Programmabegroting 2015
Inhoud 1
2
3
4
5
6
7
8 9
Inleiding / samenvatting ......................................................................................... 5 1.1 Inleiding........................................................................................................... 5 1.2 Samenvatting .................................................................................................. 6 Programmaplan ..................................................................................................... 13 2.1 Programma Plannen ..................................................................................... 15 2.2 Programma Watersysteem ........................................................................... 17 2.3 Programma Veiligheid .................................................................................. 20 2.4 Programma Zuiveren .................................................................................... 22 2.5 Programma Instrumenten ............................................................................. 24 2.6 Programma Bestuur, externe communicatie en belastingen ........................ 27 2.7 Programma Bedrijfsvoering .......................................................................... 29 2.8 Investeringskrediet ........................................................................................ 32 Kostendrager / kostentoerekening / dekkingsmiddelen ................................... 37 3.1 Kostentoerekening ........................................................................................ 37 3.2 Kostendrager ................................................................................................ 38 3.3 Dekkingsmiddelen ........................................................................................ 39 Begroting naar kosten en opbrengsten .............................................................. 43 4.1 Toelichting op kosten .................................................................................... 45 4.2 Toelichting op opbrengsten .......................................................................... 48 Overige paragrafen ............................................................................................... 53 5.1 Algemene ontwikkelingen en uitgangspunten .............................................. 53 5.2 Ontwikkelingen ten opzichte van Meerjarenraming 2015-2020 ................... 54 5.3 Incidentele opbrengsten en kosten ............................................................... 56 5.4 Onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen .......... 57 5.5 De financiering .............................................................................................. 58 5.5.1 Rentevisie ........................................................................................... 58 5.5.2 Liquiditeitspositie ................................................................................ 59 5.5.3 Treasurybeheer .................................................................................. 60 5.6 Het weerstandsvermogen ............................................................................. 62 5.7 Verbonden partijen ....................................................................................... 66 5.8 Bedrijfsvoering .............................................................................................. 66 5.9 EMU-saldo .................................................................................................... 67 Waterschapsbedrijf Limburg ............................................................................... 71 6.1 Relatie ........................................................................................................... 71 6.2 Ontwikkelingen ............................................................................................. 72 6.3 Begroting....................................................................................................... 72 Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen ................................. 75 7.1 Relatie ........................................................................................................... 75 7.2 Ontwikkelingen ............................................................................................. 75 7.3 Begroting....................................................................................................... 76 7.4 Geldstroom ................................................................................................... 76 De tarieven ............................................................................................................. 83 Voorstellen............................................................................................................. 89
Programmabegroting 2015
3
Bijlagen A B C D E F G H I J K
4
Vaste activa Reserves en voorzieningen Vaste schulden Personeelslasten Berekening van het rente omslagpercentage Kostenverdeelstaat met toelichting Begroting Waterschapsbedrijf Limburg en BsGW Kostendragers, programma's en beleidsproducten inclusief dekkingsmiddelen Treasury Opbouw EMU-saldo Meerjarig investeringsplan
143314
1 Inleiding / samenvatting 1.1
Inleiding
Hierbij treft u de programmabegroting 2015 aan. Dit is de zesde en laatste begroting van de bestuursperiode 2009-2012, die met 2 jaar is verlengd. Op 17 februari 2009 heeft het algemeen bestuur het bestuursprogramma 2009-2012 vastgesteld. Het bestuursprogramma is een richtlijn voor de in de bestuursperiode te nemen besluiten. Het betreft geen formulering van concreet beleid maar voornemens. Bij het opstellen van deze begroting is hiermee, samen met de op 1 juli 2014 vastgestelde meerjarenraming 2015-2020, rekening gehouden. Provinciale Staten van Limburg heeft op 4 juli 2014 het besluit genomen over de fusie van de beide Limburgse Waterschappen waarmee een einde is gekomen aan dit dossier. Per 1 januari 2017 zal het zelfstandige waterschap Roer en Overmaas ophouden te bestaan en zal het Waterschap Limburg een feit zijn. De financiële positie van het waterschap zal in het licht van deze fusie de komende twee jaar (2015 en 2016 ) dan ook nadrukkelijk aandacht blijven vragen. Deze jaren zullen zich kenmerken door soberheid en kostenbewustzijn, waarbij de nadruk ligt op kostenbeheersing. Ook dit jaar zijn weer de nodige inspanningen verricht om de stijgingspercentages van de waterschapslasten voor 2015 te beperken tot een acceptabel en maatschappelijk aanvaardbaar niveau waarbij rekening is gehouden met het voornemen om tot 2017 de nullijn te hanteren. Een belemmerende factor die ons in 2015 echter parten speelt is de kwijtschelding. Uit de gegevens van de BsGW blijkt dat het beroep op kwijtschelding in ons beheersgebied explosief gestegen is en deze trend zich in 2015 voortzet. De post kwijtschelding is ten opzichte van vorig jaar met ruim € 840.000 toegenomen. Dit is een direct gevolg van de toename van de automatisch kwijtschelding die gelet op de tijd waarin we ons bevinden fors, maar verklaarbaar is. Rekening houdende met de aangehaalde aspecten is het dit jaar dan ook noodzakelijk om u in 2015 een begroting aan te bieden waarin de gemiddelde opbrengstontwikkeling van beide taken samen stijgt met 0,72%. Ondanks dat de stijging beperkt is wijkt dit af van de nullijn. Indien de opbrengstontwikkeling per taak inzichtelijk wordt gemaakt is bij de opbrengst watersysteemheffing sprake van een stijging met 3,24% en bij de opbrengst zuiveringsheffing sprake van een daling met 0,77%. De stijging van de gemiddelde opbrengstontwikkeling voldoet ruimschoots aan het bestuursprogramma waarin een gematigde ontwikkeling van de waterschapslasten een belangrijk voornemen is, en gelet op de huidige tijd ook op zijn plaats is. Benadrukt dient te worden dat een opbrengststijging niet gelijk is aan een tariefstijging. De tarieven worden bepaald door de opbrengst watersysteemheffing en zuiveringsheffing te delen door de belastingmaatstaven, die aan fluctuaties onderhevig zijn. De opbrengststijging voor de watersysteemheffing en de belastingmaatstaven hebben voor alle categorieën van het watersysteembeheer behoudens de categorie natuur een verhogend effect op het tarief 2015. Het tarief 2015 van de zuiveringsheffing daarentegen is ondanks de beperkte opbrengstdaling, door een toename van het aantal vervuilingseenheden aanzienlijk gedaald (zie ook hoofdstuk 8).
Programmabegroting 2015
5
Om een sluitende begroting te kunnen presenteren is conform de meerjarenraming € 1.870.000 ingezet vanuit de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing en € 1.305.000 vanuit de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'. Het algemeen bestuur stuurt op hoofdlijnen op programmaniveau, zoals ook de intentie van de wet is. Door het vaststellen van de programmabegroting machtigt het algemeen bestuur het dagelijks bestuur de opgenomen activiteiten uit te voeren en de middelen conform de begroting in te zetten. De begroting houdt voor het dagelijks bestuur de taakstelling in dat de opgenomen activiteiten binnen de beschikbaar gestelde middelen worden uitgevoerd. Om het algemeen bestuur goed zijn werk te laten doen rapporteert het dagelijks bestuur tweemaal tussentijds over de programma’s: de voorjaarsrapportage, met peildatum 1 mei, en de najaarsrapportage, met peildatum 1 september.
1.2
Samenvatting
In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen het resultaat van de exploitatie, de investeringen en de tarieven weergegeven en kort toegelicht. Exploitatie De begroting kan op basis van de netto kosten per programma als volgt worden weergegeven. 2015 Begroting
Program m a Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Program m atotaal
3.856.946 15.363.476 2.493.755 43.311.781 6.850.408 6.995.052 78.871.418
Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg Frictiekosten BsGW
+ + +
120.000 183.296 352.180
Goodw ill toetreders BsGW Totaal netto kosten
-
1.300.740 78.226.154
Opbrengst w aterschapsbelastingen, inclusief kw ijtschelding en oninbaarverklaringen Exploitatieresultaat
75.051.154 -3.175.000
Voor een nadere toelichting op de programma's wordt verwezen naar hoofdstuk 2. Aangezien in deze begroting de verschillen ten opzichte van 2014 op kostensoortenniveau wordt verklaard kan het gecomprimeerde resultaat van de begroting volgens de indeling van de kostensoorten als volgt worden weergegeven.
6
143314
Kosten / Opbrengsten Kosten Opbrengsten Exploitatieresultaat
2015 Begroting 80.387.144 77.212.144 -3.175.000
De opbrengsten zijn inclusief de heffingsopbrengsten, waarbij voor 2015 rekening is gehouden met stijging van de gemiddelde opbrengstontwikkeling met 0,72% voor beide taken. Deze is hoger dan de opbrengstontwikkeling zoals opgenomen in de meerjarenraming 2015-2020 waarin nog uit werd gegaan van de nullijn. In 2015 is sprake van een exploitatietekort van € 3.175.000. Om een sluitende begroting te presenteren wordt (conform de meerjarenraming 2015-2020) voorgesteld in 2015 € 1.870.000 te onttrekken aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling watersysteemheffing en € 1.305.000 te onttrekken aan 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'. Mutatie exploitatie ten opzichte van gewijzigde begroting 2014 Op hoofdlijnen zijn onderstaand de mutaties van de kosten en de opbrengsten ten opzichte van de gewijzigde begroting 2014 (voorjaarsrapportage) weergegeven en kort toegelicht. Kosten (afgerond op € 1.000) Rente en afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten van derden Diensten WBL Bijdragen aan derden Toevoegingen aan voorzieningen/onvoorzien
609.000 300.000 -64.000 297.000 -25.000 126.000
De rente en afschrijving nemen toe. De afschrijvingen stijgen door een hogere netto investeringsvolume 2015 dat een direct gevolg is van de uitvoering van de projecten uit het Partnercontract en de uitgaven die gemoeid zijn met de waterschapsverkiezingen die op 18 maart 2015 plaatsvinden. Ook de structurele doorwerking van het investeringsniveau 2014 en de beperkte extra afschrijving (boekwaarde kleiner dan € 2.500) hebben een verhogend effect. De rentekosten daarentegen dalen als gevolg van lagere externe rente. De personeelslasten stijgen met 2,6%, waarbij rekening is gehouden met de verschuiving van de premies Zorgverzekeringswet en de hogere sociale lasten. De goederen en diensten van derden nemen onder andere af als gevolg van een lagere bijdrage aan het Waterschapshuis (HWH). De verschuldigde bijdrage aan het Waterschapsbedrijf Limburg is gestegen als gevolg van de toename van de begroting. De bijdragen aan derden neemt ondanks dat de bijdrage in de kostenverrekening wet WOZ is toegenomen af door het vervallen van een incidentele gemeentelijk bijdrage. De toevoegingen voorzieningen/onvoorzien stijgt door de in 2014 tussentijds (voorjaarsrapportage) bijgestelde post onvoorzien.
Programmabegroting 2015
7
Opbrengsten (afgerond op € 1.000) Financiële baten Personele baten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Waterschapsbelastingen
-54.000 3.000 -165.000 194.000 -254.000
De financiële baten nemen af als gevolg van lagere rente eigen financieringsmiddelen. De personele baten stijgen wegens zwangerschap, bevalling en participatie in projecten. De goederen en diensten aan derden nemen af door een grondverkoop in 2014. De bijdragen van derden nemen toe als gevolg van de goodwillvergoeding door de nieuwe deelnemers in de BsGW. De waterschapsbelastingen zijn ondanks de gemiddelde opbrengststijging door de hogere kwijtschelding afgenomen. Voor een uitgebreide toelichting op de kosten en opbrengsten zie hoofdstuk 4. Investeringen De netto investeringsuitgaven in de begroting 2015 zijn gelijk aan de eerste schijf van de meerjarenraming 2015-2020: Programma Plannen Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Totaal netto investeringsuitgaven in 2015
2015 Begroting 12.682.000 7.578.000 250.000 1.200.000 343.000 22.053.000
De investeringsprojecten betreffende watersysteem en instrumenten zijn voor het merendeel gebaseerd op het Waterbeheerplan 2010-2015 en het Interimplan waterkeringen 2013-2015. Ook is rekening gehouden met de inspanningsverplichtingen e zoals opgenomen in de Europese Kaderrichtlijn Water, Waterbeleid 21 eeuw (WB21), het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) en de voorbereiding op de e 4 toetsingsronde van de primaire waterkeringen. De investeringsuitgaven in het kader van veiligheid hebben betrekking op de bijdrage in de kosten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), het budgettair neutrale project “Bestuursovereenkomst Sluitstukkaden Maasdal” en het project Alexanderhaven Roermond”, waarvoor een bijdrage van 90% wordt ontvangen uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma met een maximum van € 10 miljoen (maximale eigen bijdrage € 1,11 miljoen). De investeringen in het kader van de bedrijfsvoering hebben betrekking op automatisering en de (geografische) informatievoorziening. De uitgaven en inkomsten van de individuele investeringsprojecten, gerubriceerd per programma, zijn opgenomen in het Meerjarig Investeringsplan (MIP) wat integraal deel
8
143314
uitmaakt van de begroting (zie bijlage K). Ter bevordering van de inzichtelijkheid van het MIP is de weergave beperkt tot de splitsing van de investeringsbedragen in de realisatie tot en met 2013 en de verwachting voor 2014 en 2015. Voor de inhoudelijke stand van zaken van alle relevante projecten is de app ‘Waterwerken’ beschikbaar. Tarieven De tarieven 2015 kunnen als volgt worden weergegeven. Voor een uitgebreide toelichting op de tarieven wordt verwezen naar hoofdstuk 8. Categorie Ongebouwd (per hectare): Openbare landw egen Overig ongebouw d Natuur (per hectare) Gebouw d (percentage van WOZ-w aarde) Ingezetenen (per w ooneenheid)
Watersysteem beheer
Zuiverings beheer
Verontreinigings heffing
131,85 26,37
-
-
2,22 0,0217% 37,92
-
-
Zuiveringsheffing (per heffingseenheid)
-
47,45
-
Verontreinigingsheffing (per heffingseenheid)
-
-
47,45
Programmabegroting 2015
9
10
143314
Het waterschap beschermt tegen wateroverlast zorgt voor schoon en voldoende water laat beken weer kronkelen onderhoudt beken en kades langs de Maas bestrijdt muskus- en beverratten
Programmabegroting 2015
11
12
143314
2 Programmaplan In het programmaplan wordt het naar de programma's onderscheiden en te realiseren beleid voor het waterschap in 2015 weergegeven. Het programmaplan is opgebouwd uit zeven (vastgesteld 21 april 2008) programma’s. Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten op basis waarvan het bestuur het beleid van het waterschap vaststelt. Program m a Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Program m atotaal
2015 Begroting 3.856.946 15.363.476 2.493.755 43.311.781 6.850.408 6.995.052 78.871.418
Het programma bedrijfsvoering heeft een bijzondere functie. Het bevat alle ondersteunde activiteiten bij het realiseren van de bestuurlijke doelstellingen. De kosten hiervan worden binnen bedrijfsvoering verantwoord en uiteindelijk doorberekend naar de overige programma’s. Het betreft de kosten met betrekking tot de huisvesting, informatiebeleid en automatisering. Evenals de kosten van juridische, facilitaire, financiële en personele aangelegenheden. Ook de salariskosten en de rente en afschrijvingen worden in eerste instantie verantwoord binnen dit programma. De netto investeringsuitgaven 2015 kunnen als volgt worden weergegeven. Program m a Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Totaal netto investeringsuitgaven in 2015
2015 Begroting 12.682.000 7.578.000 250.000 1.200.000 343.000 22.053.000
In onderstaande paragrafen wordt per programma de inhoud weergegeven en ingegaan op de volgende onderdelen: Wat willen we bereiken Wat doen we ervoor Wat mag het kosten; kosten Welk investeringsniveau is hiermee gemoeid; investeringen
Programmabegroting 2015
13
Om de leesbaarheid te bevorderen worden de onderdelen ‘wat willen we bereiken’ en ‘wat doen we ervoor’ als volgt gepresenteerd: Wat willen we bereiken
Wat doen we ervoor
Wat willen we bereiken wordt gepresenteerd als ‘kop’ en wat we vervolgens doen om dit te bereiken wordt puntsgewijs weergegeven. Daarnaast is een aparte paragraaf (2.8) gewijd aan de procedure met betrekking tot het tot stand komen van een investeringskrediet van een individueel project.
14
143314
2.1
Programma Plannen
Dit programma is vooral gericht op het opstellen van eigen plannen en overige beleidsaspecten. Ook de kosten voor studie en onderzoek voor het formuleren van nieuw beleid maken hier deel van uit. Het belangrijkste beleidsplan is het waterbeheersplan met de nieuwe e beleidsaspecten zoals de Kaderrichtlijn Water, waterbeheer 21 eeuw / Nationaal Bestuursakkoord Water en Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR). Maar ook hiervan afgeleide werkprocessen en beleidsplannen, zoals plannen van derden, gebiedsgericht werken, landinrichting, watertoets en wateradvies, het beheersplan waterkeringen en het calamiteitenplan, het grondbeleid, recreatief medegebruik, cultuurhistorische waarden, visserij en jacht worden tot dit programma gerekend. 2015 is het laatst jaar van de uitvoering van het huidige waterbeheerplan, waardoor de activiteiten binnen het programma plannen zich steeds meer richten op de komende planperiode. Voor 2015 is de belangrijkste activiteit de vaststelling van het nieuwe WBP, waarvoor in 2014 de voorbereiding heeft plaatsgevonden. Waardoor de activiteiten vooral gericht zijn op realisatie van projecten en minder op het maken van plannen voor de lopende planperiode. Voor het programma plannen betekent dit dat de belangrijkste activiteit de vaststelling van het nieuwe WBP is, waarvoor in 2014 de voorbereiding heeft plaatsgevonden. Hierbij gaan we uit van het doorzetten van het huidige investeringsniveau. Vanaf 2016 starten we met de uitvoering van het nieuwe WBP. WBP 2010-2015 en afgeleide processen en plannen
•
•
Op basis van de nieuwe meerjarige meetplannen waterkwantiteit en waterkwaliteit worden, samen met WPM de meetnetten geoptimaliseerd en gemoderniseerd zodat aan de vereiste informatiebehoefte kan worden voldaan. Onteigening inzetten als instrument: grondverwerving op minnelijke basis biedt niet in alle gevallen voldoende zekerheid over de realisatie van projecten. Bij grondverwerving van projecten voor veiligheid wordt nadrukkelijker gekeken naar de mogelijkheden van het opleggen van gedoogplichten en onteigenen op grond van de Waterwet en Onteigeningswet.
Voorbereiding nieuw WBP
•
In 2015 eindigt de officiële inspraakprocedure van het WBP 2016-2021, daarna wordt het definitieve WBP ‘gemaakt’. Dit wordt vervolgens vastgesteld in beiden besturen (WRO en WPM). Vanaf 22 december 2015 is het WBP 2016-2021 van kracht.
Voorbereiding uitvoering nieuwe WBP
•
•
In 2015 worden onderzoeken opgestart om de maatregelen die in het nieuwe WBP zijn opgenomen daadwerkelijk uit te kunnen voeren. Het gaat dan in ieder geval om het gedetailleerder invullen van de maatregelen voor het terugdringen van wateroverlast in stedelijk gebied. Er wordt een onderhouds- en inspectiebeleid opgesteld waarin een vertaling wordt gemaakt van onze doelstellingen (onder meer vastgelegd in het nieuwe WBP) naar uitgangspunten voor het uitvoeren van inspecties en het plegen van onderhoud. Dit beleid richt zich op het watersysteem en doet onder meer uitspraken over hoe we omgaan met begroeiing op verschillende objecten, baggeren, maaien etc.
Programmabegroting 2015
15
•
Er wordt een visie relatiebeheer en een stakeholdersanalyse opgesteld waarin een vertaling wordt gemaakt van onze ambities en belangen naar de wijze waarop we omgaan met partijen in onze omgeving. We bepalen hierin per partij op welke wijze we de relatie willen beheren (bijvoorbeeld via accountmanagers, regionale overlegstructuren, vaste contactpersonen etc.). We laten daarbij onze werkwijze afhangen van het aantal raakvlakken en het belang van de activiteiten van de andere partij voor uitvoering van de waterschapstaak (bijvoorbeeld: doen we projecten gezamenlijk, hebben andere partijen een rol in het waterbeheer, hebben we iets nodig van andere partijen om onze taak te kunnen uitoefenen en vice versa?).
Veiligheid
•
Samen met de provincie Limburg en de Waterdienst wordt de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) geïmplementeerd. Dit resulteert in een Overstromingsrisicobeheerplan (ORBP) voor het Maasstroomgebied in 2015.
Kengetallen Programma plannen Aantal adviezen / beoordelen plannen (w atertoetsen)
2015 Begroting 150
Kosten Program m a plannen Kosten Opbrengsten Netto, exclusief WBL, BsGW en kosten program m a bedrijfsvoering Bijdrage aan WBL Doorberekende kosten Netto kosten program m a plannen
2015 Begroting 567.200 30.000 537.200 193.484 3.126.262 3.856.946
Investeringen In het verslagjaar zijn geen investeringsuitgaven gepland.
16
143314
2.2
Programma Watersysteem
Dit programma betreft het realiseren en onderhouden van waterhuishoudkundige werken van het watersysteem, zijnde het waterkwantiteit- en het passieve waterkwaliteitsbeheer. Het programma omvat de inrichting van stromende en stilstaande wateren in zowel het landelijke gebied als de bebouwde omgeving. Hiertoe behoren ook beekherstel en maatregelen ten behoeve van de verbetering van vismigratie evenals duurzaam stedelijk waterbeheer, waterbodemsanering (baggeren), aanpak diffuse bronnen van watervervuiling en andere (fysieke) maatregelen voor de verbetering van de waterkwaliteit. Verder behoren de inrichting van het watersysteem op basis van de nieuwe normering, voorkomen van wateroverlast, aanleg regenwaterbuffers en retentie, aanpak van bodemerosie en oppervlakkige afstroming in hellend gebied, gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) en peilbeheer tot dit programma. In de planperiode worden de maatregelen uitgevoerd die zijn opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015. Daarnaast worden maatregelen uitgevoerd om knelpunten in het systeem die zich in de afgelopen jaren hebben gemanifesteerd, en die leiden tot wateroverlast, aan te pakken. Met name de wateroverlast in de zomer van 2014 heeft hier aanleiding toe gegeven. Het watersysteem dient te voldoen aan de nieuw normering e Waterbeheer 21 eeuw (WB21) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Daarnaast dienen water die worden heringericht te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). Beschermen tegen wateroverlast / droogte
•
•
•
•
Afronden voorbereiding en start van de aanleg van een groene dam in het Gulpdal bij Slenaken, om daarmee toekomstige overlast, zoals veroorzaakt door de flash flood in 2012, in de toekomst te voorkomen. Versneld oppakken van de herinrichting Rode Beek Susteren-Roosteren om daarmee wateroverlast rond de samenvloeiing van de Rode Beek, Vloedgraaf en Geleenbeek te Roosteren te voorkomen. In beeld brengen van potentieel meest risicovolle regenbuffers (grote buffers in stedelijk gebied, waar bij bezwijken wateroverlast bij bebouwing optreedt) en voor deze buffers de bufferdammen toetsen als zijnde waterkering en waar nodig deze dammen versterken. Vergroting van regenwaterbuffers: in de afgelopen jaren is een groot aantal buffers aangelegd, de meest recente buffers in een tweetal bufferbestekken. In 2015 worden de voorbereidingen afgerond om 10-15 buffers tot uitvoer te brengen via een nieuw, derde bufferbestek.
Oppervlaktewateren optrekbaar maken voor vissen
•
Oplossen van de vismigratieknelpunten bij molens, overgaan tot realisatie van vispassage Baalsbruggermolen.
Waar mogelijk verwijderen van overkluizingen binnen stedelijk gebied
• •
Ontkluizing van de Caumerbeek in Heerlen. Herinrichting en ontkluizing Keutelbeek, kern Beek
Programmabegroting 2015
17
Optimaliseren kwaliteit oppervlaktewater en ecologie
• •
Stimuleren van het reduceren van de overstortfrequenties op (zeer) kwetsbare oppervlaktewateren. In het kader van het Gewenst grond- en oppervlakte regime (GGOR) bekijken hoe de waterhuishouding dient te zijn zodat de gewenste natuurwaarden zich kunnen ontwikkelen.
Sanering verontreinigde waterbodems
•
Voorbereiding en uitvoering van het (sanerings)project Kanjel en Gelei in Maastricht.
(SEF-)beken dienen natuurlijk of bijna natuurlijk te worden ingericht
•
Uitvoeren van een gedeelte van in het WBP opgenomen ca. 110 km ecologisch beekherstel, zoals: Herinrichting van de Geul benedenstrooms kern Valkenburg fase 2 (Leeuw brouwerij). Herinrichting brongebied Maasnielderbeek (partnercontract). Herinrichting van de Middelsgraaf (partnercontract). Herinrichting Vlootbeek, Aerwinkel -grens NL/DL, Herinrichting Rode Beek (partnercontract). Herinrichting Geleenbeek Corio Glana en Beekdalen Geleen (partnercontract). Ontkluizing Rode Beek Brunssum (partnercontract).
Duurzaam stedelijk waterbeheer
•
In de afgelopen jaren is de samenwerking met gemeenten in de diverse regio’s opgestart. Inmiddels worden gezamenlijk plannen opgesteld en projecten uitgevoerd. In de regio Parkstad wordt nagedacht over een volgende stap waarbij de samenwerking geïnstitutionaliseerd wordt in een bedrijfsvoeringsorganisatie, waarmee de samenwerking intensiever en duurzamer wordt. In 2015 wordt hierover een definitief besluit genomen. Ook wordt in andere regio’s onderzocht hoe een dergelijke stap gemaakt kan worden.
Juist en goed afgestemd onderhoudsniveau van het watersysteem, rekening houdend met de hydrologische en ecologische functies
•
•
18
Het uitvoeren van een pilot integraal/innovatief uitbesteden van onderhoudswerkzaamheden. Concreet houdt dit in het verkennen van de mogelijkheden om onderhoudswerkzaamheden vergaand uit te besteden aan een marktpartij door het snoeien, maaien, baggeren en overige werkzaamheden te combineren in een contract en daarbij de wijze van uitvoering zoveel mogelijk bij de marktpartij te laten waarbij deze moet voldoen aan de randvoorwaarden die het waterschap stelt aan de te onderhouden objecten. Het verder professionaliseren van inspecties van de waterkeringen en watersysteem. In het kader van de zorgplicht waterkeringen is in 2014 een inspectieplan waterkeringen geschreven. De implementatie van het inspectieproces zoals vastgelegd in dit inspectieplan is in 2014 gestart en zal in 2015 verder worden doorgezet. In dezelfde lijn zal er in 2015 worden gestart met het schrijven van een inspectieplan voor het watersysteem en zal dit vervolgens worden geïmplementeerd.
143314
Voor muskus- en beverratbestrijding onder het gestelde landelijke normeringgetal blijven
•
•
Effectief en efficiënt bestrijden van de muskus- en beverrat. Het waterschap blijft de komende jaren kritisch kijken naar de bestrijding in relatie tot de benodigde inzet, waarbij de borging van het bereikte niveau van de afgelopen jaren voorop staat. Er wordt in 2015 een verdere efficiency slag gemaakt door de Muskus en Beverratbestrijders per januari 2015 middels een app hun vangstgegevens op locatie te laten registreren in plaats van gegevensverwerking op kantoor. Daarnaast wordt vooruitlopend op de fusie in 2017 wordt gestart met het samenvoegen van de Muskus en Beverratbestrijders van WRO en WPM tot één team om zo de overgang naar de nieuwe organisatie in 2017 zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Kengetallen Program m a w atersysteem Projecten Herinrichting landelijk gebied Projecten Herinrichting stedelijk gebied Projecten Sanering vervuilde bodems Projecten Vismigratie Projecten Wateroverlast Aantal meldingen / klachten mbt het w atersysteem Aantal muskusrattenvangsten per km Aantal beverrattenvangsten per km
2015 Begroting 29 9 1 6 12 375 0,20 0,06
Kosten Program m a w atersysteem
2015 Begroting
Kosten Opbrengsten Netto, exclusief WBL, BsGW en kosten program m a bedrijfsvoering
3.957.900 153.000 3.804.900
Bijdrage aan WBL Doorberekende kosten Netto kosten program m a w atersysteem
11.558.576 15.363.476
Investeringen Program m a w atersysteem Uitgaven Inkomsten Netto investeringsuitgaven program m a w atersysteem in 2015
Programmabegroting 2015
2015 Begroting 15.087.000 2.405.000 12.682.000
19
2.3
Programma Veiligheid
Dit programma omvat de aanleg en onderhoud van waterkeringen, de hoogwateractiviteiten (dijkbewaking) en de calamiteitenbestrijding. Onder deze noemer zijn de (uitvoerings) maatregelen gebracht die voortkomen uit het Interimplan Waterkeringen 2013-2015.
Veilige keringen
•
• •
Uitvoering van de verbetermaatregelen om de waterkeringen te versterken en gedeeltelijk te verhogen: Uitvoering en voorbereiding van clusters sluitstukkaden; cluster E : Geulle/Aasterberg/Merum en Brachterbeek: 3.900m, uitvoering; cluster A & B: Ohe en Laak/Roosteren/Grevenbicht: 11.300m, voorbereiding; cluster C & F: Meers/Maasband/Eijsden: 2.700m, voorbereiding. Afronding van de verbetering van de kering Alexanderhaven Roermond, trajecten A en B Leveren van een bijdrage, capaciteit, aan het Delta programma voor het ontwikkelen en actualiseren van een nieuwe normering. Vormgeven aan de implementatie van de Zorgplicht op de Primaire Waterkeringen. Sinds 1 januari 2014 heeft het Ministerie van I en M een kader opgesteld waaraan de zorg van de waterschappen ten aanzien van de primaire waterkeringen ten minste moet voldoen. Het toezicht op deze zorg is verschoven van de Provincie naar de Inspectie Leefomgeving en Transport. O.a. ten aanzien van inspecties, beheer en onderhoud, informatievoorziening en vergunningverlening en handhaving dient het waterschap aan te tonen dat het voor deze processen een aaneengesloten plan-docheck-act-cyclus doorloopt en dat deze cyclus transparant en traceerbaar is vastgelegd. In 2014 is WRO door de Inspectie positief geaudit ten aanzien van het inspectieproces. De andere processen worden op vergelijkbare wijze opgepakt binnen de organisatie.
Daadkrachtig en efficiënt optreden bij calamiteiten
• •
•
Het (volgens jaarlijkse cyclus) actualiseren van de bestrijdingsplannen. De crisisorganisatie wordt verder opgeleid en geoefend op basis van het Meerjarig Beleidsplan Opleiding Training en Oefeningen (OTO) 2012-2015.Concrete oefeningen worden benoemd in het jaarplan OTO 2015 op basis van de evaluatie van het jaarplan 2014. Dit jaarplan wordt opgesteld in november 2014. Aansluiten op de landelijke visie crisisbeheersing en een start maken met de acties van het hieruit voortgevloeide uitvoeringsprogramma crisisbeheersing. Hierbij zal sprake zijn van een nauwe samenwerking met waterschap Peel en Maasvallei, waarbij gestreefd wordt naar een integratie van beide calamiteiten-organisaties per 1 januari 2017
Optimaliseren onderhoud waterkeringen
• •
20
Uitvoeren van inspecties, regulier onderhoud en bijhouden van het beheerregister. Controleren en inspecteren van de waterkeringen en de kunstwerken op basis van een vastgesteld inspectie en onderhoudsplan. Alle primaire, regionale- en overige waterkeringen worden volgens het, in het kader van de zorgplicht vastgestelde inspectieplan, geïnspecteerd.
143314
Kengetallen Program m a veiligheid Aantal opschalingen mbt w aterkeringen Aantal oefeningen / trainingen mbt calamiteitenbestrijding Aantal meldingen / klachten mbt veiligheid
2015 Begroting 3 10 5
Kosten Program m a veiligheid Kosten Opbrengsten Netto, exclusief WBL, BsGW en kosten program m a bedrijfsvoering Bijdrage aan WBL Doorberekende kosten Netto kosten program m a veiligheid
2015 Begroting 290.200 31.250 258.950 2.234.805 2.493.755
Investeringen Program m a veiligheid Uitgaven Inkomsten Netto investeringsuitgaven program m a veiligheid in 2015
Programmabegroting 2015
2015 Begroting 10.478.000 2.900.000 7.578.000
21
2.4
Programma Zuiveren
Dit programma omvat de investeringen en onderhoudskosten die gemaakt worden voor de waterketen, ofwel het zuiveringsbeheer. De investeringen, het beheer en onderhoud van zuiveringstechnische werken (rioolwaterzuiveringsinstallaties, BBP: gezuiverd afvalwater) plus slibverwerking, het rioleringsbeleid en de kosten voor het rioolwatertransportsysteem (BBP: transport afvalwater) maken hier deel van uit. Ook de samenwerking in de waterketen behoort tot dit programma. In het bestuursprogramma van het Waterschap Roer en Overmaas is met betrekking tot het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) opgenomen: De mogelijkheden voor samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen worden optimaal benut. Duurzaamheid in de bedrijfsvoering wordt nagestreefd. Hierbij wordt de regio nadrukkelijk betrokken. Een en ander wordt nader uitgewerkt in relatie tot het amoveren van installaties, het gebruik van andere technieken, het besparen/ opwekken van energie, etc. Het gebruik van duurzame materialen en het realiseren van projecten waarbij zo min mogelijk onderhoud resteert, zijn aandachtspunt. In het bestuursakkoord van het Waterschap Peel en Maasvallei is hiervoor opgenomen: Het stimuleren van samenwerking met gemeenten en bedrijven in de afvalwaterketen. De bedrijfsmatige aanpak van het WBL moet versterkt worden voorgezet. Sturing vindt plaats op afstand. In aansluiting hierop heeft het bestuur van het WBL onder andere de volgende uitgangspunten geformuleerd: Versterking bedrijfsmatige focus. Ambities in de afvalwaterketen zijn gericht op beheer en onderhoud van gemalen, databeheer, capaciteitsberekeningen en het projectmanagement van gemeenschappelijke projecten. Op basis van de geformuleerde bestuurlijke uitgangspunten, zijn in de bestuurlijke notitie ‘Uitgangspunten Meerjarenraming 2015-2019 en begroting 2015’ de missie en de visie van het bedrijf geformuleerd. Missie: Transporteren en zuiveren van afvalwater volgens de wet en de normen van de waterschappen, tegen de beste prijs- en prestatieverhouding. Het zuiveringsslib milieu hygiënisch verwerken. Een kwaliteitsorganisatie zijn, die de medewerkers de ruimte geeft zich te ontwikkelen en hierbij aandacht hebben voor veiligheid, gezondheid en welzijn. Maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen en een zo goed mogelijke relatie met extern belanghebbenden onderhouden.
Visie: Als producent van gezuiverd water en een organisatie die zorg draagt voor een verantwoorde verwerking van zuiveringsslib. Als de nummer één in de categorie op prestaties (gemeten in de bedrijfsvergelijking waterschappen op zowel het gebied van kwaliteit als op het vlak van kostenbeheersing). Als een betrouwbare, open en transparante samenwerkingspartner in de waterketen en
22
143314
beheerder (inclusief onderhoud) van transportstelsels en zuiveringsinstallaties. Als een kwaliteitsorganisatie met professionele medewerkers die zich mede-eigenaar voelen en zich blijven ontwikkelen, zodat er uitzonderlijke prestaties worden behaald. Dit alles mét aandacht voor welzijn, gezondheid en veiligheid. Als een organisatie die blijvend op zoek is naar verbeteren en vernieuwen en die innoveert vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid.
Hierbij worden de volgende strategische doelen onderkend: Optimale werking en capaciteit installaties; zuiveren. Transporteren afvalwater binnen gestelde normen. Verbruik grondstoffen verminderen en milieubelasting als gevolg van reststoffen beperken. Kostenreductie op alle processen met behoud van kwaliteit. Tevredenheid partners verbeteren. Kwaliteit organisatie aan top in branche met gemotiveerde medewerkers / management in veilige werkomgeving. Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Kosten Program m a zuiveren Bijdrage aan WBL Netto kosten program m a zuiveren
2015 Begroting 43.311.781 43.311.781
Investeringen De investeringen worden uitgevoerd door het WBL. De kapitaallasten van deze investeringen maken integraal onderdeel uit van de te betalen bijdrage aan het WBL.
Programmabegroting 2015
23
2.5
Programma Instrumenten
Dit programma omvat een aantal (beheers)instrumenten die het waterschap tot zijn beschikking heeft om de taakuitoefening op een adequate manier te kunnen uitvoeren. Hieronder vallen de Leggers, vergunningverlening en handhaving op grond van de Waterwet en de Keur. Eveneens valt hieronder de veiligheidstoets van de waterkeringen. Daarnaast heeft het waterschap financiële regelingen (bijvoorbeeld de stimuleringsregeling aanpak riooloverstorten, de zgn. overstortregeling). Tevens wordt de monitoring tot dit programma gerekend.
Een actueel en adequaat beleid, regelgeving en instrumentarium
•
•
Het Keur-instrumentarium (de Keur, de Algemene Regels op grond van de Keur en de Beleidsregels Vergunningverlening) wordt actueel gehouden. Dit gebeurt op basis van geconstateerde behoeftes uit de praktijk en ontwikkelingen bij de Unie van Waterschappen. De Legger is het dynamische complement van de Keur. Ruimtelijke ontwikkelingen en vergunning consequenties worden snel in de Legger opgenomen. Met het vastleggen van diverse vormen van zones is het ook een instrument om ruimtelijk mee te sturen.
Vergunningverlening en toezicht handhaving – klantgericht, samenwerkend, integraal en transparant
•
•
•
•
•
24
Om klantgericht te werken worden in elk geval de instrumenten deregulering, voorlichting en communicatie ingezet. In 2015 wordt geïntensiveerd contact gezocht met gemeenten, in de vorm van creëren van partnerschap, om mee te kunnen sturen in ruimtelijke ontwikkelingen. Vergunningverlening, meldingsafhandeling, toezicht en handhaving blijven qua intensiteit en impact de bestuursrechtelijk meest maatgevende basisinstrumenten. Op vergunningsverzoek of melding van klanten wordt op een ondersteunende en zo optimaal mogelijke wijze meegewerkt aan de realisering van de klantenwens. Bij het toezicht worden in eerste aanleg de instrumenten preventie, informatieverstrekking en voorlichting worden ingezet. Waar nodig wordt ook handhavend opgetreden. Op basis van een risicoanalyse en de daarop gebaseerde prioritering is een meerjarenprogramma voor gestructureerde en planmatige inspecties beschikbaar. Het toezicht geschiedt, voor zover dit effectiever en efficiënter is, in samenwerking met handhavingspartners. De digitale dienstverlening aan de burgers en bedrijven blijft aandacht houden. Via het landelijke digitale Omgevingsloket (OLO) kunnen naast Omgevingswet vergunningen ook Waterwetvergunningen aangevraagd en behandeld worden. Tevens wordt via de regulier website informatie verstrekt over procedurele (bv. wanneer moet ik een vergunning vragen of melding doen) en actuele zaken (bv. over verleende vergunningen). De Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD) voeren de taken uit voor de provincie Limburg en gemeenten in het kader van het omgevingsrecht. In samenspraak met de andere waterbeheerders in Limburg wordt verder inhoud gegeven aan het samen met deze RUD’s bewaken van de wateraspecten.
143314
Financieel stimuleren
•
Gemeenten worden gestimuleerd om maatregelen te treffen die de kwaliteit van het oppervlaktewater ten goede komen. Voor het stroomgebied van de Rode Beek is daartoe bij wijze van pilot een traject opgestart om samen met de gemeenten de meest risicovolle overstorten aan te pakken.
Veilige keringen
•
In 2013 is de verlengde landelijke derde toetsronde afgerond. Naar verwachting start in 2017 de vierde landelijke toetsronde. In voorbereiding daarop verzamelen we in de jaren 2014 tot en met 2016 gegevens over objecten waarvoor we nu niet tot een oordeel hebben kunnen komen omdat deze gegevens ontbraken. Hiermee waarborgen we dat we goed voorbereid starten aan de vierde ronde.
Beschikken over een kennisbank met actuele gegevens over ons watersysteem - monitoring
•
•
In 2013 is, voor een periode van vier jaar, een nieuwe overeenkomst gesloten voor het bemonsteren, analyseren en rapporteren van de kwaliteit van het water in oppervlaktewaterlichamen en de kwaliteit van geloosd afvalwater in het kader van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Deze overeenkomst is gesloten in nauwe samenwerking en samenspraak met de waterpartners, WBL/WPM/BsGW. Het meetnet van het oppervlaktewater (kwaliteit en kwantiteit) wordt zo optimaal mogelijk ingezet. Door middel van monitoring worden gegevens verzameld noodzakelijk voor het uitvoeren van het dagelijkse waterbeheer, trenddetectie, effectiviteitbepaling van het gevoerde beleid, het KRW-beleid, inzetbepaling toezicht en advisering voor uitvoeringsprojecten.
Kengetallen Program m a instrum enten Aantal vergunningen Nalevingspercentage bij toezicht en handhaving Aantal meldingen Aantal toezichtacties - controles Juridische juisheid bij rechterlijke toets vergunningen Aantal bestuursrechterlijke maatregelen Aantal strafrechterlijke maatregelen Aantal gegevensleveringen
2015 Begroting 100 80% 225 1.250 95% 10 15 50
Kosten Program m a instrum enten Kosten Opbrengsten Netto, exclusief WBL, BsGW en kosten program m a bedrijfsvoering Bijdrage aan WBL Doorberekende kosten Netto kosten program m a instrum enten
Programmabegroting 2015
2015 Begroting 567.000 15.600 551.400 27.370 6.271.638 6.850.408
25
Investeringen Program m a instrum enten Uitgaven Inkomsten Netto investeringsuitgaven program m a instrum enten in 2015
26
2015 Begroting 250.000 250.000
143314
2.6
Programma Bestuur, externe communicatie en belastingen
Dit programma bevat alle aspecten die gemoeid zijn met het bestuur, de externe communicatie en de belastingheffing. Het vaststellen van de belastingtarieven is expliciet een taak van het bestuur. Bestuur Op 28 januari 2014 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de ‘Wet aanpassing waterschapsverkiezingen’. Daarmee staat vast dat op 18 maart 2015 waterschapsverkiezingen plaatsvinden volgens de stembusmethode en gecombineerd met de verkiezingen voor Provinciale Staten. De waterschapsverkiezingen vallen nu voor het eerst onder de Kieswet en worden georganiseerd door de gemeenten. Dit houdt in dat de waterschappen alleen verantwoordelijk zijn voor het zogenaamde passieve deel van de verkiezingen. Nadere invulling van de rol van de waterschappen vindt plaats aan de hand van draaiboeken en modellen (zoals o.a. profielschetsen voor AB- en DB-leden) die landelijk worden opgesteld. Bestuursprogramma 2015 - 2018
• •
Eerste prioriteit na het aanstellen van het nieuwe bestuur is het opstellen van het Bestuursprogramma 2015-2018. Na vaststelling van het Bestuursprogramma 2015-2018 gaat de aandacht vervolgens uit naar de uitvoering ervan.
Externe communicatie Vergroten bekendheid waterschap bij alle doelgroepen en bijdragen aan een positieve houding ten opzichte van dit waterschap.
• • • •
• • •
•
Meer doelgroepgerichte communicatie door inzet van crossmediale communicatie. Intensievere inzet van social media zoals Twitter, Facebook, Linkedin. Inzet van nieuwsbrieven en informatieverstrekking via onze website afgestemd op informatiebehoefte van doelgroepen. Online media, vooral Twitter en Facebook, inzetten om de mening van burgers te peilen over onderwerpen. In plaats van dit via een apart kanaal (online burgerpanel) te doen, kiezen we ervoor de bestaande online media Twitter en Facebook hiervoor te gebruiken. Wateravonden organiseren als manier om signalen uit de omgeving binnen te halen en draagvlak voor beleid te vergroten. Het educatiebeleid continueert: lespakket/leermethode voortgezet onderwijs, Droppie Water en Watch. Recreatief medegebruik en zichtbaarheid van het waterschap in het werkgebied: plaatsen van informatieborden bij waterschapswerken, watergangen en buffers, ontwikkeling van waterleerpaden. Aanbieden rondleidingen op rwzi’s en langs beken onder leiding van een gids.
Belastingen De belastingheffing wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). De BsGW zorgt als uitvoeringsorganisatie van de deelnemende waterschappen en gemeenten voor het volledig, tijdig, rechtmatig, juist en doelmatig heffen en innen van de lokale belastingen.
Programmabegroting 2015
27
Kostenreductie en verbetering dienstverlening
•
•
De BsGW werkt aan een verdere optimalisering van het maatschappelijk rendement door in te zetten op minimaliseren van de uitvoeringskosten, optimaliseren van de belastingopbrengsten, kwaliteit van de dienstverlening en risicospreiding in de bedrijfsvoering. Actief wordt ingezet op het uitbreiden van het aantal deelnemers in de BsGW.
Kengetallen Program m a bestuur, externe com m unicatie en belastingen Abonnees digitale nieuw sbrief Volgers op Tw itter #reTw eets Interactie op Tw itter en Facebook (aantal gesprekken) Gedow nloade of gedeelde items via w ebsite of nieuw sbrieven Doorkliks naar Droppie w ater Gespeelde spellen online Bezoek aan specifieke themapagina's van de afzondelijke doelgroepen Rondleidingen Rw zi of langs beek % Opgelegde aanslag % Afdracht ontvangsten
2015 Begroting 700 3.500 800 80 25 15 15 3.500 60 100% 98,5%
Kosten Program m a bestuur, externe com m unicatie en belastingen
2015 Begroting
Kosten Opbrengsten Netto, exclusief WBL, BsGW en kosten program m a bedrijfsvoering
2.364.100 10.400 2.353.700
Bijdrage aan WBL Bijdrage aan BsGW Doorberekende kosten Netto kosten program m a bestuur, externe com m unicatie en belastingen
330.446 2.976.325 1.334.581 6.995.052
Investeringen Program m a bestuur, externe com m unicatie en belastingen Uitgaven Inkomsten Netto investeringsuitgaven program m a bestuur, externe com m unicatie en belastingen in 2015
28
2015 Begroting 1.200.000 1.200.000
143314
2.7
Programma Bedrijfsvoering
Dit programma bevat alle activiteiten voor het managen, adviseren en ondersteunen van de organisatie met het oog op het behalen van de door het bestuur vastgestelde doelen binnen de aangegeven kaders. Ons ontwikkelen tot een professionele partner voor onze omgeving. Dit betekent een organisatie die haar werkprocessen integraal beheerst en gericht is op externe en interne samenwerking en ondersteuning. Begrippen als efficiënt, effectief en rechtmatig zijn dan ook vanzelfsprekend. Kwaliteitsmanagement en control dragen bij aan het op peil houden van het prestatieniveau van onze organisatie.
Programmamanagement • Oppakken van Programmamanagement voor proces overstijgende thema’s: bijv. Programma Accountbeheer en Programma Dienstverlening. Risicomanagement • Actualiseren van de risico’s en berekenen van het weerstandsvermogen ultimo 2015. • Strategische risico's worden uitgewerkt naar programma's. • Bezien wordt of compliance en operationele risico’s kunnen worden geïntegreerd in het kwaliteitsmanagementsysteem. Integriteit • Op peil houden van het eigen integriteitsbeleid. • Door middel van gerichte audits toetsen van de naleving van het integriteitsbeleid. • Implementatie integriteitsscan DB leden 2015. Kwaliteit/control • In 2015 gaan we de relaties tussen de processen in de organisatie nadrukkelijker op elkaar afstemmen. • De planning van de interne audits van de processen vindt plaats volgens een risicoanalyse. MO-leden en proceseigenaren kunnen ook op eigen initiatief een interne audit aanvragen • Integraal toetsen van de doeltreffendheid en rechtmatigheid. Cultuur • Institutionaliseren van soft controls in de bedrijfsvoering. • Voortzetting van het traject interne samenwerking in relatie met het programma Dienstverlening en Kwaliteitsmanagement. Klimaatneutraliteit • Aan de hand van een in 2014 uitgevoerd onderzoek met betrekking tot klimaatneutraliteit inzichtelijk maken welke stappen WRO moet nemen om klimaatneutraal te opereren. Subsidies en overige externe financiering • Het verwerven van subsidies voor waterschapprojecten wordt zoveel mogelijk gestimuleerd. De in 2014 vastgestelde subsidiewijzer dient ter ondersteuning van het verwervingsproces.
Programmabegroting 2015
29
Personeel en organisatie • Digitaliseren van personeelsdossiers. • Blijven ontwikkelen van de organisatie en de kwaliteiten van de medewerkers om te kunnen voldoen aan de eisen die de omgeving aan de het waterschap stelt. • Verder ontwikkelen van activerend personeelsbeleid, waaronder de follow-up van de in 2014 georganiseerde vitaliteitscan. • Het voorbereiden van de invoering van een nieuw e-HRM-systeem per 1 januari 2016. Financiën • Verder ontwikkelen van de planning- en control cyclus. • Naast een verklaring in het kader van de getrouwheid dient de accountant ook een verklaring af te geven voor rechtmatigheid. • Afronding van de aanbesteding van de accountantscontrole voor de dienstjaren 2015 en volgende. Buitenland, internationale samenwerking • Bevorderen van het uitwisselen van kennis en ervaring met het waterschap Somes Tisa in Cluj Napoca. Uitgangspunt is dat de beoogde samenwerking tot wederzijds voordeel strekt. • Op verzoek van de regering in Zuid Afrika werkt WRO samen met andere waterschappen, de Unie van waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Internationaal aan het implementeren van (momenteel 3, uiteindelijk 9) Catchment Management Agencies in Zuid Afrika. Een samenwerking met wederzijdse leermomenten mede in het kader van Local Governance Capacity Program, mede gefinancierd door VNGi en het NBW Fonds. • Samen met 4 andere waterschappen participeert WRO in ondersteuning van Vietnam (Ho Chi Min City) capacity building in 2014 en 2015. Speciale aandacht is er voor de organisatie van het waterbeheer en waterzuivering. Mogelijk wordt deze ondersteuning uitgebreid naar de Mekongdelta. • In 2014 wordt verkend of WRO vanaf 2015 gaat participeren in ondersteuning van Bangladesh in het organiseren van het waterbeleid en het hoogwatermanagement Geografische informatievoorziening • Onderzoeken, kiezen en implementeren van actuele softwareoplossingen ter vervanging/aanvulling van de beschikbare IRIS software. • Door ontwikkelen van nieuwe en verbetering van bestaande middelen om de geografische gegevens te ontsluiten. Dit geldt voor zowel de eigen processen en toepassingen via het intranet als ook voor derden via het internet. • Gefaseerd per gemeente de bronhoudersgrenzen van het waterschap voor de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) vastleggen (2013-2015). Binnen deze grenzen worden bestaande gegevens, waar nodig opgewerkt, overgezet naar de BGT en door het waterschap in beheer genomen. Automatisering • Naast het reguliere beheer van de operationele ICT-infrastructuur wordt het activiteitenplan automatisering 2014 t/m 2015 uitgevoerd. Facilitaire aangelegenheden • In 2015 worden enkele noodzakelijke vervangingsinvesteringen uitgevoerd aangaande het gebouw en de installaties conform de het 10 jaar onderhoudsplan gebouw 2013-2022.
30
143314
Buitendienst • Optimaliseren en verder uitbouwen (vullen met onderhoudsdata) van het Onderhoud Beheersysteem (OBS). • Implementatie van NEN 3140. Het doel van NEN 3140 is te zorgen voor een veilige bedrijfsvoering van elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen en het veilig werken aan, met of nabij elektrische installaties. De in NEN 3140 vermelde eisen geven het minimaal te behalen veiligheidsniveau weer en vormen een middel om de veilige elektrische bedrijfsvoering te realiseren en in stand te houden. Kengetallen Program m a bedrijfsvoering % Ziekteverzuim exclusief zw angerschaps- en bevallingsverlof % Ziekteverzuim inclusief zw angerschaps- en bevallingsverlof Aantal poststukken Aantal bijlagen bij poststukken Beschikbaarheid ICT omgeving onder w erktijd Aantal facturen Aantal bezw aarschriften Aantal fte's
2015 Begroting 3% 4% 11.500 6.500 95% 5.000 145 136,93
Kosten Program m a bedrijfsvoering
2015 Begroting
Kosten Opbrengsten Netto, exclusief WBL en BsGW
25.013.762 487.900 24.525.862
Doorberekende kosten Netto kosten program m a bedrijfsvoering
-24.525.862 -
Investeringen Program m a bedrijfsvoering Uitgaven Inkomsten Netto investeringsuitgaven program m a bedrijfsvoering in 2015
Programmabegroting 2015
2015 Begroting 343.000 343.000
31
2.8
Investeringskrediet
In de voorgaande paragrafen zijn per programma de jaargebonden investeringsuitgaven en -inkomsten voor 2015 getotaliseerd weergegeven. Voor de specificatie, per individueel investeringsproject, wordt verwezen naar bijlage K, het Meerjarig investeringsplan (MIP). Naast de jaarlijkse uitgaven en inkomsten zijn in het MIP per investeringsproject ook de beschikbaar gestelde kredieten en de in 2015 nog beschikbaar te stellen kredieten opgenomen. Immers, een krediet is noodzakelijk om gelegitimeerd uitgaven van investeringsprojecten te mogen doen. Omdat deze uitgaven over meerdere jaren kunnen worden verantwoord, zijn kredieten dan ook jaaroverschrijdend. In de ‘verordening ex artikel 108 beleids- en verantwoordingfunctie Waterschap Roer en Overmaas’ (art.6 en 7) is de procedure voor de autorisatie van investeringskredieten opgenomen en kan voor 2015 als volgt worden weergegeven: 1. Bij de vaststelling van de programmabegroting 2015 wordt door het algemeen bestuur per programma een krediet gevoteerd (voor toelichting zie volgende alinea); kredietvotering geldt dan ook per programma. 2. De kredietverlening van een individueel investeringsproject binnen een programma is de verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur; kredietverlening geldt per individueel project. 3. Over de door het dagelijks bestuur verleende kredieten wordt in de voorjaars- en najaarsrapportage 2015 evenals de jaarrekening 2015 gerapporteerd aan het algemeen bestuur. 4. In de jaarrekening 2015 wordt door het algemeen bestuur het saldo van het gevoteerde krediet per programma ingetrokken. Dit saldo betreft de niet door het dagelijks bestuur verleende kredieten in 2015. In verband met de inzichtelijkheid en leesbaarheid zijn vanaf 2014 de investeringsuitgaven- en inkomsten in het MIP beperkt tot de realisatie (lopend jaar -1); het lopend jaar en het begrotingsjaar (lopend jaar +1). De lijn dat de kredietvotering per programma, die in het verleden gebaseerd was op de investeringsuitgaven van een periode van 5 jaar kan dan ook niet meer worden toegepast. Vanaf 2015 zijn de te voteren kredieten gebaseerd op basis van ervaringscijfers van de afgelopen jaren waarbij een relatie is gelegd met het huidige MIP. Omdat hierdoor sprake is van een inschatting dient het te voteren krediet vanaf 2015 te worden beschouwd als een raamkrediet. Kredietvotering per programma 2015 (H9 voorstellen): Voor de programma’s plannen en bestuur externe communicatie en belastingen is geen kredietvotering noodzakelijk. Voor de verantwoording van de uitgaven zijn al kredieten beschikbaar, of niet noodzakelijk. Binnen het programma watersysteem wordt gestart met de uitvoering van investeringsprojecten waarvoor nog geen krediet beschikbaar is. Om de uitgaven in 2015, en komende jaren, van deze projecten te kunnen verantwoorden is de inschatting dat € 10.000.000 kredietvotering noodzakelijk is voor de onderdelen o herinrichting landelijk gebied; o herinrichting stedelijk gebied; o vismigratie; o bestrijding van wateroverlast.
32
143314
Voor de verantwoording van de uitgaven binnen de overige programma’s is de inschatting dat de navolgende kredieten noodzakelijk zijn: o veiligheid € 7.478.000 voor de bijdrage 2015 Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). o instrumenten € 250.000. o bedrijfsvoering € 1.000.000 voor o.a. activiteiten in het kader van informatievoorziening en automatisering.
Schematisch kan de autorisatieprocedure van investeringskredieten als volgt worden weergegeven.
AB: Kredietvotering per programma
DB: Kredietverlening per project
Investeringsuitgaven = basis voor kapitaallasten
Programmabegroting 2015
33
34
143314
Het waterschap heeft de zorg voor het watersysteembeheer en zuiveringsbeheer.
Programmabegroting 2015
35
36
143314
3 Kostendrager / kostentoerekening / dekkingsmiddelen In dit hoofdstuk wordt de begroting naar kostendrager weergegeven. Het waterschap kent twee kostendragers, te weten het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer. Watersysteembeheer Het watersysteembeheer bevat de kosten van het waterkwantiteitsbeheer, het waterkeringsbeheer en het passieve kwaliteitsbeheer (verbeteringen van de waterkwaliteit in de diverse waterlichamen). Deze kosten worden betaald door inwoners en eigenaren van gebouwde en ongebouwde onroerende zaken en natuurterreinen. Bovendien bevat het watersysteembeheer een deel van de kosten voor de aanslagoplegging en invordering van de belastingopbrengsten. Zuiveringsbeheer Het zuiveringsbeheer bevat de kosten voor het zuiveren en transporteren van afvalwater en de verwerking van het zuiveringsslib. Deze taak wordt uitgevoerd door het WBL. Ook het zuiveringsbeheer bevat een deel van de kosten voor de aanslagoplegging en invordering van de belastingopbrengsten. Verder wordt ook een gedeelte van de kosten van bestuur, externe communicatie en vergunningverlening en handhaving van de Wvo, uitgevoerd door het Waterschap Roer en Overmaas, tot het zuiveringsbeheer gerekend. De kosten van het zuiveringsbeheer worden opgebracht door zowel huishoudens als bedrijven op basis van het aantal vervuilingseenheden. De wijze van toerekening van de kosten naar de beide kostendragers wordt onderstaand kort toegelicht. Bovendien wordt per kostendrager een toelichting gegeven op de dekking van deze kosten; de 'dekkingsmiddelen'.
3.1
Kostentoerekening
De principes die gehanteerd zijn bij de kostentoerekening bepalen hoe de kosten worden toegerekend aan de uiteindelijke kostendragers (lees taken). Deze kostendragers vormen de basis voor de opbrengst waterschapslasten. Omdat de kostentoerekening van groot belang kan zijn op de hoogte van de belastingtarieven en bestuurlijke aandacht vergt, is in de voorschriften opgenomen dat hier in de begroting expliciet aandacht aan dient te worden geschonken. De interne kosten worden toegerekend op basis van bedrijfseconomische principes. Alle indirecte kosten worden doorberekend naar de producten die onderdeel uitmaken van programma's en bovendien onderdeel uitmaken van de taak watersysteembeheer en/of de zuiveringsbeheer. Een uitgebreide toelichting op de kostentoerekening is opgenomen in bijlage F. De kosten van het zuiveringsbeheer bestaan enerzijds uit het aandeel van het zuiveringsbeheer van de aan het WBL en de BsGW te betalen bijdragen. Anderzijds bestaan de kosten van het zuiveringsbeheer uit een gedeelte van de kosten van bestuur, externe communicatie en vergunningverlening en handhaving. In de bij deze begroting opgenomen bijlage G is de verdeling van de bijdrage aan het WBL en de BsGW over de beide kostendragers opgenomen. Van het WBL heeft € 44.046.377 (totale bijdrage) betrekking op het zuiveringsbeheer en van de BsGW € 1.069.761.
Programmabegroting 2015
37
Daarnaast wordt een deel van de kosten van bestuur, externe communicatie en vergunningverlening en handhaving Wvo, ad € 2.158.078, toegerekend aan het zuiveringsbeheer. Verder wordt deze taak verlaagd met het de ontvangen goodwill van de toetreders in de BsGW minus de bijdrage in de frictiekosten aan de Libel gemeenten die op het zuiveringsbeheer betrekking heeft, groot € 340.533. Het totaal van de kosten van het zuiveringsbeheer komt hierdoor in 2015 uit op € 46.933.683 (zie bijlage H). Het restant van de waterschapsbegroting is toegerekend aan het watersysteembeheer.
3.2
Kostendrager
Het resultaat van de bovengenoemde kostentoerekening naar de kostendragers kan volgens de programma-indeling voor 2015 als volgt worden weergegeven: Kostendrager Watersysteem Zuiverings beheer beheer
Program m a
Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Program m atotaal
Totaal
3.634.962 15.363.476 2.493.755 5.627.745 4.660.560 31.780.498
221.984 43.311.781 1.222.663 2.334.492 47.090.920
3.856.946 15.363.476 2.493.755 43.311.781 6.850.408 6.995.052 78.871.418
Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg Frictiekosten BsGW
+ + +
120.000 225.747
183.296 126.433
120.000 183.296 352.180
Goodw ill toetreders BsGW Totaal netto kosten
-
833.774 31.292.471
466.966 46.933.683
1.300.740 78.226.154
Voor een nadere opbouw van de programma's met bijbehorende beleidsproducten wordt verwezen naar bijlage H. 2015 versus 2014 Artikel 4.24 van het Waterschapsbesluit (regels met betrekking tot de waterschappen) geeft aan dat in de begroting naar kostendragers ook de bedragen van het vorige begrotingsjaar moeten worden opgenomen. Ter bevordering van de leesbaarheid is dit overzicht opgenomen in bijlage H en voorzien van een beknopte toelichting op de mutaties.
38
143314
3.3
Dekkingsmiddelen
De netto kosten per kostendrager worden gedekt door de opbrengst waterschapsbelastingen en de onttrekkingen aan de egalisatiereserves ontwikkeling waterschapslasten en bestemmingsreserves, ook wel dekkingsmiddelen genoemd. Onder de dekkingsmiddelen worden ook de opbrengsten verantwoord die niet in het kader van bedrijfsprocessen worden gerealiseerd. De specificatie 2015 kan als volgt worden weergegeven: Kostendrager Dekkingsm iddelen
Opbrengst w aterschapsbelastingen Correctie kw ijtschelding Correctie oninbaarverklaringen Onttrekking egalisatiereserve ontw ikkeling w aterschapslasten w atersysteemheffing
Totaal dekkingsm iddelen
Watersysteem beheer
Zuiverings beheer
Totaal
30.502.914 931.600148.843-
48.241.790 2.371.900241.207-
78.744.704 3.303.500390.050-
1.870.000
1.305.000
3.175.000
31.292.471
46.933.683
78.226.154
Opbrengst waterschapsbelastingen Voor een toelichting op de opbrengst waterschapsbelastingen, inclusief kwijtschelding en oninbaarverklaringen wordt verwezen naar paragraaf 4.2. Toevoeging en onttrekking egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteem- en zuiveringsheffing Bij vaststelling van de meerjarenraming 2015-2020 is besloten om de opbrengstontwikkeling van de waterschapsbelastingen te beperken door € 3.175.000 te onttrekken aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten'. Aangezien de bijdrage aan het WBL de komende jaren wijzigt en schommelingen in de exploitatie ontstaan die leiden tot fluctuaties in de opbrengstontwikkeling van de zuiveringsheffing is gekozen voor een bestendige beleidslijn waarbij de (meerjarige) nullijn voor de gemiddelde opbrengstontwikkeling in principe leidend is. Om een sluitende begroting te kunnen presenteren is dan ook rekening gehouden met een onttrekking van € 1.870.000 aan de 'egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing' en € 1.305.000 aan de ‘egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing'. 2015 versus 2014 Artikel 4.24 van het Waterschapsbesluit (regels met betrekking tot de waterschappen) geeft aan dat in de begroting de verwachtte dekkingsmiddelen eveneens voor het begrotingsjaar en het vorige begrotingsjaar na wijziging worden weergegeven. Dit overzicht is eveneens opgenomen in bijlage H en voorzien van een beknopte toelichting op de mutaties.
Programmabegroting 2015
39
40
143314
De kosten en opbrengsten van het waterschap worden in beeld gebracht. Het is elk jaar een opgave om een sluitende begroting te presenteren.
Programmabegroting 2015
41
42
143314
4 Begroting naar kosten en opbrengsten Naast de programmabegroting blijft de begroting naar kostensoorten een verplichting. De begroting naar kosten- en opbrengstsoorten is ingedeeld volgens de voorgeschreven groepen van kosten en opbrengsten. Kosten
2013 Jaarrekening
2014 Gew ijzigde begroting
2015 Begroting
4101 4102 4103 41
Externe rentelasten Interne rentelasten Afschrijvingen van activa Rente en afschrijvingen
2.794.964 7.412.606 10.207.570
2.676.530 186.001 7.185.912 10.048.443
2.690.000 132.100 7.835.512 10.657.612
4201 4202 4204 4205 4206 42
Salarissen huidig personeel en bestuurders Sociale premies Overige personeelslasten Personeel van derden Uitkeringen voormalig personeel en bestuurders Personeelslasten
7.722.189 1.909.813 384.456 692.013 116.882 10.825.353
9.013.134 1.652.859 365.713 250.000 177.500 11.459.206
8.706.050 2.240.000 375.000 255.000 183.200 11.759.250
4301 4302 4303 4304 4307 4308 4309 4310 4310 4310 43
Duurzame gebruiksgoederen Overige gebruiks- en verbruiksgoederen Energie Huren en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud door derden Overige diensten door derden Overige diensten door derden WBL Overige diensten door derden BsGW Goederen en diensten van derden
212.620 429.190 226.536 309.908 121.555 80.440 4.220.909 2.123.038 42.204.427 3.104.306 53.032.929
378.396 385.050 209.000 442.000 127.500 77.830 4.433.700 2.735.275 43.749.289 2.976.325 55.514.365
336.700 388.400 207.100 451.200 117.500 59.700 4.519.800 2.644.300 44.046.377 2.976.325 55.747.402
4402 4403 4404 44
Bijdragen aan het Rijk Bijdragen aan openbare lichamen Bijdragen aan overigen Bijdragen aan derden *
1.709.165 341.848 2.051.013
1.139.147 858.010 45.000 2.042.157
1.173.000 797.980 45.900 2.016.880
4501 Toevoegingen aan voorzieningen 4502 Onvoorzien 45 Toevoegingen voorzieningen / Totaal kosten
187.882 187.882 76.304.747
86.000 6.34479.656 79.143.827
86.000 120.000 206.000 80.387.144
* In verband met de invoering van het verplicht schatkistbankieren is de onderverdeling van de bijdragen aan derden met ingang 2014 gewijzigd. De onderverdeling van de jaarrekening 2013 is hierop eveneens aangepast.
Programmabegroting 2015
43
Opbrengsten
8101 Externe rentebaten 8102 Interne rentebaten 81 Financiële baten
2013 Jaarrekening
2014 Gew ijzigde begroting
2015 Begroting
369 369
186.001 186.001
132.100 132.100
69.338 69.338
76.500 76.500
79.000 79.000
274.875 410.395 9.963 123.347 818.580
116.050 44.750 9.500 61.333 231.633
8.900 10.400 46.850 66.150
2.500 22.637 3.477.795 215.406 3.718.338
1.139.280 150.000 1.289.280
1.330.740 153.000 1.483.740
15.514.828 11.370.871 1.986.207 31.925 683.043 12.925.285 37.131.039 -315.114 -2.432.433 76.895.651
15.203.440 11.449.430 2.148.030 31.710 703.540 12.470.650 36.147.870 -387.257 -2.462.000 75.305.413
15.419.530 12.133.210 2.178.980 35.720 735.474 12.749.790 35.492.000 390.0503.303.50075.051.154
3.367 526.237 529.604
400.000 400.000
400.000 400.000
82.031.880
77.488.827
77.212.144
Exploitatieresultaat:
5.727.133
-1.661.344
-3.175.000
Negatief exploitatieresultaat dekken uit reserves Positief exploitatieresultaat toevoegen aan reserves
5.727.133
1.661.344 -
3.175.000 -
8201 Baten in verband met salarissen en sociale lasten 82 Personele baten 8301 8302 8304 8306 83
Verkoop van grond Verkoop van duurzame goederen Opbrengst uit grond en w ater Diensten voor derden Goederen en diensten aan derden
8402 8403 8404 8405 84
Bijdragen van het Rijk Bijdragen van provincies Bijdragen van overige openbare lichamen Bijdragen van overigen Bijdragen van derden *
8501 8502 8503 8504 8505 8506 8507 8508 8509 85
Opbrengst w atersysteemheffing gebouw d Opbrengst w atersysteemheffing ingezetenen Opbrengst w atersysteemheffing ongebouw d Opbrengst w atersysteemheffing natuur Opbrengst verontreinigingsheffing Opbrengst zuiveringsheffing bedrijven Opbrengst zuiveringsheffing huishoudens Oninbaarverklaringen Kw ijtscheldingen Waterschapsbelastingen
8601 Onttrekkingen aan voorzieningen 8603 Geactiveerde lasten 86 Interne verrekeningen Totaal opbrengsten
* In verband met de invoering van het verplicht schatkistbankieren is de onderverdeling van de bijdragen van derden met ingang 2014 gewijzigd. De onderverdeling van de jaarrekening 2013 is hierop eveneens aangepast. In de BBVW (lees voorschriften) is opgenomen dat de kostensoorten informatieve waarden hebben voor het algemeen bestuur waardoor een toelichting hierop niet verplicht is. Omdat een toelichting op kostensoorten het inzicht voor de besluitvorming ten goede komt wordt dit echter wel gedaan. Op hoofdlijnen wordt per kostensoort de begroting 2015 kort toegelicht en worden de mutaties van de begroting 2015 versus de gewijzigde begroting 2014 (afgerond op duizendtallen) geanalyseerd.
44
143314
4.1
Toelichting op kosten
Onderstaand is de verdeling van de kosten grafisch weergegeven.
Rente en afschrijvingen Voor rente en afschrijving (kapitaallasten) is € 10.658.000 begroot, waarvan € 2.822.000 rente en € 7.836.000 afschrijvingen. De kapitaallasten hebben hoofdzakelijk betrekking op investeringen in materiële activa. De netto investeringen 2015 van € 22.053.000 zijn grotendeels gebaseerd op het Waterbeheersplan 2010-2015. Daarnaast heeft de bijdrage aan het HWBP eveneens een belangrijke effect op de hoogte van het investeringsniveau. Bij de berekening van de kapitaallasten is evenals voorgaande jaren rekening gehouden met een structurele onderuitputting van € 1.000.000. Investeringen worden in principe gefinancierd met langlopende geldleningen. De kapitaallasten worden vervolgens verdeeld over de relevante producten. Het beleid betreffende de financiering wordt in paragraaf 5.5 nader toegelicht. 2015 versus 2014 De rente en afschrijvingen nemen toe met € 609.000. De externe rente stijgt als gevolg van een toename van het investeringsniveau. De interne rente is afgenomen door een daling van het renteniveau (zie financiële baten). De afschrijvingen zijn toegenomen als gevolg van het investeringsniveau 2015, de structurele doorwerking van de investeringen 2014 en de extra afschrijvingen van boekwaarden kleiner dan € 2.500 conform de 'nota activabeleid 2012'. Personeelslasten Tot de begrote personeelslasten van € 11.759.000 behoren alle lasten van het huidige en voormalige bestuur en personeel. Hiertoe worden gerekend: het salaris met vaste toelagen, de uitkeringen en pensioenen inclusief de daarop betrekking hebbende sociale lasten. Ook de uitgaven die voortvloeien uit diverse vergoedingsregelingen en de kosten voor de tijdelijke inhuur van personeel worden tot deze kostensoort gerekend.
Programmabegroting 2015
45
Voor 2015 is de begroting van de personele lasten gebaseerd op 136,94 fte (2014 was eveneens 136,94 fte). Per 1 januari 2014 is de CAO Waterschappen die een looptijd had van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014 afgelopen. De onderhandelingen voor een nieuwe CAO zijn nog altijd niet afgerond. Voor 2015 is, naast de reguliere verhogingen, rekening gehouden met een salarisstijging van 2%. 2015 versus 2014 De personeelslasten zijn gestegen met € 300.000, ofwel 2,6%. Deze toename wordt volledig veroorzaakt door hogere salariskosten (inclusief sociale lasten) en uitkeringen. Goederen en diensten van derden Voor de diensten van derden wordt € 55.747.000 begroot en is als volgt samengesteld: De bijdrage in de kosten van het WBL € 44.046.000 en de BsGW € 2.976.000. In bijlage G zijn de bijdragen onderverdeeld naar de beleidsproducten, conform de vastgestelde begrotingen 2015 WBL en BsGW, inclusief de effecten van de toetreding van 10 gemeenten met ingang van 1 januari 2015 (zie hoofdstuk 7). De resterende kosten van € 8.725.000 hebben betrekking op 'onderhoud door derden'; zoals het onderhoud van waterlopen en waterkeringen, onderhoud van software en het onderhoud van het kantoorgebouw en de loodsen. Evenals 'overige diensten door derden'; zoals de juridische, financiële en technische advisering derden, contributies, lidmaatschappen, bijdragen aan verenigingen (STOWA en Unie van Waterschappen) en de bijdrage aan het Waterschapshuis (HWH). 2015 versus 2014 De kosten van ‘goederen en diensten van derden’ stijgen met € 233.000, ofwel 0,4%: De bijdrage aan het WBL neemt toe met € 297.000 (0,7%). De bijdrage aan de BsGW daarentegen is gelijk aan die van 2014, zie hoofdstuk 6 en 7 voor een nadere toelichting. De resterende kosten zijn mede als gevolg van een kritische beoordeling afgenomen met € 64.000 (0,7%). Dit betreft o.a. lagere kosten motorrijtuigenbelasting in verband met het leasen van bedrijfsauto’s, een afname van de kosten aankoop hardware (DAWACO) en een lagere bijdrage aan Het Waterschapshuis. De onderhoudskosten van waterschapsobjecten daarentegen zijn onder andere als gevolg van de uitbreiding van het aantal regenwaterbuffers iets toegenomen. Bijdragen aan derden De bijdragen derden zijn begroot op € 2.017.000. Het grootste deel, 58,2%, betreft de bijdrage voor de kostenverrekening WOZ en landelijke voorziening WOZ aan het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties van € 1.173.000. Verder draagt het waterschap € 352.000 bij in de frictiekosten van de 8 (LiBel) gemeenten die vanaf 1 januari 2014 zijn toegetreden tot de BsGW, zie hoofdstuk 7, en heeft € 300.000 betrekking op kosten van de ‘aanpak riooloverstorten 2010-2016’. Ook worden bijdrages aan het Deltaprogramma Hoge Zandgronden en het Deltaprogramma Rivieren alsmede de kosten van de samenwerking om besparingen te realiseren in de afvalwaterketen (besparing wordt naar verwachting op termijn gerealiseerd en leidt tot lagere kosten voor het WBL) verantwoord op deze kostensoort.
46
143314
2015 versus 2014 De daling van de kosten met € 25.000 is met name het gevolg van de lagere bijdrage voor de samenwerking in de afvalwaterketen van € 60.000. Deze wordt echter gedeeltelijk teniet gedaan door de hogere bijdrage voor de kostenverrekening WOZ en landelijke voorziening WOZ van € 35.000. Toevoegingen voorzieningen/onvoorzien Het betreft een toevoeging aan de voorziening onderhoud kantoorgebouw van € 86.000. Voor de dekking van onvoorziene uitgaven is € 120.000 opgenomen. 2015 versus 2014 Onvoorzien neemt toe met € 126.000 omdat in de gewijzigde begroting 2014 rekening is gehouden met het negatieve resultaat in de eerste vier maanden van 2014, zoals opgenomen in de voorjaarsrapportage 2014.
Programmabegroting 2015
47
4.2
Toelichting op opbrengsten
Grafisch kan de verdeling van de opbrengsten als volgt worden weergegeven:
Financiële baten De financiële baten van € 132.000 hebben betrekking op de interne renteopbrengsten van reserves en voorzieningen. 2015 versus 2014 De afname van de interne renteopbrengsten met € 54.000 is een gevolg van een lager renteniveau. Personele baten De opbrengsten van € 79.000 hebben betrekking op bijdragen van de Uitkeringsinstantie voor Werknemers Verzekeringen (UWV) in de kosten wegens zwangerschap en looncompensatie voor participatie in projecten. 2015 versus 2014 De opbrengsten nemen marginaal toe met € 3.000. Goederen en diensten aan derden Van de opbrengsten ad € 66.000 heeft 70% betrekking op een bijdrage in de kosten van het beheer en onderhoud van ‘Oolderveste’ en de provinciale bijdrage voor de controle van zwemwater. Daarnaast worden opbrengsten verwacht voor het verleende jacht- en visrecht. 2015 versus 2014 De opbrengsten nemen af met € 166.000 omdat in 2014 een grondverkoop is gerealiseerd. Bovendien is in 2014 een incidentele bijdrage ontvangen voor de aanschaf van zwembordjes in verband met de nieuwe zwemwaterwetgeving (WHVBZ).
48
143314
Bijdragen van derden De bijdragen van afgerond € 1.484.000 hebben betrekking op de te ontvangen goodwill van tot de BsGW toegetreden gemeenten (zie hoofdstuk7), de bijdrage in afvalwaterketen en de vergoeding van de Landelijke Coördinatie Commissie Muskusrattenbestrijding (LCCM) voor de beverrattenbestrijding. 2015 versus 2014 De opbrengsten stijgen met € 194.000. De goodwill neemt toe als gevolg van de toetreding van 10 gemeenten tot de BsGW vanaf 2015. Waterschapsbelastingen De opbrengst waterschapsbelastingen van € 78.744.704 is als volgt samengesteld: Watersysteem heffing Gebouw d Ingezetenen Ongebouw d Natuur Verontreinigingsheffing Verontreinigingsheffing Zuiveringsheffing Zuiveringsheffing bedrijven Zuiveringsheffing huishoudens
15.419.530 12.133.210 2.178.980 35.720
735.474
12.749.790 35.492.000
Deze opbrengst wordt voor € 3.693.550 gecorrigeerd voor kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen: Correctie belastingopbrengsten Kw ijtscheldingen Oninbaarverklaringen
3.303.500 390.050
2015 versus 2014 De opbrengst waterschapsbelastingen is afgenomen met € 254.000. De heffingen zijn toegenomen met € 590.000. Daarnaast is de post kwijtscheldingen en oninbaarverklaringen toegenomen met € 844.000. Het percentage voor de oninbaarheid is niet gewijzigd. Interne verrekeningen De interne verrekeningen van € 400.000 hebben betrekking op geactiveerde lasten. De uren van projectleiders, medewerkers projecten, landmeters en grondaankopers worden conform de nota activabeleid 2012 geactiveerd voor de tijd die direct aan een investeringsproject in het kader van het proces aanleg en verbetering is toe te rekenen. 2015 versus 2014 De raming van de te activeren uren blijft gelijk.
Programmabegroting 2015
49
50
143314
Om aan de wettelijke verplichtingen te voldoen dient aandacht te worden besteed aan de meerjarenraming, de risico’s en de financiering.
Programmabegroting 2015
51
52
143314
5 Overige paragrafen 5.1
Algemene ontwikkelingen en uitgangspunten
Het algemeen bestuur heeft op 1 juli 2014 de meerjarenraming 2015-2020 inclusief de uitgangspunten vastgesteld. Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten wordt verwezen naar deze meerjarenraming. In de begroting 2015 is met onderstaande interne en externe factoren rekening gehouden. Onderdeel Interne factoren Basis
Uitgangspunt 2015
• • • • • • •
Verplichte uitgaven
• •
Afschrijving Reserves Oninbaarheid Onvoorzien
€ 22.053.000, als volgt samengesteld: - € 12.953.000 netto investeringsniveau - € 7.500.000 bijdrage in de kosten van het HWBP - € 1.200.000 verkiezingen -€ 400.000 te activeren uren
• • • •
Kosten / Inflatie Personeelskosten Rente langlopende leningen Rente kortlopende leningen Rente reserves en voorzieningen
Programmabegroting 2015
Begroting WBL 2015 Begroting BsGW 2015 Nota activabeleid 2012 Nota reserves en voorzieningen 2012 0,50% van het belastingvolume 0,40% van het begrotingstotaal
Investeringsniveau
Externe factoren Basis
Bestuursprogramma 2009-2012 Waterbeheersplan 2010-2015 Interimplan Waterkeringen 2013-2015 Jaarrekening 2013 Begroting 2014, inclusief de w ijzigingen tot en met de AB-vergadering van 1 juli 2014 Meerjarenraming 2015 - 2020 Nadere inzichten vanaf het moment van opstellen van de meerjarenraming 2015-2020 tot het opstellen van de begroting 2015
Waterschapsw et artikel 77, 100 en 101 Bepalingen Beleidsvoorbereiding en Verantw oording Waterschappen (BBVW) Burgerlijk Wetboek BWII EMU verplichtingen voor w aterschappen 2,00% 2,00% 4,00% 0,50% 0,50%
53
5.2
Ontwikkelingen ten opzichte van Meerjarenraming 2015-2020
De eerste jaarschijf van de meerjarenraming 2015-2020 is in principe de begroting 2015. Ontwikkelingen tussen het moment van het opstellen van deze meerjarenraming en de begroting kunnen er toe leiden dat de eerste jaarschijf van de meerjarenraming niet volledig correspondeert met de begroting 2015. Nadere inzichten hebben geleid tot een positieve bijstelling van de begroting ten opzichte van de eerste jaarschijf van de meerjarenraming. Program m a Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Program m atotaal Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg Frictiekosten BsGW Goodw ill toetreders BsGW Totaal netto kosten
2015 / 2020 Meerjarenram ing
2015 Begroting
3.792.000 15.427.000 2.377.000 43.305.000 6.959.000 7.037.000 78.897.000
3.856.946 15.363.476 2.493.755 43.311.781 6.850.408 6.995.052 78.871.418
120.000 181.000 352.000
120.000 183.296 352.180
1.039.000 78.511.000
1.300.740 78.226.154
In de begroting 2015 zijn de netto kosten van de diverse programma's ten opzichte van de meerjarenraming afgenomen met afgerond € 285.000. Onderstaand wordt op hoofdlijnen de mutaties in de kosten en opbrengsten weergegeven. Kosten / Opbrengsten (afgerond op € 1.000)
Bedrag
Kosten Rente en afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten van derden Bijdrage aan het WBL
-45.000 32.000 -129.000 26.000
Opbrengsten Financiële baten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden
-79.000 -14.000 262.000
Rente en afschrijvingen In de begroting 2015 is het netto investeringsniveau gelijk aan het investeringsniveau waarmee rekening is gehouden in de meerjarenraming. Desondanks dalen de kosten van rente en afschrijving door een lager rentepercentage en de afschrijvingstermijnen van de individuele investeringsprojecten. Personeelslasten De hogere personeelslasten zijn het gevolg van een na-ijleffect van de bestaande CAO waterschappen. Goederen en diensten van derden De daling is vooral het gevolg van een lagere bijdrage aan Het Waterschapshuis (HWH) en lagere verzekeringspremies.
54
143314
Bijdrage aan het WBL De bijdrage is gebaseerd op de ve-verdeling WRO, WPM (prognose opbrengst waterschapsheffingen 2015 BsGW). Prognose vervuilingseenheden (ve's) WBL
Meerjarenraming 2014 - 2018 Begroting 2015 Afw ijking
WRO
WPM
Lim burg
999.250
569.500
1.568.750
1.016.750
577.000
1.593.750
17.500
7.500
25.000
Financiële baten De bespaarde rente is afgenomen. Deze verloopt budgettair neutraal. Goederen en diensten aan derden Deze opbrengstenpost is afgenomen door de lagere bijdrage voor de zwemwaterwetgeving. Bijdragen van derden Door de toetreding van 10 gemeenten per 1 januari 2015 als deelnemers tot de BsGW is de goodwill toegenomen.
Programmabegroting 2015
55
5.3
Incidentele opbrengsten en kosten
Incidentele opbrengsten en kosten kunnen leiden tot minder inzicht in het reguliere meerjarig beeld van opbrengsten en kosten, en dus de netto kosten. Daarnaast zijn deze elementen relevant voor het beoordelen van de financiële positie. In de voorschriften is opgenomen dat incidentele opbrengsten en kosten in een aparte paragraaf dienen te worden toegelicht. Bij de hantering van het begrip incidenteel worden de kosten en opbrengsten opgenomen die maximaal drie jaar na het begrotingsjaar vrijvallen. Incidentele opbrengsten en kosten
Jaar van vrijval
Bedrag
Opbrengsten Beheer en onderhoud Oolderveste Goodw ill
2016 2018
31.250 723.780
Kosten Deltaprogramma Rivieren Stimulering aanpak riooloverstorten Frictiekosten BsGW
2016 2017 2018
22.300 300.000 352.180
Beheer en onderhoud Oolderveste Het beheer en onderhoud van Oolderveste is overgedragen aan het waterschap. Tussen het waterschap, de gemeente Roermond en Oolderveste BV is overeengekomen dat Oolderveste over 2008 tot en met 2015 hiervoor € 250.000 verschuldigd is aan het waterschap. Jaarlijks wordt € 31.250 verantwoord. Goodwill De founding fathers van BsGW ontvangen van nieuwe toetreders in de BsGW goodwill voor gedane investeringen, in maximaal 6 jaarlijkse termijnen. In 2017 hebben de gemeenten Nederweert, Maastricht, Sittard-Geleen en de zes gemeenten die vallen onder de Belastingsamenwerking Gemeenschappelijke Belasting- en Registratiedienst (BGRD) - Brunssum, Heerlen, Landgraaf, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal - aan deze verplichting voldaan. Deltaprogramma Rivieren Het Deltaprogramma Rivieren richt zich primair op veiligheid tegen overstromingen op de zeer lange termijn (zichtjaar 2100 met bijbehorende afvoer van 4600 m³/s voor de Maas). De Stuurgroep Deltaprogramma Maas (SDM) heeft ingestemd met het werkprogramma Deltaprogramma Rivieren, inclusief de daarin vervatte capaciteitsclaim. Voor het deelprogramma Maas betekent dit een bijdrage van 1,25 fte uit de regio (Provincie Limburg, Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei). Tot en met 2015 draagt het waterschap jaarlijks € 22.300 bij. Stimulering aanpak riooloverstorten In oktober 2014 is de 'stimuleringsregeling aanpak riooloverstorten’, die in 2010 was vastgesteld voor de periode 2010-2016, ingetrokken. De regeling had ten doel om het saneren van overstorten op kwetsbare beeksystemen door middel van de aanleg van groene bergingen aanvullend op de basisinspanning te bevorderen. Vanaf 2012 tot en met 2016 is/wordt hier jaarlijks € 300.000 voor geraamd. De nog beschikbare middelen 2015 en 2016 worden ingezet te behoeve van de ‘pilot riooloverstorten’.
56
143314
Frictiekosten BsGW In verband met de toetreding van de LiBel gemeenten per 1 januari 2014 tot BsGW wordt in 4 jaarlijkse termijnen voor de vermindering van de frictiekosten van deze gemeenten door de founding fathers van BsGW een additionele storting gedaan. In 2017 is aan deze verplichting voldaan.
5.4
Onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen
In de voorschriften is opgenomen dat onttrekkingen aan overige bestemmingsreserves en voorzieningen expliciet dienen te worden toegelicht. In 2015 wordt aan de ‘reserve afkoppelen verhard oppervlak’ € 697.368 onttrokken en aan de ‘reserve niet kerende grondbewerking’ € 827.806 Aan de ‘voorziening onderhoud kantoorgebouw’ wordt in 2015 € 39.257 onttrokken. Reserve afkoppelen verhard oppervlak Doel: het waterschap wil met de ‘regeling stimuleren afkoppelen bestaand verhard oppervlak’ gemeenten, bedrijven en particulieren stimuleren het hemelwater van bestaande verharde oppervlakten af te koppelen van het riool. De regeling is eind 2014 ingetrokken en de gelden worden in 2015 overgeheveld naar de ‘reserve riooloverstorten’. Reserve niet kerende grondbewerking Doel: het waterschap heeft de ‘regeling stimuleren niet kerende grondbewerking’ ingesteld om wateroverlast als gevolg van bodemerosie te voorkomen. De regeling is per 31 december 2012 beëindigd. De financiële eindafrekening zal uiterlijk in 2015 plaatsvinden. Voorziening onderhoud kantoorgebouw Doel: het uitvoeren van effectief en doelmatig onderhoud aan het gebouw en installaties van Parklaan 10 te Sittard voor 2013-2022 op basis van een meerjarenonderhoudsplan. Omvang: de totale kosten van dit meerjarenonderhoudsplan bedragen afgerond € 640.000. Van 2013 tot en met 2019 wordt jaarlijks € 86.000 toegevoegd, in 2020 en 2021 € 19.000 en in 2022 is geen toevoeging meer noodzakelijk. Een uitgebreid overzicht van de mutaties in de reserves en voorzieningen is opgenomen in bijlage B.
Programmabegroting 2015
57
5.5
De financiering
De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma's. De basis van treasuryfunctie wordt gevormd door het op 1 juli 2014 vastgestelde treasurystatuut 2014 Waterschap Roer en Overmaas. Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. De treasuryfunctie omvat de financiering van beleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De uitvoering hiervan verreist adequaat handelen in een steeds complexere geld- en kapitaalmarkt. Drie componenten zijn bij de financiering van belang, te weten: 1. rentevisie; 2. liquiditeitspositie; 3. treasurybeheer.
5.5.1
Rentevisie
In de meerjarenraming 2015-2020 is voor de rekenrente 2014 uitgegaan van een rentepercentage van 0,50%. In de begroting 2015 is dit rentepercentage gehandhaafd. Doordat het economisch herstel in de Eurozone nog fragiel is, is de korte rente nog altijd zeer laag. Bij een doorzettend herstel en de hiermee gepaard gaande inflatie zou de kortlopende rente voor 2015 kunnen oplopen. Het moment waarop het economisch herstel echter daadwerkelijk doorzet is onzeker. Hierdoor is de renteontwikkeling moeilijk te voorspellen. Op basis van de huidige rentestand en de diverse financiële indicatoren kan worden geconstateerd dat het gehanteerde percentage voor de korte rente van 0,50% voor 2015 wellicht te hoog is, echter gelet op het voorzichtigheidsprincipe verantwoord. Voor de berekening van de rentekosten 2015 is echter rekening gehouden met de positieve effecten van de financiering van het liquiditeitstekort middels (goedkope) kasgeldleningen Als gevolg van de negatieve liquiditeitspositie van het waterschap in 2015 heeft een eventuele verhoging van de korte rente boven de 0,50% uiteraard een financieel effect. In de meerjarenraming 2015-2020 is voor de lange rente voor 2015 uitgegaan van een rentepercentage van 4%. Ook hier kan op basis van de huidige rentestanden worden geconcludeerd dat dit te hoog is. De ontwikkeling van de lange rente is echter moeilijker in te schatten, omdat deze niet wordt bepaald door de ECB, maar door de markt.
58
143314
5.5.2
Liquiditeitspositie
Liquiditeitspositie Wat betreft de liquiditeitspositie kan worden opgemerkt dat in 2015 het hele jaar sprake is van een negatieve liquiditeitspositie.
december
november
oktober
september
juli
juni
mei
april
augustus
-5
maart
februari
0
januari
Miljoenen
Liquiditeitsprognose 2015
-10
-15
-20
-25
-30
-35
-40
Evenals voorgaande jaren is het beleid gericht op de beperking van de rekeningcourantrente. Indien (tijdelijke) liquiditeitstekorten, binnen de kaders van de Wet Fido, de kasgeldlimiet niet overschrijden kunnen deze door middel van het instrument van kasgeldleningen worden gefinancierd. Schatkistbankieren Met ingang 13 december 2013 heeft het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden zijn intreden gedaan. Voor de waterschappen geldt deze verplichting vanaf 4 februari 2014. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden moeten worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft de Nederlandse staat minder geld te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen. Voor de uitvoering hiervan is de rekeningcourant van een decentrale overheid bij het ministerie van Financiën gekoppeld aan een betaalrekening die deze overheid heeft bij de huisbank, in het geval van ons waterschap de NWB-bank. Het waterschap moet zelf de overtollige middelen naar deze rekening overmaken. Een drempelbedrag van 0,75% van het jaarlijks begrotingstotaal mag buiten de schatkist worden gehouden. De beoordeling hiervan vindt plaats per kwartaal. Kasgeldlimiet Indien bij een negatieve liquiditeitspositie van het waterschap de kasgeldlimiet, die voor 2015 € 18.489.000 bedraagt (te weten 23% van het begrotingstotaal) drie opeenvolgende kwartalen wordt overschreden, is het op grond van de wet Fido verplicht de vlottende schuld te consolideren door middel van een vaste geldlening. Indien dit aan de orde is, dient het negatieve rekening-courantsaldo, dat uitstaat tegen de lage debetrente, te worden omgezet in een vaste geldlening. Deze situatie is op basis van de huidige e inzichten in het 3 kwartaal van 2015 aan de orde.
Programmabegroting 2015
59
5.5.3
Treasurybeheer
Risicobeheer Dit onderdeel geeft inzicht in het te verwachten risicoprofiel van het waterschap. Onder risico's worden renterisico's, kredietrisico's, liquiditeitsrisico's, koersrisico's en voor zover relevant valutarisico's verstaan. Het renterisico op de vlottende schuld wordt ingeperkt door het hanteren van de kasgeldlimiet. Als grondslag van de wettelijk toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt het begrotingstotaal aangehouden, vermenigvuldigd met het vigerende percentage zoals dat bij ministeriële regeling is vastgesteld. Dit kan als volgt worden weergegeven. Kasgeldlimiet 2015 (x € 1.000) Ruimte (+) / Overschrijding (-)
1e kw artaal -9.344
2e kw artaal
3e kw artaal
4e kw artaal
-3.725
-6.850
-15.291
De kasgeldlimiet wordt op basis van de huidige inzichten in 2015 in alle kwartelen overschreden. Hierdoor is het begrotingsjaar dan ook noodzakelijk om aan het einde van het e 3 kwartaal een langlopende geldlening aan te trekken (zie ook onderdeel kasgeldlimiet). De berekening van de kasgeldlimiet is opgenomen in bijlage I. Naast de kasgeldlimiet geeft de renterisiconorm inzicht in de feitelijke risico's op de vaste schuld. In de wet Fido is de renterisiconorm voor de waterschappen bepaald op 30% van het begrotingstotaal. Dit betekent dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 30% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm kan voor 2015 als volgt worden weergegeven: Toets renterisiconorm Renterisiconorm Renterisico op vaste schuld Ruim te (+) / Overschrijding (-)
2015 24.116 20.320 3.796
* Ondanks dat alleen sprake is van een renterisico op de variabele kredietopslag, die een fractioneel deel uitmaakt van het totale rentepercentage, dient de stand van de basisrentelening ad € 14,96 miljoen te worden meegenomen als renterisico op de vaste schuld.
Uit bovenstaand overzicht kan worden afgeleid dat het waterschap voldoet aan de toets van de renterisiconorm. De berekening van de renterisiconorm is eveneens opgenomen in bijlage I. Kredietrisico's op verstrekte geldleningen zijn niet aan de orde, omdat geen leningen van dien aard aan derden zijn en naar verwachting ook niet worden verstrekt. Het liquiditeitsrisico wordt beperkt door de treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitsprognose met een looptijd van minimaal een jaar. Het koersrisico op buitenlandse valuta is voor de reguliere activiteiten nihil aangezien het waterschap betalingen en ontvangsten verricht in euro's.
60
143314
Waterschapsfinanciering Conform het treasurystatuut gelden bij het aantrekken van financieringen voor een periode van een jaar en langer de volgende uitgangspunten: Slechts voor de uitoefening van de publieke taak worden financieringen aangetrokken; Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren; Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn onderhandse geldleningen, commercial paper (CP) en medium term notes (MTN). Met betrekking tot het saldo- en liquiditeitenbeheer worden de in het treasurystatuut 2014 opgenomen richtlijnen strikt nageleefd. Kasbeheer Om de kosten voor het geldstroomverkeer te kunnen beperken, wordt de gehanteerde beleidslijn voortgezet. Dit betekent dat het liquiditeitsgebruik beperkt wordt door de geldstromen op waterschapsniveau op elkaar af te stemmen, het betalingsverkeer door één bank (NWB) elektronisch te laten uitvoeren en de betalingsopdrachten uitsluitend centraal door financiën te laten verwerken.
Programmabegroting 2015
61
5.6
Het weerstandsvermogen
Weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de organisatie beschikt of kan beschikken om risico’s die niet op enige andere manier zijn afgedekt binnen de begroting op te kunnen vangen. Bij de bepaling van de weerstandcapaciteit worden de reserves (vooral de algemene reserves), de post onvoorzien, de belastingcapaciteit en bezuinigingsmogelijkheden betrokken. De relatie tussen de omvang van de financiële restrisico’s (geïnventariseerde risico’s, na het nemen van preventieve, repressieve en correctieve maatregelen) en de weerstandscapaciteit wordt aangeduid als weerstandsvermogen. Schematisch kan het weerstandsvermogen als volgt worden weergegeven:
Risico´s
Weerstandscapaciteit
Weerstandsvermogen Indien weerstandsvermogen aanwezig is, wordt voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot directe begrotingsmaatregelen zoals bezuinigingen of inkomstenverhogende maatregelen. Hierdoor wordt voorkomen dat de door het bestuur vastgestelde kaders en de programmadoelstellingen schoksgewijs dienen te worden aangepast. Risico’s Op grond van de BBVW dient het waterschap jaarlijks in de begroting en jaarrekening een afzonderlijke paragraaf op te nemen waarin wordt ingegaan op het weerstandsvermogen waarbij een relatie dient te worden gelegd tussen risico’s en weerstandscapaciteit. Samengevat kunnen de risico’s en het weerstandsvermogen als volgt schematisch met elkaar in verband worden gebracht.
Beheersmaatregelen
Doelstelling w aterschap
Bruto risico
Reguliere risico's
Niet goed meetbaar
Netto risico Niet reguliere risico's
62
Goed meetbaar
Goed meetbaar
Specifieke maatregelen
Voorziening
Geringe betekenis
Geen maatregel
Materiële betekenis
Weerstandsvermogen
Specifieke maatregelen
Voorziening
143314
Risicomanagement Het in beeld brengen van risico’s en getroffen beheersmaatregelen vormt een belangrijk onderdeel van risicomanagement. Op 29 september 2009 is de ‘Kadernota Risicomanagement’ vastgesteld. De methodiek voor het identificeren en kwantificeren van risico’s is hierin beschreven en drukt het risico uit in: kans op optreden van een gebeurtenis; en het gevolg van deze gebeurtenis. Risico inventarisatie 2013 / 2014 Omdat de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen een jaarlijks terugkomende actie is wordt eind 2014 de risico inventarisatie 2013 geactualiseerd naar de situatie per ultimo 2014. De benodigde weerstandscapaciteit is gelijk aan de som van de financiële restrisico’s. Met het oog op de resultaten van de ‘risico inventarisatie 2013’ is de minimale hoogte van de algemene reserve bepaald op het bedrag van de geïnventariseerd risico’s (bij een veronderstelde kans van optreden van 15% voor de categorie middelgrote risico’s). De minimale stand van de algemene reserve is dan € 1.327.500. De maximale stand bedraagt 5% van het begrotingstotaal. De stand van de ‘algemene reserve watersysteembeheer en zuiveringsbeheer’ per 31-12-2013 is € 4.025.570. In de risico inventarisatie ultimo 2013 zijn 45 risico’s opgenomen: 18 strategische risico’s, 9 compliance risico’s en 18 operationele risico’s. Onderstaand zijn de belangrijkste financiële risico’s nader toegelicht. Opbrengst watersysteemheffing Aangezien de berekening van de tarieven watersysteemheffing, naast de 'prognose opbrengst waterschapsheffingen' die jaarlijks voor de begroting door de BsGW wordt afgegeven, gebaseerd is op prognosegegevens kan dit in de realisatie (lees belastingoplegging) afwijken. Opbrengst zuiveringsheffing Voor de heffing van de opbrengst zuiveringsheffing is het aantal vervuilingseenheden in ons beheersgebied de basis. Dit aantal is gebaseerd op de ‘prognose opbrengst waterschapsheffingen’ die jaarlijks ten behoeve van de begroting door de BsGW wordt afgegeven. Omdat de afwikkeling van de zuiveringsheffing een periode van vijf jaar omvat en hierbij sprake is van voorlopige en definitieve aanslagen, kan de realisatie over de hele periode afwijken. Oninbaar / kwijtschelding Voor oninbaarheid is in het verslagjaar een percentage gehanteerd van 0,5% van de opbrengst waterschapslasten. Het effect van oninbaarheid is echter, gelet op het heffingen invorderingstraject, pas na enkele jaren duidelijk. Ook niet beïnvloedbare factoren kunnen een effect hebben op de oninbaarheid, zoals de gevolgen van de economische situatie en hogere aanslagen. Dit is ook van toepassing op de kwijtschelding, waarbij de economische situatie eveneens een belangrijke rol speelt.
Programmabegroting 2015
63
Renterisico’s Renterisico’s spelen bij de beoordeling van financieringsvraagstukken een belangrijke rol. Aangezien de rentepercentages van de geldleningportefeuille voor de restantlooptijd van de geldleningen vastliggen, is bij het renterisico sprake van een kort termijnrisico. Plotselinge rentestijgingen kunnen tot een incidenteel tekort leiden op de begrootte rekeningcourantrente. Door het (eventueel) afsluiten van nieuwe langlopende geldleningen neemt het risico enigszins toe. De rentelasten worden verantwoord op de hulpkostenplaats kapitaallasten en verdisconteerd in het rente-omslagpercentage. Een stijging van de marktrente betekent een verhoging van de renteomslag en leidt tot een extra budgettaire last voor het waterschap. Voor het opvangen van mogelijke renteschommelingen is geen voorziening gevormd. Uitzetting bij Landsbanki Island Het waterschap heeft op 30 mei 2008 een deposito van € 5.000.000 geplaatst bij Landsbanki Island. De rating van de bank voldeed op het moment van plaatsing aan de Wet Fido. De looptijd van het deposito (15 december 2008) is verstreken en Landsbanki heeft niet aan de financiële verplichtingen kunnen voldoen. Na een langdurig juridisch proces heeft de Hoge Raad van IJsland op 28 oktober 2011 de claim van de Noord-Hollandgroep, waar het waterschap deel van uit maakt, als preferent erkend. De preferente claim voor Roer en Overmaas is vastgesteld op € 5.234.012. In de jaarrekening 2009 is op basis van een door de Deloitte accountants opgestelde recoverynotitie de vordering van Landsbanki verlaagd met € 1.300.000 (recoverypercentage van 74%) tot € 3.679.113 (inclusief de uitkering uit het depositogarantiestelsel ad € 20.887). In de jaarrekening 2011 is gelet op de positieve ontwikkeling van de boedelwaardering van Landsbanki en de accountantsrichtlijnen het recoverypercentage verhoogd naar 95%. Dit heeft er dan ook in geresulteerd dat de vordering is opgewaardeerd met € 1.050.000 tot € 4.729.113. In de jaarrekening 2012 is op basis van een door adviesbureau Rinlandt opgestelde recoverynotitie is het recoverypercentage gehandhaafd op het niveau van 2011, te weten op 95%. Voor de jaarrekening 2013 is door adviesbureau Rinlandt een second opinion opgesteld voor de waardering van de vordering ten behoeve van de Noord-Holland groep. Hieruit blijkt dat voor de waardering van de claim een recoverypercentage van 90% tot 95% opportuun is. Hierdoor kan de vordering in de jaarrekening 2013 gehandhaafd blijven op het niveau van 2012 (recoverypercentage 95%). De overige 5% worden beschouwd als een restrisico. Van een restrisico is sprake als de activa van Landsbanki onvoldoende ten gelden wordt gemaakt en/of koersverschillen veroorzaakt, omdat de uitbetaling van de vordering in buitenlandse valuta plaatsvindt. Op 24 september 2013 heeft de Hoge Raad van IJsland uitspraak gedaan, in de rechtszaak over de te hanteren wisselkoersen bij uitbetaling die eind 2012 is opgestart door de niet preferente crediteuren. De niet preferente crediteuren eisten dat de uitbetaling plaatsvindt tegen de (lagere) offshore koers (verkoopkoers). De Hoge Raad heeft uitgesproken dat de Winding Up Board niet de vaste koers van 22 april 2009 moet hanteren, maar de officiële koers op de dag van uitbetaling. Voor de uitgekeerde bedragen is deze uitspraak positief. Een nadeel is echter dat de waarde van de toekomstige uitkeringen ook geheel afhankelijk wordt van de koers van de IJslandse kroon wat een risico betekend. Ook kan zich nog een koersrisico voordoen op de uitbetaling van het financieel instrument indien dit gedeeltelijk wordt uitbetaald in IJslandse kronen, hoewel de afspraken gemaakt zijn in dollars, euro’s en ponden.
64
143314
Tot slot kan nog worden vermeld dat in 2013 op de openstaande vordering één betaling is ontvangen van € 275.371. Waterschapsbedrijf Limburg / Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Het waterschap staat garant voor eventuele tekorten van WBL en BsGW voor zover dit de reservepositie (lees weerstandsvermogen) van deze partijen, die tot stand is gekomen op basis van een risico inventarisatie, overschrijdt. De netto risico’s bij het WBL en de BsGW zijn op basis van een risico inventarisatie per ultimo 2013 becijferd op respectievelijk € 2.700.000 en € 385.000 en vormen de basis voor de hoogte van de algemene reserve. Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) Voor een nadere toelichting op de Wet Hof wordt verwezen naar hoofdstuk 5.9 EMUsaldo. Risico inventarisatie 2015-2020 Ook voor de periode van de meerjarenraming blijft de beschreven systematiek van het risico inventarisatie vooralsnog gehandhaafd. Jaarlijks wordt een nieuwe risico inventarisatie opgesteld, geactualiseerd naar de situatie per ultimo van het betreffende dienstjaar.
Programmabegroting 2015
65
5.7
Verbonden partijen
Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) Het WBL is een volledige dochter van de beide Limburgse waterschappen. Het is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de wettelijk kaders vastliggen in de 'Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg'. Voor een uitgebreide toelichting op de relatie met het WBL wordt verwezen naar hoofdstuk 6. Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) De BsGW is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de kaders vastliggen in de ‘Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen’. Voor een uitgebreide toelichting op de relatie met de BsGW wordt verwezen naar hoofdstuk 7. Nederlandse Waterschapsbank NV (NWB-bank) Waterschap Roer en Overmaas is één van de partijen die aandelen heeft in de NWBbank. De bank richt haar diensten exclusief op de overheidssector. De NWB-bank financiert provincies, gemeenten en waterschappen en verstrekt langlopende kredieten aan instellingen voor de volkshuisvesting, de gezondheidszorg en het onderwijs. Verder financiert de bank overheidsbedrijven die werkzaam zijn op het gebied van water en milieu. Voor de waterschappen is de bank huisbankier met diensten als betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. De vennootschap wordt bestuurd door een directie die bestaat uit twee of meer directeuren. De raad van commissarissen bestaat uit minimaal zeven en maximaal elf leden en houdt onder meer toezicht op de directe. In de algemene vergadering van aandeelhouders heeft elk aandeel A één stem en een aandeel B vier stemmen. Het waterschap heeft 535 aandelen A en 146 aandelen B. Het Waterschapshuis (HWH) Waterschap Roer en Overmaas is één van de 23 deelnemende waterschappen die participeert in de Gemeenschappelijke Regeling. ‘HWH’ fungeert als ondersteunende organisatie en aankoopcentrale voor de waterschappen en levert zodoende een bijdrage aan het verbeteren van de informatie- en de bedrijfsprocessen van de waterschappen ter bevordering van de kwaliteit en efficiëntie van de taakuitvoering door de waterschappen.
5.8
Bedrijfsvoering
Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het geheel van interne organisatieonderdelen en processen die ondersteunend zijn ten behoeve van de primaire processen. Voor een toelichting op de bedrijfsvoering wordt verwezen naar paragraaf 2.7.
66
143314
5.9
EMU-saldo
Achtergrond EMU-problematiek In het kader van een verantwoorde ontwikkeling van de economie en het monetaire stelsel binnen de landen die deelnemen aan de EMU (Economische en Monetaire Unie), is in het Verdrag van Maastricht een aantal afspraken gemaakt. Een voor de overheden belangrijke afspraak is dat het EMU-tekort (lees overheidstekort) van een lidstaat niet hoger is dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Het EMU-saldo is opgebouwd uit het totaal van het Rijk, de sociale fondsen, gemeenschappelijke regelingen en de decentrale overheden. Indien de overheden in een jaar meer uitgeven dan ontvangen (op kasbasis) is sprake van een negatieve bijdrage aan het EMU-saldo. Op basis van de afspraken die gelden voor 2015 mogen de waterschappen maximaal 0,06% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) bijdragen in het maximale toegestane EMU-tekort van Nederland, zijnde 3%. De EMU-grens voor medeoverheden wordt de macroreferentie-waarde genoemd en kan schematisch als volgt worden weergegeven. Macroreferentiewaarde per bestuurslaag Macroreferentiewaarde waarvan gemeenten waarvan provincies waarvan waterschappen
2015 0,50% 0,34% 0,10% 0,06%
Wet Hof Om de eurocrisis te beteugelen zijn de Europese afspraken over het beheersen van de EMU-saldi (voor begrotingstekort en schuld van de overheid) aangescherpt. Deze hebben tot gevolg dat het Kabinet afspraken maakt met medeoverheden (provincies, gemeenten en waterschappen) met het oog op het Nederlandse EMU-saldo en deze in regelgeving vastlegt. Deze afspraken zijn in de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof) vormgegeven en bevat regels over de begrotingsdiscipline van Rijk en decentrale overheden. De Wet Hof is door de Tweede Kamer op 23 april 2013 vastgesteld en op 10 december 2013 aangenomen door de Eerste Kamer. In de wet zijn o.a. de volgende afspraken verwerkt: Het Rijk stuurt alleen op het EMU-tekort voor alle decentrale overheden gezamenlijk (Provincies, Gemeenten en Waterschappen). Dit heeft tot voordeel dat hogere EMUtekorten van ene groep decentrale overheden in een bepaald jaar gecompenseerd kunnen worden door lagere tekorten of overschotten van andere groepen. Tijdens de kabinetsperiode (tot en met 2015) wordt de EMU-ruimte voor de decentrale overheden niet minder dan 0,5%. De ruimte wordt later pas minder als een evaluatie in 2015 uitwijst dat dit verantwoord kan. Sancties komen pas in beeld wanneer de norm wordt overschreden en nadat op alle cruciale momenten bestuurlijk overleg is gevoerd. Tot en met 2017 zullen geen sancties worden toegepast. De kern van de wet is bestuurlijk overleg waardoor een flexibel mechanisme is ontstaan. Alles is bespreekbaar in bestuurlijk overleg en de minister gaat ervan uit dat daarin altijd overeenstemming wordt bereikt. Pas als veelvuldig bestuurlijk overleg niet tot overeenstemming leidt zal de minister een voorgenomen besluit nemen die aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.
Programmabegroting 2015
67
Bij sturing op het EMU-saldo zijn voorbeelden van maatregelen voor de waterschappen onder meer. Terugbrengen investeringsniveau. Activering bijdrage HWBP beëindigen en bijdrage opnemen in de exploitatie of activeringstermijn verkorten (9 waterschappen hebben bijdrage HWBP in de exploitatie verwerkt de overige activeren de bijdrage). EMU-saldo 2015 In de begroting dient een specificatie van het eigen EMU-saldo te worden opgenomen volgens de begroting van het begrotingsjaar als de begroting van het vorige begrotingsjaar. De moeilijkheid bij de bepaling van het EMU-saldo is dat waterschappen, net als andere decentrale overheden, een ander boekhoudstelsel gebruiken dan waarop het EMU-saldo is gebaseerd. De waterschappen hanteren het baten- en lastenstelsel, terwijl het EMU-saldo is gebaseerd op transactiestelsel (lees kasbasis). De informatie ten behoeve van het EMU-saldo moet dan ook een vertaalslag ondergaan. Verder geldt dat bij de waterschappen de investeringen grote invloed op het EMU-saldo hebben, zeker omdat zij gemiddeld over alle waterschappen gezien een factor 3 groter zijn dan de jaarlijkse afschrijvingen. Omdat het investeringsvolume van de waterschappen aanzienlijk is, en de verwachting is dat dit als gevolg van het Nationaal Bestuursakkoord Water nog wel enige tijd zo blijft, hebben de waterschappen per definitie een EMU-tekort. Naast het eigen EMU-tekort zijn de waterschappen ook verantwoordelijk voor de EMUsaldo’s van de gemeenschappelijke regelingen waarin wordt deelgenomen. In het geval van ons waterschap zijn dit het WBL en de BsGW. Bij ons waterschap is over 2015 sprake van EMU-tekort van € 17.346.000. Het integrale EMU-tekort waarbij rekening is gehouden met ons aandeel in de gemeenschappelijk regelingen bedraagt € 19.133.000. Het tekort wordt met name negatief beïnvloed door de bijdrage aan het HWBP. Het EMU-saldo ligt dan ook boven de referentiewaarde (€ 12.275.000) van ons waterschap. De berekening van het EMU-saldo is opgenomen in bijlage J.
68
143314
De zuivering wordt uitgevoerd door het Waterschapsbedrijf Limburg.
Programmabegroting 2015
69
70
143314
6 Waterschapsbedrijf Limburg 6.1
Relatie
Het Waterschap Roer en Overmaas maakt voor de uitvoering van het zuiveringsbeheer gebruik van de diensten van het Waterschapsbedrijf Limburg (WBL). Het WBL is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de wettelijk kaders vastliggen in de 'Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg'. Voor de verhouding waterschappen ten opzichte van de gemeenschappelijke regeling geldt de hoofdregel dat het beleid voor de aan de regeling opgedragen taken een bevoegdheid blijft van de waterschapsbesturen. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling heeft een uitvoerings- en voorbereidingsbevoegdheid. Daarmee is de regeling een vorm van afgeleid bestuur. In de regeling zelf is aangegeven welke uitvoerende taken aan het WBL worden overgedragen. De beoogde bevoegdheidstoekenning aan het bestuur van de regeling wordt ingevuld via delegatie en mandaat. De verhouding tussen waterschappen en regeling betekent in dit verband dat: De reikwijdte van de gedelegeerde/gemandateerde bevoegdheid exact is omschreven. De waterschapsbesturen beleidsregels vaststellen voor de toepassing van bevoegdheden. Bij mandaten de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat is opgenomen. Per delegatie en mandaat rapportageverplichtingen over het gebruik worden afgesproken. Voor de relatie met het WBL worden een aantal randvoorwaarden gehanteerd om te komen tot een goed functionerende uitvoeringsorganisatie: Een helder waterschapsbeleid waarbinnen en waarmee het WBL aan de slag kan; Een goede onderlinge informatievoorziening tussen de organisaties waardoor een vaste opdracht- en verantwoordingscyclus kan groeien en past bij de beleidsverantwoordelijkheid van de waterschappen en de uitvoeringsorganisatie. Een open en soepele samenwerkingshouding tussen de ambtelijke organisaties onderling vanwege de vele interacties in het dagelijkse werk tussen het systeem- en het ketenbeheer. Heldere werkafspraken over een praktische invulling van advies- en voorbereidingstaken van het bedrijf ten behoeve van de besluitvorming door de waterschapsbesturen. Integrale productverantwoordelijkheid als één van de belangrijkste organisatorische uitgangspunten. Aan de relatie met het WBL wordt de nodige aandacht besteed. Onderdelen die aandacht verdienen zijn de begroting, de begrotingswijzigingen en de tussentijdse rapportages. Gelet op het belang van de begroting wordt dit onderdeel naast de ontwikkelingen betreffende het zuiveringsbeheer in de volgende paragrafen nader uitgewerkt.
Programmabegroting 2015
71
6.2
Ontwikkelingen
In verband met de fusie per 1 januari 2017 en de positie van het WBL is door de besturen van de waterschappen Roer en Overmaas en Peel en Maasvallei in juli 2014 besloten om de zelfstandige uitvoering van de uitvoering van de zuiveringstaak naar de toekomst toe te handhaven.
6.3
Begroting
In artikel 19 van de Gemeenschappelijke Regeling Waterschapsbedrijf Limburg is de procedure met betrekking tot de begroting van het WBL beschreven. De begrotingsprocedure geeft aan dat het dagelijks bestuur van het WBL de ontwerpbegroting zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur van het WBL wordt aangeboden, toezendt aan de algemene besturen van de waterschappen. Deze kunnen dan hun zienswijze kenbaar maken. Op grond van artikel 19, lid 3, dient het algemeen bestuur van het WBL bij de vaststelling van de begroting rekening te houden met de zienswijzen van de waterschappen. De begroting van het WBL dient na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De waterschappen kunnen desgewenst bij die gelegenheid hun zienswijze over de vastgestelde begroting bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. In 2015 beoordelen wij de ontwerpbegroting van het WBL over 2016 en geeft het algemeen bestuur een zienswijze hierover af. Deze beoordeling is naast een terugblik (lees follow-up) op de zienswijze van vorig jaar opgebouwd uit drie componenten, te weten een procedurele, een algemene en een financiële beoordeling: Bij de procedurele beoordeling wordt getoetst of de ontwerpbegroting tijdig, te weten binnen de daarvoor gestelde termijn, is aangeboden aan het bestuur van ons waterschap. Bij de algemene beoordeling wordt getoetst of de begroting voldoet aan de eis om te kunnen komen tot een verantwoord bestuurlijk oordeel. Zijn de bestuurlijke marges zichtbaar gemaakt en wordt voldoende gelegenheid geboden om keuzes te maken. Bij de financiële beoordeling worden de financiële aspecten getoetst. Voldoet men aan de financiële uitgangspunten en de meerjarenraming van vorig dienstjaar. Doen zich afwijkingen in positieve of negatieve zin voor en welke verklaring ligt hieraan ten grondslag. Op basis van de bevindingen van deze beoordeling komt de zienswijze tot stand die het bestuur in staat stelt een standpunt over de ontwerpbegroting in te nemen. Na vaststelling van de begroting van het WBL door het algemeen bestuur van het WBL is het aandeel van de beide waterschappen een verplichte bijdrage. Op basis van de begrotingsbijdrage WRO van € 44.046.377 (bijlage G) wordt maandelijks € 3.670.531 betaalbaar gesteld, de totale bijdrage gedeeld door 12 maanden.
72
143314
De belastingheffing wordt uitgevoerd door de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen waarvan WRO deelnemer is.
Programmabegroting 2015
73
74
143314
7 Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen 7.1
Relatie
Het Waterschap Roer en Overmaas maakt, sinds de oprichting van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) per 1 april 2011, voor de uitvoering van de belastingheffing gebruik van de diensten van de BsGW. De BsGW is een gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie waarvan de wettelijk kaders vastliggen in de 'Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen’ (GR BsGW). De BsGW behartigt als uitvoeringsorganisatie van de deelnemers (gemeenten en waterschappen) de zorg voor het volledig, tijdig, rechtmatig, juist en doelmatig heffen en innen van de lokale belastingen. De oprichters en eerste deelnemers in de BsGW zijn Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en Maasvallei en de Gemeente Venlo, de zogenaamde ‘founding fathers’. Op 1 januari 2012 zijn de gemeente Bergen en Nederweert als deelnemers toegetreden. Per 1 januari 2013 de gemeente Roermond, Beek, Leudal, Nuth, Maasgouw, Echt-Susteren, Roerdalen en Peel en Maas en per 1 januari 2014 de gemeente Stein, Maastricht, Sittard-Geleen, Heerlen, Brunssum, Landgraaf, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal. Voor de verhouding deelnemers ten opzichte van de gemeenschappelijke regeling geldt ook hier de hoofdregel dat het beleid voor de aan de regeling opgedragen taken een bevoegdheid blijft van de deelnemers. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling heeft een uitvoerings- en voorbereidingsbevoegdheid. Daarmee is de regeling een vorm van afgeleid bestuur. Ook aan de relatie met de BsGW wordt de nodige aandacht besteed. Onderdelen die aandacht verdienen zijn de begroting, de begrotingswijzigingen, de tussentijdse rapportages en de geldstroom van en naar de BsGW. Gelet op het belang hiervan zijn deze onderdelen naast de ontwikkelingen in de volgende paragrafen nader uitgewerkt.
7.2
Ontwikkelingen
De BsGW werkt aan een verdere optimalisering van het maatschappelijk rendement door in te zetten op minimaliseren van de uitvoeringskosten, optimaliseren van de belastingopbrengst, kwaliteit van de dienstverlening en risicospreiding van de bedrijfsvoering. Een van de onderdelen waardoor dit bereikt kan worden is de uitbreiding van de deelnemers in de BsGW. Per 1 januari 2015 treden de gemeente Weert, Eijsden-Margraten, Schinnen, Valkenburg, Meerssen, Vaals, Gulpen-Wittem, Beesel, Gennep en Kerkrade toe als deelnemer van de BsGW. Het totaal aantal deelnemers komt hiermee op 32. Van deze toetreders wordt goodwill ontvangen voor de in het verleden gedane investeringen van de ‘founding fathers’. Bij het onderdeel ‘geldstroom BsGW naar waterschap’ wordt dit nader toegelicht.
Programmabegroting 2015
75
7.3
Begroting
In artikel 24 van de GR BsGW is de procedure met betrekking tot de begroting beschreven. Deze geeft aan dat het dagelijks bestuur van de regeling jaarlijks voor 1 maart de ontwerpbegroting opstelt en deze, zes weken voordat deze aan het algemeen bestuur van de BsGW wordt aangeboden, toezendt aan de algemene besturen van de deelnemers (gemeenten en waterschappen). Deze kunnen dan hun zienswijze kenbaar maken. Op grond van artikel 24 lid 4, dient het algemeen bestuur van de BsGW bij de vaststelling van de begroting, uiterlijk 30 juni, rekening te houden met de zienswijzen van de deelnemers. De begroting van de BsGW dient na de vaststelling, in ieder geval vóór 15 juli, aan Gedeputeerde Staten te worden toegezonden. De deelnemers kunnen bij die gelegenheid hun zienswijze over de vastgestelde begroting bij Gedeputeerde Staten kenbaar maken. In 2015 beoordelen wij de ontwerpbegroting van de BsGW over 2016 en geeft het algemeen bestuur een zienswijze hierover af. Deze beoordeling is naast een terugblik (lees follow-up) op de zienswijze van vorig jaar opgebouwd uit drie componenten, te weten een procedurele, een algemene en een financiële beoordeling: Bij de procedurele beoordeling wordt getoetst of de ontwerpbegroting tijdig, te weten binnen de daarvoor gestelde termijn, is aangeboden aan het bestuur van ons waterschap. Bij de algemene beoordeling wordt getoetst of de begroting voldoet aan de eis om te kunnen komen tot een verantwoord bestuurlijk oordeel. Zijn de bestuurlijke marges zichtbaar gemaakt en wordt voldoende gelegenheid geboden om keuzes te maken. Bij de financiële beoordeling worden de financiële aspecten getoetst. Worden de financiële uitgangspunten en de meerjarenraming van vorig dienstjaar gehanteerd. Doen zich afwijkingen in positieve of negatieve zin voor en welke verklaring ligt hieraan ten grondslag. Op basis van de bevindingen van deze beoordeling komt de zienswijze tot stand die het bestuur in staat stelt een standpunt over de ontwerpbegroting in te nemen. Tot slot kan nog worden opgemerkt dat met de BsGW is afgesproken dat de kosteninflatie van gemiddeld 2% per jaar voor een periode van 5 jaar (2012 tot en met 2016) niet wordt doorberekend aan de deelnemers, maar wordt opgevangen door een taakstellende kostenreductie.
7.4
Geldstroom
De geldstroom bestaat uit twee stromingen, te weten de stroom van de het waterschap naar de BsGW en vice versa. Waterschap Roer en Overmaas naar BsGW Vertrekpunt van deze geldstroom is de vastgestelde begroting van de BsGW. Na vaststelling van de begroting is het aandeel van de deelnemers een verplichte uitgave. Van de bijdrage 2015 van € 2.976.325 (bijlage G) wordt maandelijks € 248.027 betaalbaar gesteld, de totale bijdrage gedeeld door 12 maanden.
76
143314
BsGW naar Waterschap Roer en Overmaas Deze geldstroom bestaat uit de onderdelen ‘aanslagoplegging en invordering’ en ‘goodwill en frictiekosten’. Aanslagoplegging en invordering De door de BsGW geïncasseerde belastinggelden, de rechtstreekse inkomstenbron voor het waterschap, komt meteen ter beschikking aan het waterschap. Het gevolg hiervan is dat het hieraan verbonden liquiditeitsrisico en het hieruit vloeiende renterisico bij het waterschap ligt. De afspraak is dan ook dat de ontvangsten van de belastingaanslag rechtstreeks ten goede komt aan het waterschap, behoudens € 100.000 voor corrigerende effecten op de aanslag. e
De aanslag 2015 wordt evenals voorgaande jaren gespreid opgelegd in het 1 kwartaal. Voor ons waterschap wordt € 78.744.704 belasting opgelegd. Dit dient echter gecorrigeerd te worden met een bedrag voor kwijtschelding en oninbaarverklaringen van € 3.693.550 waardoor een netto-opbrengst resteert van € 75.051.154. Onderstaand wordt het verwachte ontvangstenpatroon, op basis van ervaringscijfers, weergegeven: Ontvangstenpatroon belastingaanslag 2015
Procentueel Periode
Cum ulatief
2015 maart april mei juni juli augustus september oktober november december
14,6% 18,0% 14,3% 10,5% 8,1% 7,3% 6,5% 6,5% 6,5% 6,5%
14,6% 32,6% 46,9% 57,4% 65,5% 72,8% 79,3% 85,8% 92,3% 98,8%
2016 januari tm december
1,2%
100,0%
Programmabegroting 2015
77
Grafisch kan de belastingontvangst van de aanslag 2015 als volgt worden weergegeven. Verloop belastingontvangsten aanslag 2015 € 16.000.000 € 14.000.000 € 12.000.000 € 10.000.000 € 8.000.000 € 6.000.000
€ 4.000.000 € 2.000.000 €0 feb-15
mrt-15
apr-15
mei-15
jun-15
jul-15
aug-15
sep-15
okt-15
nov-15
dec-15
Goodwill en frictiekosten De founding fathers van BsGW worden door nieuwe toetreders in de BsGW gecompenseerd voor gedane investeringen door middel van een goodwillvergoeding van de betreffende toetreder (€ 12,50 per inwoner). Deze vergoeding wordt op basis van het aandeel in de totaal gedane investering verdeeld: Founding father Waterschap Roer en Overmaas Waterschap Peel en Maasvallei Gemeente Venlo Totaal
Gedane investering Absoluut Relatief 8.254.000 4.444.000 2.080.000 14.778.000
55,85% 30,07% 14,08% 100,00%
In principe wordt deze goodwill in 6 jaarlijkse termijnen betaald. In 2015 wordt € 1.300.740 goodwill ontvangen. De LiBel gemeenten, te weten de gemeente Maastricht, Sittard-Geleen en de Belastingsamenwerking Gemeenschappelijke Belasting- en RegistratieDienst (GBRD) voldoen de goodwill in 4 jaarlijkse termijnen.
78
143314
Gem eente Bergen * Nederw eert Roermond Beek Leudal Nuth Maasgouw Echt-Susteren Roerdalen Peel en Maas Stein Maastricht Sittard-Geleen Belastingsamenw erking Gemeenschappelijke Belasting- en RegistratieDienst (GBRD) ** Weert Eijsden-Margraten Schinnen Valkenburg Meerssen Vaals Gulpen-Wittem Beesel Gennep Kerkarde
Toetredingsjaar
Goodw ill totaal
2015
2012 2012 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2014 2014 2014
93.205 116.440 392.125 114.987 254.565 109.221 168.223 224.565 147.257 302.103 178.905 621.069 988.246
19.407 65.354 19.165 42.428 18.204 28.037 37.428 24.543 50.351 29.818 155.267 247.062
2014 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015 2015
1.208.141 339.225 175.128 90.413 116.301 134.362 68.050 101.108 95.083 120.685 329.493
302.035 56.538 29.188 15.069 19.384 22.394 11.342 16.851 15.847 20.114 54.916
Goodw ill totaal 6.488.900 * De gemeente Bergen heeft de goodw ill in één keer betaald ** GBRD is een samenw erkingsverband van zes gemeenten uit Parkstad Limburg: Brunssum, Heerlen, Landgraaf, Onderbanken, Simpelveld en Voerendaal)
1.300.740
In verband met de toetreding van de LiBel gemeenten per 1 januari 2014 tot de BsGW wordt voor de vermindering van de frictiekosten van deze gemeenten door de founding fathers van de BsGW een additionele storting gedaan van € 2.522.194. De bijdrage in de frictiekosten bedraagt voor ons waterschap in 2015 € 352.182. Gem eente Maastricht Sittard-Geleen Belastingsamenw erking Gemeenschappelijke Belasting- en RegistratieDienst (GBRD) Bijdrage in de frictiekosten BsGW
Programmabegroting 2015
Toetredingsjaar
Bijdrage totaal
2015
2014 2014
310.535 494.123
77.634 123.531
2014
604.071 1.408.728
151.018 352.182
79
80
143314
De belastingtarieven vormen de basis voor de aanslag waterschapslasten.
Programmabegroting 2015
81
82
143314
8 De tarieven De financieringsstructuur bestaat uit twee heffingen: een watersysteemheffing en een zuiveringsheffing (indirecte lozingen). Beiden zijn geregeld in de Waterschapswet. Daarnaast is de verontreinigingsheffing (directe lozingen op oppervlaktewater) op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) blijven bestaan. De kosten van de waterkwantiteit, de waterkering en het zogenoemde passieve kwaliteitsbeheer (zoals o.a. integraal waterbeheer, monitoring en sanering van verontreinigde waterbodems), worden gefinancierd uit de watersysteemheffing. Deze wordt opgebracht door inwoners en de eigenaren van gebouwde, ongebouwde onroerende zaken en natuurterreinen. De zuiveringsheffing is toegespitst op de kosten van de zuivering, het transport van afvalwater en de verwerking van het zuiveringsslib. Door een gedeeltelijke inzet van de ‘egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing’ en de ‘egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing’ komt de opbrengstontwikkeling waterschapslasten 2015 voor het gemiddelde van beide taken met 0,72% iets boven de nullijn zoals aangegeven in de meerjarenraming 2015-2020. Indien de opbrengstontwikkeling per taak inzichtelijk wordt gemaakt is bij de watersysteemheffing voor 2015 sprake van een stijgingspercentage met 3,24% terwijl bij de zuiveringsheffing sprake is van een daling met 0,77%. De belastingopbrengst kan als volgt worden weergegeven. Belastingopbrengst Watersysteemheffing Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing Totaal
Begroting 2015 29.767.440 48.241.790 735.474 78.744.704
Voor de berekening van de tarieven 2015 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: De geraamde opbrengst waterschapslasten op basis van de begroting 2014 aangepast met het stijgingspercentage van de watersysteemheffing (3,24%) en het dalingspercentage van de zuiveringsheffing (-0,77%). De voor het belastingjaar 2014 gehanteerde belastingmaatstaven, de aannames van de nog op te leggen aanslagen en de ervaringsgegevens ten aanzien van de jaarlijkse ontwikkelingen daarin. De vertaling hiervan is verwoord in de notitie 'prognose opbrengst waterschapsheffingen 2015' van de BsGW die als uitgangspunt bij de berekening is gehanteerd.
Programmabegroting 2015
83
Watersysteemheffing Naast de verhoging van de opbrengsten hebben bij de watersysteemheffing nog zes elementen invloed op de vast te stellen tarieven: 1. De kostentoedelingsverordening 2013 betreffende het watersysteembeheer. Watersysteem beheer Ingezetenen Zakelijk gerechtigden gebouw d Zakelijk gerechtigden ongebouw d Zakelijk gerechtigden natuurterreinen Totaal
Kostentoedelingsverordening 2013 40,00% 52,02% 7,90% 0,08% 100,00%
2. De tariefdifferentiatie voor verharde wegen waarbij een gedifferentieerd tarief wordt gehanteerd dat 400% hoger is dan het tarief voor het 'overig ongebouwd' (verhouding 1:5). 3. De rechtstreekse toedeling van categorie gebonden kosten aan de betreffende categorieën, te weten de perceptiekosten, de kosten van de wet WOZ en de kosten van verkiezingen. 4. Het reguliere accres en het effect van de hertaxatie bij het gebouwd als gevolg van de jaarlijkse herwaardering van de wet WOZ. Op basis van de voorlopige inzichten is uitgegaan van een waardedaling in ons beheersgebied van 2,85% (te weten accres +0,15% en hertaxatie -3,0%). 5. De doorvertaling van de belastingbestanden op perceelniveau voor de categorie natuur en ongebouwd. 6. De ontwikkeling van het aantal ingezetenen. Een direct gevolg van deze onderdelen is dat dit een complexe berekening van de tarieven tot gevolg heeft. Bij de berekening van de belastingtarieven wordt volgens het beginsel van kostenveroorzaking het toerekenen van categorie gebonden kosten toegepast. Hierdoor worden o.a. de kapitaallasten van de vangnetregeling wet WOZ (restant in 2015) en de verkiezingen rechtstreeks toegerekend aan de categorie gebouwd en ingezetenen. Dit voordat wordt verdeeld naar de diverse categorieën op basis van het (algemeen) aandeel uit de kostentoedelingsverordening. Bij een vrijval van de genoemde kapitaallasten, waar geen vervangingsinvestering tegen overstaan en de financiële ruimte wordt ingevuld door niet categorie gebonden kosten, worden de kosten toegerekend op basis van het aandeel uit de kostentoedelingsverordening. Hierdoor vindt een verschuiving plaats van categorie- naar taak gebonden kosten wat een verhogend effect heeft op de tarieven van de overige categorieën binnen het watersysteem. Dit betekent dan ook dat de vrijval van kosten die rechtstreeks toegerekend worden aan een belastingcategorie, zonder dat hier een vervanging tegen overstaat, een verhogend effect heeft de op de tarieven van de andere categorieën. De tegenovergestelde situatie kan zich echter ook voordoen. Hiermee worden we in 2015 geconfronteerd. Ondanks de vrijval van de kapitaallasten wet WOZ ad € 29.743 vindt door de kapitaallasten van de verkiezingen 2015 (nieuw t.o.v. 2014) groot € 162.137, die worden toegerekend aan de categorie ingezetenen, in het begrotingsjaar een verschuiving plaats van taak- naar categorie gebonden kosten ter grootte van € 132.394. Dit heeft in 2015 met name een verhogend effect op de tarieven van de categorieën ingezetenen.
84
143314
Voor het gebouwd is de tariefs- c.q. heffingsmaatstaf een percentage van de WOZwaarde met een percentage van vier decimalen achter de komma: Opbrengst categorie gebouwd Totale WOZ-waarde in het waterschapsgebied In verband met de jaarlijkse herwaardering van de WOZ is de waarde peildatum één jaar voor het begin van het kalenderjaar, waarvoor de WOZ-waarde geldt. De waardepeildatum voor het belastingjaar 2015 is dus 2014. Omdat de definitieve cijfers voor de ontwikkeling van de WOZ-waarde per individuele gemeente nog niet voorhanden zijn is uitgegaan van de door de Waarderingskamer en gemeenten in ons beheersgebied ontvangen indicatieve cijfers. Voor de effecten van de hertaxatie die gehanteerd zijn voor het belastingjaar 2015 is voor de ontwikkeling van de WOZ-waarde uitgegaan van een waardedaling in ons beheersgebied van 2,85% (zie ook punt 4). Voor het tarief van het ongebouwd en natuur geldt de volgende berekening: Opbrengst ongebouwd / natuur Aantal hectares ongebouwd / natuur Bij de bepaling van het aantal hectares worden de waterschapseigendommen niet meegeteld. Deze zijn vrijgesteld van belastingheffing, wat vooral een verhogend effect heeft op de categorie ongebouwd omdat deze eigendommen grotendeels uit ongebouwde percelen bestaan. Verder wordt in 2015 rekening gehouden met een afname van het aantal hectares ongebouwd als gevolg van de aanwas van het gebouw. Daarnaast is als gevolg van jurisprudentie over de definitie ‘natuur’ in combinatie met een bestandsvergelijking gebleken dat het aantal hectares natuur aanzienlijk is toegenomen ten kosten van het ongebouwd. Dit heeft een verhogend effect op het tarief van het ongebouwd en een verlagend effect op het tarief van de categorie natuur. Voor wat betreft de ingezetenen kan nog worden vermeld dat het aantal ingezetenen (huishoudens) in 2015 voor ons waterschap wordt geprognosticeerd op 320.000 en tot stand is gekomen op basis van de realisatiegegevens over 2013 en 2014. Ten opzichte van de maatstaven 2014 is bij de ingezetenen sprake van een toename met 1.058 ingezetenen ofwel 0,3%. Zuiveringsheffing De zuiveringsheffing wordt geheven op basis van het aantal vervuilingswaarden, geproduceerd door woningen en bedrijven. Deze waarden worden uitgedrukt in vervuilingseenheden (ve’s). De ve’s voor woningen worden toegerekend op basis van een forfaitaire heffing (één- en meerpersoonshuishoudens). De ve’s van bedrijven zijn voor 90% afhankelijk van variabele factoren en (jaarlijks) gebaseerd op de werkelijke vervuiling. Verder kan nog worden vermeld dat de zuurstofnorm met ingang van 1 januari 2009 54,8 kg per vervuilingseenheid per jaar is. Het tarief van de zuiveringsheffing wordt als volgt bepaald: Opbrengst zuiveringsbeheer Aantal ve’s indirecte lozingen
Programmabegroting 2015
85
Het aantal indirecte lozingen 2015 wordt geraamd op 1.016.750 (2014 was 1.002.000). In 2015 wordt op basis van de realisatiegegevens van de afgelopen jaren en een nauwkeurigere prognose rekening gehouden met een toename van het aantal vervuilingseenheden met 14.750 ve’s. Ondanks dat het aantal inwoners binnen het beheergebied licht afneemt neemt het aantal woningen nog altijd toe. De toename van de woningvoorraad is het gevolg van een positief saldo van woningtoevoegingen (nieuwbouw, woonruimtesplitsing, bestemmingswijziging) en woningonttrekkingen (sloop, woonruimtesamenvoeging, bestemmingswijziging). Uit de praktijk blijkt verder dat het aantal eenpersoonshuishoudens (1 ve) is ons beheersgebied nog altijd toeneemt ten opzichte van de meerpersoonshuishoudens (3 ve’s), en aanmerkelijk hoger is dan in het gebied van WPM. In combinatie met de leegstand wordt hiermee het positieve effect van de toename van het aantal woningen teniet gedaan. Bij leegstand doet zich de situatie voor dat indien een woning die bij het begin van het heffingsjaar leeg staat en pas in de loop van het jaar wordt bewoond een aanslag naar tijdsevenredigheid krijgt opgelegd. Hierdoor heeft ‘leegstand’ niet een één op één effect op de afname van het aantal ve’s. Hoe langer de gemiddelde periode van leegstand hoe hoger het negatieve effect op het aantal ve’s. Voor de woningen wordt mede gelet op de realisatiecijfers 2014 uitgegaan van een toename met 3.000 ve’s Ondanks het economisch klimaat en het feit dat bedrijven saneringsmaatregelen, optimalisatie van bedrijfsprocessen en verbetering aan eigen zuiveringsinstallaties hebben doorgevoerd neemt het aantal ve’s in 2015 toe met 11.750. Dit is een direct gevolg van de stijging van het aantal bedrijfsruimten in 2014 ten opzichte van 2013 door de samenvoeging van de WOZ-administratie en de ZUIB-administratie. Doordat de WOZadministratie naast gebruikersgegevens ook eigendomsgegevens en perceelsrelaties bevat, zijn er meer mogelijkheden om te koppelen met andere gegevensbestanden (bijvoorbeeld Kadaster). Bovendien is het, in tegensteling tot voorheen, nu mogelijk om eigenaren en leegstaande bedrijfsruimten te enquêteren. Met name daar waar sprake is van verhuursituaties, heeft een toename van het aantal bedrijfsruimten plaatsgevonden. Zoals al aangegeven is het aantal ve’s ten opzichte van 2014 toegenomen met 14.750. Bij de zuiveringsheffing is sprake is van een opbrengstdaling (0,77%), dat bij een gelijk aantal ve’s tot een daling van het tarief zou leiden. De toename van het aantal ve’s (lees teller/noemer effect) heeft een extra verlagend effect op het tarief. Doordat de toename van het aantal ve’s ten opzichte van de opbrengstdaling redelijk omvangrijk is, is per saldo sprake van een aanzienlijke daling van het tarief. Verontreinigingsheffing De verontreinigingsheffing blijft bestaan voor directe lozingen. Het tarief voor de verontreinigingsheffing is gelijk aan het tarief van de zuiveringsheffing en wordt - evenals de zuiveringsheffing - geheven op basis van het aantal vervuilingswaarde die directe lozers (woningen en bedrijven) produceren. Het aantal ve’s van de directe lozingen in 2015 is 15.500. Dit aantal is gebaseerd op de realisatiegegevens, waarbij rekening is gehouden met de wijziging van de Waterwet per 1 juli 2014 waardoor de zware metalen uit de grondslag van de verontreinigingsheffing zijn gehaald. Ten opzichte van vorig jaar is sprake van een stijging met 1.000 ve’s. De opbrengst van deze heffing wordt in mindering wordt gebracht op de kosten van het watersysteembeheer en heeft hierop een positief effect.
86
143314
Tarievenoverzicht Onderstaand zijn de tarieven weergegeven voor het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer. Tevens is het tarief van de verontreinigingsheffing (directe lozingen) weergegeven. Tevens zijn de tarieven afgezet tegen die van 2014 en 2013. Categorie Watersysteem beheer Ongebouwd (per hectare): Openbare landw egen Overig ongebouw d Natuur (per hectare) Gebouw d (percentage van WOZ-w aarde) Ingezetenen (per w ooneenheid)
2013 Jaarrekening
2014 Begroting
2015 Begroting
123,40 24,68
124,60 24,92
131,85 26,37
2,36 0,0201% 35,68
2,42 0,0208% 35,93
2,22 0,0217% 37,92
Zuiveringsbeheer Zuiveringsheffing (per heffingseenheid)
49,73
48,52
47,45
Verontreinigingsheffing Verontreinigingsheffing (per heffingseenheid)
49,73
48,52
47,45
Programmabegroting 2015
87
88
143314
9 Voorstellen Het algemeen bestuur van het Waterschap Roer en Overmaas; Gezien de programmabegroting 2015 en de hierin gepresenteerde voorstellen; Gelet op het bepaalde in de artikelen 77, 100 en 101 van de Waterschapswet; Gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 7 oktober 2014; BESLUIT: 1. De programmabegroting 2015 vast te stellen. 2. Per programma voor 2015 een krediet te voteren conform onderstaand overzicht. Programma Plannen Watersysteem Veiligheid Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Totaal programma’s
Netto krediet € 10.000.000 € 7.478.000 € 250.000 € 1.000.000 € 18.728.000
3. Om een sluitende begroting 2015 te presenteren, € 1.870.000 te onttrekken aan de ‘egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing’ en € 1.305.000 te onttrekken aan de ‘egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing’. 4. De tarieven 2015 voor de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing als volgt vast te stellen. I
Watersysteembeheer: Ongebouwd openbare landwegen overig ongebouwd Natuur Gebouwd Ingezetenen
€ 131,85 per ha € 26,37 per ha € 2,22 per ha 0,0217% van de WOZ-waarde € 37,92 per wooneenheid
II
Zuiveringsbeheer: Zuiveringsheffing
€ 47,45 per vervuilingseenheid
III
Verontreinigingsheffing: Verontreinigingsheffing
€ 47,45 per vervuilingseenheid
Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 november 2014. De secretaris/directeur,
De voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
Programmabegroting 2015
89
90
143314
Bijlagen
143314
BIJLAGE A
Omschrijving
VASTE ACTIVA
Aanschafprijs
Stand 31-12-2014 Cumulatieve afschrijvingen
BEGROTING 2015
Mutaties 2015 Boekwaarde
Vermeerderingen Extern
Verminderingen
Afschrijving
Aanschafprijs
Stand 31-12-2015 Cumulatieve afschrijvingen
Boekwaarde
Rente
Intern
Financiële vaste activa * aandelen
-
106.405
-
-
-
-
106.405
-
106.405
-
106.405
-
106.405
-
-
-
-
106.405
-
106.405
-
* afsluiten geldleningen * onderzoek en ontwikkeling * overige immateriële activa * bijdragen aan activa in eigendom van: - overheden - overigen
1.713.928 10.661.688
1.501.695 9.509.363
212.233 1.152.325
1.468.000
-
-
75.055 599.999
1.713.928 12.129.688
1.576.750 10.109.362
137.178 2.020.326
36.672
66.600 144.317
66.600 111.621
32.696
-
-
-
14.432
66.600 144.317
66.600 126.052
18.264
589
Totaal immateriële vaste activa
12.586.532
11.189.278
1.397.254
1.468.000
-
-
689.486
14.054.532
11.878.764
2.175.768
37.261
* bedrijfsgebouwen * gronden * waterbouwkundige werken * overige bedrijfsmiddelen * machines, apparaten en werktuigen * waterkeringen
6.619.873 5.879.838 111.023.978 2.622.582 3.059.386
4.189.534 3.529.707 65.814.931 2.463.412 914.344
2.430.339 2.350.131 45.209.047 159.170 2.145.042
-
-
-
196.904 192.085 3.514.538 116.158 101.328
6.619.873 5.879.838 111.023.978 2.622.582 3.059.386
4.386.438 3.721.792 69.329.469 2.579.570 1.015.672
2.233.435 2.158.046 41.694.509 43.012 2.043.714
53.908 52.110 1.004.512 2.337 48.418
Totaal werk en in exploitatie
129.205.657
76.911.928
52.293.729
-
-
-
4.121.013
129.205.657
81.032.941
48.172.716
1.161.285
* bedrijfsgebouwen * gronden * waterbouwkundige werken * overige bedrijfsmiddelen * machines, apparaten en werktuigen * waterkeringen
3.232.734 53.402.453 1.735.467 157.495 15.843.660
271.942 7.305.950 1.025.731 134.260 937.243
2.960.792 46.096.503 709.736 23.235 14.906.417
15.087.000 325.000 10.478.000
-
2.405.000 2.900.000
136.730 1.998.564 231.030 4.225 654.465
3.232.734 66.084.453 2.060.467 157.495 23.421.660
408.671 9.304.514 1.256.761 138.485 1.591.708
2.824.063 56.779.939 803.706 19.010 21.829.952
66.867 1.189.142 17.494 488 424.633
Totaal onderhanden werk en
74.371.809
9.675.126
64.696.683
25.890.000
-
5.305.000
3.025.013
94.956.809
12.700.139
82.256.670
1.698.624
Totaal materiële vaste activa
203.577.466
86.587.054
116.990.412
25.890.000
-
5.305.000
7.146.026
224.162.466
93.733.080
130.429.386
2.859.909
TOTAAL VASTE ACTIVA
216.270.403
97.776.332
118.494.071
27.358.000
-
5.305.000
7.835.512
238.323.403
105.611.844
132.711.559
2.897.170
Totaal financiële vaste activa
106.405
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa Werk en in exploitatie
Onderhanden werk en
143314
BIJLAGE B
Omschrijving
RESERVES EN VOORZIENINGEN
BEGROTING 2015
Mutaties in 2015 Vermeerderingen Interne Externe Rente Overige
Stand 31-12-2014
Rentetoerekening 2015 Verminderingen Interne
Stand 31-12-2015
Bedrag
Externe
Rente%
Eigen vermogen Algemene reserves *
Algemene reserve watersysteem- en zuiveringsbeheer
Totaal Algemene reserves
4.025.570 4.025.570
-
-
-
-
-
4.025.570
20.128
4.025.570
20.128
0,50
Bestemmingsreserves tariefsegalisatie * *
Egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing Egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing
Totaal Bestemmingsreserve tariefsegalisatie
6.557.273
1.870.000
4.687.273
28.111
0,50
12.245.776
1.305.000
10.940.776
57.966
0,50
15.628.049
86.077
2.000.000 1.297.368
10.000 1.743 4.139 4.744
18.803.049
-
0
-
3.175.000
-
Bestemmingsreserves * * * *
Calamiteiten watersysteembeheer Afkoppelen verhard oppervlak Niet kerende grondbewerking Riooloverstorten
Totaal Bestemmingsreserves
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
2.000.000 697.368 827.806 600.000 4.125.174
26.953.793
697.368 827.806 697.368 -
-
-
697.368
827.806
3.297.368
20.626
-
-
-
3.872.368
827.806
22.950.987
126.831
39.257
922.655 155.900
4.613 663
39.257
1.078.555
5.276
-
-
-
-
0,50 0,50 0,50 0,50
Voorzieningen * *
Pensioen / uitkeringsverplichtingen Onderhoud Kantoorgebouw
Totaal voorzieningen
922.655 109.157
1.031.812
86.000
-
86.000
-
-
0,50 0,50
Resultaat *
Exploitatiesaldo
Totaal resultaat
143314
-
-
-
-
-
-
-
0,50
BIJLAGE C
Omschrijving
VASTE SCHULDEN
Stand 31-12-2014
BEGROTING 2015
Mutaties in 2015 Verminderingen Vermeerderingen Gewone Extra aflossingen aflossingen
Stand 31-12-2015
Rente ten laste van 2015
Gemiddelden Rentevoet
Restant looptijd
Vaste schulden * leningen opgenomen bij: - Nederlandse Waterschapsbank
49.685.847
4.217.177
45.468.670
1.994.042
4,64
12 jr
95.294
95.294
0
373 32.072-
4,70 5,74
0 jr
- Bank voor Nederlandse Gemeenten
3.403.352
567.225
2.836.127
174.393
5,85
5 jr
- A.S.N. Bank N.V.
7.680.000
480.000
7.200.000
281.279
3,87
15 jr
55.504.797
2.418.015
- Rabobank Nederland - SWAP / Rabobank International
TOTAAL VASTE SCHULDEN
143314
60.864.493
-
5.359.696
-
BIJLAGE D
PERSONEELSLASTEN Aantal fte
Organisatie eenheid
BEGROTING 2015 Begroting 2015
Begroting 2015 Begroting 2014 Rekening 2013
Salarissen
Sociale lasten
Totaal personeelslasten Totaal personeelslasten
Begroting 2014
Rekening 2013
Bestuur
-
-
-
423.800
27.200
451.000
443.675
429.929
Directie
2,88
2,73
1,88
267.600
63.500
331.100
325.590
273.742
Planning en Control
1,00
1,00
1,00
95.300
22.000
117.300
109.109
145.859
14,54
14,54
5,97
913.750
243.000
1.156.750
1.172.358
468.108
Strategie en beleid
2,00
1,00
2
188.100
44.000
232.100
124.105
248.000
Personeel en Organisatie
3,72
3,72
3,72
240.600
62.300
302.900
292.880
212.830
Beleid, Onderzoek en Advies
20,34
20,34
19,35
1.280.200
342.200
1.622.400
1.620.457
1.455.779
Nieuwe Werken en Onderhoud
39,26
35,26
40,27
2.062.000
560.800
2.622.800
2.245.677
2.540.865
Beheer
29,44
30,44
33,99
1.713.000
462.000
2.175.000
2.219.179
2.317.418
Middelen
22,37
22,37
24,38
1.211.500
325.000
1.536.500
1.497.899
1.567.214
Vacatures
1,39
5,54
132.300
41.900
174.200
422.684
-
177.900
46.100
224.000
192.380
8.706.050
2.240.000
10.946.050
10.665.993
Bestuur en Communicatie
Overig
TOTAAL PERSONEELSLASTEN
143314
136,94
136,94
132,56
27.744-
9.632.002
BIJLAGE E
RENTE-OMSLAGPERCENTAGE
BEGROTING 2015
Het rente-omslagpercentage wordt berekend door de totale lasten van het waterschap die samenhangen met de aangegane geldleningen te delen door de totale boekwaarde van de vaste activa De totale lasten bestaan uit de volgende componenten: 1 de over vaste geldleningen de te betalen rente; 2 de betaalde rente die verband houdt met kortlopende geldleningen (inclusief rekening-courant) die zijn aangegaan om vaste activa te financieren (in de begroting kan dit percentage worden geraamd door het financieringstekort te vermenigvuldigen met het percentage dat naar verwachting gedurende het begrotingsjaar voor kortlopende geldleningen verschuldigd zal zijn); 3 de bespaarde rente in verband met de eigen financieringsmiddelen van het waterschap (reserves en voorzieningen); 4 de afschrijvingen van de kosten van de geldleningen. In de berekening dient worden uitgegaan van de gemiddelde boekwaarde van de activa, de gemiddelde stand van de geldleningen en de gemiddelde stand van de eigen financieringsmiddelen. De berekening van het rente-omslagpercentage is als volgt: 1
Rente vaste geldleningen: ten laste van 2015 volgens bijlage C van de vaste schulden
€
2.418.015
Betaalde rente die verband houdt met financieringstekort
-
272.000
3
Bespaarde rente
-
132.100
4
Afschrijvingen van de kosten van de geldleningen
-
75.055
€
2.897.170
2
Rente financieringsmiddelen: Gemiddelde financieringspositie: 31/12/14 Boekwaarde vaste activa Totaal boekwaarde vaste activa Totaal lang vreemd vermogen Totaal eigen financieringsmiddelen Financieringsoverschot cq -tekort
118.494.071 60.864.493 27.985.605 -29.643.973
31/12/15 132.711.559 55.504.797 24.857.348 -52.349.414
Gemiddeld 126.354.645 58.184.645 26.421.477 41.748.523
Totale lasten die samenhangen met de aangegane geldleningen
Gemiddelde boekwaarde vaste activa na correctie Totaal boekwaarde vaste activa Totaal buiten de rente-omslag houden Gemid.boekwaarde vaste activa na correctie
31/12/14 118.494.071 318.638 118.175.433
31/12/15 132.711.559 243.583 132.467.976
Gemiddeld 125.602.815 281.111 125.321.704
Het rente-omslagpercentage bedraagt: Lasten samenhangend met aangegane geldleningen Gemiddelde boekwaarde vaste activa na correctie
2.897.170 125.321.704 afgerond
143314
2,31%
BIJLAGE F
KOSTENVERDEELSTAAT
BEGROTING 2015 Doorbelasting
Programma's
Plannen 01 Eigen plannen 02 Plannen van derden 27 Reguliere lozingen
Netto kosten voor doorbelasting
Rente
Huisvesting en kosten GIV en I&A
Afschrijvingen
Totaal, inclusief doorbelasting
Overige ondersteunende producten
Werkmaterieel NWO
Indirecte kosten
730.684 276.364 416.001 38.319
4.367 4.367
112.761 112.761
-
2.158.090 1.353.118 800.081 4.891
-
851.044 501.062 348.210 1.772
3.856.946 2.247.672 1.564.292 44.982
3.688.100 3.341.200 346.900
2.188.809 2.188.809
5.414.714 5.414.714
-
2.228.618 2.127.187 101.431
247.892 239.039 8.853
1.595.343 1.516.882 78.461
15.363.476 14.827.831 535.645 -
248.950 201.450 40.900 6.600
473.051 473.051
755.793 755.793
-
571.653 143.928 387.876 39.849
177.065 44.266 88.533 44.266
267.243 131.750 120.061 15.432
2.493.755 1.750.238 637.370 106.147
43.311.781 8.333.449 24.091.874 10.886.458
-
-
-
-
-
-
43.311.781 8.333.449 24.091.874 10.886.458
578.770
72.562 10.037 556 30.912 31.057
548.795 147.401 12.382 241.047 147.965
-
3.976.940 269.623 59.198 259.680 1.365.748 357.810 475.279 382.225 729.501 77.876
17.706
1.655.635 93.467 22.680 148.033 540.439 150.610 198.678 160.887 308.061 32.780
6.850.408 520.528 94.816 809.278 2.499.409 508.420 681.657 543.112 1.082.532 110.656
5.655.871 3.325.423 823.903 1.344.145 162.400
12.318 181
165.694 15.694
-
728.913
-
432.256
12.137
150.000
6.995.052 3.341.298 823.903 2.234.918 594.933
Bedrijfsvoering 51 Indirect hulpprodukt kapitaallasten 52 Indirecte afdelingen 53 Verdeling werkmaterieel 90 Ondersteunende produkten
24.657.262 10.657.612 10.909.450 316.600 2.773.600
-2.751.107 -2.897.155
-6.997.757 -7.760.457
1.121 144.927
5.592 757.108
TOTAAL
78.871.418
Watersystemen 07 Aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen 08 Baggeren van waterlopen en saneren van waterbodems 28 Aanpak diffuse emissies derden Veiligheid 04 Aanleg en onderhoud waterkeringen 05 Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding 10 Calamiteitenbestrijding watersystemen Zuiveren 12 Getransporteerd afvalwater 13 Gezuiverd afvalwater 14 Verwerkt slib Instrumenten 03 Beheersinstrumenten en waterkeringen 06 Beheersinstrumenten watersystemen 09 Beheer hoeveelheid water 11 Monitoring watersystemen 22 Beheer keurkwartet en VTH- beleid 23 Vergunningen en meldingen 24 Adviezen vergunningen 25 Toezicht 26 Handhaving Bestuur en externe communicatie en belastingen 29 Belastingheffing 30 Invordering 31 Bestuur 32 Externe communicatie
143314
111.900 414.200 7.700 44.970
-
-
17.706
449.656 279.257
278.980 153.276
-
-9.664.214
-442.663
4.750.169
-442.663
-4.750.169
-15.659.619 119.350 5.876.055
-
-
-
-4.801.521
-4.801.521
-
-
78.871.418
BIJLAGE F
KOSTENVERDEELSTAAT
BEGROTING 2015
Doorbelasting kapitaallasten (51) De kapitaallasten worden per project procentueel verdeeld over een of meerdere beleidsproducten. Doorbelasting Huisvesting (913), Geografische informatievoorziening (912) en Informatie en automatisering (911) De grondslagen van de doorbelasting kunnen als volgt worden weergegeven: * Huisvesting kantoor: verdeling naar afdelingen, gebaseerd op aantal m2 * Huisvesting loodsen: verdeling volledig naar afdeling 'Nieuwe werken en onderhoud' buitendienst * GIV: verdeling naar afdelingen, gebaseerd op begrote urenbesteding * I&A: verdeling naar afdelingen, gebaseerd op het aantal werkplekken Doorbelasting indirecte kosten (52) De indirecte kosten worden verdeeld naar de directe en ondersteunende beheerproducten, gebaseerd op de begrote urenbesteding vermenigvuldigd met het bijbehorende tarief Per organisatieeenheid worden de volgende tarieven gehanteerd: Organisatie eenheid Basistarief Opslag Huisvesting kantoor Huisvesting loods GIV I&A Directie 185,84 32,80 Planning en Control 107,86 18,52 Bestuur en communicatie 61,85 8,11 7,91 Strategie en Beleid 97,22 8,43 Personeel & organisatie 77,52 6,16 Beleid, Onderzoek en advies 79,87 9,27 18,63 Nieuwe werken en onderhoud, binnendienst 101,50 9,41 29,57 Nieuwe werken en onderhoud, buitendienst 44,41 11,98 Beheer 71,21 4,44 15,88 Middelen 55,63 6,27 2,72
Totaal 16,14 12,59 11,77 11,46 10,47 14,51 23,49 7,77 13,71 17,33
234,78 138,97 89,64 117,11 94,15 122,28 163,97 64,16 105,24 81,95
Doorbelasting werkmaterieel NWO (53) De kosten van het werkmaterieel worden procentueel verdeeld over meerdere beleidsproducten. Doorbelasting van overige ondersteunende producten De overige ondersteunende producten worden als volgt verdeeld: Ondersteunend product 901, 902, 903, 904, 905, 906, 907, 908, 909, 910, 914, 916,
Centraal management Organisatiebeleid en -beheer Personeelsbeleid en -beheer KAM Interne communicatie Bestuurlijke en juridische ondersteuning Concerncontrol en financieel beleid Meerjarenraming en begroting Management- en bestuursrapportages Comptabiliteit Interne faciliteiten Beheer calamiteitenorganisatie
143314
Obv. Tijdsbesteding per beheerproduct
Obv. Eerstvastgelegde bruto kosten per beheerproduct Procentueel over calamiteitenbestrijding waterkeringen en -systemen
x x x x x x x x x x x x
BIJLAGE G
BEGROTING WATERSCHAPSBEDRIJF LIMBURG EN BSGW
Programma's en beleidsproducten Waterschapsbedrijf Limburg
2015 Bruto kosten
Aandeel
Overige opbrengsten
BEGROTING 2015
Aandeel WRO
Zuiveringsbeheer Watersysteem Zuiveringsbeheer Watersysteem
Netto kosten
1.593.750
1.016.750
Eigen plannen
243.221
243.221
243.221
Rioleringsplannen en subsidies lozingen
60.065
60.065
60.065
Plannen
303.286
-
303.286
303.286
Getransporteerd afvalwater
13.591.544
528.910
Gezuiverd afvalwater
38.200.560
Verwerkt slib Zuiveren
65%
155.165 38.319 -
193.484
13.062.634
13.062.634
8.333.449
436.680
37.763.880
37.763.880
24.091.874
17.378.462
314.000
17.064.462
17.064.462
69.170.566
1.279.590
67.890.976
67.890.976
42.903
42.903
-
10.886.458 -
43.311.781
-
Monitoring watersystemen Vergunningen en meldingen
42.903
27.370
Handhaving Instrumenten
Bestuur
42.903
-
42.903
42.903
597.972
80.000
517.972
517.972
517.972
517.972
68.755.137
68.755.137
287.316
287.316
69.042.453
69.042.453
-
-
-
27.370
-
330.446
Externe communicatie Bestuur, Externe communicatie en belastingen
Programmatotaal
Onvoorzien
597.972
70.114.727
80.000
1.359.590
287.316
-
-
330.446
43.863.081
-
-
183.296
Mutaties 'algemene' reserves
Totaal netto kosten
70.402.043
1.359.590
Geactiveerde lasten bouwprojecten
1.812.007
1.812.007
Geactiveerde lasten
1.812.007
1.812.007
714.524
714.524
72.928.574
3.886.121
Door baten gecompenseerde kosten van ondersteunende beheerproducten (reeds toegerekend)
WATERSCHAPSBEDRIJF LIMBURG
Programma's en beleidsproducten BsGW
-
69.042.453
2015 Bruto kosten
-
69.042.453
-
44.046.377
-
-
-
Aandeel
Overige opbrengsten
Netto kosten
-
-
-
44.046.377
-
-
-
Aandeel WRO
Zuiveringsbeheer Watersysteem Zuiveringsbeheer Watersysteem
Belastingheffing
3.372.411
3.372.411
1.048.311
2.324.100
661.225
1.491.197
Invordering
1.295.050
1.295.050
647.683
647.367
408.536
415.367
Bestuur, Externe communicatie en belastingen
4.667.461
4.667.461
1.695.994
2.971.467
1.069.761
1.906.564
4.667.461
1.695.994
2.971.467
1.069.761
1.906.564
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
143314
4.667.461
-
-
BIJLAGE H
KOSTENDRAGERS, PROGRAMMA’S EN BELEIDSPRODUCTEN INCLUSIEF DEKKINGSMIDDELEN
Programma's en beleidsproducten 2015
BEGROTING 2015
Kostendrager Watersysteem Zuiverings beheer beheer
Totaal
Eigen plannen
2.064.007
183.665
2.247.672
Plannen van derden
1.564.292
-
1.564.292
6.663
38.319
44.982
3.634.962
221.984
3.856.946
14.827.831
-
14.827.831
535.645
-
535.645
-
-
-
15.363.476
-
15.363.476
Rioleringsplannen en subsidies lozingen Plannen Aanleg, verbetering en onderhoud watersystemen Baggeren en saneren van waterlopen Aanpak difusse emissies derden Watersysteem Calamiteitenbestrijding watersystemen Aanleg en onderhoud waterkeringen Dijkbewaking en calamiteitenbestrijding Veiligheid
106.148
-
106.148
1.750.238
-
1.750.238
637.369
-
637.369
2.493.755
-
2.493.755
Getransporteerd afvalwater
-
8.333.449
8.333.449
Gezuiverd afvalwater
-
24.091.874
24.091.874
Verwerkt slib
-
10.886.458
10.886.458
Zuiveren
-
43.311.781
43.311.781
520.528
-
520.528
94.816
-
94.816
809.278
-
809.278
Beheersinstrumenten waterkeringen Beheersinstrumenten watersystemen Beheer hoeveelheid water Monitoring watersystemen
2.499.409
-
2.499.409
Beheer Keurkwartet en VTH-beleid
508.420
-
508.420
Vergunningen en meldingen
340.829
340.828
681.657
Adviezen vergunningen
271.556
271.556
543.112
Toezicht
527.581
554.951
1.082.532
Handhaving
55.328
55.328
110.656
Instrumenten
5.627.745
1.222.663
6.850.408
Belastingheffing
2.680.073
661.225
3.341.298
415.367
408.536
823.903
1.237.907
997.011
2.234.918
Invordering Bestuur Externe communicatie
327.213
267.720
594.933
4.660.560
2.334.492
6.995.052
31.780.498
47.090.920
78.871.418
120.000
-
120.000
-
183.296
183.296
Frictiekosten BsGW
225.747
126.433
352.180
Dividend en overige algemene opbrengsten
833.774-
466.966-
1.300.740-
Bestuur, externe communicatie en belastingen Programmatotaal Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg
Totaal netto kosten
31.292.471
46.933.683
78.226.154
Opbrengst waterschapsbelasting
30.502.914
48.241.790
78.744.704
Correctie kwijtschelding
931.600-
2.371.900-
Correctie oninbaarverklaringen
148.843-
241.207-
3.303.500390.050-
Onttrekking reserves
1.870.000
1.305.000
3.175.000
Dekkingsmiddelen
31.292.471
46.933.683
78.226.154
143314
2015 versus 2014 Onderstaand worden de kosten en de dekkingsmiddelen van het watersysteembeheer van de begroting 2015 naast de gewijzigde begroting 2014 weergegeven. Indien sprake is van een aanmerkelijk verschil wordt dit kort toegelicht (zie paragraaf 3.2 Kostendrager en 3.3 Dekkingsmiddelen).
Programma's watersysteembeheer
Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen Bedrijfsvoering Programmatotaal
2013
2014
2015
Jaarrekening
Gewijzigde begroting
Begroting
3.441.800 13.967.160 1.742.977 5.399.500
3.567.038 14.811.816 2.116.961 5.775.230
3.634.962 15.363.476 2.493.755 5.627.745
4.780.945
4.602.948
4.660.560
29.332.382
26.34830.847.645
31.780.498
Onvoorzien Waterschap Roer en Overmaas
-
Frictiekosten BsGW
-
225.747
225.747
195.440
666.063
833.774
3.367
-
-
Totaal netto kosten
29.133.575
30.400.985
31.292.471
Opbrengst waterschapsbelasting
28.903.831
29.068.725
29.787.339
Opbrengst verontreinigingsheffing
683.043
703.540
715.575
Correctie kwijtschelding
601.134-
646.000-
931.600-
Correctie oninbaarverklaringen
123.879-
145.280-
148.843-
Dividend en overige algemene opbrengsten Onttrekking voorziening TAX-i
Onttrekking egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten watersysteemheffing Dekkingsmiddelen Exploitatieresultaat
6.344-
-
120.000
-
1.420.000
1.870.000
28.861.861
30.400.985
31.292.471
0
-
271.714-
Programma’s De kosten van het programma plannen nemen toe door de verdere vormgeving van de samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen. De toename van de kosten van het programma watersysteem wordt volledig veroorzaakt door de kapitaallasten die gemoeid zij met het investeringsniveau 2015. De kosten van het programma veiligheid nemen toe als gevolg van de hogere kapitaallasten in verband met de bijdrage aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De afname van de kosten op het programma instrumenten is een gevolg van de wijziging van de BBP-structuur in 2015 op de onderdelen vergunningverlening en handhaving. De kosten van het programma bestuur, externe communicatie en belastingen nemen toe door de kapitaallasten van de verkiezingen die in 2015 plaatsvinden. De kosten van het programma bedrijfsvoering worden op begrotingsbasis doorberekend naar de overige programma’s. Aangezien het overgrote deel van de kosten van dit programma eenmaal per jaar worden doorberekend is hiermee in de gewijzigde begroting 2014 geen rekening gehouden. De netto kosten nemen verder af door de goodwill van de toetreding van 10 gemeenten tot de BsGW per 1 januari 2015. De post onvoorzien daarentegen is toegenomen met € 126.000. In de gewijzigde begroting 2014 is rekening gehouden met een negatief resultaat dat zich heeft voorgedaan in de eerste 4 maanden van 2014 volgens de vastgestelde voorjaarsrapportage 2014.
Dekkingsmiddelen De toename van de dekkingsmiddelen wordt volledig veroorzaakt door de hogere opbrengst waterschapslasten en onttrekking aan de egalisatiereserve waterschapslasten watersysteemheffing. 2015 versus 2014 Onderstaand worden de kosten en de dekkingsmiddelen van het zuiveringsbeheer van de begroting 2015 naast de gewijzigde begroting 2014 weergegeven. Indien sprake is van een aanmerkelijk verschil wordt dit kort toegelicht (zie paragraaf 3.2 Kostendrager en 3.3 Dekkingsmiddelen). 2013
2014
2015
Jaarrekening
Gewijzigde begroting
Begroting
Plannen Watersysteem Veiligheid Zuiveren Instrumenten Bestuur, externe communicatie en belastingen
200.050 41.491.037 1.030.927 2.341.033
195.303 43.036.550 1.126.346 2.268.028
221.984 43.311.781 1.222.663 2.334.492
Programmatotaal
45.063.047
46.626.227
47.090.920
179.361 3.098.007 109.458
179.805 126.433 373.037
183.296 126.433 466.966
-
-
Totaal netto kosten
42.034.943
46.559.428
46.933.683
Opbrengst waterschapsbelasting Correctie kwijtschelding Correctie oninbaarverklaringen
50.056.324 1.831.299191.235-
49.447.670 1.816.000247.242-
48.241.790 2.371.900241.207-
Programma's zuiveringsbeheer
Onvoorzien Waterschapsbedrijf Limburg Frictiekosten BsGW Resultaat 2011 WBL Dividend en overige algemene opbrengsten Onttrekking voorziening TAX-i
Onttrekking/toevoeging egalisatiereserve ontwikkeling waterschapslasten zuiveringsheffing
-
825.000-
1.305.000
Dekkingsmiddelen
48.033.790
46.559.428
46.933.683
Exploitatieresultaat
5.998.847
-
-
Programma’s De toename van de kosten op het programma zuiveren wordt volledig veroorzaakt door de hogere kosten van het WBL. De toename van de kosten op het programma instrumenten is een gevolg van de wijziging van de BBP-structuur in 2015 op de onderdelen vergunningverlening en handhaving. De kosten van het programma bestuur, externe communicatie en belastingen nemen toe door de kapitaallasten van de verkiezingen die in 2015 plaatsvinden. Dekkingsmiddelen De toename van de dekkingsmiddelen wordt volledig veroorzaakt door de onttrekking aan de egalisatiereserve waterschapslasten zuiveringsheffing.
143314
BIJLAGE I
KASGELDLIMIET (X € 1.000)
Begrotingstotaal Percentage Kasgeldlimiet Financieringstekort (-) / overschot (+)
Ruimte (+) / overschrijding (-)
TOETS RENTERISICONORM (x € 1.000)
TREASURY
BEGROTING 2015
1e kwartaal 2e kwartaal 3e kwartaal 4e kwartaal
80.387 23% 18.489 27.833-
80.387 23% 18.489 22.214-
80.387 23% 18.489 25.339-
80.387 23% 18.489 33.780-
9.344-
3.725-
6.850-
15.291-
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Renterisico op vaste schulden 1a 1b
Renteherziening vaste schulden o/g Renteherziening vaste schulden u/g 1 Netto herziening vaste schulden (1a 1b)
14.960
14.280
13.600
12.920
12.240
11.560
14.960
14.280
13.600
12.920
12.240
11.560
5.360
5.264
4.979
4.519
4.100
3.814
20.320
19.544
18.579
17.439
16.340
15.374
80.387
83.894
83.995
85.183
87.405
88.171
30%
30%
30%
30%
30%
30%
24.116
25.168
25.199
25.555
26.222
26.451
4 Renterisiconorm
24.116
25.168
25.199
25.555
26.222
26.451
3 Renterisico op vaste schuld
20.320
19.544
18.579
17.439
16.340
15.374
3.796
5.624
6.620
8.116
9.882
11.077
2 Betaalde aflossingen
3 Renterisico op vaste schuld (1+2)
Renterisiconorm 4.a
Begrotingstotaal
4.b
Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage
4 Renterisiconorm (4ax4b)
Toets renterisiconorm
5 Ruimte (+) / Overschrijding (-) (4-3)
143314
BIJLAGE J
OPBOUW EMU-SALDO
Onderdeel
1. EMU-exploitatiesaldo
BEGROTING 2015
2014 bedrag x € 1.000
2015 bedrag x € 1.000
-
1.655
-
3.175
+ + +
22.000 7.273 7.315
+ + +
27.358 5.305 7.835
+ -
86 18
+ -
86 39
- boekwinst + boekverlies
+
-
+
-
EMU-saldo volgens begroting (+ overschot / - tekort)
-
8.999
-
17.346
2. Invloed investeringen - bruto-investeringsuitgaven + investeringssubsidies + verkoop materiële en immateriële vast activa + afschrijvingen 3. Invloed voorzieningen + toevoegingen aan voorzieningen ten laste van de exploitatie - onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. de exploitatie - betalingen rechtstreeks uit voorzieningen 4. Deelnemingen en aandelen
2014 bedrag x € 1.000
Aandeel EMU-tekort gemeenschappelijke regelingen
- BsGW - WBL
2015 bedrag x € 1.000
+
11
-
7
-
1.576
-
1.780
EMU-saldo gemeenschappelijke regelingen (+ overschot / - tekort)
-
1.565
-
1.787
INTEGRAAL EMU-TEKORT WRO
-
10.564
-
19.133
143314
BIJLAGE K
MEERJARIG INVESTERINGSPLAN
BEGROTING 2015
INVESTERINGSOBJECT PER PROGRAMMA PROJECT- AT NUMMER
OMSCHRIJVING
A K
UITGAVEN Realisatie tm 2013
2014
GEVOTEERD KREDIET 22-9-2014 UITG INK
INKOMSTEN
2015
Totaal
Realisatie tm 2013
2014
2015
Totaal
P0100104
30 Herstel Maasmeanders
**
32-
110
116
194
-
-
-
-
-
-
P0100106
30 Herinrichting brongebied Maasnielderbeek
**
7
441
-
448
-
-
-
-
-
-
P0200110
30 Herinrichting van oude Roermeanders
**
183
356
912
1.451
-
-
-
-
-
-
P0200111
30 Herinrichting en herstel oevers Roer
89
330
158
577
-
-
-
-
577
289
P0300111
30 Herinrichting Vlootbeek Montfort Aerwinkel
P0300112
30
P0304005
30 Herinrichting Vulensbeek, fase 2
P0400102
30 Herinrichting Middelsgraaf
P0400103
30 Herinrichting Middelsgraaf, fase 2
P0500108
30 Herinrichting Rode Beek, Jabeek Schinveld
P0500110
30 Rode Beek Susteren - Oud Roosteren
P0500112 P0500901 P0600128
30 Herinrichting Geleenbeek Corio Glana algemeen
P0600136
30
P0600140
30 Beekdalen Geleen
P0600141
30 Herinrichting Geleenbeek Millen - Nieuwstadt
**
268
P0600144
30 Herinrichting Geleenbeek Oud-Roosteren A2
**
475 665
200
50
254
50
750
**
46
40
100
**
13
25
250
55
271
241
P0600145 P0602001
-
10
50
60
-
-
-
-
-
-
820
1.030
2
1.852
-
140
-
140
3.083
1.497
223
50
100
373
13
-
-
13
-
-
1.355
100
2.071
3.526
248
-
-
248
2.256
485
474
-
-
474
-
-
-
-
-
-
399
70
813
1.282
144
-
-
144
3.500
-
345
70
845
1.260
-
-
-
-
-
-
30 Ontkluizing Rode Beek Brunssum
857
600
1.543
3.000
-
-
-
-
3.050
-
30 Herinrichting Ruischerbeekje / Schinveldse Es
106
150
190
446
17
-
-
17
446
65
1.790
1.500
4.650
7.940
-
-
-
-
8.830
2.695
82
60
-
142
-
-
-
-
-
-
306
172
-
478
-
-
-
-
478
-
95-
50
223
-
-
-
-
-
-
100-
50
425
-
-
-
-
-
-
915
-
-
-
-
-
-
1.054
4
-
-
4
-
-
186
4
-
-
4
-
-
288
-
-
-
-
-
-
567
-
-
205
205
541
339
Herindeling Vlootbeek Aerwinkel - grens Nederland-Duitsland
30 Aansluiten oude Geulmeanders, Gulpen 30
P1006502
**
Herinrichting Geleenbeek Katsbek Nieuwstadt 30 ** Oud Roosteren Herinirchting gedeelte Caumerbeek nabij 30 ** Aambos
P1000122
P1006501
**
Herinrichting Geleenbeek Echt - Beekmonding + ** Sifon
P1000118
P1006302
**
Herinrichting Geul benedenstrooms kern Valkenburg fase 2 (Leeuw brouwerij) Herinrichting Oude Kanjel (Fase 1: Itteren 30 Geul) Herinrichting Kanjel en Gelei, gemeenten 30 Meerssen en Maastricht Herinrichting deeltraject Kanjel en vernieuwing 30 waterinlaat Ijzeren Molen Rothem
**
251
150
100
501
11
-
-
11
-
-
1.135
47
-
1.182
-
-
-
-
1.485
-
P2000101
30 Herinrichting Centraal Plateau
5.948
600
-
6.548
623
-
-
623
8.193
417
P2000201
30 Herinrichting Mergelland-Oost
8.742
800
-
9.542
815
-
-
815
10.785
732
P2000301
30 Herinrichting Beek
P2130106
30 Waterstaatkundige projecten
P2130114 P2130118 P2130301
30 Grondverwerving meandering waterlopen
**
20
100
-
1.371-
30 Kleine investeringswerken fase 2
623
150
30 Kleine investeringswerken fase 3
-
50
525
300
26.021
Watersyteem - Herinrichting landelijk gebied
-
120
9
-
-
9
-
-
5.143-
-
2.000
2.000
4.000
-
-
-
773
-
-
-
-
1.430
-
250
300
-
-
-
-
-
-
200
1.025
-
-
-
-
3.005
-
6.266
9.719
42.006
1.889
2.140
2.205
6.234
47.659
6.518
3.772-
P0500106
30 Opheffen overkluizing Rode Beek Schinveld
5.100
100
-
5.200
1.213
-
-
1.213
5.151
-
P0602003
30 Opheffen overkluizing Caumerbeek, fase 1
800
50
-
850
-
-
-
-
853
-
P0602004
30 Opheffen overkluizing Caumerbeek, fase 2
24
10
350
384
-
-
-
-
533
-
P0602005
30 Opheffen overkluizing Caumerbeek, fase 3
158
600
90
848
-
-
-
-
1.050
-
P0602006
30 Herinrichting Middenloop Caumerbeek
0
10
10
20
-
-
-
-
-
-
P0602007
30 Opheffen overkluizing Caumerbeek, fase 4
45
600
55
700
-
-
-
-
700
-
P0602008
30 Opheffen overkluizing Caumerbeek, fase 5
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
P0605406
Herinrichting Keutelbeek, kern Beek inclusief 30 OAS
827
200
973
2.000
-
-
-
-
4.831
-
P0606503
30 Herinrichting Sittardse Keutelbeek
84
25
-
109
-
-
-
-
-
-
P0606504
30 Ontkluizing Keutelbeek Sittard, fase 1
38
10
50
98
-
-
-
-
1.035
-
9.225
350
70
9.645
4.279
-
-
4.279
10.387
4.340
1.683
140
-
1.823
-
-
-
-
2.103
875
P1000123 P1000124
143314
Reconstructie kademuren Geultak Emmalaan30 Walramstuw Aanpassen molens en realisatie ecologische 30 verbindingszone
**
**
BIJLAGE K
MEERJARIG INVESTERINGSPLAN
BEGROTING 2015
INVESTERINGSOBJECT PER PROGRAMMA PROJECT- AT NUMMER
OMSCHRIJVING
A K
UITGAVEN Realisatie tm 2013
P1600104
30
Verbetering stedelijke (noordelijke tak) Jeker, Maastricht
**
Watersysteem - Herinrichting stedelijk gebied
P1006301
30
Sanering en herinrichting Oude Kanjel en Kanjel ** benedenstrooms Kanaal
Watersysteem - Sanering vervuilde waterbodems
P0200115
30 Monitoringsconstructie hambeek en roer
**
P1000131
30 Vispassage Epermolen Aquadra
**
P1000132
30 Vispassage Volmolen
P1000133
30
P1200113 P1800102
2014
GEVOTEERD KREDIET 22-9-2014 UITG INK
INKOMSTEN
2015
Totaal
Realisatie tm 2013
2014
2015
Totaal
9
-
-
9
-
-
-
-
-
-
17.993
2.095
1.598
21.686
5.492
-
-
5.492
26.643
5.215
237
100
100
437
-
-
-
-
-
-
237
100
100
437
-
-
-
-
-
-
15
30
300
345
-
-
-
-
-
-
9
10
200
219
-
-
-
-
-
-
39
30
500
569
-
-
-
-
890
209
**
45
25
200
270
-
-
-
-
-
-
30 Vispassage Wittemermolen Wittem
**
57
10
650
717
-
-
-
-
-
-
30 Vispassage Baalsbruggermolen Kerkrade
**
10
135
5
150
-
-
-
-
-
-
174
240
1.855
2.269
-
-
-
-
890
209
166
650
5
821
-
-
-
-
1.360
-
Herstel kademuren en vispassage Commandeursmolen
Watersysteem - Vismigratie Verbetering waterverdeling Maasnielderbeek Vijverpartijen Roermond
P0100105
30
P0200116
30 Maatregelen wateroverlast Roer
116
1.040
350
1.506
-
-
-
-
1.860
188
P0500403
30 Regenwaterbuffer aan de Grub, Merkelbeek
**
144
10
290
444
-
-
-
-
-
-
P0501802
30 Steegweg in Jabeek
**
66
-
-
66
-
-
-
-
-
-
P0502101
30 Wateroverlast Kollenberg Noord
**
49
50
50
149
-
-
-
-
-
-
P0602903
Aanleg regenwaterbuffer Nieuwhuis, 30 Grijzegrubben te Nuth
**
11
259
-
270
-
-
-
-
-
-
P0607601
30 Regenwaterbuffer Spaans Vonderen
-
10
270
280
-
-
-
-
-
-
P0800101
30 Wateroverlast stroomgebied Ur, Stein
348
100
-
448
6
80
-
86
545
140
P1300111
30 Vloeddam Slenaken
-
-
300
300
-
-
-
-
-
-
P2130115
30 Vergroten buffers fase 2
1.943
800
200
2.943
163
800
200
1.163
3.995
1.500
P2130117
30 Vergroten buffers fase 3
256
50
350
656
-
-
-
-
-
-
P2130202
30 Erosiemaatregelen Mergelland-West
1.378
441-
-
937
54
-
-
54
2.150
451
**
Watersysteem - Wateroverlast
P2110210 P2130101 P2130119
5 Watersysteemtoets Algemeen Krediet planvoorberiding en 30 grondaankopen
4.477
2.528
1.815
8.820
223
880
200
1.303
9.910
2.279
93
331
-
424
28
125
-
153
376
51
-
-
-
-
-
-
-
-
5.700
-
152
-
-
152
-
-
-
-
-
-
245
331
-
576
28
125
-
153
6.076
51
PROGRAMMA WATERSYSTEEM
49.147
11.560
15.087
75.794
7.632
3.145
2.405
13.182
91.178
14.273
0 Te verkopen gronden
Watersysteem - Algemeen
**
P5090005
30
Bijdrage kosten Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
10.039
5.412
7.478
22.929
-
-
-
-
15.436
-
P5090006
30 Bestuursovereenkomst Sluitstukkaden Maas
2.236
2.000
2.000
6.236
2.236
2.000
2.000
6.236
23.000
23.000
P5090008
30 Alexanderhaven Roermond
92
3.000
1.000
4.092
-
2.700
900
3.600
6.630
5.967
12.367
10.412
10.478
33.257
2.236
4.700
2.900
9.836
45.066
28.967
55
-
-
55
-
-
-
-
73
-
PROGRAMMA VEILIGHEID
P2110209
5 ondrzkn progr instrumenten wbp 10-15
P2130502
15 Optimalisatie en modernisering meetnet
P5090004
5 Veiligheidstoetsing verlengde 3e ronde
P5090007
5 Gegevensverzameling primaire waterkeringen
PROGRAMMA INSTRUMENTEN
-
18
-
18
-
-
-
-
-
-
170
6
-
176
-
-
-
-
200
-
-
250
250
500
-
-
-
-
750
-
224
274
250
748
-
-
-
-
1.023
-
BIJLAGE K
MEERJARIG INVESTERINGSPLAN
BEGROTING 2015
INVESTERINGSOBJECT PER PROGRAMMA PROJECT- AT NUMMER
OMSCHRIJVING
A K
UITGAVEN Realisatie tm 2013
P2300705
4 Verkiezingen 2015
PROGRAMMA BESTUUR, EXTERNE COMMUNICATIE EN BELASTINGEN P2200106
12 Kantoorgebouw
P2200208
30 Steunpunt buitendienst
2014
GEVOTEERD KREDIET 22-9-2014 UITG INK
INKOMSTEN
2015
Totaal
Realisatie tm 2013
2014
2015
Totaal
-
-
1.200
1.200
-
-
-
-
-
-
-
-
1.200
1.200
-
-
-
-
-
-
507
72
-
579
-
-
-
-
580
-
2.788
112
-
2.900
247
-
-
247
2.910
247
P2300424
5 Geodata op orde
382
20
18
420
-
-
-
-
420
-
P2300426
5 Activiteiten automatisering
218
82
-
300
-
-
-
-
300
-
P2300427
5 Implementatie BGT
P2300429
5 Innovatie met geo-informatie
P2300430 P2300430
-
50
50
100
-
-
-
-
130
-
57
200
100
357
-
-
-
-
530
-
3 Activiteiten automatisering
-
100
-
100
-
-
-
-
100
-
5 Activiteiten automatisering
-
125
175
300
-
-
-
-
300
-
3.953
761
343
5.057
247
-
-
247
5.270
247
65.691
23.007
27.358
116.056
10.114
7.845
5.305
23.264
142.537
43.486
PROGRAMMA BEDRIJFSVOERING
TOTAAL PROGRAMMA'S
** Projecten gefinancierd uit het Algemeen krediet planvoorbereiding en grondaankopen (P21/301/01)
143314