteit wordt toegevoegd. BS&M: Kunnen jullie bevestigen dat het voor bedrijven moeilijk in te schatten blijft wat een TMS voor hen kan betekenen? L. Van De Perre (De Clercq Solutions): “Een TMS is in feite iets wat een bedrijf bij wijze van spreken moet ‘tegenkomen’ in zijn groeiproces. Pas als een bedrijf actief op zoek gaat naar oplossingen om ook zijn transport te gaan optimaliseren, zal hij op TMS-aanbieders stoten. Bij een logistieke dienstverlener zal dat vaak al vlugger het geval zijn dan bij een verlader.”
“Een TMS is in feite iets wat een bedrijf bij wijze van spreken moet ‘tegenkomen’ in zijn groeiproces.” G. Daalhuisen (Kewill): “Inderdaad, logistieke dienstverleners weten al vlugger waar de klepel hangt. Voor hen is een goed werkend TMS vaak een must. Maar zelfs voor ons is het
niet altijd even simpel om uit te leggen wat ‘een TMS’ inhoudt. Dat komt ook omdat veel aanbieders een verschillende insteek hebben. Wij leggen vooral de klemtoon op ‘executie’, andere leveranciers meer op het managementaspect. Er zijn leveranciers die zich strikt aan de basisfunctionaliteit houden en er zijn er die zijn uitgegroeid tot volwaardige regisseur van de distributieketen. En hoewel TMS niet nieuw is, is WMS toch veel meer ingeburgerd. De bewustwording van de mogelijkheden die een TMS kan bieden is iets wat zich nog moet doorzetten. De tools en de functionaliteit zijn er, het is nu aan de bedrijven om die als ‘next step’ in te zetten om hun logistieke keten nog meer te stroomlijnen.” P. Eeckhout (Generix): “Hoe je het ook draait of keert, WMS blijft tussen de vier muren van het magazijn. TMS neemt een veel groter stuk van de keten mee.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “Supply chains worden langer, internationaler, dynamischer en complexer. De opportuniteiten om transport te optimaliseren worden dan ook steeds groter. Tot vandaag zie ik evenwel nog vaak de zeer pragmatische aanpak, waarbij men binnen het WMS ook het transportluik gaat aanpakken. Aan de bedrijven om te bekijken of dat volstaat of het beter is om een TMS met een WMS te combineren om de volledige keten aan te sturen.”
WMS en TMS in de cloud? De opkomst van modellen zoals cloud computing en SaaS (Software as a Service) is in veel softwaretakken niet te stuiten. Maar in WMS- en TMS-regionen is de terughoudendheid groter. Van onze respondenten zegt 9% al SaaS te gebruiken of te overwegen voor WMS en 14% voor TMS. Cloud computing is in gebruik of in beraad bij 12% van de respondenten wat betreft WMS en bij 10% voor wat betreft TMS. BS&M: De laatste vraag aan onze deelnemers luidde hoe zij de opkomst van deze modellen zien evolueren in hun wereld. M. Meganck (Centric): “Wij bieden de klant weliswaar de mogelijkheid aan om software te hosten en hebben daar ook een aangepast prijsmodel voor maar wij krijgen de vraag zelden.” P. Van den Broecke (Manhattan Associates): “We moeten uiteraard het onderscheid maken tussen een puur financieel model en een echt servicegebaseerd model, want tegenwoordig wordt een en ander vaak door elkaar gehaald. Maar los daarvan krijgen wij van onze klant geen vragen in die richting.” P. Eeckhout (Generix): “Wij bieden intussen in Europa een WMS aan dat enkel op basis van SaaS verkrijgbaar is. We zijn begonnen met
WMS / TMS grote sites met 100 à 150 gebruikers. Aanvankelijk was het concept – hosting via internet en tarifering per transactie – even wennen maar het laatste jaar wordt het concept steeds positiever onthaald. De grootste troef is dat je binnen een paar weken kunt opstarten, wat met name voor logistieke dienstverleners een belangrijke troef is. Er is dus wel degelijk een markt voor.” G. Daalhuisen (Kewill): “Als je evenwel beide mogelijkheden aanbiedt, denk ik dat men in onze markt toch nog vaak de neiging heeft om het pakket dan toch maar aan te kopen. Het product blijft in principe ook hetzelfde. Ik denk dat we pas echt een meerwaarde met zaken als cloud computing zouden bereiken als je via die weg met partners gaat samenwerken. Maar zulke uitspraken zijn vandaag voor veel organisaties nog net iets te eng om er effectief mee aan de slag te gaan. En toch zal dat uiteindelijk de weg zijn die we moeten inslaan om het verschil te blijven maken.” TC
Frank Tamsin, senior business consultant bij IBS: “Sommige bedrijven willen alle functionaliteit vanaf dag één live hebben. Dat is een zeer mooi streven maar niet bepaald realistisch.”
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
41
BUSINESS INTELLIGENCE
Beslissingen in hoge versnelling QlikTech blikt vooruit Slechts 28% van de potentiële BI-gebruikers maakt vandaag gebruik van BI-technologie, zo blijkt uit een recent onderzoek van onderzoeksbureau Gartner. Volgens Bas van der Horst, country manager QlikTech Benelux, heeft dat veel te maken met de beperkingen van de traditionele BI-systemen. Die slagen er, kort samengevat, onvoldoende in om eenvoudig en snel de gewenste informatie te genereren. “Onder meer met het associatieve model dat onder de motorkap van QlikView zit en het grote gebruikersgemak van onze oplossing kunnen wij een solide antwoord bieden op de data discovery noden die bedrijven vandaag hebben”, aldus van der Horst.
H
et gaat goed met QlikTech. Het bedrijf maakt een periode van sterke groei door en kijkt reikhalzend uit naar de lancering van QlikView.Next in 2013. Tijdens de Business Discovery World Tour van QlikTech in Eindhoven vroegen we aan Bas van der Horst wat de toekomst zoal in het verschiet heeft. BS&M: QlikTech positioneert QlikView als een business discovery oplossing. Wat moeten we daaronder verstaan? Bas van der Horst: “Business Intelligence is niet nieuw maar recent wordt wel steeds vaker het onderscheid gemaakt tussen traditionele BIsystemen en business discovery toepassingen, wat Gartner data discovery noemt. Traditionele BI-oplossingen zijn doorgaans gebaseerd op traditionele rapportagemodellen, rechtlijnige informatie en een statistische manier van analyseren. Het grote verschil met data discovery is de gebruikersvriendelijkheid en het
42
W W W. VA L U E C H A I N . B E
feit dat dergelijke oplossingen gebouwd zijn rondom de noden van de businessgebruiker. Die wil een visuele tool, die snel en eenvoudig in gebruik is, om snel betere beslissingen te kunnen nemen, problemen aan te pakken en de lessen die daaruit getrokken worden ook elders toe te passen. Die noden worden ook bevestigd door de prognoses van Gartner. De markt van data discovery groeit drie keer zo snel als de markt van traditionele BI. En in die data discovery markt is QlikTech met een aandeel van 48% marktleider.”
nere bedrijven hebben vaak geen toegang tot de traditionele BI-systemen omdat dergelijke projecten te duur en te omvangrijk zijn. Met QlikView kunnen wij die bedrijven een oplossing bieden die zowel een deel traditionele BI-functionaliteit afdekt als een stuk data discovery, waar de echte meerwaarde zit. Met een terugverdientijd van zes maanden is dat beslist een haalbare kaart voor kleinere bedrijven. In iets grotere bedrijven zie je dan vaker dat ze QlikView gebruiken naast hun traditionele BI-oplossing.”
Overal thuis
BS&M: Waarin verschilt QlikView van andere data discovery oplossingen? B. van der Horst: “We zijn zeker niet de enige aanbieder die in-memorytechnologie gebruikt, maar wat onze oplossing volgens mij wel uniek maakt is het associatieve model waarop QlikView gebaseerd is. Dat biedt het grote voordeel dat het veel beter aanleunt bij de manier waarop mensen redeneren. Traditionele BI-oplossingen volgen een compleet
BS&M: Wat is de doelgroep van QlikView? B. van der Horst: “We hebben klanten in de meest uiteenlopende sectoren, en dat zijn zowel grote, middelgrote als kleinere bedrijven. Onze technologie kan zijn nut bewijzen bij zowel overheidsbedrijven, productiebedrijven, logistieke bedrijven als spelers in de zorgsector. Overal leeft de behoefte om snel betere beslissingen te kunnen nemen. Klei-
BUSINESS INTELLIGENCE andere logica. Ik geef een voorbeeld. Stel dat je je sleutels kwijt bent. In een traditionele BI-omgeving gebeurt dan een drill-down: ik was op de wereld, in Europa, in Nederland, in Eindhoven, in het congrescentrum, in die vergaderzaal en zo ga je verder op zoek. Als je sleutels niet in de vergaderzaal liggen, moet je weer een trapje omhoog in de redenering, naar het congrescentrum, en vervolgens weer afzakken naar een andere conferentieruimte. Zo redeneren mensen niet. Mensen stellen vast dat ze hun sleutels kwijt zijn, en denken: ik kwam toe in het congrescentrum toen ik telefoon kreeg en vergaderzaal x binnen liep om snel iets te noteren, dus daar liggen mijn sleutels waarschijnlijk nog. Op die manier benadert een businessgebruiker ook een businessprobleem. Het associatieve model stelt businessgebruikers in staat om in te pikken op het voor hem relevante niveau, zonder drill-down, en de afslag te nemen in zijn analyse die aansluit bij zijn eigen manier van denken. Dat maakt QlikView uniek.” “Een tweede onderscheidend element”, gaat van der Horst verder, “is het grote gebruikersgemak, zowel aan de businesskant als aan de IT-kant. De businessgebruiker kan heel veel zelf aanpassen in QlikView zonder daarvoor telkens een beroep te moeten doen op de ITafdeling. Tegelijk zorgt de combinatie van dat associatieve met de in-memorytechnologie ervoor dat ontwikkelingstijden heel kort zijn. Zo kan de IT-afdeling dus sneller en gemakkelijk producten bouwen en onderhouden, en de waarde leveren die de business vraagt. Die combinatie van de businessgebruiker die centraal staat en veel selfserviceopties heeft enerzijds en de IT-afdeling die geniet van snelle ontwikkeltijden en ook de controle behoudt over de databeheer, -beveiliging en dergelijke meer anderzijds, is een grote toegevoegde waarde.” “En tot slot speelt ook de stabiliteit van een bedrijf als QlikTech een niet onbelangrijke rol voor veel grote klanten. Wij zijn in 1993 gestart met de ontwikkeling van ons product, en zijn sindsdien niet gestopt met de verdere verfijning van de technologie. Veel van onze concurrenten daarentegen zijn jonge bedrijven met een relatief kleine footprint. Daardoor zijn ze vaak minder goed in staat om bedrijven die wereldwijd actief zijn de nodige ondersteuning te bieden. Tegelijk lopen die oplossingen vaker tegen limieten aan op het vlak van datahoeveelheden die verwerkt kunnen worden. QlikTech heeft medewerkers over de hele wereld en heeft partnerovereenkomsten met alle belangrijke systeemintegratoren. Ook in de Benelux hebben we een heel sterk partnernetwerk.”
Bas van der Horst, country manager QlikTech Benelux: “De combinatie van de businessgebruiker die centraal staat en veel selfserviceopties heeft enerzijds en de IT-afdeling die geniet van snelle ontwikkeltijden en ook de controle behoudt over databeheer, -beveiliging en dergelijke meer anderzijds, is een grote toegevoegde waarde.”
Mobiele en sociale uitbreidingen BS&M: Wat mogen we verwachten van QlikView.Next? B. van der Horst: “Behalve het feit dat de oplossing er weer een pak beter zal uitzien, zal QlikView.Next een grote stap voorwaarts betekenen op vier domeinen. Een eerste is samenwerking. We zetten zwaar in op social business discovery. Maar liefst 88% van alle beslissingen in een bedrijf wordt niet door één individu genomen. Met de nieuwe versie van onze oplossing zal het nog veel eenvoudiger worden om binnen de organisatie overleg te plegen met collega’s waar ook ter wereld. Je nodigt iemand uit via een link – die persoon hoeft zelfs geen officiële licentie van QlikView te hebben – en je kunt samen rapporten bekijken, analyses maken en tot een besluit komen. Ook de manier waarop informatie van sociale media gebruikt wordt in de besluitvorming zal nog veel verbeteren.”
“Verder voorspelt Gartner dat binnen een jaar of twee minimaal veertig procent van de BI-consumptie van op een tablet pc zal gebeuren. Vandaag is alle functionaliteit binnen QlikView al beschikbaar op iPad, iPhone, Blackberry en Android-toestellen. Maar oorspronkelijk werd de software wel ontwikkeld met het oog op desktopgebruik. QlikView. Next daarentegen wordt volledig ontwikkeld vanuit het perspectief van de tabletgebruiker. Tot slot willen we er ook voor zorgen dat de IT-afdeling steeds beter wordt in het leveren van reële waarde voor de businessgebruiker en maken we ook werk van een nog grotere openheid van de infrastructuur. We zijn vandaag al koploper in de markt van data discovery en ik ben ervan overtuigd dat we met QlikView.Next onze voorsprong verder kunnen vergroten.” BDV
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
43
MOBILE COMPUTING
Ingrepen met focus op efficiëntie Lean leidt zorg in goede banen bij AZ Monica De eisen die binnen de zorgsector worden gesteld nemen gestaag toe. Meer personeel inzetten om daaraan te beantwoorden is geen evidentie. Immers, verplegend personeel is schaars geworden. AZ Monica bewandelde dan ook een andere weg om een betere service te bereiken. Met de hulp van integrator Phi Data implementeerde het ziekenhuis Arta, een mobiele oplossing voor (zorg)logistiek, die moet zorgen voor een betere taakverdeling binnen de ziekenhuismuren. Tegelijk introduceerde AZ Monica RFID en tal van andere middelen om de werking van de organisatie zo lean mogelijk te maken. Tijdens een seminarie van Phi Data over logistieke oplossingen in de zorgsector, lichtte Dirk Van de Vyver, adjunct-algemeen directeur bij AZ Monica, een en ander toe.
AZ Monica ontstond in 1997 na een fusie van de vroegere Eeuwfeestkliniek in Antwerpen en Onze-Lieve-Vrouw Middelares in Deurne. De campussen in Deurne en Antwerpen tellen samen 87 afdelingen. Het ziekenhuis heeft 477 erkende bedden, 186 toegelaten artsen en ruim 1.200 medewerkers. Jaarlijks worden er zo’n 19.000 patiënten verzorgd en zijn er meer dan 28.000 daghospitalisaties. “We krijgen steeds meer patiënten over de vloer”, begint Dirk Van de Vyver. “Bovendien wordt de ligduur steeds korter. Dat zorgt in ons ziekenhuis voor een stijgende werklast en een nijpend personeelstekort. Met als gevolg een hoog ziekteverzuim en een hoge personeelsrotatie. Door de krapte op de arbeidsmarkt is het ook niet eenvoudig om telkens weer nieuw personeel te vinden.” Een paar jaar geleden draaide AZ Monica de knop om. In plaats van continu nieuw personeel aan te trekken besloot het ziekenhuis te focussen op meer efficiëntie, met als streefdoel meer tevreden patiënten en een verlaagde werkdruk, en dat zonder de bestaffing te verhogen.
Lean voor ziekenhuizen AZ Monica ging daarop aan de slag met de lean-toolbox. “Uit die leanoefening hebben we vooral onthouden dat we ons moeten focussen op waarde en verspilling moeten vermijden. Dat we just-in-time moeten werken en grote voorraden moeten trachten te beperken”, zegt Dirk Van de Vyver. “We hebben al onze procedures onder de loep genomen en opnieuw gedefinieerd. Om meer orde in de organisatie te brengen moesten we ook onze infrastructuur grondig aanpassen. Een andere belangrijke conclusie was dat we de technologie die vandaag
44
W W W. VA L U E C H A I N . B E
beschikbaar is optimaal moesten gaan benutten om onze doelstellingen te verwezenlijken.” AZ Monica stapte allereerst over naar een volledig andere werkorganisatie. De bestaande manier van werken stamde immers uit de jaren tachtig-negentig, toen verpleegkundig personeel nog overvloedig beschikbaar was. D. Van de Vyver: “De hoofdverpleegkundige stuurde alle personeel aan en was daardoor in feite manager van een klein ziekenhuis. Die persoon moest zorgen dat de voorraden klopten, dat logistieke medewerkers zaken gingen halen, dat de verpleegkundigen hun werk deden, enz. Maar een hoofdverpleegkundige is te duur en niet opgeleid om dat alles aan te sturen. Bovendien blijft er zo geen tijd meer over om aan het bed van de patiënt te staan.” In de nieuwe werkorganisatie stuurt de hoofdverpleegkundige enkel nog de verpleegkundigen aan. Die verpleegkundigen focussen zich nu bovendien volledig op zorgtaken en verlaten enkel in noodgevallen hun dienst. Alle andere diensten ten behoeve van de patiënt, zoals het poetsen van de kamers en het aanbrengen van medisch materiaal, worden overgelaten aan de logistieke mensen, die samengebracht werden in een logistieke pool. De hoofdverpleegkundige krijgt m.a.w. geen logistieke medewerkers meer toegewezen maar wel een logistieke service, met daaraan gekoppeld de nodige Service Level Agreements. Met de nieuwe manier van werken wil AZ Monica niet enkel de verpleegkundigen beter inzetten, ook de logistieke medewerkers moeten
MOBILE COMPUTING hun tijd efficiënter besteden. “We hebben een multimomentopname gedaan, waarbij we verschillende beroepsgroepen hebben gevolgd met een camera. Om de twee minuten schreven we op wat hij of zij aan het doen was. Daaruit bleekt dat een logistieke medewerker slechts 39% van zijn tijd bezig is met logistieke taken. Toen we de resterende tijd analyseerden, zagen we dat 19% daarvan bestond uit briefings, 53% uit ‘lopen en zoeken’, een klein percentage uit andere activiteiten zoals telefoneren en maar liefst 33% bestond uit ‘persoonlijke tijd’”, aldus Dirk Van de Vyver. “Met de nieuwe manier van werken willen we de tijd die efficiënt wordt besteed fors verhogen.”
Herbevoorraden met RFID Een ander heikel punt was de materiaalstroom. Door de fusie van de twee ziekenhuizen was een artikellijst ontstaan die nooit geconsolideerd was geworden. AZ Monica maakte werk van een uitgezuiverde en beheersbare artikellijst. De initiële lijst van 3.000 artikelen werd tot 800 artikelen herleid, enerzijds door sommige producten te schrappen, anderzijds door dezelfde producten met verschillende benamingen uit te klaren. D. Van de Vyver: “Voortaan mogen enkel nog artikelen die in de nieuwe lijst staan worden aangekocht. Daarnaast moet diegene die de rekening betaalt zijn handtekening onder de bestelling plaatsen. Want in het verleden zeiden dokters achteraf al te vaak dat ze iets niet hadden besteld. Tot slot hebben we een duidelijke procedure opgezet voor de invoer van nieuwe artikelen.” Er volgde ook een herdefiniëring van het voorraadbeheer. Er werd een centrale voorraad gecreëerd, van waaruit wordt herbevoorraad op basis van uitleverhoeveelheden. Het personeel krijgt met andere woorden de garantie dat het materiaal er zal zijn, op de juiste plaats en in de juiste hoeveelheid. “Verpleegdiensten zijn bijvoorbeeld grote verbruikers van
Dirk Van de Vyver, adjunct-algemeen directeur bij AZ Monica: “Uit onze lean-oefening hebben we vooral onthouden dat we ons moeten focussen op waarde en verspilling moeten vermijden. Dat we just-in-time moeten werken en grote voorraden moeten trachten te beperken.”
MOBILE COMPUTING Mobiele oplossing voor taakverdeling Een kernpunt binnen de veranderingen die AZ Monica heeft doorgevoerd is ongetwijfeld de taakherverdeling. “De manier waarop taken vroeger werden verdeeld was uiterst inefficiënt”, geeft Dirk Van de Vyver toe. “Denken we maar aan de poetsdienst. Dagelijks komen er tegen 6u. ‘s morgens tien poetsvrouwen binnen, die elk een specifieke taak hebben. Kwam er een persoon met een cruciale taak niet opdagen, bijvoorbeeld het poetsen van het OK, dan werd de ploegbaas opgetrommeld. Die moest een evaluatie doen van de situatie en de persoon aanstellen die het best kon worden gemist. Daardoor duurde het soms wel twee uur vooraleer er iemand op het OK was om te poetsen.”
AZ Monica stapte over naar een volledig andere werkorganisatie. De bestaande manier van werken stamde immers uit de jaren tachtig-negentig, toen verpleegkundig personeel nog overvloedig beschikbaar was. balpennen”, illustreert Dirk Van de Vyver. “Als wij bepalen dat die balpennen best per vijftig stuks worden aangeleverd dan proberen we ze ook bij de leverancier in die hoeveelheid te bestellen of bij aankomst in het magazijn eenduidig te herverpakken in zakken van 50 stuks.”
Vandaag gebeurt de dispatching van de taken vanuit een gemeenschappelijke ‘queue’ met (dynamische) taakprioriteit. Daarvoor maakt AZ Monica gebruik van de softwareoplossing Arta, die Phi Data midden vorig jaar is beginnen te implementeren. D. Van de Vyver: “We zijn begonnen met het inventariseren van alle verplegende en logistieke taken en die hebben we in de matrix binnen Arta ingevoerd. Ook alle medewerkers zitten in die matrix. Terwijl het vroeger de hoofdverpleegkundige was die alle taken verdeelde, is het nu de computer die de opdrachten lanceert op basis van de matrix. Aan elke medewerker hebben we een kwalificatieniveau toegekend, zodat enkel de mensen die competent zijn voor een taak die ook te zien krijgen. Een beginnende poetskracht zullen we bijvoorbeeld geen OK laten poetsen. Daarnaast kennen we een prioriteit toe aan elke opdracht. Naarmate de tijd verstrijkt, kan de prioriteit verhogen. De eerste die de opdracht aanvaardt, verandert de status naar ‘bezig’ en de taak verschuift naar onderen. Elke tien seconden volgt er een update van de matrix. Arta is een webapplicatie waardoor iedereen gemakkelijk toegang kan verkrijgen. De opdrachten worden verstuurd via het WiFi-netwerk en komen terecht op de toestellen van de medewerkers. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van 20 iPhones, 20 iPads met bluetooth barcodescanner en 20 MC55A’s van Motorola, naargelang de toepassing.”
Een voordeel van een meer frequente herbevoorrading is dat de voorraad daalt. Anderzijds houdt vaker herbevoorraden in dat er meer bestelbonnen moeten worden opgemaakt op basis van de aanwezige voorraad. Maar voorraden manueel tellen vergt veel tijd. Daarom introduceerde AZ Monica RFID op de voorraadlocaties. D. Van de Vyver: “Elk uitleverhoeveelheid die we op de verpleegpost afleveren, hebben we in het magazijn van een RFID-tag voorzien. Met behulp van een RFID-scanner kennen we in een mum van tijd de beschikbare voorraad. Bij de klassieke barcodescanning moet je de goederen meestal nog eens individueel vastnemen, met RFID kunnen we elke lade met producten in één keer scannen. Van zodra een product een minimumvoorraad heeft bereikt – bv. één volle zak met 50 stuks in het geval van de balpennen – wordt de herbevoorrading getriggerd. Automatisch wordt online een bestelbon aangemaakt. Voor alle producten zorgen we ervoor dat we minimum vier dagen voorraad hebben, om zo ook verlengde weekends te kunnen overbruggen.” Om de tijd dat het verplegend personeel iets loopt te zoeken te verminderen, werd bovendien meer structuur in de voorraadkasten aangebracht. Zo wordt vandaag gewerkt met vaste plaatsen en een tiental kleurcodes. Als een verpleegster bijvoorbeeld spuiten nodig heeft, dan weet ze dat ze in de blauw gemarkeerde kasten moet zoeken. “Dankzij de RFID-inventarisatie en orde op de verpleegpost hebben ook we het hamstergedrag sterk weten in te dijken”, weet Dirk Van de Vyver. “Stiekem alle beschikbare voorraad in beslag nemen is immers veel moeilijker geworden.”
46
W W W. VA L U E C H A I N . B E
Arta is een webapplicatie waardoor iedereen gemakkelijk toegang kan verkrijgen. De opdrachten worden verstuurd via het WiFi-netwerk en komen terecht op de toestellen van de medewerkers. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van 20 iPhones, 20 iPads met bluetooth barcodescanner en 20 MC55A’s van Motorola, naargelang de toepassing.
MOBILE COMPUTING
Intussen gebeurt ook de invoer van de maaltijdkeuzes aan het bed van de patiënt via Arta. De patiënt krijgt vooraf het weekmenu en tijdens zijn ronde voert een logistieke medewerker de keuzes in op zijn iPad. De nieuwe manier van werken zorgt voor een grotere rust op de diensten: iedereen weet meteen wat hij moet of kan doen en enkel in noodgevallen wordt er nog heen en weer gebeld. Piekbelasting wordt beter opgevangen en dalmomenten worden efficiënt ingevuld met minder prioritaire en beter planbare taken. D. Van de Vyver: “We hebben er bewust voor gekozen om onze mensen zelf uit de reeks beschikbare taken een opdracht te laten kiezen. Uit onderzoek is immers gebleken dat medewerkers veel productiever zijn als ze de mogelijkheid krijgen om zelf hun werk te organiseren. Het is dan ook belangrijk dat ze er zelf voor kunnen kiezen om bepaalde taken – bijvoorbeeld op eenzelfde gang – te combineren. Om die reden laten we ook de SLA’s van de verschillende taken zien, want iedereen wil goed scoren. Tegelijk kunnen medewerkers ook zien waarmee hun collega’s bezig zijn.”
De nieuwe manier van werken zorgt voor een grotere rust op de diensten Een sprekend voorbeeld van hoe het systeem in de praktijk werkt is het post-operatief vervoer. “Een patiënt van de kamer naar het OK brengen is geen groot probleem, aangezien alleen een logistieke medewerker dat mag doen. Een pak meer stress brengt de rit van de recovery terug naar de verpleegdienst: daarvoor heb je twee personen nodig, waarvan minstens één verpleegkundige. Op de recovery staat een rode telefoon waarmee de hoofdverpleegkundige wordt opgebeld om een patiënt te komen halen. De hoofdverpleegkundige belt – of roept – dan twee mensen die de opdracht kunnen vervullen. Intussen zijn er testen gedaan om het postoperatief vervoer met Arta te vervullen en patiënten bleken nog nooit zo snel opgehaald te zijn: alle personen die in aanmerking komen voor de opdracht worden meteen aangesproken en niemand wordt nog gestoord, wat bij heen en weer bellen en onderling afspreken wel het geval is. We hebben nu ook een rode drukknop op de recovery geïnstalleerd, waarmee
via het WiFi-netwerk de opdracht om een patiënt op te halen wordt uitgestuurd. Naar de toekomst toe zien we nog mogelijkheden om met zo’n knop te werken voor eenduidige opdrachten. We denken hierbij bijvoorbeeld aan poetsaanvragen tussen twee ingrepen door.” Naast het genereren van opdrachten via het pushbuttonsysteem biedt Arta nog drie andere manier om opdrachten in te voeren. De eerste mogelijkheid is manueel via een invoerscherm. Daarbij denken we aan het vervoer van een patiënt naar een onderzoek of behandeling. Ook de aanvraag van materiaal uit de pool gebeurt op die manier. Een andere manier om opdrachten te lanceren is de ‘scheduling’ van opdrachten, bv. voor het poetsen van trapzalen of het aanvullen van verbandkarren. Tot slot is het mogelijk om opdrachten te triggeren via HL7-communicatie (Health Level 7), de code die de communicatie tussen de verschillende systemen binnen het ziekenhuis regelt. Een opdracht die daarvoor in aanmerking kan komen is het poetsen van de kamer na het ontslag van een patiënt. Intussen gebeurt ook de invoer van de maaltijdkeuzes aan het bed van de patiënt via Arta. De patiënt krijgt vooraf het weekmenu en tijdens zijn ronde voert een logistieke medewerker de keuzes in op zijn iPad. “Vroeger hadden we na zo’n ronde heel wat telwerk. Nu maakt een telprogramma binnen het systeem de optelsom”, zegt Dirk Van de Vyver. “Het systeem spaart niet enkel tijd uit, we kunnen tot vijf minuten voor we aan de ronde beginnen nog maaltijden annuleren, bijvoorbeeld als een patiënt vroeger dan verwacht het ziekenhuis verlaat. Zo willen we minder maaltijden verloren laten gaan.” Naast de invoering van Arta gebeurden nog een aantal andere ingrepen die voor een betere werkverdeling hebben gezorgd. De waterbedeling bijvoorbeeld. Water halen gebeurde vroeger met een onaangepaste kar en herhaaldelijk moesten er bakken van ca. 12 kilo worden getild. Dat betekende dagelijks 20 verplaatsingen – voor elke dienst een – van minstens één personeelslid en 40 ritten met de lift.
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
47
MOBILE COMPUTING
Loggen via de smartphone Innolabel pakt uit met de LOG-IC NFC logger Naast de invoering van Arta gebeurden nog een aantal andere ingrepen die voor een betere werkverdeling hebben gezorgd. Zo heeft AZ Monica voor de waterbedeling aangepaste karren aangeschaft waar een twintigtal bakken water schuin in kunnen worden geplaatst. Zo kan de bedeling per fles gebeuren en moeten geen bakken meer worden getild. “Tel daar nog de wachttijden aan de lift en de babbel met andere personeelsleden tijdens het traject bij en dan krijg je een idee van hoe economisch onverantwoord dit wel was”, vertelt Dirk Van de Vijver. “Nu werken we met aangepaste karren waar een twintigtal bakken water schuin in kunnen worden geplaatst. Zo kan de bedeling per fles gebeuren en moeten geen bakken meer worden getild. Omdat zo’n gevulde kar een paar ton kan wegen en in één ronde zo’n 30km kan afleggen, hebben we de karren voorzien van een trekker.” AZ Monica is intussen al even aan de slag met lean en hoewel er nog enkele ‘to do’s’ op de lijst staan, is het resultaat vandaag op alle afdelingen duidelijk merkbaar. “Die bewijzen dat lean voor ons wel degelijk de oplossing is voor veel van onze problemen”, besluit Dirk Van de Vyver. “Maar we hebben tijdens het traject ook veel geleerd. Let op voor Murphy’s Law, want als er iets kan misgaan dan zal dat vaak ook gebeuren. Zorg ook voor een breed draagvlak bij alles wat je doet. Communiceer daarom heel duidelijk, via een blog bijvoorbeeld. Heb geen schrik om bepaalde zaken vanaf nul te herdenken. En last but not least: test en evalueer je systemen continu. Want enkel met een kritische blik en een niet-aflatende aandacht voor mogelijke verbeteringen kun je het onderste uit de kan halen.” TC
48
W W W. VA L U E C H A I N . B E
“Innolabel en ‘innovatie’ hebben meer dan de eerste vier letters gemeen. Innolabel staat voor innovatie”, zo stelt oprichtster Chris Van Sebroeck. Innolabel is distributeur van labels en loggers en focust daarbij op het monitoren van condities van producten. Bij de loggers is de uitleesbaarheid via de smartphone het meest vernieuwende aspect. Maar ook de vorm, de manier van tijdsregistratie en de levensduur van de logger verschilt van de loggers zoals u die tot nu toe kende.
I
nnolabel werd twee jaar geleden opgericht en staat voor Innovative Monitoring Labels. De organisatie heeft als visie om klanten te voorzien van innovatieve en gemakkelijk bruikbare oplossingen voor het meten van fysische condities, zoals temperatuur, vochtigheid, tijd, authenticiteit, ... Innolabel reikt zowel analoge als digitale oplossingen aan en doet daarbij een beroep op Timestrip-labels en LOG-IC loggers die worden ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. In dit artikel zoomen we in op de LOG-IC logger, die uitleesbaar is via smartphone. Sinds begin 2012 distribueert Innolabel, naast de loggers met USBtoegang en de loggers die uitgelezen worden via handheld- of desktopreaders, de LOG-IC NFC (Near Field Communication) logger. Deze logger heeft de afmetingen van een luciferdoos en bevat een passieve
MOBILE COMPUTING
namelijk een smartphone, de data kan uitlezen, is dat een groot voordeel. Bovendien heb je op die manier veel controle over je keten, aangezien er een GPS-functie aan gekoppeld is: je weet niet alleen wie de data heeft uitgelezen, maar ook waar deze persoon zich exact bevond. Door die transparantie kan je heel goed zien waar er iets is fout gelopen in de keten.”
Chris Van Sebroeck, associated partner van Innolabel: “Vaak krijg ik de opmerking dat bedrijven niet meer op de alarmen letten omdat men niet weet hoelang een bepaald product boven een bepaalde temperatuur is gegaan. Bij de LOG-IC logger kan je naast de alarmtemperatuur ook een tijdsindicatie inbouwen.” RFID-chip met een batterijaangedreven temperatuursensor die tot 4.000 temperatuurmetingen kan opslaan. De NFC-functie van de logger laat smartphones toe de data van de logger uit te lezen. Momenteel kan dit enkel met Android-toestellen, maar verwacht wordt dat tegen het einde van 2012 ook Apple mee stapt in dit verhaal. Bij de logger wordt gratis software aangeleverd, die de informatie van de mobiele telefoon capteert, interpreteert en vertaalt naar een PDF-formaat, e-mail of webpagina. “De gebruiker downloadt een applicatie en via die applicatie wordt alle data in twee seconden uitgelezen. Daarvoor moet de gebruiker gewoon zijn smartphone even tegen de logger houden. De data wordt meteen doorgestuurd naar een cloudplatform, waardoor de data onmiddellijk wereldwijd beschikbaar is voor iedereen die een log-in heeft. Eenmaal gelezen wordt de data bovendien niet gewist uit het geheugen van de logger, zodat meerdere partijen ze gedurende het traject kunnen lezen”, zegt Chris Van Sebroeck en ze vervolgt: “vanaf september wordt de cloudservice ook aangeboden voor de loggers die worden uitgelezen via de USB-poort. Zo kunnen we voor elk soort toepassing de meest geavanceerde oplossing aanbieden.”
De LOG-IC NFC logger bevat een passieve RFID-chip, wat maakt dat menselijke interventie bij een alarm nodig blijft. Chris Van Sebroeck: “We kunnen de condities monitoren en we kunnen alle data wereldwijd doorsturen, maar de logger werkt vandaag nog reactief. Via een Nederlandse partner bieden we ook een draadloos systeem aan om deze extra interventie te elimineren, zodat er onmiddellijk een sms of e-mail kan worden verstuurd indien de temperatuur van de producten te hoog oploopt. Dan hoeft er niet langer gewacht worden tot iemand de data uitleest.” De datalogger beschikt over een statusknop zodat gebruikers onmiddellijk zien of er een alarm is geweest en of het een klein of groot alarm betreft. C. Van Sebroeck: “Er kunnen acht alarmen worden ingesteld, waarbij elk alarm sterk gespecificeerd kan worden. Dat is opnieuw een innovatief aspect van de logger. Vaak krijg ik de opmerking dat bedrijven niet
Groot potentieel De NFC-technologie heeft niet overal zin: als je de producten binnen het warehouse van één bedrijf wilt controleren, is er geen noodzaak aan dergelijke geavanceerde technologie. “Maar bijvoorbeeld in de transportsector kan het wel nuttig zijn”, stelt Chris Van Sebroeck. “De producten komen er in veel verschillende handen terecht en er zijn telkens andere mensen verantwoordelijk voor het handhaven van de juiste temperatuur. Als je dan via een toestel dat wijdverspreid is,
“De logger doet meer een label denken waarin een logger vervat zit. Toch behoudt de logger al zijn functionaliteit”, aldus Chris Van Sebroeck.
B U S I N E S S S O F T WA R E & M O B I L E - 3 E K WA RTA A L 2 0 1 2
49
MOBILE COMPUTING
klassieke verhaal geen zicht op de levensduur van de batterij. Dan is de batterij plat halverwege de zending en heb je verder geen gegevens meer. Bij onze logger wordt bij het uitlezen telkens een band weergegeven met de levensduur van de batterij. Als die 3% bedraagt, weet je ook dat je geen zending naar Zuid-Amerika meer moet gaan doen. Om het concreet te maken: voor een logger met een levensduur van drie jaar betaal je bij ons gemiddeld 60 à 65 euro. Die met NFC-technologie kost 85 euro. Als je dan het niet-kalibreren en de gratis software in rekening brengt, zijn we goedkoper dan andere oplossingen.” “Ondanks het feit dat de logpunten vrij ver uit elkaar kunnen liggen – er wordt bijvoorbeeld elk uur gelogd – registreert de logger elke minuut. Die minuutmeting wordt weergegeven in een grafiek en is gekoppeld aan de alarminstelling, maar wordt niet gelogd. Daardoor wordt de administratie beperkt: bij het uitlezen zie je 24 logpunten per dag. Als er een alarm is geweest, kan je de meer precieze meting terugvinden bij de alarmen”, aldus Chris Van Sebroeck.
Via het postkaartsysteem krijgt de uitgever 95% van de loggers terug. meer op de alarmen letten omdat men niet weet hoelang een bepaald product boven een bepaalde temperatuur is gegaan. Bij de LOG-IC logger kan je naast de alarmtemperatuur ook een tijdsindicatie inbouwen, waarbij je enkel een alarm krijgt als de producten gedurende een bepaalde vooraf ingestelde tijd blootgesteld worden aan een te hoge temperatuur. Bovendien kan je die tijdsindicatie onderverdelen in enkelvoudige of meervoudige gebeurtenissen. Bijvoorbeeld: ik wil enkel een alarm krijgen als mijn product gedurende vijftien minuten aan een stuk wordt blootgesteld aan te hoge temperaturen of ik wil ook een alarm krijgen als mijn product drie keer vijf minuten wordt blootgesteld aan een te hoge temperatuur. Doordat de alarmen zo precies kunnen worden ingesteld, weet de gebruiker dat als de statusknop een alarm aangeeft, het om een werkelijk alarm gaat. Dat maakt de logger erg gebruikersvriendelijk. Voor grote bedrijven is het eveneens interessant dat de logger vooraf kan worden geconfigureerd door de producent.”
Technische specificaties Bij klassieke loggers moeten de batterijen geregeld worden vervangen. Niet zo voor de LOG-IC logger, zegt Chris Van Sebroeck: “De batterij zit in de logger vervat. De logger is gekalibreerd en goedgekeurd voor een bepaalde periode. Op de einddag moet de volledige logger worden vervangen.” Innolabel biedt loggers aan met een levensduur van drie jaar. Dat terwijl de gemiddelde levensduur van een klassieke logger, mits de batterijen worden vervangen, zo’n vijf jaar bedraagt. Dat maakt het toch een dure oplossing? “Neen,” vindt Chris Van Sebroeck, “een klassieke logger moet elk jaar opnieuw worden gekalibreerd. De kosten daarvan komen in de buurt van de aankoop van een nieuwe logger. Bovendien heb je bij het
50
W W W. VA L U E C H A I N . B E
“Het logger-verhaal is lange tijd hetzelfde gebleven: we blijven over ‘bakjes’ praten.” De LOG-IC logger wordt vaak op de producten of op de verpakking gekleefd. De LOG-IC kan de data van de logger ontvangen zonder de verpakking te moeten openen. “Zeker voor producten die niet meteen na het inpakken verzonden worden, is dit een pluspunt”, zegt Chris Van Sebroeck. “We bieden ook een oplossing om het verlies van loggers tegen te gaan. Doordat de logger zo compact, plat en licht is, kunnen we met een postkaartsysteem werken. De logger zit in een postkaart die het adres van de uitgever vermeldt. Als de logger op zijn eindbestemming aankomt, duwt de gebruiker op een knop om hem te desactiveren en doet vervolgens de logger met de postkaart op de post. Met dit systeem krijgt de uitgever 95% van de loggers terug. Bij klassieke loggers ligt het aantal retours gemiddeld op 75%.”
Warmlopen Momenteel heeft Innolabel nog geen pilootproject met de LOG-IC NFC logger in België lopen, maar Chris Van Sebroeck is ervan overtuigd dat deze technologie weerklank zal vinden: “Het logger-verhaal is lange tijd hetzelfde gebleven: we blijven over ‘bakjes’ praten. Als we onze logger ernaast leggen, doet die meer aan een label denken waarin een logger vervat zit. Toch behoudt de logger al zijn functionaliteit. Ik durf het zelfs sterker te stellen: de logger is kleiner en bevat meer mogelijkheden. Visueel hebben we een label waarbij in één oogopslag kan worden gezien of er een alarm is geweest, maar daarnaast heb je het voordeel van de RFID-technologie die alles logt. Het is een mooi samenspel tussen beide technologieën. En de uitleesbaarheid via een smartphone maakt het plaatje compleet.” MT