Prof.mr. A.D. Belinfante Mr. J.L. de Reede
Beginselen van het Nederlands Staatsrecht
druk
Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1997
Inhoud
VOORWOORD II AFKORTINGEN 13 I
INLEIDING 15
1. 2. 3. 4. 5.
Benadering van het begrip Staat 15 Verdeling van de Staatsmacht over verschillende Organen 18 Grondregels van een staatsorganisatie 22 Vormen van inspraak en referendum 28 Historisch-systematische methode 2g
II
DE BRONNEN VAN HET STAATSRECHT 31
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Bronnen van het Staatsrecht 31 Geschiedenis van de Grondwet 31 Betekenis van de Grondwet voor het Staatsrecht 33 Inhoud en systeem van de Grondwet 35 Ongeschreven Staatsrecht 38 Verdere bronnen van Staatsrecht 40 Staatsrechtelijke band met de Nederlandse Antillen en Aruba 41 De betekenis van internationaal recht voor het Staatsrecht 42 De Europese Unie 43
III
DE WERKING VAN HET STAATSRECHT 49
1. 2. 3. 4. 5.
Territoriale en personele werking 4g Het grondgebied 50 Betekenis van het Nederlanderschap 52 Vreemdelingen 53 Regeling Nederlanderschap J J
IV
DE REGERING 5g
1. 2.
Inleiding 5g De regering, een samengesteld orgaan 5g
Inhoud
10.
De Koning 6i De troonopvolging 62 Regentschap en voogdij 64 De inhuldiging en de Raad van State als waarnemer van het koninklijk gezag 64 Ministers 65 De ministerraad 66 De Minister-President 70 Staatssecretarissen 70
V
DE STATEN-GENERAAL 73
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Twee-kamerstelsel 75 Tweede Kamer: samenstelling, onafhankelijkheid 74 Tweede Kamer: verkiesbaarheid 76 Tweede Kamer: actief kiesrecht 76 Algemeen kiesrecht 77 Kiesstelsels 78 Eerste Kamer 83 Incompatibiliteiten &/
VI
RAAD VAN STATE, ALGEMENE REKENKAMER EN VASTE COLLEGES VAN ADVIES 85
1. 2. 3. 4. 5.
Raad van State 85 Bevoegdheden van de Raad van State 86 Werkwijze van de Raad van State 87 De Algemene Rekenkamer 88 Vaste Colleges van advies go
3456. 78. 9-
VII DE VERHOUDING VAN PARLEMENT, MINISTERS EN KONING 92 1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding g2 Het absolute koningschap. Ontwikkeling in Engeland g3 Ontwikkeling in Nederland 95 Strafrechtelijke ministeriele verantwoordelijkheid g6 De politieke ministeriele verantwoordelijkheid en het parlementaire stelsel g8 6. Koning en ministers gg 7. Regering en Staten-Generaal 101 8. De kabinetsformatie 103 9. De effectuering van de parlementaire invloed 105 10. Het vragenrecht en openbare hoorzittingen 106 11. Demotie 108 12. Het recht van enquete 109
Inhoud 13. 14. 15. 16.
Overleg tussen regering en parlement 110 Motie van wantrouwen 112 Kamerontbinding 114 Kamerontbinding en parlementair overwicht 115
VIII DE FUNCTIE VAN DE STAATSORGANEN 116 (I. Wetgeving) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. IX 1. 1. 3. 4. 5. 6. 7. 8. X 1. 2.
Organen en functie 116 De wetgever 117 Het legaliteitsbeginsel 117 De totstandkoming van de wet. Interne voorbereiding door de regering 120 Voorbereidend onderzoek door de Tweede Kamer J22 Openbare behandeling. Amendementen 123 Behandeling in de Eerste Kamer 125 Bekrachtiging door de Koning 126 Referendum 126 Initiatief-ontwerp 127 Bekendmaking en inwerkingtreding van de wetten 128 Gedecentraliseerde wetgeving 129 Gedelegeerde wetgeving 130 Delegatie aan de Kroon, algemene maatregelen van bestuur 131 Delegatie aan de minister, ministeriele regeling 133 Controle van het parlement op gedelegeerde wetgeving 134 Beleidsregels 135 Noodrecht 138 DE FUNCTIE VAN DE STAATSORGANEN 140 (II. Bestuur: Algemeen) Het bestuur 140 De organisatie van het bestuur 142 Parlementaire controle op het beleid 143 Het bestuursapparaat 144 Gedeconcentreerd en gedecentraliseerd bestuur 146 Territoriale en functionele decentralisatie 147 De typische bestuursdaden: de beschikking en het plan 148 Openbaarheid van bestuur 151 DE FUNCTIE VAN DE STAATSORGANEN 154 (III. Bestuur: Enkele speciale onderwerpen) Speciale regelingen in Grondwet voor bestuur financien, buitenlands beleid en defensie 154 Het bestuur der financien 154
Inhoud 3. 4. 5.
XI 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Het bestuur der buitenlandse betrekkingen 157 Het bestuur der defensie 163 Bestuur in oorlogstijd en bij zeer einstige binnenlandse spanningen 165 DE FUNCTIE VAN DE STAATSORGANEN 168 (IV. De rechtspraak) Strafrechtspraak 168 Burgerlijke rechtspraak 169 Administratieve rechtspraak 170 De rechterlijke macht 170 Waarborgen van onafhankelijkheid 171 De Hoge Raad der Nederlanden 172 Het begrip rechterlijke macht 173 Controle van de rechter op de wetgeving 173 Controle op de rechter 177
XII RECHTSBESCHERMINGTEGENDEOVERHEID 178 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Inleiding 178 Het oude stelsel van administratieve rechtspraak: de Wet-Arob 184 Het oude Kroonberoep en de Tijdelijke wet Kroongeschillen 185 De herziening van de rechterlijke organisatie 187 Het begrip 'besluit' 189 Bezwaar, en beroep op de rechtbank 193 Het hoger beroep 197 De Afdeling bestuursrechtspraak als eerste en enige instantie 197 Controle van de burgerlijke rechter op handelingen van de overheid 198 De Nationale ombudsman 204
XIII DECENTRALISATIE 207 (I. Algemeen) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Het beginsel der decentralisatie 207 Twee vormen van decentralisatie: autonomie en medebewind 207 Toezicht van hogere lichamen 210 Goedkeuring 211 Vernietiging 212 Voorziening bij verwaarlozing 214 Coexistentie van wetten en verordeningen 214 Financiele verhouding 215
Inhoud XIV DECENTRALISATIE 218 (II. Provincie, gemeente, waterschap, p.b.o.) I. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De provincie Oorsprong 218 Provinciale Organen 219 Provinciale staten 220 Gedeputeerde staten 221 De commissaris van de Koning 223 De provinciale verordening 225 Toezicht 225
II. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
De gemeente De gemeentelijke indeling 226 De organen van de gemeente 228 De gemeenteraad 228 Het College van burgemeester en wethouders 230 De burgemeester 231 Verantwoordingsplicht van College van burgemeester en wethouders en van de burgemeester 234 De gemeentelijke verordening 235 Hoger toezicht; goedkeuring 239 Hoger toezicht; veraietiging door de regering 240 Samenwerking van gemeenten 241
III. 18.
Waterschappen Taak en bevoegdheid van de waterschappen 242
TV. 19. 20. 21. 22.
De publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie Oorsprong en begrip van de bedrijfsorganisatie De Sociaal-Economische Raad 246 De produktschappen en bedrijfschappen 246 Trage uitbouw van de p.b.o. 247
XV
DE GRUNDRECHTEN
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Begrip en ontstaan der grondrechten 249 Klassieke en sociale grondrechten 250 Internationale regeling van grondrechten 253 Waarom grondrechten in de Grondwet, naast verdragen? 257 Systematiek van de Grondwet inzake grondrechten 258 Horizontale werking van grondrechten 25g Beperking van grondrechten 260 Bespreking van afzonderlijke grondrechten 264 De overige grondrechten: sociale grondrechten 2g2
245
249
io
Inhoud XVI HERZIENING VAN DE GRONDWET 2g4 1. 2.
Procedure van grondwetsherziening 2g4 Grondwettelijk overgangsrecht 2gg
XVIIDESTRUCTUURVANHETKONINKRUK 301 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Inleiding 301 Het ontstaan van het Koninkrijk 302 Grondslagen van het Statuut 303 De organen van het Koninkrijk 304 De rijkswetgeving 305 Verdragen 307 Samenwerking 308 Toetsingsrecht door de rechter 308
9.
Wijziging van het Statuut 30g REGISTER VAN ARTIKELEN VAN DE GRONDWET 311 ZAKENREGISTER 314