nr. 74 | jaargang 27 | december 2015
vakbl ad voor tafeltennistr ainers
een uitgave van de vereniging van tafeltennistrainers vvtt
begin bij basis
Barry Weijers
opleiden spelers en trainers terug naar de basis
luc janssen
vanuit passie naar prestatie
Theo rieken
backhandtopspinopening op backspin
VISIE 74 | december 2015
door paul frissen
voorwoord
Een vaktijdschrift voor trainers, coaches, docenten, spelers en andere geïnteresseerden. VISIE verschijnt twee maal per jaar. Een abonnement op VISIE is één van de voordelen van een lidmaatschap van de Vereniging Van TafeltennisTrainers (VVTT). REDACTIE Luc Janssen, Martijn Spithoven en Thijs van Veen Auteurs voor dit nummer: Barry Wijers, Juliet van Veen, Marcel Kraa, Ying-Fu Li, Michiel de Korte, Theo Rieken, Martijn Spithoven, Paul Frissen en Luc Janssen ontwerp en lay-out Linda Rieken Grafisch Ontwerp Foto’s Elsbeth Parmentier, Rolf van den Eerenbeemt, Luc Janssen, Laurens Faas, Henk Hommes en Stanley Sapteno e.a. REDACTIEADRES / ADVERTENTIES E-mail:
[email protected] ABONNEMENTEN Niet-leden van de VVTT betalen € 10,00 per nummer. Aanmelden via www.vvtt.nl. LIDMAATSCHAP VVTT contributie van de VVTT bedraagt ongeveer 75 euro per jaar, afhankelijk van leeftijd en trainerslicentie. Hierbij inbegrepen het abonnement op VISIE en het lidmaatschap van NLcoach. ADVERTENTIES € 100,00 per A4 € 60,00 per ½A4 € 40,00 per ¼A4 Alleen omslag: 1 nummer voor € 250,00 COPYRIGHT Overname van artikelen of gedeeltes van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactie.
BESTUUR VOORZITTER Paul Frissen tel. 06-53689971, e-mail:
[email protected] SECRETARIS Martijn Spithoven e-mail:
[email protected] PENNINGMEESTER Bert van Schaik e-mail:
[email protected]
Drukken zoals drukken bedoeld is. Dat is waar het bij DrukwerkMAX om draait. Modern, groen en 24-uur per dag maken vakmensen de hoogste kwaliteit offset drukwerk voor de laagste prijs. Laat je echte kleuren zien, neem de proef op de som. T +31 (0)85 210 4000
2 / visie 74 / thema begin bij basis
[email protected]
www.drukwerkmax.nl
Bijscholingen Thomas Groenevelt tel, 06-20632373 e-mail:
[email protected]
Inspiratie en verbinding vormen de basis Het is mooi dat “Begin bij de basis” het thema is van de eerste VISIE die tijdens mijn voorzitterschap verschijnt. Als de basis niet goed is, dan heeft het geen zin om verder te bouwen. Ik merk dat als trainer bij mijn eigen vereniging, waar ik reeds lang aan verbonden ben. Van nature ben ik ongeduldig en wil ik snel vooruit. Ik heb in de loop van de tijd echter geleerd dat het belangrijk is om een goed fundament te leggen. Vraag is dan wel waar dat fundament uit bestaat. Wat voor een vereniging geldt, geldt natuurlijk ook voor individuele spelers. Als de basis niet goed is, dan zal een speler nooit het maximale uit zijn mogelijkheden kunnen halen. Iedere trainer zal dit beamen, maar als je doorvraagt waar die basis uit bestaat dan zal je heel verschillende antwoorden krijgen. Persoonlijk leg ik altijd sterk de nadruk op eigen verantwoordelijkheid van spelers, andere trainers denken bij het woord basis meteen aan techniek en weer anderen zullen het lerend vermogen van een speler als basis nemen. Veel verschillende inzichten en dat is niet erg, we kunnen op dat vlak alleen maar van elkaar leren. Ik hoop dat deze VISIE over de basis daaraan bijdraagt. Zoals gezegd vind ik het mooi dat deze VISIE ingaat over het belang van een goede de basis. Ook voor de VVTT geldt namelijk dat daaraan gewerkt moet worden. Als nieuwe voorzitter zie ik dit als mijn belangrijkste uitdaging. Opnieuw stelt zich de vraag waar die basis uit bestaat. Het antwoord is niet zo heel erg moeilijk te vinden door jezelf de waaromvraag te stellen. Dat is dan ook wat ik gedaan heb tijdens de afgelopen ledenvergadering. Ik heb aan alle aanwezigen de vraag gesteld waarom ze lid zijn van de VVTT. Daar kwamen onder andere de volgende antwoorden naar boven: - Omdat trainer het leukste vak van de wereld is; - Om te leren van anderen; - Even weg uit de kleine zaal; - Om inspiratie te vinden bij andere trainers - Ik zoek verbinding en samenwerking. Uiteraard krijg je een veelheid aan antwoorden als je zo’n vraag stelt, maar ik haal er toch een gemeenschappelijke noemer uit. Voor mij zijn dat de begrippen inspiratie en verbinding. Deze twee woorden zullen mij leiden als voorzitter van de VVTT en ik hoop dat dat ook geldt voor jullie als leden. Op die manier wil ik komen tot een VVTT waar we allemaal actief zijn en waar we onze passie kunnen delen. En als ik er even over nadenk, dan geldt volgens mij hetzelfde voor het werk als trainer. Als het goed zit met de inspiratie en verbinding, zit het volgens mij ook goed met je basis als trainer.
Website Luc Janssen tel. 06-82455717, e-mail:
[email protected]
www.vvtt.nl
thema begin bij basis / visie 74 / 3
Inhoud
door luc Janssen
door barry weijers
basis
Opleiden van spelers en trainers
Terug naar de basis 3 | voorzitter vvtt Voorwoord
4 |
luc janssen
NLcoach en de vvtt
5 | barry weijers opleiden van spelers en trainers: terug naar de basis
8 | Juliet van veen tafeltennisacademie amersfoort 11 | martijn spithoven forehandtopspin voor beginners 12 | luc janssen vanuit passie en plezier via progressie naar prestatie 17 | michiel de korte scouten van talent binnen de vereniging 18 | theo rieken backhandtopspin opening op backspin 20 |
NLcoach en de VVTT
marcel kraa
tafeltennisvisie van marcel kraa
23 | agenda evenementen en technische bijeenkomsten
4 / visie 74 / thema begin bij basis
De VVTT vindt samenwerken erg belangrijk. De samenwerking met de NTTB wordt steeds constructiever. Onlangs hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen de VVTT en NLcoach om de samenwerking te verbeteren. NLcoach is halverwege het vorige decennium opgericht. Op dat moment organiseerde NLcoach enkele bijeenkomsten en werd vijf keer per jaar het magazine NLcoach uitgegeven. Een abonnement op het magazine was tot nu toe onderdeel van het lidmaatschap van de VVTT. Daarnaast waren ongeveer vijfentwintig leden van de VVTT ook lid van de vereniging NLcoach. Sindsdien is er veel veranderd: NLcoach organiseert heel veel activiteiten, met name op het gebied van fysieke en mentale training, de sporttakoverschrijdende onderwerpen. In plaats van het automatisch abonnement op het magazine is vanaf 2016 ieder lid van de VVTT ook automatisch lid van de vereniging NLcoach. Hierdoor kunnen de leden naast de tafeltennisgerichte bijscholingen van de VVTT ook met aanzienlijke ledenkorting deelnemen aan de vele bijeenkomsten van NLcoach. De leden van de VVTT die het magazine van NLcoach willen blijven ontvangen, dienen dat separaat aan te geven. Daarnaast zullen NLcoach, de NTTB en de VVTT op zaterdag 18 juni 2016 gezamenlijk het eerste nationale tafeltennistrainerscongres organiseren. Meer informatie over het thema en de sprekers volgt. Eén ding staat in elk geval vast: het wordt een spectaculair congres waar iedere tafeltennistrainer bij hoort te zijn! In de toekomst willen NLcoach en de VVTT nog intensiever samenwerken vanuit de gezamenlijke doelstelling de kennis en vaardigheden van trainers en coaches te vergroten. Daarmee denken we bijvoorbeeld aan de volgende activiteiten: • Investeren in Webinars, zodat naast het bestaande bijscholingsaanbod ook via internet bijscholingen gevolgd kunnen worden • Samenwerken van de redacties van het magazine NLcoach met de redactie van VISIE • Betrekken van Vlaamse tafeltennistrainers bij activiteiten van de VVTT en NLcoach Door deze intensievere samenwerking tussen NLcoach en de VVTT hebben de leden een grotere toegevoegde waarde van hun lidmaatschap. De samenwerking is een voorbeeld binnen de Nederlandse sportwereld. Samen met NLcoach is de VVTT nog sterker.
foto: Rolf van den Eerenbeemt
Het opleiden van spelers en trainers vormt de basis van de tafeltennisbond. Zelf ben ik 4 jaar fulltime bezig geweest met tafeltennis en heb ik op verschillende niveaus training gegeven. Ik ben zelf ook van beginner gegroeid naar een speler die nationaal een aardig niveau heeft gehaald en ik heb meerdere jaren internationaal gespeeld. Ik heb hierdoor een goed beeld gekregen van de beginners tot de meer talentvolle spelers in Nederland. Op dit moment ben ik nog actief als speler. Als trainer ben ik tot vorig seizoen actief geweest. Helaas heb ik op dit moment geen tijd om nog training te geven door mijn werk en mijn gezin, maar wie weet wat de toekomst brengt.
Grote vijver De basis voor talentontwikkeling is een grote vijver (zoveel mogelijk jeugdleden die lid zijn van de tafeltennisbond). Het ledenaantal binnen de tafeltennisbond heeft een neerwaartse spiraal. Dit heeft verschillende oorzaken, maar daarover wil
ik in dit artikel niet uitweiden. Wel is duidelijk dat meer leden uiteindelijk zorgen voor meer talentvolle spelers. De eerste stap die dus gezet moet worden is een stijging in het aantal leden. Hiervoor zijn goede stappen gezet, maar het probleem ligt vooral bij de verenigingen die de basis vormen van de tafeltennisbond en helaas wordt dit niet altijd zo gezien. Daaraan zal vanuit de bond meer
De basis voor talentontwikkeling is een ‘grote vijver’ aandacht moeten worden geschonken. Er zijn te veel verenigingen die hier geen tijd aan besteden. Dit kan zijn omdat verenigingen dit niet willen, maar meestal heeft het ermee te maken dat ze het niet kunnen omdat ze geen mensen hebben.
Trainingen Kinderen die beginnen met tafeltennis in Nederland trainen meestal maximaal 2x per week. Dit is veel
minder dan in verschillende andere landen in Europa (om over China nog niet te spreken). Moeten we ervoor zorgen dat spelers meer gaan trainen? Nee, zeker niet, dit betekent namelijk veelal dat kinderen veel sneller zullen stoppen en het ledenaantal nog verder zal teruglopen (en mogelijke talenten verloren zullen gaan). Als er jonge kinderen zijn die talentvol zijn en wel graag vaker willen trainen, moeten we die uiteraard wel deze mogelijkheid kunnen bieden. Wat moeten we dan wel doen? We moeten ervoor zorgen dat de basis goed is, zodat talentvolle spelers die uiteindelijk ook zelf graag willen een goede basis hebben en zich daarvanuit verder kunnen ontwikkelen. Als je in Nederland met spelers van 10 jaar begint moet je de eerste 1-2 jaar nog besteden aan de basis en dan loop je pas de echte achterstand op. Dit geldt overigens ook nog regelmatig voor spelers van 12-14 jaar. Wanneer de basis goed is en je kunt direct verder ontwikkelen, dan is de achterstand nog wel in te halen,
thema begin bij basis / visie 74 / 5
door barry weijers
gemaakt toen ik 3 jaar lang de beginners van FvT training heb gegeven. Je leert daar als trainer gewoon erg veel van, didactisch gezien, maar zeker ook technisch gezien. Ik denk dat dit voor trainers ook een basis is om een goede trainer te worden, hoe goed je zelf als speler ook bent geweest. Ik zou elke trainer dan ook aanraden om te beginnen aan de onderkant bij de beginners, eventueel kan dit natuurlijk wel tegelijk met training geven aan meer talentvolle
vinden die geschikt zijn. Misschien is hier een rol weggelegd voor de bond? Te beginnen om meer aandacht te besteden binnen de trainersopleidingen waar het echt om gaat, maar ook ondersteuning voor verenigingen op bepaalde vlakken, misschien zelfs wel in mankracht. Belangrijkste is dat je als bond en vereniging moet investeren in de basis. Dit alles betekent wel dat je praat over een beleid van ongeveer 10 jaar voordat je hiervan echt de vruchten kan plukken, en dat je mogelijke successen op korte termijn moet uitstellen (incidentele resultaten zijn altijd mogelijk). Als je zo een beleid uitstippelt zal dit lastig zijn en zal er kritiek komen op de resultaten, maar met een goede communicatie zal de buitenwacht dit zeker begrijpen. We zijn een klein land, waarin onze sport ook nog eens een zeer kleine sport is. Eerst zal
is, zijn er veel mogelijkheden om met een klein budget goede dingen te doen. Uiteindelijk komen de talenten toch wel boven drijven vanuit de verenigingen. En als we er dan voor zorgen dat de basis goed is van deze spelers, hebben we een minder grote achterstand dan dat we nu meestal hebben.
men een groei in ledenaantal moeten bewerkstelligen. Daarna mag je meer verwachten op het gebied van talentontwikkeling.
Daarna kun je pas echt aan het werk, maar zorg tegelijk voor een hele goede samenwerking (bond, verenigingen, spelers en ouders), waarin de talenten die er zijn de mogelijkheden krijgen om zich verder te ontwikkelen.
“Je moet dus als vereniging zorgen dat je voor de beginnersgroep een geschikte trainer hebt staan”
wanneer spelers meer willen gaan trainen.
De basis Wat mij betreft is de basis dus van zeer groot belang bij talentontwikkeling. Dit houdt in dat spelers de basis goed aangeleerd moeten krijgen. Ik vind dat een goede basis onder andere bestaat uit: • een goede (lage) service kunnen spelen met verschillende effecten en op verschillende plaatsen • foutloos FH en BH spin kunnen spelen • foutloos rustig kunnen openen (op backspin) met veel effect op verschillende plaatsen en met BH en FH (niet te snel in de stuit) • een goed en degelijk blok kunnen spelen • fysiek en coördinatief een goede basis
Samenwerking Als we spelers hebben die talentvol zijn en graag willen, moeten we er met elkaar voor zorgen dat ze de mogelijkheden krijgen om goed
6 / visie 74 / thema begin bij basis
te trainen. Hiervoor is een goede samenwerking tussen verenigingen, trainers, ouders en de bond nodig. Helaas is deze samenwerking op dit moment in Nederland ver te zoeken en hebben de meeste partijen maar één belang en dat is het eigen belang. Dit gaat uiteindelijk ten koste van de spelers. De vraag is niet wat beter is voor de trainer(s), maar wat beter is voor de speler(s). Deze vraag zouden vele trainers en verenigingen samen moeten beantwoorden en samen moeten zoeken naar oplossingen.
juist binnen de trainersopleidingen moet zorgen dat de trainers na hun opleiding de basis moeten kunnen aanleren. Aanleren en corrigeren zouden een veel nadrukkelijkere plek moeten krijgen binnen de opleiding voor trainers. Dit geldt hoofdzakelijk voor de trainer 3-opleiding naar mijn mening.
Trainers moeten ook beginnen bij de basis Wat mij opvalt is dat trainers die een bepaalde trainersopleiding hebben
“Om te zorgen voor een goede basis is het opleiden van trainers uiteraard zeer belangrijk” Trainers opleiden Om te zorgen voor een goede basis is het opleiden van trainers uiteraard zeer belangrijk. Er wordt op dit moment binnen de trainersopleidingen in Nederland te veel aandacht geschonken aan “randzaken”, terwijl je
gevolgd direct denken dat ze alle kennis in huis hebben en het liefst met de meest talentvolle spelers willen gaan werken. Zelf heb ik me als trainer pas echt ontwikkeld toen ik aan de slag ben gegaan als trainer. De grootste ontwikkeling heb ik
De grote vraag is of de successen die afgelopen jaren zijn behaald komen door het beleid van de bond of door individuele aanpak van bepaalde spelers en/of verenigingen. Met de kleine vijver die we in Nederland hebben, moeten we blij zijn als we enkele uitzonderlijke talenten hebben en moeten we hopen dat deze spelers zich ook graag willen ontwikkelen. Je kunt niet van iedereen een topspeler maken en we moeten niet te veel verwachten in Nederland, laten we beginnen bij de basis en van daaruit werken naar een gezonde sport met enthousiaste leden, waarbij er in Nederland steeds meer mensen in clubverband gaan tafeltennissen.
Inzet trainers Verenigingen zijn al blij als ze iemand hebben. Als ze een geschikte trainer hebben, wordt deze trainer meestal ingezet bij de “A-groep”. Dit is meestal direct het probleem. De belangrijkste groep is de beginnersgroep en de groep met spelers die talent hebben die daarop volgt. Als vereniging heb je leden nodig, dus moet je zorgen dat de beginnersgroep onder leiding staat van een goede trainer. Als de basis dan ook nog goed aangeleerd kan worden ben je drie stappen vooruit op de meeste andere verenigingen in Nederland. Je moet dus als vereniging zorgen dat je voor de beginnersgroep een geschikte trainer hebt staan die zorgt voor plezier en een goede basis bij de kinderen. Uiteraard ben ik ervan op de hoogte dat het moeilijk is om mensen te
foto: Rolf van den Eerenbeemt
foto: Rolf van den Eerenbeemt
spelers als je hier tijd voor hebt. Bij beginners word je aan het denken gezet over het aanleren van slagen. Uiteraard vormen plezier en spelvormen een belangrijk onderdeel voor trainingen met beginners, maar daarnaast is het van belang om de technische basis aan te leren. Je wordt dan verplicht om naar bepaalde zaken te kijken, wat je later weer heel goed kunt gebruiken bij meer talentvolle spelers.
basis
Moet je dan nog helemaal niets doen op het gebied van talentontwikkeling? Natuurlijk moet je wel tijd en geld besteden aan talentontwikkeling, maar doe dit SAMEN met de verenigingen, trainers en ouders. Wanneer er een goede samenwerking
thema begin bij basis / visie 74 / 7
interview
door ying-fu li
Juliet van Veen
Tafeltennisacademie Amersfoort Juliet van Veen is 58 jaar en woont in Amersfoort. Haar echtgenoot Thijs is scheidsrechter en twintig jaar bestuurslid geweest van onze VVTT. Samen hebben Juliet en Thijs vier kinderen van wie de jongste nog thuis woont. Juliet werkt drie dagen in de week op een grote basisschool als intern begeleider. Zij houdt zich dan bezig met de kinderen bij wie het allemaal niet vanzelfsprekend gaat. In haar werk coacht en begeleidt zij verder leerkrachten en voert ze veel gesprekken met ouders en andere instanties. Het leiding geven aan groepen zit Juliet dan ook echt in het bloed: ze heeft zelf ook jarenlang voor de klas gestaan. Ze vindt het helemaal fantastisch dat ze haar kwaliteiten ook kan toepassen op de sport waar ze gek op is. Juliet heeft zelf ook heel aardig kunnen tafeltennissen: bij de jeugd zelfs internationaal en bij de senioren jarenlang in de eredivisie. Op dit moment speelt ze eerste klasse in de afdeling Midden; dat is vooral om het gevoel met de sport goed te bewaken. Ze wil voelen wat de spelers voelen: die winst in de vijfde game, maar ook het verlies als je opening bijvoorbeeld niet loopt. Juliet verlangt ernaar dat de spelers op haar trainingen hard werken; dat heeft haar zelf ook ver gebracht. Ze heeft training gegeven
8 / visie 74 / thema begin bij basis
bij diverse clubs, zoals de bondstraining in de afdeling Noord (toen ze daar woonde) en die in de regio Midden. Op dit moment focust ze zich met haar trainingen op de Tafeltennisacademie Amersfoort. Een goede reden voor VISIE om haar eens een aantal vragen te stellen.
Wat is Tafeltennisacademie Amersfoort? De Academie is een initiatief vanuit de twee verenigingen in Amersfoort (Hoogland en Over ’t Net). Dit betekent niet dat we ons alleen richten op spelers uit deze verenigingen, in de toekomst willen we ook de regio meer betrekken bij onze Academie. De doelen van de Academie zijn: • het niveau van het jeugdtafeltennis in Amersfoort en omstreken te verhogen • de sport meer promoten in de regio • het scholen van het kader In het bestuur van de Academie zitten mensen vanuit beide clubs. Beide clubs hebben een evenredig aandeel in bijvoorbeeld het huren van de zalen, maar ook in het aanleveren van spelers.
Wat is de dagelijkse gang van zaken? De spelers van de Academie trainen 2 of 3x per week op maandag, woensdag en/of vrijdag. Er is een A- en een B-selectie, beide bestaan uit gemiddeld 15 spelers/speelsters. Ik ben de hoofdtrainer van de Academie en ben alle trainingen aanwezig. We proberen alle trainingen met 2 trainers te zijn, de tweede trainer is een trainer vanuit de vereniging. Hierdoor is er een goede samenwerking, kunnen we veel overleggen en weten we van elkaar wat
we doen. Verder bezoek ik iedere 6 weken de clubtrainingen om te kijken en te assisteren. Iedere 6 weken is er overleg met alle trainers. Na uitgebreid overleg met alle trainers hebben we een groep spelers benaderd om binnen de Academie te trainen. Hierbij is gekeken naar veel facetten zoals enthousiasme, leeftijd, motivatie, niveau en technische aspecten. Dit zijn geen gemakkelijke keuzes, hierover is uitvoerig met elkaar gecommuniceerd. Communiceren is denk ik een van de belangrijkste dingen in dit hele proces. Buiten de wekelijkse trainingen willen we de spelers ook
Juliet verlangt ernaar dat de spelers op haar trainingen hard werken; dat heeft haar zelf ook ver gebracht. iets extra’s bieden: in december 2014 is er een clinic door topspelers gegeven, in april 2015 een serviceclinic en er zijn twee trainingsdagen in de regio geweest. Zo zoeken we naar mogelijkheden om de sport verrassend en motiverend te houden.
Is er een voorwaarde om bij de TA te mogen trainen? De trainers bespreken met elkaar welke spelers en speelsters in aanmerking komen voor de Academietrainingen. Dan kijken we naar diverse aspecten zoals enthousiasme, leeftijd, motivatie, niveau en technische aspecten. Voor spelers van buitenaf, waar we ook zeker voor openstaan,
gelden diezelfde aspecten. Verder is het wel belangrijk dat de spelers enigszins binnen de Academiegroepen passen qua niveau. Uiteindelijk zal ik bij twijfel hierin het besluit nemen. Voor de ouders is een kleine financiële bijdrage verplicht.
Is het alleen trainen of ook wedstrijden onder de vlag van de TA? We zijn het eerste jaar gestart met alleen trainen, inmiddels zijn er twee gecombineerde jeugdteams. Maar we moeten de stappen niet te groot maken en alles in overleg met elkaar uitzetten. Naar de landelijke toernooien gaan we wel met elkaar, de kinderen spelen nog wel onder hun eigen clubnaam. De coaches zijn van beide clubs en kennen alle kinderen zo goed dat we hier geen onderscheid meer hebben wie welke speler coacht.
Wat is de langetermijnvisie, alleen jeugd of op termijn ook senioren? Zoals ik er nu in sta richten we ons op de jeugd. Ik hoor bij de senioren ook wel enthousiasme, dus misschien is hier ook wel iets mogelijk. Wij willen in Amersfoort heel graag een eigen centrum neerzetten, waar de Academie dan ook de trainingen kan gaan verzorgen. Verder willen we binnen enkele jaren jeugdteams landelijk laten spelen, een mooie piramide hierbij lijkt mij een uitdaging. Momenteel heeft de Academie een aantal B-licentiespelers, dit willen we uitbreiden en dus ook de individuele prestaties van onze kinderen verbeteren. Dit alles moet wel samengaan met de slogan van de Academie: “met passie naar succes” , het plezier en de beleving moeten voorop staan.
thema begin bij basis / visie 74 / 9
interview
door martijn spithoven
door ying-fu li
Wat is in jouw ogen het belang/de noodzaak van een dergelijke samenwerking? Tafeltennis is een relatief kleine sport, als je iets meer wil heb je elkaar daarbij nodig. Ik zie dat de spelers in een meer gelijke groep (qua leeftijd, beleving of niveau) trainen, dat trainers met elkaar samenwerken en we met zijn allen dingen aanpakken. Dit zorgt voor enthousiasme en passie en dat straalt verder uit. Door gebruik te maken van elkaars sterke kanten (van personen, maar ook van clubs) kun je veel meer bereiken. Er zijn clubs met prachtige zalen in Nederland, waar het kader ontbreekt. Andersom komt ook voor. Dan is het toch handig om elkaar te helpen. Organiseer een leuke trainingsdag in de zaal van de ene club met de trainers van de andere. Spelers van beide clubs in de trainingsgroepen en het succes is verzekerd. We moeten niet bang zijn om samen te werken, vertrouwen hebben in elkaar en elkaar ook eerlijk de waarheid durven vertellen als het goed of mis gaat. Voor mij staat de ontwikkeling van de sport en de individuele sporter voorop. Als het voor een speler beter is om ergens anders zijn loopbaan voort te zetten zal ik ook daaraan meewerken.
Forehand topspin voor beginners Mijn favoriete oefeningen zijn:
1
FH contra/spin/blok Oefening 1: De oefening wordt door beide spelers gespeeld. Het voor/achter bewegen en de goede controle krijgen over de armbeweging en moment van raken bij de verschillende slagen vind ik hierbij belangrijk. Oefening 2: Om bij beginnende spelers vastheid te trainen en ze uit te dagen, laat ik ze slagen tellen en bij ieder tiental moeten ze dit hardop roepen. Op deze manier dagen ze elkaar uit en blijven ze enthousiast.
Is de TA en soortgelijke initiatieven de redding van het Nederlandse tafeltennis? De redding klinkt erg negatief voor het tafeltennis: zo wil ik eigenlijk niet denken. Ik denk wel dat het een enorme meerwaarde heeft, en dat er door goed samen te werken alleen maar winnaars zullen zijn. Ik vind dat we steeds moeten blijven zoeken naar kansen en mogelijkheden om onze kleine sport te ontwikkelen. Samenwerken is daar dus een voorbeeld van. Niet stilstaan, maar blijven kijken en praten met de sporters, trainers en bestuurders om je heen om samen plannen te ontwikkelen. Ik geloof in passie, dat moet je uitstralen en vertrouwen hebben in de mensen om je heen. Dan is er geen redding nodig, maar ontwikkelen we ons verder!
2
3
Oefening 3: Voor veel spelers is het keuzemoment wanneer je de bal speelt met BH of FH een probleem. Ik laat ze hiervoor de volgende oefening spelen: speler B plaatst met BH diagonaal en gaat de bal steeds meer richting midden spelen. In 3 of 4 ballen komt de bal op het midden. Speler A kiest welke bal hij met FH neemt en speelt die vrij op tafel.
Vaak hebben we een beeld van hoe een slag uitgevoerd moet worden. Maar wat voor oefeningen zijn er eigenlijk om deze technieken aan te leren? Martijn Spithoven van de tafeltennistrainer.nl geeft in dit artikel drie oefeningen voor beginners om de forehand topspin aan te leren.
Oefening 1: Rollen met foambal Haal de netpost van de tafel en laat de spelers met een foambal naar elkaar toe rollen. Belangrijk is dat er gecontroleerd wordt of de speler met de goede techniek speelt. Het is dus niet de bedoeling dat de spelers tegen de bal aan slaan, maar dat ze over de bovenkant van de bal heengaan. Wil je meer uitdaging creëren voor de spelers? Laat ze dan plaatsen over de hele tafel, maar verplicht ze om met forehand te blijven rollen. Ook kun je bijvoorbeeld met springtouwen de baan aangeven waar de spelers doorheen moeten rollen. Deze oefening is erg handig om te gebruiken bij spelers die nog moeite hebben om de tafeltennisbal op tafel te houden.
Oefening 2: Spelen via de grond Speler A laat de bal op de grond stuiteren en speelt de bal met een forehand topspin naar de overkant. Speler B vangt de bal op en doet dezelfde opdracht. De oefening moeilijker maken? Laat speler B de bal met het batje omhoog spelen en laat de bal vervolgens via de grond weer naar de overkant spelen met een forehand topspin. Bij deze oefening kun je de
10 / visie 74 / thema begin bij basis
oefenstof
spelers goed laten spelen met een effectbal. Zo kunnen ze goed zien hoeveel effect ze aan de bal meegeven. Ook kun je de spelers laten controleren of ze de bal dun raken door te luisteren als ze de bal raken. Een zacht dof geluid is goed.
Oefening 3: Spelen over een afrastering Plaats in het midden aan beide zijkanten van de tafel een teltafel. Plaats boven op de teltafels een afrastering zonder doek. De trainer geeft de bal rustig aan door middel van meerbal. De speler probeert met een forehand topspin de bal over de afrastering op tafel te spelen. Voor deze oefening kun je bijvoorbeeld ook een servicestang gebruiken.
Tip: Analogie leren Soms ben je oneindig bezig om die ene speler uit te leggen hoe een beweging moet, maar het lukt steeds maar niet om de juiste beweging erin te krijgen. Bij dit soort situaties is het goed om met analogie leren te werken. Aan de hand van beeldspraak leg je de speler uit hoe de beweging gaat. Bijvoorbeeld bij de forehand topspin om de beweging van onder naar boven te krijgen: Maak je beweging van de kelder naar de zolder. Of om de bal dunner te laten raken: Aai de bal alsof het je huisdier is. Uiteraard zijn hier veel meer voorbeelden van. Ook zijn spelers vaak zelf creatief en hebben misschien ook wel ideeën om beeldspraak toe te passen bij de verschillende technieken.
thema begin bij basis / visie 74 / 11
mentale begeleiding
door Luc Janssen
Vanuit passie en plezier via progressie naar prestatie! foto: Stanley Sapteno
Rajko Gommers, foto: Eldbeth Parmentier
In de beginjaren van mijn trainerscarrière was ik vooral geïnteresseerd in de goede
De voorkeuren van Jung in kleuren
technische uitvoering van bijvoorbeeld de forehand topspin. Verder was ik ook
EÈn van de pijlers waarop Action Type is gebaseerd, zijn de persoonlijkheidsvoorkeuren van Carl Gustav Jung, een Zwitserse psycholoog die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar persoonlijkheidstypen. Ik heb diverse trainingen gevolgd in Insights©. In dit model worden de energiestromen van Jung binnen de persoonlijkheid weergegeven in kleuren: helder blauw, zacht groen, stralend geel en vurig rood.
geboeid door de diverse energiesystemen en uiteraard wist ik dat tafeltennis bij uitstek geschikt was om tactische analyses op los te laten. De mentale aspecten van de sport kregen toen van mij minder aandacht. Ik kwam nog niet veel verder dan dat er hard gewerkt moest worden op de training en dat je vooral moest blijven geloven in een goede afloop tijdens wedstrijden.
Iedereen heeft iets van elke kleur in zich. Niemand is blauw; het kan zijn dat iemand veel blauw in zich heeft. Veel tafeltennissers hebben overigens relatief veel blauw. Tafeltennis wordt meer gespeeld door mensen met een voorkeur voor introversie en rationaliteit. Er zijn echter ook tafeltennissers met een voorkeur voor extraversie en/ of gevoel. Naast het onderscheid tussen introversie en extraversie enerzijds en rationaliteit en gevoel anderzijds is er nog een derde schaal waarop persoonlijke voorkeuren kunnen worden weergegeven. Deze schaal betreft de verschillende manieren waarop aandacht gegeven wordt
Inmiddels ben ik helemaal bekeerd. Uiteraard krijgen de onderdelen techniek, tactiek en fysiek ook van mij nog steeds de nodige aandacht, maar ik vind mentale Luc Janssen, de auteur van dit artikel, geeft sinds 1986 training. Naast een aantal clubs (waaronder Scyedam, VTV (Nieuwegein) en zijn huidige club Never Despair (Den Bosch)) is hij ook van 1994 tot en met 2000 als jeugdbondscoach actief geweest. Hij is onder meer de opleider van Jeroen Bastiaansen, Nermin Smajic, Frank Rengenhart, Koen Hageraats en Rajko Gommers. Van 2005 tot en met 2015 is Luc voorzitter geweest van de VVTT.
12 / visie 74 / thema begin bij basis
training en de theoretische achtergronden daarvan eigenlijk de meest interessante onderdelen van het trainersvak. Ook in VISIE hebben onderwerpen op dit gebied de nodige aandacht gekregen. Met name de aandacht voor Action Type© in dit blad en de bijbehorende bijscholingen hebben mijn ogen nog verder geopend voor mentale aspecten in onze sport. In dit artikel wil ik mijn leerervaringen van een aantal cursussen die ik heb gevolgd koppelen aan mijn ervaringen als trainer. De cursussen behandelden de onderwerpen Insights© en Eco-coaching. Ik paste een aantal zaken die ik op deze cursussen heb geleerd al eerder toe, sommige zelfs onbewust. Andere zaken ben ik sindsdien beter (en eerst bewust) gaan toepassen.
aan informatie en de manier waarop informatie wordt opgenomen. Er zijn mensen met een voorkeur voor zintuigelijk waarnemen, terwijl anderen juist de voorkeur geven aan intuïtief waarnemen. Bij Action Type wordt nog een vierde schaal gebruikt: judging ten opzichte van perceiving. Deze schaal speelt bij Insights een ondergeschikte rol. Op basis van deze drie schalen kunnen acht persoonlijkheidstypes geïdentificeerd worden. In Insights worden deze acht typen weergegeven door middel van de reeds eerder gebruikte kleuren. De vier hoofdkleuren staan voor een bepaald type: blauw (observator), rood (beslisser), geel (inspirator) en groen (supporter). Daarnaast zijn er ook nog vier mengkleuren: paars (hervormer), oranje (motivator), groengeel (bemiddelaar) en turquoise (coördinator). Het gaat te ver om in dit artikel een volledige uitleg van Insights te geven, maar het is beslist de moeite waard om naast Action Type kennis van meerdere modellen te hebben.
Insights©
Kleur Omschrijving Trefwoorden Voorkeuren Lijfspreuk Blauw Helder blauw Objectief, afstandelijk, analytisch Introvert en rationeel Give me details! Groen Zacht groen Stil, rustgevend, verzorgend Introvert en gevoel Show me you care! Geel Stralend geel Vrolijk, opbeurend, bezield Extravert en gevoel Involve me! Rood Vurig rood Positief, scherp, assertief Extravert en rationeel Be brief, be bright, be gone!
thema begin bij basis / visie 74 / 13
mentale begeleiding
door Luc Janssen
Plezier
ECO-coaching en training Via NLcoach heb ik recent een training gevolgd over ECO-coaching. ECO-coaching is een manier van coaching waarbij de duurzaamheid van de sporter en de coach centraal staat. In de traditionele manier van training geven (instrueren) staat de instructeur centraal en is er sprake van eenrichtingsverkeer in de communicatie. De trainer vertelt en geeft opdrachten; de sporter luistert en voert de opdrachten uit. In de communicatie van de ECOcoach staat de sporter centraal en wordt de oefenstof in overleg vastgesteld en uitgevoerd. Corrigeren gaat ook door middel van tweerichtingsverkeer in de communicatie. Bij ECO-coaching gaat het om vinden, binden en scoren. Vinden is het opdoen van zelfkennis en het krijgen van een goede relatie met je sporter(s). Wat is jouw drijfveer als trainer? Wat zijn je sterke punten en welke punten kunnen nog verder ontwikkeld worden? Het antwoord op dit soort vragen maakt je veel bewuster van de manier waarop je naar anderen, zoals je sporters, kijkt. Goede zelfkennis is een voorwaarde voor goede samenwerking. Een ECO-coach werkt vanaf het begin aan de zelfstandigheid van zijn sporters; hij leert de sporter zelf de regie over zijn carrière te nemen. De trainer/coach faciliteert.
Piramide van succes (Bron: ecocoaching)
De piramide van de 4 Pís Bij mijn huidige vereniging zijn we bezig om vanaf de basis een nieuwe jeugdafdeling op te zetten. Er was gedurende een langere periode minder aandacht aan de jeugd gegeven. Eén van de activiteiten die we daarvoor de laatste maanden hebben georganiseerd was een clinic met twee sporters die door mij zijn begeleid in hun jeugdperiode (Rajko Gommers en Koen Hageraats). In de voorbereiding voor die clinic heb ik me afgevraagd wat de basis is geweest voor hun successen in die periode. Ik kwam daarbij op vier termen: passie, plezier, progressie en prestatie. Ik heb die termen in piramidevorm weergegeven en aan iedere term een kernkleur uit het Insights-model gegeven.
Bij het binden draait het om vanuit die goede samenwerking de doelen vast te stellen. Ik ga in dit artikel niet verder in op het onderscheid tussen resultaatdoelen, prestatiedoelen en procesdoelen, maar benadruk wel dat alle drie deze soorten belangrijk zijn. Zonder goed resultaatdoel is het niet mogelijk om uiteindelijk via een prestatiedoel goede procesdoelen te formuleren. Ook in het proces van doelen stellen is de sporter volgens de principes van ECO-coaching de regisseur en wordt hij daarbij ondersteund door de coach. Scoren is het omgaan met winst en verlies. Van verliezen kun je leren; in de termen van ECO-coaching wordt verlies dan omgezet in winst. Omgaan met winst is even belangrijk. Winst moet gevierd worden en gebruikt worden op weg naar je volgende doel. Bij winst, het leveren van prestaties, is vertrouwen een essentiële voorwaarde. Vertrouwen wordt gevormd door een positieve omgeving; een omgeving waarin ruimte is om de sterke punten van de sporter verder te ontwikkelen. Er worden geen gedragsregels vanuit de trainer opgesteld, maar afspraken met elkaar gemaakt om de kans op succes te maximaliseren. In dit verband is bij deze cursus ook de piramide van succes langs gekomen (zie afbeelding). De onderste vlakken (de groene vlakken) staan voor het wegnemen van beperkingen op weg naar succes. De rode vlakken staan voor activiteiten die rechtstreeks leiden naar succes!
14 / visie 74 / thema begin bij basis
Prestatie progressie Plezier Passie Passie
Passie staat voor de innerlijke liefde voor tafeltennis. Zeker in het begin is de sporter zich niet altijd bewust van de passie voor de sport. Het is gaaf om steeds op tijd bij de bal te zijn, de tegenstander te slim af te zijn, effect te geven of bijvoorbeeld YouTube-filmpjes van goed tafeltennis te zien. Toen ik voor het eerst in een tafeltenniszaal was, wist ik het. Ik voelde de klik. Dit wilde ik doen. Het is belangrijk dat de trainer deze passie deelt met de sporters en uitstraalt! Passie is voor mij groen, omdat het diep in de sporter zit. Het is introvert (zit van binnen) en het is het gevoel dat de sporter voor zijn sport, tafeltennis, heeft.
Je hebt plezier in de activiteiten die je uitvoert. Je vindt het leuk om hard te werken op de training; Samenwerken met de andere sporters en de trainer geeft voldoening. De oefenstof is gevarieerd en zorgt iedere keer weer voor een wow-gevoel bij de sporters. De trainer werkt samen met sporter(s) naar een gemeenschappelijk (en liefst door de sporter bepaald) doel. Als de passie voor de sport in een bepaalde mate aanwezig is, doe je daar zelfs dingen voor met plezier en overtuiging die je anders niet zou doen. Een tafeltennisser die beter wil worden kan met plezier een duurtraining doen, terwijl de betreffende persoon bijvoorbeeld nooit bij een atletiekvereniging zou gaan. Plezier is geel, omdat het voortkomt uit de activiteiten die de sporter veelal in groepsverband (extravert, buiten de sporter) uitvoert. Hij krijgt daar een plezierig gevoel van.
Progressie
Bij progressie werk je gericht aan verbetering; de aandachtspunten, ook wel procesdoelen genoemd, zijn door de sporter bepaald in overleg met de trainer. Ze komen voort uit het resultaatdoel (ik wil einde van het jaar bij de beste 10 van Nederland van mijn leeftijd horen) en prestatiedoelen (ik wil dat ik meer scorend kan spelen met mijn forehand topspin). De sporter heeft vanaf het begin geleerd om met plezier, overtuiging en aandacht iedere training weer aan de juiste zaken te werken. Ik verdeel de punten die ik met mijn sporters afspreek in de volgende categorieën: • Techniek: Ik wil de bal bij de forehand topspin beter voor mijn lichaam raken • Tactiek: Ik wil de bal bij de forehand topspin beter kunnen plaatsen (bijvoorbeeld op het wisselpunt van mijn tegenstander) • Mentaal: Ik wil de forehand topspin ook op spannende momenten goed kunnen spelen • Fysiek: Ik wil bij het spelen van de forehand topspin stabieler blijven, zodat ik in staat ben de energie naar voren over te brengen • Overig: Ik hang de poster van de forehand topspin op mijn kamer, zodat ik vaak word herinnerd aan een mooie forehand topspin Ik heb in bovenstaande voorbeelden voor de duidelijkheid alle procesdoelen voor hetzelfde prestatiedoel
gekozen. Het hoeft natuurlijk niet dat voor één prestatiedoel een procesdoel in iedere categorie wordt bepaald; uiteraard moet een prestatiedoel wel vertaald worden naar een procesdoel in minimaal één categorie. Sommige mensen maken er een wetenschap van om ieder procesdoel SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) te formuleren. Ik vind het prima als de doelen zo SMART als mogelijk worden geformuleerd. Het gaat mij er vooral om dat sporter en trainer goed weten wat er bedoeld wordt en er met overtuiging aan werken, met andere woorden dat de doelen voor zowel de trainer als vooral voor de sporter inspirerend werken. In dit verband is het ook goed dat er zeker niet alleen aan mindere punten wordt gewerkt. Het is ook belangrijk om aandacht te blijven besteden aan sterke punten. Er moeten in de wedstrijd punten gescoord blijven worden en het geeft de sporters plezier en vertrouwen. En alleen vanuit vertrouwen kunnen (top-)prestaties geleverd worden. Het filmpje op YouTube van Marc Lammers over Sylvia Karres is daar een prachtig voorbeeld van. Progressie is blauw, omdat het voortkomt uit een analyse van de sterke en zwakke punten van de sporter (introvert) en resulteert in systematische verbeterpunten (ratio).
Prestatie
Het halen van prestatie- en resultaatdoelen kan prima gebruikt worden op weg naar het volgende doel. Het kan zelfs scherper geformuleerd worden: over het algemeen zal het helpen om vóór het behalen van een resultaatdoel het volgende resultaatdoel alweer te bepalen. Je gaat met meer overtuiging ìdoor het doel heenî als je alweer op weg bent naar het volgende doel. Uiteraard is het prima om een bepaalde prestatie te vieren. Dat werkt prima motiverend. Ook het niet halen van een prestatiedoel kan goed gebruikt worden. Goed gezamenlijk evalueren en gebruiken als goede fout: wat willen we (nog) beter doen op weg naar het volgende resultaat- en prestatiedoel. Er kan daarbij gekeken worden of de procesdoelen goed zijn geformuleerd en/of goed zijn omgezet in oefenstof. Het is ook prima om goed te kijken of de sporter nog voldoende plezier heeft in de dingen die hij doet. Als het plezier in voldoende mate aanwezig is, is de centrale vraag daarbij of in zijn trainings- en wedstrijdprogramma voldoende rekening wordt gehouden met zijn passie. Waar haalt de sporter echt zijn voldoening uit? Als dat goed wordt gedaan dan kan ieder verlies worden omgezet in winst! Prestatie is rood. Het levert bijvoorbeeld extra status op (extravert) en is, deels, gebaseerd op meetbare resultaten (ratio).
Tot slot Zoals gezegd heeft iedereen iets van iedere kleur in zich: het is ook belangrijk om bij iedereen iets van iedere kleur
thema begin bij basis / visie 74 / 15
mentale begeleiding
door Luc Janssen
in het programma te verwerken. Er is altijd wel een favoriete kleur en een kleur die het meest ergernis oproept. Sporters met veel blauw (zoals gezegd hebben veel tafeltennissers relatief veel blauw) vinden het vaak leuk om met procesdoelen bezig te zijn. Zeker als die aandachtspunten op basis van een goede feitelijke analyse worden vastgesteld. Zij vergeten nog wel eens de goede prestaties te vieren. Het is toch goed om dat op een goede manier ook met deze sporters wel te doen.
Het begint met passie en plezier. foto: Laurens Faas
Sporters met veel groen vinden het prettig als de trainer echt interesse heeft in de mens achter de sport. Wat zijn de echte drijfveren van de sporter en hoe kun je die in het programma ‘aanspreken’? Deze sporters hebben moeite
om met de borst vooruit te lopen in de arena. Toch is het belangrijk, voor een tafeltennisser die ook wil winnen om achter de tafel zelfverzekerd over te komen. De kunst is dan om achter de tafel de zelfverzekerde sporter te zijn en in het dagelijks leven de vriendelijke mens. Sporters met veel geel genieten van het sociale contact in de sport. Zij hebben met iedereen contact en worden daar ook beter van. Ze zijn de sfeermakers op de training en stralen het plezier ook uit. Het ergste dat je deze sporters kunt aandoen is dit te verbieden en dat ze zich in stilte en eenzaamheid moeten concentreren. Dat is wel meteen het gevaar dat bij deze sporters op de loer ligt. Ook zij moeten leren bewust met procesdoelen bezig te zijn en zich op hun manier op wedstrijden voor te bereiden. Een paar minuten bijvoorbeeld afzondering voor de wedstrijd kan al voldoende zijn om deze sporters sterk aan de wedstrijd te laten beginnen. Zij moeten dit echter wel leren. Sporters met veel rood genieten van de winst en de daarbij horende status. Zij kunnen vaak uitstekend pieken; zij zijn op het sterkst als zij in een vol stadion kunnen laten zien hoe goed zij zijn. Toch krijgen ook deze sporters in hun carrière te maken met tegenslag. Als er onvoldoende rekening wordt gehouden met hun drijfveren, dan verliezen zij bij tegenslagen het plezier in de sport.
Geraadpleegde bronnen
Cursusmateriaal Insights© Discovery, Learning Guide, Een korte reis, Handleiding bij het Insightspogramma: ‘Inzicht in persoonlijke effectiviteit’, The Insights Group Ltd, 2010 Sheets cursus ‘Mentale training in trainingsaanpak’, Berber van de Berg, oktober en november 2015
Websites http://www.insightsbenelux.com http://www.insights.com http://www.eco-coach.nl http://www.mentaalsterk.nl
16 / visie 74 / thema begin bij basis
nttb
door michiel de korte
Scouten van talent binnen de vereniging Iedere vereniging draait, vaak voor een groot gedeelte en soms helemaal, op vrijwilligers. Denk hierbij aan trainers, bardienst, commissies, wedstrijdsecretarissen en het bestuur. Maar hoe komen verenigingen aan deze vrijwilligers? En misschien nog veel belangrijker, welke vrijwilliger zet je op welke positie neer? Michiel de Korte, hoofd opleidingen van de NTTB, geeft hier advies over. De trainer Dat een vereniging een goede trainer nodig heeft en dat die trainer een centrale rol speelt in de organisatie van een vereniging, staat buiten kijf. De trainer is vaak een vrijwilliger die ooit door het bestuur, de technische commissie, of een andere trainer gevraagd is om mee te helpen met het training geven. Vaak zijn dit de betere of enthousiaste jeugdleden die een rol als assistent vervullen tijdens de trainingen. Met deze benadering is natuurlijk niks mis. De aspirant-trainer loopt een periode mee met een ervaren trainer, het liefst met licentie, en leert op een speelse wijze de basisvaardigheden van het training geven. Als de aspirant-trainer er klaar voor is, dan zal de ervaren trainer hem adviseren om een opleiding te gaan volgen. Hiervoor is de opleiding Tafeltennistrainer 2 uitermate geschikt. Om deze aspirant-trainers te kunnen scouten, bekijkt de trainer de leden van de vereniging door twee brillen. Door de ene bril ziet hij de potentie als speler. Wat zijn de mogelijkheden van deze speler en welke aanpak past daar goed bij? Door de andere bril ziet hij de potentie als trainer. Wat is er nodig om van deze speler een goede trainer te maken?
De vereniging Maar hoe zorgt een bestuur van een vereniging voor het scouten van ander kader? Waar halen ze bijvoor-
beeld toernooileiders voor bijvoorbeeld de clubkampioenschappen vandaan? Of iemand die een jeugdkamp organiseert? En wie regelt de barbezetting? Zo zijn er nog talloze functies en taken te noemen waar verenigingen vrijwilligers voor nodig hebben. Natuurlijk kunnen bestuurders rondvragen of iemand iets wil doen, maar levert dat altijd het gewenste resultaat op? Goede vrijwilligers vinden, die wat langer bepaalde taken uitvoeren, valt vaak niet mee. De aanwezigen bij een Algemene Leden
Verenigingsbesturen moeten dus ook goed kunnen scouten. Maar ook trainers kunnen een goede rol spelen in het scouten van overig kader. De trainer heeft regelmatig contact met de leden en kan dus goed inschatten of iemand naast spelersvaardigheden ook andere talenten heeft en het leuk vindt om deze talenten in te zetten voor de vereniging.
Het begint bij de basis Wanneer de trainers verder kijken dan alleen het technische vlak, kunnen zij samen met het bestuur ervoor zorgen dat de vereniging een goede leeromgeving voor de leden, en dus de spelers, is. Een goede organisatie is de basis van elke sterke vereniging. Het zorgt ervoor dat iedereen zich kan richten op taken die hij goed kan en leuk vindt om te doen.
Vergadering zijn vaak al de actieve(re) vrijwilligers. Als bestuurslid moet je goed contact hebben met de leden en goed kunnen inschatten wat de kwaliteiten van de leden zijn. Maar het allerbelangrijkste is dat de vrijwilligers iets gaan doen waar ze plezier in hebben!
thema begin bij basis / visie 74 / 17
techniek
door Theo rieken
BACKHANDTOPSPINOPENING
OP BACKSPIN
Na positieve reacties van onze lezers op het artikel in VISIE 73 over de forehandtopspinopening op backspin, hebben we Theo Rieken gevraagd om ditmaal aandacht te schenken aan de backhandtopspinopening op (meer of minder) backspin. Zo blijven we bij het gelijke doel om op een geschoven bal het aanvallende spel te openen. We gaan in het artikel kijken naar de veranderingen in de uitvoering van de slag die zijn ontstaan door het moderne tafeltennis. In het vorige artikel ‘Forehandtopspinopening op backspin’ (FHTS) is stil gestaan bij de verande-
de benen en wat verder van de tafel ingezet. Het is niet meer aan te raden deze slag aan te leren. Nu wordt de slag ingezet voor het lichaam (rechterheup tot midden lichaam) iets boven tafelhoogte en redelijk nabij de tafel. Daarnaast is de huidige BHTS uitstekend boven tafel uit te voeren in tegenstelling tot de FHTS. Ik ben van mening dat het spelen van een kwalitatief hoogwaardige BHTS relatief eenvoudiger aan te leren is dan de FHTS. Er worden weliswaar hogere coördinatieve eigenschappen gevraagd, maar deze zijn beter te
men: iets dieper dan de basishouding en het bovenlichaam iets naar voren. • Het bat naar achteren bewegen door de elleboog naar voren te brengen: het bat is dichter bij het lichaam dan de elleboog. Het is meer of minder gesloten afhankelijk van de hoeveelheid backspin van de toegespeelde bal. De pols wordt in grote mate naar achter gebogen zodat de punt van het bat naar achteren wijst. Het bat blijft in het verlengde van de onderarm. Het hangt niet naar beneden zoals bij een ‘bananenflip’! • Het bat bevindt zich boven tafelhoogte. De gehele onderarm is
ringen in onze sport, de rol van de techniek en de specifieke aandachtspunten in een training. Op een kleine uitzondering na kom ik hier niet meer op terug. Zo nodig het advies om VISIE 73
een kwalitatief hoogwaardige backhandtopspin is relatief eenvoudiger aan te leren dan een forehandtopspin
nog eens te raadplegen. Dit artikel richt zich op de backhandtopspinopening (BHTS) op het beantwoorden van een service en de ontvangst met een schuifbal met meer of minder backspin. In dit verband de verwijzing naar het artikel ‘De backhand-bananenflip’ in VISIE 71. Ook op deze bijzondere BHTS wordt niet verder ingegaan. Er wordt uitgegaan van rechtshandige spelers.
ANALYSE In het huidige moderne spel is door verschillende ontwikkelingen de snelheid van het spel steeds hoger komen te liggen. De tijd om te reageren/anticiperen is sterk verkleind. Om hierin mee te gaan is het een voorwaarde om de techniek van de BHTS aan te passen. In het algemeen is de grootste verandering het begin van de beweging. In het verleden werd de slag beneden tafelhoogte, midden tussen
18 / visie 74 / thema begin bij basis
controleren. Dit komt doordat de bal met een BHTS meer nabij het lichaam wordt geraakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een draad door een oog van een stopnaald steken. Dit wordt dicht bij het lichaam gedaan en niet ver van het lichaam af. Probeer het eens.
TECHNIEK De aanpassing van de techniek komt voort, zoals hierboven reeds is aangegeven, uit de ontwikkeling van het spel. Er wordt nu tactisch verlangd dat de bal eerder wordt gespeeld, zodat de tegenstander minder tijd krijgt om de volgende bal te spelen. Daarnaast blijft het waarnemen van de hoeveelheid spin en de lengte van toegespeelde bal van belang. Aannemen van de uitgangshouding • De voetenstand parallel aan de tafel. De juiste lichaamshouding aanne-
parallel aan het tafeloppervlak. Een juiste lichaamshouding is hiervoor een vereiste. • Tijdens het in positie brengen van het bat de spieren (pols, onder- en bovenarm, romp, schouder en benen) steeds meer aanspannen. Hierbij niet met volle kracht in het handvat knijpen. Hierdoor ontstaat de ideale grote voorspanning om de slag optimaal uit te voeren. Denk hierbij aan bv. een katapult. Door het uittrekken van het elastiek wordt een voorwerp weggeschoten. Hoe hoger de spanning van het elastiek, hoe grotere explosiviteit er ontstaat met als gevolg dat het voorwerp (bat) meer snelheid krijgt wanneer het wordt ‘weggeschoten’. Dit is van belang om veel snelheid en spin aan de bal mee te geven. • Voor het begin van de slag een kort momentje van rust inbouwen om de start van de slagbeweging en
de plaatsing te controleren. Dit betekent dat het naar achteren en voren bewegen van het bat geen aaneengesloten beweging is.
De slagbeweging • De hoofdbeweging van de slag wordt uitgevoerd met zowel de onderarm als met de pols. De bovenarm heeft een geringe bijdrage in de opbouw van de snelheid. Een wezenlijke bijdrage aan de opbouw van de snelheid zijn eveneens de bewegingen van de heup, schouder en benen. • Op het moment van raken (timing) van de bal wordt de optimale snelheid bereikt. De grootte van de snelheid is afhankelijk van het doel van de slag. Tijdens het laatste deel van de beweging treedt een ontspanning op van de spieren, waardoor ook de polsbeweging zijn werk gaat doen. • Het moment van raken is ongeveer op nethoogte of iets hoger in de stijgende fase van de bal. Dikwijls is dit ook het hoogste punt. Dit betekent dat bij een lang aangespeelde bal nabij de eindlijn van de tafel, eerst naar achteren wordt bewogen om het ideale moment van raken te bereiken. De uitvoering van de slag blijft gelijk. • Tijdens de slag kan een lichte verhoging in de buiging van de benen ontstaan. • Het eind van de beweging is gecontroleerd en stopt in het verlengde van het bovenlichaam. Het extreem uitzwaaien naar achteren is niet gewenst: te laat voor de eventuele return. • Het bat blijft de gehele beweging gesloten: kantelt niet.
Eindfase Door de gecontroleerde beweging (niet te ver uitzwaaien) en het zo goed mogelijk vasthouden van de lichaamshouding, is een snel herstel voor de volgende slag het best bereikbaar. Wat is nu het verschil bij meer of minder backspin? Dit is klein en is meer gelegen in de stand van het bal en de slagrichting. Bij een bal met redelijk veel backspin is het bat iets meer geopend en de slagbeweging eindigt iets hoger. Het zijn geen extreme verschillen.
Enige algemene aandachtspunten • De timing eist, door het gebruik van de polsbeweging, een grotere nauwkeurigheid dan bij een FHTS. • De uitvoering van de slag tegen een bal met extreem veel backspin op een korte/halflange service of ontvangst vraagt om een aangepaste slaguitvoering. Hier kan overwogen worden deze te retourneren met de bananenflip, te steken of kort/halflang te schuiven. • De onverwachte lange service of steekbal geeft qua beoordeling nog weleens problemen. Een gerichte training is hierop noodzakelijk. In het algemeen wordt veel ervaring (anticipatie) gevraagd. • Tegen verdedigende slagen is het af te raden om BHTS rally’s aan te gaan. Hier heeft de FHTS voordelen en met name ten aanzien van de controle en het ontwikkelen van een hoge batsnelheid. • In mijn ogen wordt deze opening onterecht te vaak vervangen door een bananenflip. Het zijn twee verschillende grootheden.
TRAINING In de traditionele aanleermethodiek wordt uitgegaan van het eerst leren van de backhandcontra. Hier is niets mis mee. Spelers die echter over een redelijke coördinatie beschikken zijn evengoed in staat om te starten met backhandtopspinslagen. Dit is voor mij de leidraad. Er zijn spelers die van nature (mits een goede greep is aangeleerd) de BHTS in grove lijnen direct spelen. Speel hierop in en verlies geen tijd met het eerst aanleren van een backhandcontra. Backhandcontra past niet meer in deze tijd! Tijdens aanleren wordt vanaf het begin consequent aandacht besteed aan de totale beweging. Wanneer het mijn inziens noodzakelijk blijkt om eerst een deelbeweging te trainen, laat ik dit niet achterwege. Bijvoorbeeld bij het ontbreken van polsbeweging wordt alleen aan deze beweging aandacht besteed. In de loop van de training laat ik de onderarmbeweging min of meer spontaan mee bewegen. Bijzondere aandacht wordt gevraagd om schouders ontspannen te houden: niet optrekken. Ik zie nog weleens dat de schouders bij alle slagen worden
opgetrokken door met kracht (krampachting) te spelen. Hierdoor ontstaan ook blessures. Bij de meisjes zie je het contraspel nog wat meer dan bij de jongens. In de internationale top zijn weinig speelsters die gebruik maken van de contratechniek. Ook hier krijgt het topspinspel de overhand. Zoals bekend is een meerballentraining bijna een vereiste om een slag technisch goed aan te leren. Daarnaast versnelt deze methode het aanleerproces. Een mogelijke opbouw: • Trainer geeft bal aan: speler opent. • Speler serveert kort. Trainer schuift terug. Speler opent. • Trainer geeft korte bal. Speler schuift kort terug. Trainer beantwoordt deze met schuiven. Speler opent. • Variatie in spin, richting en lengte op zijn tijd invoeren. Na zo’n training adviseer ik direct de slag in te passen in een wedstrijdgerichte situatie: transfer van een oneigenlijke situatie naar een werkelijke situatie.
Bh-topspin Shuhan Men foto: Henk Hommes
TOT SLOT De wedstrijden tijdens de aanleerfase zijn een vervolg op de trainingen. In deze fase wordt van de spelers min of meer geëist de slag toe te passen. Soms leidt dit tot verlies – het is en blijft een moeilijke slag - , maar we moeten de spelers uitleggen dat het uiteindelijk leidt tot meer succes.
Literatuurverwijzing - VISIE 73. Theo Rieken. Forehandtopspinopening op backspin. Pagina 5 -7 - Tischtennis Verstehen – Lernen – Spielen. Dr Wollfgang Friederich und Frank Fürtse. ISBN 978-3-00-040095-7 - Tischtennis Basics. Bernd-Ulrich Gross.6e Herziene druk Meyer & Meyer Verlag, Aachen. ISBN 978-3-89899-899-4 - Tafeltennisleerplan: uitgaven van de NTTB. Een vertaling van de originele 2e herziene druk van de Duitse versie. Inmiddels is in Duitsland een 3e herziene druk verschenen. - VISIE 61 (2005). Bob Lijesen en Theo Rieken. Techniek van de slagen. Backhandcontra en forehandsmash. Pagina 17-21.
thema begin bij basis / visie 74 / 19
visie
door marcel kraa
TAFELTENNISVISIE van MARCEL KRAA
Voorbeeld inspeeloefening: A Korte service op forehand vlak B Forehand flip op forehand vlak A en B uitspelen over het forehand vlak Afhankelijk van het niveau kun je de spelers ook direct in tempo en spin laten variëren. Voordeel van het op deze manier inspelen is dat je direct een geïsoleerde service en ontvangst in het inspeelgedeelte inbouwt en daarmee meer wedstrijdgericht traint. foto: Stanley Sapteno
Marcel Kraa is sinds juni 2012 fulltime in dienst van de NTTB. Bij de NTTB vervult hij op dit moment de functie van Coördinator Technische Zaken en is vanuit die functie verantwoordelijk voor topsportjeugdzaken, de coördinatie binnen het centrum topsport en onderwijs (CTO) op Papendal en deels opleidingen. Tevens is hij nog jeugdbondscoach en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor de meisjes junioren. Voordat hij fulltime in dienst trad bij de NTTB is hij met succes hoofdtrainer geweest van Smash ’70 Hattem. In de afdeling Oost heeft hij in het verleden de regio- en individuele trainingen weer nieuw leven ingeblazen. De laatste jaren van zijn hoofdtrainerschap bij Smash ´70 heeft hij gecombineerd met het parttime jeugdbondscoachschap. Vanaf 2009 tot en met 2011 is Marcel verantwoordelijk geweest voor de meisjes kadetten. Aan Marcel is gevraagd om in deze VISIE zijn licht te laten schijnen over trainingen, opleidingen en de ZZP-trainers. Aandachtspunten voor de trainingen naar aanleiding van EJK’s Als ik terugkijk op de meest recente versies van de Europese Jeugdkampioenschappen valt mij op dat de Nederlandse spelers en speelsters
Fysieke training wordt naar mijn mening nog steeds onderschat tekort komen op bepaalde vlakken. Volgens mij heeft dat te maken met de kwaliteit van de trainingen en de wijze waarop getraind wordt. Op de volgende gebieden zullen we moeten veranderen en/of aanvullen:
•
Conditie/fysiek
Er zal veel meer gestructureerd aan fysieke zaken gewerkt moeten wor-
20 / visie 74 / thema begin bij basis
den. Vanaf de jongste leeftijdscategorie zal coördinatietraining ingepast moeten worden. Hier zal de trainer zijn creativiteit dienen te gebruiken: coördinatie moet in allerlei gevarieerde vormen getraind worden. Behalve de algehele coördinatie dient met name het evenwichtsvermogen (de balans) verbeterd te worden. Op dit gebied hebben we een aanzienlijke achterstand op de landen uit de top-16. Een oorzaak hiervan is dat kinderen minder bewegen en meer tijd doorbrengen achter de televisie en de computer. Het bewegingsonderwijs op de (basis-)scholen in Nederland heeft dat zeker niet kunnen compenseren. Vooral voor de betere speler dient een individuele planning op fysiek gebied (kracht, coördinatie, snelheid, explosiviteit, uithoudingsvermogen) te worden gemaakt. We moeten zorgen voor een raamwerk op het gebied van fysieke training. Hiervoor moeten fysieke trainers of
specialisten met een tafeltennisachtergrond worden ingezet. Fysieke training wordt naar mijn mening nog steeds onderschat. Wat moet je op een bepaalde leeftijd beheersen om je verder te kunnen ontwikkelen? Bij trainers ontbreekt wellicht de interesse of de kennis op dit gebied. Vanuit de VVTT en de NTTB kunnen opleidingen worden aangeboden om de kennis en vaardigheden van trainers op dit gebied te verhogen.
• Techniek In de jongere leeftijdscategorieën dient meer aandacht voor techniektraining te komen. Deze training moet meer worden geïsoleerd en moet individueel gericht zijn. De huidige welpen, pupillen en kadetten vind ik technisch onvoldoende. Bij de techniektraining dienen de volgende aspecten bijzondere aandacht te krijgen: • Specifieke service- en ontvangsttraining • Meer aandacht geven aan de verbinding van het spel boven tafel en het vervolg van de rally
• Mentaal Ik vind dat we vanuit de NTTB een programma voor mentale training moeten aanbieden. De NTTB dient hier een leidende rol in te spelen, omdat ik denk dat bij veel trainers de kennis ontbreekt om dit te doen of het belang daarvan wordt niet voldoende onderkend. Het programma dient veel praktische vormen te
bevatten. Voorbeelden hiervan zijn Mindset© en hartcoherence! De NTTB-trainers en eventuele club- of privé-trainers dienen dit goed met elkaar af te stemmen. Mijn indruk is dat er op dit moment vrijwel niets of onvoldoende wordt gedaan.
• Tactiek Als de overige onderdelen, fysiek, techniek en mentaal, verbeteren kun je meer tactische variaties toepassen. Door een goede verbetering van de fitheid, het vertrouwen en een goed consequent spelsysteem ben je in staat deze tactische variaties te spelen. De technisch goede uitvoering is en blijft hierbij belangrijk. Ik vind rotatie, plaatsing en tempowisselingen de belangrijkste aandachtspunten op dit gebied. Bij het trainen van de service dient meer aandacht te worden gegeven aan het vervolg. Heel veel spelers hebben geen idee hoe ze serveren, laat staan wat voor een bal ze kunnen terugverwachten.
Vertaling naar oefenstof Als we bovenstaande vertalen naar de trainingen vind ik dat er veel meer wedstrijdgericht getraind dient te worden. Daarbij moeten een goede waarneming en het juist beoordelen van de situatie meer centraal staan. De oefeningen dienen te worden gespeeld met de intentie om een punt te maken. Ik heb de indruk dat er te veel wordt getraind vanuit “automatismen” en het “foutloos” spelen. Ik hoor te vaak “bal op tafel houden”. Ik denk dat je een kwalitatief mindere bal van je trainingspartner moet afstraffen.
Als je dat in de trainingen doet, leer je dat ook in wedstrijden toepassen. En andersom wordt de andere speler dan meer gestimuleerd met hogere kwaliteit te spelen.
Voorbeeldoefening: A1 Korte service met backspin op hele tafel B1 Korte ontvangst op hele tafel A2 Backhand of forehand flip op heup B2 Vrij In deze oefening is het eerste beoordeelmoment voor speler B om de service van speler A goed te lezen. Als speler A (onbewust) iets te lang serveert mag (of moet?) speler B van mij de bal direct openen. Speler A daarentegen kan soms bewust wat langer serveren. In beide gevallen houden de beide spelers elkaar scherp. Door het vrijlaten van de plaats van de service en de ontvangst worden de spelers gestimuleerd te variëren en zal per trainingspartner een andere oefening ontstaan. Over het algemeen kunnen de Nederlandse spelers op de internationale toernooien goed mee in de rally! Iedere rally in de wedstrijd begint echter met een service en een ontvangst. Ik vind dat we daar minder sterk in zijn. Daarom vind ik dat veel oefeningen met een service- en ontvangstvariatie dienen te beginnen, ook bij het inspelen. Ik denk dat er efficiënter wordt getraind als bij het inspelen met een wedstrijdgerichte service en ontvangst wordt begonnen dan met alleen forehand en backhand diagonaal spelen.
Regelmatige oefeningen zijn voor mij eigenlijk altijd onregelmatig. Een speler dient daar al tactische variaties toe te passen, zoals tempo, spin en plaatsing.
Voorbeeld eerste (“regelmatige”) oefening: A1 B1 A
Korte service met backspin of zonder spin op forehand vlak Ontvangst op bh vlak Krijgt de bal steeds 2 keer vanuit backhand en 2 keer met forehand op backhand-vlak van speler B
Bij deze oefening is het belangrijk dat de spelers weliswaar op een bepaald vlak spelen, maar dat zeker niet precies op het bat wordt gespeeld. Het aantal mogelijke variaties is beperkt, waardoor de oefening zeer geschikt is voor het letten op een goede technische uitvoering.
De NTTB moet een programma voor mentale training aanbieden Speler A dient er voor te zorgen dat er ook daadwerkelijk in de “zone” wordt geplaatst en dat hij tempo- en spinwisselingen blijft spelen. Speler B daarentegen dient ook steeds te blijven anticiperen op elke bal en moet zelf ook goed in de “zone” blijven spelen. Hij dient dus goed te blijven kijken waar zijn trainingspartner staat en welke slagtechniek dient te worden toegepast op de aankomende bal.
thema begin bij basis / visie 74 / 21
visie
door marcel kraa
foto: Rolf van den Eerenbeemt
In bovenstaande oefening worden spelers meteen op “scherp” gezet. Dat betekent niet altijd dat er “lekker” getraind wordt vanaf het begin. Het gaat ook niet om het aantal slagenwisselingen, maar in mijn beleving is de kwaliteit van de slagenwisselingen belangrijker. Uiteindelijk dienen beide spelers te leren om vanaf de eerste slagenwisseling voor het “punt” te spelen. Dit begint bij de service!
Ambitie van trainers Zoals eerder genoemd denk ik dat de kennis niet bij alle trainers voldoende aanwezig is. Kennis die je niet hebt kun je ook niet overbrengen. Dat heeft enerzijds te maken met opleiding en anderzijds ook met het ontbreken van ambitie. Ik bedoel dit zeker niet negatief: veel trainers beleven ontzettend veel plezier aan het training geven bij hun vereniging. Hun doel is met name om het heel leuk te houden en dan laat je bepaalde elementen van de sport (fysieke training) wat vaker of helemaal uit een training.
Een goede trainer, ongeacht het niveau waarop hij werkt, wil zichzelf altijd ontwikkelen. Ik mis in het huidige trainersgilde wel de echte ambitie om goede spelers op te leiden. De opkomst van de professionele trainer (vaak een
22 / visie 74 / thema begin bij basis
ZZP’er) biedt kansen, maar brengt ook risico’s met zich mee. Deze trainers kunnen zowel de breedte- als ook de prestatiesport prima bedienen. Zij moeten over het algemeen ook werkzaamheden uitvoeren die noodzakelijk zijn om in het onderhoud te kunnen voorzien. Dat zou wellicht ten koste kunnen gaan van hun eigen ontwikkeling en het goed opleiden van betere spelers. Het is wellicht jammer dat er in de huidige maatschappij minder “gekken” zijn die het voortouw bij een vereniging nemen om daar iets op te bouwen. In het verleden waren er meer trainers die in zichzelf investeerden, een vereniging wilden opbouwen en daar een basis wilden neerzetten voor een meer prestatiegerichte sportcultuur. Verenigingen (en wellicht ook afdelingen en de landelijke organisatie van de NTTB) moeten goed op deze maatschappelijke ontwikkelingen ingaan. Dat kan bijvoorbeeld door meer in trainers te investeren die opbouwend te werk gaan en aan ledenwerving en behoud kunnen doen. Dat daar een fatsoenlijke vergoeding tegenover dient te staan is voor mij vanzelfsprekend. Trainer zijn is namelijk een vak; dat stralen de meeste professionele trainers (ZZP’ers) heel goed uit!
Opleidingen De opzet volgens de kwalificatiestructuur van het NOC*NSF ziet er bij de huidige trainersopleidingen goed uit. De inhoud van de tafeltennisopleidingen is voldoende tot goed. Het kan uiteraard altijd beter. De bijeenkomsten kunnen wellicht meer gericht worden op de praktijk en meer toegespitst worden op de vaardigheden om kennis en vaardigheden over te brengen op de cursisten. Ik vind dat we ook meer moeten
agenda
Door Luc Janssen, voorzitter van de VVTT
doen op het gebied van bijscholingen. Ik denk dat deze meer dienen aan te sluiten op de opleidingen en behoeften en het kennisniveau van de trainers. Dat begint wel met het ontwikkelen van een goede houding bij de trainers. Een goede trainer, ongeacht het niveau waarop hij werkt, wil zichzelf altijd ontwikkelen. Alleen dan kun je de passie van sport overbrengen op je sporters. Aan die houding dient bij de trainersopleiding meer aandacht te worden besteed. Als onderdeel van de cursus zou je bijvoorbeeld geslaagde trainers een bijscholing kunnen aanbieden waar dieper wordt ingegaan op een aantal onderwerpen die bij de opleiding zijn behandeld. Een mooi bijscholingsthema voor nu zou kunnen zijn: “Specifieke fysieke trainingsvormen”. Dit zou je dan ook weer kunnen specificeren in een leerlijn fysiek. Bijvoorbeeld: 1. Beginners (jeugdigen) -> TT 2 2. Gevorderden -> TT 2/3 3. Prestatiesport -> TT 4/5 Of in de NOC*NSF-terminologie. Leerlijn fysiek: 1. Brons 2. Zilver 3. Goud Als deze bijscholingen voor alle elementen (techniek, tactiek, mentaal, fysiek) goed worden opgezet, kun je twaalf gerichte tafeltennisspecifieke bijscholingen, in een bepaalde cyclus, aanbieden voor verschillende niveaus. Voor alle elementen kan een specialist gevraagd worden om daar invulling aan te geven. De bijscholingen dien je steeds te blijven evalueren en indien nodig bij te stellen, ook op de (inter-)nationale ontwikkelingen in het tafeltennis en de sport.
NTTB opleidingen en activiteiten NTTB Opleidingen
NTTB evenementen
TrainersOpleidingen • Tafeltennisbegeleider 1 (TT1) zelf geven bij vereniging als TT2 of hoger • Tafeltennistrainer 2 (TT2) Plaats Lesdag Nijmegen Zondag 10 januari 2016 Weert Woensdag 6 januari 2016 Utrecht Zondag 10 januari 2016 Assen Zondag 10 januari 2016 Oudkarspel Zondag 10 januari 2016 Hoogerheide Donderdag 7 januari 2016
TOPEVENEMENTEN 2/3-1-2016 NTTB Masters in Leiden 19/20-3-2016 Nederlandse kampioenschappen in Zwolle
• •
Tafeltennistrainer 3 (TT3) Rotterdam Start 13 december 2015 Tafeltennistrainer 4 (TT4) Na intake via NOC*NSF
Overige toernooien 7-2-2016 Nationale Jeugdmeerkampen, halve finale in Assen 13-3-2016 A-jeugdranglijsttoernooi in Den Haag 27-3-2016 Nationale C-meerkampen (locatie nog niet bekend) 30-4/1-5-2016 Nederlandse Jeugdkampioenschappen in Nijmegen 4/5-6-2016 Nationale Jeugdmeerkampen finale in Panningen meer info:
www.nttb.nl
Inschrijven voor opleidingen: www.webshop.nttb.nl
Beste wensen voor 2016 In elk geval vrijhouden: zaterdag 18 juni Eerste tafeltennistrainerscongres Locatie: Huis van de sport, Nieuwegein
Daarnaast denk ik dat er meer van het aanbod van NLcoach en NOC*NSF gebruik moet worden gemaakt, bijvoorbeeld voor trainingen gericht op bepaalde doelgroepen en sporttakoverschrijdende onderwerpen. Een goede samenwerking tussen de VVTT en de NTTB is daarbij zeer gewenst.
thema begin bij basis / visie 74 / 23
24 / visie 74 / thema begin bij basis