Bekwaamheidsbewijzen, Salarisschalen en Prestaties in het Buitengewoon Secundair Onderwijs
INHOUD WOORD VOORAF ............................................................................................................................................... 3 DEEL 1. DE STRUCTUUR VAN HET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS DEEL 2. DE BEKWAAMHEIDSBEWIJZEN EN DE WEDDENSCHALEN ................................................... 4 HOOFDSTUK I. DE THEORIE ....................................................................................................................... 8 1.1. Het bekwaamheidsbewijs bepaalt welke bevoegdheid het personeelslid kan krijgen in het secundair onderwijs ........................................................................................................................... 8 1.1.1. Algemeen ....................................................................................................................................... 8 1.1.2. Welk ambt ...................................................................................................................................... 8 1.1.3. Als leraar ........................................................................................................................................ 9 1.2. Waaruit bestaat een bekwaamheidsbewijs ? .............................................................................. 9 1.2.1. Leraar ASV, directeur, adjunct-directeur en coördinator DBSO ..................................... 9 1.2.2. Leraar BGV, technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator .......................... 10 1.2.3. Buitenlandse en niet-Vlaamse studiebewijzen .................................................................. 11 1.3. De carrièremogelijkheden, rechten en plichten hangen af van de categorie van het ....................... 14 1.3.1 Algemeen ...................................................................................................................................... 14 1.3.2 De vereiste bekwaamheidsbewijzen ...................................................................................... 15 1.3.3 De voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen ................................................................... 17 1.3.4 De ‘andere’ bekwaamheidsbewijzen ..................................................................................... 18 1.3.5 Besluit ........................................................................................................................................... 20 1.4. SPECIALE GEVALLEN ..................................................................................................................... 21 1.4.1.Overgangsmaatregelen............................................................................................................. 21 1.4.2. De gelijkwaardigheid van bepaalde bekwaamheidsbewijzen van godsdienstige of ideologische aard ................................................................................................................................. 21 HOOFDSTUK II. DE PRAKTIJK.................................................................................................................. 22 2.1. De bevoegdheid bepalen ................................................................................................................ 22 2.1.1. Van vak naar diploma ............................................................................................................... 22 2.1.2. Van diploma naar vak ............................................................................................................... 22 2.2. De salarisschaal bepalen ................................................................................................................ 24 DEEL 3. HET PRESTATIESTELSEL .............................................................................................................. 25 Algemeen ........................................................................................................................................................ 25 DEEL 4. DE BEZOLDIGING EN PRESTATIES VAN “GELIJKGESTELDE UREN” ................................. 26 Gebruikte afkortingen ……………………………………………………………………………………....…..27 Bronvermelding….…………………………………………………………………………………………….....28
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
WOORD VOORAF
Een personeelslid uit een school moet altijd beschikken over een bekwaamheidsbewijs: een basisdiploma, een bewijs van pedagogische bekwaamheid, eventueel nuttige ervaring. Voor de school is het bekwaamheidsbewijs van belang omdat het de inzetbaarheid van het personeelslid bepaalt: welk ambt kan iemand uitoefenen, welke vakken mag een leraar geven en in welke graad en welke onderwijsvorm mag hij staan? Voor het personeelslid heeft het bekwaamheidsbewijs nog een andere functie: het is een van de belangrijkste elementen die bepalen welke salarisschaal hem of haar toegekend zal worden. Op 1 september 1990 werd het huidige stelsel van vereiste, voldoend geachte en andere bekwaamheidsbewijzen ingevoerd. Met dit systeem wou de overheid enerzijds garanties inbouwen voor de kwaliteit van het onderwijs (bijvoorbeeld door een bewijs van pedagogische bekwaamheid te eisen voor ieder personeelslid dat wil vast benoemd worden), en anderzijds een soepel aanwervingsbeleid door de school mogelijk maken (gelijk salaris, zowel voor vereiste als voor voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen). Deel 1 van de cursus geeft een overzicht van de structuur van het buitengewoon secundair onderwijs. Het stelsel van bekwaamheidsbewijzen wordt uitgelegd in deel 2 van de cursus. U vindt eerst een theoretische uitleg over de bekwaamheidsbewijzen, de onderwijsbevoegdheid en de carrièremogelijkheden van de personeelsleden. Daarnaast vindt u ook praktische uitleg over hoe men de bevoegdheid en de salarisschaal kan bepalen. Het prestatiestelsel bepaalt hoeveel uren een personeelslid moet presteren om een voltijdse betrekking te hebben. Een overzicht van de verschillende mogelijkheden vindt u in deel 3 van de cursus. Voor “uren die geen lesuren zijn” en voor sommige specifieke opdrachten zijn geen eigen bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen voorzien. Zij moeten voor de bezoldiging gelijkgesteld worden met een opdracht in functie van het bekwaamheidsbewijs waarover betrokkene beschikt. Toepassingsgebied Deze reglementering is van toepassing op alle personeelsleden het buitengewoon secundair onderwijs met uitzondering van opleidingsvorm 4.
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 3
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
DEEL 1. DE STRUCTUUR VAN HET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS Men onderscheidt de volgende types: 1.
TYPE 1
Het type 1 van buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en adolescenten met licht mentale handicap is bestemd voor de leerlingen, die niet tot de pedagogische achterblijvers kunnen worden gerekend en bij wie het multidisciplinair onderzoek een licht mentaal ontwikkelingstekort en/of een licht mentale stoornis vaststelt . 2.
TYPE 2
Het type 2 van buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en adolescenten met matig en/of ernstig mentale handicap, is bestemd voor leerlingen, die niet gerekend kunnen worden tot de kinderen en adolescenten van type 1 en bij wie het multidisciplinair onderzoek een matig en/of ernstig mentaal ontwikkelingstekort en/of een matig of ernstig mentale stoornis is vastgesteld. 3.
TYPE 3
Het type 3 van buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en adolescenten met karakterstoornissen is bestemd voor leerlingen bij wie het multidisciplinair onderzoek structurele en/of functionele stoornissen in het affectief-dynamisch en relationeel aspect van de persoonlijkheid vaststelt, die dermate ernstig zijn dat ortho-pedagogische en psychotherapeutische maatregelen voor hen noodzakelijk zijn. 4.
TYPE 4
Het type 4 van buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de opvoedingsbehoeften van kinderen en adolescenten met lichamelijke gebreken, is bestemd voor leerlingen met andere fysieke letsels dan visuele en auditieve letsels, en bij wie het multidisciplinair onderzoek vaststelt dat zij het onderwijs in een gewone school niet kunnen volgen omwille van de medische en paramedische behandelingen en orthopedagogische voorzieningen die zij regelmatig nodig hebben. 5.
TYPE 5
Het type 5 van het buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de opvoedingsbehoeften van zieke kinderen en adolescenten, is bestemd voor leerlingen die lijden aan een lichamelijke aandoening en behandeld worden in een ziekenhuis of preventorium. 6.
TYPE 6
Het type 6 van buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de opvoedingsbehoeften van visueel gehandicapte kinderen en adolescenten, is bestemd voor de leerlingen die wegens blindheid of slechtziendheid regelmatig
Pagina 4
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
medische en paramedische behandelingen en/of orthopedagogische voorzieningen nodig hebben. 7.
TYPE 7
Het type 7 van buitengewoon onderwijs dat aangepast is aan de opvoedingsbehoeften van auditief gehandicapte kinderen en adolescenten, is bestemd voor de leerlingen die wegens doofheid of slechthorendheid regelmatig medische en paramedische behandelingen en/of orthopedagogische voorzieningen nodig hebben. 8.
TYPE 8
Het type 8 wordt niet georganiseerd op het niveau van het buitengewoon secundair onderwijs .
A.
OPLEIDINGSVORMEN
Het buitengewoon secundair onderwijs wordt in vier opleidingsvormen ingedeeld, elk met hun eigen doelstelling.
A 1.
OPLEIDINGSVORM 1: SOCIALE AANPASSING
Deze opleidingsvorm geeft een sociale vorming met het oog op integratie in een beschermd leefmilieu; hij kan georganiseerd worden voor de types 2, 3, 4, 6 en 7. Vanaf het schooljaar 2011-2012 kunnen leerlingen met een OV1-attest ook ingeschreven worden in type 5. A 2. OPLEIDINGSVORM 2: SOCIALE AANPASSING EN ARBEIDSGESCHIKTMAKING. Deze opleidingsvorm geeft een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining met het oog op integratie in een beschermd leef- en werkmilieu; hij kan georganiseerd worden voor de types 2, 3, 4, 6 en 7. Vanaf het schooljaar 2011-2012 kunnen leerlingen met een OV2-attest ook ingeschreven worden in type 5.
A 3. OPLEIDINGSVORM 3: BEROEPSONDERWIJS Deze opleidingsvorm geeft een sociale en beroepsvorming met het oog op integratie in een gewoon leef- en werkmilieu; hij kan georganiseerd worden voor de types 1, 3, 4, 6 en 7. Vanaf het schooljaar 2011-2012 kunnen leerlingen met een OV3-attest ook ingeschreven worden in type 5.Binnen opleidingsvorm 3 worden verschillende opleidingen georganiseerd. De opleidingsvorm drie omvat drie fasen plus een facultatieve integratiefase : 1° de observatiefase : omvat het eerste leerjaar en is beperkt tot één volledig schooljaar;
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 5
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
2° de opleidingsfase : omvat ten minste twee schooljaren; 3° de kwalificatiefase : omvat ten minste twee schooljaren; 4° de facultatieve integratiefase : is bedoeld voor leerling die het getuigschrift van een opleiding hebben behaald. Deze fase omvat één volledig schooljaar in de vorm van een alternerende beroepsopleiding.
A 4.
MODULAIR OPLEIDINGSVORM 3
Het experiment modulair onderwijs wordt momenteel ingericht in 3 scholen. Het modulair onderwijs wordt georganiseerd per studiegebied zonder opdeling in fasen of leerjaren. De betrokken studiegebieden zijn : auto, bouw, grafische communicatie en media, handel, hout, koeling en warmte, lichaamsverzorging, mechanica-elektriciteit, personenzorg, textiel, voeding. Elk studiegebied bundelt een reeks opleidingen. Eenzelfde opleiding kan in verschillende studiegebieden voorkomen. Elke opleiding omvat algemene en sociale vorming en beroepsgerichte vorming. De algemene en sociale vorming wordt hetzij niet-modulair hetzij gedeeltelijk modulair georganiseerd. De beroepsgerichte vorming wordt modulair georganiseerd. In elke opleiding komen een of meer modules voor. Een module is het kleinste te certificeren deel van een opleiding, dat overeenstemt met een bepaalde inhoud. In modules komen geen afzonderlijke vakken voor. Eenzelfde module kan in verschillende opleidingen voorkomen.
A 5. OPLEIDINGSVORM 4: ALGEMEEN, BEROEPS-, KUNST- EN TECHNISCH ONDERWIJS Deze opleidingsvorm geeft een voorbereiding op een studie in het hoger onderwijs en op de integratie in het actieve leven. Hij kan georganiseerd worden voor de types 3, 4, 5, 6 en 7. Binnen opleidingsvorm 4 worden verschillende studierichtingen georganiseerd, die overeenkomen met de studierichtingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs.
Vanaf het schooljaar 2011-2012 kunnen ook leerlingen van OV1, OV2 en OV3 ingeschreven worden in type 5. Leerlingen afkomstig uit het gewoon secundair onderwijs krijgen altijd een attest voor OV4.
Pagina 6
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
De onderstaande tabel geeft aan welke combinaties van type en opleidingsvorm er mogelijk zijn. Type
Type 1
Type 2
Type 3
Type 4
OV 1
X
X
OV 2
X
Type 5
Type 6
Type 7
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Opleidingsvorm
OV 3
OV 4
X
X
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 7
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
DEEL 2. DE BEKWAAMHEIDSBEWIJZEN EN DE SALARISSCHALEN HOOFDSTUK 1. DE THEORIE
1.1. Het bekwaamheidsbewijs bepaalt welke onderwijsbevoegdheid het personeelslid kan krijgen in het secundair onderwijs
1.1.1 Algemeen Het bekwaamheidsbewijs bepaalt tot welk ambt een personeelslid toegang heeft en voor de leraren BGV eveneens welke vakken hij mag geven, in welke graad en in welke onderwijsvorm.
1.1.2 Welk ambt? Een job in het onderwijs betekent niet noodzakelijk een job als leraar. Er worden verschillende ambten ingericht in het buitengewoon secundair onderwijs: Onderwijzend personeel
Bestuurspersoneel
Opvoedend hulppersoneel Ondersteunend personeel Paramedisch personeel
leraar ASV en ASV L.O. leraar BGV godsdienstleraar lraar niet confessionele zedenleer directeur adjunct-directeur technisch adviseur technisch adviseur-coördinator studiemeester-opvoeder in een internaat administratief medewerker opvoeder kinesitherapeut kinderverzorger logopedist verpleger arts orthopedagoog psycholoog ergotherapeut maatschappelijk werker
Voorbeelden: - een personeelslid met een basisdiploma van ten minste hoger secundair onderwijs mag het ambt van opvoeder uitoefenen; een bewijs van pedagogische bekwaamheid is niet vereist;
Pagina 8
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
-
april 2012
voor het ambt van directeur van een school voor buitengewoon secundair, is een basisdiploma van bachelor en een bewijs van pedagogische bekwaamheid vereist.
1.1.3 Als leraar Voor leraren BGV bepaalt het bekwaamheidsbewijs welk vak hij mag geven
Voorbeeldeen leraar BGV met het diploma van hoger secundair technisch onderwijs (HSTO) elektromechanische onderhoudstechnieken + BPB + 3 jaar NE mag o.m. mechanica geven 1.2. Waaruit bestaat een bekwaamheidsbewijs?
1.2.1. Leraar ASV, directeur en adjunct-directeur Elementen waaruit het bekwaamheidsbewijs kan bestaan: - een basisdiploma - een bewijs van pedagogische bekwaamheid
1.2.1.1. Basisdiploma’s Soorten Een basisdiploma is het studiebewijs dat behaald werd na het beëindigen van een opleiding. Enkele voorbeelden van basisdiploma’s zijn: -
diploma van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs diploma van master
Er zijn verschillende soorten van basisdiploma’s: brevetten, diploma’s, getuigschriften... Niveau De basisdiploma’s hebben ook een verschillend niveau, afhankelijk van de studieduur: niveau basisopleiding van één cyclus, van twee cycli Voor de leraar ASV en voor de directiefuncties worden geen studiebewijzen van het niveau secundair onderwijs aanvaard.
1.2.1.2. Bewijs van pedagogische bekwaamheid Een bewijs van pedagogische bekwaamheid (BPB) geeft aan dat de houder ervan een pedagogische scholing gevolgd heeft. Soorten
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 9
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
De bewijzen van pedagogische bekwaamheid die geldig zijn in het buitengewoon secundair onderwijs, zijn strikt omschreven. Het zijn o.a.1: - het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 2 (GVSOgroep 2); - het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1 (GVSOgroep 1); - het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid; - het diploma van onderwijzer; - het diploma van kleuteronderwijzer; - het diploma van bachelor in het onderwijs: lager onderwijs; - het diploma van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs; - het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs en remedial teaching; - het diploma van bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs; - het diploma van bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs; - het diploma van leraar, uitgereikt door en specifieke lerarenopleiding, zoals bepaald in het decreet van 15 december 2006 betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen, met uitzondering van het diploma van leraar dans. - …
1.2.2. Leraar BGV, technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator Elementen waaruit een bekwaamheidsbewijs kan bestaan: - een basisdiploma - een bewijs van pedagogische bekwaamheid - nuttige ervaring
1.2.2.1. Basisdiploma’s Zie punt 1.2.1.1. Studiebewijzen van het niveau secundair onderwijs of lager kunnen ook in aanmerking komen. Met enkel een basisdiploma van het algemeen secundair onderwijs krijgt men geen volwaardige onderwijsbevoegdheid. Met sommige studiebewijzen van het technisch en het beroepssecundair onderwijs kan dat wel voor bepaalde vakken van leraar BGV. Bijkomende vakkennis moet dan wel verworven zijn via de 'nuttige ervaring'. Voor studiebewijzen van het niveau hoger secundair onderwijs (HSO) of derde graad van het secundair onderwijs is 3 jaar nuttige ervaring vereist. Voor studiebewijzen van het lager secundair onderwijs (LSO) of tweede graad, is 6 jaar nuttige ervaring nodig. Ook zonder basisdiploma maar met 9 jaar nuttige ervaring kan men onderwijsbevoegdheid krijgen voor BGV.
1.2.2.2. bewijs van pedagogische bekwaamheid 1
De studiebewijzen met de vroegere benamingen van deze opleidingen blijven uiteraard gelden als bewijs van pedagogische bekwaamheid. Voor een volledige opsomming raadpleegt u het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs.
Pagina 10
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
Zie punt 1.2.1.2. 1.2.2.3. Nuttige ervaring De nuttige ervaring (NE) is de periode waarin een personeelslid van het onderwijs als werknemer of als zelfstandige een beroep of ambacht heeft uitgeoefend buiten het onderwijs. Indien deze praktijkervaring bijgedragen heeft tot het verwerven van vakkennis voor het vak dat onderwezen wordt, kan zij erkend worden als nuttige ervaring. Er zijn wel enkele voorwaarden: o.a. dat de diensten moeten bezoldigd geweest zijn en onderworpen aan de RSZ-regeling. De nuttige ervaring wordt erkend per specialiteit. Zij bepaalt welke vakken de leraar BGV mag geven. De diensten die erkend zijn als nuttige ervaring, tellen eveneens mee voor de geldelijke anciënniteit (maximum 10 jaar). Voorbeeld 1: Een beginnend leraar BGV heeft een diploma van het hoger secundair technisch onderwijs (HSTO) haartooi en een bewijs van pedagogische bekwaamheid.: Hij heeft vijf jaar als kapper gewerkt, hij mag het vak haartooi en schoonheidszorgen geven. Bovendien zal voor zijn opdracht BGV haartooi en schoonheidszorgen in zijn startsalaris al vijf jaar anciënniteit verrekend worden. Voorbeeld 2: Een leraar heeft een diploma HSTO handel en een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Hij heeft gedurende drie jaar diensten gepresteerd die erkend worden voor de specialiteit verkoop en kantoortechnieken. De diensten worden erkend voor de specialiteit verkoop en kantoortechnieken. Hij mag het vak verkoop en kantoortechnieken geven, maar niet het vak handel in het gewoon secundair onderwijs. Voor zijn opdracht BGV verkoop en kantoortechnieken wordt drie jaar anciënniteit in zijn salaris verrekend. Om te weten of de diensten erkend worden als nuttige ervaring moet een aanvraag gestuurd worden naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi). Wij raden de kandidaat-leerkrachten aan om de procedure te starten via een secundaire school voor buitengewoon onderwijs, zelfs vooraleer te solliciteren of te starten met een lerarenopleiding. De school kan dan de kandidaat helpen om te bepalen voor welke vakken hij nuttige ervaring kan aanvragen en kan hem de nodige modelformulieren en –attesten bezorgen. Meer uitleg over de reglementering en over de procedure van erkenning van de nuttige ervaring vindt u in de cursus nuttige ervaring.
1.2.3. Buitenlandse en niet-Vlaamse studiebewijzen In principe moeten de studiebewijzen uitgereikt zijn door een door de staat of door de gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling of door erkende examencommissies. Buitenlandse diploma’s worden ook aanvaard
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 11
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
indien zij voldoen aan de Europese richtlijnen of indien zij gelijkwaardig verklaard worden met een Vlaams studiebewijs. De professionele erkenning in de Europese Economische Ruimte (conformiteitsattest) Onderdanen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte2 die een erkend lerarendiploma behaalden in de Europese Economische Ruimte, kunnen hun bekwaamheidsbewijs professioneel laten erkennen voor zover ze voldoen aan de Europese Richtlijnen terzake. Het conformiteitsattest vermeldt o.a. het onderwijsambt met de vakken en de leerjaren waarvoor betrokkene onderwijsbevoegdheid heeft en de daaraan verbonden salarisschaal. De professionele erkenning wordt verleend door NARIC-Vlaanderen. Deze erkenning kan aangevraagd worden door het formulier “professionele erkenning”. U vindt dit formulier op www.ond.vlaanderen.be/NARIC. De academische gelijkwaardigheiderkenning De academische gelijkwaardigheiderkenning is een officiële bevestiging van de gelijkwaardigheid van twee diploma’s. Op basis van de gelijkwaardigheid met een Vlaams studiebewijs kunnen de onderwijsbevoegdheden worden vastgesteld. De academische gelijkwaardigheiderkenning wordt verleend in naam van de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs. U vindt het aanvraagformulier op www.ond.vlaanderen.be/NARIC. Aanvragen voor het secundair onderwijs worden gestuurd naar NARIC-Vlaanderen . Contactgegevens: Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) NARIC-Vlaanderen de Hendrik Consciencegebouw – Toren A - 6 verdieping Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel e-mail:
[email protected] Taalvereisten Om in het Nederlandstalig onderwijs les te geven moet de leraar voldoen aan de taalvereisten. Deze taalvereisten slaan uiteraard op de kennis van het Nederlands als onderwijstaal. De voorwaarden hiervoor zijn opgebouwd op basis van het Europees Referentiekader voor Talen (ERK). Het ERK kent drie niveaus van taalkennis, waarbij: - niveau A het taalkennisniveau van de basisgebruiker is, - niveau B het niveau van de onafhankelijke gebruiker is - en niveau C het niveau van de vaardige gebruiker is. Elk van die 3 niveaus kent telkens twee tussenniveaus, wat resulteert in de niveaus A1, A2, B1, B2, C1 en C2 en waarbij A1 het laagste niveau is en C2 het hoogste. 2
De Europese Economische Ruimte bestaat uit de lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.
Pagina 12
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
De vereiste taalkennis kan volgens volgend schema worden weergegeven. Vereist niveau van taalkennis
Onderwijsniveau
Personeelslid
Secundair onderwijs
Aanstelling in een ambt van het bestuurs- C1 en onderwijzend personeel Een aanstelling uitsluitend als leraar in een levende vreemde taal
B2
Aanstelling in een ambt dat niet tot het bestuurs- en onderwijzend personeel behoort
B2
Het Europees Referentiekader voor Talen kent een oplopende gradatie van taalvaardigheid (waarbij A1 het laagste kennisniveau is, en C2 het hoogste). Dit impliceert dat wie het bewijs levert van zijn taalkennis op een welbepaald ERKniveau, per definitie ook het bewijs heeft geleverd van zijn taalkennis op lager gelegen niveaus. Een personeelslid waarvan de aanwerving steunt op een bekwaamheidsbewijs dat behaald is aan een door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde onderwijsinstelling of op een bekwaamheidsbewijs dat behaald is in het Nederlands, voldoet aan de taalvereisten voor Nederlands als onderwijstaal. Het Nederlandstalig studiebewijs mag ook een onderdeel zijn van het bekwaamheidsbewijs. Wie bv. als leraar wordt aangesteld op basis van een anderstalig diploma aangevuld met een Nederlandstalig bewijs van pedagogische bekwaamheid, voldoet aan de taalvereiste. Nuttige ervaring als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs geldt niet als een bewijs van de vereiste taalkennis. Voorbeelden: Een leraar ASV is in het bezit van een diploma van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs behaald aan de Hogeschool Gent. Dit is een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs het studiebewijs werd in het Nederlands behaald. Via dit bekwaamheidsbewijs levert het personeelslid het bewijs van de vereiste kennis van de onderwijstaal. Een leraar Israëlitische godsdienst is Rabbijn of bedienaar van de eredienst en beschikt over een pedagogisch bekwaamheidsbewijs afgeleverd door de examencommissie van de Yeshiva Tichonit te Antwerpen, dat goedgekeurd werd door het CICB. Deze leraar voldoet aan de taalvereiste vermits zijn aanstelling eveneens steunt op een pedagogisch bekwaamheidsbewijs dat werd afgeleverd door een Nederlandstalige instelling. Een leraar belast met het vak bakkerij, heeft een Bulgaars bekwaamheidsbewijs dat gelijkgesteld werd met 'LSTO' en een Franstalig bewijs van pedagogische Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 13
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
bekwaamheid. Daarnaast werd ook zijn relevante nuttige ervaring opgedaan bij een werknemer in Vlaanderen erkend voor 6 jaren. Aangezien de aanstelling niet steunt op Nederlandstalige studiebewijzen voldoet deze leraar niet aan de taalvereisten ook al is zijn nuttige ervaring behaald bij een werknemer in Vlaanderen. De directeur/inrichtende macht moet dan ook een tijdelijke taalafwijking aanvragen. Als het personeelslid in het ambt wordt aangesteld op basis van een anderstalig studiebewijs, maar dit personeelslid is daarnaast in het bezit van een Nederlandstalig studiebewijs dat voor dat ambt bij de vereiste, voldoend geachte of 'andere' bekwaamheidsbewijzen is opgenomen, kan dat studiebewijs gebruikt worden om de vereiste kennis van het Nederlands te bewijzen. Voorbeeld: Een leraar ASV heeft een Engelse Master of Mathematics en een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Deze studiebewijzen zijn gelijkwaardig verklaard met Master in de wiskunde en een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Hij was reeds in het bezit van een Nederlandstalig studiebewijs van ten minste HOKT. Deze leraar voldoet aan de taalvereisten vermits dit Nederlandstalig studiebewijs een 'ander' bekwaamheidsbewijs is voor het ambt van leraar ASV. Als het personeelslid in het ambt wordt aangesteld op basis van een anderstalig studiebewijs, kan hij zijn vereiste kennis aantonen via: - een Vlaams studiebewijs dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont; - een niet-Vlaams studiebewijs dat het vereiste niveau van kennis van het Nederlands aantoont; - een getuigschrift van een examencommissie. Meer informatie vindt u in de omzendbrief van 19 januari 2010 – vereiste taalkennis bij een aanstelling in het onderwijs (referentie pers/2010/01). 1.3. De carrièremogelijkheden, rechten en plichten hangen af van de categorie van het bekwaamheidsbewijs 1.3.1 Algemeen Een bio -ingenieur in de landbouwkunde + BPB mag als leraar BGV in opleidingsvorm 3 Agrarische technieken geven. Een licentiaat handelswetenschappen + BPB mag daar verkoop- en kantoortechnieken geven... Dit is evident, zij geven immers het vak waarvoor ze opgeleid zijn. Zij hebben voor dat vak een vereist bekwaamheidsbewijs. De reglementering laat voor beiden echter toe dat zij ook bijvoorbeeld Voeding geven. Voor dit vak hebben zij een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs. Ook wanneer zij nog geen pedagogisch bekwaamheidsbewijs hebben, kunnen zij al Voeding geven. Ze hebben dan een ‘ander’ bekwaamheidsbewijs.
Pagina 14
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
De bekwaamheidsbewijzen worden ingedeeld in categorieën: - de vereiste bekwaamheidsbewijzen (VE) - de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen (VO) - de andere bekwaamheidsbewijzen (AND). Afhankelijk van de categorie van bekwaamheidsbewijs waarmee de leraar een bepaald vak geeft, verschillen zijn carrièremogelijkheden en zijn rechten en plichten t.o.v. dat vak.
1.3.2 De vereiste bekwaamheidsbewijzen Wat? Een vereist bekwaamheidsbewijs voldoet aan drie voorwaarden: 1. De basisdiploma’s zijn behaald binnen de specialiteit van het vak dat onderwezen wordt. 2. Niveau van het basisdiploma
Leraar ASV: Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (GLSO, GVSO-groep1) en lager onderwijs (onderwijzer) Bachelor (PBA) + BPB Master (licentiaat)+ BPB Leraar BGV: -
Master + BPB Bachelor (PBA) + BPB HSO + BPB + 3 jaar NE
3. Bewijs van Pedagogische Bekwaamheid (BPB) Om een vereist bekwaamheidsbewijs te hebben voor de ambten van het bestuurs- en onderwijzend personeel is een bewijs van pedagogische bekwaamheid (BPB) noodzakelijk. Dat bewijs van pedagogische bekwaamheid moet behaald worden via een opleiding die voorbereidt op lesgeven in het secundair onderwijs (gewoon of buitengewoon). De diploma’s van onderwijzer, van kleuteronderwijzer, van bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs, van bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs of van bachelor in het onderwijs: lager onderwijs zijn ook geldig in het buitengewoon secundair onderwijs. Voorbeelden: - een master in de geologie + BPB heeft een vereist bekwaamheidsbewijs voor leraar ASV;
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 15
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
-
april 2012
een HSTO hout met 3 jaar nuttige ervaring hout + BPB heeft een vereist bekwaamheidsbewijs voor leraar BGV hout OV3
Met een vereist bekwaamheidsbewijs voor een of meerdere vakken, wordt de leraar BGV geacht in staat te zijn om deze vakken te kunnen onderwijzen: de vakkennis is verworven via de basisopleiding of via de nuttige ervaring, de pedagogische bekwaamheid via de opleiding die voorbereidt op lesgeven in het buitengewoon secundair onderwijs. Carrière Aanstelling De leraar BGV kan aangesteld worden voor alle vakken waarvoor hij een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Bezoldiging Er wordt een salarisschaal toegekend afhankelijk van het diplomaniveau Voorrang bij een tijdelijke aanstelling Het tijdelijk personeelslid kan voorrang krijgen voor een aanstelling, vanaf het 3 moment dat hij 720 dagen gepresteerd heeft gespreid over drie schooljaren . Hij krijgt dan een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. Voor het personeelslid dat minder dan halftijds aangesteld is, moet het aantal dagen verdubbeld worden. Vaste benoeming Het personeelslid met een vereist bekwaamheidsbewijs kan vast benoemd worden (in een organiek ambt). Vanaf het ogenblik van de vaste benoeming als leraar BGV, geldt de benoeming automatisch voor alle vakken waarvoor men binnen hetzelfde ambt een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Voorbeeld: Een leraar BGV heeft een diploma HOKT hout en een BPB; daarmee heeft hij een vereist bekwaamheidsbewijs voor de vakken hout en bouw. Hij wordt belast met een opdracht van 24 uur hout (VE) en wordt benoemd voor deze opdracht. De vaste benoeming geldt voor de vakken hout én bouw, zelfs al heeft hij dit laatste vak nog nooit gegeven. Vaste benoeming: een recht én een plicht De school moet aan het vast benoemd personeelslid ieder jaar de opdracht van vaste benoeming garanderen – voor zover er voldoende uren voorhanden zijn. Indien er in de school uren zijn waarvoor de vaste benoeming geldt, moet de school deze uren geven; het personeelslid moet deze uren aanvaarden, ook al gaat het 3
Meer uitgebreide en precieze uitleg hierover vindt u in de cursussen over vaste benoemingen en over de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking en reaffectatie.
Pagina 16
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
voor een leraar BGV om vakken die hij nog nooit zou gegeven hebben tenzij hiervoor een lagere salarisschaal of een lagere geldelijke anciënniteit zou gelden.
Voorbeeld: Een leraar BGV met een bekwaamheidsbewijs GVSO groep 1 voeding/verzorging + BPB wordt aangesteld voor 24 uur voeding en wordt benoemd voor deze opdracht. Het volgende schooljaar zijn er maar 15 uren voeding meer beschikbaar maar er zijn wel nog 7 uren gezinstechnieken en 2 uren verzorging. De school moet deze uren geven aan deze leraar; hij moet deze uren aanvaarden, wil hij zijn vaste benoeming voor deze negen uren behouden.
1.3.3 De voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen Wat? 1. De basisdiploma’s zijn behaald buiten de specialiteit van het vak dat onderwezen wordt of het ambt dat wordt uitgeoefend. 2. Niveau van het basisdiploma: Het niveau van het basisdiploma is hetzelfde als bij de vereiste bekwaamheidsbewijzen. Bovendien zijn voor het ambt van leraar BGV diploma’s van het niveau LSO + BPB + 6 jaar NE en 9 jaar NE + BPB voorzien. Niveau van het basisdiploma Leraar ASV -Kleuteronderwijzer + onderwijzer Ten minste Master + BPB Ten minste Bachelor (PBA) + BPB LSO + BPB + 6 jaar NE 9 jaar NE + BPB Vakkennis van de leraar BGV Het basisdiploma geeft geen garantie over de vakkennis van de leraar BGV. Het is immers behaald in een andere specialiteit dan het vak dat hij onderwijst. Deze vakkennis kan verworven zijn via een andere weg: bedrijfscursussen, postacademische opleidingen, navorming, nuttige ervaring, persoonlijke interesse… De directie beoordeelt samen met de leraar of hij geschikt is om bepaalde vakken te onderwijzen.Carrière
Aanstelling
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 17
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
Men kan aangesteld worden voor alle vakken en ambten waarvoor men een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs heeft. Een school is vrij om te kiezen tussen een kandidaat met een vereist of met een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs. Bezoldiging Er wordt een salarisschaal toegekend afhankelijk van het diplomaniveau Deze salarisschaal is dezelfde als bij de vereiste bekwaamheidsbewijzen. Voorrang bij een tijdelijke aanstelling Ook met een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs kan men een aanstelling van doorlopende duur krijgen. De berekening van de dienstanciënniteit gebeurt echter per ambt en per vak binnen het ambt van leraar BGV, waardoor er meer kans is dat het personeelslid dubbel zolang moet werken vooraleer hij voorrangsgerechtigd is. Vaste benoeming Men kan vast benoemd worden. De benoeming geldt binnen het ambt van leraar BGV enkel voor het vak waarvoor men benoemd is met een VO en bovendien voor alle vakken waarvoor men binnen hetzelfde ambt een vereist bekwaamheidsbewijs heeft. Voorbeeld: Een leraar BGV heeft een diploma HOKT hout en een BPB; daarmee heeft hij een vereist bekwaamheidsbewijs voor de vakken hout en bouw in opleidingsvorm 3 Hij wordt belast met een opdracht van - 15 uur hout (VE) - 5 uur Elektriciteit (VO) en hij wordt benoemd voor deze opdracht. De vaste benoeming geldt voor hout, bouw en elektriciteit. Vaste benoeming: een recht én een plicht De rechten en plichten gelden voor alle vakken waarvoor men benoemd is. Een school kan een leraar BGV niet verplichten om een vak te geven waarvoor hij een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs heeft indien hij hiervoor niet vast benoemd is. De leraar kan nooit het recht opeisen om een dergelijk vak te geven, tenzij hij er expliciet voor vast benoemd is. Voorbeeld: Een leraar BGV met diploma HOKT hout wordt aangesteld voor 24 uur hout en wordt benoemd voor deze opdracht. Het volgende schooljaar zijn er maar 15 uren hout meer beschikbaar maar er zijn wel nog 9 uren elektriciteit De school moet hem deze uren niet geven; hij moet deze uren niet aanvaarden.
1.3.4 De ‘andere’ bekwaamheidsbewijzen
Pagina 18
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
Wat? De categorie andere bekwaamheidsbewijzen laat toe om uitzonderlijk iemand aan te stellen die (nog) niet voldoet. Er zijn twee soorten van andere bekwaamheidsbewijzen. 1. De kandidaat voldoet eigenlijk niet aan de voorwaarden om les te geven, bijvoorbeeld omdat hij niet over het geschikte basisdiploma beschikt of omdat hij onvoldoende nuttige ervaring heeft. 2. Het basisdiploma en eventueel de nuttige ervaring zijn in orde, maar de kandidaat heeft nog geen bewijs van pedagogische bekwaamheid. Vakkennis en pedagogische bekwaamheid Er is geen enkele garantie van vakkennis en van pedagogische bekwaamheid. De andere bekwaamheidsbewijzen zijn bedoeld als uitzonderingsmaatregel. De carrièremogelijkheden en de rechten en plichten zijn beperkt.
Carrière Aanstelling De andere bekwaamheidsbewijzen zijn bedoeld als noodoplossing. Een aanstelling is mogelijk in drie gevallen: 1. voor een interim van maximum 97 dagen; 2. voor een interim van meer dan 97 dagen, indien de school geen kandidaat vindt met een vereist of een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs (verklaring op eer); 3. wanneer de kandidaat een ander bekwaamheidsbewijs heeft omdat hij nog niet in het bezit is van een bewijs van pedagogische bekwaamheid. Dan mag hij aangeworven worden voor de duur die nodig is om het bewijs van pedagogische bekwaamheid te behalen, vermeerderd met één schooljaar. Bezoldiging Het personeelslid wordt betaald aan een lagere salarisschaal dan personeelsleden met een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs. Zodra hij - door het behalen van het BPB of van het geschikte basisdiploma - een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs heeft, ontvangt hij de aan de vereiste of voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen gerelateerde salarisschaal. Voorrang bij een tijdelijke aanstelling Zolang de leraar tewerkgesteld is met een ander bekwaamheidsbewijs, kan hij geen aanstelling van doorlopende duur krijgen. Op het ogenblik dat het personeelslid een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs verwerft, tellen de diensten die met
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 19
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
een ander bekwaamheidsbewijs zijn gepresteerd mee voor de berekening van de dienstanciënniteit die nodig is voor de tijdelijke aanstelling van doorlopende duur. Vaste benoeming Er is geen vaste benoeming mogelijk.
1.3.5 Besluit Ieder personeelslid presteert in een ambt op basis van één van de drie categorieën van bekwaamheidsbewijzen. Wie voor een bepaald vak of ambt een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, heeft in principe voor heel wat andere vakken of ambten een voldoend geacht of een ander bekwaamheidsbewijs.
Pagina 20
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
1.4. SPECIALE GEVALLEN
1.4.1.Overgangsmaatregelen Bij een wijziging van de reglementering is het mogelijk dat de bekwaamheidseisen verstrengd worden, of dat de salarisschaal voor sommige personeelsleden verlaagd wordt. Overgangsmaatregelen zorgen ervoor dat bepaalde personeelsleden die al in dienst waren vóór de verstrenging van de reglementering kunnen blijven fungeren onder dezelfde voorwaarden als vroeger. Personeelsleden met overgangsmaatregelen hebben dus meer bevoegdheden of een hogere salarisschaal dan de organieke regeling zou doen vermoeden. Er werden overgangsmaatregelen toegekend: - bij de inwerkingtreding van het besluit in 1990voor Islamitische godsdienst (2001) - voor sommige personeelsleden vanaf 2002 naar aanleiding van de herstructurering van opleidingsdvorm 3. Welke overgangsmaatregelen er toegekend zijn, onder welke voorwaarden en volgens welke procedure vindt u terug in de verschillende omzendbrieven.
1.4.2. De gelijkwaardigheid van bepaalde bekwaamheidsbewijzen van godsdienstige of ideologische aard Het besluit van de Vlaamse regering van 31-7-1990 stelt de gelijkwaardigheid vast van bepaalde bekwaamheidsbewijzen van godsdienstige of ideologische aard met de vereiste of de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen. Hiertoe moet een bewijs van geschiktheid worden geleverd. Dit kan door de overlegging van een getuigschrift van - priesterschap wanneer het de bedienaar van de eredienst-priester betreft; - rabbijn of bedienaar van de eredienst, afgeleverd door het Centraal Israëlisch Consistorie van België.
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 21
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
HOOFDSTUK 2. DE PRAKTIJK 2.1. De bevoegdheid bepalen Hoe weten we welke bekwaamheidsbewijzen voldoen voor welke vakken en voor welke ambten? De lijst van de vereiste, voldoend geachte en andere bekwaamheidsbewijzen is per ambt, vak en onderwijsvorm vastgelegd bij besluit. Deze lijst is verwerkt in het elektronisch programma BBSO. Het programma is on-line beschikbaar via het internet op de website www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen. U kunt opzoekingen doen in twee richtingen.
2.1.1. Van vak naar diploma U kunt per vak (of per ambt) nagaan welke de vereiste, de voldoend geachte of de andere bekwaamheidsbewijzen zijn. Klik hiervoor in het gedeelte ‘van vak naar diploma’ (of van ambt naar diploma) het gewenste vak of ambt aan.
2.1.2. Van diploma naar vak U kunt ook vertrekken vanuit het bekwaamheidsbewijs en opzoeken welke vakken men daarmee mag geven of welke ambten kunnen uitgeoefend worden. Hiervoor is enige kennis van de studiebewijzen vereist. Opgelet: eenzelfde studiebewijs kan onder verschillende benamingen voorkomen. Het diploma van master in de wiskunde bijvoorbeeld vindt u terug als “master in de wiskunde”, en voldoet tevens aan de omschrijvingen “ten minste HSO”, “ten minste PBA”, …Om een volledig beeld te krijgen van de onderwijsbevoegdheden zoekt u dus best ook onder deze omschrijvingen. Voorbeeld: Het diploma van gegradueerde autotechnieken zoekt u onder “HOKT autotechnieken + BPB” om de vereiste bekwaamheidsbewijzen te vinden, onder “HOKT + BPB” en “ten minste PBA + BPB” om de voldoend geachte bakwaamheidsbewijzen te vinden en onder “ten minste PBA” om de andere bekwaamheidsbewijzen te vinden. Het diploma van professionele bachelor autotechnologie zoekt u onder “PBA autotechnologie + BPB” om de vereiste bekwaamheidsbewijzen te vinden, onder “PBA + BPB” en “ten minste PBA + BPB” om de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen te vinden en onder “ten minste PBA” om de andere bekwaamheidsbewijzen te vinden.
Pagina 22
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
2.1.2.1. De vereiste bekwaamheidsbewijzen Bij de vereiste bekwaamheidsbewijzen vindt u 1. ofwel de titel of graad, bijvoorbeeld master, bachelor in het onderwijs, ofwel het niveau van het studiebewijs, bijvoorbeeld HSTO, PBA… + 2. de gevolgde specialiteit, bijvoorbeeld wiskunde, elektriciteit… + 3. BPB 4. desgevallend het aantal jaren vereiste nuttige ervaring. Wilt u weten voor welke vakken een leraar BGV een vereist bekwaamheidsbewijs heeft, zoek dan via ‘van diploma naar vak’ onder het specifieke diploma. Het BPB Het BPB is bij de vereiste bekwaamheidsbewijzen voor leraar BGV met o.a.: - het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 2; - het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1; - het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid / diploma van leraar (SLO) - het diploma van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs; - het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs en remedial teaching; VoorbeeldenPBA mechanica + BPB HSTO elektriciteit + BPB + 3 jaar nuttige ervaring 2.1.2.2 De voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen Bij de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen vindt u (behalve enkele uitzonderingen) GEEN individuele diploma’s. De studiebewijzen zijn gegroepeerd volgens het niveau, zonder vermelding van de specialiteit. Voorbeelden - ten minste master + BPB onder ten minste master wordt begrepen: alle basisdiploma’s van een opleiding van twee cycli: de licentiaat, bio-ingenieur, industrieel ingenieur, … - ten minste PBA + BPB onder ten minste PBA wordt begrepen: alle diploma’s van een basisopleiding van één cyclus, diploma’s van master, burgerlijk ingenieur… - LSBO + BPB + 6 jaar nuttige ervaring onder LSBO wordt begrepen: studiebewijzen van het lager secundair onderwijs of van de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs, uitgezonderd het algemeen secundair onderwijs. Het BPB Het BPB is bij de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen voor leraar BGV met, o.a6.: 6
Voor een volledige opsomming raadpleegt u artikel 4 van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 23
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
-
april 2012
het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 2; het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1; het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid / diploma van leraar (SLO) het diploma van onderwijzer het diploma van kleuteronderwijzer het diploma van bachelor in het onderwijs: lager onderwijs; het diploma van bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs; het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs en remedial teaching; het diploma van bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs; het diploma van bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs.
2.1.2.3 De andere bekwaamheidsbewijzen Bij de ‘andere’ bekwaamheidsbewijzen vindt u ook enkel diploma’s gegroepeerd volgens de soort en het niveau. Voorbeelden LSTO ten minste HSO ten minste PBA 3 jaar nuttige ervaring… 2.2. De salarisschaal bepalen Naast het bepalen van de onderwijsbevoegdheid heeft het bekwaamheidsbewijs een tweede belangrijke functie: het is een van de belangrijkste elementen die bepalen op welke salarisschaal het personeelslid recht heeft. Ook wordt de salarisschaal toegekend afhankelijk van het ambt en het niveau van het diploma. De bijlagen bij het besluit vermelden naast de bekwaamheidsbewijzen eveneens de toe te kennen salarisschalen. Zij zijn opgenomen in het programma BBSO. Wanneer u in het programma een salarisschaalcode aanklikt, krijgt u de brutobelastbare bedragen. U kunt ook berekenen hoeveel de bedrijfsvoorheffing in een specifieke situatie zal zijn zodat u zelf het netto-belastbaar inkomen kunt berekenen.
onderwijs.
Pagina 24
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
DEEL 3. HET PRESTATIESTELSEL Algemeen De opdracht van een personeelslid wordt uitgedrukt in de vorm van een breuk. De teller is het aantal gepresteerde uren; de noemer is het aantal uren dat iemand moet presteren voor een voltijdse betrekking. Het prestatiestelsel dat nu van toepassing is in het buitengewoon secundair onderwijs wordt geregeld door het besluit van 14maart 2003 betreffende de vaststelling van de prestaties in het buitengewoon secundair onderwijs. Het prestatiestelsel wordt samengevat in onderstaande tabel. Voor de duidelijkheid worden het minimum en maximum aantal lesuren vermeld. minimum maximum leraar ASV
22
24
leraar NCZ
22
24
godsdienstleraar
22
24
leraar BGV
24
28
Technisch adviseur
30
33
Technisch adviseurcoördinator
30
33
Maatschappelijk werker 32 36 orthopedagoog 32 36 psycholoog 32 36 kinderverzorger 32 36 Verpleger 32 36 Ergotherapeut 32 36 arts 32 36 logopedist 30 33 Legende - minimum: het minimum aantal uren dat het personeelslid moet presteren voor een voltijdse betrekking - maximum: het maximum aantal uren dat telt als voltijdse betrekking; de uren boven het minimum en onder of gelijk aan het maximum zijn plage-uren en worden niet bezoldigd
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 25
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
DEEL 4. DE BEZOLDIGING EN PRESTATIES VAN “GELIJKGESTELDE UREN”
Voor sommige opdrachten krijgt de school een grote autonomie bij de keuze van het personeelslid en de manier waarop de opdracht wordt uitgevoerd. Dit is het geval voor -
1. de ‘uren die geen lesuren zijn’:bijzonder pedagogische taken bijscholingklassenraad klassendirectie geïntegreerd onderwijs
-
2. vakken die voor de betaling moeten gelijkgesteld worden met een ander vak:GOK-uren extra-uren voor ICT-coördinatie
-
Voor de bezoldiging moeten deze uren gelijkgesteld worden met een ambt en desgevallend een vak en of specialiteit, in functie van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid. Het ambt moet niet noodzakelijk voorkomen in de school waar het personeelslid aangesteld wordt; de gelijkstelling is immers fictief en dient enkel als indicatie voor de betaling.
Pagina 26
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
GEBRUIKTE AFKORTINGEN AND ASO ASV BBSO BPB BSO DBSO BGV GOK GVSO-groep 1
ander bekwaamheidsbewijs algemeen secundair onderwijs algemen en sociale vorming programma bekwaamheidsbewijzen gewoon secundair onderwijs bewijs pedagogische bekwaamheid beroepssecundair onderwijs deeltijds beroepssecundair onderwijs beroepsgerichte vorming gelijke onderwijskansen geaggregeerde voor het secundair onderwijs – groep 1, vroeger GLSO, geagregeerde voor het lager secundair onderwijs GVSO-groep 2 geaggregeerde voor het secundair onderwijs – groep 2, vroeger GHSO, geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, en GVO, geaggregeerde voor het onderwijs HBO hoger beroepsonderwijs HOKT hoger onderwijs van het korte type HOLT hoger onderwijs van het lange type HSBO hoger secundair beroepsonderwijs HSBS hoger secundaire beroepsschool HSO hoger secundair onderwijs HSTO hoger secundair technisch onderwijs ICT informatie- en communicatietechnologie KSO kunstsecundair onderwijs KV kunstvak LSBO lager secundair beroepsonderwijs LSO lager secundair onderwijs LSTO lager secundair technisch onderwijs NE nuttige ervaring PBA professioneel gerichte bachelor NCZ niet confessionele zedenleer Se-n-Se secundair na secundair onderwijs TSO technisch secundair onderwijs OV Opleidingsvorm VE vereist bekwaamheidsbewijs VO voldoend geacht bekwaamheidsbewijs
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs
Pagina 27
AgODi – Opleiding schoolsecretariaten
april 2012
BRONVERMELDING -
Wet van 29-5-1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving
-
Decreet van 27-3-1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs
Decreet van 27-3-1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra - Decreet van 28 juni 2002 betreffende gelijke onderwijskansen -
Decreet van 14 februari 2003 betreffende het onderwijs XIV
-
Koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de opdrachten, de wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra.
Besluit van de Vlaamse regering van 24 januari 2003 tot vaststelling en indeling van de ambten in het buitengewoon onderwijs Besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs - Besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1990 tot vaststelling van de gelijkwaardigheid van bepaalde bekwaamheidsbewijzen van godsdienstige of ideologische aard met de vereiste of de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde vrije onderwijsinstellingen Besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars
Pagina 28
Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en prestaties in het gewoon secundair onderwijs