BEGROTING 2015 PROVINCIE GRONINGEN
BEGROTING 2015
GEÏNTEGREERDE PROGRAMMA- EN PRODUCTENBEGROTING 2015
Geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015
De geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 en de bijbehorende bijlagen zijn een uitgave van de provincie Groningen en zijn verschenen in augustus 2014.
2
INHOUDSOPGAVE geïntegreerde PROGRAMMA- en PRODUCTENBEGROTING 2015 Inleiding…………………………………………………………………………….
5
Deel 1. Begroting 2015 in één oogopslag.……………………………............... 9 Deel 2. Programmaplan 2015-2018...........……………………………………… 21 Deel 3. Paragrafen………………………………………………………………… 173 Deel 4. Financiële begroting 2015………………………………………………. 239 Afkortingenlijst……………………………………………………………………...
279
3
4
Inleiding Voor u ligt de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015. De provinciale begroting voor 2015 verschijnt in papieren vorm deels in kleur en deels in zwart-wit (bijlagen). Via onze website www.provinciegroningen.nl is deze volledig in kleur te downloaden. Tot en met begrotingsjaar 2013 hebben wij gewerkt met twee begrotingen. Dit heeft te maken met de invoering van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 en de invoering van het duale stelsel op 12 maart 2003. De invoering van het duale stelsel heeft geleid tot een scherpere afbakening tussen de bevoegdheden van Provinciale Staten en het college van Gedeputeerde Staten. PS stellen de kaders (Programmabegroting) en controleren; het college bestuurt, voert uit (Productenbegroting) en legt verantwoording af. Met ingang van begrotingsjaar 2014 zijn Programmabegroting en Productenbegroting met name uit efficiencyoverwegingen en het zoveel mogelijk voorkomen van dubbelingen geïntegreerd tot één geïntegreerde Programma- en Productenbegroting. De geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 is in de huidige opzet onderverdeeld in een beleidsbegroting (deel 1 tot en met 3) en een financiële begroting (deel 4). Zie onderstaand schema. BEGROTING 2015 Geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 inleiding deel 1. deel 2. deel 3. deel 4.
begroting 2015 in één oogopslag programmaplan 2015-2018 paragrafen financiële begroting 2015 a. financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen b. overzicht baten en lasten, inclusief meerjarenramingen 2015-2018 per programma Bijlagen bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 Deel 1. Begroting 2015 in één oogopslag Dit deel van de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 bevat een korte financiële samenvatting van de begroting 2015. Deel 2. Programmaplan 2015-2018 Opbouw en indeling Het programmaplan is het onderdeel van de begroting voor de Staten dat is opgebouwd uit zogenoemde programma’s. De functionele indeling in de bekende begrotingshoofdstukken is sinds 2004 niet langer verplicht. Dit omdat de begroting vooral een document dient te zijn waarmee Provinciale Staten kunnen sturen. Het is van belang dat het programmaplan Provinciale Staten ondersteunt bij deze taken. Daartoe dient het programmaplan te zijn ingedeeld zoals Provinciale Staten het wensen. In 2003 hebben uw Staten uitspraken gedaan over het in de Programmabegroting te hanteren onderscheid naar programma’s en subprogramma’s, ook wel thema’s genoemd. De indeling naar programma’s vindt plaats volgens de meest recente POP+-indeling. Zie deel 4 van de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015, paragraaf 2. Overzicht van baten en lasten, pagina 273 en volgende. De indeling van de thema’s en de productgroepen is ten opzichte van de Programma- en Productenbegroting 2014 op een enkel onderdeel gewijzigd. Bij programma Bereikbaar Groningen is in verband met de nieuwe beheersituatie vaarweg LemmerDelfzijl met ingang van 2014 productgroep 3302 (Beheer en onderhoud hoofdvaarwegen) vervallen en bij paragraaf Bedrijfsvoering productgroep 1703 (Diensten voor derden hoofdvaarwegen) als nieuwe productgroep opgenomen. Ook zijn de namen van productgroepen 3303 en 3306 aangepast op de nieuwe beheersituatie.
Inleiding
5
Bij programma Karakteristiek Groningen, thema PLG, zijn in het kader van PLG2 drie nieuwe productgroepen geïntroduceerd, te weten 6206 Natuurontwikkeling (PLG), 6207 Natuurbeheer (PLG) en 6208 Landschap (PLG). Dit ter vervanging van productgroep 6203 Natuur (PLG) en 6204 Landschap en cultuurhistorie (PLG). Het programmaplan bestaat uit negen extern gerichte programma’s en een overzicht Algemene dekkingsmiddelen. De negen programma’s bestaan uit één of meerdere subprogramma’s, ook wel thema’s genoemd. Om een voorbeeld te geven. Het programma Bestuur is op te delen in de thema’s Provinciale Staten, Overige bestuursorganen, Bestuurlijke samenwerking en Communicatie. In principe vindt op themaniveau de autorisatie door uw Staten plaats. In het huidige stramien voor het programmaplan wordt bij elk programma gestart met het vermelden van de maatschappelijk doelen. Daarbij wordt een relatie gelegd met het collegeprogramma 2011-2015. Vervolgens worden per thema op het niveau van Provinciale Staten de doelen en het beleidskader beschreven en wordt op het niveau van Gedeputeerde Staten een opsomming gegeven van de bij het betreffende thema behorende productgroepen met een korte omschrijving. In het huidige stramien wordt op verschillende onderdelen gewerkt met twee verschillende kleuren. Deze kleuren geven de verschillende actoren aan (oranje = Provinciale Staten, geel = Gedeputeerde Staten). Na het beschrijven van de doelen en het beleidskader volgt een pagina met kengetallen (themaniveau) en prestatie-indicatoren (productgroepniveau). Dit om bij de Voorjaarsnota en de Integrale Bijstelling te kunnen werken met een digitale monitor waarin deze elementen een plaats hebben gekregen. Daarna worden als eerste de belangrijkste prioriteiten van het komende begrotingsjaar vermeld. Vervolgens worden per productgroep de overige prioriteiten inzichtelijk gemaakt. Hier is vooral het onderscheid tussen de kaderstellende taak van Provinciale Staten en de uitvoerende taak van Gedeputeerde Staten van belang. De belangrijkste prioriteiten moeten worden gezien als kaderstellend en behoren dus tot het domein van uw Staten. De prioriteiten op productgroepniveau zijn vooral uitvoerend en daarmee dus voorbehouden aan ons college. Op deze wijze proberen wij te bewerkstelligen dat wij een begroting opstellen, waaruit duidelijk blijkt welke informatie voor welke actor is. Documenten dienen immers goed aan te sluiten bij de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren. De financiële tabel lasten en baten per thema is qua opzet gelijk aan die in de Begroting 2014. Bij het uitwerken van de teksten hebben wij het uitgangspunt gehanteerd een onderwerp alleen op te voeren als actueel belangrijk als dit voor uw Staten iets nieuws is dat voor u relevant is in 2015, bijvoorbeeld qua te nemen besluiten. Dit betreft zowel de voorgenomen bezuinigingen, het voorgenomen nieuw beleid als belangrijke ontwikkelingen binnen het bestaande beleid. In principe nemen wij geen zaken op die vertraagd zijn en als gevolg daarvan doorlopen in 2015 en ook geen 'going concern'-zaken die op uitvoering gericht zijn van programma’s die al door uw Staten zijn vastgesteld. Deze zijn zo nodig op productgroepniveau benoemd onder het kopje 'Voornaamste (overige) activiteiten'. Hierdoor kan het aantal actueel belangrijke onderwerpen bij zowel de thema’s als productgroepen redelijk beperkt blijven. Deel 3. Paragrafen Een ander onderdeel van de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting wordt gevormd door een aantal paragrafen. In deze paragrafen worden onderwerpen van belang voor het inzicht in de financiële positie behandeld. De paragrafen bevatten de beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen. Via deze paragrafen kunnen de Staten ook hier nadrukkelijk zelf de beleidsuitgangspunten vaststellen. Het gaat bijvoorbeeld om het aangeven van het beleid over het weerstandsvermogen: daarbij geven wij inzicht in het huidige risicoprofiel, welke beheersmaatregelen er worden genomen om de risico’s zo beperkt mogelijk te houden en hoe de benodigde weerstandscapaciteit zich verhoudt tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Het BBV stelt een aantal paragrafen in zowel de begroting als het jaarverslag verplicht, waarbij de provincies een grote vrijheid hebben bij de invulling ervan. Het BBV schrijft voor, dat de begroting voor de Staten tenminste de volgende paragrafen bevat: weerstandsvermogen en risicobeheersing, financiering, bedrijfsvoering, lokale heffingen, onderhoud kapitaalgoederen, grondbeleid en verbonden partijen.
6
Inleiding
Het te voeren grondbeleid is nader uitgewerkt in de vorig jaar gepresenteerde Nota Grondbeleid, “Goed Doorgrond”. Zie voordracht nr. 40/2013. Evenals in de Begroting 2014 is in de Begroting 2015 weer een paragraaf Duurzaamheid opgenomen. De opzet van deze paragraaf is echter ten opzichte van vorig jaar gewijzigd. In de paragraaf Duurzaamheid van de Begroting 2015 werken we met een matrix ‘duurzame ontwikkeling’ waarbij per thema wordt aangegeven welke beleidsonderdelen, activiteiten en/of projecten in 2015 een belangrijk onderdeel vormen.
Deel 4. Financiële begroting 2015 Financiële problematiek De financiële begroting 2015 en de bijbehorende meerjarenramingen 2015-2018 zijn omgeven met de nodige onzekerheden. Deze hebben vooral te maken het te voeren rijksbeleid en in het bijzonder met de mogelijke gevolgen van de voorgenomen decentralisatie van taken van het Rijk naar gemeenten en provincies. Opzet financiële begroting 2015 Het BBV schrijft voor dat de financiële begroting (als onderdeel van de Programmabegroting) bestaat uit twee onderdelen: de uiteenzetting van de financiële positie en het overzicht van de baten en lasten. 1. De uiteenzetting van de financiële positie Gezien het belang van inzicht in de financiële positie, mede met het oog op de continuïteit van de provincie, dient de provincie voldoende aandacht te besteden aan de financiële positie. Samen met het overzicht van baten en lasten is de uiteenzetting van de financiële positie het deel van de begroting dat de basis vormt voor de controle van de rechtmatigheid en het getrouwe beeld van de jaarrekening door de accountant. 2. Het overzicht van baten en lasten Via vaststelling van de begroting autoriseren de Staten het college tot het doen van uitgaven. Gezien het belang van een goed inzicht in baten en lasten is het inzichtelijk de baten en lasten per programma, en in onze situatie met een onderverdeling naar thema, weer te geven in een apart overzicht. Dit overzicht vervult een functie bij de autorisatie van de baten en lasten en dient daarom integraal te zijn, dat wil zeggen moet alle baten en lasten zoals opgenomen in het programmaplan bevatten. Bijlagen geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 De bijlagen bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 geven nadere informatie over onder meer de formatie met bijbehorende personeelslasten, de financiering, de toerekening van apparaatskosten, de lasten en baten per comptabele functie onderverdeeld naar kosten- en inkomstencategorieën, de gehanteerde uitgangspunten bij het opstellen van de meerjarenramingen, de te verstrekken subsidies en het geraamde EMU-saldo. De bijlagen, die betrekking hebben op de financiering, hebben als peildatum begin april 2014. De sindsdien opgetreden ontwikkelingen zullen wij zichtbaar maken in de Integrale Bijstelling 2014.
Inleiding
7
8
Inleiding
Deel 1. Geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 Begroting 2015 in één oogopslag
Begroting 2015 in één oogopslag
9
10
Begroting 2015 in één oogopslag
1. Begroting 2015 in één oogopslag 1.1. Algemeen De financiën van de provincie komen op een aantal momenten in het jaar uitgebreid aan de orde. In het voorjaar komt allereerst de Jaarrekening aan bod. Daarin geven wij een verantwoording van het in het voorgaande jaar uitgevoerde beleid en de daarvoor gepleegde inzet van financiële middelen. Daarop volgend presenteren wij de Voorjaarsnota waarin het financiële kader voor de komende jaren wordt geschetst en op hoofdlijnen voorstellen worden gedaan voor het in de komende jaren uit te voeren beleid. In het najaar volgt dan de Begroting. Hierin is het totaal aan inkomsten en uitgaven voor het komende jaar vastgelegd en wordt een nadere uitwerking gegeven aan de in de Voorjaarsnota voorgestelde hoofdlijnen van beleid. In de inleiding bij deze Begroting zijn wij nader ingegaan op de opbouw van de Begroting 2015. Later in het najaar verschijnt dan nog de Integrale Bijstelling waarin een beeld wordt gegeven van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het beleid in het lopende begrotingsjaar.
1.2. Middelen en bestedingen 2015 provincie Groningen In deel 4 van deze begroting zullen wij nader ingaan op de middelen die de provincie Groningen in 2015 naar verwachting ter beschikking staan. In deel 2 van deze begroting besteden wij vooral aandacht aan de beleidsvoornemens per programma en de daarvoor benodigde middeleninzet.
1.2.1. Middelen 2015 De middelen van de provincie (in 2015 in totaal € 325,82 miljoen) komen voor een belangrijk deel van het Rijk (in 2015 naar verwachting circa 43%). Het gaat daarbij om de uitkering uit het Provinciefonds en de rijksbijdragen ten behoeve van specifieke taken, de zogenaamde specifieke uitkeringen. Voor de inkomsten van de provincie kan de volgende onderverdeling worden gehanteerd: 1. uitkering Provinciefonds; 2. specifieke uitkeringen; 3. provinciale belastingen; 4. leges en andere heffingen; 5. bespaarde rente/dividenden; 6. overige inkomsten; 7. reserves.
Middelen 2015 (bedragen x € 1.000,--) 90.000 82.145
80.000 74.623
70.000
67.059
60.000 1. Uitkering Provinciefonds
52.450
2. Specifieke uitkeringen
50.000
3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen
40.000
5. Bespaarde rente/dividenden 32.486
30.000
6. Overige baten 7. Reserves
20.000
16.007
10.000 1.051
0
20,58%
22,90%
16,10%
0,32%
25,21%
4,91%
9,97%
Begroting 2015 in één oogopslag
11
In het navolgende worden deze verschillende middelen nader toegelicht. 1. Uitkering Provinciefonds (€ 67,06 miljoen, aandeel 20,58%) In 1948 is het Provinciefonds opgericht. De uitkeringen uit dit fonds zijn in principe vrij besteedbaar. De verdeling van de middelen uit dit fonds over de provincies vindt plaats op basis van een wettelijke vastgestelde verdeelsleutel. Die verdeelsleutel is reeds enige malen gewijzigd, voor het laatst in 2012. Voor de verdeling van de algemene uitkering uit het Provinciefonds over de provincies worden vanaf 2012 de volgende maatstaven gehanteerd (tussen haakjes het aandeel van de provincie Groningen in %): a. aantal inwoners (3,46%); b. aantal inwoners landelijke gebieden (6,05%); c. aantal jongeren beneden 20 jaar (3,25%); d. gewogen weglengte provinciale wegen (6,82%); e. aantal woonruimten (3,56%); f. oeverlengte (6,20%); g. oppervlakte land (6,91%); h. oppervlakte water (8,05%); i. oppervlakte EHS-groen (3,05%); j. oppervlakte bedrijventerreinen (4,09%); k. aantal inrichtingen gevaarlijke stoffen (8,33%); l. aantal banen totaal (3,10%); m. aantal banen stuwende werkgelegenheid (2,84%); n. aantal inwoners met omgevingsadressendichtheid < 1.000 (0%); o. groei inwonertal, prognose 2030 ten opzichte van 2009 (5,28%); p. krimp inwonertal, prognose 2030 ten opzichte van 2009 (14,65%); q. vast bedrag per provincie (8,33%). Bij de verdeling van de middelen speelt de factor inwonertallen nog steeds een belangrijke rol. Omdat onze provincie relatief weinig inwoners heeft is het niet verwonderlijk dat onze provincie een niet al te groot aandeel in de totale uitkering uit het Provinciefonds heeft. Naast de bovengenoemde uitgavenmaatstaven kent het Provinciefonds nog een inkomstenmaatstaf, te weten de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting. Deze is bedoeld om voor elke provincie zoveel mogelijk een gelijkwaardig voorzieningenniveau te kunnen realiseren bij een gelijke belastingscapaciteit (het zogenaamde derde aspiratieniveau). In onderstaande tabel geven wij een samenvatting van de voor 2015 geraamde opbouw van het Provinciefonds en het aandeel van de provincie Groningen daarin. (bedragen x € 1 miljoen) Omschrijving 2015 landelijk Groningen Algemene uitkering Decentralisatie-uitkering ontwikkeltaken Overige decentralisatie-uitkeringen Totaal
277,14 390,85 289,26 957,25
39,735 16,136 11,188 67,059
Via het onderdeel Overige decentralisatie-uitkeringen worden in 2015 de uitkeringen ten behoeve van Natuur, restauratie rijksmonumenten, Europese zwemwaterrichtlijn en bestuursovereenkomst Afsluitdijk beschikbaar gesteld. 2. Specifieke uitkeringen (€ 74,62 miljoen, aandeel 22,90%) Specifieke uitkeringen, ook wel doeluitkeringen genoemd, worden door de rijksoverheid verstrekt ter (gedeeltelijke) bekostiging van de aan provincies en gemeenten opgelegde taken. Activiteiten waar in 2015 specifieke uitkeringen voor worden ontvangen zijn: beheer en onderhoud Noord-Willemskanaal (€ 0,43 miljoen); Brede Doeluitkering infrastructuur en Openbaar Vervoer (€ 68,62 miljoen); bijdrage Lauwersmeer/Lauwersoog (€ 0,58 miljoen); diensten voor derden - beheer en onderhoud hoofdkanalen (€ 4,99 miljoen).
12
Begroting 2015 in één oogopslag
3. Provinciale belastingen (€ 52,45 miljoen, aandeel 16,10%) De provincies hebben al sinds 1981 de mogelijkheid opcenten te heffen op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting. De provincies mogen per 1 januari 2014 maximaal 109,1 opcenten heffen. De provincie Groningen heft momenteel 87,1 opcenten. Dat aantal stijgt per 1 januari 2015 naar 88,4. Per 1 januari 2015 zal het maximum aantal te heffen opcenten naar verwachting worden verhoogd naar 110,7. Onder deze heffing vallen per 1 januari 2014 zo’n 264.400 personenauto’s en circa 26.900 motoren. Een deel daarvan is vrijgesteld van de heffing (circa 21.600) en een klein deel (circa 2.200) betaalt 25% van het tarief. Voor personenauto’s, die het volledige tarief betalen, varieert de heffing in 2015 (uitgaande van 88,4 opcenten) tussen circa € 51,-- en circa € 821,-- per jaar (naar rato van het gewicht van het voertuig). Een heffing van 88,4 opcenten met ingang van 1 januari 2015 zal voor onze provincie in 2015 een inkomst betekenen van circa € 52,45 miljoen. Zou onze provincie in 2015 het maximum aantal opcenten heffen dan betekent dat een meerinkomst van circa € 13,25 miljoen. 4. Leges en andere heffingen (€ 1,05 miljoen, aandeel 0,32%) De opbrengst van leges en andere heffingen is in vergelijking met de omvang van de andere inkomstenbronnen van de provincie relatief klein. Het gaat hier bijvoorbeeld om de leges in het kader van de Ontgrondingenwet, de leges Wabo, de grondwaterheffing, haven- en kadegelden, recognities en dergelijke. Voor 2015 wordt de opbrengst van de bovengenoemde heffingen geraamd op circa € 1,05 miljoen. 5. Bespaarde rente/dividenden (€ 82,15 miljoen, aandeel 25,21%) Betreft onder andere het rentevoordeel wegens aanwending van het eigen vermogen, renteopbrengsten van uitgezette gelden en verstrekte leningen (waaronder de brugleningen Enexis), dividenduitkering wegens deelneming in het aandelenkapitaal van de BNG en Enexis. 6. Overige inkomsten (€ 16,01 miljoen, aandeel 4,91%) Deze groep bestaat uit een diversiteit aan inkomsten. Het betreft onder andere bijdragen van derden wegens door de provincie te verrichten werkzaamheden, projectbijdragen van andere overheden, beschikkingen over voorzieningen ter afdekking van bepaalde provinciale uitgaven. 7. Reserves (€ 32,49 miljoen, aandeel 9,97%) Een deel van de uitgaven wordt bekostigd uit reserves. Deze reserves zijn geoormerkt voor bestedingen op bepaalde beleidsterreinen en bevatten middelen, die in de loop der tijd voor deze uitgaven apart zijn dan wel worden gezet. Voorbeelden zijn de rentebaten brugleningen en het dividend van Enexis, die worden toegevoegd aan de reserve ESFI (zie onderdeel bespaarde rente/dividenden) en die worden gereserveerd voor onder meer uitgaven met betrekking tot infrastructurele werken, zoals aanleg en reconstructie van wegen. Zodra deze uitgaven in de exploitatie worden opgenomen wordt ter dekking een beroep op de reserve ESFI gedaan. Voor 2015 gaat het bij dit onderdeel om de volgende bijdragen uit de provinciale reserves: - reserve ESFI ten behoeve van recreatieve vaarroutes € 2,05 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van reservering ringwegen " 0,95 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog " 3,00 miljoen - reserve ESFI ten behoeve van Regiovisie Groningen-Assen 2030 " 1,21 miljoen - reserve Leefbaarheid ten behoeve van krimp Eemsdelta " 1,78 miljoen - reserve Overboeking kredieten - convenant bedrijventerreinen " 2,18 miljoen - reserve Overboeking kredieten - Green Deal " 1,77 miljoen - reserve Actieprogramma Werk, Energie, Leefbaarheid " 9,00 miljoen - egalisatiereserve Grondwaterheffing in verband met GIS " 0,01 miljoen - reserve Ontgrondingen in verband met saldo lasten en baten 2015 " 0,04 miljoen - reserve PLG in verband met saldo lasten en baten 2015 " 4,71 miljoen - reserve Provinciale bijdrage bodemsanering – programmakosten 2015 " 3,10 miljoen - reserve RSP - Lauwersmeer/Lauwersoog " 0,42 miljoen - reserve RSP - kosten AKP " 0,29 miljoen - reserve AKP " 0,05 miljoen - Algemene reserve - subsidies buiten cultuurnota " 0,13 miljoen - Algemene reserve - aanvulling subsidie Marketing Groningen " 0,09 miljoen - Algemene reserve - herschikking begrotingsruimte 2014-2018 " 1,70 miljoen
Begroting 2015 in één oogopslag
13
1.2.2. Bestedingen 2015 1.2.2.1. Lasten 2015 per programma De bestedingen van de provincie kunnen op vele manieren worden gerubriceerd. Gebruikelijk is een indeling naar beleidsvelden, zoals deze in begroting en rekening worden onderscheiden. In begroting en rekening worden de volgende beleidsterreinen onderscheiden, namelijk: 1. Leven en wonen in Groningen (wonen en leefbaarheid) 2. Ondernemend Groningen (bedrijvigheid) 3. Bereikbaar Groningen (mobiliteit en infrastructuur) 4. Karakteristiek Groningen (natuur en landschap, Programma Landelijk Gebied) 5. Schoon/Veilig Groningen (water, milieu, risicobeleid/veiligheid) 6. Energiek Groningen (energie en klimaat) 7. Gebiedsgericht (POP/gebiedsgericht) 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur (sociaal beleid, jeugd, cultuur en media) 9. Bestuur (PS, overige bestuursorganen, bestuurlijke samenwerking, communicatie) P. Bedrijfsvoering (waaronder kwaliteit ambtelijk apparaat, ICT, huisvesting) 0. Algemene dekkingsmiddelen (rentelasten kort geld, reservering voor onvoorziene uitgaven, onverdeelde apparaatskosten). - Stortingen in reserves
Bestedingen 2015 (bedragen x € 1.000,--) 120.000 1. Leven en wonen in Groningen 107.809
110.000
2. Ondernemend Groningen
100.000 3. Bereikbaar Groningen
90.000 4. Karakteristiek Groningen
80.000 5. Schoon/Veilig Groningen
70.000 6. Energiek Groningen
60.000 7. Gebiedsgericht
50.000 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 37.796
40.000 30.000
26.754
28.370
27.302
9. Bestuur Paragraaf bedrijfsvoering
20.000 10.000
13.988
17.707 17.567
16.826
15.448
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen 6.105
7.135
Reserves
0
4,33% 8,29% 33,40% 8,46% 5,21% 1,89% 5,49% 5,44% 4,79% 2,21% 8,79% 11,71% In 2015 zullen de provinciale lasten (exclusief investeringen) naar verwachting in totaal ca. € 322,81 miljoen bedragen. Ongeveer 33,40% (circa € 107,81 miljoen) daarvan wordt in 2015 besteed op het gebied van verkeer en vervoer. Het gaat daarbij dan met name om het beheer en onderhoud van wegen en waterwegen, bijdragen in de kosten van infrastructurele werken en exploitatiebijdragen OV.
14
Begroting 2015 in één oogopslag
1.2.2.2. Lasten 2015 per categorie De lasten van in totaal € 322,81 miljoen bestaan uit de volgende componenten: - personeelskosten (exclusief personele kosten m.b.t. investeringswerken) - overige apparaatskosten (kosten gebouwen, inrichting en apparatuur; exclusief investeringswerken) - programmakosten (goederen en diensten, subsidies, projectbijdragen) - kapitaallasten (rente en afschrijvingen) - overige lasten, waaronder stortingen in voorzieningen - stortingen in reserves
€ 49,94 miljoen " 17,51 miljoen " 183,42 miljoen " 31,98 miljoen " 2,16 miljoen " 37,80 miljoen
De personeelskosten inclusief investeringswerken (aanleg wegen en waterwegen) bedragen in 2015 in totaal circa € 50,03 miljoen. Van dit bedrag wordt circa € 3,14 miljoen toegerekend aan investeringswerken. Het overige deel ad € 46,89 miljoen komt ten laste van de exploitatie. Rekening houdend met de nog niet aan programma's toegedeelde apparaatskosten dan resteert er een bedrag van bij benadering € 49,94 miljoen. Bij stortingen in de reserves ad € 37,80 miljoen gaat het in 2015 op hoofdlijnen om: - bijdrage aan de reserve ESFI € 31,28 miljoen - bijdrage aan de reserve RSP " 3,58 miljoen - bijdrage aan de reserve Leefbaarheid krimpgebieden " 0,30 miljoen - bijdrage aan de reserve EHS Zuidlaardermeer - Midden-Groningen " 0,23 miljoen - bijdrage aan de reserve PLG " 0,03 miljoen - bijdrage aan de egalisatiereserve Grondwaterheffing (incl. bespaarde rente) " 0,03 miljoen - bijdrage aan de reserve Provinciale bijdrage bodemsanering " 0,19 miljoen - bijdrage aan de reserve Afkoopsommen kunstwerken Winschoterdiep " 0,36 miljoen - bijdrage aan de reserve AKP " 0,30 miljoen - bijdrage aan de Algemene reserve - risicoafdekking revolverend mkb-fonds " 1,50 miljoen In onderstaand schema zijn de lasten per programma naar de bovengenoemde categorieën ingedeeld. Omschrijving 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur Bedrijfsvoering (incl. hoofdkanalen) 0. Algemene dekkingsmiddelen Bijdragen aan reserves Waarvan: - Personeelskosten - Materiële apparaatskosten
apparaats- programmakosten kosten 3.632,9 10.355,0 4.497,5 18.843,9 17.578,5 83.749,6 5.432,8 21.869,5 6.813,8 9.685,6 2.356,6 3.748,8 2.012,0 15.694,5 3.915,7 13.516,4 10.149,2 5.299,2 6.954,2 145,6 4.109,8 511,3 0,0 0,0 Totaal 67.453,0 183.419,6
(bedragen x € 1.000,--) kapitaaloverige bijdrage aan lasten lasten reserves 0,3 0,0 300,0 3.412,8 0,0 1.500,0 6.481,1 0,0 0,0 0,0 0,0 130,0 176,5 149,9 201,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 135,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 34,8 0,0 0,0 21.739,5 2.009,6 0,0 0,0 0,0 35.664,6 31.980,0 2.159,5 37.796,2
49.935,8 17.517,2 67.453,0
Begroting 2015 in één oogopslag
Totaal 14.288,2 28.254,2 107.809,2 27.432,3 17.027,4 6.105,4 17.706,5 17.567,1 15.448,4 7.134,6 28.370,2 35.664,6 322.808,1
49.935,8 17.517,2 67.453,0
15
1.2.3. Relatie tussen middelen 2015 en bestedingen 2015 per programma In het navolgende schema hebben wij een relatie gelegd tussen de bestedingen per programma en de herkomst van deze middelen. Omschrijving
Bestedingen 2015
1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur Bedrijfsvoering (incl. hoofdkanalen) 0. Algemene dekkingsmiddelen Bijdragen aan reserves Totaal Nog in te vullen begrotingsruimte 2015
14.288,2 28.254,2 107.809,2 27.432,3 17.027,4 6.105,4 17.706,5 17.567,1 15.448,4 7.134,6 28.370,2 35.664,6 322.808,1
Specifieke uitkeringen 0,0 0,0 69.054,5 0,0 0,0 0,0 576,1 0,0 0,0 4.992,9 0,0 74.623,5
(bedragen x € 1.000,--) De bestedingen worden bekostigd uit: Leges Overige Bijdragen uit baten reserves 0,0 5.585,2 1.780,0 0,0 2.119,7 4.318,0 133,1 2.222,6 953,3 0,0 2.140,0 4.710,3 917,4 754,4 3.149,0 0,0 0,0 1.770,0 0,0 178,1 13.636,9 0,0 218,6 132,0 0,0 172,4 0,0 0,0 2.139,8 0,0 0,0 476,2 2.036,7 0,0 1.050,5 16.006,9 32.486,2
3.012,9
Totaal, inclusief begrotingsruimte 2015
325.821,0
Algemene middelen 6.923,0 21.816,5 35.445,7 20.582,0 12.206,6 4.335,4 3.315,4 17.216,5 15.276,0 1,9 25.857,4 35.664,6 198.641,1 3.012,9
74.623,5
1.050,5
16.006,9
32.486,2
Waarvan: - Provinciefonds - Opbrengst opcentenheffing m.r.b. - Rentebaten, dividenden etc. Totaal algemene middelen
201.654,0 67.059,0 52.450,3 82.144,7 201.654,0
In de grafieken op de volgende pagina maken wij bovenstaande cijfers op een andere wijze inzichtelijk. Grafiek herkomst middelen per programma volgens Begroting 2015 Uit deze grafiek blijkt dat met name de bestedingen op het terrein van Bereikbaar Groningen in belangrijke mate worden bekostigd uit de specifieke uitkeringen van het Rijk. Daarentegen worden de bestedingen op het terrein van Ondernemend Groningen, Karakteristiek Groningen, Schoon/Veilig Groningen, Energiek Groningen, Bestuur en de bijdragen aan de reserves grotendeels bekostigd uit de algemene middelen. Deze algemene middelen worden verkregen uit onze uitkering uit het Provinciefonds, de opbrengst opcentenheffing motorrijtuigenbelasting, rentebaten en dividenden.
16
Begroting 2015 in één oogopslag
Herkomst middelen 2015 per programma (bedragen x € 1.000,--)
120.000 110.000
Algemene middelen
100.000 90.000 Bijdragen uit reserves
80.000 70.000
Overige baten
60.000 50.000 40.000
Leges
30.000 20.000 Specifieke uitkeringen
10.000 0
Grafiek bestemming middelen 2015 naar programma In deze grafiek is voor de vijf inkomstenbronnen aangegeven aan welk programma ze in 2015 naar verwachting zullen worden besteed. Hieruit blijkt dat de specifieke uitkeringen (€ 74,62 miljoen) en de algemene middelen (€ 198,64 miljoen) de belangrijkste dekkingsmiddelen zijn voor de bekostiging van de bestedingen op de verschillende beleidsterreinen. Verder komt de begrotingsruimte 2015 van € 3,01 miljoen vanuit de algemene middelen. Bestemming middelen 2015 naar programma's (bedragen x € 1.000,--)
220.000 Bijdragen aan reserves
200.000 0. Algemene dekkingsmiddelen
180.000
Bedrijfsvoering (incl. hoofdkanalen)
160.000
9. Bestuur
140.000
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
120.000
7. Gebiedsgericht
100.000
6. Energiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen
80.000
4. Karakteristiek Groningen
60.000
3. Bereikbaar Groningen
40.000
2. Ondernemend Groningen
20.000 1. Leven en wonen in Groningen
0 Specifieke uitkeringen
Leges
Overige baten
Bijdragen uit reserves
Algemene middelen
Begroting 2015 in één oogopslag
17
Verdeling specifieke uitkeringen 2015 per programma (€ 74,62 miljoen) 6,69% 0,77%
3. Bereikbaar Groningen 7. Gebiedsgericht Bedrijfsvoering (incl. hoofdkanalen)
92,54%
Inzet algemene middelen 2015 per programma (€ 198,64 miljoen) 3,49% 17,95%
10,98%
1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen
17,84% 13,02%
6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur Bedrijfsvoering (incl. hoofdkanalen) 0. Algemene dekkingsmiddelen
0,00%
Bijdragen aan reserves
7,69%
8,67%
10,36% 1,67%
2,18%
6,15%
1.2.5. Restant begrotingsruimte 2015-2018 De nog niet ingevulde begrotingsruimte bedraagt voor 2015 circa € 3,01 miljoen. De begrotingsruimte 2015-2018 bedraagt gemiddeld € 3,40 miljoen per jaar. Vooralsnog gaan we in deze collegeperiode in ons financieel beleid uit van een flexibel budget van tenminste € 2 miljoen per jaar. Gelet op de onzekerheden met betrekking tot het begrotingsbeeld 2015-2018 en de start van een nieuwe collegeperiode in 2015 stellen wij voor nu geen verdere invulling aan deze ruimte te geven.
18
Begroting 2015 in één oogopslag
In de onderstaande grafiek hebben wij het verloop van de nog niet ingevulde begrotingsruimte 2015-2018 in beeld gebracht.
Flexibel budget 2015-2018 volgens begroting 2015 (bedragen x € 1.000,--) 4.000 3.680 3.402
3.516
3.013 3.000
2.000
1.000
0 2015
2016
2017
Begroting 2015 in één oogopslag
2018
19
Onderstaand geven wij u enkele overzichten van de belangrijkste kerngegevens van onze provincie.
1.3. Kerngegevens begroting 2015 Omschrijving
Waarde
Lengte provinciale wegen (km) Lengte provinciale fietspaden (km) Lengte provinciale vaarwegen (km) Lengte sloten (km) Bermoppervlakte (ha) Vaste bruggen, viaducten en tunnels Beweegbare bruggen provinciale vaarwegen Sluizen provinciale vaarwegen Bushaltes Verkeersregelinstallaties (GOP + GVT + VRI) Tunnelgemalen Oppervlakte land (ha) per 1-1-2014 Oppervlakte water (ha) per 1-1-2014 Aantal inwoners per 1-1-2014: waarvan jonger dan 20 waarvan 20 tot en met 64 jaar waarvan 65 jaar en ouder Aantal gemeenten Aantal waterschappen (inclusief Wetterskip Fryslân)
524 226 143 579 460 182 47 7 498 41 19 232.712 63.253 582.728 125.005 355.092 102.631 23 3
Per inwoner in euro’s:
uitgaven 2015 begrotingsruimte 2015 langlopende leningen per 1-1-2015 reserves en voorzieningen per 1-1-2015 uitkering Provinciefonds 2015 opbrengsten opcenten motorrijtuigenbelasting 2015
554 5 0 1.370 115 90
1.4. Samenstelling Provinciale Staten De zetelverdeling in Provinciale Staten ziet er sinds mei 2011 als volgt uit: Partij Partij van de Arbeid (PvdA) Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) Socialistische Partij (SP) Christen Democratisch Appèl (CDA) Democraten 66 (D66) Partij voor de Vrijheid (PVV) ChristenUnie (CU) GroenLinks (GL) Vrij Mandaat Partij voor de Dieren (PvdD) Totaal
20
Begroting 2015 in één oogopslag
Zetels 12 6 6 5 3 3 3 3 1 1 43
Deel 2. Geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 Programmaplan 2015-2018 beschrijving per programma
Programmaplan 2015-2018
21
22
Programmaplan 2015-2018
INHOUDSOPGAVE Deel 2. Programmaplan 2015-2018 Inleiding…………………………………………………………………………………………..
23
1. Leven en wonen in Groningen…….……………………………………………………… Wonen en leefbaarheid.………………………………………………………………………
27 28
2. Ondernemend Groningen…………………………………………………………………. Bedrijvigheid…………………………………………………………………………………..
35 36
3. Bereikbaar Groningen………..……………………………………………………………. Mobiliteit en Infrastructuur..………………………………………………………………….
47 48
4. Karakteristiek Groningen…………….……………………………………………………. Natuur en landschap..……………………………………………………………………….. Programma Landelijk Gebied (PLG)………………………………………………………..
61 62 68
5. Schoon/Veilig Groningen……………………….…………………………………………. Water……….………………………………………………………………………………….. Milieu…………………………………………………………………………………………… Risicobeleid/Veiligheid….……………………………………………………………………..
77 78 84 92
6. Energiek Groningen………………………………………………………………………… Energie en klimaat.……………………………………………………………………………
97 98
7. Gebiedsgericht………………………………………………………………………………. POP/Gebiedsgericht…………………………………………………………………………
105 106
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur ………….………………………………………. Sociaal beleid………………….……………………………………………………………… Jeugd………………………………………………………………………………………….. Cultuur en media……….……………………………………………………………………..
115 116 124 130
9. Bestuur………………………………………………………………………….……………. Provinciale Staten……………………………………………..…………………………….. Overige bestuursorganen.………………………………………………………………….. Bestuurlijke samenwerking…..……………………………………………………………… Communicatie………..………………………………………………………………………..
137 138 144 150 158
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen..………………………………………………. Algemene dekkingsmiddelen……………………………………………………………….. Onvoorziene uitgaven………………………………………………………………………..
165 166 172
Programmaplan 2015-2018
23
Inleiding In dit deel van de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 wordt bij elk programma en de daarbinnen te onderscheiden thema's een beschrijving gegeven van het voorgenomen beleid aan de hand van de vragen: Wat willen wij bereiken (beleid en doelen op termijn)? Wanneer (wanneer gereed)? Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten/resultaten)? Wat mag het kosten (middelen)? De totale begroting van lasten en baten heeft in 2015 een geraamde omvang van ongeveer € 325.821.000,--. Een belangrijk deel van deze middelen is vastgelegd voor uitgaven binnen de verschillende programma's. In 2015 verwachten wij bij volledige realisering van de vanaf 2011 lopende bezuinigingen en de maatregelen in de Voorjaarsnota 2013 en 2014 een begrotingsruimte van circa € 3,01 miljoen. Doordat de omvang van de in 2010 vastgestelde bezuinigingen geleidelijk aan oploopt van circa € 7,1 miljoen in 2011 naar bijna € 34 miljoen in 2015 en in de Voorjaarsnota 2013 en 2014 (bezuinigings)maatregelen zijn doorgevoerd kan het hoofd worden geboden aan de financiële gevolgen van eerder vastgestelde rijksbezuinigingen op het Provinciefonds en is er enige ruimte voor nieuw beleid. Dit nieuw beleid is voor een belangrijk deel vastgelegd in de Voorjaarsnota 2014. Rekening houdend met dit nieuwe beleid varieert de omvang van het flexibel budget in de periode 2016-2018 volgens de huidige inzichten tussen circa € 3,4 miljoen in 2016 en circa € 3,7 miljoen in 2018. In de volgende grafiek komt de ontwikkeling van de begrotingsruimte tot uitdrukking.
Financieel perspectief 2015-2018 4.000
(bedragen x € 1.000,--)
3.000
2.000
VJN2014 BG2015
1.000
0 2015
2016
2017
2018
In deel 4 van de Begroting 2015 gaan wij nader in op de herkomst en bestedingen van de provinciale middelen.
24
Programmaplan 2015-2018
In onderstaande grafieken hebben wij inzichtelijk gemaakt, waar de provinciale middelen in 2015 in hoofdlijnen vandaan komen en hoe deze middelen naar verwachting aan de verschillende programma's zullen worden besteed. Op die manier krijgt u een globaal beeld van de onderlinge verhoudingen bij de inzet van provinciale middelen per programma in 2015. Het aandeel van de specifieke uitkeringen is met ingang van 2015 fors gedaald door de decentralisatie van de Jeugdzorg naar de gemeenten.
De percentages in deze grafiek wijken licht af van die in de provinciale informatiepagina over de Begroting 2015, omdat in bovenstaande grafiek het begrotingssaldo 2015 van circa € 3,01 miljoen niet is meegeteld bij het totaal van de uitgaven voor 2015 (bij het onderdeel algemene dekkingsmiddelen).
Programmaplan 2015-2018
25
Het aandeel van het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur is met ingang van 2015 fors afgenomen doordat de taak met betrekking tot de Jeugdzorg per 1 januari 2015 wordt gedecentraliseerd naar de gemeenten. In meerjarig perspectief en in absolute zin ziet de onderlinge verhouding er als volgt uit.
Bestedingen 2015-2018 (bedragen x € 1 miljoen) 120 108
110
103
102
101
100 90 80 70 60 50 27
30 8
2526
23 181815 6
7
37
32
28
27 17
20 10
40
38
40
8
13
11 2
2326
23
1615 7
24
1616
15 8 2
6
8
9
2 5
0 2015
26
2016
2017
2018
1. Leven en wonen in Groningen
2. Ondernemend Groningen
3. Bereikbaar Groningen
4. Karakteristiek Groningen
5. Schoon/Veilig Groningen
6. Energiek Groningen
7. Gebiedsgericht
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
9. Bestuur
Paragraaf bedrijfsvoering
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Reserves
Programmaplan 2015-2018
20
1617
14
8
17
1. Leven en wonen in Groningen Inleiding Het programma Leven en wonen in Groningen bestaat uit het thema Wonen en leefbaarheid. Wij werken aan een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving. Bij de ruimtelijke ordening en ontwikkeling van onze provincie streven wij naar een duurzame ruimtelijke kwaliteit. Concreet is hierover in het collegeprogramma het volgende opgenomen: Wij willen de kwaliteit en bereikbaarheid van voorzieningen op peil brengen en houden. Duurzaamheid en leefbaarheid zijn gebaat bij de versterking van de groene en blauwe ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent voor ons bij gebiedsopgaven een integrale aanpak van landschap, landschapselementen, water, energie en landbouw. We willen een balans tussen enerzijds beschermen en anderzijds economische ontwikkeling. In de economische kerngebieden (Regio Groningen-Assen, in de Eemsdelta, in Hoogezand, Winschoten, Stadskanaal en Veendam) bieden we veel ruimte aan wonen en bedrijvigheid. In het landelijk gebied zijn we daarin terughoudend. De woningbouwprogrammering wordt kwantitatief en kwalitatief regionaal afgestemd.
Leven en wonen in Groningen
27
Wonen en leefbaarheid Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Het realiseren van een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving met een duurzame ruimtelijke kwaliteit.
PS
Beleidskader:
Provinciaal Omgevingsplan en Provinciale Omgevingsverordening Beleidskader Stedelijke Vernieuwing 2010-2014 Nota Ruimte voor daadkracht
GS Productgroep 9101 Ruimtelijke ontwikkeling
Ontwikkelen van strategisch ruimtelijk beleid Handhaven en versterken van kernkarakteristieken van de provincie
Productgroep 9102 Realisatie ruimtelijk beleid
Inzet van bestuurlijke en proactieve juridische sturingsinstrumenten ter realisering van ruimtelijk beleid Toezien dat provinciale ruimtelijke belangen worden geborgd in bestemmingsplannnen en andere ruimtelijke plannen en besluiten van gemeenten Voorbereiden en vaststellen provinciale inpassingsplannen
Productgroep 9201 Wonen
Doorslaggevende rol bij het opvangen van de gevolgen van de bevolkingsdaling Toezien dat gemeenten voldoen aan hun taakstellingen huisvesting vergunninghouders Activeren en ondersteunen plannen van inwoners voor de bijdrage aan de leefbaarheid Doorslaggevende rol bij totstandbrenging van samenwerking tussen partijen in het kader van leefbaarheid Waar nodig faciliteren dat woon- en leefbaarheidsplannen voor de krimpgebieden met urgentie worden uitgevoerd Initiëren en doorslag geven bij samenwerking tussen drie Topkrimpgebieden in Nederland en anticipeergebieden Initiëren dat krimpproblematiek bij Tweede Kamer en ministers volwaardig meegewogen wordt bij maatregelen en te ontwikkelen beleid
28
Leven en wonen in Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
Waardering van de Groningers van de kwaliteit van de leefomgeving
Groninger Panel
2010
Gerealiseerd 2012
2011
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
9201
Alle 23 gemeenten halen hun halfjaarlijkse taakstelling huisvesting vergunninghouders
Bron
Huisvestingswet artikel 60b
2010
2011
2012
2e halfjaar: 20 gemeenten
Leven en wonen in Groningen
Streefwaarden 2013
2014
2015
1e halfjaar: 20 gemeenten
1e halfjaar: 23 gemeenten
2e halfjaar: 22 gemeenten
2e halfjaar: 23 gemeenten
2016
2017
2018
cf. 2015
cf. 2015
cf. 2015
29
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
30
Leven en wonen in Groningen
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Ruimtelijke ontwikkeling (productgroep 9101) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Ontwikkelen van strategisch ruimtelijke beleid: in planjaar 2015 Nederlands-Duitse commissie voor de Ruimtelijke Ordening, subcommissie Noord: door middel van opgebouwd netwerk vroegtijdig de provinciale RO-belangen inbrengen in beleidsontwikkeling van Duitse overheden; afronding herziening van het grensoverschrijdend Ruimtelijk Ontwikkelingsconcept. Handhaven en versterken van de kernkarakteristieken van de provincie Groningen: afronden kwaliteitskaart en -gids voor het doorontwikkelen van de kernkarakteristieken; uitdragen ambassadeurschap voor ruimtelijke kwaliteit met name door excursie voor gemeentebestuurders; overdracht bouwblok-op-maatmethode tot 2 ha met aflopende middelen aan Libau; voeren keukentafelgesprekken over plannen voor agrarische schaalvergroting met een bouwblok boven 2 ha; begeleiding van grote ruimtelijke ingrepen op het vlak van ruimtelijke kwaliteit: - advisering over optimale ruimtelijke inpassing van de provinciale energieopgaven bijv. de windparken N33, Delfzijl en Eemshaven; - landschappelijke inpassing bouw datacenter bij de Eemshaven. advisering over optimale inpassing van infrastructurele projecten (wegen, kanalen, kunstwerken, fietspaden, spoorwegen etc.) in het landschap of het stedelijk gebied zoals Zuidelijke Ringweg en stationsgebied Groningen.
Realisatie ruimtelijk beleid (productgroep 9102) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Inzet van bestuurlijke en proactieve juridische sturingsinstrumenten ter in planjaar 2015 realisering van het ruimtelijk beleid: voor zover noodzakelijk het herzien van bestuursovereenkomsten over de regeling van agrarische ontwikkelingen in bestemmingsplannen; het herzien van de POV ter uitvoering van het ruimtelijke beleid in de Omgevingsvisie. Toezien dat provinciale ruimtelijke belangen worden geborgd in bestemmingsplannen, andere ruimtelijke plannen en omgevingsvergunningen van gemeenten: kennisoverdracht en samenwerking 1. samen met de VGG themabijeenkomsten houden waarin kennis wordt uitgewisseld over actuele onderwerpen; 2. bijdragen aan de actualisering van bestemmingsplannen voor de Eemshaven en voor het industriegebied Oosterhorn; op aanvraag nemen van uitvoeringsbesluiten op grond van de Omgevingsverordening (ontheffing, verklaring van geen bedenkingen, wijziging grens buitengebied, doen van principe-uitspraken, vaststellen nadere regels); het voeren van overleg, zo nodig gevolgd door het indienen van een zienswijze, instellen van beroep, het geven van een reactieve aanwijzing en verzoeken om bestuursrechtelijke handhaving.
Leven en wonen in Groningen
31
Wonen (productgroep 9201) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Monitoren (in samenwerking met derden) bevolking, woningbouw en in planjaar 2015 transformatie woningvoorraad per regio en gemeente: - regionale woningmarktmonitor Oost-Groningen; - regionale woon- en leefbaarheidsmonitor Eemsdelta; - monitor woningbouw Groningen-Assen. Uitvoeren nota 'Ruimte voor daadkracht': Implementatie van de woon- en leefbaarheidsplannen die zijn opgesteld in de 3 krimpregio's met verschillende partijen onder meer de gemeenten, woningcorporaties, onderwijs- en zorginstellingen etc. Hiermee leveren wij een bijdrage aan de leefbaarheid van de krimpgebieden in onze provincie. Het gaat hierbij om: - het op gang komen en uitbouwen van omvangrijke krimp-sloopplannen; - grootscheepse renovatie van de woningvoorraad; - het verminderen van de winkeloppervlakte en het compacter maken van winkelgebieden in stedelijke centra; - het verwezenlijken van gecombineerde anderhalvelijns zorgcentra; - het combineren van voorzieningen; - het opzetten van een omvangrijk programma om de achteruitgang van de particuliere woonvoorraad te voorkomen. Over de voorgang zullen we rapporteren. Activeren en ondersteunen van innovatieve (burger)initiatieven van inwoners en regionale en lokale partijen ten behoeve van leefbaarheid in de krimpregio's. Activeren en ondersteunen van de ca. 10 lopende Groningse experimenten met betrekking tot verbetering van de particuliere woningvoorraad. Dit leidt tot de volgende resultaten: - een bruikbare set Gronings gereedschap voor de aanpak van de problemen in de particuliere voorraad; - afspraken over een Investeringsfonds; - een grote coalitie van betrokkenen met breed gedragen besef van omvang en ernst van de problematiek en bereidheid om aan de oplossingen bij te dragen. We maken de stand op van de samenwerking met het Rijk, zoals we die hebben vastgelegd in het convenant 'Groningen op koers'. De samenwerking met de andere krimpprovincies en de gezamenlijke lobby richting het Rijk worden voortgezet. Hierbij kan het gaan om aandacht voor knellende wet- en regelgeving. De inzet is om het Rijk te vragen om experimenteel en tijdelijk de drie topkrimpprovincies ontheffing te verlenen van knellende regels, bijvoorbeeld bij de zorgsector, zowel bij het goed bedienen van de vraag als bij het oplossen van het overaanbod aan zorgvastgoed.
32
Leven en wonen in Groningen
Tabel 1.1. Lasten en baten programma Leven en wonen in Groningen, thema Wonen en leefbaarheid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 9101 Ruimtelijke ontwikkeling 9102 Realisatie ruimtelijk beleid 9201 Wonen Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 9101 Ruimtelijke ontwikkeling 9102 Realisatie ruimtelijk beleid 9201 Wonen Totaal baten Saldo thema Wonen en leefbaarheid
10.165 1.245 10.999
9.730 1.635 18.097
7.001 1.453 5.535
1.602 1.516 5.156
1.659 1.587 5.207
1.720 1.661 5.261
22.408
29.462
13.988
8.273
8.453
8.642
rekening 2013
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging
3.644 1 1.519
8.567 0 2.856
5.585 0 0
267 0 0
274 0 0
282 0 0
5.165
11.423
5.585
267
274
282
17.243
18.039
8.403
8.006
8.179
8.360
2014
2015
2016
2017
2018
938 328 125 8.281 27 32 1.616 20 986 2.909
1.157 367 125 5.325 26 0 1.433 20 1.042
1.208 367
1.265 367
1.325 367
26 0 1.496 20 1.088
27 0 1.567 20 1.139
28 0 1.640 21 1.193
4.480
4.055
4.055
4.055
12
12
13
13
260 5.325
267
274
282
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 9101: Apparaatskosten Bouwheerschap Bouwblok-op-maatmethode GREX Blauwestad Overige bijdragen Kapitaallasten 9102: Apparaatskosten Diverse bijdragen 9201: Apparaatskosten ISV3 (via Provinciefonds) Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) Leefbaarheid krimpgebieden Leefbaarheid niet-krimpgebieden Overige bijdragen BATEN 9101: Diverse baten Blauwestad GREX Blauwestad 9201: ISV
53 13.577 556 15
286 8.281 2.856
Leven en wonen in Groningen
33
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 9101-lasten Nieuw beleid Bouwblok-op-maatmethode loopt tot en met 2015. Dit is inclusief de voorgenomen bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013. Op basis van de GREX2014 Blauwestad hebben wij de raming van lasten en baten voor 2014 en 2015 bepaald. In de Voorjaarsnota 2015 komen wij met (nieuwe) ramingen voor 2015 en 2016. 9201-lasten De bijdrage ISV3 via het Provinciefonds loopt tot en met 2014. De budgetten zijn daarom eveneens tot en met 2014 beschikbaar. Daardoor nemen de middelen voor leefbaarheid krimpgebieden van 2014 op 2015 navenant af. In het kader van nieuw beleid Leefbaarheid niet krimpgebieden zijn er alleen nog in 2014 middelen beschikbaar.
34
Leven en wonen in Groningen
2. Ondernemend Groningen Inleiding Het programma Ondernemend Groningen bestaat uit het thema Bedrijvigheid. Dit programma richt zich op een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid in combinatie met behoud en versterking van de fysieke omgeving. Hierbij gaat het o.a. om een optimaal vestigingsklimaat voor bedrijven met een goede kennisinfrastructuur, innovatiemogelijkheden, een goed functionerende arbeidsmarkt en een goede bereikbaarheid. Centrale thema's hierbij zijn werk, energie, healthy ageing en bio based economy. Tevens willen wij samen met andere partijen investeren in de arbeidsmarktkansen voor jongeren. Concreet is hierover in het collegeprogramma incl. addendum het volgende opgenomen: Naast het handhaven van de speerpuntsectoren in het provinciaal economisch beleid, zetten we in op de drie topgebieden Energie, Life Sciences/Healthy Ageing en Biobased Economy. We willen zowel voor bestaande bedrijven als voor nieuwe bedrijven aantrekkelijker voorwaarden creëren om zich hier te vestigen: een uitstekende ICT-, onderwijs- en verkeersinfrastructuur en een goed leefklimaat. Voor de versterking van de toeristische infrastructuur maken we extra middelen vrij. Het versterken van de kenniseconomie, door samenwerking tussen Groninger bedrijven en kennisinstellingen te stimuleren, vinden wij belangrijk. Wij zien kansen in een gemeenschappelijke promotie van Groningen als vestigingsplaats voor bedrijven. Meer Groningers moeten werk krijgen door arbeidsmarkt en opleiding nog beter op elkaar af te stemmen. We willen participatiemogelijkheden van jongeren op de arbeidsmarkt vergroten. We zien dit als een prioriteit in ons bestaande arbeidsmarktbeleid.
Ondernemend Groningen
35
Bedrijvigheid Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Ondanks de economische recessie waar we stevig mee geconfronteerd zijn, blijven we in noordelijk verband streven naar het samengaan van economie en omgeving. Dat wil zeggen een versterkte duurzame groei van economie en werkgelegenheid. Wij stellen ons tot doel om Groningen een nog stevigere plaats in het nationale topsectorenbeleid te laten verkrijgen op het terrein van energie. Deze aansluiting willen we ook verkrijgen op de terreinen Healthy Ageing en Biobased Economy/Agribusiness. Ons mkb zal meer gaan innoveren en duurzamer ondernemen. Het opleidingsniveau van de medewerkers mkb zal omhoog moeten en er zal meer geëxporteerd worden.
PS
Beleidskader:
Economisch Actieprogramma Groningen 2012-2015
GS Productgroep 6101 Toerisme en recreatie
Verbeteren en uitbreiden toeristisch-recreatieve voorzieningen
Productgroep 7001 Algemeen economische zaken
In kaart brengen ondernemingen en werkgelegenheid via vestigingenregister
Productgroep 7002 Promotie en acquisitie
Subsidiëren van (economische) projecten
Productgroep 7003 Toeristische promotie
Voorbereiding, opdrachtverlening en subsidiëring activiteiten ter versterking toeristisch imago provincie Groningen
Productgroep 7103
Bijdrage leveren aan goede werking arbeidsmarkt
Werkgelegenheid en arbeidsmarkt
Productgroep 7106 Regioprogramma's
Projecten genereren die in aanmerking komen voor Europese en nationale subsidies en subsidieprogramma's ontwikkelen en hiervoor ook de financiering organiseren
Productgroep 7107 Provinciale bedrijven
Behartigen provinciale inbreng in provinciale bedrijven NOM en GSP
Productgroep 7108 Fysieke bedrijfsomgeving
Beïnvloeden aanbod bedrijventerreinen en logistieke voorzieningen
Productgroep 7109 Marktsectoren
Voorlichting, verwerving projecten ter invulling innovatie- en speerpuntenbeleid
Productgroep 7201 Nutsvoorzieningen
Behartigen provinciale inbreng in Enexis en Waterbedrijf Groningen
36
Ondernemend Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
Gron.: 271.630
Gron.: 278.940
Gron.: 278.690
Gron.: 271.950
NL: 8.127.830
NL: 8.170.200
NL: 8.113.730
NL: 8.017.140
3,3%
3,4%
3,4%
3,4%
Bron
Aantal werkzame personen in provincie Groningen t.o.v. heel Nederland
LISA
Percentage werkzame personen in provincie Groningen t.o.v. heel Nederland
LISA
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
Bron
Ontwikkeling aantal overnachtingen van Continu 6101 en Nederlanders in de Vakantie Onderzoek 7003 provincie Groningen, afgezet tegen het landelijke gemiddelde Totale omvang van 7106 Europese subsidies en diverse beschikkingen nationale subsidies Subsidies omgerekend in diverse 7106 geprognosticeerde beschikkingen aantal arbeidsplaatsen Voorraad IBIS 7108 bedrijventerreinen Uitgegeven hoeveelheid 7108 bedrijventerrein in hectares Voortgang 7108 revitaliseringsprogramma in hectares 1)
1)
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
Gron.: -6,0%; NL: +0,7%
2014
2015
2016
2017
2018
% Gron. = % NL
€ 10 mln. 100 518
485
21
33
Het is het streven om in de periode 2013-2019 190 ha bedrijventerreinen te hebben geherstructureerd.
Ondernemend Groningen
37
Actueel belangrijke onderwerpen Uitvoering Spoor 4 Gaswinning (2014-2018) Beleid en doelen op In het rapport 'Vertrouwen op Herstel en Herstel van Vertrouwen' inzake de termijn gaswinning in Noordoost-Groningen hebben kabinet, provincie Groningen, betrokken gemeenten en NAM een pakket aan maatregelen gepresenteerd met onder andere als doel de verbetering van het economisch perspectief, het zogenaamde spoor 4. Hiertoe wordt onder meer een 'Economic Board' ingesteld. Deze zal bestaan uit een aantal ondernemers van naam en faam, waarvan een aantal geworteld is in de regio, met tenminste expertise op het terrein van mkb, chemie, energie, agribusiness en innovatieve bouw. Daarnaast zullen werkgevers- en werknemersorganisaties in de gelegenheid gesteld worden elk een voordracht te doen. Dit orgaan zal in overleg met overheden en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven een stimuleringsprogramma opstellen om de economische structuur in de regio te verbeteren. De aandacht zal zich richten op het innoveren en versterken van de sectoren bouw, chemie, energie, agribusiness en het versterken van het mkb. Daarbij wordt de Economic Board verzocht aansluiting te zoeken bij het gestelde in bijlage 3 van het rapport van de Commissie Duurzame Toekomst NoordoostGroningen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
daar waar nodig ondersteuning bieden bij het opstellen van het programma rond het aardbevingsdossier (de organisatiestructuur en het programma zijn begin 2015 gereed); starten met het ondersteunen van de Economic Board en het ontwikkelen en subsidiegereed maken van projecten.
2015 en volgende jaren Voor dit programma komt in de periode 2014 tot en met 2018 een budget beschikbaar van € 65 miljoen. De provincie verhoogt dit bedrag met € 32,5 miljoen, zijnde € 6,5 miljoen per jaar Bij de Voorjaarsnota 2014 is aangegeven dat dit bedrag voor € 1,5 miljoen per jaar wordt gedekt door een verlaging van het krediet voor provinciale meefinanciering en voor € 2 miljoen uit het revolverend fonds (zgn. dakfonds) voor stuwende Groninger mkb-bedrijven. Dit bedrag wordt aan een fonds beschikbaar gesteld. De bestedingen uit het fonds kunnen slechts geschieden met instemming van de Economic Board. De Economic Board zal bezien of verdere hefboomwerking kan worden verkregen door dit fonds gedeeltelijk revolverend te maken. De provincie Groningen zal zich inspannen cofinancieringsmiddelen te verwerven uit andere bronnen. In het kader van de Voorjaarsnota 2014 zijn daartoe concrete voorstellen gedaan.
Onderzoek inzet kredietunies voor ondersteuning mkb Beleid en doelen op Wij willen de komende jaren fors investeren in verbetering van het termijn financieringsklimaat voor innovatieve Groninger mkb-ondernemingen. In dit verband zijn onlangs (12 maart 2014) de uitgangspunten van een revolverend fonds door PS vastgesteld. Een andere manier om samen met partners financiering van innovaties door het mkb makkelijker te maken, is via ondersteuning en inzet van zogenaamde kredietunies. Activiteiten/resultaten Onderzoeken of inzet van kredietunies van betekenis kan zijn voor in planjaar 2015 financiering van innovaties voor het mkb. Wanneer gereed Middelen
38
2015 Bestaande formatie.
Ondernemend Groningen
Opstellen Economisch Actieprogramma Groningen 2016-2020 Beleid en doelen op Het huidige Economisch Actieprogramma Groningen loopt t/m 2015. In 2015 termijn zullen we wederom samen met (regionale) partners de thema's voor 2016 en volgende jaren bepalen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
Eind 2015 Bestaande middelen.
samen met (regionale) partners bepalen thema's 2016 en volgende jaren; vaststellen Economisch Actieprogramma Groningen 2016-2020.
Ondernemend Groningen
39
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Toerisme en recreatie (productgroep 6101) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten advisering over subsidieaanvragen voor toeristische (infrastructurele) in planjaar 2015 projecten van derden; advisering over subsidieaanvragen van (cultuur)toeristische evenementen van derden; organisatie van twee (netwerk)bijeenkomsten 'Toeristisch Groningen' in samenwerking met partners.
Promotie en acquisitie (productgroep 7002) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten subsidiëren Stichting Groningen Congresbureau tot en met 2016, waarna ze in planjaar 2015 op eigen benen moeten staan; gezamenlijke promotie en acquisitie met gemeenten, bedrijfsleven en andere betrokkenen, waarbij in elk geval een project zal worden ontwikkeld ten behoeve van het chemiecluster Eemsdelta en voor de versterking van bedrijfsclusters in een regio; optimalisering acquisitie-instrumenten en provinciaal ontvangst- en vestigingsklimaat in samenwerking met gemeenten en bedrijfsleven, waarbij zal worden gekeken naar: - de ontwikkeling van een regionale website, die onder meer kan worden ingezet om een bepaalde regio of bedrijfscluster (ook elders in Nederland) te presenteren; - het maken van een promotiefilm; - de inzet van zogenaamde 'business angels' bij acquisitieactiviteiten.
Algemeen economische zaken (productgroep 7001) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Voor het laatste jaar zorg dragen voor de uitvoering van het in planjaar 2015 vestigingenonderzoek (aantal vestigingen, aantal werkzame personen).
Toeristische promotie (productgroep 7003) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Voorbereidingen voor de verlenging van de opdracht toeristische promotie in planjaar 2015 door Marketing Groningen, 2016 en verder.
40
Ondernemend Groningen
Werkgelegenheid en arbeidsmarkt (productgroep 7103) Toegang jongeren tot de arbeidsmarkt Beleid en doelen op Participatie van jongeren is belangrijk in de huidige 'ruime' arbeidsmarkt, waar er termijn minder kansen zijn voor jongeren. Demografische ontwikkelingen binnen onze provincie (vergrijzing/krimp) zorgen echter op de langere termijn voor een toenemende (vervangings)vraag naar jongeren. Daarnaast maakt de dreigende kwalitatieve mismatch tussen vraag en aanbod het absoluut noodzakelijk dat jongeren minimaal een startkwalificatie behalen. Vanuit het Rijk wordt hier met de regeling sectorplannen, het techniekpact en het Actieplan Jeugd ook stevig op ingezet. In het addendum bij het coalitieakkoord 2011-2015 hebben wij aangegeven het vergroten van de participatiemogelijkheden van jongeren op de arbeidsmarkt, als prioriteit in het provinciale arbeidsmarktbeleid te zien. Wij willen aandacht voor jongeren die niet meer naar school gaan vanwege diverse problemen, willen onder voorwaarden een vergoeding verstrekken aan werkgevers die een werkplek bieden aan jongeren en willen dat bedrijven scholingsmogelijkheden bieden om jongeren een startkwalificatie te laten behalen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
2015 Bij de Voorjaarsnota 2014 is voor de jaren 2014 en 2015 een bedrag van € 200.000,-- per jaar beschikbaar gesteld.
Beschikbaar stellen vouchers aan werkgevers voor het creëren van BBLplekken (ca. € 2.500,-- per plek) en stageplaatsen (ca. € 1.000,-- per plaats), aansluitend bij bestaande initiatieven zoals De Werkschool, Regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid, Techniekpact Noord-Nederland e.d.
Uitvoering regionaal sectorplan Groningen 2014-2015 Beleid en doelen op Het Kabinet heeft op 19 juni 2013 kenbaar gemaakt dat zowel in 2014 als in termijn 2015 een bedrag van € 300 miljoen beschikbaar is gesteld voor cofinanciering van sectorplannen, waarin sectoren gericht aan de slag kunnen gaan met de uitdagingen op de arbeidsmarkt (zgn. Asschergelden). Het doel van het Kabinet is het stimuleren van participatie en behouden van werkgelegenheid door middel van maatwerk. Onlangs hebben wij, namens werkgeversorganisaties VNO-NCW Noord en MKB-Nederland Noord en vakbonden CNV en FNV een intersectoraal Regionaal Sectorplan ingediend bij het ministerie van SZW. Het plan heeft een totale budgettaire omvang van € 40 miljoen; € 20 miljoen van het ministerie van SZW en € 20 miljoen van de regionale werkgevers en werknemers en moet zorgen voor extra scholing, arbeidsinstroom en begeleiding voor jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Verder wordt ingezet op behoud van oudere vakkrachten, mobiliteit en duurzame inzetbaarheid van werknemers. Wij treden op als hoofdaanvrager. De projectcoördinatie en administratie worden uitgevoerd door het SNN. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
2015 Bij de Voorjaarsnota 2014 is aangegeven dat gezien de beoogde omvang van het interprovinciaal regionaal sectorplan Groningen voor de periode 2014-2015 wij het aannemelijk vinden dat een groot deel van de provinciale doelstellingen kunnen worden gerealiseerd met het interprovinciaal regionaal sectorplan Groningen. Hierbij wordt opgemerkt dat de provincie niet direct aan het stuur zit bij de uitvoering van dit plan en dat niet alle activiteiten, die wij belangrijk vinden, onderdeel uitmaken van dit plan. Bijvoorbeeld de jaarlijkse arbeidsmarktonderzoeken en het GOA.
Fungeren als hoofdaanvrager van het interprovinciaal regionaal sectorplan Groningen 2014-2015.
Ondernemend Groningen
41
Om die reden stellen wij voor het budget arbeidsmarktbeleid vanaf het jaar 2015 structureel met € 100.000,-- per jaar te verminderen. Daarmee resteert dan een structureel budget van bijna € 300.000,--.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren van afsprakenkader in het kader van de werkgroep Human in planjaar 2015 Capital/RIS. Voor de overige activiteiten verwijzen wij naar het Economisch Actieprogramma Groningen 2012-2015, onderdeel 6.
Regioprogramma's (productgroep 7106) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Verwerven en subsidiegereed maken van projecten (intern/extern) voor in planjaar 2015 onder meer de volgende subsidiebronnen: - Innovatief Actieprogramma Groningen (IAG) 4 (zie productgroep 7109); - Innovatief en Duurzaam MKB Groningen 2 (zie productgroep 7109); - Interreg: voorbereiding en uitvoering Interreg 5A en 5B. Er zullen minder middelen uit de bekende programma's beschikbaar komen en het Rijk trekt zich terug uit het regionaal economisch beleid. Tegelijkertijd voorzien wij dat de stroom van belangrijke projecten - ook buiten de economische sfeer - die meefinanciering behoeven om uitgevoerd te kunnen worden, niet minder wordt. Om die redenen zal fors geïnvesteerd worden in: - onderzoeken van alternatieve projectfinancieringsmethodieken, bijvoorbeeld met behulp van Europese middelen; - verhogen van onze kennis en ervaring met Horizon 2020; - verhogen van het bewustzijn van de mogelijkheden in Brussel bij regionale partners; - verhogen van deelname mkb in Europese projecten; - betrekken van externe private financieringsinstanties als banken, beleggingsfondsen etc.
Provinciale bedrijven (productgroep 7107) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) in planjaar 2015 invulling geven aan en uitwerking van de rol en positie van de NOM in het regionaal economisch beleid (in het kader van RIS3) en het speelveld met overige actoren. Groningen Seaports (GSP) leveren van verschillende bijdragen aan de ontwikkeling van de overheidsNV GSP als investeringsvehikel in het economisch, energie- en duurzaamheidsbeleid van de provincie.
42
Ondernemend Groningen
Fysieke bedrijvenstructuur (productgroep 7108) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten bij herstructureringsprojecten de resultaten van het pilotproject in planjaar 2015 Verzakelijking (bijv. het mede mogelijk maken van Energy Park in Veendam) in praktijk brengen; uitvoeren convenant herstructureringsprogramma bedrijventerreinen (twee nieuwe herstructureringsprojecten beschikken: Mercurius Business Park, Stadskanaal en Jager Locatie Midwolde, Leek). Voor de overige activiteiten verwijzen wij naar het Economisch Actieprogramma Groningen 2012-2015, onderdeel 7.2 Bedrijventerreinen.
Marktsectoren (productgroep 7109) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Voor de (top)sectoren worden de volgende activiteiten uitgevoerd: in planjaar 2015 initiëren nieuwe projecten c.q. subsidiegereed maken en doorgeleiden naar de subsidieprogramma's van 10-15 (innovatieve) projecten (excl. projecten Energy Valley); zoeken naar nieuwe (Europese) fondsen en financieringsarrangementen; uitvoeren Innovatief Actieprogramma 4 (looptijd 2014-2018); voorbereidingen evaluatie Innovatief en Duurzaam MKB Groningen 1; uitvoeren Innovatief en Duurzaam MKB Groningen 2 (looptijd 2014-2016). Voor Agribusiness: zie productgroep 7303 Landbouw en landinrichting (PLG). Voor Energy Valley: zie productgroep 5004 Energie en klimaat.
Nutsvoorzieningen (productgroep 7201) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Enexis in planjaar 2015 voorbereiden van besluitvorming in de Algemene vergadering van Aandeelhouders van de overgebleven operationele dochterbedrijven en bijzondere vennootschappen. Waterbedrijf Groningen voorbereiden van besluitvorming in de Algemene vergadering van Aandeelhouders en aanverwante bestuurlijke overleggen.
Ondernemend Groningen
43
Tabel 2.1. Lasten en baten programma Ondernemend Groningen, thema Bedrijvigheid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 6101 Toerisme en recreatie 7001 Algemeen economische zaken 7002 Promotie en acquisitie 7003 Toeristische promotie 7103 Werkgelegenheid en arbeidsmarkt 7106 Regioprogramma's 7107 Provinciale bedrijven 7108 Fysieke bedrijfsomgeving 7109 Marktsectoren 7201 Nutsvoorzieningen Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 6101 Toerisme en recreatie 7001 Algemeen economische zaken 7002 Promotie en acquisitie 7003 Toeristische promotie 7103 Werkgelegenheid en arbeidsmarkt 7106 Regioprogramma's 7107 Provinciale bedrijven 7108 Fysieke bedrijfsomgeving 7109 Marktsectoren 7201 Nutsvoorzieningen
2.853
4.515
2.814
407
420
434
56 368 426
32 340 449
104 328 453
105 195 456
110 190 471
116 195 487
12.430 17.760 458
5.759 32.775 501
958 6.986 478
719 17.207 490
732 26.733 510
745 21.986 531
1.168 5.584 7.023
1.903 17.016 4.090
2.458 8.642 3.533
1.782 7.380 3.137
987 7.417 2.770
1.997 7.457 2.724
48.127
67.378
26.754
31.878
40.340
36.671
rekening 2013
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2016 2017 2018 2014 na 2015 wijziging
365
583
5
5
5
5
6 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
6.658 2.363 116
1.804 7.541 114
0 0 114
0 0 114
0 0 114
0 0 114
0 527 14.676
0 2.000 13.550
0 2.000 37.541
0 2.000 13.582
0 2.000 13.275
0 2.000 13.410
Totaal baten Saldo thema Bedrijvigheid
24.712 23.415
25.592 41.786
39.660 -12.906
15.702 16.176
15.395 24.945
15.530 21.141
44
Ondernemend Groningen
Toelichting ramingen 2014-2018 2014
2015
2016
2017
2018
LASTEN 6101: Apparaatskosten Krediet recreatie en toerisme Weekendbediening vaarrecreatie Provinciale Meefinanciering 2014 RSP 2014 Recreatieve vaarroutes Versterking toeristische infrastructuur 7001: Apparaatskosten Vestigingenregister 7002: Apparaatskosten Ondersteuning acquisitie gemeenten Stichting Groningen Congresbureau Promotie en acquisitie Promotie vestigingsklimaat 7003: Apparaatskosten Marketing Groningen Provinciale Meefinanciering 2014 7103: Apparaatskosten RSP 2014 Mobiliteitscentrum Aldel Grensoverschr. werkgelegenheid Toegang jongeren tot arbeidsmarkt Arbeidsmarktbeleid 7106: Apparaatskosten Provinciale Meefinanciering RSP 2014 Meefinanciering 2014 Bestuursovereenkomst Afsluitdijk REP-ZZL via SNN 7107: Apparaatskosten NOM 7108: Apparaatskosten Revitalisering bedrijventerreinen Convenant bedrijventerreinen Provinciale Meefinanciering 2014 7109: Apparaatskosten Spoor 4 Gaswinning Cofinanciering Kompas 2014 Provinciale Meefinanciering 2014 Innovatie en duurzaamheid Verbetering productiestructuur 7201: Apparaatskosten Kapitaallasten deelnemingen
398 124 25 1.938 1.003 750 278 9 22 141 88 30 12 69 34 398 17 374 3.131 750 50 200 1.254 2.191 4.726 13.090 9 500 12.259 288 213 93 180 1.380 250 820 6.500 217 7.366 1.911 202 61 4.029
362 109 25
378 116 25
395 116 25
414 116 26
-111 105
-116 110
-122 116
156 88 10 0 -59 57 399
163 88 0 0 -61 60 412
171 88 0 0 -64 62 424
397
414
434
454
50 200 311 2.263 4.223
305 2.362 4.211
298 2.473 4.198
291 2.590 4.183
265 213 98 180 2.180
500 10.134 276 213 102 180 1.500
20.062 289 220 107 180 700
15.213 303 228 112 180 1.705
689 6.500
719 6.500
753 6.500
788 6.500
1.252 202 120 3.413
-41 202 126 3.012
-43 208 132 2.638
-45 214 138 2.586
BATEN 6101: Brugbediening REP-ZZL 7103: REP-ZZL 7106: REP-ZZL 7107: Rente-uitkering Groningen Seaports 7109: MKB-Dakfonds - spoor 4 Gaswinning 7201: Rentebaten en dividenden
5 578 1.804 7.541 114 2.000 13.550
5
5
5
5
114 2.000 37.541
114 2.000 13.582
114 2.000 13.275
114 2.000 13.410
2.050 269 101 3 149 88 20 2 69 54 399
500
Ondernemend Groningen
45
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN De middelen die beschikbaar worden gesteld in het kader van Provinciale Meefinanciering, Cofinanciering Kompas en RSP zijn alleen voor het jaar 2014 op projectniveau toegekend. In de Voorjaarsnota 2015 zal de invulling voor de jaarschijf 2015 in de begroting voor 2015 worden opgenomen. Het jaarbudget Provinciale Meefinanciering is conform het voorstel in de Voorjaarsnota 2013 met ingang van 2014 met € 1 miljoen per jaar verlaagd. Daarnaast worden er in de periode 2014-2020 vanuit dit budget middelen voor m.n. de risico-afdekking van het revolving MKB-fonds gestort in de Algemene reserve en middelen ingezet voor spoor 4 Gaswinning De middelen Bestuursovereenkomst Afsluitdijk, die via het SNN lopen, worden beschikbaar gesteld via het Provinciefonds. Deze overeenkomst heeft een looptijd van 2013 tot en met 2016. De middelen REP-ZZL, die via het SNN lopen, worden beschikbaar gesteld via het Provinciefonds. Deze middelen zijn toegekend tot en met 2020 en kennen een tamelijk onregelmatig verloop.
46
Ondernemend Groningen
3. Bereikbaar Groningen Inleiding Het programma Bereikbaar Groningen bestaat uit het thema Mobiliteit en infrastructuur. Dit programma richt zich op de verbetering van de bereikbaarheid van het platteland en de stad Groningen door middel van een samenhangend pakket van maatregelen, waarbij het verbeteren van de kwaliteit van het openbaar vervoer en de zogeheten droge en natte infrastructuur een belangrijke rol speelt. Daarnaast is dit programma gericht op de instandhouding van de provinciale infrastructuur. Concreet is hierover in het collegeprogramma het volgende opgenomen: We willen de kwaliteit van onze infrastructuur, het openbaar vervoer en de verkeersveiligheid verder verbeteren. Vergroten van de duurzaamheid is daarin een belangrijke randvoorwaarde. Het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer stimuleren we. Het draagt bij aan het duurzaam ontlasten van het wegennet, het verbeteren van de verkeersdoorstroming en de bereikbaarheid van de voorzieningen in de stedelijke centra. Verder is ons streven gericht op het aanbrengen van meer samenhang in de verschillende verkeerssystemen. Wij kiezen voor samenhang en goede aansluiting van de verschillende systemen voor openbaar vervoer en het uitbreiden van de (capaciteit van) transferia.
Bereikbaar Groningen
47
Mobiliteit en infrastructuur Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Verbeteren van de bereikbaarheid door het verbeteren van de kwaliteit van infrastructuur en het openbaar vervoer.
Beleidskader:
Convenant RSP-ZZL Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) Meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016 Actualisatie Beleidsnota Fiets Beleidsplan Verkeersveiligheid Provinciale Wegen 2012-2020
PS
GS Productgroep 3001 Mobiliteitsbeleid algemeen
Beleidsontwikkeling, planvorming en uitvoering van mobiliteitsbeleid
Productgroep 3101
Voorbereiding en uitvoering van constructie en verbetering van wegen en fietspaden
(Re)constructie wegen en fietspaden
Productgroep 3102
Duurzame instandhouding wegen, fietspaden en vaste kunstwerken
Onderhoud/beheer wegen en fietspaden
Productgroep 3103 Verkeersveiligheid
Uitvoering regiefunctie verkeersveiligheid en planning/uitvoering maatregelen eigen wegen
Productgroep 3104 Verkeersmanagement
Gladheidsbestrijding en instandhouding verkeersregelinstallaties
Productgroep 3301 (Re)constructie waterwegen
Voorbereiding en uitvoering werkzaamheden voor waterwegen onder provinciaal beheer
Productgroep 3303
Duurzame instandhouding vaarwegen
Onderhoud en beheer vaarwegen
Productgroep 3306 Kunstwerken vaarwegen
Duurzame instandhouding bruggen en sluizen
Productgroep 3401 Luchtvaartvervoer
Uitvoering Wet luchtvaart, aandeelhouder GAE
Productgroep 3402 Collectief personenvervoer
Ontwikkelen en versterken openbaar vervoer en concessiebeheer
48
Bereikbaar Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
Waardering OV-reizigers trein Waardering OV-reizigers bus Aantal verkeersdoden
KpVV
7,3 7,6 24
7,3 7,5 23
7,4 7,5 18
n.n.b. n.n.b. 27
KpVV Rijk/RWS VWL en politie
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
3001
3001 3401 3401 3402
3402
Percentage provinciale wegen met een intensiteit/capaciteitverhouding groter dan 0,8 moet dalen Aandeel verplaatsingen met de fiets moet toenemen Aantal passagiersbewegingen Aantal vliegbewegingen Het aantal reizigerskilometers met de bus (in miljoen km) Het aantal reizigerskilometers met de trein (in miljoen km)
Bron
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
provincie Groningen
17% 18% 16% 15%
CBS
30% 35% 33,5% n.n.b.
2014
2015
2016
2017
2018
153.637 148.850 208.669 201.688 n.n.b.
GAE
64.066
GAE
52.774
46.418
43.836
n.n.b.
OV-bureau
416,3 413,0 396,9
+2% +2% +2% +2% +2%
Arriva
260,9 255,6 260,6
+2% +2% +2% +2% +2%
Bereikbaar Groningen
49
Actueel belangrijke onderwerpen N361 Veiliger maken noordelijk deel Mensingeweer-Lauwersoog Beleid en doelen op Het oorspronkelijke RSP-project Bereikbaarheid Lauwersmeergebied krijgt nu termijn vorm door de uitvoering van een aantal deelprojecten op de N361. Het veiliger maken van het noordelijk deel van de N361 tussen Mensingeweer en Lauwersoog is hier een van. Dit komt omdat de problematiek op het noordelijk deel vooral wordt gevormd door de verkeersonveiligheid die zich met name op kruisingen manifesteert. Primair doel van dit project is het aantal verkeersongevallen en daarmee het aantal verkeersslachtoffers te verminderen. Activiteiten/resultaten Vaststellen planuitwerkingsbesluit en - zo mogelijk - realisatiebesluit door in planjaar 2015 Provinciale Staten zodat al in 2015 belangrijke stappen kunnen worden gezet richting de uitvoering van het project. Door deze aanpassingen aan de infrastructuur kan dan eerder dan verwacht het gedrag van weggebruikers zodanig worden beïnvloed dat de kans op het maken van fouten bij de rijtaak sterk afneemt. Wanneer gereed Middelen
Uiterlijk begin 2015 Binnen het RSP (onderdeel RMF) wordt uitgegaan van een projectbudget van € 5,0 miljoen.
Hoogwaardige fietsverbinding Leek-Groningen Beleid en doelen op Een van de hoofddoelstellingen uit de door u vastgestelde Beleidsnota Fiets termijn betreft het realiseren van een toename in het gebruik van de fiets. Wij hebben de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet in het fietsbeleid door de Fietsroutes Plus. Dan gaat het om het de Fietsroutes Zuidhorn-Groningen, Bedum-Groningen, Ten Boer-Groningen en Winsum-Groningen. Voor de laatste twee Fietsroutes Plus is met de planuitwerkingsbesluiten, die u in uw vergadering van 5 februari 2014 heeft genomen, de verkenningsfase afgerond. De omvang van de reguliere middelen voor de uitvoering van de beleidsnota Fiets zijn beperkt. Daarom hebben wij de herbestemming van de vrijgevallen RSP/MIT-middelen aangegrepen om de uitvoering van het fietsbeleid een belangrijke impuls te geven door in te zetten op een hoogwaardige fietsroute tussen Leek en Groningen waardoor ook dit gebied op termijn op een hoogwaardige fietsverbinding naar de stad Groningen kan rekenen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
afronden van de verkenningsfase via besluitvorming door Provinciale Staten; starten planuitwerkingsfase na besluitvorming door Provinciale Staten.
2016 - p.m. (afhankelijk van te treffen maatregelen) In het provinciale MIT is rekening gehouden met financiële inzet van de kant van de provincie groot € 7 miljoen.
Treinverbinding Groningen-Bremen Beleid en doelen op Realiseren kwaliteitsverbetering openbaar vervoer per trein tussen Groningen termijn en Bremen (teneinde te komen tot een maximale reistijd van rond de 1 uur en 23 minuten overeenkomstig motie 8 vergadering Provinciale Staten van 27 juni 2012). Activiteiten/resultaten uitwerken van een planning waarbij stapsgewijs gewerkt wordt naar de in planjaar 2015 ambitie, leidend tot het nemen van een planuitwerkingsbesluit van de eerste fase(n) door uw Staten; het vervolgen van het Lobbytraject door inzet van onder andere The Wunderline Community om de noodzakelijke middelen vanuit Duitsland en eventueel Brussel te verwerven.
50
Bereikbaar Groningen
Wanneer gereed Middelen
2015-2016 Het voornemen is de hiermee gemoeide kosten ten laste te brengen van het capaciteitskrediet planuitwerkingsfase voor het project Maatregelen verkorting reistijd spoor Groningen-Bremen.
Treinverbinding Roodeschool-Eemshaven Beleid en doelen op Hoofddoel van het project is om medio 2017 te komen tot realisatie en termijn exploitatie van een spoorverbinding tussen Roodeschool en de Eemshaven (en daarmee de corridor Groningen-Eemshaven) geschikt voor personen- en goederenvervoer, aansluitend op de veerterminal en veerdienst van AG-Ems van en naar het Duitse Waddeneiland Borkum. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
afronden van de planuitwerkingsfase via besluitvorming door Provinciale Staten; starten realisatiefase na positieve besluitvorming door Provinciale Staten.
2015 In het provinciale MIT en in de planning investeringen 2014-2017 is rekening gehouden met het provinciale aandeel in de realisatiekosten.
Planuitwerkingsfase verbeteringsmaatregelen Groningen-Zuidhorn Beleid en doelen op In 2006 is een studie afgerond naar verbetering van de verkeersafwikkeling op termijn de N355 en een verbetering van de fietsverbinding tussen Groningen en Zuidhorn. Inmiddels is de Fietsroute Plus tussen Groningen en Zuidhorn nagenoeg gerealiseerd en resteert de uitvoering van de maatregelen die de verkeersafwikkeling moeten verbeteren. In 2009, bij de vaststelling van het provinciale MIT en in 2013 bij de besluitvorming over de herbestemming van de vrijgevallen RSP en MIT-middelen zijn hiervoor eigen financiële middelen geoormerkt. De verkenningsfase voor dit project, waarvan de actualisatie van de studie uit 2006 deel van uitmaakt, loopt. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
Voor de zomer 2015. Voor de verbeteringsmaatregelen wordt uitgegaan van een bedrag van € 17,5 miljoen. Hiervan kan 50% ten laste van het provinciale MIT worden gebracht. De overige 50% kan beschikbaar komen uit de BDU (sparen voor de benoemde bovenlokale projecten).
afronden verkenningsfase; voorleggen planuitwerkingsbesluit aan Provinciale Staten.
Bereikbaar Groningen
51
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Mobiliteitsbeleid algemeen (productgroep 3001) Actieplan Fiets Beleid en doelen op termijn
De hoofddoelstelling van de vigerende Beleidsnota Fiets is het realiseren van een toename van het gebruik van de fiets in onze provincie en het veiliger maken van het (brom)fietsverkeer in onze provincie. Deze beleidsnota heeft u op basis van voordracht 1/2012 vastgesteld. Via het Actieplan Fiets geven wij uitvoering aan de Beleidsnota Fiets. Dit gebeurt aan de hand van de thema's Infrastructuur, Ketenmobiliteit en Fietsparkeren, Promotie en Communicatie en het thema Organisatie.
Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
Vierde kwartaal 2015 Bij de Voorjaarsnota 2011 is, in het kader van incidenteel nieuw beleid, besloten voor de periode 2012 tot en met 2015 een bedrag van € 250.000,-- per jaar voor fietsbeleid beschikbaar te stellen.
uitvoering Actieplan Fiets 2012-2015; opstellen en vaststellen nieuw Actieplan Fiets 2016-2019.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten RSP-ZZL: in planjaar 2015 (mede) uitvoering geven aan de diverse Groningse RSP-projecten; voorbereiden rapportage over voortgang RSP ten behoeve van Tweede Kamerleden. Provinciaal MIT: uitvoering geven aan de overige projecten uit het provinciale MIT; actualisering provinciale MIT (als onderdeel van de Voorjaarnota 2015). BDU: opstellen Bestedingsplan BDU 2016.
(Re)constructie wegen en fietspaden (productgroep 3101) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten in planjaar 2015
52
N360: uitvoering maatregelenpakket wegverbinding Groningen-Delfzijl; A7: afronding voorbereiding Aanpak Ring Zuid; N33: verkenning N33-midden; N355: planuitwerking verbinding Groningen-Zuidhorn; N360: planuitwerking Fietsroute Plus Groningen-Ten Boer; N361: uitvoering weg Mensingeweer-Ranum; N361: uitvoering fietspad Eenrum-Baflo; N361: planuitwerking Fietsroute Plus Winsum-Groningen; N361: planuitwerking en gedeeltelijk realisatie noordelijk deel en planuitwerking zuidelijk deel (Groningen-Lauwersoog); N361: planvorming/planuitwerking Winsum-Groningen en omlegging Bedum; N366: contractvorming/Uitvoering verdubbeling Veendam–Pekela; N366: uitvoering Westerstraat; N370: uitvoering aansluiting Noordelijke Ringweg-Westelijke Ringweg Reitdiepplein 2e fase; N370: vervolg uitvoering vervanging Noordzeebrug (vaarweg LemmerDelfzijl); N372: verbetering busverbinding corridor West.
Bereikbaar Groningen
Daarnaast worden nog diverse werkzaamheden in het kader van het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn uitgevoerd.
Onderhoud en beheer wegen en fietspaden (productgroep 3102) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur in planjaar 2015 2013-2016, waaronder: Groot onderhoud hoofdrijbaanverhardingen: N865 bebouwde kom Ten Post; N981 Kornhorn-Opende; N360 Groningen-Ruischerbrug; N370 Noordelijke Ringweg (integraal project). Groot onderhoud fietspaden: N981 (in het kader van de overdracht); N974 (in het kader van de overdracht). Groot onderhoud vaste kunstwerken: N370w Peizerwegviaduct; N370n viaduct Winsumerweg; N366 brug Poortmanswijk.
Verkeersveiligheid (productgroep 3103) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten uitvoeren project 3E-aanpak via het project N361 Veilig; in planjaar 2015 voorbereiden en uitvoeren van projecten die zijn ondergebracht in het meerjarig uitvoeringsprogramma 2012-2016 van het beleidsplan verkeersveiligheid provinciale wegen; voorbereiden en uitvoeren infrastructurele maatregelen met behulp van het krediet Duurzaam Veilig slag beheer en onderhoud 2015; deels uitvoeren van het jaarwerkplan 2015 van het Verkeer- en Vervoerberaad Groningen; meer verkeersveilig inrichten van wegvak N980 (Grootegast-Doezum) in het kader van het groot onderhoud; planvorming herinrichting traverse Roodeschool (N363) ter voorbereiding op groot onderhoud en vervanging riolering in 2016.
Verkeersmanagement (productgroep 3104) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur in planjaar 2015 2013-2016, waaronder: vervangen VRI Ruischerbrug.
Bereikbaar Groningen
53
(Re)constructie waterwegen (productgroep 3301) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten in planjaar 2015
uitvoering en afronding vervanging Noordzeebrug; uitvoering en afronding wegomlegging Zuidhorn (N355); voorbereiding en uitvoering Kiek over Diek; uitvoering baggerwerk Winschoterdiep; voorbereiding en uitvoering vervanging brug Aduard; uitvoering rondweg Aduard inclusief aansluiting (brug) Nieuwklap; uitvoering en afronding vervanging brug Dorkwerd; voorbereiding en uitvoering Blauwe Loper; planvorming Gerrit Krolbruggen en Paddepoelsterbrug.
Onderhoud en beheer vaarwegen (productgroep 3303) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur in planjaar 2015 2013-2016, waaronder: Boordvoorzieningen: Noord-Willemskanaal: vervangen boordvoorziening tussen Meerwegbrug en Van Ketwich Verschuurbrug. Incidenteel baggerwerk: Reitdiep calamiteiten baggeren traject Platvoetbrug fietsbrug Wetsinge.
Kunstwerken vaarwegen (productgroep 3306) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur in planjaar 2015 2013-2016, waaronder: Groot onderhoud beweegbare bruggen: conservering Meerwegbrug; renovatie Gasselterbrug (Stadskanaal).
Luchtvaartvervoer (productgroep 3401) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Groningen Airport Eelde: in planjaar 2015 voorbereiden van besluitvorming in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en aanverwante bestuurlijke overleggen. Uitvoering Wet luchtvaart: voorbereiden en opstellen Luchthavenbesluiten en -regelingen voor de luchthavens Oostwold, Veendam, Grootegast, Stadskanaal, Eemshaven en UMCG; evaluatie 5 jaar Regeling Burger- en Militaire Luchtvaart (RBML).
54
Bereikbaar Groningen
Collectief personenvervoer (productgroep 3402) HOV-visie - uitvoering busmaatregelen Beleid en doelen op Eind 2013 heeft u, als onderdeel van de geactualiseerde Netwerkanalyse 2013, termijn ingestemd met de nieuwe visie op het openbaar vervoer voor de regio Groningen-Assen, de HOV-visie. Met de uitvoering van deze nieuwe HOV-visie willen we een systeem voor snel, comfortabel en betrouwbaar en betaalbaar HOV realiseren. Die uitvoering gebeurt langs twee lijnen. Enerzijds met de uitvoering van maatregelen (het zogeheten basispakket) die zijn ondergebracht in het meerjareninvesteringsprogramma van de regio Groningen-Assen. Anderzijds met de uitvoering van de aanvullende ambities die vooral inspelen op het niet doorgaan van het project RegioTram. Over die aanvullende ambities hebben Provinciale Staten op basis van voordracht 54/2013 besluiten genomen. Onderdeel van de aanvullende ambities is het realiseren van de drie bus HOVassen waarvoor de nodige aanpassingen aan de infrastructuur moeten worden doorgevoerd. Activiteiten/resultaten Uitvoeren en afronden van de busmaatregelen die onderdeel uitmaken van in planjaar 2015 de ambitieniveaus 1 en 2 voor de bus. Wanneer gereed Middelen
2015 Op basis van voordracht 54/2013 hebben Provinciale Staten een bedrag van € 8,0 miljoen uit RSP-project 'Openbaar Vervoer in stad Groningen' beschikbaar gesteld voor het realiseren van de maatregelen uit jaarschijven 2013 en 2014 als onderdeel van ambitieniveau 1 en 2 bus van de HOV-visie. Een voorstel voor de uitvoering van de jaarschijf 2015 wordt in de loop van 2014 aan u ter besluitvorming voorgelegd. Daarmee zal naar verwachting een bedrag van € 2,0 miljoen zijn gemoeid.
Voorbereiding aanbestedingen busconcessies Beleid en doelen op In 2013 is gestart met de voorbereiding van de aanbestedingen van de GD- en termijn HOV-concessie. Dit proces neemt enige tijd in beslag en zal uiteindelijk moeten leiden tot een nieuw contract met een vervoerder per december 2017. Activiteiten/resultaten Het concept-PvE dient voor de zomer van 2015 te zijn vrijgegeven voor de in planjaar 2015 inspraak. Na verwerking van de inspraakreacties kan vaststelling van het PvE in september van 2015 plaatsvinden. Na vaststelling van het PvE volgt een technische uitwerking in een bestek. Dit bestek dient eind 2015 gereed te zijn waarna het jaar 2016 is gereserveerd voor offertes, beoordeling, gunning en eventuele procedures. In 2015 zal tevens de aanbesteding van het kleinschalige vervoer starten. Of er een gecombineerde aanbesteding plaats vindt van het kleinschalig OV met gemeentelijk doelgroepenvervoer of dat er separaat aanbesteed gaat worden met goede afstemming van de verschillende vervoersmodaliteiten is afhankelijk van de besluitvorming in de zomer van 2014. Wanneer gereed Middelen
2015 Zie begroting 2015 OV-bureau.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten Provincie en/of OV-bureau in planjaar 2015 systematisch, structureel en proactief beheer van de verschillende concessies zodat minimaal de gevraagde uitvoeringskwaliteit wordt gerealiseerd; proactief beheer van de kwaliteit van de dynamische reizigersinformatie zodat onzekerheid over reistijden zo veel mogelijk gereduceerd kan worden bij reizigers, zowel bij de halte als vlak voor vertrek via apps, websites en DRIS-panelen;
Bereikbaar Groningen
55
56
ontwikkelen van de busdienstregeling 2016 passend binnen de financiële kaders en gericht op verdergaande netwerkintegratie bus en trein; uitbouwen lijnennet aan bovenkant van het OV-netwerk en slim herontwerp van de onderkant (op basis van o.a. gegevens OV-chipkaart); voorbereiden realisatiebesluit OV-voorziening Westerkwartier; aanbesteding en voorbereiding werkzaamheden voor project Knoop Groningen (onder andere doorkoppeling, vierde perron en viersporigheid Europapark); voorbereiden van een realisatiebesluit voor het invoeren partiële snelheidsverhoging op de baanvakken Groningen-Nieuweschans en Groningen-Roodeschool ter verbetering van de robuustheid van het netwerk en ter verbetering van de punctualiteit van de treinen; vervolg planuitwerking reactivering van de spoorlijn Veendam-Stadskanaal; doorlopen planologische procedure en contracteren realisatie van de (partiële) verdubbeling van de spoorlijn Groningen-Leeuwarden; voortzetten nader onderzoek naar verduurzaming openbaar vervoer. marketing en communicatieactiviteiten OV-bureau: - gerichte campagnes op sterke en nieuwe producten (P+R, Q-link, Qliner, ‘sterke lijnen’), waarbij de inzet van nieuw materieel één van de middelen is; - promotie Dal-Dagkaart en toename sociaal-recreatief gebruik in de daluren; - informeren (bestaande) reizigers met betrekking tot de dienstregeling 2015 en 2016; - publiceren van een OV-krant 2016 voor Groningen en Drenthe (en bij voorkeur Fryslân); - gerichte campagnes met gemeenten of andere partijen om 'herintreders' te werven.
Bereikbaar Groningen
Tabel 3.1. Lasten en baten programma Bereikbaar Groningen, thema Mobiliteit en Infrastructuur (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 3001 Mobiliteitsbeleid 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 3103 Verkeersveiligheid 3104 Verkeersmanagement 3301 (Re)constructie waterwegen 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 3303 Onderhoud en beheer vaarwegen 3306 Kunstwerken vaarwegen 3401 Luchtvaartvervoer 3402 Collectief Personenvervoer Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 3001 Mobiliteitsbeleid 3101 (Re)constructie wegen en fietspaden 3102 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 3103 Verkeersveiligheid 3104 Verkeersmanagement 3301 (Re)constructie waterwegen 3302 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 3303 Onderhoud en beheer vaarwegen 3306 Kunstwerken vaarwegen 3401 Luchtvaartvervoer 3402 Collectief Personenvervoer Totaal baten Saldo thema Mobiliteit en infrastructuur
9.026
14.217
13.076
5.624
5.701
5.783
25.311
34.067
4.864
5.015
5.156
5.391
16.071 2.897 1.855
13.014 2.520 1.615
13.678 1.804 1.548
14.164 1.836 1.603
14.714 1.880 1.661
15.315 1.927 1.722
6.076
7.701
3.779
3.639
3.492
3.445
7.082
0
0
0
0
0
5.759 3.285 59 75.106
6.566 2.280 61 79.123
6.529 2.233 82 60.216
6.786 2.265 86 59.720
7.068 2.346 90 59.777
7.361 2.432 94 59.836
152.527
161.163
107.809
100.738
101.884
103.305
rekening 2013
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2015 2014 na 2016 2017 2018 wijziging
6.133
10.474
10.474
3.042
3.042
3.042
13.265
6.354
794
829
868
909
632 40 8
146 0 65
144 0 65
145 0 67
149 0 69
154 0 71
0
0
0
0
0
0
6.597
0
0
0
0
0
595 511 0 68.504
508 516 0 69.764
510 520 0 58.903
524 536 0 58.403
540 552 0 58.403
556 568 0 58.403
96.285
87.827
71.410
63.546
63.623
63.703
56.241
73.336
36.399
37.192
38.261
39.602
Bereikbaar Groningen
57
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 3001: Apparaatskosten Beleidsnota Fiets, ovb. 2013-2014 Fietsbeleid 2011-2015 Projectkosten BDU Reservering ringwegen RSP jaarbudget 2014 Onderzoeksbudget Verkeer & Vervoer Overige programmakosten 3101: Apparaatskosten Capaciteitskredieten RSP-Capaciteitskredieten RSP-projecten 2014 Wegenprojecten 2014 - ESFI Overige programmakosten Kapitaallasten investeringen wegen 3102: Apparaatskosten Actieplan verkeerslawaai Beheer en onderhoud wegen 3103: Apparaatskosten Verkeersveiligheid, ovb. 2013-2014 Actieplan Verkeersveiligheid Duurzaam Veilig Overige programmakosten 3104: Apparaatskosten Verkeersregelinstallaties Gladheidsbestrijding 3301: Apparaatskosten Waterwegenprojecten - ESFI Kapitaallasten investeringen kanalen 3303: Apparaatskosten Beheer en onderhoud vaarwegen 3306: Apparaatskosten Sluizen Sluizencomplex Lauwersoog Bruggen Kapitaallasten 3401: Apparaatskosten 3402: Apparaatskosten OV-bijdragen t.l.v. BDU-OV Bijdrage OV-bureau Gron. Drenthe Internationale OV-verbindingen RSP2014 Onderzoek verduurzaming trein Overige programmakosten
58
2014
2015
2016
2017
2018
1.605 845 250 10.124 953 150 121 169 1.673 5.085 -178 6.138 17.748 33 3.568 5.726 33 7.255 791 633 699 368 28 644 232 739 1.335 3.341 3.024 4.402 2.164 1.112 174 176 657 160 61 760 60.903 377 503 16.342 225 13
1.463
1.527
1.599
1.674
250 10.124 953
2.942 953
2.942 953
2.942 953
119 166 1.361
35 166 1.420
36 171 1.487
37 176 1.557
-99
-103
-108
-113
3.602 5.987 136 7.555 725
3.698 6.250 151 7.762 757
3.776 6.544 174 7.995 793
3.947 6.852 227 8.235 830
689 362 28 573 232 743 1.048
689 362 28 598 239 766 1.094
697 362 29 626 246 789 1.145
705 362 30 656 253 812 1.199
2.732 4.349 2.180 1.072 176 178 660 148 82 920 58.403 379 502
2.546 4.541 2.246 1.119 181 183 683 99 86 960 58.403 379 -34
2.347 4.754 2.313 1.172 187 188 707 92 90 1.006 58.403 391 -36
2.246 4.978 2.383 1.227 192 194 730 89 94 1.053 58.403 404 -37
13
13
13
13
Bereikbaar Groningen
Toelichting ramingen 2014-2018
BATEN 3001: Rijksbijdrage BDU-infrastructuur BDU-sparen: beleidsnota fiets BDU-sparen: herschikking BDU-MIT 3101: RSP/MIT, t.l.v. capaciteitskredieten Bereikbaarheid Lauwersmeergebied 3102: Leges en heffingen Overige bijdragen 3104: Vergoeding VRI's 3303: Rijksbijdrage Noord-Willemskanaal Overige bijdragen 3306: Diverse baten Lauwersoog Vergoeding afstandsbediening 3402: Rijksbijdrage BDU-OV Diverse baten RSP-projecten
2014
2015
2016
2017
2018
9.724 250 500 3.784 2.570 105 41 65 426 83 154 362 64.382 5.382
9.724 250 500 794
3.042
3.042
3.042
829
868
909
103 41 65 428 83 155 365 58.903
103 42 67 440 84 159 376 58.403
106 43 69 454 87 164 388 58.403
109 45 71 467 89 169 399 58.403
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN De middelen voor het fietsbeleid (productgroep 3001) en internationale OV-verbindingen (productgroep 3402) zijn beschikbaar gesteld tot en met 2015 en worden in 2014 en 2015 bekostigd uit de middelen BDU, conform het voorstel in de Voorjaarsnota 2013. De middelen, die beschikbaar worden gesteld in het kader van het RSP, zijn alleen voor het jaar 2014 op projectniveau toegekend. In de Voorjaarsnota 2015 zal de invulling voor de jaarschijf 2015 worden opgenomen. Het beheer en onderhoud van de hoofdkanalen (Van Starkenborghkanaal en Eemskanaal) valt met ingang van 2014 onder de verantwoordelijkheid van het Rijk. De provincie voert het beheer en onderhoud nu uit in opdracht van het Rijk. De lasten en baten op dit onderdeel worden daarom verantwoord bij productgroep 1703 Dienst voor derden hoofdvaarwegen (Bedrijfsvoering).
Bereikbaar Groningen
59
60
Bereikbaar Groningen
4. Karakteristiek Groningen Inleiding Het programma Karakteristiek Groningen bestaat uit de thema's: 1. Natuur en landschap 2. Programma Landelijk Gebied (PLG) Het programma Karakteristiek Groningen richt zich op de uitvoering van het Programma Landelijk Gebied (PLG), het Waddenzeebeleid en het behouden en herstellen van het bijzondere karakter van het Groninger landschap. Het realiseren van het Natuurnetwerk Nederland (EHS) en de daarin gewenste natuurkwaliteit is een belangrijk onderdeel van dit beleid. Concreet is hierover in het collegeprogramma het volgende opgenomen: We willen een duurzame provincie zijn en dat is meer dan milieu alleen. Duurzaamheid en leefbaarheid zijn gebaat bij de versterking van de groene en blauwe ruimtelijke kwaliteit. Dat betekent voor ons bij gebiedsopgaven een integrale aanpak van landschap, landschapselementen, water, energie en landbouw. We zullen voor de knelpunten in het landschap extra middelen reserveren. We willen biodiversiteit en natuurontwikkeling bevorderen. De relatie tussen bewoond gebied en natuurlijke omgeving verdient onze aandacht maar ook de borging van dierenwelzijn binnen ons domein.
Karakteristiek Groningen
61
Natuur en landschap Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Voor natuur is het speerpunt om te komen tot een stelsel van duurzaam in stand te houden natuurgebieden (Natuurnetwerk Nederland). Daarnaast stimuleren we de natuurwaarden in het landelijk gebied. Voor landschap is behoud en herstel van de regionale identiteit onze belangrijkste doelstelling: een kwalitatief goed ingericht en verzorgd landschap met als hoofddoel het duurzaam behouden van de identiteit van verschillende landschapstypen. Samen met andere regionale overheden en belangengroeperingen blijven we ons inzetten om de duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied met de status van Werelderfgoed te realiseren.
PS
Beleidskader:
Beleidsnota Natuur 2013-2021 Visie agrarisch natuur- en landschapsbeheer (voorlopig) Beleidsnotitie landschap (voorlopig)
GS Productgroep 6205 Natuur en landschap
Behoud en verbetering van de natuurkwaliteit binnen en buiten het Natuurnetwerk Nederland (EHS) Versterking van het landschappelijk karakter
62
Karakteristiek Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
Toestand van natuur en landschap
rapportage Toestand van Natuur en Landschap
1)
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
1)
1)
wordt 1x in de vier jaar gemeten
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
6205 (doel 1)
6205 (doel 1)
Percentage verleende ontheffingen Flora- en Faunawet binnen de wettelijke termijn van 8 weken Percentage verleende Nb-wetvergunningen binnen de wettelijke termijn van 13 weken
Bron
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
Flora- en Faunawet
95%
Nb-wet
95%
Karakteristiek Groningen
2016
2017
2018
63
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
64
Karakteristiek Groningen
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Natuur en landschap (productgroep 6205) Natura 2000 beheerplannen Beleid en doelen op Realisatie van instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000 in aangewezen termijn gebieden. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
2015 Bestaande formatie.
Vaststellen Natura 2000 Beheerplannen.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten vergunningverlening op basis Natuurbeschermingswet (Natura 2000), onder in planjaar 2015 meer RWE, windmolenpark; herzien van de Beleidsnotitie Flora- en Faunawet; bescherming inheemse diersoorten via beheer en inrichtingsprojecten; verlenen ontheffingen ten behoeve van beheer en schadebestrijding op basis van een zorgvuldige afweging van economische belangen, natuurdoelstellingen en dierenwelzijn; uitwerking compensatiebeleid; uitwerking Integraal Managementplan Eems Dollard, waaronder MIRTonderzoek; uitvoeren van Uitvoeringsplan Waddenfonds 2014-2017, gericht op kwelderherstel en vismigratie.
Karakteristiek Groningen
65
Tabel 4.1. Lasten en baten programma Karakteristiek Groningen, thema Natuur en Landschap (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2015 2013 2014 na 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 6205 Natuur en landschap Totaal lasten
BATEN
3.797
3.004
3.186
3.174
3.282
3.394
3.797
3.004
3.186
3.174
3.282
3.394
rekening 2013
Productgroepen 6205 Natuur en landschap Totaal baten Saldo thema Natuur en landschap
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2015 2014 na 2016 2017 2018 wijziging
261
0
0
0
0
0
261
0
0
0
0
0
3.537
3.004
3.186
3.174
3.282
3.394
2014
2015
2016
2017
2018
1.477 771 318 255 183
2.005 771 316 93
2.093 771 316 -7
2.191 771 326 -7
2.295 771 336 -7
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 6205: Apparaatskosten Convenant LNV/NBP Waddenzee Invoeren streekrekeningen Provinciale Meefinanciering 2014
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN De middelen die beschikbaar worden gesteld in het kader van Provinciale Meefinanciering zijn alleen voor het jaar 2014 op projectniveau toegekend. In de Voorjaarsnota 2015 zal de invulling voor de jaarschijf 2015 in de begroting voor 2015 worden opgenomen. Het nieuw beleid Streekrekeningen loopt tot en met 2015. Daarbij is rekening gehouden met de voorgenomen bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013.
66
Karakteristiek Groningen
Karakteristiek Groningen
67
Programma Landelijk Gebied (PLG) Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Het huidige Programma Landelijk Gebied 2 (PLG2) is een breed uitvoeringsprogramma voor de onderwerpen Natuur, Landschap en Cultuurhistorie, Landbouw, Sociaaleconomische vitalisering en Water. Het omvat de realisatie van doelen in het landelijk gebied door middel van fysieke inrichting en het beheer van natuur en landschap. Daarbij wordt gestreefd naar de realisatie van duurzame economische groei in combinatie met behoud en waar mogelijk verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
PS
Beleidskader:
Beleidsnota Natuur 2013-2021 Programma Landelijk Gebied Groningen 2 (PLG2) 2013-2016 Visie agrarisch natuur- en landschapsbeheer (voorlopig) Beleidsnotitie landschap (voorlopig)
GS
Productgroep 4002 Water (PLG)
Realiseren waterberging en verbetering waterkwaliteit in samenwerking met o.a. waterschappen
Productgroep 6102 Toerisme en recreatie (PLG)
Bijdragen aan recreatieve routestructuren
Productgroep 6206 Natuurontwikkeling (PLG)
Stimuleren natuurwaarden in het landelijk gebied
Productgroep 6207 Natuurbeheer (PLG)
Behoud en versterking biodiversiteit door realisering Natuurnetwerk Nederland (voorheen EHS)
Productgroep 6208 Landschap (PLG)
Behoud, versterking en ontwikkeling landschappelijke waarden
Productgroep 7303
Kavelvergroting en kavelverbetering via landinrichting en kavelruil en verduurzaming landbouw
Landbouw en landinrichting (PLG)
Productgroep 9105 Sociaal-economische vitalisering (PLG)
68
Bevorderen leefbaarheid en verbreding plattelandseconomie en stimuleren lokale ontwikkelingen
Karakteristiek Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
4002
6207
6207
6206 7303
Toename kilometers natuurvriendelijke oevers Toename areaal verworven gronden ten behoeve van EHS in ha Toename areaal ingerichte EHS in ha Afname aantal ha verdroogde natuur Kavelruil: aantal ha geruild
Bron
2010
2011
2012
2013
DLG
2013
Streefwaarden 2014
2015
2016
5
5
5
DLG
89
202
261 n.n.b. 100
100
100
DLG
534
1062
273 n.n.b. 500
500
500
200
200
2017
2018
250
DLG
DLG
2014
175
475
560
Karakteristiek Groningen
320
200
69
Actueel belangrijke onderwerpen Sociaal-economische Vitalisering/Levende dorpen Beleid en doelen op Bevorderen leefbaarheid en verbreding plattelandseconomie en stimuleren termijn lokale ontwikkelingen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
70
vaststellen ontwikkelstrategieën voor het toekennen van Europese middelen (POP3); voorstellen hoe burgers actiever bij het natuurbeleid betrokken kunnen worden met als doel natuur dichter bij de burgers te brengen.
2015 € 750.000,-- binnen het Programma Landelijk Gebied 2 (PLG2).
Karakteristiek Groningen
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Water (PLG) (productgroep 4002) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten inrichting van het bergingsgebied Benedenloop Westerwoldse Aa; in planjaar 2015 aanwijzen waterbergingsgebieden in het Zuidelijk Westerkwartier (ZWK); in nauwe samenwerking met waterschappen uitvoeren van KRWmaatregelen, waaronder uitvoering Natuurnetwerk Nederland (EHS) en natuurvriendelijke oevers Westerwolde, Reitdiep, Dwarsdiep.
Toerisme en recreatie (PLG) (productgroep 6102) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten ondersteuning van de instandhouding en kwaliteitsverbetering van in planjaar 2015 (landelijke) recreatieve routes op het gebied van fietsen, wandelen en varen. cofinanciering van de landelijk functionerende routebureaus voor fietsen en wandelen, die de volgende activiteiten zo efficiënt mogelijk oppakken: - ontwikkeling en beheer van de landelijke routestructuren; - landelijke coördinatie en krachtenbundeling op het gebied van voorlichting en promotie; - landelijke coördinatie en krachtenbundeling op het gebied van kennis en expertise. cofinanciering van het Routebureau Groningen: - centrale functie voor regionale recreatieve routes; - kwaliteitsbewaking regionale recreatieve routes; - communicatie naar de consument.
Natuurontwikkeling (PLG) (productgroep 6206) Decentralisatie DLG Beleid en doelen op termijn
Realisatie natuurbeleid met als belangrijkste doel de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (EHS) in 2021. Voor de uitvoering van ons natuurbeleid hebben we de afgelopen jaren gebruik kunnen maken van de Dienst Landelijk Gebied. Deze dienst houdt in de huidige vorm per januari 2015 op te bestaan. Als onderdeel van de decentralisatie van natuurtaken van het Rijk naar de provincies toe is voor de provincie Groningen afgesproken dat 24,4 fte zullen worden overgenomen van het Rijk. Samen met de provincie Drenthe wordt gekeken hoe we de dienstverlening zo optimaal kunnen voorzetten.
Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
2015 Voor deze overname worden wij gecompenseerd door middel van een structurele vergoeding welke via het Provinciefonds zal verlopen. De jaarlijkse vergoeding bedraagt ca. € 2,5 miljoen. Echter de omvang van de structurele kosten kan op dit moment nog niet gekwantificeerd worden voor de provincie Groningen. De financiële gevolgen en de administratieve verwerking kunnen pas inzichtelijk worden gemaakt bij de Integrale Bijstelling 2014.
Operationeel worden van de nieuwe organisatie waarbij de werkzaamheden zo goed mogelijk worden voortgezet.
Naast de structurele kosten en opbrengsten hebben we als provincie ook nog te maken met eenmalige transitiekosten. Deze transitiekosten kunnen onder
Karakteristiek Groningen
71
andere betrekking hebben op overdragen van archief, aanschaf software pakketten, verhuiskosten, frictiekosten. De omvang van deze kosten en de verdeling hiervan tussen Rijk en provincie en tussen provincies onderling is nog niet bekend. Ook voor dit onderdeel kunnen de financiële gevolgen en administratieve verwerking pas inzichtelijk worden gemaakt bij de Integrale Bijstelling 2014.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten planuitvoering en afronding klassieke landinrichting Appingedam-Delfzijl, in planjaar 2015 Lutjegast-Doezum, Oude Veenkoloniën; planvorming en uitvoering van diverse integrale natuurprojecten: Reitdiep, Westerwolde, Meerweg, Verbinding Zuidlaardermeer – Midden-Groningen, Midden-Groningen, herinrichting Haren, Westerwolde en Zuidelijk Westerkwartier.
Natuurbeheer (PLG) (productgroep 6207) Natuurbeheerplan 2016 Beleid en doelen op Visie Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer, toetsingskader offertes agrarische termijn gebiedscollectieven. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
juli 2015 PLG2
vaststellen natuurbeheerplan 2016; goedkeuren gebiedsaanvragen collectieven; vaststellen Openstellingsbesluit.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten verwerving en doorlevering gronden ten behoeve van Natuurnetwerk in planjaar 2015 Nederland (EHS); uitkering schadevergoeding Faunafonds; uitvoering beheerplannen Natura 2000; monitoring weide- en akkervogelbeleid, EU-soorten en landschapsbeleid.
Landschap (PLG) (productgroep 6208) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten uitvoeren landschapsprojecten die leiden tot het beschermen, versterken en in planjaar 2015 ontwikkelen van het karakteristiek landschap (Groene Linten Duurswold, Landschapsherstel Fivel bij Loppersum); ontwikkelen kwaliteitsgids ter inspiratie van ruimtelijke plannen (Uitrol kwaliteitsgids).
Landbouw en landinrichting (PLG) (productgroep 7303) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten In de Landbouwagenda staan onze ambities voor de periode 2012-2015. De in planjaar 2015 agenda is bedoeld om verschillende ontwikkelingslijnen voor verduurzaming bij elkaar te brengen. Activiteiten die worden uitgevoerd:
72
Karakteristiek Groningen
bijdragen aan en ondersteunen van projecten van noordelijke betekenis ter uitvoering van de AgroAgenda Noord-Nederland, waaronder de icoonprojecten Bodem/Water en Innovatieprogramma Landbouw Veenkoloniën 2012-2020; ondersteuning van projecten (incidenteel of gebiedsgericht) die bijdragen aan de verduurzaming en vernieuwing van de landbouwsector in de provincie Groningen; nader uitwerken en toepassen van het Groninger Verdienmodel; stimuleren projecten innovatieve kwaliteitssprongen landbouw. NB. De extra middelen die bij de Voorjaarsnota 2014 beschikbaar zijn gesteld worden aangewend om extra inzet te plegen op bovenstaande activiteiten en om de extra cofinanciering voor het Innovatieprogramma Landbouw Veenkoloniën te matchen. organiseren Boerenburgerdag; stimuleren kavelruil.
Sociaal-economische vitalisering (PLG) (productgroep 9105) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Zie eerdergenoemd actueel belangrijk onderwerp voor PS. in planjaar 2015
Karakteristiek Groningen
73
Tabel 4.2. Lasten en baten programma Karakteristiek Groningen, thema PLG (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 4002 Water 6102 Toerisme en recreatie 6203 Natuur 6204 Landschap en cultuurhistorie 6206 Natuurontwikkeling (PLG2) 6207 Natuurbeheer (PLG2) 6208 Landschap (PLG2) 7303 Landbouw en landinrichting 9105 Sociaal-economische vitalisering Totaal lasten
BATEN
77 501 14.410
1.575 315 1.637
327 118 0
341 119 0
357 120 0
374 120 0
1.676
345
0
0
0
0
14.593 12.185 2.211
8.323 11.590 1.329
4.359 11.604 1.215
4.410 11.645 1.228
4.464 11.687 1.242
3.112
2.532
1.437
1.184
1.211
1.249
2.180
2.324
992
1.002
1.014
1.027
21.957
37.717
24.116
19.825
19.985
20.163
rekening 2013
Productgroepen 4002 Water 6102 Toerisme en recreatie 6203 Natuur 6204 Landschap en cultuurhistorie 6206 Natuurontwikkeling (PLG2) 6207 Natuurbeheer (PLG2) 6208 Landschap (PLG2) 7303 Landbouw en landinrichting 9105 Sociaal-economische vitalisering
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging
8 0 1.555
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0
0
0
0
0
0
0 0 0
2.515 0 0
2.140 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
768
0
0
0
0
0
164
0
0
0
0
0
Saldo thema PLG
2.494 19.463
2.515 35.202
2.140 21.976
0 19.825
0 19.985
0 20.163
74
Karakteristiek Groningen
Totaal baten
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 4002: Apparaatskosten Afwikkeling PLG 6102: Apparaatskosten Afwikkeling PLG Landelijke routenetwerken Recreatieve routestructuren Provinciale Meefinanciering 2014 6203: Apparaatskosten 6204: Apparaatskosten 6206: Apparaatskosten Afwikkeling PLG Flankerend beleid verwerving natuur Procesgeld Particulier natuurbeheer Natura 2000, inclusief DU Projecten natuur Bijdrage IPO-GWO Extra investeringsmiddelen PLG Aankoop gronden EHS Zuidlaardermeer - Midden-Groningen 6207: Apparaatskosten Afwikkeling PLG Ganzenschade, OVB2013-2014 Stichting Het Groninger Landschap Stichting Landschapsbeheer Natuurbeheer SNL, incl. DU Faunafonds (aandeel GWO) Grauwe Kiekendief Faunabeheereenheid (FBE) Monitoring 6208: Apparaatskosten Afwikkeling PLG Nationaal Park Lauwersmeer Landschap Nat. Landschap Middag-Humsterland Diversen landschap 7303: Apparaatskosten Afwikkeling PLG Kavelruil Versterking, verbreding, vernieuwing Innovatie kwaliteitssprong landbouw incl. AgroAgenda Noord-Nederland en Agenda voor de Veenkoloniën Cofinanciering Kompas 2014 Provinciale Meefinanciering 2014 9105: Apparaatskosten Afwikkeling PLG Loket Leve(n)de Dorpen Leefbaarheid SEV BATEN 6206: Verkoop gronden EHS Zuidlaardermeer - Midden-Groningen
2014
2015
2016
2017
2018
272 1.303 0 135
327
341
357
374
12
13
14
14
106 74 1.637 345 0 4.874 289 150 200 2.061 2.600 550 2.959
106
106
106
106
1.340
1.399
1.465
1.534
239 150 200 1.501 500 550 1.834
239 150 200 1.495 500 550 -174
239 150 200 1.488 500 550 -182
239 150 200 1.482 500 550 -190
2.010 418
0 436
0 456
0 478
431 361 9.178 692 130 90 291 348
431 361 9.173 692 130 90 291 363
446 373 9.167 692 130 90 291 380
460 385 9.161 692 130 90 291 398
50 911 20
50 782 20
50 778 20
50 773 20
742
774
811
849
200 10
200 10
200
200
910 0 230 114 430 360 9.850 692 130 90 291 0 604 50 912 20 625 643 1.013 200 10
646 5 16 279 965 250 830
485
200
200
200
242
252
264
277
250 500
250 500
250 500
250 500
2.515
2.140
Karakteristiek Groningen
75
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN De ramingen vanaf 2014 zijn gebaseerd op het in 2013 vastgestelde PLG2. De productgroepen 5204, 6203 en 6204 komen met ingang van 2014 te vervallen. Nieuw zijn de productgroepen 6206, 6207 en 6208. De extra investeringsmiddelen PLG (productgroep 6206), in totaal € 9 miljoen, zijn beschikbaar gesteld in de Voorjaarsnota 2012. De middelen die beschikbaar worden gesteld in het kader van Provinciale Meefinanciering en Cofinanciering Kompas zijn alleen voor het jaar 2014 op projectniveau toegekend. In de Voorjaarsnota 2015 zal de invulling voor de jaarschijf 2015 in de begroting voor 2015 worden opgenomen. Het budget voor 'Versterking, verbreding, vernieuwing' (7303) wordt in de jaren 2014-2016 ingezet voor het project 'Spaarwater'. De bijdrage voor de AgroAgenda Noord-Nederland en Agenda voor de Veenkoloniën is in het kader van de Voorjaarsnota 2014 beschikbaar gesteld voor de jaren 2014 en 2015. De afwikkeling PLG heeft betrekking op de afwikkeling van activiteiten uit de eerste PLG-periode 2007-2013.
76
Karakteristiek Groningen
5. Schoon/Veilig Groningen Inleiding Het programma Schoon/Veilig Groningen bestaat uit de thema's: 1. Water 2. Milieu 3. Risicobeleid/Veiligheid Dit programma richt zich op een schone en veilige leefomgeving. Zo moet bijvoorbeeld het risico van calamiteiten, ontploffingen en overstromingen zo klein mogelijk zijn. Concreet is hierover in het collegeprogramma het volgende opgenomen: We willen de kwantiteit en kwaliteit van het water combineren met de bescherming van natuur en landschap. We zetten in op veiligheid en duurzaamheid.
Schoon/Veilig Groningen
77
Water Doelen en beleidskader Doel van het beleid: Een veilige en bewoonbare provincie die voorzien is van betrouwbare, duurzame, beheersbare en flexibel ingerichte watersystemen tegen de laagst mogelijke kosten. In het regionale waterdomein functioneren wij als gebiedsregisseur die proactief zorgt voor de afstemming en koppeling met het ruimtelijk beleid.
PS
Beleidskader:
Nationaal Waterplan Nationaal waterplan 2009-2015 Provinciaal Omgevingsplan (POP) POP 2009-2013 Kader toezicht op de waterschappen in de provincie Groningen http://www.provinciegroningen.nl Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR) Richtlijn Overstromingsrisico's Kaderrichtlijn Water (KRW) http://www.rijksoverheid.nl Nota Drinkwater Beleidsnota Drinkwater Nota Water (wordt vastgesteld in 2014)
GS Productgroep 4001 Water
Integrale aanpak waterveiligheid en zoetwatervoorziening
Klimaatadaptatie als onderdeel van de gebiedsopgaven
Verbeteren waterkwaliteit
Duurzaam gebruik grondwater
Productgroep 4101
Het financieel toezicht op de waterschappen
Waterschapsaangelegenheden
78
Schoon/Veilig Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
Veilige en gezonde watersystemen1)
POV/KRW
1)
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
afgemeten aan de prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
Bron
De regionale waterkeringen voldoen aan de norm voor hoogte 2)
POV
4001 (doel 1)
2)
3)
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
2016
2017
2018
641 km
3)
In het stedelijk gebied van het waterschap Hunze en Aa's op uiterlijk 1 januari 2019; In het landelijk gebied van het waterschap Hunze en Aa's op uiterlijk 1 januari 2020; Voor de Eemskanaal-Dollardboezem van het waterschap Noorderzijlvest op uiterlijk 1 januari 2019; Voor de overige boezems van het waterschap Noorderzijlvest op uiterlijk 1 januari 2020. In totaal moet 1015 km aan de norm voldoen. Er zijn geen jaarlijkse streefwaarden benoemd. Via jaarlijkse toezichtsgesprekken wordt de voortgang gemeten.
Schoon/Veilig Groningen
79
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
80
Schoon/Veilig Groningen
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Water (productgroep 4001) Regionale uitwerking Deltaprogramma Beleid en doelen op De provincie wordt geacht nadere uitwerking en invulling te geven aan de termijn Deltabeslissingen, die in 2015 in een nieuw Nationaal Waterplan (NWP) worden opgenomen. Bij de regionale uitwerking van de Deltabeslissingen zijn voor de opgaven voor waterveiligheid en zoetwater de belangrijkste hoofddoelstellingen van beleid: het zorgen voor voldoende ruimte voor waterveiligheid en het borgen van voldoende zoetwater. Activiteiten/resultaten vaststellen beleid voor buitendijkse gebieden; in planjaar 2015 vaststellen beleid ten aanzien van nieuwe watervragers; vaststellen van beleid voor laaggelegen gebieden om toekomstige schade en overlast door overstromingen te beperken; ruimtelijke afwegingen voor regionale oplossingen voor de waterveiligheid (in het kader van de Omgevingsvisie). Wanneer gereed Middelen
2015 Bestaande formatie.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten Grondwater: in planjaar 2015 in het kader van de Kaderrichtlijn Water rapporteren aan Brussel over de grondwaterkwaliteit van de grondwaterlichamen Nedereems en Rijn Noord; Oppervlaktewater: vaststellen beschermingsgebied voor de oppervlaktewaterwinning (voor drinkwater) bij De Punt; rapporteren aan Brussel over de voortgang van de regionale doelen voor KRW oppervlaktewateren; Toezicht waterschappen: bestuurlijk overleg met de waterschappen Hunze en Aa's, Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân over de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid. Waterkeringen: rapporteren over de veiligheid van de regionale waterkeringen in de provincie Groningen; richtinggevend besluiten over regionale oplossingsrichtingen voor de waterveiligheidsopgave, waaronder de uitwerking van innovatieve kustverdedigingsvormen. Waterveiligheid: coördinatie voorbereiding besluiten dijkversterking Eemshaven-Delfzijl; verhalen kosten bij het Rijk voor de realisering van een hogere veiligheidsnorm als gevolg van de aanwezige energie-infrastructuur; advisering verdere ontwikkeling en uitvoering project Marconi (inrichten maritieme zone Delfzijl).
Waterschapsaangelegenheden (productgroep 4101) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten N.v.t. in planjaar 2015
Schoon/Veilig Groningen
81
Tabel 5.1. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Water (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 4001 Water 4101 Waterschapsaangelegenheden Totaal lasten
LASTEN
1.663
2.237
1.550
1.588
1.638
1.690
566
535
529
547
566
585
2.229
2.771
2.080
2.135
2.204
2.276
rekening 2013
Productgroepen 4001 Water 4101 Waterschapsaangelegenheden
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2016 2017 2018 2014 na 2015 wijziging
667
531
525
518
512
505
0
0
0
0
0
0
667 1.561
531 2.240
525 1.555
518 1.617
512 1.692
505 1.771
2014
2015
2016
2017
2018
LASTEN 4001: Apparaatskosten Kleinschalige waterberging Onderz. waterhuishouding planvorm. STOWA Actieplan Water, incl. OVB13-14 Stuurgroep Water 2000+ Meetnetten grondwater/bodemkwal. Metingen grond- en oppervlaktewater Geohydrologisch onderzoek Onderhoud grondwaterregister Klimaatadaptatie Project Spaarwater Rente hypoth. leningen waterberging 4101: Apparaatskosten B-AKWA
1.313 24 49 13 252 17 58 88 42 6 183 20 171 144 391
1.003
1.047
1.097
1.148
48 13 121 7 58 88 42 6
48 13 121 7 58 88 42 6
49 13 125 7 59 88 42 6
51 14 128 7 61 89 42 6
165 132 397
158 138 409
152 145 421
145 151 434
BATEN 4001: Grondwaterheffing Rente hypoth. leningen waterberging
360 171
360 165
360 158
360 152
360 145
Totaal baten Saldo thema Water Toelichting ramingen 2014-2018
82
Schoon/Veilig Groningen
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 4001: In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 worden een aantal begrotingsposten, zoals Kleinschalige waterberging, Actieplan Water, Stuurgroep Water 2000+ geleidelijk aan (enigszins) afgebouwd.
Schoon/Veilig Groningen
83
Milieu Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Wij willen de kwaliteit van het milieu en landschap beschermen. Onze ambitie is erop gericht dat het in de provincie Groningen gezond en veilig leven is. Wij willen onze kernkwaliteiten beschermen of verbeteren. Wij dragen bij aan de ontwikkeling en borging van een leefomgeving waarin de kwaliteit van lucht, geur, geluid, gezondheid, veiligheid èn het duurzaam gebruik van grondstoffen en energie integraal zijn gewaarborgd. Op alle beleidsvelden streven wij na dat duurzaamheid wordt meegenomen in de afwegingen.
PS
Beleidskader:
Provinciale Strategie Gezondheid en Milieu december 2014 (voorlopig) Wettelijke taken voortvloeiend uit de Wet milieubeheer en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Meerjarenprogramma Bodem en Ondergrond 2015-2019 (voorlopig) VTH-kader Bestuurlijke Visie Milieutaken Integraal Milieubeleidsplan 2013-2016
Productgroep 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling
GS Handhaven of verbeteren milieukwaliteiten schoon, gezond, veilig, stil en duister en bevorderen van duurzaamheid
Productgroep 5201 Bodem(sanering)
Beheersen of saneren locaties conform afspraken Bodemconvenant
Productgroep 5202
Duurzaam en integraal bodemgebruik en veiligstellen gebruiksmogelijkheden bodem op langere termijn
Duurzaam bodembeheer en afval
Productgroep 5501 Vergunningverlening
Uitvoering wettelijke taak bescherming milieu en leefomgeving met name op grond van de Wabo en verbetering van kwaliteit ervan
Productgroep 5502 Toezicht en handhaving
Uitvoeren eerstelijns toezicht op grond van o.a. Wabo en verbetering van kwaliteit ervan
Productgroep 5601 Ontgrondingen
Bewust en duurzaam (her)gebruik grond en bagger waarbij huidige regionale winlocaties blijven bestaan
84
Schoon/Veilig Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
5201
5501
5501
Bron
2010
Percentage gerealiseerde locaties provincie Groningen van de lijst Aanpak Spoed Percentage verleende omgevingsvergunningen met uitgebreide proce- ODG dure binnen wettelijke termijn van 26 weken Percentage verleende omgevingsvergunningen ODG met reguliere procedure binnen 8 weken
2011
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
20% 25%
80%
73% 54% 53% 26%
80%
98% 100% 100%
95%
Schoon/Veilig Groningen
2016
2017
2018
85
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
86
Schoon/Veilig Groningen
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Milieubeleid en duurzame ontwikkeling (productgroep 5003) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren Integraal milieubeleid: in planjaar 2015 verandering systeem registratie en afhandeling milieuklachten, met snelle, directe link tussen klager en bedrijf; opzet van een jaarlijkse milieumonitor met focus op beleidseffectiviteit; doorontwikkeling open data milieugegevens; evaluatie van het gebruik van het kader VTH; uitvoeren drie deelprojecten van de Provinciale Strategie Gezondheid en Milieu. uitvoering gebiedsgerichte uitwerking; uitvoeren drie deelprojecten van de Provinciale Strategie Gezondheid en Milieu, te weten: 1. geurhinder, 2. geluid van wegverkeer, 3. luchtverontreiniging; aandacht besteden aan stilte en duisternis door uitvoering project lichtuitstoot melkveestallen; stimuleren, ondersteunen en borgen van duurzame ontwikkeling in de provinciale organisatie (zie o.a. Deel 3. Paragrafen - 8. Duurzaamheid).
Bodem(sanering) (productgroep 5201) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten in planjaar 2015
uitvoeren Meerjarenprogramma Bodem & Ondergrond 2015-2018 (vaststelling eind 2014); opstellen en evt. uitvoeren (nieuw) Bodemconvenant; uitvoeren structuurvisie Ondergrond; aanschaf en implementatie nieuw bodeminformatiesysteem (BIS); uitvoeren programma Gasfabrieksterreinen: - Pekela: uitvoering grondwatersanering, afronding in 2017; - Winschoten: uitvoering bodemsanering fase 1; - Bedum: uitvoering grondwatersanering; - Stadskanaal: evt. hernieuwde uitvoering bodemsanering.
Duurzaam bodembeheer en afval (productgroep 5202) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Duurzaam bodembeheer: in planjaar 2015 in het kader van het Bodemconvenant samenwerken met Rijk, UvW en (noordelijke) provincies in het kader van duurzaam gebruik van de ondergrond, onder andere via totstandkoming van een zogenaamde Kennisagenda en een verdere uitwerking van Geef Bodem de Ruimte. Uitvoering nazorg gesloten afvalstortplaatsen en baggerspeciestortplaatsen: (voorbereiding van de) overdracht van de afvalstortplaats Veendam aan de provincie in het kader van de nazorg. uitvoering van wettelijke taken in het kader van de nazorg van gesloten stortplaatsen, alsmede op de afvalstortplaatsen Kloosterlaan, Woldjerspoor en Veendam en op de provinciale baggerspeciestortplaatsen Driebond.
Schoon/Veilig Groningen
87
Vergunningverlening (productgroep 5501) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten opdrachtverlening en doorontwikkeling daarvan voor vergunningverlening, in planjaar 2015 toezicht en handhaving door Omgevingsdienst Groningen; verlenen vergunningen op grond van de Ontgrondingenwet, de Waterwet, ontheffingen POV en het Vuurwerkbesluit; termijn- en kwaliteitsbewaking ten aanzien van de verleende vergunningen; hogere waarden vaststellen bij aanleg en reconstructie provinciale wegen.
Toezicht en handhaving (productgroep 5502) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Milieueffectrapportage (MER): in planjaar 2015 Afhankelijk van het beleid van gemeenten, provincies, waterschappen en nieuwvestiging van bedrijven die MER-plichtige activiteiten willen uitvoeren zullen er ca. 25 procedures worden begeleid. invulling geven aan nieuwe rol van regisseur voor VTH en kwaliteit; uitoefenen van toezicht en handhaving groene en blauwe wetten op basis van het VTH-kader.
Ontgrondingen (productgroep 5601) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten uitwisseling van informatie over onderzoek, regelgeving, beleid, uitvoering, in planjaar 2015 handhaving, etc; zo mogelijk onderlinge afstemming van en samenwerking bij onderzoek, regelgeving, beleid, uitvoering, handhaving etc.; advisering in IPO-kader en voorbereiding van IPO-besluitvorming; beïnvloeding (via IPO-kanalen of rechtstreeks) van relevante partijen bij de totstandkoming van wetten, besluiten en beleid (Europees, nationaal, provinciaal/regionaal, gemeentelijk).
88
Schoon/Veilig Groningen
Tabel 5.2. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Milieu (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling 5201 Bodem(sanering) 5202 Duurzaam bodembeheer en afval 5501 Vergunningverlening 5502 Toezicht en handhaving 5601 Ontgrondingen Totaal lasten
LASTEN
1.341 3.149
2.655 7.273
1.757 3.947
1.798 884
1.857 924
1.936 966
950 8.442 4.446 336
1.908 6.784 3.376 299
998 5.936 1.473 425
533 5.487 1.535 443
1.780 5.726 1.606 463
631 5.713 1.680 485
18.663
22.295
14.537
10.680
12.357
11.411
rekening 2013
Productgroepen 5003 Milieubeleid en duurzame ontwikkeling 5201 Bodem(sanering) 5202 Duurzaam bodembeheer en afval 5501 Vergunningverlening 5502 Toezicht en handhaving 5601 Ontgrondingen Totaal baten Saldo thema Milieu
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2016 2017 2018 2014 na 2015 wijziging
34 44
100 0
0 0
0 0
0 0
0 0
188 320 32 1
260 559 0 10
579 558 0 10
20 558 0 10
20 575 0 10
20 592 0 10
619 18.044
929 21.367
1.147 13.390
588 10.092
605 11.752
622 10.789
2014
2015
2016
2017
2018
1.965 235 116 8 23 174 43 35 56 4.128 3.145
1.244 236 117 8 23 39 43 35 14 824 3.124
1.299 236 117 8 23 39 43 35
1.360 244 121 8 23 23 44 36
1.424 252 125 9 23 23 45 37
860 24
900 24
943 24
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 5003: Apparaatskosten Stichting Milieufederatie Consulent NME Stichting Noorderbreedte Duurzaam bouwen Leren voor duurzaamheid IPO-overleg Milieu-effectrapportages Uitvoering milieutaken 5201: Apparaatskosten Programmakosten bodemsanering
Schoon/Veilig Groningen
89
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 5202: Apparaatskosten LMA Nazorg gesloten stortplaatsen Nazorg gesloten baggerdepots Project ketenbeheer Rente voorz. nazorg stortplaatsen Rente voorz. nazorg baggerdepots 5501: Apparaatskosten Omgevingsdienst Groningen (ODG): - provinciale bijdrage - frictiekosten Procesondersteuning en verg.verl. Regiospecifiek milieubeleid Uitvoeringskosten milieu Advertentiekosten 5502: Apparaatskosten Diverse kosten handhaving/toezicht Metingen t.b.v. toezicht Toezicht groene wetten Hygiëne en veiligh. zweminrichtingen 5601: Apparaatskosten Programmakosten Ontgrondingen BATEN 5003: Leren voor duurzaamheid 5202: Nazorg gesloten stortplaatsen Nazorg gesloten baggerdepots 5501: Leges Ontgrondingen Leges Wabo Vergoeding advertentiekosten 5601: Ontgrondingenheffing
2014
2015
2016
2017
2018
1.396 89 232 8 22 150 11 2.077
189 89 554 5
198 89
207 92
217 95
150 11 1.165
222 24 1.216
1.449 32 1.273
287 32 1.333
4.477 120 22 10 40 38 3.295 12 26 4 40 284 15
4.564 120
4.064 120
4.244 120
4.169 120
10 40 38 1.394 10 26 4 40 410 15
10 40 38 1.455 10 26 4 40 428 15
10 41 38 1.524 10 26 4 41 448 15
10 42 38 1.595 11 27 4 42 470 15
100 250 10 51 497 11 10
572 7 50 497 11 10
18 2 50 497 11 10
18 2 52 512 11 10
18 2 53 528 11 10
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 5003: In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 worden een aantal begrotingsposten, zoals Uitvoering milieutaken geleidelijk aan afgebouwd. 5202: In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 worden een aantal begrotingsposten, zoals Project ketenbeheer afgebouwd. 5501: De kosten Omgevingsdienst Groningen (ODG) zullen vanaf 2016 dalen in verband met een door de ODG door te voeren efficiencytaakstelling. Vanaf 2018 treedt er een daling op vanwege de herschikking van middelen tussen gemeenten en provincies in verband met de overdracht van taken met betrekking tot vergunningverlening, toezicht en handhaving. In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 worden een aantal begrotingsposten, zoals Procesondersteuning en vergunningverlening afgebouwd.
90
Schoon/Veilig Groningen
Schoon/Veilig Groningen
91
Risicobeleid en veiligheid Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: De commissaris van de Koning is belast met het bestuurlijk toezicht op de voorbereiding op de rampenbestrijding door veiligheidsregio's en het toetsen van de taakuitvoering van de diverse rampbestrijdingsorganen. Daarnaast kan hij - als Rijksheer onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie - in bepaalde omstandigheden tijdens een ramp aanwijzingen geven aan de veiligheidsregio. Ten aanzien van de externe veiligheid (de risico's van bulkhoeveelheden gevaarlijke stoffen voor de omgeving) versterkt onze provincie de uitvoering en de handhaving door de Groningse gemeenten, de regionale brandweer en de provincie.
PS
Beleidskader:
Wet veiligheidsregio's
GS Productgroep 2001 Openbare orde en veiligheid
92
Hieronder vallen het provinciaal veiligheidsbeleid, crisismanagement (o.a. PAC), risicokaart, toezicht en toetsing (Wet veiligheidsregio's) en extern veiligheidsbeleid.
Schoon/Veilig Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2009
2010
Gerealiseerd 2011
2012
2013
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
Bron
2010
2011
2012
Schoon/Veilig Groningen
Streefwaarden 2013
2014
2015
2016
2017
2018
93
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
94
Schoon/Veilig Groningen
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Openbare orde en veiligheid (productgroep 2001) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Externe veiligheid: in planjaar 2015 adviseren over externe veiligheid voor omgevingsvergunningen, ruimtelijke plannen en aanpassingen van de provinciale infrastructuur; financieel afsluiten van het uitvoeringsprogramma externe veiligheid 2011-2014; deelnemen aan de beleidsactiviteiten die voortkomen uit het jaarplan 2015 van de landelijke Impuls Omgevingsveiligheid 2015-2018; concrete activiteiten worden nog nader ingevuld. Risicokaart: beschikbaar en actueel houden van de Risicokaart; deelnemen aan het landelijke verbeterprogramma Risicokaart. Provinciaal Actiecentrum (PAC): houden van tenminste één inrichtingsoefening van de PAC-ruimte; voor de zomervakantie en voor de winterperiode actualiseren van de bereikbaarheidslijst crisisbeheersing provinciale organisatie; 2 x per jaar controle van de beschikbare informatie/documentatie en de administratieve middelen in het PAC; toezien op het updaten van de technisch/digitale infrastructuur PAC (pc's telefonie).
Schoon/Veilig Groningen
95
Tabel 5.3. Lasten en baten programma Schoon/Veilig Groningen, thema Risicobeleid/veiligheid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 2001 Openbare orde en veiligheid Totaal lasten
BATEN
1.386
1.921
209
217
226
236
1.386
1.921
209
217
226
236
rekening 2013
Productgroepen 2001 Openbare orde en veiligheid Totaal baten Saldo thema Risicobeleid/veiligheid
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.386
1.921
209
217
226
236
2014
2015
2016
2017
2018
1.153 24 712 32
452 23 -266
472 23 -278
495 23 -291
518 23 -305
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 2001: Apparaatskosten Risicokaart Programma externe veiligheid Overige kosten OOV
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 2001: Het programma Externe Veiligheid, bekostigd uit middelen die wij ontvangen via een decentralisatie-uitkering uit het Provinciefonds, loopt tot en met 2014. Er worden vanaf 2015 geen nieuwe rijksmiddelen ter beschikking gesteld. Dit zal vanaf 2015 moeten leiden tot een beperking van de huidige personele inzet. In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 worden een aantal begrotingsposten, zoals de Overige kosten OOV afgebouwd.
96
Schoon/Veilig Groningen
6. Energiek Groningen Inleiding Het programma Energiek Groningen bestaat uit het thema Energie en klimaat. In dit programma komen verschillende beleidsthema's (economie-, milieu- en klimaatbeleid) samen. Daarmee loopt energie dwars door verschillende beleidsvelden van de provincie, maar in de begroting worden ze gezamenlijk beschreven, in dit hoofdstuk. Vanuit klimaatperspectief bekeken betreft dit dus in hoofdzaak het mitigatiebeleid (voorkomen van klimaatverandering). Het adaptatiebeleid (aanpassen aan klimaatverandering) komt aan de orde bij het programma Schoon/Veilig Groningen (thema's Water en Milieu) en het programma Gebiedsgericht. Concreet is hierover in het collegeprogramma het volgende opgenomen: Wij willen de provincie Groningen de komende periode nog nadrukkelijker op de kaart zetten als de energieregio van Nederland en Europa. Enerzijds zien we energie als ons belangrijkste topgebied, maar we willen ook koploper zijn als het gaat om energietransitie. We zetten in op een duurzamere energieproductie en energiebesparing, die een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de milieu- en klimaatproblematiek. In overleg met Duitse partners willen we kijken waar kansen liggen op het gebied van samenwerking. Ons doel is verduurzaming en innovatie te stimuleren. We zien kansen voor nieuwe duurzame economische activiteiten, (groene) banen en kennis.
Energiek Groningen
97
Energie en klimaat Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster en het versnellen van decentrale en duurzame energieopwekking.
PS
Beleidskader:
Provinciaal Energie Programma 2012-2015
GS Productgroep 5004 Energie en klimaat
Toename van duurzame energieproductie
Versterking van bedrijvigheid in het energiecluster
Stimuleren innovatie en kennis
Het leveren van een bijdrage aan de energiebesparing
Het leveren van een bijdrage aan de CO2-emissiereductie
Productgroep 9103 Technische infrastructuur
Ruimtelijk beleid ontwikkelen en uitvoeren voor technische infrastructuur
Uiterlijk 2020 855,5 MW aan windenergie op land realiseren
98
Energiek Groningen
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema
*)
Omschrijving kengetal
Bron
2010
Aandeel hernieuwbare energie Energy Valley-regio *)
Energie-monitor Noord-Nederland 3e editie
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
21,5%
wordt niet ieder jaar gemeten
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
5004 (doel 1, 4)
5004 (doel 2)
9103 (doel 2)
9103 (doel 2)
Aantal gerealiseerde projecten door bewonersgroepen in buurten en dorpen om duurzame energie te produceren en/of energie te besparen Aantal gerealiseerde energiegerelateerde economische projecten die gecofinancierd worden uit eigen en andere fondsen De taakstelling van 855,5 MW is uiterlijk 2020 gerealiseerd In procedure brengen windprojecten op land
Bron
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
Eindrapportage Programma Energie 20122015
>= 4
Eindrapportage Programma Energie 20122015
>= 40
Akkoord IPORijk 6000 MW wind op land
2016
2017
2018
380,3 446,3
Beleidskader sanering en opschaling, gebiedsfonds en participatie
267 MW
Energiek Groningen
99
Actueel belangrijke onderwerpen Opstellen en vaststellen nieuw Programma Energie Beleid en doelen op Het leveren van een bijdrage aan de energietransitie en economische termijn structuurversterking door de uitbouw van het (duurzame) energiecluster en het versnellen van decentrale en duurzame energieopwekking. Via het Programma Energie geeft de provincie tevens invulling aan de verplichtingen die zij is aangegaan in het kader van het nationale energieakkoord dat onder leiding van de SER tot stand is gekomen, en aan de uitvoering van de Noordelijke Energieagenda SWITCH. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015 Wanneer gereed Middelen
100
Opstellen en vaststellen Provinciaal Energie Programma 2016-2019.
2015 Bestaande formatie en middelen.
Energiek Groningen
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Energie en klimaat (productgroep 5004) Amendement Groningen duurzaam gebouwd! Beleid en doelen op Nieuwe invulling te geven aan het programmaonderdeel Gebouwenplan om de termijn verduurzaming van de gebouwde omgeving te bevorderen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
uitvoering geven aan het platform Energiebesparing en decentrale opwekking vanuit SWITCH (Noordelijke Energieagenda); ondersteuning geven aan woningverbeteringspilots; inzetten op leefbaarheid en energietransitie; stimuleren en faciliteren Energie neutraal renoveren/stroomversnelling; stimuleren en faciliteren Energie/binnenklimaat verzorgingshuizen; opstarten Q-team.
De plannen voor besteding van de extra middelen zijn verder uitgewerkt als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma juni 2014 - 2015 van het provinciaal Gebouwenplan. Wanneer gereed Middelen
2015 Bij de Integrale Bijstelling 2013 is voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks € 125.000,-- (in totaal € 250.000,--) beschikbaar gesteld ten behoeve van het programmaonderdeel Gebouwenplan.
Amendement 'Doorrijden op Groen Gas' Beleid en doelen op Stimuleren van het rijden op Groen Gas (compressed natural gas, hierna: CNG). termijn Activiteiten/resultaten Uitvoering subsidieregeling 'Doorrijden op Groen Gas' (vastgesteld door GS in planjaar 2015 op 11 maart 2014); Financieel stimuleren van de aanleg van vulpunten Groen Gas. Naast het financieel stimuleren is het noodzakelijk om te zorgen voor afzet. Dit kan door met gemeenten samen te werken aan verduurzaming van het kleinschalig lokaal openbaar vervoer. Wanneer gereed Middelen
2015 Bij de Integrale Bijstelling 2013 is voor de jaren 2014 en 2015 jaarlijks € 400.000,-- (in totaal € 800.000,--) beschikbaar gesteld voor het stimuleren van het rijden op Groen Gas (CNG). Hiervan is € 600.000,-- vastgelegd voor de subsidieregeling 'Doorrijden op Groen Gas' en is € 200.000,-- gereserveerd voor de vulpunten.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten Uitwerking Noordelijke Energieagenda Noord-Nederland (SWITCH) in planjaar 2015 (SWITCH noordelijke energie agenda) Uitvoeren Programma Energie 2012-2015 Uitvoeren projectplan Bio Based Energy/(Groen) Gas (BBE/GG): - uitvoering Masterplan LNG; - uitvoering Roadmap Power 2 Gas. Uitvoeren projectplan Lokale Energie; Bijdragen aan vervolg implementatiefase Energy Academy Europe (EAE): - inzet voor het verkrijgen van de benodigde financiering voor het businessplan (zoals Green Deal en REP-middelen) voor de implementatiefase van de Energy Academy Europe (2013 t/m 2016);
Energiek Groningen
101
-
betrekken van alle relevante stakeholders in de implementatiefase; inbrengen van kennis en netwerk in de implementatiefase; zorgen voor de aansluiting van de noordelijke strategische focus (4 programmalijnen). Uitvoering projectplan Hansa Energy Region (HER): Mogelijke inzet in nieuwe Europese projecten. Vanaf begin 2015 zijn de eerste projecten in het nieuwe Europese programma te verwachten (zoals in Interreg A, B, C, Horizon 2020). Uitvoering Gebouwenplan 2013-2015 (excl. amendement); Uitvoering Provinciaal Lichtmastenplan 2013-2015.
Technische infrastructuur (productgroep 9103) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren Provinciaal Energie Programma 2012-2015 in planjaar 2015 Uitvoering projectplan Offshore Wind 2012-2015: - maximale inzet voor concentratiebeleid voor offshore wind boven de Waddeneilanden via het ruimtelijk spoor en de lobby richting Den Haag; - maximale inzet om het Rijk ervan te overtuigen om TenneT aan te wijzen als netbeheerder op zee; - Uitvoeren afspraken SWITCH akkoord binnen Noordelijke Taskforce Wind op Zee. Onshore Wind (Windenergie op land): - verschillende windprojecten in de plangebieden Eemshaven en Delfzijl zijn officieel in procedure gebracht; - verder vormgeven aan participatie, gebiedsfonds en profijtregeling; - vormgeven beleid voor 'repoweren' en saneren solitaire turbines.
102
Energiek Groningen
Tabel 6.1. Lasten en baten programma Energiek Groningen, thema Energie en klimaat (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 5004 Energie en klimaat 9103 Technische infrastructuur Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 5004 Energie en klimaat 9103 Technische infrastructuur Totaal baten Saldo thema Energie
5.586 481
10.351 946
5.138 968
1.593 802
1.535 834
1.592 868
6.066
11.296
6.105
2.395
2.369
2.460
rekening 2013
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2016 2017 2018 2014 na 2015 wijziging
347 0
272 0
0 0
0 0
0 0
0 0
347 5.719
272 11.024
0 6.105
0 2.395
0 2.369
0 2.460
2014
2015
2016
2017
2018
2.655 222 125 145 90 545 120 400 3.616 473 119 48 403 1.000 341 50 552 394
1.706 144 125 8 30
1.781 142
1.865 -34
1.953 -36
7
68
66
21 50 -479
21 50 -502
21 50 -525
-79 150 679 123
-83 150 711 123
-87 150 745 123
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 5004: Apparaatskosten Provinciaal gebouwenplan Verduurzaming gebouwde omgeving Provinciaal brandstoftransitieplan Provinciaal lichtmastenplan Zonnepanelen op asbestdaken Energy Valley Stimuleren rijden op Groen Gas Provinciale Meefinanciering 2014 RSP 2014 Vergunningverl. grootsch.energieproj. Programmamanagement energie Versterken energiesector Green Deal Init. vergr. energ.voorz dorpen/buurten Ecologie en economie in balans 9103: Apparaatskosten Windenergie op land BATEN 5004: RSP2014
100 400
21 35 309 1.770 340 150 651 317
272
Energiek Groningen
103
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 5004: Het nieuw beleid m.b.t. het provinciaal gebouwen- en brandstoftransitieplan is vastgelegd tot en met 2016. Daarbij moet rekening worden gehouden met de voorgenomen bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013. De middelen voor Verduurzaming gebouwde omgeving zijn door middel van een amendement op de Integrale Bijstelling 2013 beschikbaar gesteld voor 2014 en 2015. In het kader van de overboeking van kredieten 2013-2014 zijn de middelen, die nog resteren voor de regeling Zonnepanelen op asbestdaken, naar 2014 overgeheveld. Het nieuw beleid m.b.t. Energy Valley is vastgelegd tot en met 2015. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de voorgenomen bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013. De middelen voor Stimuleren rijden op Groen Gas zijn door middel van een amendement op de Integrale Bijstelling 2013 beschikbaar gesteld voor 2014 en 2015. De middelen, die beschikbaar worden gesteld in het kader van Provinciale Meefinanciering, en RSP, zijn alleen voor het jaar 2014 op projectniveau toegekend. In de Voorjaarsnota 2015 zal de invulling voor de jaarschijf 2015 in de begroting voor 2015 worden opgenomen. De daling van de middelen voor Vergunningverlening grootschalige energieprojecten van 2014 op 2015 wordt veroorzaakt door enerzijds de overboeking van kredieten van 2013 naar 2014 en anderzijds de voorgenomen bezuinigingen, die tot 2015 verder toenemen. Bij het onderdeel Versterking energiesector lopen de middelen tot en met 2015. De middelen voor Green Deal zijn beschikbaar gesteld via decentralisatie-uitkering in het Provinciefonds. Door middel van overboeking van kredieten zijn deze middelen vanuit 2013 overgeheveld naar 2014 en 2015. Het nieuw beleid m.b.t. Initiatieven vergroening energievoorzieningen dorpen/buurten is vastgelegd tot en met 2015. Daarbij moet rekening worden gehouden met de voorgenomen bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013. 9103: De middelen voor Windenergie op land zijn in het kader van de Integrale Bijstelling 2013 beschikbaar gesteld. Omdat er vanaf 2016 met name geen inhuur van expertise meer nodig zal zijn kan er vanaf dat moment met minder middelen worden volstaan.
104
Energiek Groningen
7. Gebiedsgericht Inleiding Het programma Gebiedsgericht bestaat uit het thema POP/Gebiedsgericht. Het Provinciaal Omgevingsplan (POP) bevat het voorgenomen provinciaal beleid voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen en geldt tot en met 2015. De hoofddoelstelling is: duurzame ontwikkeling, dat wil zeggen voldoende werkgelegenheid en een voor mens en natuur leefbaar Groningen met behoud en versterking van de kwaliteiten van de fysieke omgeving, waarbij toekomstige generaties voldoende mogelijkheden houden om zich te ontplooien. Via gebiedsgericht werken wordt op regionale schaal in het algemeen en in de prioritaire POPgebieden in het bijzonder een bijdrage geleverd aan de uitvoering van het POP. Het programma Gebiedsgericht kent om die reden geen afzonderlijke resultaten. Deze zijn per definitie gelijk aan die van de overige begrotingsonderdelen, zij het dat daarin veelal geen differentiatie op regionale schaal is aangebracht. Bij de gebiedsgerichte benadering focussen we op de meest prioritaire gebieden en onderwerpen. Wat de onderwerpen betreft gaat het – kort samengevat – om werk, energie en leefbaarheid. Overeenkomstig het POP zijn de gebieden waar het vooral moet (gaan) gebeuren de Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen), het Lauwersmeergebied en Lauwersoog, Blauwestad en het Oldambt, de Eemsdelta en de Veenkoloniën. Concreet is hierover in het collegeprogramma het volgende opgenomen: Ontwikkeling van de mogelijkheden in het Lauwersmeergebied is belangrijk voor de economische structuur en de leefbaarheid van heel Noordwest-Groningen. We vinden een integrale benadering van het Eemsdeltagebied wenselijk om een samenhangende ontwikkeling in deze regio te realiseren. Voor de Veenkoloniën liggen onze prioriteiten bij vraagstukken rond leefbaarheid, krimp, ontwikkeling van de economie en versterken van centra van stedelijke plaatsen. We continueren onze deelname in de Regio Groningen-Assen met handhaving van de programmalijnen woningbouw, mobiliteit, regiopark en bedrijvigheid.
Gebiedsgericht
105
POP/Gebiedsgericht Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: In het POP dat geldt tot en met 2015 zijn prioritaire ontwikkelopgaven (gebiedsopgaven) geformuleerd waar de provincie een actieve rol als ontwikkelaar en/of regisseur wil spelen. Daar is impliciet de opgave Blauwestad aan toegevoegd. Ook bevat het POP de ambities, het beleid en de opgaven: • per programma (Leven en wonen in Groningen, Ondernemend Groningen, Bereikbaar Groningen, Karakteristiek Groningen, Schoon/Veilig Groningen en Energiek Groningen), te weten: Bevolkingsdaling, Energie en Klimaat, Ruimtelijke Kwaliteit en Landschap; • voor de gebiedsopgaven (Regio Groningen-Assen (inclusief stad Groningen), Eemsdelta, Lauwersmeer en Veenkoloniën).
Beleidskader:
Provinciaal Omgevingsplan 2015
Productgroep 9104 Gebiedsgericht werken
Uitvoering van het vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan (POP): Regiovisie Groningen-Assen (incl. Stad Groningen) Eemsdelta Lauwersoog/-meer Veenkoloniën Blauwestad
Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid (WEL): Delfzijl Winschoten De Marne
106
Gebiedsgericht
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
9104
Aantal verkochte bouwkavels Blauwestad
Bron
Grondexploitatie Blauwestad 2014
Streefwaarden
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
3
4
4
0
3
7
20
23
23
Gebiedsgericht
107
Actueel belangrijke onderwerpen Opstellen Omgevingsvisie/Herziening Provinciaal Omgevingsplan Groningen (POP) Beleid en doelen op Het opstellen van een nieuw Provinciaal Omgevingsplan Groningen dat in het termijn licht van de nieuwe Omgevingswet de Omgevingsvisie 2015-2019 wordt genoemd. De Omgevingsvisie bevat het beleid voor de fysieke leefomgeving in onze provincie. Het is een strategisch plan dat gaat over de kwaliteit, de inrichting en het beheer van de leefomgeving. Dit gebeurt aan de hand van de vier hoofdthema's: ruimte, water, mobiliteit en milieu. In de startnotitie Omgevingsvisie zijn 15 provinciale belangen benoemd, die dienen als vertrekpunt voor de Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie zal richtinggevend zijn voor de provincie en op onderdelen kaderstellend voor gemeenten en waterschappen. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed
De ontwerp Omgevingsvisie en de ontwerp Omgevingsverordening worden in maart 2015 aan de Staten aangeboden. De verwachting is dat deze in het najaar 2015 wordt behandeld door de nieuwe Provinciale Staten.
Middelen
108
advies van de Commissie MER; ontwerp-Omgevingsvisie 2015-2019 en Ontwerp-Omgevingsverordening; nota reacties en commentaar; vastgestelde Omgevingsvisie en Omgevingsverordening in september/oktober 2015 door PS.
budget Uitvoering gebiedenbeleid en POP.
Gebiedsgericht
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Gebiedsgericht werken (productgroep 9104) Actieprogramma Werk, Energie, Leefbaarheid Beleid en doelen op Werken aan de verbetering van de centra van Winschoten en Delfzijl en aan de termijn ontwikkeling van Lauwersoog en de woon- en leefbaarheid van de gemeente De Marne. Hiermee gaan wij en de drie gemeenten samen aan de slag. Voor het programma wordt € 30 miljoen extra uitgetrokken. Dit bedrag komt bovenop de al beschikbare middelen voor de Eemsdelta en voor de leefbaarheid in krimpgebieden. Doel is een extra impuls te geven aan de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Noord(oost)-Groningen, om er zo aan bij te dragen dat het in deze regio ook in de toekomst prettig wonen en werken is. (Zie www.provinciegroningen.nl: Actieprogramma Werk, Energie, Leefbaarheid.) Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Oldambt: behoud van regionaal koopcentrum Winschoten Het kerncentrumgebied is versterkt door o.a. winkelverplaatsingen naar het centrum, gevelverbeteringen en de aankoop van strategisch vastgoed. De noordelijke entree naar het centrum en het Oldambtplein zijn heringericht. Er is begonnen met de uitvoering van de zuidzijde/stationsgebied. Delfzijl: versterken winkelcentrum (eerste spoor) Het centrum is versterkt door het verplaatsen van winkels naar het centrum, vernieuwde gevels, bredere straten en extra parkeerruimte. De Marne: ontwikkeling Lauwersoog en Ulrum Zie hieronder bij Gebiedsopgave Lauwersmeergebied en Lauwersoog.
Wanneer gereed Middelen
De uitvoering is onderverdeeld in verschillende projecten. Deze worden grotendeels opgeleverd in 2014 en 2015 met een uitloop naar 2016. Bij de Integrale Bijstelling 2013 is het dekkingsvoorstel voor de benodigde € 30 miljoen uitgewerkt en is er een nieuwe bestemmingsreserve ingesteld. Voorts is aangegeven om voor de ontbrekende € 2,86 miljoen uit de sectorale kredieten een dekking te zoeken dan wel naar alternatieve financieringsmogelijkheden te zoeken. Ook een herprioritering van het programma is een optie als blijkt dat de uitvoering op een onderdeel achterblijft. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid over de dekking. Wij hopen hier bij de Integrale Bijstelling 2014 meer duidelijkheid over te hebben. De uitvoering van het Actieprogramma wordt hierdoor niet belemmerd aangezien er op dit moment voldoende middelen aanwezig zijn om de aangevraagde projecten te financieren. Wij zullen voor het ontbrekende bedrag van € 2,68 miljoen geen verplichtingen aangaan voordat er duidelijkheid is over de financiering. Op basis van de uitvoeringsprogramma’s kunnen subsidieaanvragen voor de uitvoering worden gedaan. (Zie ook Voorjaarsnota 2014.)
Gebiedsopgave Lauwersmeergebied en Lauwersoog Beleid en doelen op Samen met de provincie Fryslân en de gemeenten De Marne, Dongeradeel en termijn Kollumerland hebben we de ambitie om het Lauwersmeer en omstreken steviger te positioneren als een internationale toplocatie voor natuur, toerisme en visserij. De planfases voor het Lauwersmeergebied zijn uitgewerkt tot de uitvoeringsprogramma's 'Lauwersmeer op Koers' en het 'Werkplan Lauwersoog 2013-2017'. De hoofddoelstelling van het Programma Lauwersoog is dat overheden en particuliere ondernemers gezamenlijk werken aan een duurzame en toekomstgerichte (vissers)haven én een aantrekkelijk verblijfsgebied. Voor provinciale cofinanciering van de nodige voorwaardenscheppende investeringen in het Lauwersmeer, met het accent op Lauwersoog, is bij de
Gebiedsgericht
109
Voorjaarsnota 2012 een investeringsbudget vrijgemaakt van € 15 miljoen. Behalve financiële participatie door Waddenfonds, EFRO, REP en aanverwante financieringsprogramma’s verwachten we hiermee ook particuliere initiatieven en investeringen te genereren. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
De rolverdeling provincie-gemeente in de gebiedsontwikkeling Lauwersoog is onderdeel van een evaluatie af te ronden medio 2014. Mogelijk dat de uitkomsten doorwerking krijgen in de activiteiten 2015. uitvoering kadeverlenging vissershaven Lauwersoog; uitvoering project Recreatieve Poort Lauwersoog: onder andere verbetering recreatieve verbindingen tussen de 'zoete' en 'zoute' kant; verbetering van de toeristische ontsluiting van Lauwersoog zoals ontbrekende schakels voor varen, fietsen, wandelen, parkeren en uitzichtplekken op de dijk; start uitvoering project Meerzijde; besluitvorming Vaarcircuit Om De Noord; besluitvorming project Rondje Lauwersmeer; besluitvorming verkeersontsluiting Lauwersoog; faciliteren private initiatieven.
Wanneer gereed Middelen
Het betreft een meerjarig uitvoeringsprogramma (2013-2017). provinciaal (investerings)budget Lauwersmeer/Lauwersoog € 15 miljoen; Actieprogramma Werk, Energie, Leefbaarheid voor Lauwersoog € 3,5 miljoen (RSP-middelen).
Gebiedsopgave Blauwestad en het Oldambt Beleid en doelen op In de gebiedsopgave Blauwestad/Oldambt werken de provincie Groningen en de termijn gemeente Oldambt samen om de economische kracht, sociale samenhang en leefbaarheid van dit deel van het Oldambt te versterken en te ontwikkelen. In een grove schets beslaat dit gebied Blauwestad (het Oldambtmeer en de omliggende woongebieden) en de directe omgeving/natuurgebieden (Reiderwolde en De Tjamme) om Blauwestad, begrensd door de dorpen Beerta, Finsterwolde, Oostwold en Midwolda. Het Oldambtmeer en een bijbehorende infrastructuur zijn aangelegd, waaronder een breed palet aan recreatieve faciliteiten. Ook zijn in Blauwestad natuurwaarden sterk ontwikkeld en zichtbaar. Gecombineerd met ruime mogelijkheden voor het creëren van een eigen woonsfeer is Blauwestad een uniek woon- en recreatiegebied in het Oldambt. Met deze ontwikkeling heeft het gebied daadwerkelijk aan kracht gewonnen en is genoemd streven niet onbeloond gebleven. Dit wordt de komende jaren voortgezet. Dat is echter niet vanzelfsprekend. De woningbouw en kavelverkoop blijft achter bij de geplande aantallen in de grondexploitatie. Dit legt druk op de beschikbare middelen en geplande projecten. Ook kan worden gezegd dat de ontwikkeling een zekere autonomie mist, er is nog geen sprake van een zichzelf versterkend proces dat de rol van de samenwerkende overheden (deels) overneemt of vergemakkelijkt. Met andere woorden, de ontwikkeling van het gebied vraagt (voorlopig) om een blijvende betrokkenheid van provincie, gemeente en andere betrokken overheden/organisaties. Daarbij wordt (blijvend) ingezet en geconcentreerd op: de effectuering van een in 2014 ontwikkelde woningbouw- en verkoopstrategie en de daarmee samenhangende visie op de inrichting van het gebied (landschapsopgave); het continueren en waar nodig of mogelijk uitbreiden van de faciliteiten voor recreatie en toerisme; het continueren/intensiveren van de promotiecampagne en organisatie van en/of faciliteren van evenementen in Blauwestad (evenementenkalender); een effectief en doelmatig beheer van het Oldambtmeer. Hoofddoel van de gebiedsopgave Blauwestad is de sociaal-economische vitalisering van (dit deel) van het Oldambt.
110
Gebiedsgericht
Hiertoe worden de volgende middelen ingezet c.q. wordt ingezet op: het verkrijgen van voldoende opbrengsten uit de verkoop van bouwkavels, onder meer met de effectuering van een vernieuwde woningbouw- en verkoopstrategie en de uitwerking van een inrichtingsopgave (verlandschappelijking) van Het Havenkwartier/entree van Blauwestad; het uitbreiden van de faciliteiten voor recreatie en toerisme, waaronder de aanleg van infrastructuur en specifieke voorzieningen voor dagrecreatie; het aantrekkelijk maken en houden van de woongebieden in Blauwestad; het maken van onderlinge afspraken over (een gefaseerde overdracht) van eigendommen in de openbare ruimte en het maken van afspraken over de verdeling of overdracht van het beheer en onderhoud van het Oldambtmeer en de woongebieden; het voeren van een actieve promotiecampagne en het organiseren van en/of faciliteren van evenementen in Blauwestad (evenementenkalender). Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed
Middelen
start/continuering van de verkoop van bouwkavels conform de in 2014 ontwikkelde woningbouw- en verkoopstrategie voor Het Havenkwartier; start/continuering van verlandschappelijkingsmaatregelen, in het kader van de in 2014 ontwikkelde gebiedsinrichtingsstrategie voor Het Havenkwartier; start/continuering uitvoering economisch profiel; mobiliseren en faciliteren van ondernemers in het gebied/vergroten economische dynamiek; effectief/doelmatig beheer en continue exploitatie van de (recreatieve) faciliteiten in het Havenkwartier (horeca- en havenfaciliteiten, strandvoorzieningen, camperplaatsen, kampeer- en sportplaats, evenemententerrein); aanleg rechtstreekse verbinding voor fietsers en voetgangers van het centrum van Winschoten naar Het Havenkwartier in Blauwestad = aanleg brugverbinding over de A7/uitloper van het Oldambtmeer (Blauwe Passage); voortzetten van de in 2013 (marketingplan, presentatie nieuwe beeldmerken) in samenwerking met de gemeente en de Stichting Marketing Oldambt ingezette publieksgerichte promotionele activiteiten, versterkte samenwerking met Marketing Groningen; afrondingswerkzaamheden (veegbestek) Blauwe Passage; aanlegplaatsen, inrichting sluiskom (wandelpromenade, uitkijkpunt), aanleggen wandelpaden tussen het kanaal en Midwolda, aanleg fietspad(en). continuering van de verkoop van bouwkavels gedurende een periode van ca. 40 jaar; inrichtingselementen t.b.v. Blauwe Passage - gereed voorjaar/medio 2015; aanleg van De Blauwe Loper - gehele planjaar 2015. grondexploitatie Blauwestad; budget Uitvoering gebiedenbeleid en POP.
Gebiedsopgave Eemsdelta Beleid en doelen op Na vaststelling van de Ontwikkelingsvisie Eemsdelta door de gemeenteraden termijn van de DEAL-gemeenten en Provinciale Staten is de fase van visieontwikkeling afgerond en zijn we gestart met de uitvoeringsfase. Voor de gebiedsopgave Eemsdelta betreft de uitvoeringsfase in 2015: uitvoering van de Ontwikkelingsvisie (exclusief het Woon- en leefbaarheidsplan en de Economische visie: daarvoor zijn de stuurgroepen Wonen & Leefbaarheid en Economie, Arbeidsmarkt en Infrastructuur sinds april 2014 verantwoordelijk). realiseren van het uitvoeringsprogramma 2014-2015 Ecologie & Economie in balans. maken van juridisch houdbare bestemmingsplannen samen met de gebiedspartners voor de Eemshaven en Oosterhorn. Activiteiten/resultaten Uitvoeren Ontwikkelingsvisie: uitvoeringsgereed maken van prioritaire in plan jaar 2015 projecten die geen onderdeel zijn van het Woon- en leefbaarheidsplan Eemsdelta en de Economische visie.
Gebiedsgericht
111
Gereed Middelen
MER/bestemmingsplan Eemshaven/Oosterhorn: - afronden MER onderzoeken; - maken bestemmingsplannen Eemshaven en Oosterhorn; - maken Natuurplan. Uitvoeringsprogramma 2014-2015 Ecologie & Economie in Balans: - afronden MIRT-onderzoek met betrekking tot te treffen verbetermaatregelen voor het Eems-Dollard estuarium en een indicatie van de financiering en wijze van uitvoering daarvan; - start MIRT-verkenning; - afronden uitvoering projecten 2014 (o.a. uitvoering afspraken samenwerkingsovereenkomst 'Verbeteren bereikbaarheid en natuur Eems-Dollard estuarium'); - opstellen uitvoeringsprogramma 2016-2017.
Eind 2015 sectorale kredieten en/of budget Uitvoering gebiedenbeleid en POP; uitvoeringskrediet Ecologie & Economie in Balans: € 150.000,-- per jaar tot en met 2018 (zie Voorjaarsnota 2014, programma Energiek Groningen, productgroep 5004).
Gebiedsopgave Regiovisie Groningen-Assen (inclusief Stad Groningen) Beleid en doelen op Na de actualisatie van de Regiovisie in 2013 is de vrijwillige samenwerking van termijn de 14 deelnemers gericht op: 1. Het economisch kerngebied verder ontwikkelen; 2. De interne samenhang tussen steden en regio versterken; 3. De kwaliteit van stad en land behouden en versterken. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
organiseren van een Economisch Platform, waarbij de uitkomsten kunnen leiden tot gerichte regionale acties; monitoring van woningbouw, werklocaties en mobiliteitsontwikkeling; bereikbaar houden van de economische toplocaties; versterken van de HOV-structuur van de regio, inclusief OV-knooppunten en P+R-locaties; uitvoeren van Beter Benutten 2; inzetten op regionale projecten ter versterking van de gebiedskwaliteit en meerwaarde voor woon- en werkmilieus en recreatie en toerisme; behoud en ontwikkeling van regionale parels.
2020 jaarlijkse bijdrage aan de Regio Groningen-Assen € 1.848.310,--.
Gebiedsopgave Veenkoloniën Beleid en doelen op Ontwikkeling Veenkoloniën op gebied van landbouw in combinatie met water en termijn energie; daartoe is een Innovatieprogramma Landbouw Veenkoloniën 20122020 opgesteld, met een Update 2014. Dit programma is vooral gericht op het realiseren van een duurzame opbrengstverhoging in combinatie met maatregelen op het terrein van verduurzaming en vergroening per 2020. Het programma wordt in jaartranches met afrekenbare tussendoelen uitgewerkt en uitgevoerd. Activiteiten/resultaten Uitvoering Innovatieprogramma voor 2015. in planjaar 2015 Wanneer gereed 1 januari 2016 Middelen bijdragen samenwerkende partners (agrosector, kennisinstellingen, provincies, gemeenten); de provinciale bijdrage komt ten laste van budget Uitvoering gebiedenbeleid en POP; middelen uit rijks- en Europese programma’s als POP3 en EFRO.
112
Gebiedsgericht
Tabel 7.1. Lasten en baten programma Gebiedsgericht, thema POP/gebiedsgericht (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 9104 Gebiedsgericht werken Totaal lasten
BATEN
9.954
21.988
17.707
10.980
5.768
4.881
9.954
21.988
17.707
10.980
5.768
4.881
rekening 2013
Productgroepen 9104 Gebiedsgericht werken Totaal baten Saldo thema POP/gebiedsgericht
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2016 2017 2018 2014 na 2015 wijziging
216
464
754
762
771
204
216
464
754
762
771
204
9.738
21.524
16.952
10.218
4.997
4.677
2014
2015
2016
2017
2018
1.684 258 1.556 31 1.848
2.012 259 566 22 1.848
2.101 259 431 22 1.848
2.199 267 431 22 1.848
2.303 276 431 23 1.848
6.509 102 10.000
9.000
3.320
4.000
3.000
1.000
176 288
178 576
186 576
195 576
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 9104: Apparaatskosten Vereniging Groninger Dorpen Uitvoering gebiedenbeleid en POP Stimuleringskrediet Omgevingsbeleid Regio Groningen-Assen Actieprogramma Werk, energie en leefbaarheid Idem, overboeking 2013-2014 Inv.budg. Lauwersmeer/Lauwersoog BATEN 9104: Veenkoloniën Inv.budg. Lauwersmeer/Lauwersoog
204
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 9104: De middelen voor Uitvoering gebiedenbeleid en POP dalen vanwege de voor de periode 2011-2015 vastgelegde bezuinigingen. Datzelfde geldt voor het Stimuleringskrediet Omgevingsbeleid. Het bedrag voor 2014 is inclusief de overboeking kredieten 2013-2014. Ten behoeve van het Actieprogramma Werk, energie en leefbaarheid komt tot en met 2018 in totaal € 30 miljoen beschikbaar. Daarvan is in de Voorjaarsnota 2014 € 3,5 miljoen overgeheveld naar het Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog. Daarnaast is in de Voorjaarsnota 2014 het beschikbare budget voor 2014 verminderd met € 991.000,--. De middelen voor het investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog, in totaal € 18,5 miljoen, zijn toegekend in de Voorjaarsnota 2012 en aangevuld in de Voorjaarsnota 2014.
Gebiedsgericht
113
114
Gebiedsgericht
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Inleiding Het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur bestaat uit de thema's: 1. Sociaal beleid 2. Jeugd 3. Cultuur en media Dit programma richt zich op de instandhouding en vergroting van de sociale samenhang in de provincie. Goede, voor iedereen bereikbare voorzieningen op sociaal gebied, sport en een bloeiend cultureel klimaat zijn daarvoor essentieel. Concreet is hierover in het collegeprogramma incl. addendum het volgende opgenomen: Wij zetten in op een gespreide en bereikbare kwalitatief goede zorgstructuur in de gehele provincie. Omdat de zorgvoorzieningen op bovengemeentelijk niveau zijn georganiseerd, blijven wij hierin een actieve regietaak voeren. Vrijwilligers zijn onmisbaar binnen een sociale en leefbare samenleving. Het ondersteunen van mensen die zich belangeloos inzetten voor de samenleving, zoals in vrijwilligerswerk, mantelzorg en patiënten- en consumentenbelang, vinden wij een goede zaak. In 2015 houden wij hiervoor financiële middelen beschikbaar. Binnen het budget sociaal beleid zal prioriteit worden gegeven aan vrijwilligersorganisaties die op het terrein van armoedebestrijding actief zijn. Hoewel de financiële positie noopt tot bezuinigingen, blijven wij inzetten op cultuurbeleid: een robuuste culturele infrastructuur met een hoogwaardig en aantrekkelijk aanbod en Het Verhaal van Groningen (cultureel erfgoed). Daarnaast heeft het verhogen van de cultuurparticipatie en educatie onze aandacht. Tot 2015 is het wettelijk recht op jeugdzorg de verantwoordelijkheid van de provincie, waarna zij wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. Ons doel is om de jeugdzorg tot het moment van overdracht, kwalitatief goed uit te blijven voeren. We streven naar een zorgvuldige overdracht van onze wettelijke taak richting gemeenten en gaan vroegtijdig met hen in overleg om de continuïteit van de zorg te borgen.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
115
Sociaal beleid Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Het Beleidskader Sociaal Beleid 2013-2015 geeft de koers aan van het sociale beleid ook in 2015. In het Beleidskader geven wij vooral aandacht aan de wettelijke taak van de steunfunctie; aandacht aan bewonersinitiatieven, overheidsparticipatie, armoedebestrijding en zorg (monitoring en integrale zorgvoorzieningen). In de krimpgebieden leveren wij op integrale wijze een bijdrage aan het voorkomen en mogelijk oplossen van leefbaarheidsvraagstukken op het terrein van wonen, onderwijs, zorg, gezondheid, sociaal-economische vitalisering, kwetsbare groepen en voorzieningen.
PS
Beleidskader:
Beleidskader Sociaal Beleid 2013-2015 Nota Ruimte voor daadkracht Sportnotitie Provincie Groningen 2011-2014, verlenging t/m 2015 (zie VJN2014)
GS Productgroep 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn
Streven is dat inwoners zich uitgenodigd voelen volwaardig mee te doen aan de maatschappij en deze gezamenlijk vorm te geven
Ondersteunen en faciliteren burgerinitiatieven en overheidsparticipatie
Zorgen dat mensen weten voor welke ondersteuning en financiering men waar terecht kan
Productgroep 8005 Asielzoekers
Een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie, ongeacht de duur van hun verblijf
Productgroep 8101
Verstrekken financiële bijdrage in opleidings- en reiskosten aan inwoners provincie Groningen
St. Provinciaal Groninger Studiefonds
Productgroep 8201 Sportbeleid
Het in stand houden van de provinciale basisinfrastructuur voor de sport Het verbinden van partijen binnen en buiten de sport en het bieden van een platform voor de sport
Productgroep 8602 Zorg en hulpverlening
Bevorderen van de samenwerking tussen verschillende zorgpartijen om binnen hun verantwoordelijkheid te komen tot een nieuwe inrichting van het Groninger zorglandschap, waarbij integrale zorgcentra een cruciale rol spelen Doorontwikkelen en onderhouden van de zorgmonitor om ontwikkelingen, knelpunten en trends in het zorglandschap goed in beeld te brengen
116
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator Bron
8001 (doel 3)
8001 (doel 3)
8101
8201 (doel 2)
8201 (doel 2)
8602 (doel 1)
8602 (doel 2)
Er zijn meer aanvragen ter voorkoming van sociale uitsluiting van kinderen dan gehonoreerd kunnen worden Er zijn meer aanvragen door vrijwilligersorganisaties ter bestrijding van armoede dan er gehonoreerd kunnen worden Aantal afgehandelde aanvragen; Aantal gehonoreerde aanvragen Aantal digitale bezoekers aan het Sportplein Aantal gezamenlijke initiatieven binnen het Sportplein Aantal uitgevoerde projecten Aantal bezoekers zorgmonitor
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
aantal aanvragers
% niet gehonoreerde aanvragen vanwege overschrijden budget (€ 90.000)
aantal aanvragers
% niet gehonoreerde aanvragen vanwege overschrijden budget (€ 125.000)
2016
2017
2018
100%; 275
7876
36 integrale zorgcentra
Zorgmonitor
minimaal gelijk aan peiljaar minimaal gelijk aan peiljaar
minimaal gelijk aan peiljaar minimaal gelijk aan peiljaar
3 p.m.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
p.m.
117
Actueel belangrijke onderwerpen Vaststellen Sportbeleid 2016-2018 Beleid en doelen op De huidige sportnotitie is verlengd tot en met 2015 (zie Voorjaarsnota 2014). termijn Het jaar 2015 willen we benutten om de mogelijke afbouw van het lopende beleid en de mogelijke overheveling ervan naar de gemeenten/andere partijen zorgvuldig te begeleiden. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
118
overleg voeren met gemeenten en andere partners in verband met overdracht (ook financieel); inhoudelijk voorbereiden afbouwend sportbeleid 2016-2018; vaststellen Sportbeleid 2016-2018.
2015 Reguliere budgetten.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Ontwikkeling en ondersteuning welzijn (productgroep 8001) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoering Actieprogramma Sociaal Beleid 2013-2015: in planjaar 2015 Impuls vrijwilligerswerk: Vrijwilligersorganisaties ondersteunen bij het vinden en binden van de 'nieuwe' vrijwilliger c.q. realiseren aansluiting tussen vrijwilligersveld en de veranderende behoefte van potentiële vrijwilligers: - informatievoorziening, beschrijving succesfactoren en aanbieden 'tools'; - organisatie 'meet-and-greets' (6) met 'best practices'; - aanbod tot tijdelijke coaching en advies op maat (minimaal 10). Vrijwilligerswerk beter toegankelijk voor kwetsbare groepen: - informatievoorziening, aanbod deskundigheidsbevordering; - regionale workshops (5); - tenminste 5 organisaties aan de slag met visie- en beleidsontwikkeling rond vrijwilligerswerk door kwetsbare groepen. informeren van PS over de bereikte resultaten Actieprogramma Sociaal Beleid 2013-2015. Overige activiteiten: Sociaal Planbureau Groningen (CMO): - vaststellen en uitvoeren onderzoeksagenda met name op gebied van: o kwetsbare groepen en zorg o leefbaarheid en krimp - online database: verzamelen, bijhouden en ontsluiten van gegevens rond wonen, zorg, leefbaarheid, arbeid, jeugd; - inzet Groninger Panel o.a. inzake kwaliteit van Zorg; - uitgifte factsheets/nieuwsbrieven op relevante onderwerpen leefbaarheid/sociaal beleid/jeugd/ krimp (onderwerpen zijn afhankelijk van de actualiteit van 2015). Uitvoering wettelijke steunfunctietaken (CMO) volgens door ons nog te accorderen jaarwerkplan 2015, betreft: - vrijwillige inzet (expertisecentrum, Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen, provinciale Vrijwilligersprijzen, mentorprogramma); - integratie en diversiteit (expertisecentrum, aanpak polarisatie/ radicalisering); - informele zorg c.q. ondersteuning mantelzorg, Europees expertisecentrum Groningen (genereren Europese subsidies). Participatie-/armoedebeleid: Middels subsidieregelingen een bijdrage leveren aan: - voorkomen van sociale uitsluiting en het vergroten van de participatie van kinderen en hun directe omgeving (meerjarige subsidies). - nieuwe initiatieven, experimenten en activiteiten ter voorkoming van sociale uitsluiting en het vergroten van de participatie van kinderen en hun directe omgeving (incidentele subsidies). - het zoveel als mogelijk tegen gaan van armoede, door vrijwilligers organisaties die zich bezig houden met armoedebestrijding extra te ondersteunen.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
119
Asielzoekers (productgroep 8005) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Middels een subsidieregeling een bijdrage leveren aan een zinvol verblijf in planjaar 2015 van asielzoekers, ongeacht de duur van hun verblijf in de provincie Groningen.
Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds (productgroep 8101) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten in planjaar 2015
uitvoeren giftenregeling Studiefonds (tegemoetkoming in studie- en/of reiskosten); uitvoeren provinciale regeling gratis OV voor mbo-leerlingen; afhandelen alle ingekomen aanvragen (ca. 450, gemiddeld 275 toekenningen).
Sportbeleid (productgroep 8201) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoering sportnotitie Provincie Groningen 2011-2014, verlenging tot en in planjaar 2015 met 2015.
Zorg en hulpverlening (productgroep 8602) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Uitvoeren Actieprogramma Sociaal Beleid 2013-2015: in planjaar 2015 ondersteunen/faciliteren van tenminste 3 projecten gericht op het proces te komen tot de realisatie van integrale (1,5 lijns-)zorgcentra; rapporteren over resultaten zorgmonitor 2014 (zie productgroep 8001). Overige activiteiten: Zorgvragersbeleid. Versterken invloed zorgvragers op beschikbaarheid, bereikbaarheid en effectiviteit van zorg. Hiertoe subsidiëren van Zorgbelang Groningen (professionals) en de vijf sectorale (vrijwilligers)koepels van patiënten- en consumentenorganisaties in de provincie Groningen: - Provinciale Chronische zieken en Gehandicaptenraad; - Verstandelijk Gehandicapten Belangen Platform; - Organisatie Samenwerkende Ouderenbonden; - Provinciaal GGz-Cliëntenplatform Groningen; - Platform Hattinga Verschure voor mantelzorgers.
120
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Tabel 8.1. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Sociaal beleid (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn 8005 Asielzoekers 8101 Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds 8201 Sportbeleid 8602 Zorg en hulpverlening 8701 Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Totaal lasten
BATEN
2.233 130
2.748 106
2.387 129
1.411 42
1.463 44
1.517 46
210 339 1.090
203 312 1.656
204 217 1.172
178 215 1.160
183 214 1.179
188 213 1.208
1.087
0
0
0
0
0
5.090
5.025
4.109
3.006
3.082
3.172
rekening 2013
Productgroepen 8001 Ontwikkeling en ondersteuning welzijn 8005 Asielzoekers 8101 Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds 8201 Sportbeleid 8602 Zorg en hulpverlening 8701 Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Totaal baten Saldo thema Sociaal beleid
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging
-12 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0
0 0 0
0 0 126
0 0 110
0 0 95
0 0 79
0 0 63
139
0
0
0
0
0
127 4.963
126 4.899
110 3.999
95 2.912
79 3.004
63 3.109
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
121
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 8001: Apparaatskosten CMO Noordbaak Participatieprojecten, voorkomen van sociale uitsluiting Gebiedsgericht werken Armoedebestrijding Actieprogramma Sociaal Beleid: - vrijwilligerswerk - burgerparticipatie - projecten zorg 8005: Apparaatskosten Programmakosten asielzoekersbeleid 8101: Apparaatskosten Studiefonds 8201: Apparaatskosten Programmakosten sport, incl. AKP Kapitaallasten PAF 8602: Apparaatskosten Sensoor Patiënten- en belangenorganisaties Zorgbelang Oude verplichtingen zorg Achtergestelde lening De Hoven BATEN 8602: Achtergestelde lening De Hoven
2014
2015
2016
2017
2018
435 1.012 34
379 1.015 34
395 1.015
414 1.049
434 1.083
250 120 125
220
80 456 235 17 88 96 107 102 200 10 285 110 137 617 365 142
90 339 185 40 88 97 108 10 200 7 311
42
44
46
101 78 10 200 5 324
106 78 11 200 3 340
111 78 11 200 2 356
137 619
137 619
142 639
146 660
105
80
58
46
126
110
95
79
63
125
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 8001: De bijdrage aan Noordbaak heeft een looptijd tot en met 2015. Het nieuw beleid Participatieprojecten, voorkomen van sociale uitsluiting heeft een looptijd tot en met 2015. De bedragen zijn inclusief de bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013 en het amendement bij de Integrale Bijstelling 2013. Het Actieprogramma Sociaal Beleid heeft een looptijd tot en met 2015. 8005: In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 worden de budgetten t.b.v. Programmakosten asielzoekersbeleid met ingang van 2016 beëindigd. 8602: De bijdrage aan Sensoor wordt met ingang van 2015 beëindigd. De oude verplichtingen hebben betrekking op projecten, waarvoor middelen waren gereserveerd binnen de reserve ESFI en de reserve Stimulering Zorg.
122
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
123
Jeugd Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Het goed afwikkelen van onze wettelijke taken op de jeugdzorg in 2015. Via een warme overdracht hebben wij onze taken naar de Groninger gemeenten overgedragen. Goed en bereikbaar onderwijs is een voorwaarde voor de ontwikkeling van de jeugdige.
PS
Beleidskader:
Beleidskader jeugd 2013-2016 'Groninger jeugd, Groninger toekomst' Kwaliteitsakkoord basisonderwijs provincie Groningen 2012/2013 en 2013/2014
GS Productgroep 8102 Onderwijsbeleid
Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren voor kwalitatief en bereikbaar onderwijs voor alle jeugdigen
Productgroep 8801 Jeugdzorg
Afwikkeling van financiering van Bureau Jeugdzorg (BJZ) en het zorgaanbod jeugdhulpverlening en cliëntenorganisaties op grond van de Wet op de jeugdzorg
124
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
Gerealiseerd 2012
2011
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
Bron
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
2014
2015
2016
2017
2018
125
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
126
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Onderwijsbeleid (productgroep 8102) Kwaliteit basisonderwijs Beleid en doelen op Het stimuleren van samenwerking tussen onderwijsorganisaties en gemeenten termijn om tot een toekomstbestendig onderwijsaanbod (primair en voortgezet onderwijs) te komen. Zowel kwaliteit van onderwijs als een bereikbaar en gedifferentieerd aanbod is hierin voor ons belangrijk. De uitwerking van deze plannen is de verantwoordelijkheid van gemeenten en schoolbesturen, waar wij hen in faciliteren. Deze inzet is conform de kaders van het Beleidskader Jeugd. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
stimuleren intensieve samenwerking tussen onderwijsorganisaties en gemeenten met een plan voor de toekomst als uitkomst; faciliteren uitwerking plannen gemeenten en schoolbesturen.
Eind 2015 Bij de Voorjaarsnota 2014 is een bedrag van € 157.500,-- beschikbaar gesteld vanuit middelen Jeugd. Bestaande formatie.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten Samen met gemeenten en onderwijsinstellingen een bijdrage leveren voor in planjaar 2015 kwalitatief en bereikbaar onderwijs voor alle jeugdigen: In afstemming met gemeenten en onderwijsinstellingen worden de concrete plannen voor 2015 gemaakt.
Jeugdzorg (productgroep 8801) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten In 2015 worden de jaarrekeningen jeugdzorginstellingen over 2014 in planjaar 2015 afgewikkeld. NB. De jeugdzorg is vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid van gemeenten.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
127
Tabel 8.2. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Jeugd (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2015 2013 2014 na 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 8102 Onderwijsbeleid 8801 Jeugdzorg 8802 Jongerenparticipatie Totaal lasten
BATEN
562 49.544 149
343 48.787 0
298 1.477 0
146 1.542 0
153 1.615 0
161 1.691 0
50.255
49.130
1.775
1.688
1.768
1.851
rekening 2013
Productgroepen 8102 Onderwijsbeleid 8801 Jeugdzorg 8802 Jongerenparticipatie Totaal baten Saldo thema Jeugd
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2015 2016 2017 2018 2014 na wijziging
0 47.082 0
0 47.024 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
47.082 3.173
47.024 2.106
0 1.775
0 1.688
0 1.768
0 1.851
2014
2015
2016
2017
2018
151 28 163
140
146
153
161
157 1.477
1.542
1.615
1.691
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 8102: Apparaatskosten Onderwijsbeleid Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs Toekomstbestendig primair en voortgezet onderwijs 8801: Apparaatskosten Programmakosten Jeugdzorg (prov.) Transitie Jeugdzorg (DU via PF) Bureau Jeugdzorg Zorgaanbod
1.416 157 190 16.262 30.762
BATEN 8801: Rijksbijdrage Jeugdzorg Bijdrage in kosten kindertelefoon
46.867 157
128
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 8102: In het kader van de bezuinigingen 2011-2015 wordt dit budget vanaf 2015 volledig afgebouwd. In de Voorjaarsnota 2014 zijn de provinciale middelen voor Jeugdzorg 2015 overgeveld naar en ingezet voor toekomstbestendig primair en voortgezet onderwijs. 8801: In verband met de overdracht van de taak jeugdzorg naar de gemeenten komen de lasten en baten Jeugdzorg met ingang van 2015 te vervallen. De geraamde apparaatskosten Jeugdzorg zijn gebaseerd op de huidige situatie. Na overdracht van deze taak zal een en ander in het voorjaar van 2015 worden geactualiseerd en zullen de ramingen voor 2015 en volgende jaren alsnog worden aangepast. Ten behoeve van de transitie Jeugdzorg worden er tot en met 2014 middelen via het Provinciefonds beschikbaar gesteld. 8802: De middelen voor Jongerenparticipatie worden vanaf 2014 verantwoord bij productgroep 1603 als onderdeel van het thema Communicatie.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
129
Cultuur en media Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Samen met andere overheden en externe partijen: - Inwoners actief mee laten doen aan en laten genieten van cultuur; - Ons cultureel erfgoed presenteren en zoveel mogelijk behouden; - De economie, de pr, de marketing en het vestigingsklimaat van de provincie versterken met behulp van de kunsten.
PS
Beleidskader:
Cultuurnota 2013-2016 'Het Verhaal van Groningen'
GS Productgroep 8320 Het Verhaal van Groningen
We stimuleren cultuur door het verlenen van subsidies aan diverse culturele steuninstellingen en uitvoerende instellingen en aan culturele projecten die passen binnen ons cultuurbeleid
Productgroep 8401 Bibliotheken
Ondersteunen van bibliotheken via de provinciale netwerk- en serviceorganisatie Biblionet en door regievoering op samenwerking en afstemming binnen het provinciale netwerk
130
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
Gerealiseerd 2012
2011
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator Bron
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
8320
Aantal en herkomst bezoekers
subsidieontvangers
121.990
8320
Afkomstig van buiten de provincie Groningen (die we bereiken via de uitvoerende kunstinstellingen)
subsidieontvangers
onbekend
8320
Aantal en herkomst actieve deelnemers
subsidieontvangers
9.350
8320
Spreiding projecten over de regio’s in de provincie
subsidieontvangers
10
2014
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
2015
2016
2017
2018
gelijk aan gelijk aan peiljaar peiljaar 2013 2013
groter dan groter dan peiljaar peiljaar 2013 2013
gelijk aan peiljaar 2013 zoveel mogelijk spreiding over provincie Groningen
gelijk aan peiljaar 2013 zoveel mogelijk spreiding over provincie Groningen
131
Actueel belangrijke onderwerpen Vaststelling Kader Cultuurnota 2017-2020 Beleid en doelen op In 2015 stelt het College het Ontwerp Kader Cultuurnota 2017-2020 vast, dat termijn vervolgens ter inspraak wordt voorgelegd aan externen. Het definitieve kader, de criteria en de reacties op de inspraak worden ter vaststelling voorgelegd aan uw Staten. De culturele instellingen kunnen vervolgens hun beleidsplannen indienen om in aanmerking te kunnen komen voor structurele subsidie. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
Eind 2015 Bestaande formatie en reguliere budgetten.
132
vaststelling Ontwerp Kader Cultuurnota 2017-2020 in GS; inspraak, beoordelen en opstellen reacties; eventueel aanpassen kader; opstellen criteria; vaststelling Kader Cultuurnota 2017-2020, criteria en inspaakreactie in PS; indienen beleidsplannen door instellingen; doorgeleiden naar kunstraad voor beoordeling beleidsplannen.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Het Verhaal van Groningen (productgroep 8320) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten in planjaar 2014
uitvoering zie Cultuurnota 2013-2016 'Het Verhaal van Groningen'; implementatie Erfgoedwet; maatregelen monumenten in relatie tot gevolgen aardgaswinning; interbestuurlijk toezicht op het terrein van Archeologie en Monumenten.
Bibliotheken (productgroep 8401) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten uitvoering zie Cultuurnota 2013-2016 'Het Verhaal van Groningen'; in planjaar 2014 implementatie nieuwe Bibliotheekwet.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
133
Tabel 8.3. Lasten en baten programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur thema Cultuur en media (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 8003 Media 8320 Het verhaal van Groningen 8401 Bibliotheken Totaal lasten
BATEN
8.963 9.336 2.849
0 10.709 2.827
0 8.857 2.827
0 8.789 2.829
0 8.213 2.923
0 8.444 3.020
21.148
13.536
11.684
11.618
11.136
11.464
rekening 2013
Productgroepen 8003 Media 8320 Het verhaal van Groningen 8401 Bibliotheken Totaal baten Saldo thema Cultuur en media
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2015 2014 na 2016 2017 2018 wijziging
0 278 0
0 107 0
0 108 0
0 112 0
0 117 0
0 121 0
278
107
108
112
117
121
20.870
13.428
11.575
11.506
11.019
11.342
2014
2015
2016
2017
2018
1.299
1.421
1.484
1.554
1.627
1.783 2.668 181
1.783 2.668 180
1.783 2.668 178
1.841 2.756 183
1.902 2.847 189
15 175 3.850
15 193 2.372
15 175 2.390
15 177 2.335 -665
15 179 2.335 -665
125 375 20 192 27 41 2.670 115
125
17 45 2.758 119
17 47 2.849 123
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 8320: Apparaatskosten Exploitatie- en budgetsubsidies: - steuninstellingen - uitvoerende instellingen - overige instrumenten (excl. AKP) Vaste bijdragen: - steuninstellingen - overige instrumenten - incidentele budgetten en website Nieuw beleid 2017 e.v. Cultuurfonds (amendement IB2013) Cofinanciering Kompas 2014 Provinciale meefinanciering 2014 Instellingen buiten cultuurnota Kapitaallasten 8401: Apparaatskosten Biblionet Bijdragen buiten cultuurnota
134
77 23 41 2.670 116
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
77 20 43 2.670 116
Toelichting ramingen 2014-2018
BATEN 8320: NAD Nuis Achtergest. lening Gr. Mon.fonds
2014
2015
2016
2017
2018
90 18
91 18
95 18
99 18
104 18
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 8003: De middelen voor de regionale omroepen zijn met ingang van 2014 uit het Provinciefonds genomen omdat de financiering van de regionale omroepen vanaf dat jaar weer een verantwoordelijkheid van het Rijk is geworden. 8320: De exploitatie- en budgetsubsidies en de vaste bijdragen worden nader gespecificeerd in bijlage O bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015. De middelen in het kader van nieuw beleid zijn beschikbaar gesteld voor de looptijd van de huidige cultuurnota (2013-2016). Vanaf 2017 is er voorshands € 0,65 miljoen minder beschikbaar. Bij de nieuwe cultuurnota zal moeten worden afgewogen of de tot en met 2016 beschikbare middelen vanaf 2017 opnieuw beschikbaar moeten worden gesteld. Als dat niet het geval is dan zal er binnen de budgetten voor cultuur vanaf 2017 een bezuiniging van € 0,65 miljoen moeten worden doorgevoerd. Hierbij is al rekening gehouden met de aanvullende bezuiniging vanaf 2014 in het kader van de Voorjaarsnota 2013. De middelen Cultuurfonds zijn beschikbaar gesteld door middel van een amendement op de Integrale Bijstelling 2013 en zijn beschikbaar tot en met 2015. De middelen, die beschikbaar worden gesteld in het kader van Provinciale Meefinanciering en Cofinanciering Kompas, zijn alleen voor het jaar 2014 op projectniveau toegekend. In de Voorjaarsnota 2015 zal de invulling voor de jaarschijf 2015 in de begroting voor 2015 worden opgenomen. De middelen voor instellingen buiten de cultuurnota zijn beschikbaar gesteld voor de jaren 2013 tot en met 2016.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
135
136
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
9. Bestuur Inleiding Het programma Bestuur bestaat uit de thema's: 1. Provinciale Staten 2. Overige bestuursorganen 3. Bestuurlijke samenwerking 4. Communicatie Dit programma richt zich op de algemene ondersteuning van zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten, het inzichtelijk maken van het provinciaal beleid voor burgers, belangengroepen en andere belangstellenden en op de deelname van de provincie Groningen aan diverse samenwerkingsverbanden. Concreet is hierover in het collegeprogramma het volgende opgenomen: We ambiëren een open, communicatieve en slagvaardige bestuursstijl, met oog en oor voor wat er speelt in de samenleving, in samenspraak met belanghebbenden. Herindeling van gemeenten sluiten we niet uit, bij voorkeur van onderaf en bij wezenlijke versterking van de bestuurskracht en samenwerking tussen gemeenten. Indien gemeenten er onderling niet (goed) uitkomen, vervullen we een actieve, bemiddelende en zo nodig een regisserende rol. We willen als noordelijke regio met de provincies Fryslân en Drenthe blijven optrekken richting Den Haag en Brussel en verdere stappen zetten in de noordelijke visievorming. Onze (gemeenschappelijke) lobby richting Den Haag, Brussel en onze internationale contacten willen we intensiveren. Communicatie vinden we hierbij van essentieel belang. In grensoverschrijdende samenwerking zien wij kansen met Duitsland, de North Sea Region en de Baltische regio.
Bestuur
137
Provinciale Staten Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Provinciale Staten bepalen het beleid (op hoofdlijnen) en nemen de belangrijkste beslissingen. Provinciale Staten richten zich in het bijzonder op hun volksvertegenwoordigende en kaderstellende rol en zij controleren het college van Gedeputeerde Staten op het gevoerde beleid. Provinciale Staten vertegenwoordigen de gehele bevolking van de provincie. De leden van Provinciale Staten worden direct gekozen door de kiesgerechtigde inwoners en zijn staan aan het hoofd van provincie. De provincie Groningen heeft 43 Statenleden.
PS
Beleidskader:
Provinciewet
GS Productgroep 1001 Ondersteuning Provinciale Staten
138
Provinciale Staten richten zich op hun kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende rol. Zij hebben de beschikking over een eigen ondersteuning (griffier en medewerkers Statengriffie).
Bestuur
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
Bron
2010
2011
Bestuur
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
2016
2017
2018
139
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
140
Bestuur
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Ondersteuning Provinciale Staten (productgroep 1001) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Verkiezingen PS maart 2015 en Statenwisseling: in planjaar 2015 - voorbereiding op de verkiezingen (gezamenlijke campagneactiviteiten) - afscheid van de vertrekkende Statenleden - introductieprogramma voor de nieuwe Statenleden - informatieronde ten behoeve van de collegevorming; Verkiezingen Eerste Kamer mei 2015 door de leden van PS; Tweejaarlijkse Statenexcursie: - bezoek aan Europees parlement e.a. in Brussel in najaar 2015.
Bestuur
141
Tabel 9.1. Lasten en baten programma Bestuur, thema Provinciale Staten (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 1001 Ondersteuning Provinciale Staten Totaal lasten
BATEN
2.443
2.633
2.663
2.727
2.845
2.934
2.443
2.633
2.663
2.727
2.845
2.934
rekening 2013
Productgroepen 1001 Ondersteuning Provinciale Staten Totaal baten Saldo thema Provinciale Staten
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2016 2017 2018 2014 na 2015 wijziging
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
2.443
2.633
2.663
2.727
2.845
2.934
2014
2015
2016
2017
2018
1.067 251 710 351 253
1.065 252 721 357 268
1.112 252 743 367 253
1.165 260 765 378 276
1.220 269 788 390 268
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 1001: Apparaatskosten Noordelijke Rekenkamer Vergoedingen Statenleden Fractievergoedingen Overige programmakosten
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN
142
Bestuur
Bestuur
143
Overige bestuursorganen Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: In het duale stelsel (zoals dat is ingevoerd in maart 2003) zorgen Gedeputeerde Staten voor de beleidsvoorbereiding en uitvoering van beleid binnen door Provinciale Staten vastgestelde kaders. De commissaris van de Koning vormt de schakel tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten en is belast met de zorgplichten (onder andere integriteit en goed bestuur) met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers.
PS
Beleidskader:
Provinciewet Collegeprogramma 2011-2015 Ambtsinstructie CdK
GS Productgroep 1101 Gedeputeerde Staten
Faciliteren van GS om de bestuurstaak adequaat uit te kunnen voeren
Productgroep 1201 Kabinetszaken
De commissaris van de Koning heeft als rijksorgaan een aantal bestuurstaken dat is vastgelegd in zijn ambtsinstructie. Hierbij wordt hij ondersteund door zijn kabinet.
144
Bestuur
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
Bron
2010
2011
Bestuur
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
2016
2017
2018
145
Actueel belangrijke onderwerpen N.v.t.
146
Bestuur
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Gedeputeerde Staten (productgroep 1101) Dialoogtafel Gaswinning Beleid en doelen op Op 17 januari 2014 heeft minister Kamp het kabinetsbesluit over de gaswinning termijn en de met gemeenten en provincie overeengekomen flankerende verbetermaatregelen bekendgemaakt. De implementatie van die maatregelen wordt nu voorbereid. Een eerste belangrijke stap bij de implementatie van de maatregelen, die de Commissie Meijer voorstelde, is het oprichten van een dialoogtafel. Op donderdagmiddag 30 januari 2014 is het advies voor deze tafel gepresenteerd. Alle partijen, die gevraagd zijn om zitting te nemen aan de tafel, zijn hiermee akkoord gegaan, onder de geldende voorwaarden. De dialoogtafel staat onder leiding van twee onafhankelijke voorzitters, te weten de heren Wallage en Kamminga. Naast de NAM en het ministerie van EZ zal deelgenomen worden door 13 vertegenwoordigers van 12 verschillende partijen uit het gebied. Activiteiten/resultaten maatregelen uitwerken die zijn vastgelegd in het akkoord Vertrouwen op in planjaar 2015 Herstel, Herstel van Vertrouwen; provinciale vertegenwoordiging aan de Dialoogtafel. Wanneer gereed Middelen
2018 De operationele kosten van deze dialoogtafel worden geschat op jaarlijks circa € 620.000,--, gelijkelijk te verdelen over de NAM, het ministerie van Economische Zaken en de provincie Groningen. Wij hebben bij de Voorjaarsnota 2014 (voorbeslag) een bedrag van € 207.000,-per jaar beschikbaar gesteld voor de periode 2014 tot en met 2018.
Voornaamste overige activiteiten Resultaten/activiteiten Goed voorbereide en efficiënte vergaderingen en bijeenkomsten. in planjaar 2015
Kabinetszaken (productgroep 1201) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten voorbereiden en begeleiden van gemeentebezoeken; in planjaar 2015 bevorderen van samenwerking tussen vertegenwoordigers van rijksdiensten die in de provincie werken en tussen hen, het provinciaal bestuur en gemeente- en waterschapsbesturen; afdoen van klachten van burgers; voorbereiden en begeleiding van eventuele koninklijke bezoeken; adviseren koninklijke onderscheidingen.
Bestuur
147
Tabel 9.2. Lasten en baten programma Bestuur, thema Overige bestuursorganen (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2015 2013 2014 na 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 1101 Gedeputeerde Staten 1201 Kabinetszaken Totaal lasten
BATEN
4.079 1.078
3.010 1.287
3.008 1.229
3.017 1.283
3.152 1.343
3.292 1.405
5.157
4.296
4.238
4.300
4.494
4.697
rekening 2013
Productgroepen 1101 Gedeputeerde Staten 1201 Kabinetszaken Totaal baten Saldo thema Overige bestuursorganen
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2015 2014 na 2016 2017 2018 wijziging
4 0
173 0
125 0
131 0
137 0
144 0
4
173
125
131
137
144
5.152
4.124
4.112
4.169
4.357
4.554
2014
2015
2016
2017
2018
2.469 49 207 100 185 1.272 15
2.468 49 207 100 185 1.215 15
2.576 49 207
2.697 51 213
2.824 52 220
185 1.268 15
190 1.328 15
196 1.390 15
43 129
43 82
45 86
47 90
50 94
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 1101: Apparaatskosten Diverse vergoedingen GS Dialoogtafel Gaswinning Appa pensioenrechten Deskundige advisering 1201: Apparaatskosten Viering 4 en 5 mei
BATEN 1101: AKP - APPA voorziening AKP dossier gaswinning TOELICHTING BIJZONDERHEDEN
148
Bestuur
Bestuur
149
Bestuurlijke samenwerking Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: Bevorderen ongeschreven en geschreven regels van goed bestuur en het uitvoeren van specifieke wettelijke taken zoals geschillenbeslechting en toezicht op de gemeentefinanciën. PS
Beleidskader:
Beleidskader voor het financieel toezicht op gemeenten en gemeenschappelijke regelingen in de provincie Groningen (Titel IV van de Gemeentewet (artikelen 186 t/m 215) en Wet financiering decentrale overheden (Wet fido)) Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Noord-Nederland Aanvullend beleidskader voor het interbestuurlijk archieftoezicht 'Nieuwe schoenen' Wet revitalisering generiek toezicht
GS Productgroep 1301 Bestuurlijke organisatie
Zorgen voor een adequate bestuurlijke inrichting van de provincie zodat publieke taken op het juiste niveau worden verricht Bemiddelen bij of beslechten van bestuursgeschillen tussen gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en de behandeling van klachten over gemeentebesturen
Productgroep 1401 Financieel toezicht op gemeenten
Productgroep 1501 Uitvoering van wettelijke regelingen
Het financiële toezicht dat de provincies uitvoeren op de gemeenten (en gemeenschappelijke regelingen) is een medebewindstaak: uitvoering van de wettelijke opgedragen taken Het uitvoeren van diverse regelingen waaronder de Wet op de rechterlijke organisatie voor zover het betreft de benoeming van leden van de pachtkamers, de Landarbeiderswet, voor zover het betreft de wijziging van statuten van landarbeidersverenigingen, en de Wet op het primair onderwijs, voor wat betreft de behandeling van beroepen inzake de zgn. overschrijdingsregeling
Het houden van toezicht op de archiefzorg van de provinciale organen, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen op basis van de Archiefwet 1995 en overige wettelijke bepalingen Het adviseren en beslissen over ingediende bezwaar- en beroepschriften alsmede klachten Interbestuurlijk toezicht (IBT)
Productgroep 1601 Bestuurlijke samenwerking
150
Hieronder vallen werkzaamheden ten gevolge van onze deelname aan het IPO, SNN, Europa en grensoverschrijdende samenwerking
Bestuur
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
1401
Alle gemeenteraden binnen de provincie Groningen zijn tijdig geïnformeerd over de financiële status
Bron
2010
provincie Groningen
2011
2012
Streefwaarden 2013
100%
Bestuur
2014
2015
2016
2017
2018
100%
151
Actueel belangrijke onderwerpen Gemeentelijke herindeling Beleid en doelen op Het proces van bestuurlijke vernieuwing in Groningen loopt al meerdere jaren. termijn Sinds begin 2013 is dit als een programma aangepakt, met een duidelijke fasering en meerdere projecten. In 2013 is het rapport 'Grenzeloos Gunnen' gepresenteerd is de visie vastgesteld en op 7 januari 2014 is op basis van de besluiten van gemeenten, met instemming van de Staten (29 januari 2014) een besluit genomen voor het vervolg. De eerste fase van het programma is daarmee afgerond. In de vervolgfase van het programma is aan de orde om van voorliggende besluiten te komen tot door gemeenteraden vast te stellen herindelingsontwerpen en om de besluiten over taak, rol en bestuurscultuur verder uit te werken. Ook deze fase kent weer verschillende onderdelen, die projectmatig worden opgepakt. Na het vaststellen van gelijkluidende herindelingsontwerpen komt als volgende fase van het programma het feitelijke traject 'van herindelingsontwerpen tot wetgeving'.
Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
Hoofddoel van het programma is om te komen tot een grotere bestuurskracht binnen de provincie. Daartoe is opschaling van gemeenten en verandering van de bestuurscultuur nodig. Dit moet leiden tot sterker bestuurlijk leiderschap, evenwichtiger verhoudingen binnen de regio, hogere personele en organisatorische kwaliteit bij de gemeenten en verhoudingen waarbij men elkaar poogt te versterken in plaats van bestrijden. Met deze programmafase moet worden bereikt dat tijdig herindelingsontwerpen door gemeenten worden vastgesteld opdat voor 1 januari 2018 de herindeling provincie breed wordt gerealiseerd. Het besluitvormingsproces bij de gemeenten blijkt meer tijd te vragen dan vooraf was voorzien en verloopt ook op verschillende wijze. Het lastigst ligt het in het oostelijk deel van de provincie. We willen op basis van nader te voeren overleg met de gemeenten na het zomerreces ons standpunt bepalen. De verandering van taak en rol en bestuurscultuur moeten gestalte krijgen. Overleg met VGG/gemeenten. Doel: gezamenlijke conclusies over nieuwe taak- en rolverdeling. Aandachtspunten: fasering, overdracht van middelen, betrekken interne organisatie. Overleg met clusters over de toekomstvisies (in afstemming met project Omgevingsvisie). Doel: Inbrengen provinciale ideeën, ondersteunen. Bevorderen cultuurverandering binnen provincie c.q. aansluiten bij interne organisatieontwikkeling. (Indien het in 2014 te voeren overleg niet tot een passend resultaat leidt) het nemen van een provinciaal initiatief in het kader van de wet arhi. 2015, gericht op de feitelijke herindeling per 1 januari 2018 Bij de Voorjaarsnota 2013 is voor de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 een bedrag van resp. € 400.000,--, € 50.000,--, € 50.000,-- en € 50.000,-beschikbaar gesteld voor het proces van gemeentelijke herindeling. Bij de Voorjaarsnota 2014 is voor de jaren 2014 tot en met 2017 extra budget beschikbaar gesteld, te weten € 100.000,--, € 150.000,--, € 60.000,-- en € 60.000,--. Zie onderstaande tabel voor de totaal beschikbare bedragen per onderdeel: 2014 2015 2016 2017 (in euro's) extra personele capaciteit proces- en communicatiekn ondersteuning gemeenten
totaal
152
€ 100.000,--
€ 150.000,--
€ 100.000,--
€ 100.000,--
€ 100.000,--
€ 50.000,--
€ 10.000,--
€ 10.000,--
€ 300.000,-€ 500.000,--
€ 200.000,--
€ 110.000,--
€ 110.000,--
Bestuur
We zijn ons ervan bewust, dat de gemeenten de komende jaren voor meerdere, samenvallende, complexe opgaven staan. Een gemeentelijke herindeling die het mogelijk maakt om vanuit robuuste en bestuurskrachtige gemeenten die opgaven de komende decennia het hoofd te kunnen bieden moet de komende jaren worden gerealiseerd. Wij hebben onze visie op het te realiseren doel geformuleerd en zijn in gesprek met gemeenten om tot besluitvorming te kunnen komen. Vanuit onze visie willen wij waar dat nodig en mogelijk is de inspanningen van gemeenten om die robuuste gemeenten mogelijk te maken ondersteunen. Het is van groot belang, dat belemmeringen om de gewenste stappen te kunnen zetten zoveel mogelijk worden weggenomen en dat nieuwe kansen ruimte krijgen om tot wasdom te komen. Doordat de keuzes nog niet overal duidelijk zijn en doordat we nog geen strategische agenda’s van de nieuw te vormen gemeenten kennen is het nu nog niet goed mogelijk om specifieke bestemmingen en benodigde omvang van de inzet aan te geven. Dat zal afhangen van de beleidsterreinen, waarop deze kwesties zich voordoen. Wij hopen hierop dit najaar meer zicht te hebben. In dat geval zullen wij u in de Integrale Bijstelling 2014 nader uitgewerkte voorstellen ter besluitvorming voorleggen.
Bestuur
153
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Bestuurlijke organisatie (productgroep 1301) N.v.t.
Financieel toezicht op gemeenten (productgroep 1401) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Bevolkingskrimp: in planjaar 2015 Indien gemeenten, naar ons oordeel in onvoldoende mate rekening houden met de te verwachten financiële effecten van de bevolkingskrimp zullen wij de betreffende gemeente daarop aanspreken. Uitvoering gezamenlijk onderzoek door de provinciale toezichthouders.
Uitvoering van wettelijke regelingen (productgroep 1501) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten uitvoering nieuwe generieke provinciaal archieftoezicht met als resultaat: in planjaar 2015 - taakuitvoering onder toezicht gestelden voldoet aan wettelijke eisen; - kennisborging en voorlichting vindt plaats bij onder toezicht gestelden; - er wordt nagedacht over 'reality checks'. advisering inzake bij de provincie ingediende bezwaar- en beroepsschriften alsmede klachten: - verbetering van het digitale registratie- en voortgangscontrolesysteem van bezwaarschriften, administratieve beroepschriften en klachten (van oranje naar groen).
Bestuurlijke samenwerking (productgroep 1601) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Interprovinciaal Overleg (IPO): in planjaar 2015 als lid van het IPO bijdragen aan de belangenbehartiging bij het Rijk en mede bijdragen aan een efficiënt en effectief platform voor uitwisseling van kennis en ervaring in provinciaal verband; uitvoering van de bestuursafspraken 2011-2015; provinciaal ruimtelijke regisseursrol en toekomstperspectief: doorwerking Kompas 2020 en Profiel Provincies. Europa: opstellen voortgangsrapportage SNN Duitsland Agenda en voorleggen aan DB SNN in mei 2015; mede organiseren conferentie Noordzee Commissie en Interreg Noordzee in Assen/Groningen in juni 2015. Grensoverschrijdende samenwerking: We investeren in het versterken en vergroten van de grensoverschrijdende economische en culturele netwerken. Daarbij ligt de focus op NoordwestDuitsland. Onze ambitie en strategie voor innovatie en slimme specialisatie (RIS3) vormt de basis voor gericht samenwerken met Europese Regio’s op basis van regionale competenties. Het Europese subsidieprogramma Interreg (A en B) is een belangrijk instrument om dit mogelijk te maken. Wij zetten ons ervoor in om de mogelijkheden samen met partners in Noord-
154
Bestuur
Nederland voor de provincie te verzilveren. We proberen de samenwerking op een aantal thema’s (Energie, Healthy Ageing, Biobased economy en Arbeidsmarkt) te verstevigen en het aantal projecten tussen 'triple helix'-partners op die thema’s te verhogen.
Bestuur
155
Tabel 9.3. Lasten en baten programma Bestuur, thema Bestuurlijke samenwerking (bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming LASTEN rekening begroting begroting 2015 2013 2014 na 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 1301 Bestuurlijke Organisatie 1401 Financieel toezicht op gemeenten 1501 Uitvoering van wettelijke regelingen 1601 Bestuurlijke samenwerking Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 1301 Bestuurlijke Organisatie 1401 Financieel toezicht op gemeenten 1501 Uitvoering van wettelijke regelingen 1601 Bestuurlijke samenwerking Totaal baten Saldo thema Bestuurlijke samenwerking
156
803
726
781
586
608
522
519
459
457
477
500
523
1.860
2.214
2.172
2.242
2.336
2.434
1.627
1.296
1.351
1.308
1.353
1.399
4.809
4.695
4.761
4.614
4.797
4.878
rekening 2013
(bedragen in duizenden euro's) meerjarenraming begroting begroting 2015 2014 na 2016 2017 2018 wijziging
27
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
46
45
46
48
50
52
0
53
0
0
0
0
73
98
46
48
50
52
4.736
4.597
4.716
4.566
4.747
4.826
Bestuur
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 1301: Apparaatskosten Deregulering Gemeentelijke herindeling Overige programmakosten 1401: Apparaatskosten Advertentiekosten 1501: Apparaatskosten RHC Groninger Archieven Archiefinspectie Interbestuurlijk Toezicht Commissie rechtsbescherming Nationale Ombudsman 1601: Apparaatskosten IPO SNN Samenwerkingsverbanden Overige programmakosten BATEN 1501: Archiefinspectie 1601: IPO-flexpool
2014
2015
2016
2017
2018
165 60 500 1 459 0 1.720 399 49 32 12 3 165 516 536 50 29
521 60 200 1 457 0 1.678 400 49 31 12 3 164 574 533 50 29
544 -68 110 1 477 0 1.752 400 49 27 12 3 172 574 533
569 -71 110 1 500 0 1.834 414 50 23 12 3 180 593 551
596 -75 0 1 523 0 1.921 427 52 19 12 3 188 612 569
29
29
29
45 53
46
48
50
52
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 1301: De middelen van nieuw beleid t.b.v. deregulering zijn o.b.v. het collegeprogramma 2011-2015 beschikbaar gesteld tot en met 2015. Daarbij moet rekening worden gehouden met de aanvullende bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013. In het kader van de Begroting 2014 en de Voorjaarsnota 2014 zijn (aanvullende) middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van gemeentelijke herindeling. 1601: De middelen nieuw beleid t.b.v. Samenwerkingsverbanden (intensiveren contacten Duitsland) zijn o.b.v. de Voorjaarsnota 2011 beschikbaar gesteld tot en met 2015. Daarbij moet rekening worden gehouden met de aanvullende bezuinigingen in het kader van de Voorjaarsnota 2013.
Bestuur
157
Communicatie Doelen en beleidskader
Doel van het beleid: We ambiëren een open, communicatieve en slagvaardige bestuursstijl, met oog en oor voor wat er speelt in de samenleving, in samenspraak met belanghebbenden. Wij willen de bekendheid, aantrekkelijkheid en kwaliteit van provincie en stad Groningen verbeteren en ervoor zorgen dat er een positief beeld bestaat over Groningen, zodat consumenten onze provincie graag bezoeken en ondernemers zich hier willen vestigen.
PS
Beleidskader:
Beleidsnota Budget Evenementen
GS Productgroep 1603 Communicatie
De profilering van de provincie om de herkenbaarheid voor de inwoners te vergroten en nadrukkelijker te communiceren over wat de provincie doet Het betrekken van jongeren om mee te denken over de provinciale vraagstukken (v/h aparte productgroep 8802 Jongerenparticipatie)
Productgroep 1604 Promotie en relatiemanagement
Via ons relatiemanagement investeren we in de opbouw en onderhoud van goede contacten met personen, instanties en organisaties die voor ons van belang zijn voor het realiseren van onze doelstellingen Met ons promotie- en evenementenbeleid willen we bijdragen aan een positief beeld over Groningen
158
Bestuur
Kengetallen en prestatie-indicatoren Kengetallen thema Omschrijving kengetal
Bron
Inwoners actief betrekken bij uitwerken van ons beleid en door open communicatie inzicht geven in de door ons gemaakte afwegingen van alle belangen (stijging van 34% naar 40%)
monitor
2010
2011
Gerealiseerd 2012
2013
34%
35%
2014
Prestatie-indicatoren productgroepen (incl. procesindicatoren) Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
1603
1603
1603
1603
1603
1603
Het aantal volgers via ons twitteraccount verhogen, boven de 4800 huidige volgers Goede informatieverstrekking en communicatie, zodat 85% van de Groningers zich voldoende geïnformeerd blijven voelen over datgene dat de provincie doet Meer dan 50% weet spontaan een onderwerp te noemen waar de provincie bij betrokken is Meer dan de helft van de inwoners is bekend met de provinciale informatiepagina in de huis-aan-huisbladen De leesbaarheid van de informatiepagina wordt door 80% van de lezers als goed gewaardeerd Provinciale bestuur en politiek onder de aandacht brengen bij minimaal 1500 jongeren uit Groningen d.m.v. van scholenbezoeken, Op weg naar Het Lagerhuis-debat en het Nationale Jeugddebat
Bron
2010
2011
2012
Streefwaarden 2013
2014
2015
monitor
8.800
10.000
monitor
79%
85%
monitor
58%
51%
monitor
49%
51%
monitor
84%
80%
2016
2017
2018
1500
monitor
Bestuur
159
Gerealiseerd Productgroep Omschrijving prestatie-indicator
1604
1604
1604 1604 1604
1604
160
Aantal subsidieverleningen ten behoeve van het evenementenbeleid Aantal nieuwe initiatieven (niet eerder gesubsidieerd) ten behoeve van het evenementenbeleid Aantal bezoekers van gesubsidieerde evenementen Goede spreiding van evenementen in stad Goede spreiding van evenementen ommeland Goede spreiding van evenementen in stad en ommeland
Bron
Streefwaarden
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
subsidieontvangers
37
25
34
>= 25
>= 25
>= 25
>= 25
>= 25
subsidieontvangers
11
9
14
9
>= 9
>= 9
>= 9
>= 9
subsidieontvangers
2010
680.145 434.388 n.n.b.
>= >= >= >= >= 400.000 400.000 400.000 400.000 400.000
subsidieontvangers
13
9
14
>= 9
>= 9
>= 9
>= 9
>= 9
subsidieontvangers
22
15
18
>= 15
>= 15
>= 15
>= 15
>= 15
subsidieontvangers
2
1
2
>= 1
>= 1
>= 1
>= 1
>= 1
Bestuur
Actueel belangrijke onderwerpen Opkomstbevorderende verkiezingscampagne Beleid en doelen op Een zo hoog mogelijke opkomst realiseren tijdens de provinciale termijn Statenverkiezingen op 18 maart 2015.
Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
Maart 2015 Budget opkomstbevordering Statenverkiezingen € 50.000,--.
Uitvoeren communicatiecampagne rond de verkiezingen. Deze campagne heeft als doel de opkomst voor de provinciale Statenverkiezingen te bevorderen. We streven hierbij een vergelijkbare opkomst (58%) als bij de vorige verkiezingen te behalen. De opzet van de campagne zal vergelijkbaar zijn met de campagne van 2011, en op een aantal punten geactualiseerd worden. Zo zal nadrukkelijker gekeken worden naar de inzet van social media.
Nieuw evenementenbeleid 2016-2020 Beleid en doelen op Het huidige evenementenbeleid kent een evenementenprogramma met een termijn looptijd van 2011 tot en met 2015. In 2015 zal dit beleid worden geëvalueerd en komt een voorstel voor een evenementenprogramma voor de periode 2016 tot en met 2020. Activiteiten/resultaten in planjaar 2015
Wanneer gereed Middelen
2015 Reguliere budgetten.
evalueren evenementenbeleid 2011-2014; opstellen nieuw evenementenbeleid 2016-2020; vaststellen evaluatie evenementenbeleid 2011-2014 en evenementennota 2016-2020 door PS.
Bestuur
161
Overige actuele ontwikkelingen en voornaamste activiteiten Communicatie (productgroep 1603) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Beleidscommunicatie: in planjaar 2015 uitvoeren notitie Omgevingscommunicatie: - een communicatiefocus op de drie topthema's werk, energie en leefbaarheid; Publiekscommunicatie: presentatie nieuw college en collegeakkoord; handhaven goede toegankelijkheid website: - voor tablets en smartphones; - voor visueel gehandicapten (drie sterren). Jongerenparticipatie: uitvoeren meerjarenplan jongerenparticipatie 2013-2015:
Promotie en relatiemanagement (productgroep 1604) Voornaamste activiteiten Resultaten/activiteiten Relatiemanagement: in planjaar 2015 website www.economie.groningen.nl met maandelijkse digitale nieuwsbrief; uitvoering van het communicatieplan van 'City of Talent' en de arbeidsmarktcampagne; Evenementen: uitvoeren laatste jaar evenementenprogramma 2011-2015. Groningen Promotie: voortzetten campagne 'Er gaat niets boven Groningen'.
162
Bestuur
Tabel 9.4. Lasten en baten programma Bestuur, thema Communicatie (bedragen in duizenden euro's) LASTEN rekening begroting begroting meerjarenraming 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Productgroepen 1603 Communicatie 1604 Promotie en relatiemanagement Totaal lasten
BATEN
Productgroepen 1603 Communicatie 1604 Promotie en relatiemanagement Totaal baten Saldo thema Communicatie
3.160
2.969
2.988
3.042
3.174
3.361
1.016
1.294
798
808
829
855
4.176
4.263
3.786
3.850
4.003
4.216
rekening 2013
(bedragen in duizenden euro's) begroting begroting meerjarenraming 2016 2017 2018 2014 na 2015 wijziging
0
1
1
1
1
1
0
0
0
0
0
0
0 4.176
1 4.262
1 3.785
1 3.848
1 4.002
1 4.215
2014
2015
2016
2017
2018
2.343 262 35 237 50 43 183 91 163 856
2.362 262 35 237 50 43 220 91 133 354
2.466 262 35 237 0 43 230 91 133 354
2.582 270 35 244 0 43 241 94 134 361
2.703 278 35 252 50 44 252 97 138 369
1
1
1
1
1
Toelichting ramingen 2014-2018
LASTEN 1603: Apparaatskosten Beleidsvoorlichting Jongerenparticipatie Provinciale informatiepagina Opkomstbevordering Statenverkiezing Overige programmakosten 1604: Apparaatskosten GPO Relatiemanagement Evenementenbeleid BATEN 1603: Verkoop drukwerken
TOELICHTING BIJZONDERHEDEN 1603: Vanaf 2014 worden de apparaats- en programmakosten Jongerenparticipatie weer bij deze productgroep verantwoord. 1604: De daling van het budget Relatiemanagement van 2014 op 2015 wordt veroorzaakt door de bezuinigingen 2011-2015 waartoe in 2010 is besloten. De daling van het budget Evenementenbeleid van 2014 op 2015 wordt veroorzaakt door de overboeking van kredieten van 2013 naar 2014.
Bestuur
163
164
Bestuur
0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Inleiding Dit hoofdstuk van de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 bevat het overzicht algemene dekkingsmiddelen en bestaat uit de onderdelen: 1. Algemene dekkingsmiddelen: 1. Opcenten Motorrijtuigenbelasting 2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds 3. Dividend 4. Saldo van de financieringsfunctie 5. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen 6. Saldo mutaties reserves 2. Onvoorziene uitgaven In dit overzicht worden de algemene dekkingsmiddelen volgens de hierboven aangeven indeling verbijzonderd en worden voor elk onderdeel op hoofdlijnen de verwachte ontwikkelingen geschetst. De algemene dekkingsmiddelen zijn bedoeld om de uitgaven, die niet ten laste van specifieke middelen kunnen worden gebracht, op te kunnen vangen binnen een reëel sluitende begroting. Tot deze algemene dekkingsmiddelen kunnen onder andere worden gerekend de opbrengst van de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting en de uitkering uit het Provinciefonds. Deze twee inkomstenbronnen vormen samen 36,68% van de totale geraamde inkomsten in 2015.
Saldi algemene middelen 2015-2018 (bedragen x € 1.000,--)
Opcenten MRB Provinciefonds
120.000 100.000
Dividenden
80.000 60.000
Saldo van de financieringsfunctie
40.000 20.000 0 -20.000
2015
2016
2017
2018
Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo mutaties reserves
-40.000
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
165
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene dekkingsmiddelen. Tabel 0.1. Algemene dekkingsmiddelen, overige heffingen en onvoorziene uitgaven Algemene dekkingsmiddelen Opcenten MRB Provinciefonds Dividenden Saldo van de financieringsfunctie Saldo overige algemene dekkingsmiddelen Saldo mutaties reserves Saldo algemene dekkingsmiddelen Onvoorziene uitgaven
realisatie 2013 47.573 110.692 76 22.377 0 15.427 196.145 realisatie 2013
Werkelijk onvoorziene uitgaven (exclusief stelposten)
-
(bedragen in duizenden euro's) 2014 2015 2016 2017
2018
51.030 88.231 21 18.314 -3.700 112.254 266.149
52.450 67.059 26 20.829 -4.145 -5.310 130.909
53.396 86.847 28 21.885 -3.640 -14.787 143.729
54.181 95.790 31 23.904 -4.077 -18.886 150.943
54.967 83.541 32 20.538 -3.938 -6.041 149.098
2014
2015
2016
2017
2018
500
500
500
500
500
Het dividend van Enexis wordt sinds 2010 verantwoord in het programma Ondernemend Groningen en is daardoor niet zichtbaar in bovenstaand overzicht. De ramingen van de netto baten van dividenden en rente zijn gebaseerd op gegevens naar de stand per ultimo april 2014. Ontwikkelingen die sindsdien zijn opgetreden zijn nog niet in bovenstaand overzicht meegenomen. In het najaar van 2014 zullen wij de ramingen voor 2014 en volgende jaren actualiseren naar de stand van begin september 2014. Deze zullen wij dan presenteren in de Integrale Bijstelling 2014. In het navolgende worden de genoemde onderdelen kort toegelicht. In de financiële begroting (deel 4) wordt een totaalbeeld van de baten en lasten gegeven en wordt ingegaan op de financiële positie.
1. Algemene dekkingsmiddelen 1.1. Opcenten motorrijtuigenbelasting Wijziging maximum tarief opcenten Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Provincies kunnen vervolgens zelf bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit willen benutten. Het verschil tussen het wettelijk toegestane aantal opcenten en het feitelijke aantal is de vrije belastingcapaciteit. Per 1 januari 2015 bedraagt het wettelijke maximum naar verwachting 110,7 opcenten. Dit is een stijging van 1,5% of wel 1,6 opcenten ten opzichte van 2014. De verhoging is het gevolg van indexatie met de verwachte tabelcorrectiefactor. Tarieven vanaf 2015 en inkomstenderving zeer zuinige auto's Het aantal opcenten dat de provincie Groningen vanaf 1 januari 2014 heft bedraagt 87,1. Dit tarief willen wij in 2015 indexeren met 1,5% ofwel 1,3 opcenten. Een nacalculatie van het de indexatie over 2014 is niet nodig. De geraamde indexatie en definitieve tabelcorrectiefactor liggen met elkaar in lijn. Het tarief voor 2015 bedraagt dan 88,4 opcenten. Vanaf 1 januari 2014 moeten ook ‘zeer zuinige’ auto’s weer motorrijtuigenbelasting betalen en zij gaan daardoor ook weer bijdragen aan de provinciale opcentenopbrengst. Slechts voor auto’s met een CO2uitstoot van < 50 gr/km (elektrische of semi-elektrische auto’s) blijft een tijdelijke vrijstelling gelden tot 1 januari 2016. In het collegeprogramma 2011-2015 hebben wij aangegeven dat wij de opbrengsten van de opcenten motorrijtuigenbelasting op het huidige niveau geïndexeerd willen houden. In het in april 2011 met het Rijk gesloten Bestuursakkoord is afgesproken de lokale lasten te beperken. Als de feitelijke stijging van de provinciale opcenten hoger is dan op basis van terughoudend beleid mag worden verwacht, zal hierover bestuurlijk overleg plaatsvinden.
166
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Met het voorgestelde tarief van 88,4 opcenten per 1 januari 2015 zullen wij waarschijnlijk een vijfde plaats innemen op de ranglijst van de duurste provincies van Nederland, na de provincies ZuidHolland, Fryslân, Drenthe en Gelderland. Zie tabel 0.2. Tabel 0.2. Tarieven opcenten mrb in 12 provincies en mogelijke voornemens 20151 voor- toelichting/opmerking nemen 2015
provincie
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Groningen Fryslân Drenthe Overijssel Gelderland Flevoland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg
76,80 66,60 77,40 74,00 79,00 63,40 71,70 52,70 72,20 69,30 69,70 75,30
77,20 67,30 78,60 75,30 80,50 64,00 71,70 63,40 73,30 69,30 71,60 78,80
77,80 78,80 79,70 76,80 81,40 67,40 72,60 63,90 91,80 69,30 71,60 79,60
79,10 80,40 81,00 78,50 82,70 71,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 82,00
79,10 81,70 82,30 78,50 82,70 75,70 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 83,60
83,00 83,00 83,60 78,50 82,70 76,60 72,60 67,90 95,00 69,30 71,60 85,10
83,80 84,90 85,10 79,20 83,50 76,60 72,60 67,90 95,00 78,30 72,90 78,30
85,10 86,60 86,50 79,90 85,00 76,60 72,60 67,90 95,00 78,30 74,20 79,70
87,10 90,30 88,30 79,90 87,10 76,60 72,60 67,90 95,00 78,30 75,80 76,60
88,40 94,10 90,00 79,90 88,80 76,60 72,60 67,90 95,00 78,30 76,90 77,90
Gemiddeld tarief
70,68
72,58
75,89
77,64
78,33
79,08
79,84
80,62
81,29
82,20 groei provinciaal gemiddelde: 1,1%
Maximum tarief
102,40
105,00
107,90
111,90
116,70
119,40
105,00
107,30
109,10
indexering indexering + extra verhoging indexering indexering
indexering indexering
110,70
Relatie met uitkering Provinciefonds Er is een relatie tussen de opcentenheffing en de algemene uitkering uit het Provinciefonds. De verdeling tussen de provincies van de totale omvang van het Provinciefonds is gebaseerd op verdeelmaatstaven, waaronder de genormeerde opbrengst voor de motorrijtuigenbelasting uitgaande van een rekentarief van 65,9 opcenten. In het verdeelmodel Provinciefonds wordt de opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting als negatieve inkomstenmaatstaf gehanteerd. Voor 2015 gaat het om de gerealiseerde opbrengst per opcent motorrijtuigenbelasting in 2013. Met deze maatstaf wordt beoogd de tussen de provincies bestaande verschillen in belastingcapaciteit in belangrijke mate te compenseren. In situaties waarin het totale provinciale belastinggebied groter van omvang wordt en/of waarin ons aandeel in het totale provinciale belastinggebied afneemt zal de compensatie via het Provinciefonds stijgen. En omgekeerd zal deze dalen. Er is voorgesteld om de negatieve inkomstenmaatstaf voor het Provinciefonds niet langer met twee jaar vertraging te laten doorwerken. De werkelijke opbrengst in enig jaar wordt dan zonder vertraging betrokken bij de bepaling van de omvang van het Provinciefonds.
1.2. Algemene uitkering uit het Provinciefonds 1.2.1. Accres Wij hebben de raming van de uitkering uit het Provinciefonds voor 2015 en volgende jaren opgesteld op basis van de meicirculaire 2014. Volgens deze circulaire zal het gemiddelde accres in de periode 2015-2018 uitkomen op 0,73% per jaar. Onze behoedzame wijze van ramen komt er op neer dat wij het gemiddelde accres, zoals dat wordt opgegeven door de fondsbeheerders, in onze meerjarenramingen met 1 procentpunt verlagen. Dat resulteert voor de jaren 2015-2018 in een te hanteren accres van gemiddeld -0,27% per jaar. Vanaf 2019 stellen wij het accres voorlopig op nihil.
1.3. Dividend De provincie Groningen neemt per 31 december 2013 deel (voor onderstaande bedragen) in het aandelenkapitaal van: Groningen Airport Eelde N.V. € p.m. N.V. Waterbedrijf Groningen " 11.345 N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) " 571.962 1
De tarieven 2015 zijn gebaseerd op de medio mei 2014 bij ons bekende gegevens. De uiteindelijk per 1 januari 2015 door de overige provincies te hanteren tarieven kunnen hiervan afwijken.
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
167
N.V. NOM Blauwe Stad B.V. Oikocredit Nederland Enexis Holding B.V. Attero N.V. (v/h Essent Milieu Holding N.V.) Verkoop Vennootschap B.V. Vordering Enexis B.V. Extra Zekerheid Vennootschap B.V. Claim Staat Vennootschap B.V.
€ " " " " " " " "
6.353 7.200 p.m. 1.676.252 16.763 6.159 1.120 1.120 1.120
Het dividend van Enexis en andere voormalige Essent-onderdelen verantwoorden wij met ingang van de Jaarrekening 2010 in het programma Ondernemend Groningen evenals de rente op verstrekte brugleningen Enexis. Deze middelen komen ten goede aan de voeding van de reserve ESFI voor de bekostiging van onder andere de provinciale MIT-projecten. Het dividend van de aandelen N.V. BNG wordt vanaf 2014 geraamd op € 50.000,-- per jaar.
1.4. Saldo financieringsfunctie (rente) Hier komt tot uitdrukking het saldo van rentelasten en -baten in verband met de financiering van de provinciale uitgaven. Daarbij is rekening gehouden met administratieve boekingen vanwege een berekend financieringsoverschot/-tekort en de opbrengst wegens bespaarde rente.
1.5. Saldo overige algemene dekkingsmiddelen In onderstaande tabel geven wij u een specificatie van het saldo van de overige algemene dekkingsmiddelen. Het betreft het saldo van de lasten en baten die worden geraamd bij de productgroepen 0500 (Onvoorzien) en 0600 (Saldo kostenplaatsen). Tabel 0.3. Specificatie saldo overige algemene dekkingsmiddelen Productgroep Omschrijving nummer
2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018
LASTEN 0500
Onvoorziene uitgaven Stelpost continuering nieuw beleid vanaf 2012 Overige stelposten
500 0 27 527
500 0 11 511
500 2.444 11 2.955
500 3.255 11 3.767
500 3.255 11 3.767
3.388 39 0 323 -123
3.332 270 0 508 0
1.238 -73 0 270 -460
1.135 -79 0 270 -917
1.200 -86 0 270 -1.213
3.627
4.110
974
408
171
4.154
4.621
3.930
4.175
3.938
Stelpost verwacht achterblijven uitgaven i.v.m. BTW
454
476
290
98
0
Totaal baten overige algemene dekkingsmiddelen
454
476
290
98
0
-3.700
-4.145
-3.640
-4.077
-3.938
totaal 0500 0600
Onverdeelde apparaatskosten: A. Aanvaard beleid B. Restant voorgenomen bezuinigingen op apparaatskosten C. Nog toe te delen bezuinigingen 2014-2018 D. Nog toe te delen nieuw beleid 2014-2018 E. Onverdeelde kapitaallasten totaal 0600 Totaal lasten overige algemene dekkingsmiddelen
BATEN 0500
SALDO BATEN EN LASTEN OVERIGE ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN
De stelpost continuering nieuw beleid vanaf 2012 (0500) veronderstelt dat het nieuw beleid dat is vastgelegd voor de periode 2012-2015 volledig zal worden gecontinueerd. Bij de voor 2016, 2017 en 2018 geraamde bedragen is rekening gehouden met de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota 2013. Zonder een nieuw Statenbesluit aan het begin van de volgende zittingsperiode (in 2015) zullen deze middelen echter vrij vallen ten gunste van de algemene middelen (in 2016 gaat het om een bedrag van maximaal € 2,44 miljoen en vanaf 2017 om maximaal € 3,26 miljoen).
168
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
In de provinciale begroting hanteren wij de systematiek dat verwachte ontwikkelingen in de personeelskosten, waarvan de omvang nog niet precies vaststaat en/of waarvan nog niet duidelijk is hoe de middelen over de afdelingen verdeeld moeten worden, eerst op aparte stelposten in de begroting worden verantwoord. Dit gebeurt in principe bij productgroep 0600 - Saldo kostenplaatsen. Zolang de middelen op die plaats in de begroting staan, maken ze geen deel uit van de AKP. Bij de tussentijdse verdeling van de apparaatskosten in het kader van de Integrale Bijstelling zullen deze kosten waar mogelijk worden toegerekend aan de functionele afdelingen en productgroepen. Bij productgroep 0600 wordt zichtbaar welke bezuinigingen in het kader van het financieel perspectief 2011-2015, zoals besloten door Provinciale Staten op 31 maart 2010, vanaf 2016 (ten opzichte van het begrote niveau 2015) nog zullen moeten worden gerealiseerd bij de personele en de materiële apparaatskosten. Deze taakstelling is zoals gebruikelijk al wel meegenomen in de meerjarenramingen. Positieve bedragen betekenen dat er naar verwachting sprake zal zijn van een surplus bij de uiteindelijke invulling van de betreffende taakstelling. Tabel 0.4. Restant bezuinigingstaakstelling 2014-2018 m.b.t. apparaatskosten Omschrijving
2014
RESTANT VOORGENOMEN BEZUINIGINGEN APPARAATSKOSTEN Personele apparaatskosten subtotaal Materiële apparaatskosten subtotaal Restant voorgenomen bezuiniging apparaatskosten
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018
39
189
-158
-168
-179
39
189
-158
-168
-179
0
81
85
89
93
0
81
85
89
93
39
270
-73
-79
-86
Daarnaast moet nog rekening gehouden met het voorgenomen nieuw beleid in het kader van de Voorjaarsnota 2014. Zie in tabel 0.3, productgroep 0600, onderdeel D.
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
169
1.6. Saldo mutaties reserves De geraamde mutaties van de reserves in de periode 2014-2018 worden in de navolgende tabel nader gespecificeerd. Tabel 0.5. Bijdragen aan en onttrekkingen aan reserves 2014-2018 (bedragen in duizenden euro's) Omschrijving 2014 2015 2016 2017 Bijdragen aan reserves 1. Leefbaarheid krimpgebieden - De Marne 2. Algemene reserve - risico-afdekking revolverend fonds MKB 3. PLG - middelen SEV (ESFI) 4. EHS-Zuidlaardermeer-midden Groningen 5. PLG2 - middelen Algemene reserve 6. PLG2 - middelen reserve PLG 7. PLG2 - tekorten/overschotten 2014-2016 8. Grondwaterheffing - saldo exploitatie 9. Bodemsanering - diverse bijdragen 10. Algemene reserve - middelen niet krimp 11. Grondwaterheffing - bespaarde rente 12. RSP - bespaarde rente 13. Kunstwerken Winschoterdiep bespaarde rente 14. EHS-Zuidlaardermeer-midden Groningen bespaarde rente 15. PLG - bespaarde rente 16. ESFI - dividend Enexis c.a. 17. Algemene reserve - herschikking begrotingsruimte 2014-2018 18. Algemene reserve - compensatie negatief saldo Beheer en Onderhoud 19. Algemene reserve - compensatie negatief saldo rekeningresultaat 2013 20. Algemene reserve - spaarsaldo Marketing Groningen 21. AKP - middelen Algemene reserve 22. AKP - Kleiner en Beter 23. Overboeking kredieten - middelen Algemene reserve 24. Afkoopsommen wegen - middelen Algemene reserve totaal bijdragen
170
2018
300
300
300
300
300
1.000 1.178 1.605 3.670 3.283 0 16 4.195 132 12 2.639
1.500 0 130 0 0 0 15 187 0 12 3.582
1.500 0 0 0 0 10.490 7 0 0 12 3.826
1.500 0 0 0 0 10.490 0 0 0 12 3.659
1.500 0 0 0 0 3.890 0 0 0 12 2.229
241
356
442
573
548
64 31 6.196
96 30 31.284
122 38 8.170
161 38 8.673
159 38 8.405
6.257
0
952
0
0
2.010
0
0
0
0
5.711
0
0
0
0
112 1.881 261
0 304
0 318
0 333
0 348
5.091
0
0
0
0
2.759
0
0
0
0
48.643
37.796
26.176
25.738
17.428
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Omschrijving
(bedragen in duizenden euro's) 2015 2016 2017
2014
Onttrekkingen aan reserves 1. Leefbaarheid Krimpgebieden - diversen 2. Overboeking kredieten - diversen 3. ESFI - recreatieve vaarroutes 4. Algemene reserve - aanvulling subsidie Marketing Groningen 5. Overboeking kredieten - convenant bedrijventterreinen 6. Cofinanciering Kompas - projecten 2014 7. Provinciale Meefinanciering - projecten 2014 8. ESFI - (water)wegenprojecten 2014 9. RSP - projecten 2014 10. Algemene reserve - overboeking kredieten 11. ESFI - reservering ringwegen 12. RSP - jaarplan 2014 13. PLG - afwikkeling verplichtingen PLG 14. PLG2 - afwikkeling verplichtingen PLG2 15. ESFI - overhveling middelen reserve PLG 16. PLG2 - extra investeringsmiddelen PLG 17. PLG - overheveling middelen PLG2 18. PLG2 - beheer 19. PLG2 - tekort 20. Grondwaterheffing - GIS 21. Grondwaterheffing - exploitatie 22. Bodemsanering - programmakosten 2015 23. Ontgrondingen - exploitatie 24. Actieprogramma WEL 25. ESFI - bijdrage regio Groningen-Assen 26. ESFI - investeringsbudget Lauwersoog 27. RSP - Lauwersmeer 28. Algemene reserve - subsidies buiten Cultuurnota 29. Stimulering Zorg - oude verplichtingen 30. ESFI - oude verplichtingen zorg 31. Algemene reserve - verlaging budget frictiekosten voor reserve Leefbaarheid en gebiedsgericht beleid 32. Algemene reserve - bezuiniging middelen asielzoekers 33. Algemene reserve - bezuiniging apparaatskosten Jeugdzorg 34. Algemene reserve - overheveling middelen naar diverse bestemmingsreserves 35. Algemene reserve - begrotingsruimte 2014 36. Algemene reserve - herschikking begrotingsruimte 2014-2018 37. Algemene reserve - middelen reserve afkoopsommen Wegen 38. Algemene reserve - middelen reserve AKP 39. Reserve AKP - diversen, incl. saldo 2013 40. RSP - AKP 41. Afkoopsommen wegen - aanvulling Algemene reserve i.v.m. negatief saldo 2013 Beheer en Onderhoud 42. Vrijval reserves 43. Afromen gelabelde bedragen reserves 44. ESFI - vrijval Westelijke Ringweg 45. Compensatie dividend Essent - stamkap. totaal onttrekkingen Saldo onttrekkingen en bijdragen
2018
8.226 12.502 750
1.780 3.362 2.050
1.355 0 0
1.355 0 0
1.355 0 0
88
88
88
88
87
598 597 13.488 21.089 19.051 447 953 150 9.124 4.750 1.178 1.670 3.283 2.300 1.209 6 0 0 43 6.509 1.213 9.500 212
588 0 0 0 0 0 953 0 0 0 0 2.000 0 983 1.727 6 0 3.100 43 9.000 1.213 3.000 424
1.500 0 0 0 0 0 953 0 0 0 0 0 0 0 0 6 0 0 45 3.320 1.213 2.000 424
700 0 0 0 0 0 953 0 0 0 0 0 0 0 0 6 1 0 46 0 1.213 0 424
1.705 0 0 0 0 0 953 0 0 0 0 0 0 0 0 6 9 0 48 0 1.213 0 0
0 106 259
132 0 0
132 0 0
0 0 0
0 0 0
1.000
0
0
0
0
73
0
0
0
0
240
0
0
0
0
14.310 980
0 0
0 0
0 0
0 0
0
1.699
0
1.697
3.814
1.210 1.881 4.311 291
0 0 45 293
0 0 47 306
0 0 49 321
0 0 51 336
2.010 2.262 3.729 9.300 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 1.811
160.897
32.486
11.388
6.852
11.387
112.254
-5.310
-14.787
-18.886
-6.041
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
171
Het verloop van het dividend Enexis c.a. ten gunste van de reserve ESFI in de periode 2014 tot en met 2018 is gebaseerd op de ramingen van dividenden en rentebaten die wij ook in de Voorjaarsnota 2014 hebben gehanteerd. In bijlage C bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 treft u een overzicht aan van de verwachte stand van de reserves en voorzieningen voor de jaren 2014 tot en met 2018. In deze bijlage worden de eventuele verschillen, die zichtbaar worden tussen deze bijlage en tabel 0.5 voor wat betreft de geraamde onttrekkingen en bijdragen aan de reserves in 2015, nader verklaard en toegelicht.
2. Onvoorziene uitgaven In de begroting dient een budget te worden opgenomen ten behoeve van onvoorziene uitgaven. De hoogte van de reservering kan de provincie zelf vaststellen. Vanaf 2015 hebben we jaarlijks € 500.000,-- in onze begroting opgenomen voor onvoorziene uitgaven. Een en ander is conform ons voorstel in de Voorjaarsnota 2013. Door adequate kredietbewaking tracht de provincie het aantal onvoorziene tegenvallers zoveel mogelijk te beperken en hierdoor het beroep op onvoorzien zoveel mogelijk te beperken.
172
Overzicht algemene dekkingsmiddelen
Deel 3. Geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 Paragrafen
Paragrafen
173
174
Paragrafen
INHOUDSOPGAVE Deel 3. Paragrafen 1.
WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOBEHEERSING .......................................................... 177 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
2.
INLEIDING .............................................................................................................................. 177 WEERSTANDSVERMOGEN EN WEERSTANDSCAPACITEIT ............................................................ 178 BELEIDSLIJN .......................................................................................................................... 179 RISICOPROFIEL ...................................................................................................................... 180 TOELICHTING RISICO’S EN BEHEERSMAATREGELEN .................................................................. 182
FINANCIERING ........................................................................................................................... 189 2.1. FINANCIERINGSBELEID 2015................................................................................................... 189 2.1.1. Schatkistbankieren ...................................................................................................... 189 2.1.2. Overgangssituatie ........................................................................................................ 190 2.1.3. Risicobeheersing ......................................................................................................... 190 2.1.4. Publieke taak ............................................................................................................... 190 2.2. RENTEVISIE EN LIQUIDITEITSPROGNOSE .................................................................................. 190 2.3. UITGEZETTE GELDEN .............................................................................................................. 191 2.3.1. Kortlopende uitzettingen .............................................................................................. 192 2.3.2. Langlopende uitzettingen ............................................................................................ 192 2.3.3. Opgenomen middelen ................................................................................................. 192 2.4. LENINGEN IN HET KADER VAN DE PUBLIEKE TAAK ...................................................................... 193
3.
BEDRIJFSVOERING .................................................................................................................. 195 3.1. PERSONEEL & ORGANISATIE .................................................................................................. 195 3.1.1. Organisatieontwikkeling ............................................................................................... 195 3.1.2. Personeelsbeleid ......................................................................................................... 195 3.1.3. WKR en IKB................................................................................................................. 196 3.1.4. Overige ontwikkelingen ............................................................................................... 196 3.1.5. Cao .............................................................................................................................. 196 3.2. INFORMATIEVOORZIENING EN -TECHNOLOGIE ........................................................................... 196 3.3. FACILITAIRE DIENSTVERLENING ............................................................................................... 197 3.4. FINANCIËN & CONTROL .......................................................................................................... 198 3.4.1. Rechtmatigheidstoets .................................................................................................. 198 3.4.2. Doelmatigheid/Doeltreffendheid .................................................................................. 198 3.4.3. Single Information Single Audit ................................................................................... 198 3.5. WAT MAG HET KOSTEN? ......................................................................................................... 199
4.
LOKALE HEFFINGEN ................................................................................................................ 201 4.1. 4.2. 4.3. 4.4.
5.
ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN ..................................................................................... 205 5.1. 5.2. 5.3.
6.
INLEIDING .............................................................................................................................. 201 BELEID TEN AANZIEN VAN LOKALE HEFFINGEN .......................................................................... 201 LOKALE LASTENDRUK ............................................................................................................. 202 OVERIGE HEFFINGEN.............................................................................................................. 203
ONDERHOUD KAPITAALGOEDEREN WEGEN EN KANALEN ........................................................... 205 HUISVESTING ......................................................................................................................... 206 ICT ....................................................................................................................................... 207
GRONDBELEID .......................................................................................................................... 209 6.1 6.2 6.3. 6.4. 6.5. 6.6 6.7
VOORFINANCIERING GROENAANKOPEN.................................................................................... 209 EENHEID GRONDZAKEN .......................................................................................................... 209 BLAUWESTAD ........................................................................................................................ 209 RESULTATEN GRONDEXPLOITATIES EN WINSTNEMING .............................................................. 210 RESERVES, VOORZIENINGEN EN RISICO’S ................................................................................ 210 INFRASTRUCTUUR .................................................................................................................. 210 NATUURONTWIKKELING .......................................................................................................... 210
Paragrafen
175
7.
VERBONDEN PARTIJEN ........................................................................................................... 211 7.1. LEVEN EN WONEN IN GRONINGEN ........................................................................................... 211 7.1.1. Blauwestad .................................................................................................................. 211 7.2. ONDERNEMEND GRONINGEN .................................................................................................. 212 7.2.1. De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf ................................................... 212 7.2.2. Groningen Seaports .................................................................................................... 216 7.2.3. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) .......................................................... 217 7.2.4. Waddenfonds............................................................................................................... 218 7.3. BEREIKBAAR GRONINGEN ....................................................................................................... 218 7.3.1. Groningen Airport Eelde (GAE) ................................................................................... 218 7.3.2. OV-bureau Groningen Drenthe ................................................................................... 219 7.5. SCHOON/VEILIG GRONINGEN .................................................................................................. 220 7.5.1. Waterbedrijf Groningen (WBG) ................................................................................... 220 7.5.2. Omgevingsdienst Groningen ....................................................................................... 220 7.8. WELZIJN, SOCIAAL BELEID, JEUGD, CULTUUR ........................................................................... 221 7.8.1. Oikocredit..................................................................................................................... 221 7.9. BESTUUR............................................................................................................................... 222 7.9.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) ...................................................... 222 7.9.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) ..................................................................................... 223 7.9.3. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) ........................................................................ 223 7.9.4. Noordelijke Rekenkamer ............................................................................................. 224
8.
DUURZAAMHEID ....................................................................................................................... 225 8.1. INLEIDING .............................................................................................................................. 225 8.2. BELEIDSONTWIKKELINGEN, ACTIVITEITEN EN PROJECTEN PER PROGRAMMA .............................. 226 8.2.1. Leven en wonen in Groningen..................................................................................... 226 8.2.2. Ondernemend Groningen ............................................................................................ 227 8.2.3. Bereikbaar Groningen ................................................................................................. 229 8.2.4. Karakteristiek Groningen ............................................................................................. 231 8.2.5. Schoon/Veilig Groningen ............................................................................................. 231 8.2.6. Energiek Groningen ..................................................................................................... 234 8.2.7. Gebiedsgericht............................................................................................................. 235 8.2.8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur.......................................................................... 236 8.2.10. Bedrijfsvoering ............................................................................................................. 237
176
Paragrafen
1.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1.1.
Inleiding
Volgens de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 zijn de provincies verplicht aan de Begroting en Rekening een paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing toe te voegen. Naast deze verplichting wordt deze paragraaf ook opgenomen in de jaarlijkse Integrale Bijstelling. De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing dient ten minste de volgende onderwerpen te bevatten: a. een inventarisatie van de risico’s c.q. het minimaal benodigde weerstandsvermogen; b. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en (het beheersen van) de risico’s. Het minimaal benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. De risico’s, die relevant zijn voor het weerstandsvermogen, zijn niet op een andere manier te ondervangen. Onder risico’s verstaan de voorschriften: alle voorzienbare risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet tot afwaardering van activa hebben geleid en van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot het balanstotaal of het eigen vermogen. Bij het bepalen van de verwachte impact van risico’s moet onderscheid gemaakt worden tussen risico's met incidentele gevolgen en risico’s met structurele gevolgen. De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de provincie beschikt om de risico’s (niet begrote kosten die onverwachts optreden) op te vangen. De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als het totaal van de vrije ruimte in de Algemene reserve, de vrij aan te wenden bestemmingsreserves, de onbenutte belastingcapaciteit, het gereserveerde bedrag voor onvoorziene uitgaven en de verwachte begrotingsruimte. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidenteel wordt bedoeld het vermogen om eenmalige financiële tegenvallers op te vangen zonder dat reguliere taken in gevaar komen. De structurele weerstandscapaciteit betreft middelen die permanent ingezet kunnen worden om structurele risico’s in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de reguliere taken. Vergelijking Jaarrekening 2013 en Begroting 2015 In onderstaande tabel worden de verschillen samengevat weergegeven tussen de Jaarrekening 2013 en de Begroting 2015 ten aanzien van het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen en de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Benodigd weerstandsvermogen versus beschikbare weerstandscapaciteit Minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen Incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit Verschil
Jaarrekening 2013 € 22,2 miljoen € 22,0 miljoen - € 0,2 miljoen
Begroting 2015 € 23,4 miljoen € 22,0 miljoen - € 1,4 miljoen
In de jaarrekening 2013 is op basis van een risico-inventarisatie het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor het opvangen van incidentele risico’s bepaald op afgerond € 22,2 miljoen (inclusief risico-opslag). In de Begroting 2015 is op basis van een nieuwe risico-inventarisatie het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor het opvangen van incidentele risico’s toegenomen tot € 23,4 miljoen (inclusief risico-opslag). Dit betekent dat de gekwantificeerde risico’s ten opzichte van de Jaarrekening 2013 met € 1,2 miljoen zijn toegenomen. De stijging van de gekwantificeerde risico’s wordt veroorzaakt door de opname van het risico ‘frictiekosten transitie Jeugdzorg’. De maximale omvang van het risico is € 1,58 miljoen. Met een hoge inschatting van het risico (75%) resulteert dan een risicobedrag van € 1,2 miljoen. Het risico met betrekking tot ‘uitzettingen publieke taak’ is eveneens nieuw opgenomen. Omdat de omvang van dit risico niet is te kwantificeren is het risico als p.m. meegenomen. Het risico met betrekking tot ‘Jeugdzorg – stabilisatiebijdrage Rijk’ is vervallen. Met instellingen worden afspraken gemaakt over aanpassing van de subsidievoorwaarden en vaststelling van subsidies.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
177
Het verschil in de Begroting 2015 tussen het incidenteel benodigde weerstandsvermogen van € 23,4 miljoen en de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit van € 22,0 miljoen bedraagt € 1,4 miljoen. Gelet op het feit dat dit een afwijking betreft van minder dan 10% van de beschikbare weerstandscapaciteit kan conform de vastgestelde beleidslijn de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de Algemene reserve voorlopig worden gehandhaafd op € 22,0 miljoen.
1.2.
Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit
Minimaal benodigde weerstandsvermogen Incidentele risico's Voor het afdekken van incidentele risico’s hebben Ernst & Young Accountants eind 2010 onderzoek verricht naar de omvang van het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor de provincie Groningen. Dit onderzoeksrapport is in de Statenvergadering van 2 februari 2011 aan de orde geweest. Samengevat hebben Ernst & Young Accountants het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen als volgt bepaald: minimaal te dekken incidentele risico’s € 17,7 miljoen algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsrisico’s en p.m.-posten € 12,7 miljoen totaal € 30,4 miljoen De incidentele risico’s zijn door Ernst & Young Accountants in het jaar 2010 in de minimale variant geïnventariseerd op € 17,7 miljoen. Daar bovenop is een opslagbedrag van € 12,7 miljoen aangemerkt ter dekking van mogelijke financiële consequenties inzake risico’s waarvan een kwantificering nog onmogelijk bleek (p.m.-posten) alsmede voor algemene nog niet nader te benoemen bedrijfsvoeringsrisico’s. Wij hebben u bij de Integrale Bijstelling 2013 geïnformeerd over onze redenering ten aanzien van de p.m.-posten zoals afgestemd met onze accountant. Op basis hiervan is het opslagbedrag voor afdekking van de p.m. geraamde risico’s gehandhaafd op € 12,7 miljoen. Concluderend kan worden gesteld dat nu de incidentele risico’s zijn geïnventariseerd op € 10,7 miljoen. Rekening houdend met het opslagbedrag van € 12,7 miljoen bedraagt het minimaal benodigde weerstandsvermogen dan € 23,4 miljoen. Structurele risico's Naast de incidentele risico's zijn door Ernst & Young Accountants ook structurele risico's geïnventariseerd voor minimaal € 1,75 miljoen. Hiervoor kan de onbenutte belastingcapaciteit worden ingezet. Deze structurele risico’s betreffen met name Europese subsidieprogramma's. Ten aanzien van de door de provincie en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit overcommittering. Wijzigingen hebben zich na het uitgevoerde onderzoek door Ernst & Young Accountants niet voor gedaan. Beschikbare weerstandscapaciteit Incidenteel 1. Algemene reserve In de Programmarekening 2013 resteert binnen de Algemene reserve een bedrag van ca. € 22,0 miljoen voor de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit. Structureel 1. Belastingcapaciteit De belastingcapaciteit heeft betrekking op extra inkomsten die de provincie Groningen kan genereren als het maximum aantal opcenten op de motorrijtuigenbelasting wordt geheven (per 1 januari 2014: 109,1 opcenten en per 1 januari 2015: 110,7) in vergelijking met de opbrengst bij het op dit moment geldende tarief (per 1 januari 2014: 87,1 opcenten; per 1 januari 2015: 88,4). Deze capaciteit wordt voor 2015 berekend op circa € 13,3 miljoen. Aangezien een voorstel tot tariefswijziging uiterlijk op 30 november van het voorafgaande jaar door uw Staten moet zijn vastgesteld, is een wijziging van de tarieven niet eerder dan per 1 januari 2015 te realiseren.
178
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
2. Gereserveerde middelen voor onvoorziene uitgaven In de Begroting 2015 hebben wij voor 2015 en de daarop volgende jaren een bedrag gereserveerd van € 500.000,-- per jaar voor het opvangen van werkelijk onvoorziene en onvermijdbare uitgaven. Dit bedrag is ontstaan op basis van gebleken historische behoefte om onvoorziene en onvermijdbare uitgaven jaarlijks op te vangen. 3. Verwachte begrotingsruimte 2015-2018 Op basis van actuele financiële meerjarenramingen verwachten wij de onderstaande begrotingsruimte: Tabel 1. Verwachte begrotingsruimte 2015-2018 Omschrijving
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017 2018
Verwachte begrotingsruimte (- = tekort)
3.013
3.402
3.516
3.680
Deze cijfers zijn gebaseerd op de Voorjaarsnota 2014, zoals deze op 25 juni 2014 aan uw Staten ter besluitvorming is voorgelegd en de sindsdien opgetreden wijzigingen en genomen besluiten. Daarbij is rekening gehouden met een volledige realisatie van de voorgenomen en de reeds in gang gezette provinciale bezuinigingen ingaande 2011 (Voordracht nr. 40/2009 en 40a/2009) en de beleidskeuzes, inclusief dekkingsmaatregelen, die wij aan u hebben voorgelegd in de Voorjaarsnota 2014 en die deels worden gewijzigd in deze Begroting. In de meicirculaire 2014 is nieuwe informatie opgenomen rondom de ontwikkeling van het accres Provinciefonds. In 2014 komt het accres 2,83% hoger uit dan waarmee wij tot nu toe in onze ramingen rekening hebben gehouden. Het gemiddelde accres voor 2015-2018 komt volgens de meicirculaire uit op 0,73% per jaar. In ons behoedzaam scenario brengen wij daar 1 procentpunt op in mindering. Daardoor resulteert er vanaf 2015 een accres van gemiddeld -0,27% per jaar. Omdat wij eerder een meerjarig accres raamden van 0,10% per jaar treedt er vanaf 2015 een lichte verslechtering op van -0,37% per jaar. Deze tegenvallende ontwikkeling wordt ruimschoots gecompenseerd door het meevallende accres in 2014. Via onze brief van 10 juni 2014 hebben wij u afzonderlijk geïnformeerd over de ontwikkelingen in het Provinciefonds op basis van de meicirculaire 2014. Op basis van de septembercirculaire 2014 zal moeten blijken of de nu door ons gehanteerde ramingen stand houden.
1.3.
Beleidslijn
Voor een beslag op het weerstandsvermogen hanteren wij de volgende beleidslijn: 1. Het weerstandsvermogen mag alleen worden aangesproken indien een risico zich ondanks de inspanningen op het gebied van risicomanagement toch voordoet, negatieve financiële effecten heeft voor de provincie en het risico niet gedekt kan worden uit de reguliere programmabudgetten. Deze strakke lijn hebben wij ingezet, hetgeen betekent dat de risico’s die in principe gedekt kunnen worden uit de reguliere programmabudgetten niet langer zijn opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Dit geldt in principe ook voor de risico's die de provincie kan lopen bij grote infrastructurele projecten. Bij grote infrastructurele projecten kan sprake zijn van risico’s die de financiële continuïteit van de provincie in gevaar kunnen brengen. Het is derhalve van belang dat wij onze verantwoordelijkheid voor eventuele tegenvallers/kostenoverschrijdingen begrenzen tot een bepaald plafond. Dat plafond kan bijvoorbeeld een percentage van ons aandeel in de overschrijding van de oorspronkelijke bouwkosten tot een nader te bepalen absoluut maximum bedrag zijn. Dergelijke financiële risico’s dienen per project te worden beoordeeld op basis waarvan ons aandeel in de risico’s wordt begrensd tot een bepaald plafond. Alleen in het geval de risico’s niet kunnen worden gedekt uit de investeringsprogramma’s wordt een project expliciet opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Wij merken hierbij op dat het opvangen van financiële risico’s binnen de investeringsprogramma’s wel kan leiden tot een negatief effect op de te realiseren scope van het investeringsprogramma. Indien er sprake is van deze zogenaamde 'scope-risico’s' zullen wij u hierover informeren. 2. Op het moment dat het risicoprofiel significant groter wordt zullen wij met uw Staten een discussie voeren over het aanpassen van de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
179
Algemene reserve. Indien en voor zover er in de collegeperiode een beroep zal worden gedaan op het bedrag van de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit, zal mogelijk aanvulling nodig zijn vanuit de vrij aanwendbare ruimte in de Algemene reserve. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort, dient aanvulling vanuit de rekeningsaldi te geschieden. Indien ook dit niet tot de mogelijkheden behoort, dient ruimte te worden vrij gemaakt in de begroting (al dan niet in meerjarig perspectief). De mate van aanvulling is afhankelijk van de hoogte van het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen. Opgemerkt wordt dat de omgeving waarin de provincie Groningen opereert snel en significant kan wijzigen met de nodige gevolgen voor het risicoprofiel van de provincie Groningen. Zoals reeds eerder aangegeven achten wij het dan ook wenselijk dat in de loop van 2014 opnieuw een (extern) onderzoek wordt opgestart naar het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen. Voor de gepresenteerde risico’s bedraagt het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen afgerond € 23,4 miljoen. In de Jaarrekening 2013 was het minimaal benodigde weerstandsvermogen bepaald op € 22,2 miljoen. De stijging van het incidenteel benodigde weerstandsvermogen ontstaat door het nieuw opgenomen risico rondom de transitie Jeugzorg van € 1,2 miljoen. De afzonderlijke risico’s die resulteren tot het minimaal benodigde weerstandsvermogen worden hieronder toegelicht. Nieuw in de risico-inventarisatie zijn de risico’s ‘frictiekosten transitie Jeugdzorg’ en ‘uitzettingen publieke taak’. Het risico met betrekking tot Jeugdzorg – stabilisatiebijdrage Rijk is vervallen. Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen bedraagt afgerond € 23,4 miljoen. De incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de Algemene reserve bedraagt afgerond € 22,0 miljoen. Het verschil tussen benodigd en beschikbaar bedraagt € 1,4 miljoen. Gelet op het feit dat dit een afwijking betreft van minder dan 10% van de beschikbare weerstandscapaciteit kan conform de vastgestelde beleidslijn de incidenteel beschikbare weerstandscapaciteit binnen de Algemene reserve voorlopig worden gehandhaafd op € 22,0 miljoen.
1.4.
Risicoprofiel
Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen is afhankelijk van het risicoprofiel. Voor het bepalen van het risicoprofiel hebben wij de risico’s geïnventariseerd. De risico’s worden gepresenteerd in een risicomatrix. De risico’s, waarvan zowel de kansinschatting als de financiële impact zijn gekwantificeerd, zijn in onderstaande risicomatrix weergegeven. De risicomatrix bevat dus niet de risico’s die op p.m. zijn geraamd. Wat concreet betekent dat niet alle risico’s uit de risicotabel zijn opgenomen in de risicomatrix. Voor de gekwantificeerde risico’s wordt in de risicomatrix zichtbaar welke de grootste risico’s zijn en waar de risicobeheersing zich met name op zal moeten richten.
Hoog
Laag: 0% tot 25%
VII:
VIII:
IX: 6, 7, 10 en 11
Middel
Middel: 25% tot 50%
Kans inschatting
Hoog: 50% t/m 100%
IV:
V
VI: 8
Laag
Risicomatrix
I:
II:
III: 2
Laag
Laag: tot € 500.000,--.
180
Middel Financiële impact
Hoog
Middel: € 500.000,-- Hoog: € 1.000.000,-tot € 1.000.000,--. en meer.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
De risico’s zijn voorzien van een nummer. Aan de hand van deze nummering wordt het risico toegelicht in de risicotabel en in de onderliggende omschrijvingen in deelparagraaf 1.5. Ten opzichte van de Programmarekening 2013 is het beeld van de risicomatrix gewijzigd doordat het risico met betrekking tot de transitie Jeugdzorg (bijdrage frictiekosten) nu is opgenomen. Voor de risicomatrix hanteren wij het voorzichtigheidsprincipe voor de bepaling van de grenzen ten aanzien van de kansinschatting en de financiële impact. Met de grenzen van de gepresenteerde risicomatrix denken wij goed inzicht te hebben en te houden in de prioriteiten ten aanzien van ons risicomanagement. Wij realiseren ons dat de politieke gevoeligheid van onderwerpen zich niet altijd laat uitdrukken in kansinschatting en financiële impact. Wij zullen indien nodig ook prioriteit geven aan politiek belangrijke onderwerpen met een geringe kansinschatting en/of financiële impact. Tevens hebben wij onderstaande risicotabel opgesteld waarin alle relevante geïnventariseerde risico’s staan opgenomen. Hierbij hebben wij de risico’s in drie categorieën ingedeeld. Categorie A betreft risico’s die in beginsel niet direct uit de programma’s kunnen worden gedekt, omdat de risico’s een gevolg zijn van bijvoorbeeld expliciete politieke besluitvorming rondom deelname aan projecten. In Categorie B vallen de risico’s die in beginsel uit de programma’s gedekt moeten worden, maar waarbij de bedragen zo omvangrijk kunnen zijn dat de programma’s dit niet altijd kunnen dragen. De risico’s die gedekt zouden moeten worden uit de reguliere programmabudgetten (Categorie C) worden niet opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Tabel 2. Risicotabel Nr. Risico 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Risico categorie
Gewaarborgde geldleningen Ontvangen subsidies - Generiek Gesubsidieerde instellingen Groningen Seaports Blauwestad Projecten - Algemeen Transitie Jeugdzorg Jeugdzorg - Decentralisatie LWI's Ontwikkelingen Rijksbeleid Handhaving vergunningen Claims Overige treasuryrisico's Herschikking taken waterbeheer Afgegeven garanties Uitzettingen publieke taak
A A A A A A A B A A B A A A A
(bedragen x € 1.000,--) Waarde Kans Benodigd Incidenteel/ Termijn Toegelicht structureel p.m. 17.500 p.m. p.m. p.m. 10.000 1.580 1.400 p.m. 3.330 5.000 p.m. p.m. p.m. p.m.
p.m. 10% p.m. p.m. p.m. 50% 75% 25% p.m. 50% 50% p.m. p.m. p.m. p.m.
p.m. 1.750 p.m. p.m. p.m. 5.000 1.185 350 p.m. 1.665 2.500 p.m. p.m. p.m. p.m.
Totaal minimaal te dekken risico's Waarvan structureel
12.450 -1.750
Totaal incidentele risico's Opslagbedrag voor p.m.-posten en risico’s bedrijfsvoering
10.700 12.700
Totaal minimaal benodigde weerstandsvermogen
23.400
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Incidenteel Structureel Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Structureel Incidenteel Incidenteel Incidenteel
Middel Middel Middel Middel Lang Lang Kort Kort Middel Lang Middel Middel Lang Middel Lang
181
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
1.5.
Toelichting risico’s en beheersmaatregelen
In deze paragraaf worden de risico’s en de bijbehorende beheersmaatregelen kort toegelicht. 1 Gewaarborgde geldleningen (A) Per 1 januari 2015 zal de provincie naar verwachting een bedrag van € 8,5 miljoen hebben uitstaan aan gewaarborgde geldleningen. Het betreft borgstellingen richting geldgevers ten behoeve van het Nationaal Groenfonds en diverse zorginstellingen. Door de borgstellingen loopt de provincie het risico tot overname van de rente- en aflossingsverplichting te moeten overgaan indien de geldnemers niet aan hun verplichtingen richting geldgevers kunnen voldoen. De omvang van de gewaarborgde leningenportefeuille zal als gevolg van aflossen en het niet meer garanderen van nieuwe leningen aan zorginstellingen de komende jaren gestaag afnemen. Het risico dat in de nabije toekomst daadwerkelijk borgstellingen tot uitbetaling komen, lijkt ons laag en is derhalve p.m. ingeschat. Beheersmaatregel: Op basis van de Jaarrekening wordt jaarlijks de solvabiliteit en de liquiditeit van de betrokken instellingen beoordeeld. 2 Generieke risico’s ontvangen subsidies (A) Wij ontvangen omvangrijke subsidiebedragen uit Europese subsidieprogramma’s en uit rijksmiddelen. Deze subsidiebedragen worden door ons of door aan ons gelieerde instanties (SNN) doorgecommitteerd aan andere decentrale overheden en aan bedrijven en instellingen. Ten aanzien van de door ons en het SNN ontvangen subsidiegelden bestaat een risico vanwege interpretatieverschillen en het niet naleven van regelgeving, alsmede het risico voortvloeiend uit overcommittering. De risico’s, voortvloeiend uit interpretatieverschillen, ontstaan doordat de bij de subsidieprogramma’s behorende regelgeving soms voor meerdere uitleg vatbaar is. Eventueel voor ons optredende nadelen blijken dan pas achteraf op het moment van afrekening. Risico’s vanwege het niet naleven van regelgeving ontstaan doordat wij een debiteurenrisico lopen op het moment dat subsidiegelden van bedrijven of instellingen teruggevorderd moeten worden bij het niet naleven van subsidievoorwaarden door deze bedrijven of instellingen. Daarnaast valt hieronder het risico dat door onzorgvuldig handelen de aan ons toegekende subsidies uiteindelijk niet worden verkregen, terwijl wij de hiermee gemoeide middelen al hebben verstrekt aan derden. De risico’s voortvloeiend uit overcommittering ontstaan doordat soms op basis van ervaringscijfers meer gelden worden gecommitteerd dan in eerste instantie beschikbaar zijn gesteld. Het gaat hierbij om middelen die van het Rijk of de Europese Unie zijn ontvangen alsmede om provinciale (cofinancierings)middelen. Voor deze subsidies en rijksmiddelen schatten wij het totale risico in op maximaal € 17,5 miljoen. De kans van optreden is ingeschat op 10% omdat het verleden bewijst dat dit risico zelden optreedt en ons risicobeheer op dit punt is verbeterd. Voor zover er thans aanwijsbare risico’s bestaan op dit vlak zijn deze elders in het weerstandsvermogen vervat. Beheersmaatregelen: De risico’s ten aanzien van de interpretatieverschillen, het niet naleven van regelgeving van de subsidieverstrekker worden door ons waar mogelijk doorgecommitteerd aan de subsidieontvanger. Het debiteurenrisico beperken wij door bij subsidies niet standaard over te gaan tot bevoorschotting. Tevens bevoorschotten wij bij subsidies in principe niet 100% van het verleende subsidiebedrag en zullen wij tussentijdse rapportages opvragen indien de verleende subsidie hoger is dan € 100.000,--. Het risico van overcommittering beperken wij door actief de (financiële) voortgang van de projecten van de subsidieontvangers te bewaken. Vanuit SNN worden bij voorschotdeclaraties zogenaamde artikel 13 controles uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de declarabele kosten ook subsidiabel zijn.
182
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
3 Gesubsidieerde instellingen (A) Wij verstrekken, voornamelijk vanuit maatschappelijk oogpunt, subsidies aan diverse instellingen en organisaties. Onze bijdragen aan deze instellingen onttrekken wij aan de algemene middelen of wij zetten hiervoor specifieke doeluitkeringen in. De betreffende instellingen ontvangen vaak ook inkomsten van andere overheden. De komende jaren zullen de meeste gesubsidieerde instellingen te maken krijgen met bezuinigingen. Het risico bestaat dat de instellingen niet tijdig maatregelen hebben genomen of hebben kunnen nemen, waardoor zij in financiële moeilijkheden komen. Doordat veel instellingen een maatschappelijk doel dienen, zal wellicht een moreel beroep op ons worden gedaan om deze instellingen te ondersteunen met extra middelen. Het moge duidelijk zijn dat wij niet verplicht zijn aan dit soort verzoeken gehoor te geven. Wij verwachten overigens wel dat de bezuinigingen zullen leiden tot meer instellingen met een hogere sterrenkwalificatie. Bij de Integrale Bijstelling informeren wij u over de jaarlijkse sterrenkwalificatie in het kader van het afgeslankte Rapport Professionalisering Subsidierelaties. Wij hebben de omvang van deze risico’s niet in kunnen schatten en ramen deze derhalve op p.m. Beheersmaatregel: Op basis van de Jaarrekening en de Begroting van een instelling zullen wij toezien op de ontwikkeling van de financiële positie. Voor instellingen die onder het Rapport Professionalisering Subsidierelaties zullen wij de acties en maatregelen van het rapport toepassen en naleven. 4 Groningen Seaports (A) Op 14 juni 2013 heeft de GR besloten, nadat eerder de participanten in de GR daartoe hadden besloten, de onderneming van Groningen Seaports in te brengen in een nieuwe entiteit; NV Groningen Seaports. Dit is gebeurd onder gelijktijdige aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling. De NV is weliswaar op 14 juni 2013 opgericht, maar de bedrijfsvoering en boekhouding is ingegaan per 1 januari 2013. Dit betekent dat de GR als een soort moedermaatschappij functioneert voor de NV. Risico’s die vanaf moment van oprichting door de NV worden aangegaan zijn daarmee ook volledig voor rekening van die NV en komen niet bij de GR te liggen. Voor verplichtingen aangegaan vóór 14 juni 2013, dus aangegaan door de GR, geldt een borgstelling van maximaal € 290 miljoen volgend uit een borgstellingsovereenkomst tussen GR en NV. Voor de provincie Groningen geldt hierbij dat zij een participatie van 60 procent in de GR heeft. Binnen de GR is in het verleden besloten tot aangaan van derivatencontracten, en bij verzelfstandiging is besloten deze in te brengen in de NV. De GR staat wel borg voor nakoming van de contractuele verplichtingen hieruit volgend. Uiteindelijk blijft de GR aansprakelijk in geval van eventuele overgebleven schade van betrokken partijen als gevolg van niet-nakoming van eerder door de GR aangegane contractuele verplichtingen. Daardoor neemt per saldo het (rest)risico voor de deelnemers in de GR niet toe. Beheersmaatregel: De gemeenteraden van Delfzijl en Eemsmond en uw Staten hebben in april 2013 ingestemd met het besluit om de bestaande rechtsvorm (Gemeenschappelijke Regeling) van GSP om te zetten in een vennootschap. Van belang in dit verband is namelijk dat de aandeelhouders van een NV slechts aansprakelijk zijn voor de gevolgen van de bedrijfsuitoefening tot de omvang van hun kapitaalinbreng in die NV, terwijl de participanten in een GR op dit punt gezamenlijk volledig aansprakelijk waren. Het is vooralsnog de bedoeling dat provincie en gemeenten als GR gezamenlijk de enige aandeelhouder vormen van GSP en dat privatisering is uitgesloten. 5 Blauwestad (A) Gelijktijdig met de Jaarrekening 2013 is ook de Grondexploitatie Blauwestad 2014 (kort: GREX 2014) aangeboden aan Provinciale Staten. Deze GREX 2014 is gebaseerd op de huidige meest waarschijnlijke inschatting van verschillende parameters (verkoopfasering in de tijd, inflatie, rente en opbrengstindexatie). Inherent aan grondexploitaties en de – specifiek – lange looptijd van het project Blauwestad, is dat onzekerheid aanwezig is. In dit kader is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd, waarvan de uitkomsten als toelichting op het project Blauwestad zijn opgenomen bij de betreffende balanspost in de Jaarrekening 2013.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
183
Beheersmaatregelen: Jaarlijks wordt de Grondexploitatie Blauwestad geactualiseerd. In 2014 zullen wij bovendien een uitgebreide (woning)marktanalyse uitvoeren om nog meer inzicht te krijgen in de specifieke (woon)behoeften en doelgroepen. Hierdoor wordt het mogelijk om onze marketinginstrumenten doelgerichter in te zetten. Wij bewaken actief de voortgang en de risico’s en zullen eventueel passende maatregelen treffen. 6 Projecten – Algemeen (A) Wij ambiëren een vooraanstaande rol bij de versterking van de economische en sociale structuur van de provincie Groningen en de noordelijke regio als geheel. Inherent aan deze rol is dat de provincie mede-initiator en aanjager is bij projecten van grotere omvang en grotere infrastructurele werken. Inherent aan deze rol is ook dat er in continuïteit sprake zal zijn van deelname aan dit soort projecten. Na afronding van het ene project zullen volgende projecten al weer op stapel staan dan wel reeds in uitvoering zijn genomen. Ten behoeve van het afdekken van algemene risico’s in grote projecten en infrastructurele werken hebben wij een buffer opgenomen van maximaal € 10 miljoen. De kans van optreden is ingeschat op 50%. Dit betekent dat het minimaal benodigde weerstandsvermogen voor dit risico € 5 miljoen bedraagt. Beheersmaatregelen: Per project zullen wij beoordelen welke beheersmaatregelen zijn benodigd. Daar waar mogelijk zullen wij de risico’s overdragen aan de markt en zullen met eventuele andere partijen duidelijke afspraken maken over de verdeling van de risico’s. 7 Transitie Jeugdzorg In de Voorjaarsnota 2014 hebben wij u geïnformeerd over de vervroeging van de uitname middelen Jeugdzorg uit het Provinciefonds. Hierbij hebben wij aangegeven dat het Rijk van mening is dat de provincies dienen bij te dragen in de frictiekosten van de Bureaus Jeugdzorg en de zorgaanbieders. Meerdere keren hebben wij aangegeven dat wij deze mening niet delen omdat wij niet verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de frictiekosten. Wij hebben dan ook in december 2012 onze instellingen geïnformeerd over ons besluit tot beëindiging van de subsidierelatie. De bezwaar- en beroepsprocedures van Bureau Jeugdzorg Groningen en Elker tegen dit besluit lopen nog. Ook op landelijk niveau wordt discussie gevoerd over de frictiekosten in de onderhandelingen tussen het Rijk en het IPO. Op 22 mei 2014 is in IPO-verband besloten om akkoord te gaan met het voorstel dat wij uit de autonome middelen voor een maximaal bedrag van € 1,58 miljoen bijdragen in de frictiekosten van Bureau Jeugdzorg Groningen, op voorwaarde dat wij hierbij gevrijwaard zijn van alle andere vormen van frictiekosten. Wij zullen in overleg treden met Bureau Jeugdzorg Groningen om te bezien in hoeverre nog sprake is van frictiekosten naar aanleiding van alle recente ontwikkelingen. Hierbij zullen wij aangeven dat in eerste instantie het eigen vermogen e.d. van Bureau Jeugdzorg Groningen moet worden ingezet ter dekking van de frictiekosten. Tenslotte merken wij op dat de onderhandelingen tussen het IPO en het Rijk nog niet zijn afgerond. Ook wordt opgemerkt dat de transitie van de Jeugdzorg nog omgeven is met een aantal onzekerheden, die voor ons en onze instellingen gevolgen kunnen hebben. De maximale bijdrage aan de frictiekosten van Bureau Jeugdzorg schatten wij in op € 1,58 miljoen. De kans van optreden dat de € 1,58 miljoen volledig is benodigd schatten we nu in op 75%. Dit betreft een ruwe inschatting omdat het akkoord tussen het Rijk en het IPO nog een aantal onzekerheden bevat. Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor dit risico bedraagt € 1,19 miljoen. Beheersmaatregel: In overleg treden met Bureau Jeugdzorg door een stappenplan te vragen waarin afgesproken wordt onder welke voorwaarden wij bijdragen in de eventuele frictiekosten. 8 Jeugdzorg – Decentralisatie LWI’s Met ingang van 2013 zijn wij geconfronteerd met een landelijk structurele korting op de doeluitkering als gevolg van de decentralisatie van de financiering van de Landelijk Werkende Instellingen (LWI’s). De korting door het Rijk op onze doeluitkering bedraagt daardoor vanaf 2013 € 1,4 miljoen.
184
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Wij hebben besloten de korting structureel op te vangen door het beëindigen van de subsidierelatie met twee LWI’s en het verlagen van de subsidie van één LWI. De twee LWI’s, met wie wij de subsidierelatie beëindigen, hebben tegen ons besluit bezwaar aangetekend. De rechtsgang over het beëindigen van de subsidierelaties is volledig afgerond. Er is een overgangsregeling vastgesteld voor jeugdigen die op het moment van overgang zorg ontvangen bij één van deze LWI’s. Voor deze jeugdigen geldt dat zij tot het einde van hun indicatietermijn, of zoveel korter als dat volgens Bureau Jeugdzorg mogelijk is, zorg kunnen blijven ontvangen bij hun huidige LWI (Hoenderloo of Horizon (Avenier)) en dat dit gefinancierd wordt middels een incidentele subsidie conform onze regeling buitenprovinciale plaatsingen. Onduidelijk is nog hoeveel middelen zijn benodigd voor de uitvoering van deze regeling. Bij de Integrale Bijstelling 2012 is besloten om voor het opvangen van dit risico maximaal € 1,4 miljoen te reserveren. Het minimaal incidenteel benodigde weerstandsvermogen voor dit risico bedraagt € 350.000,--. Beheersmaatregelen: De aan ons opgelegde korting van € 1,4 miljoen vangen wij op door het afbouwen van de subsidierelatie met een aantal LWI’s. De hiervoor benodigde procedures zijn afgerond. De inhoudelijke gevolgen van de afbouw van de subsidierelatie worden zoveel mogelijk opgevangen door de regionale zorgaanbieders samen met BJZ aan de Zorgtafel. Voor een deel van de jeugdigen geldt een overgangsregeling. 9 Ontwikkelingen rijksbeleid (A) Het kabinet Rutte 2 heeft eind oktober 2012 zijn regeerakkoord gepresenteerd. De VNG, het IPO en de UvW hebben op 18 januari 2013 over een aantal maatregelen uit het regeerakkoord nadere afspraken met het kabinet gemaakt. De gemeenten, provincies en waterschappen hebben daarmee – met daarbij een aantal kanttekeningen – op 31 januari 2013 in meerderheid ingestemd. De belangrijkste maatregelen uit het regeerakkoord 2012-2017 betreffen: verplicht schatkistbankieren bij de Staat; doorvoeren Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF); kortingen op het Gemeente- en Provinciefonds i.v.m. hogere btw en tekort voeding BTW-compensatiefonds (2014/2015); doorwerking rijksbezuinigingen op accressen Gemeente- en Provinciefonds; doorgaan met decentralisatie jeugdzorg naar gemeenten (2015); financiering regionale omroepen naar Rijk (2014); extra middelen voor uitvoering natuurakkoord; vasthouden aan 25% vermindering politieke ambtsdragers bij provincies (2015); uiterlijk in 2025 vorming van 5 landsdelen; op termijn doorvoeren van een materieel gesloten huishouding voor de provincies. Met name de maatregelen met betrekking tot verplicht schatkistbankieren, Wet HOF, kortingen BTW-compensatiefonds, geen openeinderegeling meer voor het BTW-compensatiefonds (plafond) en de verlaging accressen Provinciefonds zullen in de komende jaren aanzienlijke financiële consequenties (kunnen) hebben. Doordat veel provincies ambitieuze investeringsprogramma’s hebben is het risico aanwezig dat het beroep op de BTW-compensatiefonds het plafond zal overstijgen. Een korting op het Provinciefonds is hiervan het gevolg. Vooralsnog worden deze kortingen verdeeld via de uitkeringsfactor van het Provinciefonds. Omdat een aantal maatregelen nog verder zullen moeten worden uitgewerkt kunnen nog niet in alle gevallen de financiële consequenties volledig worden overzien. Het kabinet heeft in de Begroting 2014 een pakket van aanvullende rijksbezuinigingen van circa € 6 miljard gepresenteerd. Dit pakket is vorig najaar in de onderhandelingen met een aantal partijen uit de Tweede Kamer aangepast en vastgelegd in een akkoord over Begrotingsafspraken 2014. De conclusie kan worden getrokken dat de gevolgen van deze aanvullende rijksbezuinigingen voor onze uitkering uit het Provinciefonds binnen de provinciale begroting kunnen worden opgevangen. Of dat met nieuwe rijksbezuinigingen ook het geval zal zijn, zal in de komende jaren moeten blijken.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
185
Daarnaast moeten de provincies in de komende jaren nog steeds rekening houden met bezuinigingen op de rijksmiddelen bij decentralisatie van taken, zoals eerder al door het kabinet Rutte 1 is afgesproken. Voorts worden er ook een aantal specifieke uitkeringen aan de provincies gekort, zoals bijvoorbeeld de BDU. In zijn algemeenheid geldt dat rijksbezuinigingen alleen tijdelijk op het weerstandsvermogen mogen drukken. Indien het Rijk aanpassingen doorvoert met consequenties voor de provincie, zal de provincie Groningen enige tijd nodig hebben om deze aanpassingen te kunnen verwerken. Voor de overbrugging zal dan in het uiterste geval het weerstandsvermogen aangesproken moeten worden. Wij hebben de risico’s als gevolg van de ontwikkelingen van het rijksbeleid ingeschat op p.m., mede omdat een aantal formele besluiten nog genomen moet worden. Beheersmaatregel: Wij zullen via onze inbreng in het IPO, maar ook door middel van rechtstreekse contacten met kabinet en parlement, alles in het werk stellen om de omvang van de rijksbezuinigingen op de provinciale middelen zo beperkt mogelijk van omvang te laten zijn. 10 Handhaving vergunningen (A) Wij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op vergunningen voor onder andere afvalbedrijven. Bij faillissement van dergelijke bedrijven is er veelal sprake van het achterblijven van afvalstoffen. Afvalstoffen kunnen niet eindeloos blijven liggen. Omdat in geval van faillissement er veelal geen sprake is van een derde, die financieel verantwoordelijk kan worden gesteld voor het verwijderen van het afval, kan het bevoegd gezag vroeg of laat gedwongen worden om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen en op haar kosten de afvalstoffen alsnog te verwijderen. Dit probleem speelt nog bij 1 bedrijf dat in de afgelopen tijd failliet is gegaan. Wij zijn nog in afwachting van de afronding van het faillissement van het betreffende afvalbedrijf. In dit verband wordt opgemerkt dat jaarlijks de negatieve restwaarden van de opgeslagen afvalstoffen worden geïnventariseerd en dat hierbij getracht wordt een relatie te leggen met de financiële positie van de desbetreffende bedrijven. Daarnaast kan het voorkomen dat wij worden aangesproken op verstrekte vergunningen. In dit verband wordt opgemerkt dat betreffende wet- en regelgeving en de daarbij behorende procedures zeer complex kunnen zijn. Het valt in dat geval niet geheel uit te sluiten dat de daarvoor bestaande verzekering niet dekt. Verder merken wij op dat in zijn algemeenheid de financiële positie van bedrijven meer onder druk is komen te staan. Tevens zijn de risico’s toegenomen door de ontwikkelingen (energiecentrales) in de Eemshaven en de wijzigingen in de wet rondom financiële zekerheden stortplaatsen waardoor het niet meer mogelijk is om (bank)garanties te vragen van bedrijven. Het maximale financieel risico voor handhaving wordt ingeschat op € 3,33 miljoen. Rekening houdend met een kans van optreden van 50% betekent dit een minimaal benodigde weerstandsvermogen van € 1,67 miljoen. Beheersmaatregelen: Wij handhaven en verlenen vergunningen conform de interne en externe wet- en regelgeving. Wij bewaken de afvalstromen en de financiële positie van de risicovolle bedrijven. 11 Claims (B) De in deze categorie opgenomen risico’s hebben betrekking op bedragen die mogelijk kunnen voortvloeien uit claims van derden. In principe zouden claims door reguliere beleids- en afdelingsbudgetten gedekt moeten worden, indien deze kredieten niet voldoende zijn zal een beroep moeten worden gedaan op het weerstandsvermogen. Hiervoor hebben wij een bedrag van € 2,5 miljoen voor zowel bekende claims als eventuele toekomstige claims gereserveerd. Op dit moment is een aantal specifieke claims tegen ons ingediend voor een totaalbedrag van circa € 1,0 miljoen. Hieronder vallen onder andere: besmetting bermgrond cystenaaltjes; schade aan woningen in het gebied Blauwestad; Vulpes Vulpes.
186
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Daarnaast geldt voor een tweetal claims dat de schadepost vooralsnog op p.m. is gesteld. Het gaat om de claims van: Doorschodt; North Refinery. Beheersmaatregel: Zorgvuldigheid betrachten en ons houden aan de wettelijke kaders en voorgeschreven procedures. 12 Overige treasuryrisico’s (A) De provincie Groningen heeft voor circa € 0,7 miljard uitstaan bij het Rijk, € 0,2 miljard bij medeoverheden en € 0,2 miljard bij financiële instellingen (uitzettingen afgesloten voor 4 juni 2012). Bij het aangaan van deze transacties zijn het Financieringsstatuut en de geldende wettelijke regelingen nageleefd. Desalniettemin is het risico niet uit te sluiten dat financiële instellingen niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico is nu minder in verband met de invoering van verplicht schatkistbankieren. Daarnaast bestaat het risico dat het rendement op de uitstaande gelden, bijvoorbeeld door langdurig lage rentetarieven, in de toekomst zal dalen waardoor wij minder gemakkelijk onze doelstellingen, bijvoorbeeld daar waar het gaat om het stamkapitaal, kunnen behalen. De risico’s met betrekking tot treasury hebben wij geraamd op p.m. In december 2013 is het verplicht schatkistbankieren gestart. Dit houdt in, dat tijdelijk overtollige middelen van de decentrale overheden worden ondergebracht bij het ministerie van Financiën. Wel is het voor provincies mogelijk om uit te lenen aan andere overheden (waarmee geen toezichtrelatie bestaat). Bij de Voorjaarsnota 2013 is jaarlijks een stelpost van € 900.000,-- opgenomen voor de jaren 2014 tot en met 2017. Deze stelpost is opgenomen vanuit het voorzichtigheidsprincipe omdat de prognoses van het CPB als te hoog worden ingeschat. Met deze stelpost wordt het verschil tussen de geraamde rentebaten op basis van de CPB-prognoses en de eventueel lagere realisatie van rentebaten opgevangen. Bij de Integrale Bijstelling 2014 zullen wij beoordelen of de stelpost voor het jaar 2014 nog moet worden gehandhaafd dan wel kan vrijvallen. Beheersmaatregelen: Uitvoering treasuryactiviteiten conform ons Financieringsstatuut. Ontwikkelingen met betrekking tot verplicht schatkistbankieren nauwlettend volgen. 13 Herschikking taken waterbeheer (A) Bij de overdracht van taken inzake waterbeheer is afgesproken dat de provincie zorgdraagt voor de financiering van de vervangingsinvesteringen van de bestaande sluizen in de vaarwegen van de waterschappen behorende tot de categorie B (situatie 1 januari 1996). Voorts draagt de provincie voor 50% zorg voor de financiering van meerkosten van baggerwerk dat nodig is ten behoeve van het vaarwegbeheer op de categorie B-vaarwegen, voor zover deze meerkosten uitsluitend het gevolg zijn van de aanwezigheid van klasse III en IV verontreinigde baggerspecie. Omdat het risico niet te kwantificeren is, hebben wij dit ingeschat als p.m. Beheersmaatregel: De eerste verantwoordelijkheid ligt bij de waterschappen. Indien het risico manifest wordt zal overleg plaatsvinden met het betreffende waterschap om te bepalen of dan wel in hoeverre wij moeten (mee)financieren in de vervangingsinvesteringen van de sluizen of in de meerkosten van baggerwerkzaamheden. 14 Afgegeven garanties (A) Per 1 januari 2015 zal de provincie naar verwachting garanties hebben uitstaan tot een bedrag van circa € 35,0 miljoen. Het betreffen garanties afgegeven voor Groningen Seaports voor de betaling van de huur voor het gebouw van Groningen Seaports en RWE inzake het General Escrowfonds. Het risico dat de garantie wordt opgeëist voor Groningen Seaports en RWE hebben wij p.m. ingeschat. In oktober 2015 vervalt de garantie aan RWE als gevolg van het vervallen van het escrowfonds. Per 31 december 2015 zal het bedrag aan afgegeven garanties mits er geen nieuwe garanties bijkomen nog circa € 1,0 miljoen bedragen.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
187
Beheersmaatregel: De financiële positie van Groningen Seaports en RWE inzake het General Escrowfonds worden in breder verband nauwlettend gevolgd. 15 Uitzettingen publieke taak (A) Wij hebben de mogelijkheid naast het verplicht schatkistbankieren om tijdelijk overtollige liquide middelen en ons stamkapitaal uit te zetten in het kader van de publieke taak. In maart 2014 hebben uw Staten ingestemd met een afwegingskader voor het inzetten van middelen uit het provinciaal vermogen in het kader van de publieke taak. Doelstelling van dit afwegingskader is te komen tot criteria voor het al of niet inzetten van middelen uit het vermogen van de provincie. Daarmee willen wij komen van een min of meer incident gestuurde benadering tot kaders die als leidraad dienen voor het inzetten van middelen. Dit afwegingskader fungeert niet als een dwingende checklist, maar is de basis voor een afgewogen oordeelsvorming. Uw Staten hebben bij elk afzonderlijk voornemen tot een concrete aanwending nadrukkelijk nog de mogelijkheid tot het uiten van wensen en bedenkingen. In het afwegingskader zijn een zevental criteria opgenomen. Eén van de criteria betreft een deugdelijke risicoanalyse. Bij iedere aanwending in het kader van de publieke taak is het van belang dat risico’s worden onderkend, beschreven, beheerst en afgedekt. In het kader van de treasurytaak wordt gewerkt met ratings- en spreidingseisen om risico’s te minimaliseren. Bij een aanwending in het kader van de publieke taak is dit minder eenvoudig. Daarom dient bij elk voorstel een inschatting te worden geven van welke risico’s worden gelopen, hoe groot deze risico’s zijn, hoe groot de kans is dat zij zich gaan voordoen en hoe deze risico’s worden beheerst. Indien bij een bepaalde aanwending risico wordt aanvaard, dan zal dit haar weerslag moeten hebben op het minimaal benodigd weerstandsvermogen. In maart 2014 hebben uw Staten ingestemd met het verder uitwerken van een revolverend fonds voor structuurversterkende mkb-bedrijven. Verwacht wordt dat dit fonds in 2015 in werking zal zijn. Daarnaast wordt met betrekking tot een aantal dossiers gewerkt aan eventuele uitzettingen in het kader van de publieke taak. Dit betreft o.a. de financiering van de nieuwbouw van de Ommelander Ziekenhuis Groep, het verstrekken van leningen aan de sectorbanken BNG en NWB en de eventuele overname van aandelen van Enexis en het Waterbedrijf Groningen van gemeenten. Bij ieder afzonderlijk voorstel in dit kader zal een deugdelijke risicoanalyse worden opgesteld en worden verwerkt in het voorstel dat voor wensen en bedenkingen wordt voorgelegd aan uw Staten. Indien er risico’s verbonden zijn aan een uitzetting in het kader van de publieke taak zal dit hier worden toegelicht. Op basis van de huidige uitzettingen hebben wij het risico ingeschat op p.m. Beheersmaatregel: Per uitzetting in het kader van de publieke taak zullen wij beoordelen welke beheersingsmaatregelen benodigd zijn; Naleving van de afspraken zoals beschreven in het afwegingskader publiek vermogen Groningen; In voorkomende gevallen de gemaakte risicoanalyse ter beoordeling voorleggen aan de accountant.
188
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
2.
Financiering
2.1.
Financieringsbeleid 2015
De uitvoering van het treasury- en financieringsbeleid wordt naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgestelde wet- en regelgeving, zoals Provinciewet, Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden, overige ministeriële regelingen, het Besluit Begroting en Verantwoording, bepaald door de Financiële Verordening Provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Financieringsstatuut voor de provincie Groningen, het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten, het Bevoegdhedenbesluit Commissaris van de Koning evenals de Administratieve Organisatie (AO) Treasury. Door de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de verdere decentralisatie van overheidstaken, de middelen verkregen uit de verkoop van Essent aandelen en de kassiersfunctie die de provincie uitoefent voor het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) en andere samenwerkingsverbanden, wordt de provincie gedwongen een actief financierings- en treasurybeleid te voeren. De treasuryfunctie bij de provincie Groningen richt zich op: a. de beheersing van de in- en uitgaande geldstromen; b. beschermen van vermogen en resultaten tegen financiële risico’s zoals beleggings- en renterisico’s; c. verkrijgen en behouden van vermogensverschaffers, evenals de toegang tot de geld- en kapitaalmarkt; d. het rendabel maken van tijdelijke liquiditeitsoverschotten. De kaders van de vigerende wet- en regelgeving zullen worden gevolgd bij de uitvoering van de treasuryfunctie. De uitvoering hiervan is nader geconcretiseerd in het financieringsstatuut. De provincie Groningen heeft een voorzichtig en degelijk beleggingsbeleid, passend binnen de kaders van het financieringsstatuut. Dit heeft tot gevolg dat niet het hoogste rendement wordt behaald, zoals mogelijk zou kunnen zijn bij uitzettingen in o.a. aandelen. Het risicoprofiel kan getypeerd worden als risicomijdend en defensief. Concreet is het treasurybeleid erop gericht binnen de beleids- en financiële kaders van de provincie Groningen een optimaal rendement te verkrijgen op de portefeuille waarbij financiële risico’s worden vermeden tegen de meest gunstige tarieven.
2.1.1. Schatkistbankieren De Wet fido is in 2013 gewijzigd. Uit de wetswijziging vloeit het verplicht schatkistbankieren (VSK) voort. VSK houdt in dat de provincie al haar liquide middelen aanhoudt bij het ministerie van Financiën in de vorm van een rekening-courant. Daarnaast heeft de provincie de mogelijkheid om deposito’s te plaatsen bij het ministerie van Financiën en onder voorwaarden leningen te verstrekken aan medeoverheden. Voor het uitzetten van gelden bij medeoverheden is in 2014 een protocol vastgesteld. Het SNN, de ODG en het OV-bureau vallen net als de provincie onder de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Voor de uitvoering van VSK zijn deze partijen verplicht om een rekeningcourantverhouding met het ministerie van Financiën aan te gaan. Echter, het ministerie van Financiën heeft besloten voor het SNN en de ODG een uitzondering te maken. Voor deze partijen zal de rekening-courantverhouding met het ministerie van Financiën via de provincie lopen. Het OV-bureau Groningen Drenthe heeft in 2013 besloten zelf deze rekening-courantverhouding met het ministerie aan te gaan. De Regio Groningen-Assen is een convenant, haar tegoeden worden via de provincie aangehouden bij de Staat. De Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging is een aparte juridische entiteit en valt niet onder het verplicht schatkistbankieren. Voor de nazorgfondsen is een uitzondering gemaakt, zij vallen niet onder het VSK.
Financiering
189
2.1.2. Overgangssituatie Vanaf 2014 worden bijna alleen nog gelden geplaatst bij het ministerie van Financiën en bij medeoverheden. Overeenkomsten die voor 4 juni 2012 zijn afgesloten mogen aflopen onder de voorwaarden zoals die voor 4 juni 2012 van kracht waren. Het gedeelte van de provinciale treasuryportefeuille dat onder de overgangsregeling valt is ongeveer € 110 miljoen groot. Dit aandeel zal afnemen door vrijval van de uitgezette gelden. In het jaar 2024 zullen deze uitgezette gelden vervallen zijn. Alleen voor uitgezonderde middelen zullen wij nog middelen uitzetten via financiële ondernemingen.
2.1.3. Risicobeheersing In 2009 werd de streefportefeuille als instrument gepresenteerd om risico’s te beheersen. Door het VSK is de productmix die werd gehanteerd binnen de streefportefeuille niet meer mogelijk. Binnen de kaders van VSK is het plaatsen van deposito’s bij de staat en het onderling uitlenen van gelden tussen overheden mogelijk. Door spreiding in looptijden en een correcte en actuele liquiditeitsprognose worden renterisico’s beheerst. Het kader van risicomanagement zoals beschreven in het Financieringsstatuut van de Provincie Groningen 2013 is van toepassing op alle uitgezette gelden.
2.1.4. Publieke taak Binnen het kader van wet- en regelgeving bepaalt de provincie wat zij onder de publieke taak verstaat en hoe deze zal worden uitgeoefend. De provincie kan in het kader van de publieke taak leningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen voor de uitoefening van haar publieke taak. De uitoefening van de publieke taak valt buiten het VSK. De uitoefening van de publieke taak is ook aan voorwaarden gebonden. Zo moeten de voorwaarden van de in het kader van de publieke taak verstrekte leningen en garanties marktconform zijn. Over een uitzetting in het kader van de publieke taak zullen Gedeputeerde Staten pas besluiten nadat een ontwerpbesluit aan Provinciale Staten is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld om wensen en bedenkingen ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen. In maart 2014 is het afwegingskader provinciaal vermogen behandeld in uw Staten en zijn kaders afgesproken over de wijze waarop met dergelijke uitgezette gelden wordt omgegaan. In paragraaf 2.4 wordt verder ingegaan op de uitgezette gelden in het kader van de publieke taak.
2.2.
Rentevisie en liquiditeitsprognose
Vanaf het begrotingsjaar 2014 wordt de raming van de rentebaten, als gevolg van de invoering van verplicht schatkistbankieren, gebaseerd op de renteprognoses van het Centraal Planbureau (CPB). De uitgangspunten van deze prognoses zijn gebaseerd op de rente die het Rijk voor haar financiering zal betalen. De renteprognoses van het CPB worden gepubliceerd in het voor- en najaar. In de Begroting 2015 zijn de gepubliceerde prognoses van het najaar 2013 (september 2013) verwerkt. De prognoses van het voorjaar 2014 waren nog niet beschikbaar tijdens de raming van de rentebaten, deze worden verwerkt in de Integrale Bijstelling 2014. De gehanteerde prognose van het CPB wijkt enigszins af, van de meest recente prognose door financiële instellingen. De toekomst zal moeten uitwijzen hoe betrouwbaar de CPB-prognoses zijn, de ontwikkelingen zullen nauwlettend worden gevolgd. Bij de Voorjaarsnota 2013 is jaarlijks een stelpost van € 900.000,-- opgenomen voor de jaren 2014 tot en met 2017. Deze stelpost is opgenomen vanuit het voorzichtigheidsprincipe omdat de prognoses van het CPB als te hoog worden ingeschat. Met deze stelpost wordt het verschil tussen de geraamde rentebaten op basis van de CPB-prognoses en de eventueel lagere realisatie van rentebaten opgevangen. Bij de Integrale Bijstelling 2014 zullen wij beoordelen of de stelpost voor het jaar 2014 nog moet worden gehandhaafd dan wel kan vrijvallen. In de volgende tabel zijn de gemiddelde rentepercentages voor kort en lang geld opgenomen. Naast de rentepercentages zijn ook de liquiditeitsprognose van de provincie en de derde partijen geactualiseerd. Door deze actualisatie verandert de omvang en verhouding van de korte en lange gelden. Bij deze gelden zijn de uitgezette gelden in het kader van de publieke taak en de middelen van het nazorgfonds gesloten stortplaatsen buiten beschouwing gebleven.
190
Financiering
Tabel: Rentepercentages en omvang middelen
(bedragen x € 1 miljoen)
2015 2016 2017 2018 Rentepercentage kort geld 1,00% 1,50% 2,00% 2,00% Rentepercentage lang geld 2,21% 2,39% 2,81% 2,65% Omvang kort geld 435,5 329,5 157,5 122,5 Omvang lang geld 450,6 456,5 517,6 448,6 Voor het bepalen en beheersen van de kasstromen van de gelden die de provincie Groningen onder haar beheer heeft, wordt een meerjarige prognose opgesteld. De bronnen voor deze meerjarige liquiditeitsprognose zijn: de Begroting van de provincie Groningen inclusief de meerjarenramingen en de wijzigingen hierop (Voorjaarsnota en Integrale Bijstelling); liquiditeitsprognoses van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, de Regio GroningenAssen en de Omgevingsdienst Groningen; De werkelijke en geprognosticeerde uitgaven en ontvangsten van RSP, MIT en ESFI. De meerjarige liquiditeitsprognose wordt periodiek bijgesteld.
2.3.
Uitgezette gelden
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de treasuryportefeuille per april 2014. Het totale bedrag dat per 1 april 2014 uitstaat, voor zowel de treasury als de publieke taak, is als volgt samengesteld. Opbouw treasury en publieke taak gelden per 1 april 2014 Treasury kort (tot 1 jaar): o rekening-courant bij de Staat o deposito’s medeoverheden o deposito’s financiële ondernemingen (voornamelijk nazorggelden) Treasury lang (vanaf 1 jaar): o deposito Nederlandse Staat o deposito’s medeoverheden o uitgezette gelden bij financiële ondernemingen
€ 647,7 € 59,3 € 16,0 € 723,0
miljoen miljoen miljoen miljoen
€ 25,0 € 149,5 € 150,9 € 325,4
miljoen miljoen miljoen miljoen
Totaal Treasury
€ 1.048,4 miljoen
Totaal Publieke taak Totaal uitgezette gelden
€ 93,5 miljoen € 1.141,8 miljoen
De treasurygelden die de provincie uitzet zijn de eigen middelen van de provincie, alsmede gelden van de derde partijen waarvoor de provincie de treasuryfunctie uitvoert. In het volgende overzicht wordt de stand weergegeven van het saldo van de rekeningen-courant van de derden en de provincie per april 2014. Opbouw treasurygelden per partij per 1 april 2014 Totaal Treasury waarvan gelden van derden: o SNN o Regio Groningen-Assen o Omgevingsdienst Groningen o Nazorggelden o Stichting Landinrichting en Bodemverontreiniging Totaal gelden derden Eigen middelen provincie (inclusief vooruit ontvangen rijksmiddelen)
€ 1.048,4 miljoen € 138,9 € 28,0 € 1,7 € 25,6 € 2,3 € 196,5
100,0%
miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen
13,2% 2,7% 0,2% 2,4% 0,2% 18,7%
€ 851,9 miljoen
81,3%
Financiering
191
In het volgende overzicht is de treasuryportefeuille weergegeven over de verschillende soorten uitgezette gelden (Nederlandse Staat, medeoverheden en financiële ondernemingen) en de verschillende looptijden. In de komende jaren zal het lang uit te zetten bedrag vrijwel gelijk blijven en met name de kort uitgezette gelden zullen teruglopen. Deze afname is enerzijds het gevolg van geprognosticeerde uitgaven en anderzijds door het omzetten van korte looptijden naar langere looptijden. Tabel: Treasuryportefeuille naar geldnemer
(bedragen x € 1 miljoen)
Looptijd tot 1 jr
Nederlandse Staat Medeoverheden Financiële ondernemingen Totaal Percentages
648 59 16 723 69,0%
tot 3 jr
50 44 94 9,0%
tot 5 jr
20 10 30 2,8%
tot 7 jr
46 46 4,4%
tot 10 jr
25 50 20 95 9,1%
> 10 jr
Totaal
673 30 209 30 166 60 1.048 5,7% 100,0%
2.3.1. Kortlopende uitzettingen Voor het uitzetten van de tijdelijke liquiditeiten met een looptijd korter dan één jaar wordt gebruikt gemaakt van daggelden en deposito’s bij het ministerie van Financiën en het onder voorwaarden uitzetten van gelden bij medeoverheden. In de praktijk zal het saldo van de rekening-courant bij de huisbankier op werkdagen, conform de voorwaarden van de Wet fido, worden afgeroomd naar dan wel aangevuld van de rekening-courant van de provincie Groningen bij het ministerie van Financiën. Deposito’s met een looptijd korter dan één jaar worden, conform de procedure zoals opgenomen in het Financieringsstatuut, bij het ministerie van Financiën geplaatst of onder voorwaarden uitgeleend aan medeoverheden. Voor de van VSK uitgezonderde uitgezette gelden geldt, dat deze conform de voorwaarden van de Wet fido en het Financieringsstatuut zullen worden uitgezet. Voor de bepaling van de liquiditeitspositie wordt gebruik gemaakt van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van het begrotingstotaal. Het saldo van de netto vlottende schuld mag deze limiet niet structureel overschrijden. Een vlottende schuld ontstaat als de kortlopende schulden hoger zijn dan de kortlopende activa, waardoor liquiditeitstekort zal ontstaan. Dit percentage is voor 2015 vooralsnog geraamd op 7,0%. Voor de provincie Groningen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2015 7,0% van € 325.821.000,-- is € 22.807.500,--. Verwacht wordt dat deze limiet in 2015 niet zal worden overschreden.
2.3.2. Langlopende uitzettingen Voor het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen langer dan één jaar gebruik worden gemaakt van meerjarige deposito’s bij het ministerie van Financiën en het onder voorwaarden uitzetten van gelden bij medeoverheden. Voor de overeenkomsten die onder de overgangsregeling vallen, blijven de voorwaarden van voor 4 juni 2012 van kracht. Voor de van VSK uitgezonderde uitgezette gelden geldt, dat deze conform de voorwaarden van de Wet fido en het Financieringsstatuut 2013 zullen worden uitgezet. Het renterisico op de vaste schuld kan worden berekend door te bepalen welk deel van de langlopende leningen in enig jaar moet worden hergefinancierd. De provincie Groningen heeft geen langlopende leningen te herfinancieren. Daarom zal de renterisiconorm niet worden overschreden.
2.3.3. Opgenomen middelen In het verleden werd incidenteel, ter aanvulling van een tijdelijk liquiditeitstekort, middelen opgenomen. Voor de kortlopende geldbehoefte werd gebruik gemaakt van dag- en kasgelden. Door de invoering van het verplicht schatkistbankieren en de daarbij behorende middelen die de provincie Groningen in rekening-courant aanhoudt bij het Rijk verwachten wij geen kortlopende middelen op te nemen in 2015.
192
Financiering
Op 1 januari 2015 zijn er geen langlopende middelen opgenomen. Gelet op de omvang van het te beheren vermogen van de provincie hebben wij de inschatting dat er in 2015 geen langlopende middelen worden opgenomen.
2.4.
Leningen in het kader van de publieke taak
In onderstaand overzicht zijn de leningen in het kader van de publieke taak per april 2014 opgenomen. Leningen in het kader van de publieke taak
Achtergestelde lening Enexis Diverse brugleningen Enexis Hypotheken betreffende waterberging Achtergestelde lening De Hoven Aldel Overige Totaal
€ 26,6 € 51,0
miljoen miljoen
€ 4,6 miljoen € 2,8 miljoen € 7,0 miljoen € 1,4 miljoen € 93,5 miljoen
In bovenstaand overzicht staat de lening Aldel nog. Zolang de curator betrokken bij de afwikkeling van het faillissement van Aldel nog niet gereed is met zijn werkzaamheden blijft deze lening in onze boeken. Wel is hiervoor een voorziening getroffen. In maart 2014 hebben uw Staten ingestemd met het verder uitwerken van een revolverend fonds voor structuurversterkende mkb-bedrijven. Verwacht wordt dat dit fonds in 2015 in werking zal zijn. Daarnaast wordt met betrekking tot een aantal dossiers gewerkt aan eventuele uitzettingen in het kader van de publieke taak. Dit betreft o.a. de financiering van de nieuwbouw van de Ommelander Ziekenhuis Groep, het verstrekken van leningen aan de sectorbanken BNG en NWB en de eventuele overname van aandelen van Enexis en het Waterbedrijf Groningen van gemeenten.
Financiering
193
194
Financiering
3.
Bedrijfsvoering
3.1.
Personeel & Organisatie
3.1.1. Organisatieontwikkeling In de afgelopen jaren hebben we ingezet op een open, slagvaardige en transparante organisatie. Ook voor 2015 geldt dat we ons blijven richten op doorontwikkeling van de organisatie in een periode van forse bezuinigingen, krimp en een veranderende omgeving. Er wordt daarom momenteel gewerkt aan een geactualiseerde Organisatievisie 2015. Externe ontwikkelingen (Profiel provincies, Kompas 2020, discussie rond de kerntaken, Stip op de Horizon, Rapport Commissie Jansen) maken dat we ons af moeten vragen voor welke opgaves we staan en of het huidige programma organisatieontwikkeling ervoor zorgt dat de provincie Groningen op koers is en mee kan bewegen met deze externe ontwikkelingen. Vanuit het idee dat we vooral blijven doen en oppakken wat toegevoegde waarde heeft, is de directie in de maanden februari en maart 2014 met GS, management, medewerkers en OR de dialoog aangegaan over inzichten, kansen en mogelijkheden als het gaat om de vraag of we op koers zijn. Op basis van de oogst van deze dialoog heeft de directie voor 2014 gekozen voor de thema’s: Sturing, Kwaliteit en Politiek bestuurlijk bewustzijn. In 2014 zal uitgaande van de opgaves van de provincie Groningen aan deze thema’s gewerkt worden. Eind 2014 wordt de balans opgemaakt hoe we verder gaan met de visie 2015.
3.1.2. Personeelsbeleid De organisatie heeft in 2015 het laatste jaar van de bezuinigingsopgave Financieel Perspectief. De effecten hiervan zijn ook met name in dat jaar het meest voelbaar. Het jaar 2015 zal tevens een omslagjaar worden. Enerzijds krijgt de bezuinigingstaakstelling zijn volledige beslag en anderzijds zal de vraag naar nieuw personeel geleidelijk gaan toenemen als gevolg van natuurlijke uitstroom. De markt zal met name na 2016 aantrekken en daar moet de organisatie tijdig op inspelen. In dat kader wordt een nieuw HRM-beleid opgesteld. Met het oog op de taakstelling wordt het komende jaar wederom veel energie en tijd gestoken in het voorkomen van gedwongen ontslagen. Het door u daarvoor ter beschikking gestelde frictiekostenbudget is, in combinatie met een slimme inzet van AKP-middelen, toereikend. Eventuele tekorten kunnen door het opschuiven van de afrekentermijn van de AKP-budgetten van 2014 naar 2016, gedekt worden binnen de AKP-budgetten van de afdelingen. Het frictiekostenbudget wordt ingezet voor onder andere opleidingen, het bevorderen van mobiliteit, coaching en begeleiding van medewerkers die boventallig worden of zijn geworden. Medewerkers hadden tot 2014 de mogelijkheid om een plaatsing op een interne vacature meerdere keren af te wijzen. Door aanscherping van het beleid rondom interne herplaatsing is dit niet meer toegestaan waardoor meer mobiliteit ontstaat en de financiële taakstelling gerealiseerd kan worden. In de komende jaren zal zoals gezegd een aanzienlijk deel van ons personeelsbestand uitstromen als gevolg van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hierdoor ontstaat het gevaar van kwaliteits- en continuïteitsverlies. De organisatievisie en het beleid zullen er dan ook op gericht moeten zijn om flexibele inzetbaarheid en mobiliteit te vergroten om ook de kwaliteit op de langere termijn te kunnen garanderen. Het personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid, inclusief het hierbij behorende HRM-instrumentarium, staat ten dienste van de doorontwikkeling van de organisatie. Verder houden we bij het personeelsbeleid rekening met maatschappelijke ontwikkelingen. Doordat de beroepsbevolking verandert moeten wij zorgen dat we een aantrekkelijke werkgever blijven voor alle generaties. Om de (oudere) medewerkers gezond en gemotiveerd te houden is duurzame inzetbaarheid van belang. Voor de participatie van jongeren en Wajongers op de arbeidsmarkt worden de mogelijkheden verkend. Concreet zijn we al gestart met een project werkervaringsplekken voor hoger opgeleiden. In 2015 wordt gestart met de uitvoering van de Participatiewet. De organisatie biedt reeds actief stageplaatsen aan studenten.
Bedrijfsvoering
195
3.1.3. WKR en IKB Voor het eigen personeel zijn er twee regelingen die per 1 januari 2015 geëffectueerd worden. Dit betreft de Werkkostenregeling (WKR) en het Individuele keuzebudget (IKB). De WKR-regeling 1 januari 2011 is de werkkostenregeling (WKR) wettelijk ingevoerd. Deze regeling is in de plaats gekomen van regels voor vrije vergoedingen en verstrekkingen. Door deze regeling kan een werkgever maximaal 1,5% van de totale fiscale loonsom (de 'vrije ruimte') besteden aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen voor de werknemers. Daarnaast kan de werkgever bepaalde zaken onbelast blijven vergoeden of verstrekken door gebruik te maken van de gerichte vrijstellingen. Medio 2014 wordt in IPO-verband de balans opgemaakt en wordt gekeken welke keuzes er gemaakt moeten worden in de overstap op de WKR. Een belangrijk onderdeel hierin is hoe de bestaande vergoedingen en verstrekkingen fiscaal gunstig onder de WKR worden gebracht. De te maken procesafspraken zijn afhankelijk van de keuzes die over de invulling van de WKR gemaakt worden. Voorafgaand wordt een analyse gemaakt van de eigen arbeidsvoorwaarden (bijv. regeling woonwerkverkeer, provinciaal Reisbesluit Binnenland etc.). De IKB-regeling Iedere provincieambtenaar kan vanaf 1 januari 2015 gebruik maken van het individueel keuzebudget (IKB). Met het IKB krijgen werknemers meer zeggenschap over de inhoud van hun arbeidsvoorwaardenpakket. Zij kunnen hierdoor beter keuzes maken die aansluiten bij hun levensfase en/of hun persoonlijke omstandigheden. De werknemer kan zelf bepalen waaraan het IKB besteed wordt. De huidige IKAP-regeling wordt in het IKB opgenomen. Het IKB kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor fiscaal aantrekkelijke doelen, meer/minder werken, andere timing van uitbetaling vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Een voorlichtingscampagne is gaande en zal in 2015 ook worden gevoerd.
3.1.4. Overige ontwikkelingen Naast bovenstaande wordt de komende jaren gewerkt aan: de uitvoering van het Regiospecifiek Pakket (RSP); de ontwikkeling rondom overdracht van taken en personeel Dienst Landelijk Gebied; interne herstructureringen; professionalisering projectmatig werken; dienstverlening aan andere partijen en samenwerkingsverbanden.
3.1.5. Cao Op 1 juni 2012 is de provinciale cao 2011-2012 afgelopen. Ten tijde van dit schrijven lopen de onderhandelingen over de nieuwe cao nog.
3.2.
Informatievoorziening en -technologie
De provinciale dienstverlening wordt in steeds hogere mate ondersteund door ICT-faciliteiten. Die ondersteuning heeft reeds in de beleidsperiode 2010-2011 ('Meer voor Minder') prioriteit gekregen. Daarbij zijn er steeds meer rijksbrede ontwikkelingen (wet- en regelgeving, Nationaal Uitvoeringsprogramma Betere Dienstverlening) waaraan een ICT-component gekoppeld is. Voor de beleidsperiode 2015-2017 zal deze lijn zich onverminderd doorzetten wat tot uitdrukking komt in het nieuwe meerjarenplan. Nog sterker dan voorheen zal er gestuurd gaan worden op financiële kaderstelling en de beoogde bijdrage van de ICT-voorzieningen om deze gestelde kaders te realiseren. Projecten en activiteiten zullen aan de hand van de onderliggende businesscase op nut en noodzaak worden beoordeeld en geprioriteerd. Daarnaast zal er nadrukkelijk worden onderzocht welke mogelijkheden er bestaan om samenwerkingsverbanden (in welke vorm dan ook) met derden aan te gaan. De focus hierbij zal gericht zijn op het verhogen van de kwaliteit van de dienstverlening. De financiële ruimte voor de komende periode is beperkter waardoor het effect, voor wat betreft het maken van afwegingen, alleen maar groter gaat worden. Dat betekent dat niet alle ambities gerealiseerd zullen kunnen worden.
196
Bedrijfsvoering
Naast het financiële kader is er het richtinggevende kader in de vorm van het collegeprogramma en de visie op de provincie in 2015 waarbinnen projecten zullen worden uitgevoerd. In 2015 verwachten we dat binnen de mogelijkheden van het plan de juiste ICT-dienstverlening kan worden geboden aan de organisatie.
3.3.
Facilitaire dienstverlening
Wij willen op het gebied van facilitaire dienstverlening een betrouwbare partner zijn en onze klanten ontzorgen, zodat zij zich kunnen concentreren op hun eigen taken. Wij bieden een op de klant afgestemd pakket van producten en diensten aan tegen een evenwichtige prijs-prestatieverhouding en met oog voor duurzaamheid en kwaliteit. De hoofddoelstellingen voor de facilitaire dienstverlening zijn en blijven: Tevreden klanten Wij willen voldoen aan de reële verwachtingen van onze klanten. Tevreden medewerkers Wij streven naar tevreden medewerkers. Alleen met tevreden en gemotiveerde facilitaire medewerkers is het mogelijk de klanten tevreden te stellen. Producten en diensten Als gevolg van de realisatie van het project Basisrenovatie+ en de inrichting van een nieuwe organisatiestructuur van de afdeling, waarmee de personele en materiële bezuinigingstaakstelling per 1 januari 2015 is geformaliseerd, is het pakket producten en diensten versoberd. Wij hebben de volgende speerpunten benoemd bij de volgende onderdelen: Huisvesting De renovatie van het gebouw heeft gevolgen voor de aard en de omvang van de producten en diensten. Er komt een nieuw huisvestingsplan op basis van een analyse van de ruimtebehoefte van de organisatie en de huidige leegstand. Hierbij wordt de verhuur van de F-vleugel en overige vrije ruimte in het gebouw meegenomen. Aanvullend wordt aandacht besteed aan 'Het Nieuwe Werken', waarbij innovatie van de werkomgeving en clean desk een rol spelen. Services Het verzorgingsgebied zal worden uitgebreid. Wij streven ernaar om in 2015 niet alleen de facilitaire dienstverlening van het hoofdkantoor maar ook van de vestigingen Beheer en Onderhoud en de Blauwestad te verzorgen. Inkoop Een verdergaande samenwerking tussen de inkoopafdelingen van Drenthe en Groningen, zonder dat de organisatorische afdelingen worden samengevoegd. Hierbij wordt kennis gedeeld en wordt getracht om zoveel mogelijk aanbestedingen gezamenlijk op te pakken. Middels uniformeren en standaardiseren van het beleid, zal dit leiden tot een effectievere inzet van medewerkers en middelen. Er zal conform het beleid van de provincie invulling gegeven worden aan het toepassen van Social Return bij de aanbestedingen van de provincie. Verder zullen waar mogelijk lokale/ regionale (mkb-)leveranciers worden betrokken bij aanbestedingen. Tot slot is het streven om 100% duurzaam aan te besteden. Reprografische dienst Binnen de vormgeving vindt een verschuiving plaats naar digitale communicatie, hetgeen inhoudt dat beeld tekst gaat vervangen. Infographics vervangt data en bewegende beelden worden steeds belangrijker. Deze uitingen worden door afdelingen deels buiten de deur belegd. Om alle uitingen zo veel mogelijk te faciliteren wordt er een 'interne marketing' opgezet om de mogelijkheden voor zowel de oude als de nieuwe media binnen de studio en de repro breed onder de aandacht te brengen.
Bedrijfsvoering
197
3.4.
Financiën & Control
3.4.1. Rechtmatigheidstoets Provinciale Staten zijn verplicht in het kader van de controle op de Jaarrekening in aanvulling op een toets op de getrouwheid ook een toets op de rechtmatigheid uit te laten voeren. Uitgangspunt hierbij is dat de accountant alleen de financiële rechtmatigheid toetst. De financiële rechtmatigheid bestaat uit een drietal aspecten: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het Misbruik & Oneigenlijk Gebruikscriterium. Vanzelfsprekend wordt alles in het werk gesteld om een goedkeurende controleverklaring te krijgen. Dit enerzijds door bij de inrichting van processen de noodzakelijke waarborgen in te bouwen, en anderzijds door controle uit te voeren op de naleving van de afgesproken beheersmaatregelen. Samengevat wordt hieronder een totaalbeeld van de te verrichten structurele activiteiten weergegeven: 1. Begrotingscriterium: Wij toetsen jaarlijks het systeem van budgettering. In geval van afwijkingen van realisatie ten opzichte van begroting zullen wij adequate toelichtingen geven bij overschrijdingen c.q. onderschrijdingen. 2. Voorwaardencriterium: Bij het opstellen van nieuwe verordeningen houden wij voor zover mogelijk rekening met zogenaamde hardheidsclausules. Hiermee wordt voorkomen dat wij verstrikt raken in een al te stringente toepassing van regels. Verder actualiseren wij jaarlijks alle relevante externe en interne regels. Van nieuwe regelgeving brengen wij de risico’s en beheersmaatregelen in kaart. De naleving van de beheersmaatregelen toetsen wij op basis van interne audits. 3. Misbruik & Oneigenlijk gebruikscriterium: Het M&O-beleid is vormgegeven in een reeks van verschillende verordeningen. Wij zijn van mening dat wij met behulp van die verordeningen een toereikend M&O-beleid voeren. In onze voordracht van 8 november 2005, nummer 32/2005 hebben wij de verschillende M&Oelementen samengebracht, zodat inzicht ontstaat in de verschillende verordeningen waarin het M&Obeleid is vormgegeven. Hierbij is tevens aandacht geschonken aan de werkwijze ten aanzien van inschatting van risico’s en het treffen van beheersmaatregelen, alsmede de rapportagemethodiek. Jaarlijks stellen uw Staten het normenkader ten behoeve van de rechtmatigheidstoets vast. De lijst met verordeningen, die een duidelijke relatie hebben met Misbruik & Oneigenlijk gebruik, maakt hier als bijlage onderdeel van uit. De lijst wordt zodoende jaarlijks geactualiseerd. Sinds de invoering van de rechtmatigheidstoets zijn alle provinciale rekeningen door de accountant voorzien van een goedkeurende verklaring met betrekking tot de financiële rechtmatigheid.
3.4.2. Doelmatigheid/Doeltreffendheid Jaarlijks toetsen wij de doelmatigheid en doeltreffendheid van een of meerdere beleidsprogramma’s naar aanleiding van de verordening doelmatigheid en doeltreffendheid. Conform de verordening wordt elk jaar een beleidsprogramma onderzocht, waarbij het onderzoek zich richt op specifieke onderwerpen uit het betreffende beleidsprogramma. In 2014 is het onderzoek naar Toerisme en Recreatie afgerond, waarvan de conclusies zijn opgenomen in de Programmarekening 2013. Hierbij is tevens een separaat onderzoeksrapport opgesteld die bij de stukken van de Jaarrekening 2013 is gevoegd. In 2015 zal het onderzoek zich richten op een onderwerp uit de programma’s Energiek Groningen of Welzijn, Sociaal Beleid, Jeugd, Cultuur. De definitieve bepaling van het onderwerp zal in het najaar van 2014 plaats vinden. De onderzoeksresultaten zullen in het voorjaar van 2015 gepubliceerd worden en maken deel uit van de jaarrekeningstukken 2014.
3.4.3. Single Information Single Audit Jaarlijks leggen wij verantwoording af richting het Rijk over een aantal specifieke uitkeringen middels de bijlage SISA. In de Jaarrekening 2013 hebben wij 6 specifieke uitkeringen middels SISA verantwoord. Naast onze eigen verantwoording richting het Rijk met behulp van SISA wordt door gemeenten met betrekking tot 3 regelingen (doorsluissubsidies) verantwoording afgelegd richting de provincie middels de SISA-bijlage van de gemeenten. In overleg met onze accountant wordt continu gewerkt aan het verder verbeteren en optimaliseren van het werken met de SISA-systematiek.
198
Bedrijfsvoering
3.5.
Wat mag het kosten?
In tabel 3 zijn de lasten en baten opgenomen die aan de paragraaf Bedrijfsvoering zijn verbonden. Tabel 3. Lasten en baten paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) rekening begroting begroting meerjarenraming LASTEN 2013 2014 na 2015 2016 2017 2018 wijziging Lasten aanvaard beleid Totaal lasten
BATEN
5.187 5.187 rekening 2013
8.088 8.088
7.135 7.135
begroting begroting 2014 na 2015 wijziging
7.418 7.418
7.763 7.763
8.125 8.125
meerjarenraming 2016
2017
2018
Baten aanvaard beleid Totaal baten Saldo paragraaf
6.719 6.719
8.431 8.431
7.133 7.133
7.420 7.420
7.767 7.767
8.131 8.131
-1.531
-343
2
-2
-4
-6
Toelichting Het betreft hier alleen de lasten en baten van een drietal externe productgroepen. De overige lasten, worden via de verdeling van de apparaatskosten aan de diverse programma’s toegerekend en komen daar tot uitdrukking. Specificatie lasten en baten 2015 naar productgroepen In tabel 4 worden de lasten en baten 2015 zoals vermeld in tabel 3 verbijzonderd naar productgroepen. Tabel 4. Specificatie lasten en baten 2015 paragraaf Bedrijfsvoering (externe productgroepen) (bedragen in duizenden euro's) Product- Productgroepnaam Lasten 2015 Baten Saldo groep2015 2015 nummer 1602 Voorzieningen personeel 95 75 20 1701 Diensten voor derden 1.952 1.898 54 1702 Verhuur gebouwen 211 167 45 1703 Diensten voor derden 4.876 4.993 -117 hoofdvaarwegen totaal 7.135 7.133 2
Bedrijfsvoering
199
200
Bedrijfsvoering
4.
Lokale heffingen
4.1.
Inleiding
De paragraaf lokale heffingen besteedt aandacht aan: a. de gerealiseerde en geraamde inkomsten opcentenheffing motorrijtuigenbelasting (mrb) en leges; b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; c. een aanduiding van de lokale lastendruk; d. een overzicht op hoofdlijnen van de lokale heffingen. Er wordt geen aandacht besteed aan het kwijtscheldingsbeleid, aangezien dit verder niet van toepassing is op de provinciale belastingen en heffingen. Tabel 5. Prognose inkomsten lokale heffingen (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving Realisatie 2014 2015 2016 2013 Opcenten mrb 47.573 51.030 52.450 53.396 Leges en andere 1.051 1.051 heffingen 924 1.054 Totaal 48.497 52.084 53.501 54.447
2017
2018
54.182
54.967
1.071 55.253
1.092 56.059
Bij wijziging van de opbrengsten van de opcentenheffing mrb spelen twee factoren een rol, namelijk: wijziging in de samenstelling van het voertuigenpark en de ontwikkeling van het aantal voertuigen; de jaarlijkse wijziging van tarieven op basis van indexatie of specifieke besluiten. De legesopbrengsten kennen een wisselend verloop, onder andere bijvoorbeeld de opbrengst van de leges Wabo. Het jaar 2013 betreft de gerealiseerde opbrengst en vanaf 2014 wordt vooralsnog gerekend met een trendmatige verhoging van de legestarieven.
4.2.
Beleid ten aanzien van lokale heffingen
Opcenten motorrijtuigenbelasting Het Rijk stelt jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. De provincie dient zelf te bepalen in hoeverre zij de vrije capaciteit (het verschil tussen het wettelijke maximumtarief en het feitelijke provinciale opcentenniveau) wil benutten. Wel hebben decentrale overheden afgesproken de ontwikkeling van lokale lasten te beperken. De ingangsdatum van de tariefaanpassing is met ingang van 2012 per 1 januari. Vanaf 2012 is het Rijk overgestapt op de tabelcorrectiefactor1 voor het indexeren van het maximum aantal opcenten. Wij hebben onze indexering eveneens afgestemd op de ontwikkeling van het CPI. De cijfers van het CBS over het CPI zijn echter nog niet bekend bij het opstellen van deze begroting. Daarom sluiten we voor onze indexering aan bij de raming van het CPI door het Centraal Planbureau (CPB). Het CPB publiceert ieder voorjaar in het CEP een raming van het CPI voor het eerstvolgende jaar. Voor 2015 is het geraamde CPI: 1,5%. Voor de jaren daarna bestaat geen CPI-raming en blijven we uitgaan van onze raming van 1,5%. Vanaf 1 januari 2014 betalen ook ‘zeer zuinige’ auto’s weer motorrijtuigenbelasting en dragen hierdoor weer bij aan de provinciale opcentenopbrengst. Slechts voor auto’s met een CO2-uitstoot van < 50 gr/km (elektrische of semi-elektrische auto’s) blijft een tijdelijke vrijstelling tot 1 januari 2016 gelden. Sinds 2014 is de vrijstelling voor oldtimers aanzienlijk versoberd. Alleen oldtimers van meer dan 40 jaar oud zijn vrijgesteld van de motorrijtuigenbelasting. Er geldt een overgangsregeling voor benzine rijdende oldtimers van 26 tot 40 jaar oud via een aangepast tarief. Deze regeling eindigt in 2028, als de voertuigen die in 1987 zijn toegelaten 40 jaar oud zijn. In de overgangsregeling geldt een maximaal tarief van € 120,--.
1
Dit is het percentage waarmee de bedragen van de rijksbelastingen (jaarlijks) worden geïndexeerd (artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001). Dit percentage wordt afgeleid uit de verhouding van het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de achttiende tot en met de zevende aan het kalenderjaar voorafgaande maand, tot het gemiddelde van de prijsindexcijfers van de dertigste tot en met de negentiende aan het kalenderjaar voorafgaande maand. De prijsindexcijfers zijn de cijfers uit de Consumentenprijsindex Alle Huishoudens, afgeleid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Lokale heffingen
201
De provinciale belastingruimte is daarbij beperkt tot het verschil tussen het maximum en het bedrag dat door het Rijk al aan motorrijtuigenbelasting wordt geheven. Onduidelijk is hoeveel extra auto’s vanaf 2014 belastingplichtig worden. De verwachting is dat veel van de auto’s die voorheen vrijgesteld waren worden verkocht of geschorst. Het is niet mogelijk een goede inschatting te maken van het financieel effect van de versoberde oldtimerregeling. Gezien de gedragseffecten (verkoop of schorsen) en de beperkte belastingruimte voor provincies verwachten we dat dit effect zeer beperkt zal zijn. In onze raming hebben we daarom geen financieel voordeel geraamd. In het Collegeprogramma 2011-2015 hebben wij aangegeven dat wij de opbrengsten van de opcenten motorrijtuigenbelasting op het huidige niveau geïndexeerd willen houden. In het in april 2011 met het Rijk gesloten Bestuursakkoord is afgesproken de lokale lasten te beperken. Als de feitelijke stijging van de provinciale opcenten hoger is dan op basis van terughoudend beleid mag worden verwacht, zal hierover bestuurlijk overleg plaatsvinden. Voor 2014 stellen we voor het tarief te verhogen met de verwachte indexatie van 1,5% (1,3 opcenten). De nacalculatie van de indexatie 2014 leidt tot een minieme verlaging (het CPI 2014 is uitgekomen op 1,7%, bij de Begroting 2014 gingen wij echter nog uit van een indexatie van 1,75%). Met deze nagenoeg te verwaarlozen correctie wordt het tarief opcenten motorrijtuigenbelasting 88,4 opcenten met ingang van 1 januari 2015. Leges De provincie heft voor diverse diensten leges en legt voor het gebruik van haar bezittingen precariobelasting op. In de wijziging van de Legesverordening 1993, Tarieventabel 2014 zijn de belastbare feiten, evenals de tarieven opgenomen. Om de waardevastheid van de huidige tarieven intact te houden, worden de tarieven in principe trendmatig verhoogd met het inflatiecorrectiepercentage zoals in de begroting wordt gehanteerd. De verhoging van de legestarieven is wenselijk met het oog op consistentie in de begroting, waarin sprake is van een trendmatige verhoging van de uitgavenbudgetten enerzijds en van de inkomsten uit leges anderzijds. De verwachte kosten met betrekking tot de omgevingsvergunning (hoofdstuk 5) gaven geen aanleiding om de tarieven te wijzigen.
4.3.
Lokale lastendruk
Onder lokale lastendruk wordt verstaan hoe de lokale lastendruk zich verhoudt ten opzichte van de landelijke lastendruk. Hierbij is voornamelijk de hoogte van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting van toepassing. Zoals eerder vermeld, stelt het Rijk jaarlijks het maximale niveau van opcentenheffing vast. Wij verwachten dat voor 2014 het maximum opcententarief zal worden geïndexeerd tot 110,7 opcenten. Op basis van het hiervoor gepresenteerde voorstel voor het tarief 2015 zal het aantal opcenten per 1 januari 2015 (inclusief nacalculatie 2014) stijgen met 1,5% tot 88,4. Met dit tarief zal de provincie Groningen vanaf 1 januari 2015 waarschijnlijk een vijfde plaats innemen op de ranglijst van duurste provincies van Nederland, na de provincies Zuid-Holland, Fryslân, Drenthe en Gelderland. De gemiddelde automobilist in onze provincie betaalt in 2014 circa € 193,-- per jaar per voertuig aan provinciale opcenten. Dat bedrag zal per 1 januari 2015 op jaarbasis met ongeveer € 3,-- stijgen. Dit is een stijging van ongeveer 1,65% die voornamelijk ontstaat door de indexatie van de tarieven. Tabel 6 toont de ontwikkeling van het provinciale tarief ten opzichte van het landelijk gemiddelde tarief en het stijgingspercentage over de afgelopen jaren. De jaarlijkse stijging van het tarief mag groter zijn dan de jaarlijkse stijging van het toegestane maximum aantal opcenten, zolang het feitelijke tarief maar niet het toegestane maximumtarief overschrijdt. Het belastingtarief is in 2012 wettelijk gemaximeerd op 105,0. De jaarlijkse verhoging van dit maximumtarief wordt met ingang van 2013 bepaald door de tabelcorrectiefactor. Voor 2015 verwachten we een verhoging van 1,5% op basis van het Centraal Economisch Plan 2014 van het CPB. Voor de jaren vanaf 2016 veronderstellen we eveneens een gemiddelde stijging van 1,5% per jaar.
202
Lokale heffingen
Tabel 6. Ontwikkeling opcenten motorrijtuigenbelasting in de jaren 2012 tot en met 2015 2012
2013
2014
2015 2
provincie Groningen landelijk gemiddelde provincie Groningen als % van landelijk gemiddelde
83,8 79,8 105,0
85,1 80,6 105,6
87,1 81,3 107,1
88,4 82,2 107,5
wettelijk maximum provincie Groningen als % van wettelijk maximum
105,0 79,8
107,3 79,3
109,1 79,8
110,7 79,9
stijgingspercentages tarieven
2012
provincie Groningen landelijk gemiddelde wettelijk maximum
2013
1,0 1,0 -12,1
1,6 1,0 2,2
2014 2,4 0,8 1,7
2015 1,5 1,1 1,5
In tabel 7 laten we een prognose zien van de verwachte ontwikkeling van onze belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is het bedrag dat als extra inkomsten kan worden gegenereerd als het maximum aantal opcenten op enig moment als tarief zou worden gehanteerd. Tabel 7. Verwachte ontwikkeling belastingcapaciteit 2014-2018 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving 2014 2015 2016 2017 aantal opcenten provincie maximum aantal opcenten vrije zoom (in aantallen opcenten) opbrengst per opcent mogelijke opbrengst inzet vrije zoom
2018
87,1 109,1 22,0
88,4 110,7 22,3
89,7 112,4 22,7
91,0 114,1 23,1
92,4 115,8 23,4
585,9 12.889,3
593,3 13.252,9
595,3 13.511,2
595,4 13.743,9
594,9 13.917,0
De ruimte om tegenvallers op te vangen is zo’n € 13 tot € 14 miljoen structureel per jaar. De vrije zoom stijgt jaarlijks met de indexatie. De vrije zoom is in 2014 toegenomen doordat zeer zuinige auto’s weer zijn gaan bijdragen aan de opbrengst opcenten mrb.
4.4.
Overige heffingen
Bij dit onderdeel gaat het onder meer om de volgende leges en heffingen: Leges Vaarwegenreglement; Leges Grondwater; Leges Ontgrondingen; Leges Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); Haven- en kadegelden; Liggeldverordening Oude Eemskanaal; Grondwaterheffing; Ontgrondingenheffing; Heffing nazorg stortplaatsen. Met de inwerkingtreding van de Wabo is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en worden circa 25 verschillende wettelijke kaders geïntegreerd. De omgevingsvergunning maakt het mogelijk om één geïntegreerde vergunning voor afzonderlijke activiteiten, zoals milieu, bouwen, slopen, lozen en monumenten, in één keer aan te vragen. De Wabo leidt tot één vergunningaanvraag, één loket, één procedure, één bevoegd gezag en tot één vergunning.
2
Voor wat betreft de prognose 2015 van het landelijk gemiddelde is aangesloten bij de uitkomsten van een dit voorjaar gehouden inventarisatie. De feitelijke tarieven per 1 januari 2015 kunnen daarvan afwijken.
Lokale heffingen
203
Jaarlijks worden de legestarieven aangepast met een trendmatige verhoging tenzij de verwachte kostenontwikkeling hiertoe geen aanleiding geeft. In een bij de Legesverordening 1993 behorende Tarieventabel worden deze aanpassingen jaarlijks vastgelegd. De laatste vastgestelde aanpassing betreft de legestarieven per 1 januari 2014 (Statenbesluit van 11 december 2013, B.5, voordracht nr. 62/2013). De haven- en kadegelden zijn gebaseerd op het Havengeldreglement Delfzijl en het Kade- en Havengeldreglement Groningen. Deze zijn voor het laatst gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 5 juli 2006, nr. B.1 (voordracht nr. 8/2006). Wij hebben u met onze voordracht 18/2009 van 16 juni 2009 een Liggeldverordening doen toekomen voor het Oude Eemskanaal te Delfzijl. Dit is een passantenhaven, waarvan sinds 1987 de tarieven niet zijn verhoogd en daarom onwerkelijk laag in vergelijking met de rest van Nederland zijn. Wij hebben u voorgesteld dit te repareren door geleidelijk, over een periode van zes jaar, de liggelden ieder half jaar met € 0,05 te verhogen, om zou uiteindelijk uit te komen op een tarief van € 0,60 per strekkende meter per dag, een tarief dat nog steeds relatief laag is in vergelijking met de rest van de passantenhavens in Nederland. Voor dit laatste is bewust gekozen om de concurrentie met de Motorbootvereniging Abel Tasman niet aan te gaan en omdat er geen extra voorzieningen zijn in vorm van bijvoorbeeld douches, elektra of internet. Ons oorspronkelijk voorstel in de voordracht 18/2009 was om de verordening per 1 oktober 2009 in werking te laten treden. Tijdens de vergadering van commissie Bestuur en Financiën van 9 september 2009 is – mede naar aanleiding van bezwaren van bewoners – onder andere gesproken over deze ingangsdatum. In verband daarmee hebben wij u in een aanvullende voordracht (voordracht nr. 18a/2009) voorgesteld om de ingangsdatum 1 januari 2011 te laten zijn. Per 1 juli 2016 zal nu het tarief van € 0,60 per strekkende meter per dag worden bereikt. De vanaf 2011 te hanteren tarieven zijn vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 23 september 2009, nr. A.3 (voordracht 18a/2009). In de Verordening op het instellen en invorderen van de grondwaterheffing is het tarief per 1 januari 2013 verhoogd tot 1,68 eurocent per kubieke meter onttrokken grondwater (zie besluit van Provinciale Staten van 12 december 2012, nummer B.1, voordracht nr. 36/2012). Met ingang van 1 augustus 2003 is Heffingsverordening ontgrondingen Groningen 2003 van kracht geworden. Deze is voor het laatst gewijzigd op 26 september 2007 (voordracht nr. 15/2007). De heffing is gewijzigd in die zin dat (deel)heffingen voor de bekostiging van planning en onderzoek en van compenserende maatregelen met ingang van 2007 vervallen en dat een nieuwe heffing wordt ingevoerd voor de bekostiging van onderzoek naar het verband tussen een ontgronding en schade aan onroerende zaken en de bepaling van de omvang van de schade. In onze voordracht tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van de nazorgheffing gesloten stortplaatsen provincie Groningen is het tarief voor niet-bedrijfsgebonden stortplaatsen genoemd in artikel 7 van deze verordening vastgesteld voor het jaar 2014. Ook is de nazorgheffing voor baggerspeciedepots opnieuw vastgesteld. Dit besluit is op 11 december 2013 onder nummer B.4 (voordracht nr. 61/2013) door Provinciale Staten vastgesteld. De baten uit leges en andere heffingen zijn in de Begroting 2015 verwerkt bij de diverse programma’s.
204
Lokale heffingen
5.
Onderhoud kapitaalgoederen
5.1.
Onderhoud kapitaalgoederen wegen en kanalen
De provincie is eigenaar van ca. 524 km weg, 226 km fietspad, 143 km vaarweg met de daarbij behorende bruggen, viaducten, tunnels, sluizen, verkeersregelinstallaties, beplanting, bedieningsgebouwen en onderhoudssteunpunten. Met ingang van 1 januari 2013 wordt gewerkt met het Meerjarenprogramma Beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016, dat is vastgesteld door Provinciale Staten op 7 november 2012. Daarin is vastgelegd op welke wijze het beheer en onderhoud van de wegen en vaarwegen in deze vierjarige periode plaatsvindt. Het beheer wordt uitgevoerd op basis van inspecties, metingen en beheerprogramma’s. Het benodigde budget is erop gebaseerd dat de kwaliteit gedurende de contractperiode (op de korte termijn) gelijk blijft en op de lange termijn de technische levensduur wordt gehaald. In het meerjarenprogramma zijn drie scenario’s onderscheiden voor het beheer en onderhoud. Uitgangspunt in dit Meerjarenprogramma 2013-2016 is dat voor scenario 2 wordt gekozen. In dit scenario worden de producten op een zodanige wijze beheerd en onderhouden, dat zij aan de wettelijke eisen voldoen. Daarnaast is er aandacht voor uiterlijke kwaliteitsaspecten. Bij groot onderhoud worden kansen afgewogen en benut om beheer en onderhoud op meer duurzame wijze te kunnen uitvoeren. De middelen voor beheer en onderhoud zijn opgenomen in het Meerjarenprogramma Beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2013-2016. Het betreft de volgende productgroepen: 3102 t.b.v. onderhoud en beheer van wegen en fietspaden 3104 t.b.v. verkeersmanagement 1703 t.b.v. diensten voor derden hoofdvaarwegen 3303 t.b.v. onderhoud en beheer vaarwegen 3306 t.b.v. kunstwerken vaarwegen. Tabel 8. Lasten beheer en onderhoud, excl. toegerekende rente en apparaatskosten 2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018
Wegen: 3102 Wegen en fietspaden 3104 Verkeersmanagement
7.287,7 1.615,0
7.691,5 1.548,3
7.913,5 1.602,8
8.169,5 1.661,1
8.462,1 1.721,6
Waterwegen: 1703 Diensten voor derden hoofdvaarwegen 3303 Onderhoud en beheer vaarwegen 3306 Kunstwerken vaarwegen
1.094,7 2.164,4 1.168,2
34,6 2.180,4 1.160,6
11,6 2.245,8 1.145,9
10,9 2.313,1 1.173,7
10,6 2.382,5 1.205,5
De reconstructie en verbetering van bestaande infrastructuur en de vervanging van kunstwerken vindt plaats in het kader van het provinciale MIT. De middelen hiervoor zijn opgenomen in de volgende productgroepen: 3101 t.b.v. (re)constructie van wegen en fietspaden 3301 t.b.v. (re)constructie waterwegen. Veelal wordt een bijdrage geleverd vanuit het budget voor onderhoud.
Onderhoud kapitaalgoederen
205
5.2.
Huisvesting
Provinciehuis Begin 2014 is de renovatie van het provinciehuis formeel opgeleverd en afgerond. Aangezien de F-vleugel qua kantoorruimte niet (meer) nodig is, is besloten de renovatie van de F-vleugel uit te stellen en niet mee te nemen in het project Basisrenovatie+. De investering die hiervoor in de projectbegroting was opgenomen is niet uitgegeven maar wordt gereserveerd. Indien een huurder (of andere bestemming) voor dit pand wordt gevonden, kan de reservering worden gebruikt om het pand voor de huurder of andere bestemming geschikt te maken. Zoals ook uit onderstaande tabel blijkt zal de financiële afwikkeling van het project Basisrenovatie+ (BR+) in 2014 plaatsvinden. De renovatie van het provinciehuis heeft betrekking gehad op de binnenzijde van Sint Jansstraat 4. Aanvullend zijn wij voornemens om een onderzoek te laten uitvoeren naar de renovatie en upgrading aan de buitenkant van Sint Jansstraat 4. Hierin zal het voorterrein, het achterterrein en het entreegebied worden meegenomen. Met de totstandkoming van de renovatie hebben we een nieuw meerjarenonderhoudsplan opgesteld voor de periode 2014 tot en met 2033. In onderstaande tabel is de realisatie in 2013 en de begrote kosten voor onderhoud voor de periode 2014 tot en met 2018 meegenomen. Meerjarenperspectief groot onderhoud gebouwen provinciehuis
Basisrenovatie+ gebouw SJ4: - bouwkundig - technische installaties - inrichting - honoraria - verhuiskosten totaal Basisrenovatie+ Meerjarenonderhoudsplan (MJOP): - bouwkundig - technische installaties - inrichting totaal MJOP
Basisrenovatie+ Meerjarenonderhoudsplan Totaal renovatie en MJOP
Totaal 6.946 2.004 8.950
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017 2018
2013
2014
1.475 2.895 732 199 133 5.434
458 754 149 47 104 1.512
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
51 320 0 371
96 17 150 263
6 4 0 10
31 34 166 231
73 149 220 442
359 173 155 687
5.434 371 5.805
1.512 263 1.775
0 10 10
0 231 231
0 442 442
0 687 687
Naar verwachting wordt in de jaren 2013 t/m 2018 voor € 8,9 miljoen aan groot onderhoud uitgevoerd. Hiervan wordt € 6,9 miljoen gedekt uit het investeringskrediet voor de Basisrenovatie+. Het overige deel (€ 2,0 miljoen) komt voort uit het nieuw opgestelde meerjarenonderhoudsplan.
206
Onderhoud kapitaalgoederen
5.3.
ICT
De afdeling ICT exploiteert en beheert ICT-objecten. In onderstaande tabel wordt per cluster (organisatieonderdeel ICT) aangegeven binnen welke termijnen de objecten vervangen dienen te worden: Cluster
Object
ICT Operatie team Beheer Technische Infrastructuur
Server Netwerkcomponenten Back-upomgeving Telefooncentrale Standaard systeemkast Standaard monitor Mobiele telefoon
ICT Operatie team ICT-Helpdesk
Vervangingstermijn 3 - 5 jaar 3 - 5 jaar 3 - 5 jaar 7 jaar 4 jaar 4 jaar 3 - 4 jaar
Op basis van het vervangingsbeleid wordt het meerjarig overzicht van de vervangingsinvesteringen jaarlijks geactualiseerd. Conform dit overzicht zal in 2015 de reguliere vervanging plaatsvinden van systeemkasten, monitoren en mobiele telefoons.
Onderhoud kapitaalgoederen
207
208
Onderhoud kapitaalgoederen
6.
Grondbeleid
In het Coalitieakkoord van de provincie Groningen (2011-2015) 'Energiek en scherp aan de wind' is over het te voeren grondbeleid aangegeven dat wij als provincie een strategischere invulling willen geven aan de uitvoering van ruimtelijke opgaven. Grondbeleid speelt hierbij een belangrijke rol. Wij willen sneller en slagvaardiger opereren op de grondmarkt, met als doel onze ruimtelijke opgaven sneller en doelmatiger realiseren. Op 25 september 2013 is door Provinciale Staten de Nota Grondbeleid 'Goed Doorgrond' vastgesteld en zijn alle relevante kaders en spelregels organisatiebreed beschreven. Dit is een belangrijke stap op weg naar een professionelere rol van de provincie Groningen op de grondmarkt. Het gaat hier niet alleen over beleidskaders, maar ook over de politiek-bestuurlijke en ambtelijke verhoudingen, de financiële verantwoording, procedurele kaders en het verantwoordingskader. Het grondbeleid van de provincie wordt ingezet voor vele beleidsdoelen, zoals infrastructuur, agrarisch, natuur, water of gebiedsontwikkeling. De keuze voor de inzet van het grondbeleid en bijhorende instrumenten blijft daardoor maatwerk.
6.1
Voorfinanciering groenaankopen
Als onderdeel van het grondbeleid is opgenomen dat wij de mogelijkheid om grondaankopen ten behoeve van de realisatie van natuur voor te financieren zullen uitwerken. De provincie Groningen ontvangt van het Rijk geen middelen meer voor grondaankoop voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Wel ontvangen wij vanaf 2016 grond in het kader van het 'grond-voor-grond principe'. Deze gronden gaan wij vervreemden en met de vrijgekomen middelen gaan wij andere gronden aankopen, om de EHS versneld te realiseren. Om de periode tot 2016 te overbruggen is maximaal € 13,64 miljoen gereserveerd om aankoop van grond voor te financieren. Dit hebben Provinciale Staten in december 2013 besloten bij de Integrale Bijstelling 2013.
6.2
Eenheid grondzaken
In de Nota Grondbeleid staat tevens vermeld dat de uitvoering van dit grondbeleid de oprichting van een organisatorische eenheid vereist, waarin kennis, kunde en taken met betrekking tot het grondbeleid worden gebundeld. De vorming van de eenheid grondzaken kan niet los worden gezien van de decentralisatie van de Dienst Landelijk Gebied (DLG). In het kader van deze transitie gaan namelijk ook rijkstaken op het gebied van grondzaken over naar de provincie Groningen. Naar verwachting zal deze eenheid in 2015 gestalte gaan krijgen. Hiermee zijn wij beter in staat de uitvoering van het grondbeleid integraal te benaderen en onze ruimtelijke opgaven efficiënter te realiseren.
6.3.
Blauwestad
Blauwestad is gelegen in het Oldambt. In een grove schets beslaat ze de verschillende in Blauwestad ontwikkelde woongebieden, het Oldambtmeer en het omliggende gebied dat wordt begrensd door de dorpen Beerta, Finsterwolde, Oostwold en Midwolda. Deze gebiedsontwikkeling is bedoeld om de leefbaarheid, economische kracht en sociale samenhang in dit deel van het Oldambt te versterken en is een samenwerking tussen de provincie Groningen en de gemeente Oldambt. De ontwikkeling van de diverse woongebieden is nog niet afgerond, de eigendom van de voorradige bouwkavels berust bij de provincie Groningen. Kavelverkoop vindt plaats op basis van een in 2014 (door)ontwikkelde verkoopstrategie en -campagne, waarin de markt actiever en directer wordt benaderd. Naast bouwkavels bezit de provincie Groningen in Blauwestad ook nog de zogenaamde rest- of herbestemmingsgronden en opstallen. Dit betreffen eigendommen die zijn verkregen bij de grondverwerving voor Blauwestad. Deze worden tegen marktconforme prijzen aangeboden, voor zover het belang om deze eigendommen aan te houden niet meer bestaat. De website van Blauwestad biedt hiervoor het platform. De verkoop staat onder regie van een daartoe aangetrokken deskundige. Als het gaat om het beheer en onderhoud van eigendommen in de openbare ruimte (wegen, riolering, verlichting enz.) wordt de eigendom gefaseerd – aan de hand van een jaarlijkse inventarisatie – overgedragen aan de gemeente Oldambt. Het eigendom van het multifunctionele centrum in het Havenkwartier is opgedeeld. Een gedeelte ervan wordt geëxploiteerd door de provincie Groningen, het andere gedeelte door de gemeente Oldambt. Met het waterschap Hunze en Aa’s worden separate afspraken gemaakt als het gaat om de overdracht van eigendom in het kader van het beheer en onderhoud (van de oevers) van het Oldambtmeer.
Grondbeleid
209
6.4.
Resultaten grondexploitaties en winstneming
Het geprognosticeerde resultaat van de actuele grondexploitatie Blauwestad is € 0,1 miljoen. Er zijn geen winstnemingen voorzien.
6.5.
Reserves, voorzieningen en risico’s
De grondexploitatie Blauwestad is grondig herzien in 2012. Provinciale Staten hebben medio maart 2013 de herziene grondexploitatie Blauwestad vastgesteld en daarmee ook ingestemd met de herwaardering van het activum Blauwestad. De herwaarderingscorrectie (verwerkt bij de Jaarrekening 2012) bedroeg € 25,3 miljoen. Net als eind 2009 is er voor gekozen om het activum af te boeken (er is dus geen voorziening getroffen). Eind 2013 is, in het kader van de jaarlijkse actualisatie van de grondexploitatie, een bedrag van € 4,5 miljoen afgeboekt. In samenhang daarmee is een verkoopstrategie en -campagne, in combinatie met de uitwerking van een landschapsinrichtingsopgave, ontwikkeld, die is gericht op een optimale verkoopbaarheid van de bouwkavels in het gebied. Wij hebben met Provinciale Staten eind 2009 al afgesproken om, naast een jaarlijkse actualisatie van de grondexploitatie bij de Voorjaarsnota, tenminste één keer per vijf jaar de grondexploitatie grondig tegen het licht te houden. Doen zich eerder omstandigheden voor om te komen tot een (grondige) herziening, dan zullen wij eerder met een herziening van de grondexploitatie komen. Wij zullen de risico’s verbonden aan de gebiedsontwikkeling Blauwestad zorgvuldig monitoren en indien daar aanleiding toe is vroegtijdig bijsturen. Vanzelfsprekend zullen wij op basis van onze actieve informatieplicht uw Staten tijdig informeren over onvoorziene omstandigheden.
6.6
Infrastructuur
Grondverwerving vindt onder andere plaats voor de aanleg van wegen, rotondes, fietspaden viaducten en tunnels. Verbetering van de verkeersveiligheid, de ontsluiting en de doorstroming is hierbij het uitgangspunt. Daarnaast vindt grondverwerving plaats voor duurzame instandhouding van de provinciale (hoofd)vaarwegen met boordvoorzieningen, bruggen, sluizen en andere bijkomende voorzieningen voor een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer. Bij grondaankoop voor wegen en kanalen wordt gestreefd naar een minnelijke verwerving. Indien de provincie een titel heeft om te onteigenen kan, als minnelijke verwerving niet slaagt, in bepaalde gevallen dit instrument worden ingezet. Indien voor een infrastructureel project gronden moeten worden verworven, wordt vooraf een door GS vast te stellen aankoopstrategieplan gemaakt waarin onder meer beleidskeuzes, uitgangspunten de risico’s van de verwerving van gronden worden benoemd.
6.7
Natuurontwikkeling
Het Rijk heeft gronden aan ons overgedragen in het kader van het natuurakkoord. Deze gronden worden gebruikt voor ruiling en verkoop. De komende jaren willen wij een versnelling aanbrengen in de realisatie en afronding van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Onze ambitie is afronding van de EHS in 2021. In 2015 gaan wij actief verwerven en ruilen in diverse gebieden zoals bijvoorbeeld het Zuidelijk Westerkwartier, Westerwolde en Reitdiep.
210
Grondbeleid
7.
Verbonden partijen
Verbonden partijen zijn (conform het BBV) privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties, waarin de provincie zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat middelen ter beschikking zijn gesteld die verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij. Ook is sprake van een financieel belang als financiële problemen bij een verbonden partij op de provincie kunnen worden verhaald. In de volgende paragrafen worden de verbonden partijen van de provincie Groningen gegroepeerd per programma weergegeven. De verbonden partijen voeren een beleid uit dat de provincie ook (gedeeltelijk) zelf had kunnen uitvoeren of vanuit andere, ook beleidsmatige overwegingen, hebben Provinciale Staten indertijd besloten deel te nemen aan de verbonden partij. De doelstellingen van de verbonden partijen corresponderen met die van de provincie of via de verbonden partijen worden de doelstellingen van de provincie gerealiseerd. Voor zover financiële kengetallen beschikbaar zijn voor het begrotingsjaar zijn deze opgenomen in de paragraaf. Wanneer niet over deze informatie beschikt kon worden is gebruik gemaakt van de meest recent bekende informatie, veelal de jaarrekening over 2013.
7.1.
Leven en wonen in Groningen
7.1.1. Blauwestad Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Besloten vennootschap Groningen Blauwe Stad BV is opgericht om een aantal taken in het project Blauwestad uit te voeren. Die taken waren met name de coördinatie tussen het provinciebestuur en de besturen van de voormalige drie Blauwestadgemeenten en de coördinatie tussen publieke en private partijen in het project. Inmiddels zijn de drie gemeenten samengevoegd tot de gemeente Oldambt en is de samenwerking met de private partijen beëindigd. De provincie Groningen is houder van 40% van de aandelen; de gemeente van 60%. De BV heeft een directeur in dienst; de provincie financiert de BV uit de voorfinanciering Blauwestad. In de AVA wordt bij meerderheid van stemmen beslist: dus de provincie heeft daar een minderheidspositie. Hetzelfde geldt voor de raad van commissarissen: twee leden worden benoemd op voordracht van ons college, drie leden op voordracht van B en W. Ook daar wordt bij meerderheid beslist. -
Het is feitelijk een 'lege BV', waarin alleen nog het gestorte aandelenkapitaal actief is. € 18.000,-n.v.t. n.v.t. nihil €0
Programma: Leven en wonen in Groningen Productgroep: Ruimtelijke ontwikkeling (9101)
Verbonden partijen
211
7.2.
Ondernemend Groningen
7.2.1. De nieuwe vennootschappen voortkomend uit de splitsing van de voormalige holding Essent en de verkoop van haar productie- en leveringsbedrijf Medio 2008 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van Essent besloten dat na de effectuering van de splitsing van de bestaande holding, het commerciële bedrijf van Essent aansluiting zou zoeken bij een buitenlands energiebedrijf. In vervolg op dit besluit is in de tweede helft van 2008 op basis van vooraf geformuleerde criteria, door bestuur, commissarissen en aandeelhouderscommissie van Essent, een zoektocht gestart naar een geschikte buitenlandse partner voor dat bedrijf. Begin januari 2009 is in dat verband besloten de aandeelhouders voor te stellen dat het productie- en leveringsbedrijf van Essent zou worden overgenomen door het Duitse energiebedrijf RWE. Min of meer gelijktijdig is een concreet splitsingsplan voor de bestaande holding Essent opgesteld, op basis waarvan de verplichte afsplitsing van het netwerkbedrijf daadwerkelijk gestalte zou kunnen krijgen. Na de bekendmaking van de genoemde plannen is direct gestart met de verdere uitwerking daarvan en met verschillende goedkeuringstrajecten die moesten worden doorlopen voor de ‘closing’ van de voorgenomen transactie met RWE. Het ging daarbij o.a. om de goedkeuring van het splitsingsplan Essent door de minister van EZ, de goedkeuring van een aantal nieuwe deelnemingen van de provinciale aandeelhouders van Essent door de minister van BZK en om de goedkeuring door de Europese mededingingsautoriteiten van de overname van het productie- en leveringsbedrijf van Essent door RWE. De daadwerkelijke, notariële closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, waarbij de volledige eigendom van het productie- en leveringsbedrijf van Essent is overgegaan naar RWE, heeft vervolgens plaatsgevonden op 30 september 2009. De ex-aandeelhouders van Essent zijn daarbij directe aandeelhouders geworden van drie niet verkochte bedrijfsonderdelen van de voormalige holding Essent i.c. het netwerkbedrijf (Enexis), het milieubedrijf (Attero) en het EPZ-belang (PBE). Het EPZ-belang (PBE) is door de bedoelde aandeelhouders in 2011 echter alsnog verkocht aan RWE. Enkele specifieke belangen en risico’s in verband met de closing van de verkooptransactie van Essent en RWE, zijn bij de genoemde datum ondergebracht in vier zgn. 'special purpose'-vennootschappen (SPV's), die sindsdien zijn belast met de behartiging van die belangen en risico’s. Ook van deze vennootschappen zijn de ex-aandeelhouders van Essent, bij de genoemde closingsdatum de directe aandeelhouders geworden. In elk van de in totaal zes, hiervoor genoemde nieuwe vennootschappen, heeft de provincie Groningen sindsdien een direct aandelenbelang van circa 6% en is zij tevens vertegenwoordigd in de betreffende Aandeelhouderscommissie.
7.2.1.1. Enexis Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
212
Naamloze vennootschap Rosmalen Voor Enexis, als beheerder van het energienetwerk in Noord-, Oost-, en Zuid-Nederland, staan drie doelen centraal: Betaalbaarheid De gemiddelde stijging van onze tarieven ligt in lijn met het niveau van de prijsindexatie. Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid en veiligheid van ons netwerk blijft op het op het huidige hoge niveau. Duurzaamheid Enexis speelt een leidende rol in het mogelijk maken van de energietransitie. Daaronder verstaan we nieuwe en innovatieve manieren voor het opwekken en leveren van energie. Onze rol is het aanleggen, beheren, onderhouden en eventueel ook financieren van de netwerken die hiervoor nodig zijn. Denk bijvoorbeeld aan het transporteren van de zonne-energie die onze klanten opwekken. Daarnaast stelt Enexis diensten en informatie beschikbaar aan consumenten, bedrijven en lokale overheden om inzicht te krijgen in hun verbruik en hun verlies van energie. Hiermee ondersteunt Enexis hen bij
Verbonden partijen
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
het behalen van hun doelen om energie te besparen en nieuwe, duurzame vormen van energie toe te passen. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en in de Aandeelhouderscommissie. Mogelijk wordt het belang van provincie Groningen in Enexis vergroot vanwege aandelentransacties met de stad Groningen dan wel andere Groninger gemeenten. Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 3.244,9 mln. € 3.370,1 mln. € 3.778,6 mln. € 3.682,6 mln. 0,46 0,54 € 224 mln. € 239 mln. programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
7.2.1.2. Attero Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Naamloze vennootschap Arnhem Nadat in 2009 om markttechnische redenen is besloten vooralsnog niet over te gaan tot verkoop van het milieubedrijf van Essent, is ook het bedrijf na afsplitsing van de bestaande holding, in directe eigendom overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent NV. Na een mislukte poging om het bedrijf te verkopen aan gemeentelijke aandeelhouders, die veelal ook klant (kunnen) zijn, worden voorbereidingen getroffen voor de verkoop van het bedrijf aan andere partijen. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Aandeelhouderscommissie. Het belang wordt met terugwerkende kracht tot 1 juli 2013 overgedaan aan Waterland Private Equity.
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 273,5 mln. € p.m. € 500,8 mln. € p.m. 0,35 p.m. € 8,1 mln. € p.m. programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
7.2.1.3. PBE (Publiek Belang Elektriciteitsproductie) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Besloten vennootschap 's-Hertogenbosch PBE heeft sinds 2011 alleen nog enkele toezichthoudende functies tot en met 2015. Vanwege de voorlopige uitkomst van een juridische procedure ter zake, is in september 2009 besloten tot een afsplitsing van het 50%-belang van Essent in het Zeeuwse elektriciteitsproductiebedrijf EPZ. Na onderbrenging van dat belang in de daartoe opgerichte, afzonderlijke houdstermaatschappij EPZ, is deze overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent. In 2011 is overeenstemming bereikt over een minnelijke oplossing van het geschil dat heeft geleid tot de genoemde juridische procedure,
Verbonden partijen
213
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
waarna het EPZ-belang alsnog is verkocht aan RWE. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en in de Aandeelhouderscommissie. Dit 'special purpose vehicle' wordt medio 2015 beëindigd; financiële afwikkeling is voorzien in 2016.
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 1,6 mln. € 1,6 mln. € 0,2 mln. € 0,1 mln. 0,91 0,94 -/- € 0,6 mln. -/- € 0,02 mln. programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
7.2.1.4. Verkoop Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
214
Besloten vennootschap 's-Hertogenbosch De SPV Verkoop Vennootschap is o.a. belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde risicofonds van € 800 miljoen, dat vanuit de betreffende verkoopopbrengst is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de vervreemding van het productie- en leveringsbedrijf van Essent. In 2011 is de eerste helft van het genoemde risicofonds van € 800 miljoen minus het bedrag van daarop liggende claims, vrijgevallen ten gunste van de voormalige aandeelhouders van Essent. De vrijval van de tweede helft van dit fonds minus eventuele additionele claims, zal plaatsvinden in 2015. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en in de Aandeelhouderscommissie. Dit 'special purpose vehicle' wordt medio 2015 beëindigd; financiële afwikkeling is voorzien in 2016.
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 415,9 mln. € 347,3 mln. € 30,4 mln. € 98,2 mln. 0,93 0,77 € 5,9 mln. € 62,1 mln. programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
Verbonden partijen
7.2.1.5. CBL (Cross Border Leases) Vennootschap Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Besloten vennootschap 's-Hertogenbosch De SPV CBL Vennootschap is belast met het beheer van en de afwikkeling van mogelijke claims op het gevormde escrowfonds, dat is gevormd ter dekking van eventuele aansprakelijkheden van de verkopende aandeelhouders in verband met de eerder door Essent afgesloten cross border leases op centrales en netten en de kosten van een mogelijke vrijwillige beëindiging van de thans nog resterende leases. Vanwege vrijwillige vervroegde beëindiging van de bestaande cross border leases, is in 2011 besloten tot uitkering van het grootste deel van het genoemde escrowfonds. Deze uitkering is toegekomen aan RWE en aan de voormalige aandeelhouders van Essent (ieder de helft). Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en in de Aandeelhouderscommissie. Dit 'special purpose vehicle' wordt medio 2015 beëindigd; financiële afwikkeling is voorzien in 2016.
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: $ 0,0 mln. $ 9,9 mln. $ 9,9 mln. $ 0,1 mln. 0,00 0,98 -/- $ 0,1 mln. $ 9,9 mln. programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
7.2.1.6. Vordering op Enexis (VoE) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Besloten vennootschap 's-Hertogenbosch De SPV Vordering op Enexis is belast met de uitvoering van alle taken die verband houden met het beheer van de aan de aandeelhouders overgedragen bruglening, die eerder door de holding Essent was verstrekt aan haar voormalig netwerkbedrijf. circa 6% Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en in de Aandeelhouderscommissie. Dit 'special purpose vehicle' wordt medio 2015 beëindigd; financiële afwikkeling is voorzien in 2016.
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 0,09 mln. € 0,08 mln. € 1.367,3 mln. € 862,2 mln. 0,01 0,00 -/- € 0,0 mln. -/- € 0,0 mln. programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
Verbonden partijen
215
7.2.1.7. Claim Staat Vennootschap (CSV) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Besloten vennootschap 's-Hertogenbosch De SPV Claim Staat is verantwoordelijk voor het vervolg van de lopende juridische procedure tegen de Staat, die eerder door Essent was opgestart in verband met de van rijkswege opgelegde verplichting tot afsplitsing van haar netwerkbedrijf en de daardoor door Essent geleden schade. Circa 6%. Provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders en in de Aandeelhouderscommissie. Dit 'special purpose vehicle' wordt medio 2015 beëindigd; financiële afwikkeling is voorzien in 2016.
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 66.482 € 52.387 € 1.785 € 12.484 0,97 0,80 -/- € 14.896 -/- € 14.095 programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
7.2.2. Groningen Seaports Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang:
216
Gemeenschappelijke regeling Delfzijl De GR heeft als doel het vervullen van de publieke taken in verband met het nautisch beheer, de scheepvaart, de havens en de vaarwegen in het beheergebied; het bevorderen van de verdere ontwikkeling en het gebruik van de havens en de daarbij behorende industrieterreinen gelegen in de gemeenten Delfzijl en van de Eemshaven en de daarbij behorende industrieterreinen gelegen in de gemeente Eemsmond, mede teneinde daardoor de bedrijvigheid en de werkgelegenheid in de provincie Groningen te bevorderen. Risico’s die vanaf 14 juni 2013 door de NV worden aangegaan zijn volledig voor rekening van die NV en komen niet bij de GR te liggen. Voor verplichtingen aangegaan vóór 14 juni 2013, dus aangegaan door de GR, geldt een borgstelling van maximaal € 290 miljoen volgend uit een borgstellingsovereenkomst tussen GR en NV. Voor de provincie Groningen geldt hierbij dat zij een participatie van 60 procent in de GR heeft. Binnen de GR is in het verleden besloten tot aangaan van derivatencontracten, en bij verzelfstandiging is besloten deze in te brengen in de NV. De GR staat wel borg voor nakoming van de contractuele verplichtingen hier uit volgend. Op 14 juni 2013 heeft de GR besloten, nadat eerder de participanten in de GR daartoe hadden besloten, de onderneming van Groningen Seaports in te brengen in een nieuwe entiteit: NV Groningen Seaports. Dit is gebeurd onder gelijktijdige aanpassing van de Gemeenschappelijke Regeling. De NV is weliswaar op 14 juni opgericht, maar de bedrijfsvoering en boekhouding is ingegaan per 1 januari 2013. Dit betekent dat de GR als een soort moedermaatschappij functioneert voor de NV. -
Verbonden partijen
Mogelijke risico's:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
De GR fungeert nu formeel alleen nog als het 'tehuis' voor het aandeelhouderschap en voor de bestuurlijke verantwoordelijkheid inzake de publiekrechtelijke taken van Groningen Seaports (waaronder het Havenmeesterschap), maar de uitvoering van die taken is voor rekening en risico van de NV. Wat in dit verband wel van belang is, is dat de GR nog geruime tijd borg zal moeten staan voor de betaling van de rente over en aflossing van door de NV aan te trekken externe financiering (met een maximum van 80% van € 290 miljoen) en voor de betaling van de rente over enkele derivatencontracten die door GSP eerder zijn afgesloten. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 218,4 mln. € 219,7 mln. € 222,0 mln. € 190.000 0,50 0,99 € 1,6 mln. € 191.000 programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Provinciale bedrijven (7107)
7.2.3. Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Naamloze vennootschap Groningen De N.V. NOM is opgericht met als doel de werkgelegenheid in NoordNederland te bestendigen en ontwikkelen door het stimuleren van duurzaam winstgevende activiteiten. De activiteiten waarmee de NOM haar doel wil bereiken is het verstrekken van risicodragend kapitaal (leningen, aandelenkapitaal), het bevorderen van investeringen door o.a. het acquireren van (buitenlandse) bedrijven en het initiëren en ontwikkelen van innovatieve projecten. De richting en inzet van de verschillende regionale ontwikkelingsmaatschappijen in ons land (waar de NOM één van de vier is), wordt vooralsnog grotendeels bepaald door de beleidsterreinen zoals vastgelegd het nationale topsectorenbeleid en de regionale speerpunten (i.c. Energie, Water, Sensor, Healthy Ageing en Agrifood/Biobased Economy) Over de toekomst van de NOM en over de rol en positionering van de NOM in het regionaal economisch beleid zal de komende jaren meer duidelijkheid worden verschaft (verbinding met RIS3). De NOM is een overheidsvennootschap, waarvan het Rijk en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe aandeelhouders zijn. Het Rijk bezit een aandelenbelang van 99,97%, de drie noordelijke provincies bezitten elk 0,01%. Jaarlijks kennen de aandeelhouders een bijdrage toe op basis van een werkplan waarin afspraken worden gemaakt over te leveren prestaties. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de AVA. -
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 88,1 mln. € 70,5 mln. € 4,4 mln. € 3,2 mln. 0,95 0,96 € 4,2 mln. € 2,4 mln. programma: Ondernemend Groningen € 213.200 productgroep: Provinciale bedrijven (7107)
Verbonden partijen
217
7.2.4. Waddenfonds Rechtsvorm:
Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
7.3.
Gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland deelnemen. Bij de gemeenschappelijke regeling is ingesteld het openbaar lichaam Waddenfonds. Leeuwarden Het behartigen van de belangen van de deelnemende provincies met betrekking tot het beheer van het Waddenfonds en de besteding van middelen ten laste van dit fonds. Het gaat om de volgende taken: het beheer van het Waddenfonds; het vaststellen van enig wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid Awb; het verstrekken van subsidies ten laste van het Waddenfonds; het op privaatrechtelijke titel besteden van middelen ten laste van het Waddenfonds; de voorbereiding van het door Provinciale Staten vast te stellen Uitvoeringsplan Waddenfonds; het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. De uitvoerings- en beheerskosten die rechtstreeks voortvloeien uit de regeling komen ten laste van het Waddenfonds. De organen van het openbaar lichaam Waddenfonds zijn: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de vier jaar tussen de deelnemende provincies. De voorzitter wordt benoemd door en uit het midden van het Algemeen Bestuur. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en twee andere leden, door en uit het Algemeen Bestuur aan te wijzen, zodanig dat vanuit elke deelnemende provincie de gedeputeerde die het Waddenfonds in portefeuille heeft wordt aangewezen. Het Algemeen Bestuur bestaat uit negen leden; Provinciale Staten van de deelnemende provincie wijzen elk drie leden aan, waaronder in ieder geval de gedeputeerde Waddenfonds. Het Algemeen Bestuur (AB) kan adviescommissies instellen om specifieke zaken te onderzoeken en hierover te adviseren aan het AB. In dat verband is ingesteld de adviescommissie kwaliteitstoetsing Waddenfonds. -
geen cf. Jaarrekening 2012: € 46,0 mln. € 74,0 mln. 0,38 € 23,7 mln. p.m.
cf. Jaarrekening 2013: € 29,8 mln. € 110,5 mln. 0,21 -/- € 16,2 mln. programma: Ondernemend Groningen productgroep: p.m.
Bereikbaar Groningen
7.3.1. Groningen Airport Eelde (GAE) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
218
Naamloze vennootschap Eelde GAE houdt zich bezig met het beheer, de exploitatie en de verdere ontwikkeling van de luchthaven Eelde. De aandeelhouders van GAE achten de aanwezigheid van de luchthaven o.a. van groot belang voor het regionale acquisitieklimaat, de bevordering van economie en
Verbonden partijen
Financieel belang:
Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
werkgelegenheid en de bijdrage aan de logistieke infrastructuur. In 2013 is de baanverlenging afgerond en is een strategisch plan ‘Werelden Verbinden’ door de directie gepresenteerd waarin de strategie is beschreven om het aantal passagiers te laten toenemen. De aandelen in de betreffende vennootschap worden gehouden door de provincies Groningen en Drenthe (ieder 30%) en de gemeenten Groningen (26%), Tynaarlo (10%) en Assen (4%). De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de AVA. Geen
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 15,5 mln. € 15,1 mln. € 26,6 mln. € 29,2 mln. 0,37 0,34 -/- € 0,42 mln. -/- € 0,49 mln. programma: Bereikbaar Groningen €0 productgroep: Luchtvaartvervoer (3401)
7.3.2. OV-bureau Groningen Drenthe Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's:
Gemeenschappelijke regeling Assen Het OV-bureau, een initiatief van de provincies Groningen en Drenthe en de gemeente Groningen, is verantwoordelijk voor het openbaar vervoer per bus in Groningen en Drenthe. Het OV-bureau stuurt de vervoerders aan en geeft het stads- en streekvervoer vorm. Het OV-bureau is verantwoordelijk voor het beheer van de concessies, toekomstige aanbestedingen en, samen met de partners, de ontwikkeling van het openbaar vervoer. De bijdrage van de provincie Groningen aan het OV-bureau bedroeg in 2013 € 37 miljoen. De bijdrage van de provincie Drenthe bedroeg € 20 miljoen. De totale begroting van het OV-bureau bedroeg in 2013 ruim € 110 miljoen. De overige baten bestaan met name uit reizigersopbrengsten. Naast de busconcessies welke door het OV-bureau worden beheerd, is de provincie verantwoordelijk voor het openbaar vervoer op de regionale spoorlijnen. Daarenboven is de provincie systeemverantwoordelijk voor het openbaar vervoer in de provincie Groningen. De provincie heeft samen met de provincie Drenthe en de gemeente Groningen zitting in het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur van het OV-bureau. Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens een aantal zaken betreffende de begroting en de concessie welke bij unanimiteit genomen worden. De provincie Groningen is voorzitter van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. -
Eind 2013, met briefnummer 2013-50.322/47/A.10,VV (zaaknummer 490431) en recentelijk, met voordracht 20/2014 corr.nr 2014-16.574, VV (zaaknummer 511937) zijn uw Staten uitgebreid geïnformeerd over het financieel perspectief openbaar vervoer per bus in Groningen en Drenthe vanaf 2014 en de mogelijke financiële risico's.
Verbonden partijen
219
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
7.5.
cf. Jaarrekening 2012: nihil € 4,2 mln. n.v.t. € 0,6 mln. € 378.500
cf. Jaarrekening 2013: nihil € 9,8 mln. n.v.t. € 3,9 mln. programma: Bereikbaar Groningen productgroep: Collectief Personenvervoer (3402)
Schoon/Veilig Groningen
7.5.1. Waterbedrijf Groningen (WBG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Besloten vennootschap Groningen Het Waterbedrijf Groningen is een overheidsvennootschap met als belangrijkste doel het zorg dragen voor de drinkwatervoorziening (het produceren en leveren van drinkwater) in haar verzorgingsgebied. Daarnaast houdt het Waterbedrijf Groningen zich bezig met verschillende geliberaliseerde activiteiten op het gebied industriewater (North Water), watertechnologie (Waterlaboratorium Noord) en is actief op het gebied van Energie en Water (Energie en Water B.V.) en Internationale Samenwerking. De provincie heeft in het WBG een aandelenbelang van circa 10%. Alle aandelen worden gehouden door de provincie Groningen en de gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het voorzieningsgebied liggen. De geliberaliseerde activiteiten worden uitgevoerd vanuit afzonderlijke vennootschappen, waardoor de risico's voor de provincie Groningen en de drinkwatervoorziening beperkt blijven. De provincie Groningen is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. De provincie is bevoegd tot voordracht van één lid van de Raad van Commissarissen, die daarin de functie van voorzitter vervult. -
Risico's blijven beperkt tot de omvang van de kapitaalinbreng. cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 60,4 mln. € 61,4 mln. € 100,1 mln. € 103,9 mln. 0,38 0,37 € 4,0 mln. € 1,0 mln. programma: Ondernemend Groningen €0 productgroep: Nutsvoorzieningen (7201)
7.5.2. Omgevingsdienst Groningen Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
220
Gemeenschappelijke regeling Veendam De Omgevingsdienst Groningen is ingesteld om vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken op het gebied van het omgevingsdomein voor de deelnemers te gaan uitvoeren, waarmee de deelnemers de kwaliteit van de uitvoering van deze taken willen verbeteren. De provinciale bijdrage in de structurele kosten wordt voorlopig geraamd op circa € 4,6 miljoen. Dit bedrag zal jaarlijks worden geïndexeerd met de loon- en prijsstijgingen. De Omgevingsdienst levert een bijdrage aan een schoon en leefbaar Groningen door uitvoering van de basistaken milieu voor de provincie.
Verbonden partijen
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's:
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
7.8.
-
Op dit moment is het saldo van de Algemene Reserve € 0,60 mln. Indien zich risico's voordoen welke niet binnen de financiële mogelijkheden van de Omgevingsdienst Groningen opgelost kunnen worden is men aangewezen op extra bijdragen van de deelnemers. cf. Jaarrekening 2013: € 0,60 mln. € 5,82 mln. 0,09 € 0,60 mln. programma: Schoon/Veilig Groningen € 4.563.927 productgroep: Vergunningverlening (5501)
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
7.8.1. Oikocredit Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang: In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Naamloze vennootschap Utrecht Oikocredit stimuleert mensen, kerken en instellingen wereldwijd om hun financiële reserves sociaal-ethisch te beleggen. Met dit geld verschaft Oikocredit krediet aan groepen kansarme mensen in ontwikkelingslanden, die daardoor voor hun eigen inkomen kunnen zorgen. Oikocredit levert zo een structurele bijdrage aan meer gerechtigheid in de wereld. Oikocredit staat wereldwijd bekend als een van de belangrijkste sociaal-ethische beleggingsfondsen en als toonaangevend verstrekker van krediet voor ontwikkeling. De provincie participeert in Oikocredit door middel van aanschaf van 50 certificaten à € 200,-- als vorm van mondiale bewustwording. N.v.t. -
Geen cf. Jaarrekening 2012: cf. Jaarrekening 2013: € 80,7 mln. € 85,2 mln. € 0,483 mln. € 0,397 mln. 0,99 0,99 € 1.306.898 € 1.128.816 programma: Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur €0 productgroep: Ontwikkeling en ondersteuning welzijn (8001)
Verbonden partijen
221
7.9.
Bestuur
7.9.1. Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's: Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
222
Gemeenschappelijke regeling Groningen Dit is een gemeenschappelijke regeling waaraan de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe deelnemen. De gemeenschappelijke regeling heeft het openbaar lichaam SNN opgericht dat de belangen, waarvoor de gemeenschappelijke regeling is aangegaan, behartigt. Deze belangen zijn: verbreden en intensiveren van de samenwerking en het overleg tussen de deelnemende provinciale besturen; waarborgen van de coördinatie in het beleid van de deelnemende provinciale besturen; het gezamenlijk onderzoeken van de gevolgen van de werkzaamheden van de Europese Unie voor de deelnemende provincies en het opstellen van gemeenschappelijke standpunten dienaangaande; het bevorderen van gemeenschappelijk optreden tegenover derden, met name de EU en de rijksoverheid; het gemeenschappelijk uitoefenen van provinciale taken en het bieden van een kader voor decentralisatie van rijkstaken naar samenwerkende provincies; het verlenen van onderlinge steun tussen de deelnemende provincies en het bevorderen van de uitwisseling van en taakverdeling tussen personeel van de deelnemende provincies. De drie deelnemende provincies betalen elk een derde van de uitvoeringskosten SNN-algemeen/SEAN. De organen van het Samenwerkingsverband zijn: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter, de commissies. Het voorzitterschap rouleert om de twee jaar tussen de deelnemende provincies; vanaf 1 juli 2013 bekleedt de provincie Fryslân in de persoon van de commissaris van de Koning het voorzitterschap. Leden van Gedeputeerde Staten participeren in de genoemde besturen en in de twee bestuurscommissies. Vanaf september 2007 nemen ook de vier grote steden in het Noorden deel aan de beraadslagingen van het DB en de commissies. Leden van Provinciale Staten participeren in het AB. -
cf. Jaarrekening 2012: € 7,7 mln. € 344,2 mln. 0,02 -/- € 0,20 mln. € 533.334
cf. Jaarrekening 2013: € 7,5 mln. € 308,4 mln. 0,02 -/- € 0,18 mln. programma: Bestuur productgroep: Bestuurlijke samenwerking (1601)
Verbonden partijen
7.9.2. Interprovinciaal Overleg (IPO) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
Vereniging Den Haag De vereniging heeft, evenals haar voorganger, de Gemeenschappelijke Regeling IPO, tot doel de belangen te behartigen van de provincies bij het Rijk en een effectief platform te vormen voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies. Jaarlijks wordt een IPO-jaarprogramma uitgebracht waarin en detail de voornemens en de kosten daarvan staan vermeld. De provincie Groningen betaalt naar rato mee in de kosten van het IPO-secretariaat en de kosten van diverse projecten en programma's. De twaalf provincies zijn lid van de vereniging. Het bestuur wordt gevormd door de voorzitter (apart gekozen) en een lid van elk college van GS. De vereniging kent een algemene ledenvergadering waarin vanuit elke provincie twee Statenleden participeren. Er zijn voor de behartiging van de provinciale belangen elf bestuurlijke commissies in het leven geroepen die elk een omschreven en afgebakend beleidsterrein behartigen. Deze commissies worden gevormd door leden uit de colleges van GS. -
cf. Jaarrekening 2012: € 0,71 mln. € 8,7 mln. 0,06 € 710.283 € 573.925
cf. Jaarrekening 2013: € 0,26 mln. € 7,7 mln. 0,03 € 258.140 programma: Bestuur productgroep: Bestuurlijke samenwerking (1601)
7.9.3. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang:
Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's:
Naamloze vennootschap Den Haag De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is de bank van en voor overheden en instellingen met een maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De provincie Groningen bezit 75.250 aandelen à € 2,50. Dit is een belang van 0,135% in het totale aandelenkapitaal (55.690.720 aandelen à € 2,50). NB. Ultimo 2013 had de Staat der Nederlanden een 50%belang. Verwacht wordt dat de dividenduitkering over 2015 voor de provincie Groningen circa € 50.000,-- zal bedragen. Eind 1990 heeft de provincie Groningen aandelen gekocht van de BNG. Als mede-eigenaar van deze bank is de provincie Groningen betrokken bij de verdere ontwikkeling van de BNG en haar doelen. -
Eind 2010 heeft het Basels Comité voor Bankentoezicht onder de noemer Basel III nieuwe richtlijnen uitgevaardigd met betrekking tot kapitaaleisen waaraan banken op termijn moeten voldoen. Deze richtlijnen kunnen van invloed zijn op de toekomstige dividenduitkering.
Verbonden partijen
223
Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
cf. Jaarrekening 2012: € 2.752 mln. € 139.476 mln. 0,02 € 332 mln. €0
cf. Jaarrekening 2013: € 3.430 mln. € 127.753 mln. 0,03 € 283 mln. programma: Algemene dekkingsmaatregelen productgroep: Deelnemingen (0410)
7.9.4. Noordelijke Rekenkamer Rechtsvorm: Vestigingsplaats: Doelstelling:
Financieel belang: Bestuurlijk belang:
In 2015 verwachte veranderingen in het financiële en/of het bestuurlijke belang: Mogelijke risico's Financiële kengetallen: - Eigen vermogen - Vreemd vermogen - Solvabiliteit - Resultaat - Geraamde provinciale bijdrage voor 2015
224
Gemeenschappelijke regeling Assen Om de controlerende rol van Provinciale Staten te ondersteunen, is een rekenkamer(functie) bij de provincies in de provinciewet verplicht gesteld. In Groningen is gekozen om een onafhankelijke rekenkamer met de drie noordelijke provincies op te zetten. De Noordelijke Rekenkamer houdt zich bezig met het onderzoek naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Op 10 november 2004 is door de Staten besloten tot het instellen van de gemeenschappelijke regeling en de benoeming van de bestuursleden. De Noordelijke Rekenkamer is vanaf dat moment operationeel. De drie noordelijke provincies dragen ieder voor een derde bij in de kosten van de Noordelijke Rekenkamer. De bestuursleden worden op basis van hun verschillende deskundigheden benoemd door de drie noordelijke Staten. Tevens is gekozen voor het instellen van een Programmaraad, bestaande uit drie Statenleden per provincie. De Programmaraad functioneert als een soort gesprekspartner voor de Noordelijke Rekenkamer. Zo bespreekt de Rekenkamer het onderzoeksprogramma met de Programmaraad. De Rekenkamer hoeft, door haar onafhankelijke positie, de suggesties van de Programmaraad niet over te nemen. -
cf. Jaarrekening 2012: € 42.565 € 61.158 0,41 € 61.158 € 251.780
cf. Jaarrekening 2013: € 42.565 € 131.544 0,24 € 42.318 programma: Bestuur productgroep: Ondersteuning PS (1001)
Verbonden partijen
8.
Duurzaamheid
8.1.
Inleiding
Duurzame ontwikkeling is hoofddoelstelling van het provinciale beleid. Het is als zodanig verwoord in het Visiedeel van het POP 2009-2013/15. In september 2011 hebben Provinciale Staten een motie aangenomen, die oproept tot borging van duurzaamheid in beleid, alsmede het zichtbaar maken ervan in begroting en verantwoording. Wij hebben uw Staten in december 2012 bericht langs welke vier pijlers wij dat willen bereiken. Kern van duurzame ontwikkeling is dat steeds weer bij het formuleren van beleid en het opzetten en uitvoeren van projecten een afweging plaats vindt van zowel sociale, ecologische als economische aspecten ten opzichte van elkaar: People, Planet en Profit (PPP). Deze aspecten dienen bovendien in het perspectief van hier en nu, later en elders te worden bekeken. De combinatie van deze zes aspecten levert negen facetten van duurzame ontwikkeling op. Aanpak Er is onder meer besloten om duurzame ontwikkeling zichtbaar te maken in de Planning & Controlcyclus. Als eerste stap hiertoe is in de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2014 een duurzaamheidsparagraaf opgenomen. In de paragraaf Duurzaamheid van de Begroting 2015 werken we met een matrix ‘duurzame ontwikkeling’ waarbij per thema wordt aangegeven welke (maximaal drie) beleidsonderdelen, activiteiten en/of projecten in 2015 een belangrijk onderdeel vormen. Samenhang bevorderen met het oog op
economische aspecten
sociaal-culturele aspecten
ecologische aspecten
Hier en nu
1
2
3
Later
4
5
6
Elders
7
8
9
Cel 1: (economie; hier en nu) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project in het hier en nu aan de economie? Cel 2: (sociaal; hier en nu) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project in het hier en nu aan het welzijn van de mens? Cel 3: (ecologie; hier en nu) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project in het hier en nu aan de planeet en het milieu? Cel 4: (economie; later) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project later aan de economie? Cel 5: (sociaal; later) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project later aan het welzijn van de mens? Cel 6: (ecologie; later) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project later aan de planeet en het milieu? Cel 7: (economie; elders) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project elders aan de economie? Cel 8: (sociaal; elders) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project elders aan het welzijn van de mens? Cel 9: (ecologie; elders) Welke positieve en negatieve bijdragen levert het project elders aan de planeet en het milieu?
Resultaat/vervolg Per thema is in de afwegingsmatrix ‘duurzame ontwikkeling’ een beknopte beschrijving van het project gegeven voor alle 9 facetten van duurzame ontwikkeling vanuit het perspectief ‘people, planet en profit’ en vanuit het perspectief ‘hier en nu, later en elders’. Vervolgens worden conclusies getrokken over waar en hoe bijdragen elkaar kunnen versterken dan wel tegenwerken. Deze conclusies vormen dan de punten om binnen het project extra aandacht aan duurzame ontwikkeling te besteden.
Duurzaamheid
225
8.2.
Beleidsontwikkelingen, activiteiten en projecten per programma
8.2.1. Leven en wonen in Groningen Thema: Leven en wonen in Groningen
Uitvoeren nota 'Ruimte voor daadkracht' De provincie werkt er hard aan om de leefbaarheid in de krimpregio’s van Groningen in stand te houden en te verbeteren. Dit staat beschreven in de nota 'Ruimte voor daadkracht'. Via de reserve Leefbaarheid is ten behoeve van de krimpregio’s voor een periode van 10 jaar € 30 miljoen vrijgemaakt. Via het actieprogramma is in 2013 aanvullend nog eens € 30 miljoen vrijgemaakt voor bijzondere opgaven die bestaan in De Marne, Delfzijl en Winschoten. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op + investeringen in + Versterken sociale + door investeringen in woon- en cohesie stedelijk gebied blijft leefomgeving + prettige leefomgeving open karakter + Aantrekkelijke en + bereikbaarheid landschap vitale winkelgebieden voorzieningen gehandhaafd + en blijven (Het gaat om het op (Het zijn de regionale kernkarakteristieken gang komen en en lokale partijen die van de provincie in uitbouwen van de feitelijke stand omvangrijke krimptransformatie moeten sloop plannen; uitvoeren. De provincie Draagt bij aan grootscheepse vervult een cruciale ruimtelijke kwaliteit renovatie van de ondersteunende en van regio's en zorgt woningvoorraad; het aanjagende rol. We voor een vitaal verminderen van de geven platteland. winkeloppervlakte en verantwoordelijkheid het compacter maken uit handen en Prettig wonen Hier en nu van winkelgebieden in stimuleren partijen stedelijke centra; het samen te werken en verwezenlijken van zelf initiatief en regie te gecombineerde pakken. Daarbij zetten anderhalvelijns wij ons actief in om zorgcentra; het initiatieven en combineren van initiatiefnemers met voorzieningen; en het elkaar in contact te opzetten van een brengen.) omvangrijk programma om de achteruitgang - geen negatieve van de particuliere bijdragen woonvoorraad te voorkomen.) - geen negatieve bijdragen Zie hierboven bij dimensie ‘Hier en nu’
Later
226
Zie hierboven bij dimensie ‘Hier en nu’
Zie hierboven bij dimensie ‘Hier en nu’
+ verbetering leefomgeving werkt positief + versterking sociale structuren
+ in nog grotere mate blijven kernen vitaal. Draagt bij aan ruimtelijke kwaliteit van regio’s en zorgt voor een vitaal platteland.
Duurzaamheid
Elders
+ voorbeeldfunctie en stimulans voor anticipeer regio’s en krimpregio’s elders in verband met leveren adviezen, materiaal, kennisdeling + voorbeeld om elders ook zulke activiteiten uit te voeren - geen negatieve bijdragen
Zie hierboven bij dimensie ‘Hier en nu’
Draagt bij aan ruimtelijke kwaliteit van regio’s en zorgt voor een vitaal platteland. Prettig wonen
Conclusies: 1. Investeringen in leefbaarheid zijn goed voor de economie in de krimpregio’s. Ze dragen bij aan een prettige woonomgeving, bereikbare voorzieningen en vitale winkelgebieden in stedelijke centra en leveren een bijdrage aan beleid en in stand houden van kernkarakteristieken landschap provincie. 2. Het activeren, faciliteren en ondersteunen van inwoners bij initiatieven die zij nemen om de leefbaarheid de verbeteren werkt positief voor het welzijn van individuele inwoners en draagt bij aan het versterken van de onderlinge sociale cohesie. 3. De wijze van samenwerken tussen de partijen die te maken hebben met bevolkingskrimp en de rol die de provincie daarbij vervult, zorgen ervoor dat de aanpak en uitvoering geworteld zijn in de regio en in de samenleving. Hierdoor is de aanpak duurzaam en dient ze als voorbeeld voor andere regio’s, zowel binnen als buiten de provincie.
8.2.2. Ondernemend Groningen Thema: Bedrijvigheid
Europese fondsen Europa hanteert als uitgangspunt voor haar beleid slimme, groene en inclusieve groei. Hierin zijn de drie pijlers van duurzaamheid duidelijk te herkennen. Noord-Nederland heeft voor haar innovatiestrategie (RIS3) deze pijlers vertaald naar de maatschappelijke uitdagingen die relevant zijn voor de regio en de manier waarop we daarop in willen zetten. Die thema’s zijn: Gezondheid, demografie en welzijn; Voedselzekerheid, duurzame landbouw en bio-economie; Zekere, schone en efficiënte energie; Schone, veilige watervoorziening. De RIS ligt mede ten grondslag aan de Operationele Programma’s (OP) van de Europese Structuurfondsen zoals EFRO en Interreg die wij onlangs hebben vastgesteld. Bovendien wordt in ieder OP aandacht besteed aan het thema duurzaamheid. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op Effecten zitten op iets Effecten zitten op iets Effecten zitten op iets Hier en nu langere termijn. langere termijn. langere termijn. innovatie inclusiviteit bio-economie behoud werkgelegenheid werkgelegenheid biodiversiteit CO2 emissiereductie groeikansen bedrijven welzijn en gezondheid Later schoon en veilig water vergroten van kennis voedselzekerheid en netwerken Zie hierboven. Zie hierboven. Zie hierboven. Elders Conclusie: 1. De Europese fondsen dragen vanuit hun karakter in hoge mate bij aan duurzame ontwikkeling. 2. De operationele programma’s van de Europese Structuurfondsen besteden alle aandacht aan duurzame ontwikkeling. 3. Uiteindelijke projecten kunnen verschillen in de mate waarin ze bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de provincie Groningen.
Duurzaamheid
227
Social Return Social Return (SR) betreft afspraken tussen overheden en opdrachtnemers om meer werkplekken voor leerlingen (Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL)), instroom van personen vanuit de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en werklozen te realiseren. Duurzame inzetbaarheid en maatschappelijke betrokkenheid staan hierbij voorop, wat uiteindelijk moet bijdragen aan de werkgelegenheid van bepaalde groepen. Wij streven naar verdere uitbreiding SR binnen het provincie apparaat (met name met betrekking tot subsidies). De gemeente Groningen/UWV heeft inmiddels een SR-loket voor de provincie Groningen opgericht. Dit bureau ondersteunt de opdrachtnemer bij het realiseren van Social Return. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op - Duurzame Bijdragen aan inzetbaarheid werkgelegenheid van - Maatschappelijke bepaalde groepen Hier en nu betrokkenheid (leerlingen, werklozen, sw’ers) Verdere uitbreiding SR Zie hiernaast bij de binnen het provincie dimensie economische apparaat (met name aspecten. Later met betrekking tot subsidies) De gemeente Zie hiernaast bij de Groningen/UWV heeft dimensie economische een SR loket voor de aspecten. provincie Groningen opgericht. Dit bureau Elders ondersteunt de opdrachtnemer bij het realiseren van Social Return. Conclusies: Vanaf 1 september 2014 is Social Return onlosmakelijk verbonden met ons inkoop- en aanbestedingsbeleid. Wij gaan bij de invulling hiervan uitbreiden en nog nadrukkelijker de samenwerking en aansluiting zoeken bij de initiatieven van de (sociale) partners.
Programma Innovatief & Duurzaam MKB Groningen Op 29 juni 2011 namen uw Staten de motie Plan van Aanpak Innovatie- en Duurzaamheidstrajecten aan. Daarin werd ons college opgeroepen voor de periode 2012-2015 jaarlijks middelen beschikbaar te stellen voor het opzetten van een financiële innovatie- en duurzaamheidsregeling gericht op de belangrijkste Groningse economische pijlers. In januari 2013 is gestart met de uitvoering van het subsidieprogramma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen. De uitvoering is zeer voortvarend gelopen. Uitvoering van de toegekende 35 projecten betekent een forse impuls voor de innovatiekracht en duurzaamheid van de 35 direct betrokken Groningse mkb’ers. Deze investeringen zijn goed voor naar verwachting minimaal 70 arbeidsplaatsen. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op Uitvoering van de Bij een aantal Projecten komen voor projecten betekent een projecten is sprake van een bijdrage in forse impuls voor de inzet van 'mensen met aanmerking als ze innovatiekracht en afstand tot de duurzame producten duurzaamheid van de arbeidsmarkt' en van of productieprocessen Hier en nu betrokken mkbkennisontwikkeling en opleveren en leiden tot bedrijven. opleiding/scholing van een duurzame personeel. bedrijfsvoering.
228
Duurzaamheid
Later
Elders
De uitgelokte investeringen zijn goed voor betere marktkansen, extra omzet, vervolginvesteringen en behoud dan wel uitbreiding van aantal arbeidsplaatsen. De hierboven bij dimensie ‘later’ genoemde effecten treden ook op bij toeleverende bedrijven.
Werkomstandigheden verbeteren (schoner en veiliger werken).
Energiebesparing, gebruik schonere brandstoffen, CO2emissiereductie, hergebruik materialen, minder gebruik van chemicaliën.
Kennisontwikkeling in de regio.
Zie hierboven bij de dimensie ‘hier en nu’.
Conclusies: In januari 2013 zijn we van start gegaan met de uitvoering van het subsidieprogramma Innovatief en Duurzaam MKB Groningen. De uitvoering is zeer voortvarend gelopen. Op 28 mei 2013 zijn uw Staten per brief op de hoogte gesteld van het feit dat het budget was overtekend en dat het loket om deze reden moest worden gesloten. Duidelijk is geworden dat in een tijd dat Groningse mkbondernemers lastig een krediet bij hun bank kunnen krijgen, deze investeringssubsidie als een belangrijke steun in de rug wordt ervaren. Vanwege het genoemde succes is ruim € 2 miljoen aan middelen voor een vervolgprogramma op uw verzoek vrijgemaakt.
8.2.3. Bereikbaar Groningen Thema: Mobiliteit en infrastructuur
Bermmaaisel (Meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud provinciale infrastructuur) Jaarlijks komen er bij het beheer van de provinciale terreinen langs wegen en vaarwegen duizenden tonnen plantaardig materiaal vrij. Dat maaisel wordt nu nog afgevoerd naar composteerinrichtingen. De provincie Groningen gaat gemaaid bermgras verzamelen en beschikbaar stellen als co-product voor vergistingsinstallaties. Een belangrijk deel van deze biomassa is namelijk heel goed te gebruiken voor duurzame toepassingen bijvoorbeeld in vergistingsinstallaties. Bermgras mag alleen vergist worden als het niet verontreinigd is. Om bermgras van goede kwaliteit te krijgen, is het van belang de juiste werkwijze te volgen bij het maaien, verwijderen van zwerfafval, verzamelen en transporteren van het maaisel. De provincie gaat dit verder onderzoeken en in een handboek beschrijven. Op die manier kan de juiste werkwijze worden ontwikkeld om tot optimale benutting van reststromen te komen. Het handboek is de basis voor deelname aan een landelijke proef om tot certificering van bermgras te komen. Bij vergisters is veel vraag naar betaalbare en geschikte co-producten. Kwalitatief goed bermgras is een prima alternatief voor nu nog veel andere co-producten die ook goed als voedsel te gebruiken zijn, zoals snijmais. Als certificering van bermgras een haalbare werkwijze blijkt te zijn dan biedt dat ook voor andere provincies, gemeenten en waterschappen mogelijkheden. Daarmee zou veel materiaal beschikbaar komen dat te gebruiken is voor de productie van duurzame energie. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op Motivatie om mee Door het vergisten Levering van te werken aan en van het co-product bermmaaisel (nu leren over bermmaaisel nog) om niet, duurzaamheid (reststroom) wordt levering ten biogas opgewekt. behoeve van Zorg voor milieu en Daardoor minder compostering kost Hier en nu de omgeving door beroep op fossiele geld minder zwerfvuil in brandstoffen en de bermen Vergistingsbranche minder CO2wordt geholpen uitstoot. door levering van Door inzet van bermmaaisel als
Duurzaamheid
229
Later
Elders
co-product. Digestaat als kostenpost (afval) verdwijnt. Door gebruik van bermmaaisel uit de regio kortere transportafstanden naar de vergisters. dus minder CO2uitstoot Levering gecertificeerd bermmaaisel levert geld op (vanwege productie biogas) Iets meer werkgelegenheid door vereiste werkprocessen (certificering) Gecertificeerd bermmaaisel is een betaalbaar coproduct. Het digestaat is meststof en krijgt daarmee waarde. Andere (semi)overheden hebben grote belangstelling voor dit project
bermmaaisel als co-product geen onttrekking landbouwgrond voor productie energiegewas (zoals snijmais)
Uitgaande van gedragsverandering bij weggebruikers minder arbeidsintensieve werkprocessen
Navolging en gedragsverandering op grotere schaal
Grotere bijdrage aan vermindering uitstoot CO2 Beperking van gebruik van nutriënten als gevolg van toepassen van (gecertificeerd) digestaat
Navolging op grotere schaal.
Conclusies: 1. Project levert een bijdrage aan het opwekken van duurzame energie en daardoor is er minder CO2-uitstoot. 2. Toepassing reststromen als co-product vergisting in plaats van voedsel resp. onttrekking landbouwgrond. 3. Door het gebruik van bermmaaisel uit de regio nemen transportafstanden af waardoor minder gebruik behoeft te worden gemaakt van fossiele brandstoffen met positieve effecten op de CO2-uitstoot. 4. Campagne om het gedrag van weggebruikers (verder) te beïnvloeden teneinde zwerfvuil in bermen te voorkomen kan de werkprocessen minder arbeidsintensief maken. 5. De provincie streeft ernaar om in 2015 gecertificeerd te zijn.
230
Duurzaamheid
8.2.4. Karakteristiek Groningen Thema: Programma Landelijk Gebied
Programma Landelijk Gebied 2 Samenhang bevorderen met het oog op
Hier en nu
Later
Elders
economische aspecten
sociaal-culturele aspecten
ecologische aspecten
De uitvoering van het PLG zorgt voor behoud van goede randvoorwaarden voor ondernemers in Groningen op diverse terreinen zoals landbouw en toerisme en recreatie Een gezond vestigingsklimaat voor ondernemers in de regio
De uitvoering zorgt voor behoud van de leefbaarheid in de dorpen en behoud van waardevolle landschapselementen en -objecten (bijvoorbeeld landgoederen) Versterken van de sociale cohesie en leefbaarheid in dorpen. Vergroten van het areaal waardevolle landschapselementen (bijvoorbeeld houtwallen) Er vindt culture uitwisseling plaats naar andere regio’s (bijvoorbeeld door organisatie van evenementen of bezoekers van musea)
Behouden van soorten diversiteit en migratieroutes (realisatie EHS en Natura-2000 gebieden)
Ondernemers in Groningen werken samen en ondernemers in andere regio’s en landen. Het PLG heeft dus positieve economische effecten naar andere regio’s
Een gezond vestigingsklimaat voor ondernemers in de regio
De EHS en Natura2000 gebieden maken onderdeel uit van een Europees netwerk
Conclusies: Het Programma Landelijk Gebied 2 (PLG-2) 2013-2016 is een breed programma gericht op de duurzaamheid in het landelijk gebied op het gebied van natuur, lokale economie en cultuur.
8.2.5. Schoon/Veilig Groningen Thema: Water
Droge Voeten 2050 In het project Droge Voeten 2050 wordt onderzocht welke maatregelen nodig zijn om onze inwoners in 2025 voldoende bescherming te bieden tegen wateroverlast uit de boezemsystemen van Noorderzijlvest en Hunze en Aa's. Deze maatregelen moeten ook in de periode daarna – tot 2050 – effectief zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met klimaatverandering, bodemdaling en actualisering van de veiligheidsnormen. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op Het project schept Het besef dat de Met het plan MER vertrouwen in het overheid streeft naar worden de behoud van veiligheid het behoud van ecologische aspecten tegen overstromingen. veiligheid tegen van de maatregelen Hier en nu Dit zorgt voor een overstromingen beoordeeld, zoals b.v. behoud/verbetering vergroot het gevoel de invloed op de van het van veiligheid waterkwaliteit en de
Duurzaamheid
231
vestigingsklimaat.
Later
Elders
Mogelijke lokale beperkingen in het grondgebruik doordat gronden een functie kunnen krijgen als bergingsgebied
Gevoel van veiligheid
Het behoud/ verbetering van het vestigingsklimaat, kan een positieve invloed hebben op de economische ontwikkeling elders (bv. toelevering)
De maatregelen die het gevoel van veiligheid vergroten, kunnen elders navolging krijgen (goed voorbeeld doet goed volgen)
realisatie van de natuurdoelen. Door koppeling van de waterhuishoudkundige inrichting met ecologische projecten, wordt de ecologische omstandigheden verbeterd, met name de waterkwaliteit. Versterking van de ecologie hier heeft per definitie op korte of langere termijn effect op de ecologie elders (bijv. vogels die hier hun foerageergebied kennen).
Conclusies: 1. Door het uitvoeren van integrale maatregelen wordt het wonen, werken en recreëren in de provincie Groningen verbeterd. 2. Met een integrale benadering wordt een duurzame inrichting van de watersystemen bevorderd. Thema: Milieu
Meerjarenprogramma Bodem & Ondergrond Om onze provinciale rol binnen het beleids- en planvormingsproces voor de inrichting en gebruik van bodem en ondergrond volwaardig te kunnen invullen is een doordacht en samenhangend beleid noodzakelijk. Ondergrond en bodem zijn onlosmakelijke onderdeel van ruimtelijke ontwikkelingen, het vormt samen met (grond)water één systeem. Om een juiste balans te vinden tussen gebruik en bescherming van de aardkorst en minimaliseren van de negatieve effecten kunnen en willen wij als provincie een waardevolle rol vervullen. Hiervoor wordt een Meerjarenprogramma Bodem & Ondergrond opgesteld. De provincie speelt hiermee in op maatschappelijke ontwikkelingen, samen met onze partners en in een passende rol: verbindend, stimulerend of regisserend. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op De wijze waarop het In toenemende mate Afname van de aanwezige bodemleiden bodemkwaliteit van de bodem kapitaal (o.a. aardgas verontreiniging, leidt tot een afname en landbouwgronden) aardbevingen en van de biodiversiteit wordt benut heeft bodemdaling, erosie, en complexiteit van economische verzilting, vermesting het ecosysteem. consequenties. Het etc. tot leidt op termijn maatschappelijke mogelijk tot een onrust. dalende omzet en Door het vinden van bijdrage aan de een balans tussen Hier en nu economie. benutting en bescherming en het minimaliseren van de negatieve effecten wordt de identiteit van het landschap en de informatie over het ontstaan en de historie in stand gehouden en waar mogelijk verbeterd en wordt
232
Duurzaamheid
Later
Elders
Een gebruik/benutting van de bodem en ondergrond, dat (meer) gebaseerd is op de aanwezige kwaliteiten (beschikbare voorraden, kringlopen, fysisch-chemische samenstelling) van bodem en ondergrond levert in economisch opzicht veel op: een concurrerende innovatieve landbouw, veiliger en duurzamere voedsel- en drinkwatervoorziening, duurzamere energievoorziening, circulaire economie, waterveiligheid en klimaatadaptatie. De ontwikkelde kennis kan elders worden vermarkt en toegepast. Doordat goedkoper en duurzamer wordt geproduceerd neemt de concurrentiekracht toe ten opzichte van elders.
maatschappelijke onrust geminimaliseerd. Een gebruik/benutting van de bodem en ondergrond, dat meer gebaseerd is op de aanwezige kwaliteiten van bodem en ondergrond verbetert o.a. het woongenot en de mogelijkheden voor recreatie, maar ook de gebruiksmogelijkheden waardoor sneller aan veranderende omstandigheden kan en wordt aangepast.
Het aantrekkelijker landschap trekt recreanten van buiten de provincie en draagt bij aan een positieve kijk op de provincie Groningen.
Een toenemende biodiversiteit en complexiteit en stabiliteit van ecosystemen leidt tot lagere gevoeligheid voor ziekten en plagen (o.a. bij de landbouw), een groter vochtbergend vermogen (minder wateroverlast en in tijden van droogte minder wateraanvoer), minder beïnvloeding door klimaatverandering.
Door bewust om te gaan met de bodem en de ondergrond zullen er minder reststoffen naar elders worden gebracht.
Conclusies: 1. Het meerjarenprogramma draagt bij aan duurzaamheid door economische, maatschappelijke en ecologische kwaliteiten op elkaar af te stemmen, dit met het oog op het stimuleren van gestage kwaliteitsverbetering. 2. Via het verbrede bodembeleid willen wij condities scheppen en randvoorwaarden stellen voor de instandhouding en een gestage verbetering van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de gezondheid van mens, dier en plant die op en in de bodem en blijven de functionele eigenschappen van de bodem behouden, terwijl er tegelijkertijd ruimte is voor maatschappelijke ontwikkelingen.
Duurzaamheid
233
8.2.6. Energiek Groningen Thema: Energie en klimaat
Uitvoeren taakstelling 855,5 MW Wind op land in 2020 Samenhang bevorderen met het oog op
economische aspecten + bevordering gunstig investeringsklimaat voor windenergie door duidelijkheid in ruimtelijk beleid
Hier en nu
+ werkgelegenheid bij de bouw (tijdelijk) en onderhoud (minimaal 20 jaar) + investeringen in bouw en daarmee economische spin-off - planschade Later
Elders
+ bouw windturbines in fabrieken in buitenland
sociaal-culturele aspecten
ecologische aspecten
+ opleiding gestart bij Noorderpoort Wind Technician + betere verdeling lusten en lasten met opzet gebiedsfonds, profijtregeling en participatie - aantal omwonenden zal hinder ondervinden van windparken en dit veroorzaakt onrust en verkleining draagvlak + werkgelegenheid (arbeidsparticipatie, omscholing, baanperspectief jongeren) + door betere verdeling lusten en lasten vergroting draagvlak omwonenden + voorkomen wordt dat onder de Rijkscoördinatieregeling (RCR) een veelvoud van 855,5 MW in Groningen wordt gerealiseerd. - aantal omwonenden ervaart hinder van windparken + vergroting werkgelegenheid bij bouw windturbines
In 2015 is er nog geen sprake van bouw of realisatie, dus geen ecologische aspecten te benoemen.
+ vergroting aandeel duurzame en schone energiemogelijke impact op vogels (vogelsterfte) en eventueel andere flora en fauna (bijv. vleermuizen) - horizonvervuiling
+ vermindering CO2uitstoot draagt bij aan wereldwijde klimaatdoelstellingen
Conclusies: 1. De provincie draagt bij aan de landelijke doelstelling van 6.000 MW Wind op Land door het realiseren van de taakstelling van 855,5 MW in 2020. De provincie heeft daarmee een aandeel in de landelijke doelstelling van 14% duurzame energie in 2020. 2. De komst van turbines in de Eemshaven en Delfzijl heeft een positief effect op werkgelegenheid en bedrijvigheid. 3. De overlast voor omwonenden dient zoveel mogelijk te worden beperkt. Door een betere verdeling van lusten en lasten proberen we het draagvlak te vergroten en hinder zoveel mogelijk weg te nemen. Daarnaast dient er aandacht te zijn voor eventuele negatieve effecten op natuur en milieu (met name vogelsoorten).
234
Duurzaamheid
8.2.7. Gebiedsgericht Thema: POP/Gebiedsgericht
Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid (WEL) Met de verbetering van de centra van Winschoten en Delfzijl, de ontwikkeling van Lauwersoog en de woon- en leefbaarheid van de gemeente De Marne wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de sociale en economische ontwikkeling van deze gebieden.
Opstellen Omgevingsvisie Duurzame ontwikkeling blijft gehandhaafd als vertrekpunt van de Omgevingsvisie.
Gebiedsopgave Lauwersmeergebied en Lauwersoog Met de versteviging van de natuur en visserij leveren we een belangrijke bijdrage aan de economie en milieu.
Gebiedsopgave Blauwestad en het Oldambt Deze gebiedsopgave is erop gericht om de economische kracht, sociale samenhang en leefbaarheid te versterken. Dit draagt sterk bij aan de leefbaarheid en duurzaamheid van dit gebied.
Gebiedsopgave Eemsdelta Met name de uitvoering van de afspraken uit Economie en Ecologie in Balans zijn er sterk op gericht ecologie en economie hand in hand te laten gaan. Deze insteek is juist gekozen vanuit duurzaamheidsperspectief.
Gebiedsopgave Veenkoloniën Veenkoloniën zet sterk in op water, landbouw en energie. Juist in gecombineerde oplossingen is duurzaamheid geborgd. Samenhang economische sociaal-culturele ecologische bevorderen met het aspecten aspecten aspecten oog op Bij alle gebiedsgerichte In het bijzonder bij het Bij enkele programma's speelt programma WEL is de programma's is ook economie een rol in de sociale impact (leefnatuur/ ecologie een afweging. baarheid) een belangprimair thema, zoals rijk vertrekpunt, bij de Eemsdelta, Hier en nu andere opgaven komt Lauwersmeer en de dit name tot uiting in de Veenkoloniën. brede betrokkenheid van stakeholders. Bij alle programma's Investeren in de Investeren in de geldt dat dit met name leefbaarheid is erop natuur/ecologie is erop is gericht op investegericht dit voor de gericht dit voor de ringen die de potentie/ lange termijn te lange termijn te Later veerkracht van de versterken. versterken. gebieden ook op lange termijn versterken. De investeringen gaan Geen (negatieve) Geen (negatieve) niet primair te koste effecten elders. effecten elders. van gebieden elders. Wel kan vanwege de keuze om juist in centrumgebieden (programma WEL) te Elders investeren er bewust voor worden gekozen niet in andere gebieden te investeren, c.q. hier te slopen of uit te faseren.
Duurzaamheid
235
Conclusies: 1. De gebiedsgerichte aanpak is er juist op gerichte om de investeringen te doen op basis van een balans tussen de verschillende domeinen (P/P/P). 2. De investeringen zijn bedoeld om de lange termijn (leefbaarheid/economie en natuur) te versterken. 3. De investeringen hebben voor zover bekend geen onbedoelde negatieve effecten elders (afwentelen).
8.2.8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Thema: Sociaal beleid
Uitvoeren Actieprogramma Sociaal Beleid 2013-2015 Samenhang bevorderen met het oog op
economische aspecten
Hier en nu
Later
Elders
sociaal-culturele aspecten
Levert lokale en regionale werkgelegenheid op Vrijwilligersprojecten gericht op inzet van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt vergroot kansen voor deze groep Bewonersinitiatieven dragen (afhankelijk van het initiatief) bij aan de economische aantrekkelijkheid van de regio
Draagt bij aan de leefbaarheid van de regio waardoor deze aantrekkelijker is voor economische activiteiten en als vestigingsplaats. Prettig werken
'Best practices' worden ontsloten voor zowel eigen regio's alsook andere delen van het land
Versterkt de interactie binnen een gemeenschap (participatie) Vergroot zelf organiserend vermogen van een gemeenschap Versterkt sociale samenhang (solidariteit en identiteit) Draagt bij aan een gespreide bereikbare en kwalitatief goede zorginfrastructuur Draagt bij aan de leefbaarheid en sociale samenhang van de regio's Draagt bij aan de kwaliteit van leven (gezondheid en welbevinden) in de regio's Prettig leven 'Best practices' worden ontsloten voor zowel eigen regio’s alsook andere delen van het land
ecologische aspecten
Neutraal qua ecologische effecten
Neutraal qua ecologische effecten
'Best practices' worden ontsloten voor zowel eigen regio’s alsook andere delen van het land
Conclusies: Investeringen in de interactie tussen mensen waarbij sprake is van het vergroten van het zelf organiserend vermogen van gemeenschappen, dragen bij aan een omgeving waar het prettig wonen, werken en leven is.
236
Duurzaamheid
8.2.10.
Bedrijfsvoering
Concern Inkoop Bij inkoop- en aanbestedingsprocedures is duurzaamheid een belangrijk item. Bij alle aanbestedingen worden de criteria die door het voormalige AgentschapNL voor de betreffende productgroep zijn opgesteld door de provincie toegepast. Het streven is om 100% duurzaam aan te besteden. Bij de laatste meting heeft de provincie Groningen 97% gescoord. Daarnaast wordt gewerkt aan een nieuwe interne richtlijn voor Social Return bij zowel Diensten als Werken. Het is de bedoeling om deze richtlijn voor te leggen aan PS, hetgeen een uitbreiding betekent van de toepassingsmogelijkheden ten opzichte van de huidige situatie. Samenhang bevorderen met het oog op
economische aspecten Toepassen van criteria Agentschap.nl
Hier en nu
Later
Elders
Toepassen Social Return Bevorderen van de inkopen in de regio (Gedeeltelijk) oplossen van de werkloosheid/ mensen opleiden voor toekomstige krapte op de arbeidsmarkt Betere financiële situatie voor de kleine producent
sociaal-culturele aspecten Werkervaring
ecologische aspecten Hergebruik van grondstoffen
Oppassen voor verdringing bij Social Return
Zelf voorzien in inkomen Onafhankelijk zijn van uitkering Ook de leefomgeving van de kleine producent profiteert mee
Toepassen van innovatieve ontwikkelingen met betrekking tot energiegebruik Een voorbeeldfunctie voor andere organisaties
Conclusies: 1. Door onder andere het toepassen van Social Return en de criteria van AgentschapNL op de uitgaven van de provincie Groningen een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid zowel regionaal als mondiaal 2. Tevens wordt op deze manier gepoogd een bijdrage te leveren om de roofbouw op het milieu een halt toe te roepen 3. Voldoende opgeleide arbeidskrachten te kunnen leveren als de grijze golf de arbeidsmarkt verlaat.
Duurzaamheid
237
Informatie- en communicatietechnologie Samenhang bevorderen met het oog op
economische aspecten
sociaal-culturele aspecten
ecologische aspecten
Informatie- en communicatietechnologie draagt in algemene zin positief bij aan duurzaamheid. Binnen de provincie Groningen wordt plaats- en tijdsonafhankelijk werken gefaciliteerd waardoor een reductie van woonwerkverkeer mogelijk wordt gemaakt. De binnen de provincie Groningen toegepaste ICT sluit aan bij de marktconforme trend op gebied van virtualisatie. Het aantal fysieke servers en parallel daaraan het energieverbruik wordt hierdoor sterk gereduceerd. Daarnaast wordt in het datacenter van de provincie Groningen optimaal gebruik gemaakt van de hedendaagse technologie voor een efficiënte balans tussen energieverbruik en klimaatbeheersing. Het streven naar duurzaamheid kent een structureel karakter. Bij toekomstige investeringen zal dit een specifiek aandachtspunt zijn in de aanbestedingsprocedure.
Hier en nu
Later
Elders Conclusies: De vernieuwingen van ICT-hardware leiden tot een bijdrage aan de vermindering van de huidige CO2-uitstoot.
238
Duurzaamheid
Deel 4. Geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 Financiële begroting 2015
Financiële Begroting 2015
239
240
Financiële Begroting 2015
INHOUDSOPGAVE FINANCIËLE BEGROTING 2015 1. FINANCIEEL BELEID 2015-2018 OP HOOFDLIJNEN ................................................................. 243 1.1. FINANCIEEL PERSPECTIEF 2015-2018 ......................................................................................... 245 1.1.1. Middelen en bestedingen 2015-2018 ................................................................................ 245 1.1.1.1. Middelen .................................................................................................................................... 245 1.1.1.2. Bestedingen............................................................................................................................... 246 1.1.1.3. Begrotingsruimte 2015-2018 ..................................................................................................... 247
1.1.2. Mee- en tegenvallers ......................................................................................................... 247 1.1.2.1. Verdeling en omvang apparaatskosten 2015 ............................................................................ 248 1.1.2.2. Uitkering Provinciefonds ............................................................................................................ 248 1.1.2.3. Moties Voorjaarsnota 2014 ........................................................................................................ 249 1.1.2.4. Inzet middelen Sportnota ........................................................................................................... 249 1.1.2.5. Minder inzet stamkapitaal in 2017 en 2018/herschikking begrotingsruimte 2015-2018 ............. 250
1.2. BESTEMMING FLEXIBEL BUDGET 2015-2018 ................................................................................. 250 1.3. OPGETREDEN ONTWIKKELINGEN SINDS DE BEGROTING 2014 ........................................................ 252 1.4. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN BEGROTING 2015 EN REKENING 2013 ....................... 253 1.4.1. Verklaring verschillen tussen Begroting 2015 en Rekening 2013 ..................................... 253 1.5. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN BEGROTING 2015 EN BEGROTING 2014 ..................... 259 1.5.1. De voor 2015 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen .............................. 259 1.5.2. Toe te rekenen rente en afschrijvingen ............................................................................. 259 1.5.3. Overboeking kredieten 2013-2014 .................................................................................... 259 1.5.4. Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP-ZZL .................................. 259 1.5.5. Wijzigingen in de toerekening van apparaatskosten ......................................................... 259 1.5.6. Aanvullende bestedingsvoorstellen Voorjaarsnota 2014 .................................................. 260 1.5.7. Beleidswijzigingen 2014-2018 ........................................................................................... 260 1.5.8. Projectbijdragen ten laste van reserves, rijksbijdragen of bijdragen van derden .............. 260 1.6. VERKLARING AANMERKELIJKE VERSCHILLEN 2015-2018 ............................................................... 260 1.7. INCIDENTELE BATEN EN LASTEN ................................................................................................... 261 1.8. ARBEIDSKOSTEN GERELATEERDE VERPLICHTINGEN ...................................................................... 263 1.9. VERLEENDE GARANTIES EN WAARBORGEN ................................................................................... 264 1.10. INVESTERINGEN NAAR NUT ........................................................................................................ 264 1.11. FINANCIERING ........................................................................................................................... 265 BIJLAGE 1. NIEUW BELEID 2015-2018 GEÏNTEGREERDE PROGRAMMA- EN PRODUCTENBEGROTING 2015 ......................................................................................................................................................... 267 BIJLAGE 2. DEKKINGSMAATREGELEN 2015-2018 GEÏNTEGREERDE PROGRAMMA- EN PRODUCTENBEGROTING 2015 ............................................................................................................ 269 BIJLAGE 3. INFRASTRUCTURELE PROJECTEN: PLANNING INVESTERINGEN 2015-2018 ............................ 271 2. OVERZICHT VAN BATEN EN LASTEN ........................................................................................ 273 AFKORTINGENLIJST BEGROTING 2015 ........................................................................................ 279
Financiële Begroting 2015
241
242
Financiële Begroting 2015
1. Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
243
244
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
1. Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen 1.1. Financieel perspectief 2015-2018 1.1.1. Middelen en bestedingen 2015-2018 In deze paragraaf schetsen we eerst het beeld van de herkomst en de bestedingen van de provinciale middelen op basis van aanvaard beleid en de in de Voorjaarsnota 2014 voor de periode 2015-2018 meegenomen onontkoombare ontwikkelingen, voorgenomen beleidswijzigingen en voorgestelde dekkingsmaatregelen. 1.1.1.1. Middelen De provincie Groningen is ook in de komende jaren voor het verkrijgen van middelen voor een belangrijk deel (43% tot 56%) afhankelijk van de rijksoverheid. Veranderingen in de uitgaven van het Rijk werken vanwege de vrij directe koppeling van het Provinciefonds aan de rijksuitgaven in belangrijke mate door in de financiële speelruimte van onze provincie. In onze provinciale meerjarenramingen volgen wij ten aanzien van de raming Provinciefonds een behoedzaam scenario. In dat behoedzaam scenario wordt het gemiddelde jaarlijkse accres van de uitkering Provinciefonds door ons 1 procentpunt lager geraamd dan de fondsbeheerders (Binnenlandse Zaken en Financiën) aangeven. Het accres voor de periode 2015-2018 kan op basis van de meicirculaire 2014 worden berekend op gemiddeld +0,73% per jaar. Als wij uitgaan van ons gebruikelijke behoedzame scenario voor de periode 2015-2018 dan moet er met een gemiddeld accres van -0,27% per jaar worden gerekend. Door een dergelijke wijze van ramen bouwen wij in de jaren 2015 tot en met 2018 een buffer op om jaarlijks de gevolgen van een onderuitputting van circa 1% in de rijksbegroting voor het Provinciefonds op te kunnen vangen. Tabel 1. Herkomst middelen 2015-2018 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving
1. Uitkering Provinciefonds 2. Specifieke uitkeringen 3. Opcenten motorrijtuigenbelasting 4. Leges en andere heffingen 5. Bespaarde rente/dividenden 6. Overige inkomsten 7. Bijdragen uit reserves Totaal middelen
bedragen relatief bedragen Relatief bedragen relatief bedragen relatief 2015 aandeel 2016 aandeel 2017 aandeel 2018 aandeel 2015 2016 2017 2018 67.059 20,58% 86.847 30,62% 95.790 33,09% 83.541 30,25% 74.623 22,90% 67.650 23,85% 67.908 23,46% 67.601 24,47% 52.450 1.051 82.145 16.007 32.486
16,10% 0,32% 25,21% 4,91% 9,97%
325.821 100,00%
53.396 1.051 56.145 7.196 11.388
18,82% 0,37% 19,79% 2,54% 4,01%
283.673 100,00%
54.181 1.071 55.078 8.587 6.852
18,72% 0,37% 19,03% 2,97% 2,37%
54.967 1.092 48.665 8.955 11.387
19,90% 0,40% 17,62% 3,24% 4,12%
289.466 100,00%
276.208
100,00%
De stijging van 2015 op 2016 en 2017 bij de uitkering Provinciefonds houdt met name verband met het tijdelijk verhogen van de decentralisatie-uitkering voor Natuur en omdat er in 2016 weer middelen van het Rijk voor het RSP-REP worden geraamd. De omvang van de specifieke uitkeringen ligt vanaf 2015 aanzienlijk lager vanwege de decentralisatie van de Jeugdzorg naar de gemeenten met ingang van 2015. Circa 16% tot 19% van de provinciale middelen wordt verkregen uit de opcentenheffing op de motorrijtuigenbelasting. Om onze inkomsten uit de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting met € 1 miljoen te vergroten, is een verhoging van circa 1,7 opcenten nodig. Een verhoging van 1 opcent betekent voor de houder van een motorvoertuig een gemiddelde lastenverzwaring van circa € 2,20 per jaar. Per opcent gaat het voor de lichtste voertuigen om een bedrag van € 0,58 per jaar en voor de zwaarste voertuigen om een bedrag van € 9,31 per jaar.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
245
Per 1 januari 2015 zal het aantal opcenten op basis van de gebruikelijke indexatie worden verhoogd met 1,3 naar 88,4 opcenten. Zie voordracht nr. 32/2014. De houder van een voertuig in Groningen betaalt nu bij een tarief van 87,1 opcenten op jaarbasis gemiddeld € 193,-- aan provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting, boven op een hoofdsom van gemiddeld € 220,--. Met de voorgenomen verhoging van het aantal opcenten tot 88,4 per 1 januari 2015 zal het bedrag, dat op jaarbasis gemiddeld aan provinciale opcenten moet worden betaald, stijgen met circa € 3,--. 1.1.1.2. Bestedingen De provinciale middelen - op basis van actuele inzichten en rekening houdend met de in de Voorjaarsnota 2014 vastgelegde beleidsvoornemens - worden voor een belangrijk deel besteed in de programma’s Ondernemend Groningen, Bereikbaar Groningen en Karakteristiek Groningen. Het aandeel van het programma Bereikbaar Groningen is zo fors mede vanwege de taken met betrekking tot het Openbaar Vervoer (OV). Tegenover de uitgaven voor het OV staan rijksbijdragen. De uitgaven voor het OV beslaan ongeveer 56% van het totale budget ten behoeve van verkeer en vervoer. Tot en met de begroting 2014 werd er ook een groot deel van de middelen besteed in het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur. Door de decentralisatie van de Jeugdzorg naar de gemeenten met ingang van 2015 is dat vanaf 2015 niet langer aan de orde. In onderstaande tabel worden de provinciale uitgaven uitgesplitst naar de tien beleidsterreinen, zoals deze ook in de provinciale begroting worden onderscheiden. Tabel 2. Besteding provinciale middelen 2015-2018 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving Programma/paragraaf
bedragen relatief bedragen Relatief bedragen relatief bedragen relatief 2015 aandeel 2016 aandeel 2017 aandeel 2018 aandeel 2015 2016 2017 2018 13.988 4,33% 8.273 2,95% 8.453 2,96% 8.642 3,17% 26.754 8,29% 31.878 11,37% 40.340 14,11% 36.671 13,46% 107.809 33,40% 100.738 35,94% 101.884 35,63% 103.305 37,91% 27.302 8,46% 22.999 8,21% 23.267 8,14% 23.557 8,64% 16.826 5,21% 13.032 4,65% 14.787 5,17% 13.922 5,11% 6.105 1,89% 2.395 0,85% 2.369 0,83% 2.460 0,90% 17.707 5,49% 10.980 3,92% 5.768 2,02% 4.881 1,79%
1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur Paragraaf bedrijfsvoering 0. Overzicht algemene dekkingsmiddelen Reserves Totaal bestedingen
17.567 15.448 7.135
5,44% 4,79% 2,21%
16.313 15.490 7.418
5,82% 5,53% 2,65%
15.986 16.139 7.763
5,59% 5,64% 2,71%
16.487 16.725 8.125
6,05% 6,14% 2,98%
28.370 37.796
8,79% 11,71%
24.578 26.176
8,77% 9,34%
23.455 25.738
8,20% 9,00%
20.323 17.428
7,46% 6,39%
322.808 100,00%
Waarvan: - nieuw beleid VJN2014/BG2015 - bezuinigingen VJN2014/BG2015
7.508 -6.899
2,33% -2,14%
280.270 100,00% 6.980 -6.448
285.950 100,00%
2,49% -2,30%
6.980 -6.497
2,44% -2,27%
272.527 100,00% 6.920 -6.425
In de cijfers met betrekking tot de besteding van de provinciale middelen 2015-2018 is rekening gehouden met de in de Voorjaarsnota 2014 (voordracht nr. 26/2014) vastgelegde beleidsvoornemens. In het kader van deze begroting zijn deze voorstellen op een enkel onderdeel aangevuld. Voor een specificatie van deze voornemens verwijzen wij naar de bijlagen 1 en 2 bij dit onderdeel van de geïntegreerde Programma- en de Productenbegroting 2015.
246
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
2,54% -2,36%
1.1.1.3. Begrotingsruimte 2015-2018 Als we de geraamde bestedingen 2015-2018 (zie tabel 2) confronteren met de geraamde middelen 2015-2018 (zie tabel 1) dan resulteert de in tabel 3 aangegeven begrotingsruimte. Deze ramingen zijn nog omgeven met de nodige onzekerheden, met name de mogelijke gevolgen van het voorgenomen rijksbeleid. Tabel 3. Financieel perspectief 2015-2018 Omschrijving
2015
Saldo middelen en bestedingen (- = tekort)
3.013
(bedragen x € 1.000,--) 2016 2017 2018 3.402
3.516
3.680
In paragraaf 1.2 gaan we nader in op de wijze waarop wij met de begrotingsruimte in 2015 en volgende jaren wensen om te gaan.
1.1.2. Mee- en tegenvallers Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2014 (voordracht nr. 26/2014) treedt er vanaf 2015 per saldo een verbetering op van het financiële perspectief. De belangrijkste oorzaken van deze verbetering zijn de meevaller met betrekking tot onze uitkering uit het Provinciefonds, waarover wij u al in onze brief van 10 juni 2014, nr. 2014-22.637/24/A.15, FC, afzonderlijk hebben geïnformeerd en de meevaller door een wijziging van de toerekening van de apparaatskosten aan de algemene middelen in 2015. Tabel 4 geeft de vergelijking tussen het nu berekende financiële perspectief en het in de Voorjaarsnota 2014 gepresenteerde perspectief (zie Voorjaarsnota 2014, pagina 13). Tabel 4. Mee- en tegenvallers in vergelijking met de Voorjaarsnota 2014 Omschrijving
2015
Restant flexibel budget volgens: a. de Voorjaarsnota 2014, incl. beleidswijzigingen (nr. 26/2014) b. de huidige inzichten (zie tabel 3) verschil (b-a) Verklaring verschil: 1. Verdeling en omvang apparaatskosten 2. Uitkering Provinciefonds 3. Moties Voorjaarsnota 2014 4. Sport - inzet middelen AKP 5. Minder inzet stamkapitaal in 2017 en 2018 6. Herschikking begrotingsruimte 2015-2018
Ontwikkelingen die (mogelijk) nog op zullen treden 1. Afwijking CAO 2013-2015 van beschikbare loonruimte 2013-2015 2. Afwijkende ontwikkelingen van rente, dividenden en inflatie 3. Wet Houdbare overheidsfinanciën (HOF) 4. Verrekening met plafond voor declaraties BTW-Compensatiefonds 5. Wijzigingen Provinciefonds: a. directe doorwerking opbrengsten mrb ((t-2)---> (t)) b. herverdeeleffecten integratie gedecentraliseerde middelen natuur en BDU
(bedragen x € 1.000,--) 2016 2017
2018
2.000 3.013 1.013
2.000 3.402 1.402
2.000 3.516 1.516
2.000 3.680 1.680
659 1.404 -p.m. -50
1.133 1.270
1.417 1.100
1.717 963
-1.000
-1.000
-1.986 986
-2.014 1.014
-p.m. +p.m.
-p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
-p.m. +p.m. -p.m. +p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
+p.m.
In de volgende subparagrafen worden de mee- en tegenvallers in de periode 2015-2018 - genoemd onder punt 1 tot en met 6 - nader toegelicht.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
247
1.1.2.1. Verdeling en omvang apparaatskosten 2015 Bij de nieuwe verdeling van de apparaatskosten 2015 treedt er een verschuiving op in de toerekening van apparaatskosten. Dit heeft te maken met een wijziging van inzet van personeel. In 2015 zullen relatief iets meer formatieplaatsen worden ingezet ten behoeve van investeringen in wegen en waterwegen en iets minder ten behoeve van die onderdelen, die rechtstreeks ten laste van de algemene middelen komen. Van de totale apparaatskosten 2015 wordt daardoor een kleiner deel toegerekend aan de algemene middelen. Personele inzet ten behoeve van investeringen wordt in de fase planvorming ten laste van de exploitatie gebracht en vanaf de fase voorbereiding en toezicht worden de kosten aan de investering toegerekend. Doordat de personele inzet in 2015 naar verwachting minder in de fase van planvorming en meer in de fase van voorbereiding en toezicht zal zitten komt er daardoor een iets kleiner deel van deze kosten direct ten laste van de exploitatie. Deze wijzigingen, samen met een aantal andere kleinere verschuivingen, veroorzaakt een voordelig effect voor de algemene middelen. Dat effect bedraagt in 2015 in totaal circa € 659.000,-- voordelig. Doordat de bezuinigingstaakstelling voor 2015 en volgende jaren destijds (voordracht nr. 40/2009) in constante prijzen (prijspeil 2009) is vastgesteld en er bij de feitelijke inlevering echter rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van lonen en prijzen, treedt er na 2015 een geleidelijk verder oplopend voordeel op. 1.1.2.2. Uitkering Provinciefonds In tabel 5 hebben wij aangegeven welke veranderingen er in onze uitkering uit het Provinciefonds zullen optreden in vergelijking met de ramingen in de Voorjaarsnota 2014. De bijstelling van de nieuwe ramingen is gebaseerd op de meicirculaire 2014. Tabel 5. Wijzigingen in de uitkering Provinciefonds Omschrijving
2015
Stand volgens Voorjaarsnota 2014
(bedragen x € 1.000,--) 2016 2017
2018
55.417,3
62.139,4
71.252,5
65.740,3
2.593,2 -651,5 -537,6 1.404,1
2.465,8 -658,7 -537,6 1.269,5
2.293,4 -656,1 -537,6 1.099,7
2.150,2 -649,7 -537,6 962,9
537,6 9.700,0 10.237,6
537,6 22.900,0 23.437,6
537,6 22.900,0 23.437,6
537,6 16.300,0 16.837,6
Totaal wijzigingen meicirculaire 2014
11.641,7
24.707,1
24.537,3
17.800,5
Stand volgens Begroting 2015
67.059,0
86.846,5
95.789,8
83.540,8
Wijzigingen meicirculaire 2014 A. Wijzigingen t.g.v./t.l.v. algemene middelen: 1. Accressen 2014-2018, inclusief nacalculatie 2013 2. Wijziging fysieke gegevens verdeelmaatstaven 2013-2015 3. Taakstelling politieke ambtsdragers subtotaal B. Wijzigingen t.g.v./t.l.v. sectorale middelen: 3. Taakstelling politieke ambtsdragers 4. DU-Natuur 2015 e.v. subtotaal
In het navolgende worden de wijzigingen in de uitkering Provinciefonds afzonderlijk toegelicht. 1. Accressen 2014-2018, inclusief nacalculatie 2013 In de meicirculaire 2014 doen de beheerders van het Provinciefonds nadere mededelingen over het in de periode 2014-2018 te verwachten accres, inclusief de nacalculatie van het accres 2013. Het definitieve accres 2013 is nu ten opzichte van de decembercirculaire 0,11% hoger vastgesteld. De nacalculatie over 2013 wordt verrekend met de uitkering 2014. Het gaat hier om een structurele vermeerdering van de uitkeringen uit het Provinciefonds met circa € 1,9 miljoen, waarin ons aandeel kan worden berekend op circa € 0,1 miljoen.
248
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
Het gemiddelde accres voor de periode 2014-2017 bedroeg oorspronkelijk 1,10% per jaar. In ons behoedzaam scenario hebben wij op basis daarvan een percentage van 0,10% per jaar gehanteerd. Het accres voor 2014 komt volgens de meicirculaire 2014 nu uit op 2,93%. Daardoor treedt er in onze ramingen in 2014 een structureel voordeel op van circa € 2,91 miljoen. Het gemiddelde accres voor de periode 2015-2018 kan volgens de meicirculaire worden berekend op 0,73% per jaar. Op basis van ons behoedzaam scenario gaan wij nu uit van -0,27% per jaar. Per saldo betekent dit een lichte verslechtering, die oploopt met gemiddeld € 0,14 miljoen per jaar, waardoor het eerder genoemde structurele voordeel van 2014 geleidelijk terugloopt tot circa € 2,15 miljoen in 2018. 2. Wijziging fysieke gegevens verdeelmaatstaven 2013-2015 Het aantal fysieke eenheden van de verdeelmaatstaven (zoals inwonertallen, oppervlakte land, binnenwater, buitenwater, groen, etc.) is geactualiseerd naar de toestand per 1 januari 2014. Daarnaast wordt de maatstaf woonruimten met ingang van 2015 gebaseerd op gegevens uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG). Hierbij tellen alleen de woonruimten mee, die een woonfunctie of een logiesfunctie hebben. Met name daardoor treedt er vanaf 2015 een negatief inkomenseffect op. 3. Taakstelling politieke ambtsdragers De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is niet van plan het wetsvoorstel Vermindering aantal leden Provinciale en Gedeputeerde Staten op korte termijn in te dienen bij de Tweede Kamer. De volgende Statenperiode (2015-2019) zal de omvang van het aantal leden van Provinciale Staten en het maximum aantal gedeputeerden daardoor gelijk blijven. De ingeboekte bezuiniging van € 10 miljoen op het Provinciefonds, met ingang van 2015, zet het kabinet overigens onverminderd door. Het aantal Statenleden en gedeputeerden zou in de plannen van het kabinet met ingang van met 25 procent verminderen. Nu deze vermindering vooralsnog niet aan de orde is kan de ingeboekte bezuiniging niet worden gehaald via een verlaging van de uitgaven ten behoeve van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten en zal er daardoor een beslag op de algemene middelen moeten worden gedaan. 4. Decentralisatie-uitkering (DU) Natuur vanaf 2015 In de ramingen voor 2015-2018 worden de afgesproken bedragen in het kader van het decentralisatieakkoord Natuur, inclusief de aanvullende middelen uit het regeerakkoord nu toegevoegd aan het Provinciefonds. In het kader van de rijksbegroting 2014 is vorig jaar besloten een deel van deze middelen (€ 100 miljoen) voor 2014 en 2015 door te schuiven naar 2016 en 2017. Daardoor ontvangen de provincies in 2014 en 2015 tijdelijk minder middelen en in de jaren 2016 en 2017 tijdelijk meer middelen.
1.1.2.3. Moties Voorjaarsnota 2014 Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2014 op 25 juni 2014 hebben uw Staten één motie aangenomen, namelijk motie 6 met betrekking tot actiepunten bij de uitwerking van plannen voor de besteding van de extra middelen voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Deze motie heeft vooralsnog geen financiële consequenties. 1.1.2.4. Inzet middelen Sportnota De huidige sportnotitie loopt tot en met 31 december 2014. In 2009 heeft u gediscussieerd over kerntaken en heeft u besloten om voor sport € 200.000,-- per jaar beschikbaar te blijven houden. Zie voordacht nr. 40a/2009. In verband met de voorgenomen gemeentelijke herindeling discussiëren wij regelmatig over welke taken beter door de nieuwe grotere gemeenten kunnen worden uitgevoerd. Een van deze taken betreft sport. Een mogelijke overdracht van taken willen wij graag in overleg met gemeenten laten plaatsvinden, het overleg hierover start in de tweede helft van dit jaar. Wij willen om die reden op dit moment geen besluit nemen over het sportbeleid voor de komende jaren en daarom hebben wij in de Voorjaarsnota 2014 voorgesteld om de huidige sportnota met 1 jaar te verlengen. Inhoudelijk blijft de verlengde sportnotitie grotendeels hetzelfde, er wordt wel ingespeeld op de ontwikkelingen van de laatste jaren.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
249
In de Voorjaarsnota 2014 gingen wij er nog van uit dat de personele inzet in 2015 (€ 50.000,--) uit de programmakosten worden gedekt. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2014 door Provinciale Staten hebben wij toegezegd dit beslag op de programmakosten te repareren. Daarom stellen wij nu voor de personele inzet (€ 50.000,--) in 2015 ten laste van de algemene middelen te brengen, zodat de beschikbare € 200.000,-- voor de Sportnota in 2015 volledig voor externe activiteiten kan worden ingezet. Op deze inzet wordt in het navolgende verder ingegaan. Wijzigingen in 2015 Bij de start van Sportplein Groningen is aangegeven dat de provinciale subsidie een impuls is voor de opstartfase en dat de subsidie op termijn zal worden afgebouwd. Sportplein Groningen zal dan meer vanuit andere financieringsstromen moeten worden gefinancierd. In de begroting Sportplein van 2015 moet worden aangetoond dat er andere financieringsbronnen zijn aangeboord en dat partners en/of derden een financiële bijdrage leveren aan Sportplein Groningen. Wij stellen voor in 2015 een subsidie van maximaal € 155.000,-- aan Huis voor de Sport Groningen te verlenen voor Sportplein Groningen. De subsidie kan worden ingezet om projecten/activiteiten uit te voeren, daarnaast wordt de subsidie gebruikt voor de projectcoördinatie en communicatie-uitingen. Huis voor de Sport Groningen krijgt opnieuw een subsidie voor aangepast sporten. De hoogte van de subsidie blijft gelijk. Huis voor de Sport Groningen kan de subsidie besteden voor de netwerk- en loketfunctie en het opzetten van het structurele samenwerkingsverband. Topsport Noord krijgt opnieuw een subsidie voor de uitvoering van activiteiten met betrekking tot talentbegeleiding en talentontwikkeling. In 2012, 2013 en 2014 moesten deze activiteiten specifiek betrekking hebben op de talenten korfbal, basketbal en volleybal. Topsport Noord heeft aangegeven dat als ze de middelen niet per se voor de talenten voor de drie kernsporten hoeven in te zetten, ze meer talenten kunnen bereiken met de provinciale subsidie. Voorgesteld wordt om de focus op de drie kernsporten in 2015 los te laten. Afgelopen jaren is er gemerkt dat er behoefte is aan een flexibel budget sport, daarom wordt voorgesteld om € 10.000,-- te reserveren voor nader te bepalen activiteiten in het kader van sport. Financiën en formatie Vanaf 2015 is er € 200.000,-- per jaar beschikbaar voor sport (programmakosten). Voorstel is om de beschikbare middelen voor sport als volgt te verdelen: Sportplein Groningen € 155.000,-- (in 2013/2014 was dit € 165.000,--) Aangepast sporten € 20.000,-- (hetzelfde als in 2013/2014) Topsport Noord € 15.000,-- (hetzelfde als in 2013/2014) Flexibel budget sport € 10.000,-Totaal € 200.000,--
1.1.2.5. Minder inzet stamkapitaal in 2017 en 2018/herschikking begrotingsruimte 2015-2018 Het begrotingsbeeld zal met name door de ontwikkeling van onze uitkering uit het Provinciefonds verbeteren. Wij stellen voor om van de verwachte extra begrotingsruimte in de periode 2015-2018 € 1 miljoen per jaar in te zetten voor het beperken van het beroep op het stamkapitaal in 2017 en 2018. In de Voorjaarsnota 2014 hebben wij voorgesteld een beroep op het stamkapitaal te doen van circa € 5,8 miljoen. Met het nu voorliggende voorstel willen wij dit beroep vooralsnog verminderen met in totaal € 4 miljoen. Het resterende beroep op het stamkapitaal van circa € 1,8 miljoen kan zo mogelijk bij voldoende rekeningresultaat in 2014 volledig ongedaan worden gemaakt.
1.2. Bestemming flexibel budget 2015-2018 Uw Staten hebben vorig jaar de wens uitgesproken de minimale omvang van het flexibel budget in het vervolg mee te laten bewegen met de omvang van de begroting in plaats van een vast bedrag daarvoor te hanteren. In de Begroting 2014 hebben wij u voorgesteld om in het vervolg de minimale omvang van het flexibel budget te bepalen op 1% van het deel van de begroting, dat uit de algemene middelen wordt bekostigd. Afgerond op bedragen van een half miljoen. De algemene middelen bestaan in deze definitie uit de geraamde uitkering uit het Provinciefonds, de geraamde opbrengst van de opcentenheffing motorrijtuigenbelasting en geraamde opbrengsten van rente en dividenden.
250
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
In dat kader hebben wij u toen voorgesteld deze berekening in het vervolg één keer per jaar te maken op basis van gemiddelde omvang van de algemene middelen in de periode t+1 tot en met t+4. De gemiddelde omvang van de algemene middelen wordt voor de periode 2015-2018 geraamd op circa € 198,3 miljoen. 1% komt uit op € 1,98 miljoen; afgerond op € 2,0 miljoen. In het kader van de Voorjaarsnota 2015 zullen wij dit bedrag, indien de ramingen daartoe op dat moment aanleiding geven, zo nodig aanpassen. In tabel 4 hebben wij aangegeven welke de verwachte omvang van het flexibel budget in de periode 2015-2018 zal zijn. Het begrotingsbeeld is met de nodige onzekerheden omgeven. Zoals de mogelijke gevolgen van voorgenomen rijksbeleid met name op het gebied van decentralisatie van taken. Ook kan er kan mogelijk sprake zijn van externe ontwikkelingen, die leiden tot hogere lasten en/of lagere baten (kapitaallasten, opbrengsten opcenten mrb, hogere cao etc.). Op basis van de rijksbegroting voor 2015 zal in de loop van september 2014 mogelijk meer duidelijkheid ontstaan. Eventuele financiële gevolgen zullen wij in de Integrale Bijstelling 2014 verwerken. Gelet op deze onzekerheden en de start van een nieuwe collegeperiode in 2015 zullen wij nu geen nadere voorstellen doen voor een verdere invulling van de resterende begrotingsruimte 2015-2018.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
251
1.3. Opgetreden ontwikkelingen sinds de Begroting 2014 Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is per 1 juli 2013 op een aantal onderdelen aangescherpt. Zo moet volgens artikel 21 een toelichting worden gegeven op belangrijke ontwikkelingen ten opzichte van de uiteenzetting van het vorige begrotingsjaar. Wij hebben dit voor u vertaald door een beknopt overzicht te geven van de ontwikkelingen die sinds de presentatie van de Begroting 2014 zijn opgetreden. Voor een nadere toelichting volstaan wij met een verwijzing naar de documenten waarin de betreffende ontwikkelingen zijn beschreven. Het vertrekpunt in het navolgende overzicht is de Begroting 2014, zoals deze op 25 september 2013 door u is vastgesteld. Vervolgens geven wij een opsomming van de sindsdien opgetreden externe/autonome ontwikkelingen en de financiële gevolgen van de genomen besluiten. Omschrijving
2014
Perspectief volgens Begroting 2014
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018 opmerkingen
5.104,2
4.970,6
5.936,1
6.105,8
1.394,5
-333,4 1.421,2 2.913,0 4.000,8
-278,8 662,4 1.404,1 1.787,7
-232,8 1.912,4 1.269,5 2.949,1
-202,8 1.696,0 1.099,7 2.592,9
-204,1 zie voordracht nr. 59/2013 1.531,9 zie voordracht nr. 26/2014 962,9 2014 wordt in IB2014 aangepast 2.290,7
subtotaal
296,0 -509,2 -213,2
299,8 -548,2 -248,4
306,1 -666,0 -359,9
313,6 -1.227,1 -913,5
321,4 zie voordracht nr. 59/2013 -1.809,7 zie voordracht nr. 26/2014 -1.488,3
subtotaal
-70,0 -32,9 -102,9
-70,0 -2.028,2 -2.098,2
-70,0 -29,8 -99,8
-70,0 -31,4 -101,4
-70,0 zie voordracht nr. 59/2013 -33,2 zie voordracht nr. 26/2014 -103,2
subtotaal
453,8 61,7 515,6
589,8 456,7 1.046,5
636,9 -314,9 322,0
590,1 -611,1 -21,0
296,0 zie voordracht nr. 59/2013 -977,7 zie voordracht nr. 26/2014 -681,6
subtotaal
0,0 0,0
642,7 642,7
670,3 670,3
699,7 699,7
730,5 zie voordracht nr. 26/2014 730,5
subtotaal
0,0
658,8 658,8
1.132,9 1.132,9
1.416,7 1.416,7
subtotaal
980,0 -5.711,4 -4.731,3
0,0
0,0
0,0
0,0
-531,1
1.789,1
4.614,6
3.673,4
2.465,6
-4.386,0 3.725,9 -660,1
-4.013,9 1.317,1 -1.050,0 -3.746,8
-1.667,7 -4.480,6 -1.000,0 -7.148,3
-1.548,9 -3.713,9 -1.000,0 -6.262,8
3.913,0
3.012,9
3.402,4
3.516,4
Opgetreden wijzigingen sinds presentatie Begroting 2014: A. Externe/autonome ontwikkelingen: 1. Provinciefonds: a.. IB2013. mei- en septembercirculaire 2013 b. VJN2014, decembercirculaire 2013+ aanvulling c. BG2015, meicirculaire 2014 subtotaal 2. Opcenten motorrijtuigenbelasting: a.. IB2013 b. VJN2014 3. Personeelskosten: a.. IB2013 b. VJN2014 4. Kapitaallasten: a. IB2013 b. VJN2014 5. Ontwikkeling lonen en prijzen: a. VJN2014 6. Verdeling apparaatskosten begroting 2015: a. BG2015 7. Begrotingsruimte/rekeningresultaat 2013: a. IB2013 b. VJN2014 Totaal externe/autonome ontwikkelingen B. Bestedingsvoorstellen: a. IB2013, inclusief amendementen b. VJN2014, inclusief herschikking begrotingsruimte c. BG2015 Totaal bestedingsvoorstellen Perspectief volgens Begroting 2015
1.717,5 zie deel 4 BG2015, paragraaf 1.1.2.1 1.717,5 zie voordracht nr. 59/2013 zie voordracht nr. 26/2014
-1.764,4 zie voordracht nr. 59/2013 + amendementen 2.584,7 zie voordracht nr. 26/2014 + amendementen -1.000,0 zie deel 4 BG2015, paragraaf 1.1.2.4/1.1.2.5 -179,7 3.680,4 2014 wordt in IB2014 aangepast
Uit het bovenstaande overzicht blijkt per saldo een afname van de begrotingsruimte. Deze komt met name voort uit de bij de Integrale Bijstelling 2013 en Voorjaarsnota 2014 genomen besluiten.
252
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
1.4. Verklaring aanmerkelijke verschillen Begroting 2015 en Rekening 2013 In deze geïntegreerde Programma- en Productenbegroting geven wij ook een toelichting op de belangrijkste verschillen met het voorvorige jaar (= rekeningjaar). Deze toelichting willen wij beperken tot een toelichting op hoofdlijnen (op programmaniveau). De details van de afwijkingen in het rekeningjaar (lees in dit geval 2013) worden al toegelicht in de Jaarrekening 2013 zelf. Het gaat ons inziens daarom alleen om wijzigingen in het beleid, die na het rekeningjaar 2013 zijn/worden doorgevoerd. In de onderstaande tabel zijn de lasten en baten per programma voor de Rekening 2013 en de Begroting 2015 opgenomen. (bedragen x € 1.000,--) Rekening 2013 Begroting 2015 Verschil t.o.v. Rekening 2013
Programma LASTEN 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur - Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Totaal lasten
22.408 48.127 152.527 25.754 22.277 6.066 9.954 76.492 16.585 5.187 25.315 410.693
13.988 26.754 107.809 27.302 16.826 6.105 17.707 17.567 15.448 7.135 28.370 285.012
-8.420 -21.373 -44.717 1.548 -5.451 39 7.753 -58.925 -1.137 1.947 3.055 -125.681
BATEN 1. Leven en wonen in Groningen 2. Ondernemend Groningen 3. Bereikbaar Groningen 4. Karakteristiek Groningen 5. Schoon/Veilig Groningen 6. Energiek Groningen 7. Gebiedsgericht 8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur 9. Bestuur - Bedrijfsvoering 0. Algemene dekkingsmiddelen Totaal baten
5.165 24.712 96.285 2.755 1.287 347 216 47.487 77 6.719 206.033 391.082
5.585 39.660 71.410 2.140 1.672 0 754 219 172 7.133 164.589 293.335
420 14.949 -24.875 -615 385 -347 539 -47.268 95 414 -41.444 -97.748
Geraamd resultaat voor bestemming Verrekening met reserves Geraamd resultaat na bestemming
-19.611 15.427 -4.184
8.323 -5.310 3.013
27.934 -20.737 7.197
Vervolgens worden conform het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) de aanmerkelijke verschillen tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 op hoofdlijnen toegelicht. Omdat het BBV geen aanwijzing geeft wat een aanmerkelijk verschil precies inhoudt, zijn wij bij de verklaring van de aanmerkelijke verschillen uitgegaan van tenminste 10% van het programmatotaal met een minimum van € 250.000,--. De toe te lichten onderdelen zijn in bovenstaande tabel geel gemarkeerd.
1.4.1. Verklaring verschillen tussen Begroting 2015 en Rekening 2013 Als er in de Begroting 2015 sprake is van lagere lasten dan wel hogere baten ten opzichte van de Rekening 2013 dan spreken wij over een voordeel (V). Als er in de Begroting 2015 sprake is van hogere lasten dan wel lagere baten ten opzichte van de Rekening 2013 dan hebben wij het in onderstaande analyse over een nadeel (N).
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
253
In het navolgende lichten we per programma de verschillen toe als deze tenminste 10% van het programmatotaal met een minimum van € 250.000,-- bedragen. Programma Leven en wonen in Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 8,4 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,7 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden minder apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € 2,5 miljoen (V) - In de Rekening 2013 is er enerzijds sprake van lagere lasten Blauwestad dan in de Begroting 2015 is meegenomen (nadeel circa € 2,0 miljoen) en is anderzijds is er in de Rekening 2013 een eenmalige last opgenomen vanwege een afwaardering boekwaarde Blauwestad (voordeel € 4,5 miljoen). € 0,1 miljoen (V) - In de Begroting 2015 is geen sprake meer van rentekosten van een verstrekte lening aan Koop Holding Europe. € 0,3 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden hogere lasten geraamd voor Bouwheerschap. € 0,2 miljoen (V) - In de Begroting 2015 zijn in tegenstelling tot de Rekening 2013 geen lasten geraamd voor Ruimtelijk-economische visie Noord-Nederland. € 3,5 miljoen (V) - In de Begroting 2015 is er sprake van lagere lasten ten behoeve van Krimp. € 1,7 miljoen (V) - In de Begroting 2015 is er sprake van lagere lasten in het kader van ISV.
Programma ondernemend Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 21,4 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,4 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden minder apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € 7,0 miljoen (V) - In de Rekening 2013 is sprake van een eenmalige last vanwege een overbruggingskrediet ten behoeve van Aldel. € 4,6 miljoen (V) - In de Begroting 2015 liggen de geraamde lasten voor arbeidsmarktbeleid circa € 4,6 miljoen lager dan in de Rekening 2013, met name bij de uitgaven in het kader van het REP-ZZL, de Provinciale Meefinanciering en de Versnellingsagenda 2.0. € 3,3 miljoen (V) - De geraamde lasten in het kader van met name Provinciale Meefinanciering liggen in de Begroting 2015 circa € 3,5 miljoen lager dan in de Rekening 2013. €10,5 miljoen (V) - In de Rekening 2013 was sprake van een uitgave van € 10,5 miljoen vanwege het doorbetalen van de REP-ZZL middelen die de provincie in 2013 via het Provinciefonds heeft ontvangen. In 2015 is van een dergelijke doorbetaling geen sprake. € 2,2 miljoen (N) - In de Begroting 2015 liggen de lasten in verband met (het revitaliseren van) bedrijfsterreinen circa € 2,2 miljoen hoger dan in de Rekening 2013. € 0,8 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden minder lasten geraamd voor Innovatie en Duurzaamheid. € 6,5 miljoen (N) - In de Begroting 2015 is een bijdrage van € 6,5 miljoen opgenomen voor spoor 4 Gaswinning. € 3,5 miljoen (V) - De in de Begroting 2015 geraamde rentekosten deelnemingen liggen circa € 3,5 miljoen lager dan in de Rekening 2013. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 14,9 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,4 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden er geen bijdragen geraamd voor het project STINAG en het project Routenetwerk Fietsknooppunten. € 3,2 miljoen (N) - In de Begroting 2015 liggen de geraamde baten voor arbeidsmarktbeleid circa € 3,2 miljoen lager dan in de Rekening 2013, met name bij de baten in het kader van het REP-ZZL en de Versnellingsagenda 2.0.
254
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
€ 3,5 miljoen (N) - In de Rekening 2013 is rekening gehouden met een vordering van € 3,5 miljoen op het Rijk in verband met het overbruggingskrediet ten behoeve van Aldel. € 2,9 miljoen (N) - In de Rekening 2013 is sprake van baten tot een bedrag van circa € 2,9 miljoen voor de projecten ERIBA, LifeLines en diverse IAG3-projecten. € 2,0 miljoen (V) - In de Begroting 2015 wordt rekening gehouden met een bijdrage uit het Revolving MKB-fonds t.b.v. spoor 4 Gaswinning. €22,9 miljoen (V) - In de Begroting 2015 liggen de geraamde rentebaten en dividendopbrengsten van deelnemingen in nutsbedrijven (met name Enexis) circa € 22,9 miljoen hoger dan de gerealiseerde opbrengst in de Rekening 2013.
Programma Bereikbaar Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 44,7 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 4,6 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden minder apparaatskosten aan dit programma toegerekend. De apparaatskosten in verband met het beheer en onderhoud van de gesubsidieerde hoofdkanalen worden in verband met de overdracht van de kanalen naar het Rijk ondergebracht in de paragraaf Bedrijfsvoering. €21,9 miljoen (V) - In de Begroting 2015 wordt een lager bedrag geraamd voor infrastructurele projecten (wegen en waterwegen), inclusief verrekening capaciteitskredieten. € 1,2 miljoen (V) - De lasten met betrekking verkeersveiligheid worden in de Begroting 2015 circa € 1,2 miljoen lager geraamd dan de realisatie in de Rekening 2013. € 6,5 miljoen (V) - De lasten van beheer en onderhoud van wegen en waterwegen inclusief kunstwerken worden in de Begroting 2015 circa € 6,5 miljoen lager geraamd dan op realisatiebasis in de Rekening 2013. Voor een deel heeft dit te maken met de overdracht van de gesubsidieerde hoofdkanalen naar het Rijk. De lasten van de door de provincie ten behoeve van het Rijk te verrichten werkzaamheden zijn in het vervolg opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering. €10,5 miljoen (V) - De lasten mobiliteit (infrastructuur en OV) worden in de Begroting 2015 circa € 10,5 miljoen lager geraamd dan de realisatie in de Rekening 2013. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 24,9 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 17,7 miljoen (N) - De baten voor infrastructurele projecten (BDU), de middelen uit capaciteitskredieten en de baten OV (BDU) worden in de Begroting 2015 in totaal € 17,7 miljoen lager geraamd dan in de Rekening 2013. € 7,2 miljoen (N) - De baten van beheer en onderhoud van wegen en waterwegen inclusief kunstwerken worden in de Begroting 2015 circa € 7,2 miljoen lager geraamd dan op realisatiebasis in de Rekening 2013. Voor een deel heeft dit te maken met de overdracht van de gesubsidieerde hoofdkanalen naar het Rijk. De vergoeding van het Rijk van de door de provincie te verrichten werkzaamheden is in het vervolg opgenomen in de paragraaf Bedrijfsvoering.
Programma Karakteristiek Groningen Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 0,6 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,2 miljoen (N) - In de Rekening 2013 zijn afzonderlijke baten ontvangen ten behoeve van Natura 2000, Waddenzeegebied en monitoring. € 1,6 miljoen (N) - In de Rekening 2013 was er nog sprake van afzonderlijke bijdragen van het Rijk ten behoeve van de EHS. In de Begroting 2015 lopen alle baten van het Rijk via onze uitkering uit het Provinciefonds. € 2,1 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden verkoopopbrengsten geraamd van gronden in het kader van de EHS Zuidlaardermeer – Midden-Groningen.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
255
€ 0,7 miljoen (N) - In de Rekening 2013 zijn baten ontvangen ten behoeve van kavelvergroting en verbetering. € 0,2 miljoen (N) - In de Rekening 2013 zijn baten ontvangen ten behoeve van het project Levende dorpen.
Programma Schoon/Veilig Groningen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 5,5 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 8,4 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden minder apparaatskosten aan dit programma toegerekend. Dit heeft voor een deel te maken met de overgang van werkzaamheden naar de Omgevingsdienst Groningen met ingang van 1 november 2013. € 1,8 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden hogere programma-uitgaven ten behoeve van bodemsanering geraamd. € 0,3 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden hogere (kapitaal)lasten geraamd voor nazorg stortplaatsen en baggerdepots. € 1,6 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden hogere lasten geraamd voor vergunningverlening, toezicht en handhaving. Sinds 1 november 2013 zijn deze taken in belangrijke mate ondergebracht bij de Omgevingsdienst Groningen (ODG). Tegenover lagere apparaatskosten eigen personeel staan nu hogere overdrachtsuitgaven aan de ODG. € 0,8 miljoen (V) – Het programma externe veiligheid is met ingang van 2015 beëindigd. Daarom worden er in de Begroting 2015 voor dit onderdeel geen lasten meer geraamd. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 0,4 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,1 miljoen (N) – In de Rekening 2013 is sprake van baten in het kader van het Actieprogramma Water en het programma Klimaatadaptatie. In de Begroting 2015 wordt hier niets voor geraamd. € 0,3 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden er hogere baten geraamd voor nazorg stortplaatsen en baggerdepots. € 0,2 miljoen (V) - In de Begroting 2015 wordt uitgegaan van een hogere opbrengst van de leges Wabo.
Programma Energiek Groningen Baten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 0,3 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,3 miljoen (N) - In de Rekening 2013 zijn er hogere baten verantwoord voor Energy Valley en het 100.000-woningenplan.
Gebiedsgericht Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 7,8 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,1 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden meer apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € 8,8 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden lasten geraamd in het kader van het Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid. € 3,5 miljoen (N) - In de Begroting 2015 worden hogere lasten geraamd voor het investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog.
256
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
€ 4,5 miljoen (V) - In de Rekening 2013 is sprake van een hogere bijdrage aan de Regio GroningenAssen in verband met de regeling Beter Benutten. € 0,1 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden lagere lasten geraamd ten behoeve van uitvoering gebiedenbeleid/POP. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 0,5 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,5 miljoen (V) - In de Begroting 2015 wordt een bijdrage geraamd in de kosten van het investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog.
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 58,9 miljoen voordelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 0,9 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden minder apparaatskosten aan dit programma toegerekend. € 0,7 miljoen (V) - De in de Begroting 2015 geraamde lasten voor sociaal beleid liggen circa € 0,8 miljoen lager dan in de Rekening 2013. Dit is mede een gevolg van de vastgelegde bezuinigingen met ingang van 2013. € 48,0 miljoen (V) - De taken met betrekking tot Jeugdzorg worden met ingang van 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten. Daarom worden in de Begroting 2015 geen programma-uitgaven meer voor deze taak geraamd. € 0,2 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden er minder middelen geraamd voor het onderwijsbeleid. € 8,9 miljoen (V) - In de Begroting 2015 wordt geen bijdrage meer geraamd voor RTV Noord omdat de financiering met ingang van 2014 onder verantwoordelijkheid van het Rijk valt. € 0,2 miljoen (V) - De in de Begroting 2015 geraamde lasten voor cultuur (inclusief bibliotheekwerk) liggen circa € 0,2 miljoen lager dan in de Rekening 2013. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 47,3 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 47,1 miljoen (N) - De taken m.b.t. Jeugdzorg worden met ingang van 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten. Daarom worden in de Begroting 2015 geen baten meer voor deze taak geraamd. € 0,2 miljoen (N) - De in de Begroting 2015 geraamde baten voor cultuur (inclusief bibliotheekwerk) liggen circa € 0,2 miljoen lager dan in de Rekening 2013.
Bedrijfsvoering Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 1,9 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 2,0 miljoen (N) - De in de Begroting 2015 toegerekende apparaatskosten aan Voorzieningen personeel en Diensten voor derden ligt circa € 2,0 miljoen hoger dan in de Rekening 2013. Voor een belangrijk deel wordt dit veroorzaakt omdat de apparaatskosten in verband met de overdracht van de gesubsidieerde hoofdkanalen naar het Rijk vanaf 2014 worden geraamd en verantwoord in de paragraaf Bedrijfsvoering. € 0,1 miljoen (V) - In de Begroting 2015 worden lagere lasten geraamd voor de Commissie Bodemdaling.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
257
Algemene dekkingsmiddelen Lasten Het verschil bij de lasten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 3,1 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 1,6 miljoen (V) - In de Begroting 2015 liggen de ramingen van de rentelasten circa € 1,6 miljoen lager dan in de Rekening 2013; € 0,5 miljoen (N) - In de Begroting 2015 wordt er aan onvoorziene uitgaven en een aantal stelposten circa € 0,5 miljoen geraamd. € 4,2 miljoen (N) - Van de apparaatskosten 2015 is een bedrag van circa € 4,2 miljoen nu nog niet functioneel toegedeeld. De verdeling van deze apparaatskosten over de functionele productgroepen zal gebeuren in het kader van de Integrale Bijstelling 2015. Baten Het verschil bij de baten tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 41,4 miljoen nadelig. Dit verschil wordt in hoofdlijnen veroorzaakt door: € 3,1 miljoen (N) - De in 2013 gerealiseerde rentebaten liggen circa € 3,1 miljoen hoger dan de raming in de Begroting 2015. € 43,6 miljoen (N) - De uitkering uit het Provinciefonds lag in 2013 circa € 43,6 miljoen hoger dan de raming in de Begroting 2015. Dit komt enerzijds doordat een aantal specifieke decentralisatie-uitkeringen, zoals ten behoeve van Bodemsanering, ISV, REP-ZZL, in 2015 geen onderdeel (meer) zijn van het Provinciefonds en anderzijds doordat de middelen voor de regionale omroepen vanaf 2014 uit het Provinciefonds zijn gehaald. Dit leidt voor onze provincie in 2015 tot een teruggang van de inkomsten met circa € 43,6 miljoen. € 4,9 miljoen (V) - De geraamde baten uit de opcentenheffing mrb liggen volgens de raming in de Begroting 2015 circa € 4,9 miljoen hoger dan de realisatie in 2013. Dit heeft te maken met de verwachte wijziging van de samenstelling van het voertuigenpark, het afschaffen van de vrijstelling voor de meeste zeer zuinige auto’s met ingang van 2014 en de tariefswijzigingen per 1 januari 2014 en 2015. € 0,4 miljoen (V) - In de Begroting 2015 wordt een onderuitputting van de uitgaven geraamd in verband met het BTW-compensatiefonds met circa € 0,4 miljoen.
Verrekening met reserves Het verschil tussen de Begroting 2015 en de Rekening 2013 is ongeveer € 20,7 miljoen nadelig. Dit verschil heeft betrekking op een veelheid van boekingen ten gunste dan wel ten laste van de verschillende reserves, met name de Algemene reserve, reserve ESFI, reserve Provinciale Meefinanciering, reserve Programma Landelijk Gebied, reserve EHS Zuidlaardermeer – Midden-Groningen, reserve Leefbaarheid krimpgebieden, reserve Compensatie dividend Essent en de reserve Overboeking kredieten.
258
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
1.5. Verklaring aanmerkelijke verschillen Begroting 2015 en Begroting 2014 Om verschillende redenen kunnen ramingen 2015 in de voorliggende begroting afwijken van de ramingen in Begroting 2014 tot en met de 5e wijziging. In de navolgende paragrafen 1.5.1 tot en met 1.5.8 hebben wij de meest voorkomende oorzaken daarvan benoemd en kort toegelicht.
1.5.1. De voor 2015 te hanteren accressen wegens loon- en prijsstijgingen In bijlage M hebben wij aangegeven welke accressen (stijgingspercentages) wij in deze begroting hanteren wegens de verwachte stijging van lonen en prijzen (ten opzichte van 2014). Normaal gesproken baseren wij ons voor de accressen op de meest recente prognoses van het Centraal Planbureau. Echter in het kader van de Voorjaarsnota 2013 hebben wij voorgesteld om de accressen voor subsidies, kredieten en materiële apparaatskosten in de periode 2014 tot en met 2016 te bevriezen (exclusief nacalculatie over voorgaande jaren). Verder hebben wij in de Voorjaarsnota 2013 voorgesteld om de loonruimte voor cao-ontwikkelingen in de periode 2013 tot en met 2015 op 0% per jaar te stellen.
1.5.2. Toe te rekenen rente en afschrijvingen De te hanteren rentepercentages variëren van jaar tot jaar, al naar gelang de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen de rentetarieven zijn van belang maar ook het volume van benodigde financieringsmiddelen. Verder kunnen nieuwe investeringen leiden tot hogere afschrijvingslasten en investeringen, die in 2015 volledig zijn afgeschreven, tot een vrijval van kapitaallasten.
1.5.3. Overboeking kredieten 2013-2014 In de vergelijkende ramingen voor 2014 zijn de kredieten meegenomen, die zijn overgeboekt van 2013 naar 2014 (zie 1e en 2e wijziging van de Begroting 2014). In totaal is daarmee voor 2014 een bedrag gemoeid van zo'n € 23,87 miljoen. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2014 en 2015. Vooral in de programma’s Bereikbaar Groningen (€ 12,33 miljoen, met name capaciteitskredieten), Energiek Groningen (€ 4,60 miljoen, met name DU-middelen voor Green Deal), Gebiedsgericht (€ 1,04 miljoen), het programma Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur (€ 2,15 miljoen) en de Algemene middelen (€ 1,79 miljoen, met name gereserveerde cao-middelen).
1.5.4. Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering en RSP-ZZL In de Begroting 2015 zijn geen bijdragen in concrete projecten in het kader van Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering, projecten (water)wegen en Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL) opgenomen. Voor zover een en ander in 2015 (nog) aan de orde is, gebeurt dat pas in het kader van de Voorjaarsnota 2015. In de vergelijkende ramingen voor 2014, die zijn gebaseerd op de Voorjaarsnota 2014, zijn dergelijke bijdragen wel verwerkt. Zo is in de Voorjaarsnota 2014 met betrekking tot het jaar 2014 in totaal een bedrag van circa € 75,35 miljoen verwerkt als bijdragen Cofinanciering Kompas, Provinciale Meefinanciering, projecten (water)wegen en RSP-ZZL. Per thema kan dit leiden tot aanzienlijke verschillen tussen de ramingen 2014 en 2015. Vooral bij de programma's Ondernemend Groningen (circa € 27,02 miljoen), Bereikbaar Groningen (€ 43,57 miljoen) en Energiek Groningen (circa € 4,09 miljoen).
1.5.5. Wijzigingen in de toerekening van apparaatskosten In de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting wordt op programmaniveau geen onderscheid gemaakt tussen programma- en apparaatskosten. Dat is wel het geval op de productgroepniveau. Dit wordt zichtbaar in de middelenblokken, die worden gepresenteerd aan het slot van elk thema binnen de programma’s. Zie deel 2 van deze begroting. Programmakosten zijn die kosten, waarbij een directe transparante relatie bestaat met individuele beleidsproducten. Dit betreft bijvoorbeeld de subsidie-uitgaven die rechtstreeks voortvloeien uit een door uw Staten geaccordeerd beleidsplan. Natuurlijk zijn er ook kosten die een minder directe relatie met een specifiek beleidsproduct hebben, de zogenaamde apparaatskosten. Onder apparaatskosten verstaan we dan de kosten van het inzetten van personeel en het gebruik van niet direct aan producten toe te rekenen productiemiddelen.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
259
Om een verdeling van deze apparaatskosten over de diverse beleidsproducten mogelijk te maken, worden deze kosten toegerekend. Deze toerekening vindt plaats met behulp van verdeelsleutels, die worden berekend aan de hand van diverse criteria. Met name de volgende aspecten spelen hierbij een rol: 1. aantal formatieplaatsen en de verdeling hiervan over de afdelingen; 2. verdeling van ureninzet van medewerkers (verwacht dan wel gerealiseerd); 3. loonkosten per functieschaal (toegepast als wegingsfactor); 4. aantal m2 (huisvesting). Omdat het om versleutelde bedragen gaat, komen geregeld afwijkingen tussen planning en realisatie van toegerekende apparaatskosten voor. Dat wordt bijvoorbeeld veroorzaakt doordat: we meer of minder in rekening kunnen brengen bij derden (onder meer Rijkswaterstaat) doordat de planning van werkzaamheden mee of tegen zit; we op basis van de feitelijke realisatie meer of minder apparaatskosten kunnen toerekenen aan investeringswerken (deze verschijnen als opgebouwde waarde op de provinciale balans). Daarom ligt het sturingsaccent voor wat betreft de apparaatskosten meer op categoriaal niveau (personeelskosten, kosten van apparatuur etc.) dan op het niveau van de versleutelde kosten per productgroep. De toerekening van apparaatskosten naar de productgroepen en de investeringen voor 2015 wordt weergegeven in bijlage G in de bijlagen bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 (zie bladzijde 19 tot en met 21).
1.5.6. Aanvullende bestedingsvoorstellen Voorjaarsnota 2014 In de Voorjaarsnota 2014 zijn een aantal aanvullende bestedingsvoorstellen (knelpunten aanvaard beleid, substituties en voorbeslag) verwerkt. In de Voorjaarsnota 2014 (deel 2) treft u een overzicht aan van de voor 2014 en 2015 verwerkte voorstellen. De ramingen 2015 liggen daardoor per saldo ongeveer € 0,54 miljoen lager dan in 2014. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door de bijdrage in 2014 voor het mobiliteitscentrum Aldel.
1.5.7. Beleidswijzigingen 2014-2018 In de Voorjaarsnota 2014 is er voor 2014 en 2015 een bedrag van per saldo - € 0,89 miljoen respectievelijk - € 0,44 miljoen aan beleidswijzigingen voorgesteld. Dit veroorzaakt met name bij de programma’s Ondernemend Groningen, Bereikbaar Groningen, Gebiedsgericht, Bestuur en Algemene dekkingsmiddelen verschillen tussen de ramingen voor 2014 en 2015.
1.5.8. Projectbijdragen ten laste van reserves, rijksbijdragen of bijdragen van derden Een deel van de lasten heeft betrekking op projecten, die worden bekostigd ten laste van reserves of specifieke uitkeringen dan wel bijdragen van derden. Omdat de hoogte van deze uitgaven en de daarmee samenhangende inkomsten van jaar tot jaar sterk kunnen fluctueren kunnen er op die manier grote verschillen ontstaan tussen de lasten van 2014 en 2015 en eveneens tussen de baten van 2014 en 2015.
1.6. Verklaring aanmerkelijke verschillen 2015-2018 Ook de bedragen opgenomen in de meerjarenramingen 2015-2018 geven soms van jaar tot jaar aanmerkelijke verschillen te zien. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen, waarvan wij hier de voornaamste noemen: Bepaalde begrotingsjaren bevatten incidentele lasten en/of baten (zie paragraaf 1.7). De te hanteren rentepercentages variëren van jaar tot jaar, al naar gelang de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen de rentetarieven zijn van belang maar ook het volume van benodigde financieringsmiddelen. In de meerjarenramingen 2015-2018 zijn de besluiten verwerkt die zijn genomen naar aanleiding van: - de Voorjaarsnota 2010, met name de vanaf 2011 voorgenomen en reeds in gang gezette bezuinigingen. Deze bezuinigingen lopen vanaf 2011 geleidelijk aan op van € 7 miljoen in 2011 tot bijna € 34 miljoen in 2015.
260
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
-
de Voorjaarsnota 2011, met name het nieuw beleid op basis van het collegeprogramma 2011-2015. Voor een deel zal dat worden beperkt door de bezuinigingsvoorstellen in het kader van de Voorjaarsnota 2013. - de Voorjaarsnota 2012, met name de majeure incidentele knelpunten en het nieuw beleid. - de Voorjaarsnota 2013, met name de voorgestelde aanvullingen bezuinigingen, die – inclusief een herschikking van middelen – oplopen van € 7,83 miljoen in 2014 naar ca. € 14,81 miljoen in 2017. - de Voorjaarsnota 2014 en de daarin voorgelegde beleidswijzigingen. Er kan in enig jaar sprake zijn van substitutie tussen begrotingsposten en daarmee tussen programma's.
1.7. Incidentele baten en lasten In de meerjarenramingen 2015-2018 is in een aantal gevallen sprake van incidentele baten en lasten. Deze incidentele baten en lasten hebben wij weergegeven in onderstaande tabel. Bij dat overzicht wordt het volgende opgemerkt. Onder incidentele baten en lasten worden in dit geval verstaan de voor maximaal drie jaren geraamde baten en lasten. In de meerjarenramingen 2015-2018 zijn de incidentele baten en lasten opgenomen waartoe reeds eerder door uw Staten is besloten. Daarnaast zijn ook alle toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves in beeld gebracht. In het overzicht zijn ook meegenomen die baten en lasten die elkaar opheffen. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om een eenmalige last, die wordt gedekt door een bijdrage van het Rijk of een beschikking over een reserve. Tabel 6. Incidentele baten en lasten Programma
Omschrijving
2015
(bedragen x € 1.000,--) 2016 2017
2018
BATEN Leven en wonen in Groningen Bereikbaar Groningen
Karakteristiek Groningen
Blauwestad (VJN14)
5.325,0 5.325,0
subtotaal
7.432,5 500,0 7.932,5
subtotaal
2.140,0 2.140,0
subtotaal
360,0 572,0 6,8 10,0 948,8
360,0 18,0 2,0 10,0 390,0
360,0 18,0 2,0 10,0 390,0
subtotaal
576,1 576,1
576,1 576,1
576,1 576,1
10.489,7
10.489,7
3.889,7
0,7 5,6 46,1
8,7 5,6 47,6
Rijksbijdrage BDU (VJN13/14) Rijksbijdrage BDU (VJN13) EHS verkoop gronden (BGR14)
Schoon/Veilig Groningen
Grondwaterheffing Voorziening Nazorg Voorziening slibdepots Ontgrondingheffing
Gebiedsgericht
Ontwikkeling Lauwersmeer / Lauwersoog - Rijk
Algemene dekkingsmiddelen
subtotaal
Provinciefonds - natuur in relatie storting reserve PLG2 Reserve Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid Reserve Provinciale bijdrage bodemsanering Reserve Grondwaterheffing - saldo uitgaven/inkomsten Reserve Grondwaterheffing - GIS Reserve Ontgrondingen Reserve ESFI - Recreatieve vaarroute Delfzijl Reserve ESFI - reservering ringwegen (VJN04) Reserve ESFI - Regio Groningen-Assen Reserve ESFI - ontwikkeling Lauwersmeer/Lauwersoog (VJN12) Reserve Leefbaarheid - krimpsloop Eemsdelta Reserve Leefbaarheid - krimpsloop Eemsdelta ISV Reserve Overboeking kredieten - Convenant Bedrijventerreinen Reserve Overboeking kredieten - Green Deal Reserve PLG2 - Health Check Reserve PLG2 - extra investeringsmiddelen Reserve PLG2 - voorfinanciering tekort PLG2 Reserve RSP - Lauwersmeer/Lauwersoog Reserve RSP - AKP Reserve AKP - diverse personeelskosten Algemene reserve - toeristische promotie Algemene reserve - motie cultuur - niet krimp middelen Algemene reserve - herschikking begrotingsruimte (VJN14/BG2015) Reserve Compensatie dividend Essent (VJN14/BG2015)
9.000,0 3.100,0
3.320,0
5,6 43,4 2.050,0 953,3 1.213,0 3.000,0 1.355,0 425,0 2.180,0 1.770,0 983,3 2.000,0 1.727,0 423,9 293,2 44,8 88,0 132,0 1.698,6
5,6 44,7
360,0 18,0 2,0 10,0 390,0
953,3 1.213,0 2.000,0 1.355,0
953,3 1.213,0
953,3 1.213,0
1.355,0
1.355,0
1.500,0
700,0
1.705,1
423,9 306,2 46,8 88,0 132,0 0,0
423,9 320,6 49,0 88,0
335,7 51,3 87,0
1.696,7
3.813,5 1.811,3
subtotaal
32.486,2
21.878,1
17.341,5
15.276,7
totaal Baten
49.408,6
22.844,2
18.307,6
15.666,7
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
261
Programma
Omschrijving
2015
(bedragen x € 1.000,--) 2016 2017
2018
LASTEN Leven en wonen in Groningen
Ondernemend Groningen
Bereikbaar Groningen
Overheveling bouwblokken/maatmethode naar gemeenten (VJN13) Blauwestad (VJN14) Eemsdelta aandeel krimpsloop Eemsdelta aandeel krimpsloop aandeel ISV subtotaal Recreatie en toerisme - naar Algemene reserve (VJN11) Versterking toeristische infrastructuur (VJN13) Recreatieve vaarroute Delfzijl/Termunterzijl Vestigingenregister Stichting Groningen Congresbureau Promotie en acquisitie (VJN11) Promotie vestigingsklimaat (VJN13) Marketing Groningen - van spaarsaldo via Algemene reserve Grensoverschrijdende werkgelegenheid (IB13) Toegang jongeren tot de arbeidsmarkt (VJN14) Middelen bestuursovereenkomst Afsluitdijk (PF 2013) Convenant bedrijventerrein Innovatie en duurzaamheid MKB Groningen (IB13) Innovatie en duurzaamheid (VJN11) subtotaal
375,0 2.050,0 3,2 20,0 1,7 125,0 88,0 50,0 200,0 500,0 2.180,0 1.200,0 91,4 6.884,3
subtotaal
250,0 500,0 6.682,5 953,3 84,2 500,0 8.970,0
subtotaal
100,0 2.000,0 983,3 1.727,0 2.010,0 6.820,3
subtotaal
345,5 13,7 16,0 3.100,0 572,0 6,8 53,4 4.107,4
Energy Valley (VJN13) Versterken energiesector (VJN13) Provinciaal gebouwenplan (VJN11/Prim12) Provinciaal lichtmastenplan (VJN13) Green Deal OVB13-15 Stimuleren rijden op Groen Gras (IB13) Verduurzamen gebouwde omgeving - 100.000 woningenplan (IB13) Initiatieven vergroenen energievoorziening dorpen/buurten (VJN13) subtotaal
100,0 802,8 175,0 30,0 1.770,0 400,0 125,0 416,0 3.818,8
Fietsbeleid (VJN13) MIT tlv BDU (VJN13) Infraprojecten tlv BDU (VJN14) Reservering ringwegen - ESFI (VJN2004) Onderzoeksbudget Verkeer en Vervoer (VJN13) Internationale OV-verbinding (VJN13)
Karakteristiek Groningen
Invoeren streekrekeningen (VJN13) Extra investeringsmiddelen PLG2 (VJN12) Extra middelen PLG2 - onderdeel health (VJN14) Extra middelen PLG2 - retour 2016/17 (VJN14) EHS aankoop gronden (BGR14)
Schoon/Veilig Groningen
Grondwaterheffing - productgroep 4001/5502 Diverse milieutaken(VJN11) Leren voor duurzaamheid (VJN12) Bodemsanering Nazorg - productgroep 5202 Slibdepots - productgroep 5202 Ontgrondingen - productgroep 5601
Energiek Groningen
Gebiedsgericht
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
Bestuur
262
125,0 5.325,0 1.355,0 425,0 7.230,0
Actieprogramma Werk, Energie en Leefbaarheid (IB13) Bijdrage Regio Groningen-Assen 2030 Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog (VJN12) Investeringsbudget Lauwersmeer/Lauwersoog subtotaal
9.000,0 1.213,0 3.000,0 1.000,0 14.213,0
Participatieprojecten Minder kansen-Leergeld c.a.(VJN13/IB13) Krediet participatieprojecten (IB13) Noordbaak (IB2011) Sociaal beleid - vrijwilligerswerk (BGR14) Sociaal beleid - burgerparticipatie (BGR14) Sociaal beleid - projecten zorg (BGR14) Armoede bestrijding (IB13) Asielzoekersbeleid Toekomstbestendig primair en voortgezet onderwijs (VJN14) Cultuur - instellingen buiten cultuurnota (VJN12/13) Cultuurfonds IB13 subtotaal
160,0 60,0 34,2 90,0 339,0 185,0 125,0 88,3 157,5 77,0 125,0 1.441,0
Appa pensioenen (IB13) Gemeentelijke herindeling (VJN13/VJN14) Deregulering (VJN13) Samenwerkingsverbanden Groningen-Niedersachsen (VJN13) subtotaal
100,0 200,0 125,0 50,0 475,0
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
1.355,0
1.355,0
1.355,0
1.355,0
1.355,0
1.355,0
88,0
88,0
87,0
500,0 1.500,0
700,0
1.705,1
2.098,0
788,0
1.792,0
953,3
953,3
953,3
953,3
953,3
953,3
352,9
360,7
368,7
18,0 2,0 54,7 427,7
18,0 2,0 56,1 436,8
18,0 2,0 57,6 446,3
1.213,0
1.213,0
1.000,0 2.213,0
1.213,0
10,0
175,0
175,0 3.320,0 1.213,0 2.000,0 1.000,0 7.533,0
77,0 77,0 110,0
110,0
110,0
110,0
Programma
Omschrijving
2015
(bedragen x € 1.000,--) 2016 2017
2018
LASTEN Algemene dekkingsmiddelen
IKB-regeling - versnelde uitbetaling vakantiegeld Gaswinning - overige kosten Uitstel formatiereductie jeugdzorg Formatie sportbeleid
2.000,0 188,0 342,9 50,0
Bijdrage aan reserve Leefbaarheid - De Marne Bijdrage aan reserve Provinciale bijdrage bodemsanering Bijdrage aan reserve Grondwaterheffing - saldo uitgaven/inkomsten Bijdrage aan reserve Grondwaterheffing - bespaarde rente Bijdrage aan reserve RSP - bespaarde rente Bijdrage aan reserve Vervanging kunstwerk Winschoterdp besp. rente Bijdrage aan reserve EHS - Zuidlaardermeer - Midden-Groningen Bijdrage aan reserve EHS - bespaarde rente Bijdrage aan reserve PLG (Groenfonds) - bespaarde rente Bijdrage aan reserve PLG2 - retour 2014/2015 Bijdrage aan reserve PLG2 - ontwikkelopgave Bijdrage aan reserve ESFI - inkomsten rente en dividenden Enexis Bijdrage aan reserve AKP - surplus formatiereductie Kleiner en Beter Bijdrage aan Algemene reserve - Revolving fund mkb (VJN14) Algemene reserve - herschikking begrotingsruimte (VJN14/BG2015)
300,0 187,0 14,6 12,3 3.581,7 355,9 130,0 96,1 30,0
31.284,4 304,2 1.500,0
300,0
300,0
300,0
7,1 12,3 3.826,0 442,1
12,3 3.659,5 572,6
12,3 2.228,9 547,9
121,6 37,5 1.209,5 9.280,2 8.169,7 317,6 1.500,0 952,2
161,1 37,5 1.727,0 8.762,7 8.673,0 332,6 1.500,0
158,6 37,5 3.889,7 8.405,0 348,2 1.500,0
subtotaal
40.377,1
26.175,7
25.738,2
17.428,0
Totaal Lasten
94.336,8
38.904,6
31.594,3
23.187,6
-16.060,4 -13.286,6
-7.520,9
SALDO BATEN en LASTEN
-44.928,2
1.8. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is bepaald dat de arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume een onderdeel zijn van de uiteenzetting van de financiële positie. In onderstaande tabel hebben wij een overzicht voor de jaren 2015-2018 opgenomen. Deze bedragen zijn op basis van aanvaard beleid. Tabel 7. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen 2015-2018 (bedragen x € 1.000,--) Omschrijving 2015 2016 2017 2018 Vakantiegeld 3.000 2.850 2.700 2.550 Eindejaarsuitkering 3.100 2.945 2.790 2.635 Wachtgelden 0 0 0 0 Werkloosheidsuitkeringen 85 100 100 100 Vroegpensioen (FPU) 28 0 0 0 Totaal 6.213 5.895 5.590 5.285 Bovenstaande cijfers zijn op basis van het voor 2014 geraamde loonpeil. Het aantal medewerkers dat gebruik maakt van oude regelingen en van vroegpensioen (FPU) neemt af tot 0 in 2016. Als gevolg van de voorgenomen bezuinigingen en de totstandkoming van de Omgevingsdienst Groningen is de formatie na 2013 een stuk kleiner geworden. Anderzijds heeft er een geringe uitbreiding van formatie plaatsgevonden als gevolg van nieuw beleid uit de Voorjaarsnota 2011 en het RSP/MIT. De geraamde bedragen voor vakantiegeld en eindejaarsuitkering nemen per saldo daardoor op den duur geleidelijk af. Door een actief personeelsbeleid worden de kosten voor werkloosheidsuitkeringen tot een minimum beperkt, maar in verband met de bezuinigingen en de slechte arbeidsmarkt is een stijging te verwachten.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
263
1.9. Verleende garanties en waarborgen In deze uiteenzetting van de financiële positie besteden wij ook aandacht aan de verleende garanties en waarborgen. In tabel 8 geven wij u een overzicht van het verwachte verloop van de garantstellingen van 2013 tot 2015. Tabel 8. Garantstellingen 2013-2015 Omschrijving Zorginstellingen Nationaal Groenfonds Borgstellingen diverse bedrijven Totaal
(bedragen x € 1.000,--) Stand per Stand per Stand per ultimo 2013 ultimo 2014 ultimo 2015 2.607 2.127 1.648 6.419 6.419 6.419 35.480 34.990 980 44.506 43.536 9.047
De forse daling van de borgstellingen bedrijven in 2015 heeft betrekking op de borgstelling aan RWE inzake General Escrow Fonds, die op 1 oktober 2015 afloopt. Voor een volledig overzicht van deze garantstellingen verwijzen wij naar bijlage F bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015.
1.10. Investeringen naar nut Het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV) bepaalt dat bij de raming voor het begrotingsjaar van de financiële gevolgen van het bestaande en nieuwe beleid afzonderlijk aandacht moet worden besteed aan de investeringen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen met een maatschappelijk nut. Investeringen met een economisch nut zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of verhandelbaar zijn. De investeringen zien er in periode 2015-2018 op begrotingsbasis als volgt uit. Tabel 9. Investeringen 2015-2018 uitgesplitst naar nut Omschrijving
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017
2018
4.797
4.797
4.797
4.797
-578 5.915
-579 61.073
-586 -69.040
-576 -49.474
10.134
65.291
-64.829
-45.253
1. Investeringen met een economisch nut: a. gebouwen b. terreinen c. apparatuur 2. Investeringen met een maatschappelijk nut: a. provinciale wegen b. provinciale waterwegen 3. Overige a. verstrekte leningen b. beleggingen/uitzettingen Totaal
Hierin zijn ook de geplande vervangingsinvesteringen begrepen. Voor een volledig overzicht van de geplande investeringen verwijzen wij naar de bijlagen B en H bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015.
264
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
1.11. Financiering In de meerjarenramingen 2015-2018 zijn de boekwaarden van de onderstaande activa als volgt geraamd. Tabel 10. Boekwaarden activa per 1 januari Omschrijving activa 1. Materiële activa met een economisch nut 2. Materiële activa met een maatschappelijk nut 3. Financiële activa (deelnemingen) 4. Financiële activa (verstrekte geldleningen) 5. Financiële activa (beleggingen) Totaal
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017 40.838 38.625 36.418 50.031 50.462 50.820 2.299 2.299 2.299 85.356 84.779 84.199 450.619 456.533 517.607 629.143 632.698 691.343
2018 34.224 51.080 2.299 83.613 448.568 619.784
Een nadere detaillering voor 2015 treft u aan in bijlage B bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015. Voor de financiering van deze activa zijn de volgende geraamde middelen beschikbaar. Tabel 11. Financieringsmiddelen per 1 januari Omschrijving activa 1. Algemene reserve 2. Bestemmingsreserves 3. Voorzieningen Totaal
(bedragen x € 1.000,--) 2015 2016 2017 25.438 26.718 30.498 773.111 668.452 558.995 31.550 31.233 28.342 830.099 726.403 617.835
2018 31.910 470.531 27.761 530.202
Een nadere detaillering treft u aan in de bijlage C bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015. De toename van de omvang van de Algemene reserve wordt veroorzaakt door de vergroting van de weerstandscapaciteit in verband met het risico van het revolverend mkb-fonds. De daling van de omvang van de bestemmingsreserves wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het forse beroep vanaf 2015 op de reserve Economische, Fysieke en Sociale Infrastructuur (ESFI) en de reserve Regiospecifiek Pakket ZZL (RSP-ZZL). Uit de confrontatie van bovenstaande tabellen valt af te leiden, dat er vanaf 2015 sprake is van een geleidelijk aflopend financieringsoverschot. Deze afname van het financieringsoverschot wordt veroorzaakt door een verwacht fors beroep vanaf 2015 op de bestemmingsreserves, met name op de reserve ESFI en de reserve RSP-ZZL.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
265
266
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
Bijlage 1. Nieuw beleid 2015-2018 geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 (bedragen x € 1.000,--)
product groep
Omschrijving - categorie
2015
2016
2017
2018
Dekking
Flexibel budget Flexibel budget
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid 1. Toegang jongeren tot de arbeidsmarkt 2. Spoor 4 Gaswinning
7103 7109
200,0 6.500,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
subtotaal Bedrijvigheid
6.700,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
Totaal Ondernemend Groningen
6.700,0
6.500,0
6.500,0
6.500,0
150,0
150,0
150,0
150,0
subtotaal Energie en klimaat
150,0
150,0
150,0
150,0
Totaal Energiek Groningen
150,0
150,0
150,0
150,0
6. Energiek Groningen Energie en klimaat 1. Ecologie en economie in balans
5004
Flexibel budget
8. Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Jeugd 1. Onderwijsbeleid 2. Jeugdzorg
8102 8801
157,5 -157,5
Sectorale middelen Sectorale middelen
subtotaal Jeugd
0,0
0,0
0,0
0,0
Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur
0,0
0,0
0,0
0,0
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
267
(bedragen x € 1.000,--)
product groep
2015
2016
2017
1301
150,0
60,0
60,0
subtotaal Bestuurlijke samenwerking
150,0
60,0
60,0
0,0
Totaal Bestuur
150,0
60,0
60,0
0,0
Omschrijving - categorie
2018
Dekking
9. Bestuur Bestuurlijke samenwerking 1. Gemeentelijke herindeling
Flexibel budget
11. Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen 1. Overige kosten spoor 4 Gaswinning (kosten vervanging)
0600
188,0
2. Personele capaciteiten ECP
0600
270,0
3. Formatie Sportbeleid
0600
50,0
Flexibel budget 270,0
270,0
508,0
270,0
270,0
270,0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
508,0
270,0
270,0
270,0
7.508,0
6.980,0
6.980,0
6.920,0
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
Flexibel budget Flexibel budget
subtotaal Algemene dekkingsmiddelen
Totaalgeneraal nieuw beleid 2015-2018
268
270,0
Bijlage 2. Dekkingsmaatregelen 2015-2018 geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015 (bedragen x € 1.000,--)
product groep
Omschrijving - categorie
2015
2016
2017
2018
Dekking
-100,0 -1.500,0 -2.000,0
-100,0 -1.500,0 -2.000,0
-100,0 -1.500,0 -2.000,0
-100,0 -1.500,0 -2.000,0
Flexibel budget Flexibel budget Flexibel budget
subtotaal Bedrijvigheid
-3.600,0
-3.600,0
-3.600,0
-3.600,0
Totaal Ondernemend Groningen
-3.600,0
-3.600,0
-3.600,0
-3.600,0
2. Ondernemend Groningen Bedrijvigheid 1. Arbeidsmarktbeleid 2. Provinciale Meefinanciering via Economic Board 3. Inzet dakfonds mkb voor spoor 4 Gaswinning
7103 7106 7109
11. Algemene dekkingsmiddelen Algemene dekkingsmiddelen 1. Inzet stamkapitaal
0800
2. Herschikking begrotingsruimte 2015-2018
0900
-1.811,3 -3.298,6
-2.847,8
-2.896,7
-1.013,5
Subtotaal Apparaatskosten
-3.298,6
-2.847,8
-2.896,7
-2.824,8
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
-3.298,6
-2.847,8
-2.896,7
-2.824,8
6.898,6
6.447,8
6.496,7
6.424,8
Totaalgeneraal dekkingsmaatregelen 2015-2018
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
Reserve Compensatie dividend Essent Algemene reserve
269
270
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
Bijlage 3. Infrastructurele projecten: planning investeringen 2015-2018 Doorlooptijd Naam project
Raming
15 16 17 18
- Dynamische reisinformatie bushaltes - Spoorlijn Groningen - Eemshaven - Cofinanciering Bereikbaar Groningen - Calamiteitenpot vervanging kunstwerken - Baggerwerk Reitdiep
Bijdragen van derden/ BDU
PM 900.000 994.786 1.004.262 762.623
Reserve ESFI
Bijdrage van de provincie gedurende het project (invest.ruimte) nieuw beleid actieplan Meerjarenalgemene aanvaard/ verkeersprogramma middelen beleid veiligheid B&O
PM
241.639
19.500 900.000 994.786 762.623 762.623
TOELICHTING BIJ DE PLANNING INFRASTRUCTURELE PROJECTEN 2015-2018 Elk jaar komt via de begroting uit de algemene middelen een bedrag beschikbaar van € 762.623,-- voor het doen van investeringen in infrastructuur. Het gaat dan niet alleen om nieuwbouwinvesteringen maar ook om het oplossen van instandhoudingsknelpunten (voor zover die niet binnen het Meerjarenprogramma Beheer & Onderhoud of het MIT kunnen worden opgelost). De bovenstaande tabel geeft een indicatief beeld van de bestemming van deze middelen voor een periode van 4 jaar. Het besluit om daadwerkelijk middelen beschikbaar te stellen wordt, op basis van een voordracht van GS, door PS genomen. De tabel laat alleen die (indicatieve) bestedingen zien waarvoor ten tijde van het opstellen van deze planning nog Statenbesluitvorming vereist is. Als via Statenbesluitvorming een deel van deze middelen een bestemming heeft gekregen verdwijnt het project (en de daarmee gemoeide middelen) derhalve uit deze tabel. Via de periodieke voortgangsrapportages infrastructurele werken kan dan het verdere verloop rond zo'n project worden gevolgd. DOORLOOPTIJD Een grijze tijdbalk geeft aan dat het daadwerkelijke uitvoeringsjaar nog bepaald moet worden. BIJDRAGEN van DERDEN Bedoeld zijn bijdragen van andere overheden, BDU e.d. Meerjarenprogramma Beheer en Onderhoud (B&O) provinciale infrastructuur Hier zijn de bedragen van het Meerjarenprogramma B&O provinciale infrastructuur opgenomen, waar het een gecombineerde uitvoering van knelpunten betreft.
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
271
272
Financieel beleid 2015-2018 op hoofdlijnen
2. Overzicht van baten en lasten a. jaarrekening 2013 b. begroting 2014 na 5e wijziging c. begroting 2015 d. meerjarenramingen 2016-2018
De uitgangspunten, die zijn gehanteerd bij het opstellen van de ramingen voor 2015-2018, zijn terug te vinden in bijlage M bij de geïntegreerde Programma- en Productenbegroting 2015.
Overzicht van baten en lasten
273
jaarrekening 2013 lasten baten
Prod.gr. Omschrijving nummer
saldo
2014 na 5e wijziging lasten baten saldo
(bedragen x € 1.000,--) begroting 2015 meerjarenraming 2016 lasten baten saldo lasten baten saldo
meerjarenraming 2017 lasten baten saldo
meerjarenraming 2018 lasten baten saldo
Leven en wonen in Groningen
9101 9102 9201
Wonen en leefbaarheid Ruimtelijke ontwikkeling Realisatie ruimtelijk beleid Wonen
10.164,8 1.244,5 10.998,9 22.408,3
3.644,2 1,2 1.519,4 5.164,8
6.520,6 1.243,3 9.479,6 17.243,5
9.730,3 1.635,4 18.096,6 29.462,3
8.567,1 0,0 2.856,2 11.423,4
1.163,1 1.635,4 15.240,4 18.038,9
7.000,9 1.452,7 5.534,6 13.988,2
5.585,2 0,0 0,0 5.585,2
1.415,7 1.452,7 5.534,6 8.403,0
1.601,8 1.515,9 5.155,5 8.273,1
266,7 0,0 0,0 266,7
1.335,1 1.515,9 5.155,5 8.006,4
1.659,4 1.586,8 5.207,1 8.453,3
274,2 0,0 0,0 274,2
1.385,2 1.586,8 5.207,1 8.179,1
1.719,8 1.661,1 5.261,1 8.642,0
282,1 0,0 0,0 282,1
1.437,7 1.661,1 5.261,1 8.359,9
22.408,3
5.164,8
17.243,5
29.462,3
11.423,4
18.038,9
13.988,2
5.585,2
8.403,0
8.273,1
266,7
8.006,4
8.453,3
274,2
8.179,1
8.642,0
282,1
8.359,9
2.852,6 56,2 368,0 426,5 12.430,3 17.759,9 457,6 1.168,3 5.583,9 7.023,5 48.126,7
365,1 6,3 0,0 0,0 6.658,4 2.363,0 116,4 0,0 527,1 14.675,6 24.711,9
2.487,5 49,9 368,0 426,5 5.771,9 15.396,9 341,2 1.168,3 5.056,8 -7.652,1 23.414,8
4.514,8 31,6 340,0 448,9 5.759,4 32.774,6 500,9 1.902,7 17.015,6 4.089,7 67.378,2
583,0 0,0 0,0 0,0 1.803,9 7.541,0 114,4 0,0 2.000,0 13.550,0 25.592,3
3.931,8 31,6 340,0 448,9 3.955,5 25.233,6 386,5 1.902,7 15.015,6 -9.460,4 41.785,9
2.814,1 104,1 327,8 453,2 957,7 6.985,9 478,2 2.458,0 8.642,3 3.533,0 26.754,2
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 2.000,0 37.540,7 39.660,4
2.808,8 104,1 327,8 453,2 957,7 6.985,9 363,8 2.458,0 6.642,3 -34.007,7 -12.906,2
406,9 105,4 195,2 455,6 719,0 17.207,3 489,8 1.782,4 7.379,5 3.137,4 31.878,4
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 2.000,0 13.582,4 15.702,1
401,6 105,4 195,2 455,6 719,0 17.207,3 375,4 1.782,4 5.379,5 -10.445,0 16.176,3
420,2 110,3 189,7 471,4 731,7 26.732,9 509,8 987,2 7.417,5 2.769,6 40.340,3
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 2.000,0 13.275,2 15.394,9
414,9 110,3 189,7 471,4 731,7 26.732,9 395,4 987,2 5.417,5 -10.505,5 24.945,5
434,1 115,5 194,5 486,8 745,0 21.986,1 530,7 1.997,3 7.457,1 2.724,4 36.671,4
5,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 114,4 0,0 2.000,0 13.410,3 15.530,0
428,8 115,5 194,5 486,8 745,0 21.986,1 416,3 1.997,3 5.457,1 -10.686,0 21.141,4
48.126,7
24.711,9
23.414,8
67.378,2
25.592,3
41.785,9
26.754,2
39.660,4
-12.906,2
31.878,4
15.702,1
16.176,3
40.340,3
15.394,9
24.945,5
36.671,4
15.530,0
21.141,4
Mobiliteit en infrastructuur Mobiliteitsbeleid 9.025,9 (Re)constructie wegen en fietspaden 25.310,6 Onderhoud en beheer wegen en fietspaden 16.071,5 Verkeersveiligheid 2.897,2 Verkeersmanagement 1.855,0 (Re)constructie waterwegen 6.075,9 Onderhoud en beheer hoofdvaarwegen 7.081,5 Onderhoud en beheer vaarwegen 5.759,1 Onderhoud en beheer schutsluis Lauwersoog 0,0 Kunstwerken vaarwegen 3.284,6 Luchtvaartvervoer 59,0 Collectief personenvervoer 75.106,4 subtotaal 152.526,6
6.133,3 13.265,2 632,3 40,0 7,5 0,0 6.596,7 594,9 0,0 511,1 0,0 68.504,4 96.285,3
2.892,7 14.217,1 12.045,4 34.067,2 15.439,2 13.013,9 2.857,2 2.519,7 1.847,4 1.615,0 6.075,9 7.700,5 484,8 0,0 5.164,2 6.566,2 0,0 0,0 2.773,5 2.280,1 59,0 60,6 6.602,0 79.122,8 56.241,3 161.163,2
10.474,1 6.354,1 145,6 0,0 65,2 0,0 0,0 508,4 0,0 515,9 0,0 69.764,0 87.827,2
3.743,0 27.713,1 12.868,3 2.519,7 1.549,8 7.700,5 0,0 6.057,8 0,0 1.764,2 60,6 9.358,9 73.336,0
13.075,9 4.863,5 13.678,1 1.804,0 1.548,3 3.779,3 0,0 6.529,5 0,0 2.232,5 82,0 60.216,2 107.809,2
10.474,1 793,9 143,9 0,0 65,4 0,0 0,0 510,0 0,0 520,0 0,0 58.902,9 71.410,2
2.601,8 5.623,6 4.069,6 5.015,0 13.534,2 14.163,7 1.804,0 1.835,9 1.482,9 1.602,8 3.779,3 3.639,4 0,0 0,0 6.019,5 6.786,4 0,0 0,0 1.712,5 2.265,0 82,0 85,6 1.313,3 59.720,3 36.399,0 100.737,7
3.041,6 828,8 145,1 0,0 67,4 0,0 0,0 524,4 0,0 535,6 0,0 58.402,9 63.545,9
2.582,0 5.701,4 4.186,1 5.155,6 14.018,6 14.713,9 1.835,9 1.880,4 1.535,4 1.661,1 3.639,4 3.492,2 0,0 0,0 6.262,0 7.067,5 0,0 0,0 1.729,4 2.345,5 85,6 89,6 1.317,4 59.776,8 37.191,9 101.884,1
3.041,6 867,9 149,5 0,0 69,4 0,0 0,0 540,2 0,0 551,7 0,0 58.402,9 63.623,1
2.659,8 5.782,7 4.287,7 5.391,1 14.564,4 15.314,6 1.880,4 1.926,9 1.591,7 1.721,6 3.492,2 3.445,3 0,0 0,0 6.527,4 7.360,7 0,0 0,0 1.793,9 2.432,5 89,6 93,9 1.373,9 59.835,8 38.261,0 103.305,0
3.041,6 908,7 154,0 0,0 71,5 0,0 0,0 556,4 0,0 568,2 0,0 58.402,9 63.703,2
2.741,1 4.482,4 15.160,6 1.926,9 1.650,1 3.445,3 0,0 6.804,4 0,0 1.864,3 93,9 1.432,9 39.601,8
Totaal Bereikbaar Groningen
96.285,3
56.241,3 161.163,2
87.827,2
73.336,0
107.809,2
71.410,2
36.399,0 100.737,7
63.545,9
37.191,9 101.884,1
63.623,1
38.261,0 103.305,0
63.703,2
39.601,8
subtotaal Totaal Leven en wonen in Groningen
Ondernemend Groningen Bedrijvigheid
6101 7001 7002 7003 7103 7106 7107 7108 7109 7201
Toerisme en recreatie Algemeen economische zaken Promotie en acquisitie Toeristische promotie Werkgelegenheid en arbeidsmarkt Regioprogramma's Provinciale bedrijven Fysieke bedrijfsomgeving Marktsectoren Nutsvoorzieningen subtotaal Totaal Ondernemend Groningen
Bereikbaar Groningen
3001 3101 3102 3103 3104 3301 3302 3303 3304 3306 3401 3402
274
152.526,6
Baten en lasten 2013 (jaarrekening), 2014 (na 5e wijziging), 2015 (begroting) en 2016-2018 (meerjarenramingen)
jaarrekening 2013 lasten baten
Prod.gr. Omschrijving nummer
saldo
2014 na 5e wijziging lasten baten saldo
(bedragen x € 1.000,--) begroting 2015 meerjarenraming 2016 lasten baten saldo lasten baten saldo
meerjarenraming 2017 lasten baten saldo
meerjarenraming 2018 lasten baten saldo
Karakteristiek Groningen
6205
Natuur en landschap Natuur en landschap
3.797,4 3.797,4
260,8 260,8
3.536,6 3.536,6
3.004,3 3.004,3
0,0 0,0
3.004,3 3.004,3
3.185,9 3.185,9
0,0 0,0
3.185,9 3.185,9
3.173,9 3.173,9
0,0 0,0
3.173,9 3.173,9
3.281,6 3.281,6
0,0 0,0
3.281,6 3.281,6
3.394,2 3.394,2
0,0 0,0
3.394,2 3.394,2
76,8 500,8 14.410,4 1.676,2
7,7 0,0 1.554,9 0,0
3.112,3 2.180,5 21.957,0
767,8 163,8 2.494,2
69,1 500,8 12.855,5 1.676,2 0,0 0,0 0,0 2.344,5 2.016,7 19.462,8
1.574,9 314,9 1.636,8 344,7 14.593,1 12.185,4 2.210,8 2.532,1 2.324,1 37.716,7
0,0 0,0 0,0 0,0 2.515,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2.515,0
1.574,9 314,9 1.636,8 344,7 12.078,1 12.185,4 2.210,8 2.532,1 2.324,1 35.201,7
326,6 118,5 0,0 0,0 8.323,2 11.590,5 1.329,0 1.436,8 991,8 24.116,4
0,0 0,0 0,0 0,0 2.140,0 0,0 0,0 0,0 0,0 2.140,0
326,6 118,5 0,0 0,0 6.183,2 11.590,5 1.329,0 1.436,8 991,8 21.976,4
341,0 119,0 0,0 0,0 4.359,2 11.603,7 1.215,5 1.184,5 1.002,4 19.825,2
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
341,0 119,0 0,0 0,0 4.359,2 11.603,7 1.215,5 1.184,5 1.002,4 19.825,2
357,0 119,6 0,0 0,0 4.410,4 11.644,6 1.228,2 1.211,0 1.014,3 19.985,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
357,0 119,6 0,0 0,0 4.410,4 11.644,6 1.228,2 1.211,0 1.014,3 19.985,1
373,8 120,3 0,0 0,0 4.464,1 11.687,0 1.241,5 1.249,1 1.026,8 20.162,6
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
373,8 120,3 0,0 0,0 4.464,1 11.687,0 1.241,5 1.249,1 1.026,8 20.162,6
25.754,4
2.755,0
22.999,5
40.721,0
2.515,0
38.206,0
27.302,3
2.140,0
25.162,3
22.999,2
0,0
22.999,2
23.266,7
0,0
23.266,7
23.556,9
0,0
23.556,9
subtotaal
1.663,0 565,6 2.228,5
667,4 0,0 667,4
995,5 565,6 1.561,1
2.236,6 534,8 2.771,3
531,4 0,0 531,4
1.705,2 534,8 2.239,9
1.550,2 529,4 2.079,6
525,0 0,0 525,0
1.025,2 529,4 1.554,6
1.587,8 547,1 2.134,9
518,4 0,0 518,4
1.069,4 547,1 1.616,5
1.637,9 565,9 2.203,9
511,6 0,0 511,6
1.126,3 565,9 1.692,2
1.690,4 585,4 2.275,7
504,5 0,0 504,5
1.185,8 585,4 1.771,2
subtotaal
1.340,6 3.148,5 949,6 8.442,0 4.445,8 336,4 18.662,9
34,1 43,5 188,0 320,1 32,5 1,1 619,3
1.306,5 3.105,0 761,6 8.121,9 4.413,3 335,3 18.043,6
2.655,0 7.273,1 1.908,0 6.784,1 3.376,3 298,8 22.295,4
100,0 0,0 259,9 558,7 0,0 10,0 928,6
2.555,0 7.273,1 1.648,1 6.225,5 3.376,3 288,8 21.366,9
1.756,8 3.947,3 998,4 5.935,9 1.473,4 425,2 14.537,1
0,0 0,0 578,8 557,9 0,0 10,0 1.146,7
1.756,8 3.947,3 419,6 5.378,0 1.473,4 415,2 13.390,4
1.797,9 883,6 533,2 5.486,9 1.534,8 443,3 10.679,7
0,0 0,0 20,0 557,9 0,0 10,0 587,9
1.797,9 883,6 513,2 4.929,0 1.534,8 433,3 10.091,8
1.857,2 924,1 1.780,0 5.726,2 1.605,7 463,5 12.356,7
0,0 0,0 20,0 574,6 0,0 10,0 604,6
1.857,2 924,1 1.760,0 5.151,6 1.605,7 453,5 11.752,1
1.935,9 966,5 630,8 5.713,1 1.679,9 484,6 11.410,7
0,0 0,0 20,0 591,9 0,0 10,0 621,9
1.935,9 966,5 610,8 5.121,2 1.679,9 474,6 10.788,8
subtotaal
1.385,7 1.385,7
0,0 0,0
1.385,7 1.385,7
1.921,2 1.921,2
0,0 0,0
1.921,2 1.921,2
209,1 209,1
0,0 0,0
209,1 209,1
217,3 217,3
0,0 0,0
217,3 217,3
226,4 226,4
0,0 0,0
226,4 226,4
236,0 236,0
0,0 0,0
236,0 236,0
22.277,1
1.286,7
20.990,4
26.988,0
1.459,9
25.528,0
16.825,8
1.671,8
15.154,1
13.031,9
1.106,3
11.925,5
14.787,0
1.116,3
13.670,7
13.922,5
1.126,4
12.796,0
5.585,6 480,8 6.066,4
347,5 0,0 347,5
5.238,1 480,8 5.719,0
10.350,7 945,8 11.296,5
272,2 0,0 272,2
10.078,4 945,8 11.024,3
5.137,9 967,6 6.105,4
0,0 0,0 0,0
5.137,9 967,6 6.105,4
1.593,1 802,2 2.395,3
0,0 0,0 0,0
1.593,1 802,2 2.395,3
1.535,1 834,2 2.369,3
0,0 0,0 0,0
1.535,1 834,2 2.369,3
1.592,3 867,6 2.459,9
0,0 0,0 0,0
1.592,3 867,6 2.459,9
6.066,4
347,5
5.719,0
11.296,5
272,2
11.024,3
6.105,4
0,0
6.105,4
2.395,3
0,0
2.395,3
2.369,3
0,0
2.369,3
2.459,9
0,0
2.459,9
subtotaal
4002 6102 6203 6204 6206 6207 6208 7303 9105
PLG Water (PLG) Toerisme en recreatie (PLG) Nat uur (PLG) Landschap en cultuurhistorie (PLG) Natuurontwikkeling (PLG) Natuurbeheer (PLG) Landschap (PLG) Landbouw en landinrichting (PLG) Sociaal-economische vitalisering (PLG) subtotaal Totaal Karakteristiek Groningen
Schoon/Veilig Groningen Water
4001 4101
Water Waterschapsaangelegenheden Milieu
5003 5201 5202 5501 5502 5601
Milieubeleid en duurzame ontwikkeling Bodem(sanering) Duurzaam bodembeheer en afval Vergunningverlening Toezicht en handhaving Ontgrondingen Risicobeleid/veiligheid
2001
Openbare orde en veiligheid Totaal Schoon/Veilig Groningen
Energiek Groningen Energie en klimaat
5004 9103
Energie en klimaat Technische infrastructuur subtotaal Totaal Energiek Groningen
Baten en lasten 2013 (jaarrekening), 2014 (na 5e wijziging), 2015 (begroting) en 2016-2018 (meerjarenramingen)
275
jaarrekening 2013 lasten baten
Prod.gr. Omschrijving nummer
saldo
2014 na 5e wijziging lasten baten saldo
(bedragen x € 1.000,--) begroting 2015 meerjarenraming 2016 lasten baten saldo lasten baten saldo
meerjarenraming 2017 lasten baten saldo
meerjarenraming 2018 lasten baten saldo
Gebiedsgericht POP/Gebiedsgericht
9104
Gebiedsgericht werken
9.953,7 9.953,7
215,6 215,6
9.738,1 9.738,1
21.988,3 21.988,3
464,4 464,4
21.523,9 21.523,9
17.706,5 17.706,5
754,2 754,2
16.952,3 16.952,3
10.980,3 10.980,3
762,0 762,0
10.218,2 10.218,2
5.768,3 5.768,3
770,8 770,8
4.997,5 4.997,5
4.881,2 4.881,2
203,8 203,8
4.677,4 4.677,4
9.953,7
215,6
9.738,1
21.988,3
464,4
21.523,9
17.706,5
754,2
16.952,3
10.980,3
762,0
10.218,2
5.768,3
770,8
4.997,5
4.881,2
203,8
4.677,4
subtotaal
2.233,5 130,4 210,0 339,2 1.089,7 1.087,2 5.090,0
-12,5 0,0 0,0 0,0 0,0 139,1 126,7
2.245,9 130,4 210,0 339,2 1.089,7 948,1 4.963,3
2.748,1 105,7 203,4 312,2 1.655,6 0,0 5.024,9
0,0 0,0 0,0 0,0 126,0 0,0 126,0
2.748,1 105,7 203,4 312,2 1.529,6 0,0 4.898,9
2.387,3 128,7 204,0 216,6 1.172,1 0,0 4.108,8
0,0 0,0 0,0 0,0 110,3 0,0 110,3
2.387,3 128,7 204,0 216,6 1.061,8 0,0 3.998,5
1.410,8 42,2 178,3 214,8 1.160,1 0,0 3.006,3
0,0 0,0 0,0 0,0 94,5 0,0 94,5
1.410,8 42,2 178,3 214,8 1.065,6 0,0 2.911,8
1.462,9 44,2 183,0 213,5 1.178,8 0,0 3.082,5
0,0 0,0 0,0 0,0 78,8 0,0 78,8
1.462,9 44,2 183,0 213,5 1.100,1 0,0 3.003,7
1.517,0 46,3 188,0 212,8 1.208,0 0,0 3.172,1
0,0 0,0 0,0 0,0 63,0 0,0 63,0
1.517,0 46,3 188,0 212,8 1.145,0 0,0 3.109,1
subtotaal
562,4 49.543,8 148,7 50.254,8
0,0 47.082,2 0,0 47.082,2
562,4 2.461,5 148,7 3.172,6
342,5 48.787,5 0,0 49.130,0
0,0 47.024,0 0,0 47.024,0
342,5 1.763,5 0,0 2.106,0
297,8 1.477,0 0,0 1.774,8
0,0 0,0 0,0 0,0
297,8 1.477,0 0,0 1.774,8
146,5 1.542,0 0,0 1.688,5
0,0 0,0 0,0 0,0
146,5 1.542,0 0,0 1.688,5
153,4 1.614,6 0,0 1.768,0
0,0 0,0 0,0 0,0
153,4 1.614,6 0,0 1.768,0
160,6 1.690,6 0,0 1.851,2
0,0 0,0 0,0 0,0
160,6 1.690,6 0,0 1.851,2
8.962,5 9.335,9 2.849,0 21.147,5
0,0 277,7 0,0 277,7
8.962,5 9.058,2 2.849,0 20.869,8
0,0 10.709,2 2.826,7 13.535,9
0,0 107,4 0,0 107,4
0,0 10.601,7 2.826,7 13.428,5
0,0 8.856,7 2.826,9 11.683,6
0,0 108,3 0,0 108,3
0,0 8.748,3 2.826,9 11.575,2
0,0 8.789,3 2.828,7 11.618,0
0,0 112,3 0,0 112,3
0,0 8.676,9 2.828,7 11.505,6
0,0 8.213,1 2.922,7 11.135,7
0,0 116,8 0,0 116,8
0,0 8.096,3 2.922,7 11.018,9
0,0 8.444,2 3.019,7 11.463,9
0,0 121,5 0,0 121,5
0,0 8.322,7 3.019,7 11.342,5
76.492,3
47.486,6
29.005,7
67.690,8
47.257,4
20.433,4
17.567,1
218,6
17.348,5
16.312,7
206,8
16.105,9
15.986,2
195,5
15.790,7
16.487,2
184,5
16.302,8
subtotaal
2.443,0 2.443,0
0,0 0,0
2.443,0 2.443,0
2.632,9 2.632,9
0,0 0,0
2.632,9 2.632,9
2.663,3 2.663,3
0,0 0,0
2.663,3 2.663,3
2.726,7 2.726,7
0,0 0,0
2.726,7 2.726,7
2.844,5 2.844,5
0,0 0,0
2.844,5 2.844,5
2.933,8 2.933,8
0,0 0,0
2.933,8 2.933,8
subtotaal
4.079,0 1.077,5 5.156,6
4,2 0,0 4,2
4.074,8 1.077,5 5.152,3
3.009,9 1.286,5 4.296,4
172,7 0,0 172,7
2.837,2 1.286,5 4.123,7
3.008,4 1.229,5 4.237,8
125,4 0,0 125,4
2.882,9 1.229,5 4.112,4
3.017,0 1.283,0 4.300,0
131,0 0,0 131,0
2.886,1 1.283,0 4.169,0
3.151,5 1.342,7 4.494,2
137,1 0,0 137,1
3.014,4 1.342,7 4.357,1
3.292,1 1.405,2 4.697,3
143,6 0,0 143,6
3.148,5 1.405,2 4.553,7
subtotaal
802,8 519,2 1.860,0 1.627,1 4.809,1
26,9 0,0 45,8 0,0 72,7
775,9 519,2 1.814,3 1.627,1 4.736,4
726,4 458,8 2.214,3 1.296,0 4.695,5
0,0 0,0 45,2 52,8 98,0
726,4 458,8 2.169,1 1.243,2 4.597,5
781,0 457,3 2.172,3 1.350,9 4.761,4
0,0 0,0 45,7 0,0 45,7
781,0 457,3 2.126,6 1.350,9 4.715,7
586,1 477,4 2.242,2 1.308,1 4.613,8
0,0 0,0 47,7 0,0 47,7
586,1 477,4 2.194,6 1.308,1 4.566,1
608,4 499,8 2.335,9 1.352,8 4.796,9
0,0 0,0 49,9 0,0 49,9
608,4 499,8 2.286,0 1.352,8 4.747,0
521,9 523,4 2.433,7 1.399,0 4.878,0
0,0 0,0 52,3 0,0 52,3
521,9 523,4 2.381,5 1.399,0 4.825,7
subtotaal Totaal Gebiedsgericht
Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur Sociaal beleid
8001 8005 8101 8201 8602 8701
Ontwikkeling en ondersteuning welzijn Asielzoekers Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds Sportbeleid Zorg en hulpverlening Wonen, welzijn en zorg voor kwetsbare groepen Jeugd
8102 8801 8802
Onderwijsbeleid Jeugdhulpverlening Jongerenparticipatie Cultuur en media
8003 8320 8401
Media Het verhaal van Groningen (Cultuurnota '13-'16) Bibliotheken subtotaal Totaal Welzijn, sociaal beleid, jeugdzorg, cultuur
Bestuur Provinciale Staten
1001
Ondersteuning Provinciale Staten Overige bestuursorganen
1101 1201
Gedeputeerde Staten Kabinetszaken Bestuurlijke samenwerking
1301 1401 1501 1601
276
Bestuurlijke Organisatie Financieel toezicht op gemeenten Uitvoering van wettelijke regelingen Bestuurlijke samenwerking
Baten en lasten 2013 (jaarrekening), 2014 (na 5e wijziging), 2015 (begroting) en 2016-2018 (meerjarenramingen)
Prod.gr. Omschrijving nummer
jaarrekening 2013 lasten baten
saldo
2014 na 5e wijziging lasten baten saldo
(bedragen x € 1.000,--) begroting 2015 meerjarenraming 2016 lasten baten saldo lasten baten saldo
meerjarenraming 2017 lasten baten saldo
meerjarenraming 2018 lasten baten saldo
Communicatie
1603 1604
Communicatie Promotie en relatiemanagement
3.160,4 1.016,0 4.176,4
0,0 0,0 0,0
3.160,4 1.016,0 4.176,4
2.969,4 1.293,7 4.263,2
1,3 0,0 1,3
2.968,1 1.293,7 4.261,9
2.988,1 797,9 3.785,9
1,3 0,0 1,3
2.986,8 797,9 3.784,6
3.042,1 807,6 3.849,6
1,3 0,0 1,3
3.040,8 807,6 3.848,3
3.173,7 829,3 4.003,0
1,3 0,0 1,3
3.172,3 829,3 4.001,7
3.361,2 855,0 4.216,2
1,4 0,0 1,4
3.359,8 855,0 4.214,8
16.585,1
76,9
16.508,2
15.887,9
272,0
15.615,9
15.448,4
172,4
15.276,0
15.490,2
179,9
15.310,2
16.138,7
188,4
15.950,3
16.725,2
197,2
16.528,0
Voorzieningen personeel Diensten voor derden Verhuur gebouwen Diensten voor derden hoofdvaarwegen
192,4 4.697,5 297,4
2.647,8 4.018,6 52,3
-2.455,4 679,0 245,1
221,6 1.624,6 233,6 6.008,2
103,0 2.158,9 66,0 6.103,1
118,6 -534,2 167,6 -94,9
95,4 1.951,8 211,3 4.876,1
75,0 1.898,2 166,6 4.992,9
20,5 53,5 44,7 -116,8
95,2 2.035,5 220,6 5.066,3
77,2 1.979,2 173,9 5.189,5
18,0 56,3 46,7 -123,2
98,1 2.130,5 231,0 5.303,6
80,5 2.071,0 182,1 5.433,5
17,6 59,4 48,9 -130,0
101,0 2.229,8 241,9 5.552,4
83,8 2.167,1 190,7 5.689,5
17,2 62,7 51,2 -137,1
Totaal Bedrijfsvoering
5.187,4
6.718,7
-1.531,4
8.088,0
8.430,9
-342,9 0
7.134,6
7.132,7
1,9
7.417,7
7.419,9
-2,2
7.763,1
7.767,1
-4,0
8.125,1
8.131,2
-6,0
Financieringsmiddelen Geldleningen langer of gelijk aan een jaar Provinciefonds Eigen middelen Deelnemingen Onvoorzien Saldo kostenplaatsen
6.806,1 6.508,3 297,8 18.472,9 41.148,0 -22.675,1 0,0 110.692,2 -110.692,2 0,0 47.572,6 -47.572,6 36,3 112,3 -76,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
12.034,7 15.275,1 0,0 0,0 29,0 526,7 3.627,2
2.898,5 42.725,4 88.230,5 51.029,9 50,2 454,0 0,0
4.353,0 19.371,5 0,0 0,0 24,6 511,3 4.109,8
6.295,4 38.258,4 67.059,0 52.450,3 50,2 476,2 0,0
-1.942,3 -18.887,0 -67.059,0 -52.450,3 -25,6 35,1 4.109,8
3.306,9 17.320,0 0,0 0,0 21,7 2.955,4 974,4
6.888,0 35.624,0 86.846,5 53.396,0 50,2 289,9 0,0
-3.581,2 -18.304,0 -86.846,5 -53.396,0 -28,5 2.665,5 974,4
2.060,1 17.200,4 0,0 0,0 19,0 3.766,6 408,5
6.487,2 36.677,8 95.789,8 54.181,2 50,2 98,0 0,0
-4.427,1 -19.477,4 -95.789,8 -54.181,2 -31,1 3.668,6 408,5
1.751,2 14.615,4 0,0 0,0 18,6 3.766,6 171,0
6.096,6 30.808,1 83.540,8 54.966,5 50,2 0,0 0,0
-4.345,4 -16.192,7 -83.540,8 -54.966,5 -31,5 3.766,6 171,0
Totaal Algemene dekkingsmiddelen
25.315,2 206.033,3 -180.718,1
31.492,7 185.388,5 -153.895,8
subtotaal Totaal Bestuur
Bedrijfsvoering 1602 1701 1702 1703
Algemene dekkingsmiddelen 0010 0110 0200 0310 0410 0500 0600
07
Totaal voor bestemming
0800
Mutaties reserves: - Leven en Wonen in Groningen - Ondernemend Groningen - Bereikbaar Groningen - Karakteristiek Groningen - Schoon/Veilig Groningen - Energiek Groningen - Gebiedsgericht - Welzijn, sociaal beleid, jeugd, cultuur - Bestuur - Bedrijfsvoering - Algemene dekkingsmiddelen
09
Totaal na bestemming
410.693,4 391.082,3
6.161,8 8.027,9 10.589,4 10.762,2 25.028,8 47.157,8 40.630,4 23.411,3 2.353,4 34,6 3.704,8 0,0 20.861,0 0,0 2.119,3 371,6 401,7 0,0 1.795,0 0,0 44.775,7 84.082,9 subtotaal 158.421,4 173.848,4 569.114,7 564.930,7
9.136,1 -27.450,3 -88.230,5 -51.029,9 -21,1 72,7 3.627,2
19.611,0 482.156,8 370.903,2 111.253,6
-1.866,1 -172,8 -22.129,0 17.219,1 2.318,8 3.704,8 20.861,0 1.747,7 401,7 1.795,0 -39.307,2 -15.427,0
300,0 8.529,7 -8.229,7 1.000,0 19.177,6 -18.177,6 0,0 37.821,0 -37.821,0 9.736,4 24.068,1 -14.331,7 4.210,4 368,1 3.842,3 0,0 5.750,7 -5.750,7 132,0 19.466,0 -19.334,0 0,0 2.913,6 -2.913,6 0,0 401,7 -401,7 0,0 121,6 -121,6 33.264,6 42.279,0 -9.014,4 48.643,4 160.897,0 -112.253,6
4.184,0 530.800,2 531.800,2
-1.000,0
28.370,2 164.589,5 -136.219,2 285.012,0 293.334,8
300,0 1.500,0 0,0 130,0 201,6 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 35.664,6 37.796,2
1.780,0 4.318,0 953,3 4.710,3 3.149,0 1.770,0 13.636,9 132,0 0,0 0,0 2.036,7 32.486,2
322.808,1 325.821,0
24.578,3 183.094,6 -158.516,3
-8.322,8 254.094,7 272.284,3
-1.480,0 -2.818,0 -953,3 -4.580,3 -2.947,5 -1.770,0 -13.636,9 -132,0 0,0 0,0 33.627,9 5.309,9
300,0 1.500,0 0,0 10.489,7 7,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 13.878,9 26.175,7
1.355,0 1.588,0 953,3 0,0 50,4 0,0 6.956,9 132,0 0,0 0,0 352,9 11.388,5
-3.012,9 280.270,4 283.672,7
23.454,7 193.284,2 -169.829,5
-18.189,6 260.211,7 282.614,4
-1.055,0 -88,0 -953,3 10.489,7 -43,3 0,0 -6.956,9 -132,0 0,0 0,0 13.526,0 14.787,2
300,0 1.500,0 0,0 10.489,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 13.448,5 25.738,2
1.355,0 788,0 953,3 0,0 52,5 0,0 1.636,9 0,0 0,0 0,0 2.066,3 6.851,9
-3.402,4 285.949,8 289.466,2
Baten en lasten 2013 (jaarrekening), 2014 (na 5e wijziging), 2015 (begroting) en 2016-2018 (meerjarenramingen)
20.322,8 175.462,1 -155.139,4
-22.402,7 255.099,2 264.820,6
-1.055,0 712,1 -953,3 10.489,7 -52,5 0,0 -1.636,9 0,0 0,0 0,0 11.382,2 18.886,3
300,0 1.500,0 0,0 3.889,7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 11.738,4 17.428,0
-9.721,4
1.355,0 1.792,0 953,3 0,0 61,9 0,0 1.213,0 0,0 0,0 0,0 6.011,8 11.387,0
-1.055,0 -292,0 -953,3 3.889,7 -61,9 0,0 -1.213,0 0,0 0,0 0,0 5.726,6 6.041,0
-3.516,4 272.527,3 276.207,6
-3.680,4
277
278
Afkortingenlijst Begroting 2015 AB AKP AO APG Appa AV(A) Awb
Algemeen Bestuur Apparaatskosten Personeel Administratieve Organisatie Algemene Pensioen Groep NV (uitvoeringsorganisatie van Stichting ABP) Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers Algemene Vergadering (van Aandeelhouders) Algemene wet bestuursrecht
B en W B-AKWA BAG BBE BBL BBV BDU BG(R) BIS BJZ BNG BR+ btw/BTW BWK BZK
Burgemeester en Wethouders Beleidsanalyse Kwantitatief Waterbeheer Basisregistratie Adressen en Gebouwen Biobased Energy Bureau Beheer Landbouwgronden Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten Brede Doeluitkering Begroting Bodeminformatiesysteem Bureau Jeugdzorg Bank Nederlandse Gemeenten Basisrenovatie+ belasting over de toegevoegde waarde Beheer Wegen en Kanalen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie)
c.a. cao CBL CBS CdK CEP CMO CNG CNV CO2 COA CPB CPO CPI
cum annexis (met bijlagen) collectieve arbeidsovereenkomst Cross Border Leases Centraal Bureau voor de Statistiek commissaris van de Koning Centraal Economisch Plan Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling compressed natural gas (groen gas) Christelijk Nationaal Vakverbond kooldioxide Centrale Orgaan opvang Asielzoekers Centraal Planbureau Collectief Particulier Opdrachtgeverschap consumentenprijsindex
DB DEAL DLG DRIS DT DU DV
Dagelijks Bestuur Delfzijl, Eemsmond, Appingedam, Loppersum Dienst Landelijk Gebied Dynamisch reizigersinformatiesysteem Directieteam Decentralisatie-uitkering Duurzaam Veilig
EAE ECP EFRO EHS EMU EPZ ERIBA ESFI EU EZ
Energy Academy Europe Economie, Cultuur en Projectfinanciering (afdeling) Europees Fonds Regionale Ontwikkeling Ecologische Hoofdstructuur Europese Monetaire Unie Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland European Research Institute on the Biology of Ageing Economische, Sociale en Fysieke Infrastructuur (reserve) Europese Unie Economische Zaken (ministerie)
Afkortingenlijst
279
FBE fido FNV FPU FRN
Faunabeheereenheid financiering decentrale overheden (wet) Federatie Nederlandse Vakbeweging Flexibel Pensioen en Uittreden floating rate note
GAE GAVA GD GG ggz GIS GOA GOP GR GREX GS GSP GVT GWO
Groningen Airport Eelde Groninger Audiovisueel Archief Groningen Drenthe Groen Gas geestelijke gezondheidszorg Geografisch Informatiesysteem Gemeenschappelijke Opleidingsactiviteit Geregelde oversteekplaats Gemeenschappelijke Regeling Grondexploitatie Gedeputeerde Staten Groningen Seaports Gericht verkeerstoezicht Gemeenschappelijke Werkorganisatie
H2I(2) HER HJSO HOF HOV
(Actualisering) beleidsnota Herijking Investeringsniveau Infrastructuur Hansa Energy Region Haydn Jeugd Strijkorkest houdbare overheidsfinanciën (wet) Hoogwaardig Openbaar Vervoer
IAG IB IBT ICT IenM IKAP IKB ILG Interreg IPO ISV IVAK
Innovatief Actieprogramma Groningen Integrale Bijstelling Interbestuurlijk Toezicht Informatie- en communicatietechnologie Infrastructuur en Milieu (ministerie) Individuele keuzemogelijkheden arbeidsvoorwaarden provincies Individueel keuzebudget Investeringsbudget Landelijk Gebied Interregionaal Interprovinciaal Overleg Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing Instituut Voor Amateuristische Kunstbeoefening
KB KRW
Kanaalbeheer (voormalige afdeling) Kaderrichtlijn Water
LEADER LNV LTO LWI
Liaisons Entre Actions de Développement de l'Économie Rurale Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ministerie) Land- en Tuinbouworganisatie Locatie werk en inkomen
M&O mbo MC MER MIT MIRT MJP MJOP MK mkb mrb MURA
Misbruik & Oneigenlijk gebruik middelbaar beroepsonderwijs Managementcontract Milieueffectrapport(age) Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport Meerjarenprogramma/Meerjarenplan Meerjarenonderhoudsplan Martinikerkhof midden- en kleinbedrijf motorrijtuigenbelasting muskusrattenbestrijding
280
Afkortingenlijst
NAD NAM NBP NME NNO NOM NP NWB NWP
Noordelijk Archeologisch Depot Noordelijke Aardolie Maatschappij Natuurbeleidsplan Natuur- en Milieueducatie Noord Nederlands Orkest Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij Nationaal Park Nederlandse Waterschapsbank Nationaal Waterplan
ODG OOV OP OV OVB
Omgevingsdienst Groningen Openbare Orde en Veiligheid Operationeel Programma Openbaar Vervoer overboeking
P+R PAC PAF PBE PCCV PF PLG POP POV PPP PS PvE
Parkeer + Reis Provinciaal Actiecentrum Provinciaal Accommodatiefonds Publiek Belang Elektriciteitsproductie Provinciaal Commandocentrum Civiele Verdediging Provinciefonds Programma Landelijk Gebied Provinciaal Omgevingsplan Provinciale Omgevingsverordening People, Planet, Profit Provinciale Staten Programma van Eisen
RBML RCR REP RIS RMF RO ROR RSP(-ZZL) RTV Noord RWS
Regeling Burger- en Militaire Luchtvaart Rijkscoördinatieregeling Ruimtelijk-economisch programma (onderdeel RSP-ZZL) Research and Innovation Strategy Regionaal Mobiliteitsfonds Ruimtelijke Ordening Richtlijn Overstromingsrisico's Regiospecifiek Pakket (Zuiderzeelijn) Radio en TV Noord Rijkswaterstaat
SEAN SEM SER SEV SISA SJ4 SLAG SNN SOGK SPV SR STINAG STOWA SXC SZW
Sociaal-economische Adviesraad Noord-Nederland Staal, Elektro en Materieel (voormalige afdeling) Sociaal-Economische Raad Sociaal-economische vitalisering Single Information Single Audit Sint Jansstraat 4 Stichting Literaire Activiteiten Groningen Samenwerkingsverband Noord-Nederland Stichting Oude Groninger Kerken Special Purpose Vehicle Social Return Subsidieregeling Toerisme Natuurlijk Groningen Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer Seaports Experience Center (ministerie van) Sociale Zaken en Werkgelegenheid
UMCG UvW
Universitair Medisch Centrum Groningen Unie van Waterschappen
Afkortingenlijst
281
VAT VB VGG VJN VNG VNO/NCW VRI VSK VTH
Voorbereiding, Administratie en Toezicht Vaarwegen en Betonbouw (voormalige afdeling) Vereniging van Groninger Gemeenten Voorjaarsnota Vereniging van Nederlandse Gemeenten Verbond van Nederlandse Ondernemingen/Nederlands Christelijk Werkgeversverbond verkeersregelinstallatie verplicht schatkistbankieren Vergunningverlening, Toezicht, Handhaving
Wabo WB WBG WE
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wegbeheer (voormalige afdeling) Waterbedrijf Groningen Wegenbouw (afdeling)
WEL
Werk, Energie, Leefbaarheid
WKR Wsw
Werkkostenregeling Wet sociale werkvoorziening
ZWK
Zuidelijk Westerkwartier
282
Afkortingenlijst