21 SEPTEMBER 2012
SPECIAL ADVERTISING SECTION
BEDRIJVEN MOETEN INITIATIEVEN STIMULEREN
ECOLOGISCH BELEID
DUURZAAM ONDERZOEK
11 BELGISCHE LAUREATEN
PERSONEELSBELEID VOOR DE TOEKOMST
DEMOCRATISCH ZWEMBAD
Introductie en uitvoering in lokale strategie
Ecotransitie begint lokaal
Welke gemeente is het toonbeeld van duurzaamheid?
Slechthorende jongeren aan de slag
Sportinfrastructuur uitbaten zonder verlies
PAGINA 2
PAGINA 3
PAGINA 4-5-6
PAGINA 7
PAGINA 8
2
21 SEPTEMBER 2012 SPECIAL ADVERTISING SECTION
DUURZAAM BELEID
VOORWOORD Bedrijven moeten initiatieven stimuleren Wij vinden dat een onderneming stil moet staan bij de maatschappelijke dimensie van haar activiteiten en verder moet kijken dan alleen maar naar haar financiële resultaten. Daarom ook heeft Cofely Services, marktleider in technisch beheer, facilitymanagement en energie-efficiëntie in België, de prijs voor de duurzaamste gemeente in het leven geroepen. De bedoeling is de initiatieven van steden en gemeenten voor energieefficiëntie en duurzame ontwikkeling te stimuleren en te belonen. Dat is een must, willen we het welzijn van de toekomstige generaties vrijwaren.
VERENIGINGEN VAN STEDEN EN GEMEENTEN MERKEN VOORUITGANG
Duurzame ontwikkeling moet tot kern van lokaal beleid doordringen
De prijs voor de duurzaamste gemeente wordt uitgereikt door een jury van onafhankelijke experts. De juryvoorzitter is Alain Hubert, voorzitter van de Internationale Poolstichting. De winnaar gaat naar huis met een cheque ter waarde van 5.000 euro die hij kan investeren in toekomstige duurzame projecten waaraan burgers actief deelnemen. Deze prijs biedt de gemeenten ook de mogelijkheid aan de buitenwereld te tonen wat ze zoal hebben verwezenlijkt voor plaatselijke duurzame ontwikkeling. Wij hopen zo rond dit belangrijke thema een interactie op gang te brengen tussen de inwoners van de ingeschreven gemeenten. Een mooi voorbeeld is dat van een gemeente die kippen aan haar inwoners uitdeelt om de grote hoop organisch afval beter te beheren. Ook Cofely Services wil een actieve rol spelen in de maatschappij door onder andere slechthorenden te integreren in onze technische activiteiten. Daarvoor kregen we in 2011 de Cap48-award als beloning.
Stan de Pierpont, General Manager Cofely Services
Xavier Sinechal, Managing Director Cofely Services
COLOFON EEN INITIATIEF VAN COFELY SERVICES Verantwoordelijke uitgever: Katleen Brusselmans Koning Albert II-laan 30, 1000 Brussel EEN REALISATIE VAN MEDIAFIN PUBLISHING Product Manager: Veronique Soetaert Lay-out: Laure Jans-Cooremans Info?
[email protected]
Michèle Boverie
Marc Cools
De drie gewestelijke verenigingen van steden en gemeenten in België maken een prioriteit van de introductie en uitvoering van duurzame ontwikkeling in het lokale beleid.
‘D
uurzame ontwikkeling is ontzettend belangrijk geworden, ondermeer vanwege de klimaatverandering. Denk ook aan de uitputting van de natuurlijke reserves van de aarde. We worden ons steeds meer bewust van de noodzaak om ons anders te gedragen. In mijn gemeente veroorzaken stortbuien nu ook geregeld overstromingen’, stelt Marc Cools, voorzitter van de Vereniging van Steden en Gemeenten Brussel (VSGB). ‘Steden hebben een groot aandeel in de vervuiling en de koolstofuitstoot. Het moet drastisch beter.’ ‘De internationale afspraken vallen te mager uit. De druk moet van onderuit komen’, meent Mark Suykens, algemeen directeur van de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG). ‘Het lokale beleid kan veel doen en de burgers sterk sensibiliseren. Maar de politieke en ambtelijke top in de gemeenten moet zijn schouders onder een duurzaam beleid zetten. Dat moet bij de verkiezingen een focus worden.
De actieprogramma’s slaan op alle aspecten: ecologische, economische, sociale én zelfs culturele. Marc Cools, Voorzitter VSGB
Gemeenten kunnen veel concreets doen aan afval, energie, wonen en andere domeinen.’ Marc Cools is schepen en staat dus in de lokale bestuurspraktijk. ‘Net als vele andere Brusselse gemeenten, zijn we in het traject van Agenda 21 gestapt, waarmee lokale
besturen de duurzame ontwikkeling via een gecoördineerde aanpak in lokale acties vertalen. De actieprogramma’s slaan op alle aspecten: ecologische, economische, sociale én zelfs culturele.’ Ook in Wallonië houdt duurzame ontwikkeling steden en gemeenten steeds meer bezig, constateert Michèle Boverie, adjunct algemeen secretaris van de Union des Villes et Communes de Wallonie (UCVW). ‘In de lokale administraties vind je almaar meer functies met een duurzame dimensie: milieu-, energie- en mobiliteitsambtenaren, en verantwoordelijken ruimtelijke ordening. De professionalisering toont dat de bekommernis reëel is. De jobs moeten wel blijven bestaan als de subsidies opdrogen.’
© Photo News
Mark Suykens
meldt Boverie. ‘Wij raden een transversale benadering aan, met duurzaamheid als rode draad in verschillende beleidsaspecten. Het Waalse Gewest lanceert eind 2012 een project rond strategische transversale gemeentelijke programma’s (PST) met enkele proefgemeenten. In deze context kunnen de gemeenten uittesten hoe ze best een strategie, plannen, doelstellingen en acties realiseren en zorgen voor de nodige middelen en mankracht.’
De internationale afspraken vallen te mager uit. De druk moet van onderuit komen. Mark Suykens, Algemeen directeur VVSG
NAAR EEN NIEUW GEDRAG In Vlaanderen staat de duurzame professionalisering even ver. ‘Er zijn beste praktijken ontwikkeld, op zeer diverse domeinen. De duurzame keuze zit nu ook in offertes en bestekken in het aankoopbeleid. Je kunt het duurzame structureel in elke opdracht stoppen. Maar het belangrijkste is de gedragsverandering’, weet Suykens. ‘Duurzaamheid is echt een materie waarover we globaal denken, maar waaraan we lokaal werken’, meent Boverie. ‘Het lokale niveau is het best geplaatst om de burger tot een ander gedrag aan te zetten en moet daarbij zelf het voorbeeld geven.’ ‘Wij werken aan een nieuwe mentaliteit, zowel in onze diensten, als bij de burgers’, vertelt Cools. ‘In Ukkel brachten we bijvoorbeeld in scholen en publieke gebouwen een sensibilisering op gang om energie te besparen. Dat levert al duidelijke resultaten op. Er zijn in de Brusselse gemeenten zeer diverse acties aan de gang. Zestien van de negentien gemeenten stapten mee in een gewestelijk duurzaamheidsprogramma, dat al in 2007 startte.’ DUURZAME RODE DRAAD ‘Er is al veel gebeurd met selectieve afvalophaling en waterzuivering, bijvoorbeeld’, ver-
De drie gewesten zien het internationale Convenant van Burgemeesters als een prima platform voor duurzame initiatieven. Suykens: ‘Wij coördineren in Vlaanderen de acties van steden en gemeenten in dit kader. Zij krijgen een echte voorbeeldfunctie, zodra de burgemeesters er enthousiast voor gaan. De laatste jaren is er serieuze vooruitgang geboekt, maar de duurzame ontwikkeling moet na de verkiezingen prominenter in alle facetten en de kern van het beleid doordringen. Neem nu mobiliteit. Je kunt de STOPhiërarchie hanteren bij herinrichting van pleinen en straten: Stappers, Trappers, Openbaar vervoer en Privé-vervoer. Zo bouw je het duurzame karakter structureel en consequent in, bijvoorbeeld ook in het waterbeheer of de eerlijke handel.’ De doelstellingen mogen nobel zijn, maar de realiteit blijft hard. ‘De eerste factor voor een duurzaam gemeentebeleid vormen de beschikbare middelen. De begrotingen baren onze vereniging zorgen’, meldt Boverie. ‘Voor duurzame plannen moet continue financiering worden vrijgemaakt. De regionale financiering moet de vorm aannemen van een echt trekkingsrecht. Deze aanpak bestaat al in Vlaanderen en Brussel. Deze richting gaan we nu ook uit in Wallonië.’
3
21 SEPTEMBER 2012 SPECIAL ADVERTISING SECTION
ONDER DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN
DUURZAAM ONDERZOEK
GROTE KLIMAATCONFERENTIES FALEN
Het moet uit de lokale basis komen Terwijl de duurzame aanpak van bovenuit niet van de grond komt, maken lokale besturen het van onderuit waar. De uitdagingen zijn fiks, maar de hefbomen ook.
klimaatneutraliteit kan realiseren, hangt sterk af van de huidige CO2-productie. Zo heeft Gent een florerende staalindustrie en is het een grote elektriciteitsproducent. Gent heeft dus meer tijd nodig.’
VIJF AANRADERS VOOR DUURZAME GEMEENTEN
TROJAANSE PAARD ‘Via emissiereductie haal je het Trojaanse paard binnen’, hoopt Jones. ‘Er ontstaan andere, positieve effecten. Men wordt lokaal autonomer, veerkrachtiger en bestendiger. In Leuven erkennen de politiek, het middenveld, de universiteit en andere spelers allemaal de voordelen via enorme energiebesparingen. Het verkeer tekent voor 25 procent van de CO2-uitstoot en gebouwen voor liefst 60 procent. In totaal spendeert men er jaarlijks 250 miljoen euro aan energie. Daar liggen grote kansen voor de lokale besturen. En de bedrijfswereld wil dergelijke besparingen ook.’
Het verkeer tekent voor 25 procent van de CO2-uitstoot en gebouwen voor liefst 60 procent. Daar liggen grote kansen voor lokale besturen.
‘T
opdown lukt het duurzame beleid niet echt. Grote klimaatconferenties slagen er zelfs niet in echte keuzes te maken. In het beste geval is er slechts vanaf 2020 een nieuw mondiaal klimaatakkoord. Te laat dus, aangezien er voor 2015 een mondiale piek in CO2-uitstoot zou moeten komen. Gelukkig lukt het wel om op kleine, lokale schaal initiatieven te nemen’, constateert Dr. Peter Tom Jones, onderzoeksmanager aan de KU Leuven, voorzitter van I-Cleantech Vlaanderen en promotor van het project “Leuven Klimaatneutraal 2030”. STEDEN MAKEN VEEL PLANNEN ‘Een verzameling van 40 miljoenensteden, die samen een twaalfde van de wereldbevolking vormen, zet de schouders onder de klimaatinitiatieven. Burgemeesters van steden uit de Europese Unie tekenden een conve-
Dr. Peter Tom Jones, Onderzoeksmanager KU Leuven, Voorzitter I-Cleantech Vlaanderen
nant om tegen 2020 minstens 20 procent minder CO2uitstoot te produceren. Ze werken duurzaamheidsplannen uit, echte actieplannen. Sommige steden en provincies streven zelfs al naar klimaatneutraliteit, bijvoorbeeld Limburg tegen 2020, Leuven tegen 2030 en Gent tegen 2050. Andere gaan dezelfde weg op, maar maakten het nog niet officieel’, stelt Jones. ‘Hoe snel je
KLIMAATPARLEMENT Een lokaal bestuur werkt volgens Jones best met een visionair scenario, met oog voor een steeds efficiëntere technologie die de emissies steeds meer kan drukken. Maar er is ook een stevig draagvlak nodig. Leuven zette een klimaatparlement op, maar bracht ook een G20 van lokale zwaargewichten samen, die de financiën en de beslissingen in handen hebben. Een goede hefboom en een sterk signaal dat de lokale top ervoor gaat. Uiteindelijk krijg je een actieplan met bruikbare scenario’s én dat draagvlak. Dat soort sterk transitiemanagement heb je © HBLV nodig.’
DE ‘ECOTRANSITIE’ BEGINT LOKAAL
Gemeenten best geplaatst om duurzame kar te trekken Voor professor Pierre Vanderstraeten bepalen vier factoren of men er lokaal in slaagt de ‘ecotransitie’ te realiseren. Dat wordt cruciaal. Gelukkig komen er lokale initiatieven op gang.
V
anderstraeten raadt lokale besturen vier aandachtspunten aan. ‘Ze moeten vooreerst duurzaam gaan besturen en resoluut systemisch daaraan denken. Hun organisatie heeft een transversale dimensie nodig, waarbij alles en iedereen interdisciplinair samenwerkt. Zij moeten de burgers intensiever betrekken, via een
meer decentrale aanpak, schetst Vanderstraeten, die doceert aan de UCL, maar ook stedenbouwkundige is en werkt bij van CREAT-UCL (Centre d’études en aménagement du territoire). ‘Het gemeentelijke niveau is zeer geschikt om bijvoorbeeld autodelen, fietsgebruik, energiebesparingen en afvalbeheer te bevorderen. Nieuwe samenwerking verhoogt de betrokken-
heid ook over de grenzen van de lokale diensten. Maar het gaat om een moeilijke verandering, want zij speelt zich vooral af in de geesten.’ ONZEKERHEID INBOUWEN Het tweede lokale aandachtspunt is voor Vanderstraeten de veerkracht. ‘We maken meerdere crisissen tegelijk mee:
VERANDERINGEN DIE GEMEENTEN DUURZAAM MAKEN
klimaat, energie, financiën, economie. De relatie daartussen moet worden onderkend. Besturen kunnen zich best voorbereiden op het onverwachte. Dat lijkt onmogelijk, maar we moeten veel onzekerheid inbouwen en ons zo organiseren voor de toekomst. Dat levert de nodige veerkracht op. In de natuur overleven organismes die minder gespecialiseerd zijn het best. Meer polyvalentie, diversiteit en soepelheid worden sterke troeven.’ De stedenbouwkundige vraagt ook om anders naar ruimte (derde aandachtspunt) te kijken. ‘We moeten eerst kijken naar open, onbebouwde ruimte, zelfs in
Ze moeten duurzaam gaan besturen en resoluut systematisch daaraan denken. Daarbij de burgers intensiever betrekken.
Dr. Peter Tom Jones vindt dat steden en gemeenten best werk maken van:
1
Een geïntegreerde en langetermijnaanpak, wetenschappelijk onderbouwd met een nulmeting, een enthousiasmerend toekomstbeeld en transitiepaden.
2
Betrek alle relevante actoren vanaf het begin erbij: behalve de politiek zijn dat ook het bedrijfsleven, het middenveld en de kennisinstellingen.
3
Hou rekening met de sociaal zwakkeren. Laat transitiemaatregelen vooraf een sociale toets doorstaan.
4
Focus op de domeinen met de grootste impact, zoals mobiliteit en gebouwen. Bijvoorbeeld via een openbaarvervoersplan, een traject voor autoluwte en een grootschalige renovatie met schaalvoordelen via coöperatieve initiatieven.
5
Geef het goede voorbeeld, zoals groene elektriciteit, energiezuinige stadswagens of lage-energiebouw.
Geen wonder dat Vanderstraeten vraagt publieke ruimtes en middelen meer te delen (vierde aandachtpunt). ‘Je kan zones creëren zonder aparte rijvakken voor auto’s en trottoirs. Je schept interactie, traagheid en veiligheid, ontdaan van alle drempels. Voorbeelden van het delen van beschikbare middelen zijn kangoeroewonen of autodelen. Ook kunnen parkings van bedrijven of scholen ’s avonds dienen voor de buurtbewoners. Je kan verkeerscongesties vermijden door kantoren, winkels en scholen niet langer tegelijkertijd te openen.’ COLLECTIEF VERSTAND GEBRUIKEN ‘Er wordt een collectieve intelligentie aangesproken. Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor de gemeenten. Zij zijn het best geplaatst om overleg op te starten en met deskundigheid bij te dragen tot doordachte oplossingen.’
Pierre Vanderstraeten, Professor UCL
Volgens Vanderstraeten zouden gemeenten best:
1
Op een duurzame manier besturen. Trefwoorden: systemische aanpak, transversaal, interdisciplinair, …
2
Denken aan veerkracht. In te bouwen: diversiteit, omkeerbaarheid van maatregelen, het onvoorspelbare voorbereiden, …
3
Onze kijk op ruimte omkeren. Met behulp van publieke ruimten, plekken die mensen samenbrengen, …
4
Ruimte en middelen delen. Trefwoorden: sociale cohesie, gemeenschappelijk tijdsbeheer, …
steden. Daar kan je mensen via parken, moestuinen en dergelijke bijeenbrengen, zoals de heringerichte ruimte aan Spoor Noord in Antwerpen of de recente picknicks op een Brusselse hoofdas.’
© Thierry du Bois
4
21 SEPTEMBER 2012 SPECIAL ADVERTISING SECTION
11 BELGISCHE GENOMINEERDEN
Lokale initiatieven: hefboom voor een mentaliteitswijziging
1
ANDERLECHT
DUURZAME VOEDING VOOR 1.200 WARME MAALTIJDEN
De Brusselse gemeente Anderlecht werkt al sinds 2009 aan het gezond en duurzaam karakter van de 1.200 dagelijkse warme maaltijden in schoolkantines en sociale restaurants. De menu’s werden aangepast volgens het principe van duurzame voeding. Resultaat: keuze uit verse groenten en zetmeelproducten en gebruik van seizoensgroenten en –fruit. Bovendien gaat de voorkeur naar producten die geteeld worden met respect voor mens en natuur. Anderlecht voerde die wijzigingen door zonder de kostprijs voor de gebruikers op te drijven. De meerkosten van de gezondere voeding werden gecompenseerd door de hoeveelheid
© Ivan Put
De duurzaamste gemeente 2012 is gekozen. De specialisten hebben hun oordeel geveld. En dat was allesbehalve een gemakkelijke taak. Als juryvoorzitter van de wedstrijd ‘Duurzaamste gemeente 2012’, blikt Alain Hubert, burgerlijk ingenieur en poolreiziger, terug op de selectieprocedure van de elf genomineerden van de wedstrijd.
Alain Hubert, hoe was de jury samengesteld? Alain Hubert : ‘Ik was omringd door drie Nederlandstalige en drie Franstalige Belgen met verschillende wetenschappelijke of academische achtergronden. De debatten en gedachtewisselingen waren bijzonder verrijkend. En wij hebben hard gewerkt om ruim 80 dossiers te bestuderen.’ Op basis van welke criteria maakte u uw selectie? Alain Hubert : ‘Allereerst hebben we onderzocht of de evaluatiecriteria van de wedstrijd werden nageleefd. Daarnaast creëerde de jury ook een consensusplatform om tot een objectieve beslissing te komen. We zijn dus uitgegaan van de fundamentele principes van duurzame ontwikkeling: de ‘3 p’s’ (People, Planet, Profit). De jury hechtte ook veel belang aan het transversale karakter van de projecten. Uiteraard hebben we de resultaten afgetoetst aan de begindoelstelling. De jury baseerde zich daarbij op verslagen en concrete cijfers.’ Alle bestudeerde projecten waren al geïmplementeerd op lokaal vlak. Wat heeft u daarbij het meest verbaasd? Alain Hubert : ‘De 80 projecten bestaan inderdaad al op het terrein. Soms zelfs al tien jaar lang. En ze hebben stuk voor stuk een impact op het dagelijkse leven van de burger. Gemeenten hebben een grote vindingrijkheid aan de dag gelegd om onze
leefomgeving duurzamer te maken. Er waren zeer originele projecten die een opmerkelijk effect hebben op het energieen afvalbeheer.’ Wat onthoudt u van deze wedstrijd? Alain Hubert : ‘Het lokale niveau is een ideale startbasis. Dankzij hun dynamisme en creativiteit kunnen kleine gemeenten namelijk de weg tonen en zo initiatieven lanceren. Zij kunnen daarbij rekenen op
Dankzij hun dynamisme en creativiteit kunnen kleine gemeenten iniatieven lanceren.
2
vlees per portie te beperken. Het is bovendien een uitstekende manier om het ongezond voedingspatroon bij bepaalde kansarme gezinnen te doorbreken. Dankzij het project dat nu al drie jaar loopt, kunnen kinderen en senioren kennismaken met smakelijke en gezondere voedingsmiddelen. Dit alles door duurzame en milieuvriendelijke productie- en verwerkingsprocessen toe te passen. Onrechtstreeks bespaart dit project ook op gezondheidskosten. De gemeente wil het gebruik van duurzame voeding de komende maanden nog opdrijven en leerlingen sensibiliseren voor het nut van gezonde voeding.
CHAUDFONTAINE
OVERLEG OVER GEPLANDE ACTIES
Duurzame vo
De Luikse gemeente Chaudfontaine plaatste duurzame ontwikkeling op haar ‘lokale Agenda 21’. De overheid wilde met Agenda 21 een coherent en overkoepelend plan promoten. Dat plan bestaat uit 4 pijlers, 15 doelstellingen en 60 punten, en maakt het mogelijk om de geplande acties beter te coördineren. Dankzij die Agenda 21 kan Chaudfontaine, na analyse van de plannen, een beter evenwicht creëren tussen de sociale, economische en milieuprojecten. Een ander belangrijk streefdoel? Inwoners, raadgevers en lokale participatiegroepen zoveel mogelijk mobiliseren. De gemeente wil de actieve participatie van haar inwoners aanmoedigen door hen te informeren over het bestaan, de doelstelling en de werking van de participatieinstrumenten, en over de beslissingen die ze nam in het kader van de lokale Agenda 21. Twee concrete doelstellingen van Agenda 21 zijn de bescherming van de kwaliteit van de leefomgeving en de ontwikkeling van een kwalitatief toerisme. Om die doelstellingen te realiseren, werden een aantal acties uitgewerkt: opwaardering van
opmerkelijke landschappen, strijd tegen onburgerlijk gedrag aangaande het milieu, ecotoerisme en een permanent festival van de vijf seizoenen in het park van Hauster. Tot slot creëerde Chaudfontaine een instrumentenbord dat zoveel mogelijk in real time wordt geüpdatet. Dat vergemakkelijkt de permanente evaluatie van de toestand op het terrein en de conAgenda 21 creëert een evenwicht tussen crete vooruitgang van de projecten die worden opgestart rond duurzame ontwikkeling. Dankzij dat instrumentenbord kan Chaudfontaine de evolutie van de resultaten en de afwijkingen ten opzichte van de vooropgestelde doelstellingen opvolgen.
Alain Hubert, Juryvoorzitter, burgerlijk ingenieur en poolreiziger
projecten die rechtstreeks voelbare resultaten opleveren voor de bewoners. Onze maatschappij staat met de rug tegen de muur. We hebben bepaalde limieten bereikt, dat valt niet te betwisten. Maar deze wedstrijd heeft aangetoond dat we in staat zijn om onze gemeenschappelijke toekomst te hertekenen.’
3
DOUR
1.962 TON MINDER AFVAL
De bevolking produceert jaarlijks een aantal ton huishoudelijk afval dat naar de verbrandingsovens wordt gebracht. Hoe start je op die basis een project op dat economische, sociale en milieudoelstellingen met elkaar verweeft? De gemeente Dour is daarin geslaagd. Dour herwerkte zijn systeem van afvalophaling en –verwerking grondig en kon zo de negatieve impact op het milieu beperken. Er werd een systeem ontwikkeld waarbij het organisch afval werd gesorteerd en het niet gesorteerde deel via een container met elektronische chip werd opgevangen. De concrete resultaten bleven niet uit: de hoeveelheid verbrand afval daalde in Dour van 3.230 ton in 2010 tot 1.268 ton in 2012.
Dat is een verschil van 1.962 ton. De gemeente draagt daardoor bij tot een aanzienlijke vermindering van het broeikaseffect. Maar daarnaast kregen de bewoners ook een belastingvermindering, omdat het systeem gebaseerd is op het principe ‘de vervuiler betaalt’. Jaarlijks kan een gezin zo 20 euro besparen. Het systeem is ook maatschappelijk correcter. De basisbelasting gaat uit van een jaarlijkse hoeveelheid afval van 70 kg per gezinslid. De burger betaalt voor elke bijkomende kilogram. Zo kun je de kosten beter verdelen en beloon je de mensen die hun best doen om afval te sorteren en afvalproductie te verminderen. Dit project bracht ook een concrete dialoog met de bevolking tot stand. Er werden heel wat sensibiliseringscampagnes georganiseerd, onder meer via het plan voor maatschappelijke cohesie dat goed gewerkt heeft bij de kansarme bevolkingsgroepen.
Jaarlij
21 SEPTEMBER 2012 SPECIAL ADVERTISING SECTION
ONDER DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN
11 BELGISCHE GENOMINEERDEN
4
5
GOUVY
SYSTEMATISCHE VERWIJZING NAAR DE HOUDBAARHEID VAN DE PROJECTEN
Elk project dat de gemeente Gouvy ontwikkelt legt de nadruk op het ‘houdbare’ en bijgevolg ook duurzame karakter van de acties. De gemeente wil aan de huidige behoeften voldoen zonder die van de toekomstige generaties te hypothekeren.
Gouvy wil zijn burgers informeren over de werkelijke impact van de beslissingen die lokaal worden genomen, en gaat daarbij zo transparant mogelijk te werk. De gemeente wil haar inwoners ook enthousiasmeren. Hoe? Door duidelijk te maken dat ze voordeel halen uit de projecten. Zij stelt zich flexibel op en geeft advies. Daarom investeert ze en deelt ze haar ervaringen met als gevolg dat de burger zich betrokken voelt. Een van de concrete zaken die Gouvy realiseerde, is de
5
4 1 5 2
bevordering van de combinatie wonen/werken. De gemeente ontwikkelde een bimodaal bedrijfspark (wegen/rails) en een trage verbinding (voetgangers/fietsers). Bedoeling? De bewoners aansporen om de auto zoveel mogelijk aan de kant te laten staan en zich anders te verplaatsen. De gemeente startte ook sensibiliseringscampagnes op. Gemeentelijke premies, stands op evenementen, een dienst huisvesting en sensibilisering in de gebouwen van de eigen administratie behoren tot het uitgebreide communicatiearsenaal van de gemeente. De projecten bieden een aantrekkelijke return on investment. En voor de gemeente betekent het delen van haar ervaring met de bevolking nog eens een extra winst.
HOUTHALEN-HELCHTEREN
CLEANTECH STAAT CENTRAAL
Gouvy ontwikkelde een bimodaal bedrijfspark en een trage verbinding.
Houthalen-Helchteren kiest voor duurzaamheid als basisprincipe in de ontwikkeling van de gemeente. Als voormalige mijn- en afvalgemeente maakte het gemeentebestuur van zijn zwakte zijn sterkte door in te zetten op ‘cleantech’.
eding bespaart onrechtstreeks op gezondheidskosten.
Op de oude mijnsite - gelegen tussen Houthalen-centrum en het bedrijventerrein CentrumZuid - is een ‘cleantech site’ ingericht. Die bestaat uit een cleantech campus, een cleantech Nieuw Administratief Centrum (NAC) en een cleantech woonpark. De cleantech campus biedt plaats aan innovatieve bedrijven en diensten met ‘cleantech’ activiteiten. Het Nieuw Administratief Centrum (NAC) heeft een E-peil van 40 zonder gebruik van zonnepanelen. moet de motor worden voor economische ontwikkeling (lokaal, regionaal en internationaal) en
6
sociale economische en milieuprojecten
voor meer werkgelegenheid. De bouw van een Nieuw Administratief Centrum (NAC) betekent het einde van de sterk verouderde gebouwen van de gemeentelijke diensten, die over verschillende locaties verspreid lagen. Het resultaat is een duurzaam gebouw, niet alleen vanwege de gebruikte materialen en technieken, maar ook door de organisatieverandering. Voor de gemeentediensten die naar het NAC verhuizen wordt een jaarlijkse reductie van 660 ton CO2 gerealiseerd of 48 procent van de CO2-voetafdruk van 2008. Dit komt overeen met een jaarlijkse reductie van 31 procent op de CO2-uitstoot van alle gemeentediensten van Houthalen-Helchteren. De realisatie van het woonpark bevindt zich nog in een opstartfase. Duurzaamheid wordt op die manier de rode draad in eigen organisatie, infrastructuur, gemeentelijk beleid en economische ontwikkeling.
3
6
LONDERZEEL
DIENSTEN CENTRALISEREN IN DUURZAAM GEBOUW
Londerzeel breidde het gemeentelijk administratief centrum uit met een volume groter dan 800m2. Het gebouw is een voorbeeld van energiezuinig en duurzaam verbouwen.
Het gebouw maakt optimaal gebruik van het daglicht.
ks kan een gezin in Dour 20 euro besparen.
Dankzij goede isolatie en alternatieve energietechnieken verlaagt de gemeente de druk op de beschikbare grondstoffen en bijgevolg ook op het klimaat. Het streefdoel van verbouwing en nieuwbouw was een E-peil van 68 en een K-peil van 28. Het gebouw maakt optimaal gebruik van het daglicht, onder andere door de constructie van een patio op de kelderverdieping. Andere toegepaste technieken zijn het groendak, waterrecuperatie en recuperatie van leien en gevelsteen om het dak van het bestaande gebouw te herstellen.
In het administratief centrum werden gemeentelijke diensten gecentraliseerd om de dienstverlening te verhogen. De dorpskern werd versterkt en bezoekers worden gestimuleerd om hun verplaatsing milieuvriendelijk te doen. Via een fiets- en wandelpad langs het gebouw is de ‘Groene Long’ in de dorpskern ontsloten. Het nieuwe gebouw is volledig toegankelijk voor mensen met een beperking: elke ruimte in het administratief centrum is bereikbaar met de rolstoel. Het systeem van verhoogde vloeren, verlaagde plafonds en systeemwanden verhoogt de flexibiliteit van het gebouw en bespaart op ruimte, omdat de indeling, bekabeling en verwarming aangepast kunnen worden aan de noden van morgen.
6
21 SEPTEMBER 2012 SPECIAL ADVERTISING SECTION
11 BELGISCHE GENOMINEERDEN
7
10
MERKSPLAS
AFVAL WORDT 100 PROCENT GROENE ENERGIE
Merksplas richtte een eigen elektriciteitsbedrijf op. EBEM verkoopt gas en elektriciteit in heel België. De geleverde stroom is volledig groen. Merksplas levert niet alleen groene stroom aan de eigen gemeentelijke gebouwen, maar ook bijna alle woningen en kmo’s verbruiken al jaren alleen maar groene elektriciteit. En dat is uniek.
milieubewuste oplossing voor de afvalberg. Bovendien zorgt het ook voor werk in eigen streek en ondersteunt het de doelstelling van de Vlaamse overheid om in te zetten op gedecentraliseerde productie.
EEN TOTAAL STADSPROJECT GERICHT OP DUURZAME ONTWIKKELING
Sinds de jaren 2000 zet de gemeentelijke overheid zich in om duurzame ontwikkeling op te nemen in al haar bevoegdheden, en dat zowel op economisch, sociaal als milieuvlak. Die aanpak heeft geleid tot de Agenda 21. En die kreeg daardoor meteen een origineel karakter.
De gemeente plaatste een stortgasmotor op het stort van de gemeente, die voor 700 gezinnen groene stroom produceert. Aangezien stortgas eindig is, plant de gemeente een nieuwe investering. Samen met het VITO uit Mol en de afvalintercommunale IOK wil Merksplas een vergistingsinstallatie bouwen, waarin alle afvalstromen van de omgeving worden samengebracht, zoals het GFT-afval, het bermmaaisel en het groenafval. Het afval wordt via een warmtekrachtkoppeling omgezet in warmte en elektriciteit. De warmte wordt verdeeld over de gebouwen van de landloperskolonie, de strafinrichting, het asielcentrum, de nieuwe gevangenis, de gemeentemagazijnen en de gemeentelijke kmo-zone. Door het volledig hergebruik van de warmte zal er 100% energierecuperatie zijn. Dankzij dit project wordt de CO2-uitstoot verminderd, terwijl verschillende openbare gebouwen van de gemeente of de federale overheid hun ecologische voetafdruk drastisch verlagen. Dit project is een
De stad wil een voorbeeldrol spelen. Bijvoorbeeld door veelal
biologische dieetmaaltijden te verdelen in scholen, die lokaal worden aangevoerd. Of door het nieuwe passieve gemeentelijke kantoor te openen. Of nog, door een warmtekrachtkoppelingseenheid in de gemeentelijke gebouwen van het centrum van Ottignies te bouwen. De stad staat bekend om haar traditie van bewonersparticipatie met voor iedereen toegankelijke adviesraden en recente dis-
10 7 11
trictsraden. Ze droeg ook bij tot partnerschappen. Zo kwam er een sorteercentrum, waar groot afval een nieuw leven krijgt en waar personen met een inschakelingsstatuut werken. We vermelden ook de oprichting, samen met de universiteit, van het huis van duurzame ontwikkeling, en de bouw van de eerste openbare woningen met laag energieverbruik van Wallonië. Parallel aan dat interne werk, wilde de gemeente ook de lokale spelers mobiliseren. Ze vraagt hen dan ook al sinds 2002 om een charter van duurzame ontwikkeling te ondertekenen. Ruim honderd instellingen, verenigingen, ondernemingen, scholen, crèches, ziekenhuizen én de universiteit zijn op dat verzoek ingegaan. Alleen al de voorbije drie jaar waren er 500 initiatieven. Dat blijkt uit de balans die in de lente van dit jaar werd opgemaakt. En er werd maar liefst 10 miljoen euro geïnvesteerd.
Sinds 2000 zet Ottignies-Louvain-la-Neuve zich in om duurzame ontwikkeling op te nemen in al haar bevoegdheden.
Merksplas produceert groene stroom voor 700 gezinnen
8
NAMEN
8
OTTIGNIES-LOUVAIN-LA-NEUVE
DUURZAAM EN BEGERENSWAARDIG STADSPROJECT Ronse kocht in 2011 voor de dienst toerisme vier elektrische scooters.
9
De stad Namen voert al sinds 2007 een coherent en alomvattend plan van ruimtelijke ordening. Het multidisciplinair plan richt zich op heel wat sectoren en gemeentelijke spelers: stadsplanning, mobiliteit, huisvesting, energie, toerisme, patrimonium, openbare partners, private promotoren en buurtcomités. De stad Namen voert al sinds 2007 een coherent
Het basisidee is zeer eenvoudig: de en globaal plan van ruimtelijke ordening. inwoners meer voldoening geven door spaarzamer om te springen met onze natuurlijke hulpbronnen. Het stadsproject beoogt vijf doelstellingen. Eén: Namen wil in de agglomeratie een doordacht en rationeel bereikbaarheids- en densificatiemodel verdedigen, in de nabijEOS verstrekt advies bij meer dans 3.000 gezinnen. heid van diensten en openbaar vervoer. De stedelijke uitbreiding werd een halt toegeroepen en de landelijke omgeving wordt OOSTENDE beschermd. Twee: de functionele, sociale en generationele mix staat garant voor dynamisme en een grotere territoriale gelijkheid. Drie: de bescherming van het bebouwd en niet-bebouwd patrimonium, een van de krachtlijnen van de aantrekkingskracht van Namen, biedt een duurzaam toeristisch ontwikkelingspotentieel. Vier: Namen heeft het Het autonoom gemeentebedrijf EOS, opgericht in bewoners dikwijls pas na 6 tot 24 maanden, terwijl statuut van gewestelijke hoofdstad. Een 2007, wil de energiekosten van de Oostendenaars de reductie op de energiefactuur vaak 12 maanden duurzame ontwikkeling die tot voorbeeld reduceren en tegelijk een steentje bijdragen tegen later zichtbaar is. strekt, moet de stad meer inhoud en zichtde opwarming van de aarde. Daarom startte EOS een proefproject bij vijf gezinbaarheid geven. Vijf: de bewoners laten participeren aan de toekomst van de stad om EOS heeft vooral aandacht voor de laagste inkom- nen om al die drempels bij de doelgroep weg te zo toekomstgerichte keuzes te kunnen stengroep. Want hoe druk je de energiekosten? nemen. De gezinnen hoeven alleen de investering af maken. Door te investeren in energiebesparende ingrepen, te betalen, wanneer er effectief een (energie)kostenzoals dakisolatie. De terugverdientijd van deze reductie is. Dit project vermindert de uitstoot van Tot slot schept het territoriaal project de investeringen is vaak kort. Maar toch is de doel- broeikasgassen. Bovendien leidt de energiekostenrevoorwaarden voor een kwalitatieve en rechtgroep niet meteen geneigd om de investering uit ductie via een groene investering tot een hoger inkovaardige groei die aardig wat inkomsten zal te voeren. Op korte termijn heeft het namelijk een men en dus tot een verhoging van de welvaart. EOS genereren. Onder meer door meer inwoners fikse impact op het maandelijkse gezinsbudget. De deed intussen veel expertise op als energieadviseur te verwelkomen zonder de kosten van de lening moet afgelost worden vanaf de eerste en verstrekt advies bij meer dan 3.000 gezinnen. ontstedelijking te moeten dragen. Er worden maand na de investering, terwijl de (energie)winst EOS leende meer dan 12,5 miljoen euro aan particuzo nieuwe middelen vrijgemaakt voor noodop zich laat wachten. Subsidies ontvangen de lieren ter financiering van groene ingrepen. lijdende buurten en voor het overheidsbeleid.
9
ENERGIEKOSTEN VAN BURGERS REDUCEREN
11
RONSE
GROENER WAGENPARK
Het stadsbestuur van Ronse ondertekende in 2008 het Lokaal Kyotoprotocol om de milieu-impact van zijn voertuigenpark te verminderen en een voorbeeldfunctie te zijn voor burgers en bedrijven. Naast de energiebesparing is de vergroening van het wagenpark een belangrijke pijler. Zo kocht het stadsbestuur in 2011 voor de dienst Toerisme vier elektrische scooters. Die worden uitgeleend aan toeristen, die op een duurzame manier het landschap willen verkennen. Het onderhoud van de scooters gebeurt door vzw Transfair, een sociaal tewerkstellingsproject. In het najaar van 2011 nam het stadsbestuur een elektrische bestelwagen in gebruik. Dit voorjaar werden twee oude straatafvalzuigers op benzine vervangen door twee elektrische straatafvalzuigers. Dit biedt niet alleen sterke milieuvoordelen, maar is ook gezonder voor de arbeiders: zij moeten niet meer in de uitlaatgassen van de machines werken. De aankoop van elektrische voertuigen is geen eenmalige, losstaande aankoop, maar past in de beleidsvisie. Sinds begin 2012 doet de stad ook een beroep op een fietskoerier voor de verdeling van de interne briefwisseling tussen de stadsdiensten. De fietskoerier is een pionier in de streek. Dankzij de klandizie van het stadsbestuur kreeg hij veel persaandacht en raakte zijn activiteit ruimer bekend. Met dit project zorgt Ronse voor een reductie van de CO2-uitstoot. De stad vermindert ook de lawaaihinder van het voertuigenpark van het stadsbestuur en verbetert de werkomstandigheden voor de arbeiders.
21 SEPTEMBER 2012 SPECIAL ADVERTISING SECTION
7 ONDER DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN
DUURZAAMHEID IN DE PRAKTIJK
EEN DUURZAAM EN ZEER SPAARZAAM DATACENTER
Uw IT-zenuwcentrum hoeft geen energie te verslinden
Cofely waarborgt de vereiste capaciteit en beveiliging, zodat er geen stroomonderbreking voorkomt. Jacques Tilquin, Operations Manager Cofely Services
installatie van het datacenter voortdurend en systematisch te optimaliseren. Het optimaal gebruik van de IT-installaties is eerder de taak van de informatici. Zij moeten ervoor zorgen dat elke kWu geleverd aan de servers optimaal wordt benut. We hebben het dan over virtualisering van de IT-processen’, vertelt de directeur. BETROUWBAARHEID EN BEVEILIGING
Datacenters: het zijn enorme slokoppen van elektriciteit. Maar met doordachte ingrepen en het gebruik van de buitenlucht (Free-Cooling) kan het energieverbruik fors worden gedrukt. Zulke besparingen brengen in een gemiddeld datacenter al gauw honderdduizenden euro’s op. Bovendien is de oplossing duurzaam en groen.
jaarlijks zo’n 150.000 euro op. Nieuwe datacenters hebben een PUE van 1,4 tot 1,7. ‘Wij zijn in het Parc Crealys in Gembloux een datacenter van 1.500 m2 aan het bouwen en kunnen het verbruik daar zelfs terugbrengen tot 1,25 PUE’, zegt Jacques Tilquin, Operations Manager bij Cofely Services. BESPARINGSSTRATEGIE
‘V
oor het meten van de in een datacenter verbruikte energie wordt doorgaans gebruik gemaakt van de Power Usage Efficiency (PUE). De PUE is een meeteenheid om de energie-efficiëntie van een datacenter uit te drukken. Je berekent de PUE door de totale hoeveelheid energie te meten die
binnenkomt in het datacenter, en die te delen door het energieverbruik van al de IT-apparatuur. Oudere datacenters hebben een PUE van gemiddeld 2,5. Een PUE van 2,5 betekent dat je voor iedere nuttige kW die aan de servers wordt geleverd 2,5 kW verbruikt, waarvan 1,5 kW overbodig wordt verbruikt. Als je in een datacenter van 1.000 m2 1/10 PUE bespaart, levert dat
Hoe krijgt men zulke besparingen voor elkaar? ‘Dat gebeurt op twee manieren. Enerzijds door het energieverlies op technische installaties te reduceren. En anderzijds door de IT-apparatuur optimaal te benutten. De vermindering van het energieverbruik, de core business van Cofely Services, wordt tot stand gebracht door de energie-efficiëntie van elke technische
Welke diensten biedt u uw klanten aan? ‘Cofely Services neemt het technisch beheer, het facility management en het energiebeheer van de installaties van zijn klanten op zich. Wij geloven in een partnerschap met onze klanten. Wij werken vanuit een langetermijnvisie en streven ernaar de Total Cost of Ownership (TCO) te optimaliseren. Speciaal voor datacenters ontwikkelen wij volledig aangepaste uitbatings- en beheersprocedures. Wij waarborgen de elektrische en de koelcapaciteit voor alle IT-apparatuur. Ons credo: geen stroomonderbreking in de servers en geen onderbreking in de koeling van de computerzalen. Continuïteit is cruciaal voor datacenters. Maar niet elk datacenter heeft dezelfde behoeften. De servers van een bank hebben meer betrouwbaarheid en beveiliging nodig dan de servers van de internetwereldspelers zoals Yahoo, Facebook,
Amazon,... die de Cloud gebruiken', zegt Tilquin. ‘Hoe strenger de gevraagde criteria voor betrouwbaarheid en beveiliging, hoe meer energie het datacenter verslindt.’ FLEXIBELERE BENADERING Cofely Services ziet de datacentertechnologie evolueren. ‘Vroeger werd strak een bepaalde, relatief lage temperatuur nagestreefd. Dat kostte ontzettend veel energie. Dankzij de evolutie van de micro-elektronica technologie mag je nu soepeler temperaturen bepalen. Zo gebruiken we steeds vaker buitenlucht om de IT-uitrusting binnenskamers mee te koelen’, schetst Jacques Tilquin nog. Cofely Services heeft een ventilatie-installatie ontwikkeld en gepatenteerd. De installatie, die de naam FRAU meekreeg, gebruikt ‘gratis’ buitenlucht om de IT-zalen te koelen. De afkorting FRAU staat voor FRee cooling Autonomous Unit. ‘Die aanpak laat je met een veel grotere flexibiliteit en betrouwbaarheid dan vroeger inspelen op de specifieke behoeften van datacenters op het vlak van energie-efficiëntie. Inzake efficiëntie is het resultaat spectaculair. De enige restrictie is de energie per m2. Die is beperkt tot 2 kW/m2. DUURZAAM CENTER IN DRIE JAAR TERUGVERDIEND Tegelijk zet Cofely Services al zijn knowhow in om de betrouwbaarheid en het energieverbruik van de datacenters te optimaliseren. ‘Het wordt een noodzaak om de bestaande datacenters groen en duurzaam te maken, dus met lagere PUE-scores. Kleine ingrepen kunnen installaties spaarzamer maken. Zij hebben vaak een erg korte terugverdientijd. Andere vergen grotere investeringen. Wij geven de voorkeur aan aanpassingen die zoveel energie besparen dat u de investering in maximum drie jaar terugverdient.’
SLECHTHORENDE JONGEREN AAN DE SLAG ALS TECHNICI
‘Onze dove werknemers zijn bijzonder gemotiveerd’ L'Institut Royal pour Sourds et Aveugles (IRSA) was op zoek naar stageplaatsen voor hun leerlingen en extra training voor hun leraars. Cofely Services zocht gemotiveerde en bekwame technici. In 2008 vonden ze elkaar, het startsein van een vruchtbare samenwerking. Ondertussen heeft Cofely Services vijf slechthorende of dove werknemers in dienst.
H
oe sterker het onderwijs en het bedrijfsleven op elkaar afgestemd zijn, hoe beter voor onze arbeidsmarkt. Die les hebben Cofely Services en IRSA heel goed begrepen. Cofely Services is voortdurend op zoek naar gekwalificeerde technici om haar klanten bij te staan in efficiënt energiebeheer, langetermijn technisch beheer en facility management. In 2008 werd Cofely gecontacteerd door het IRSA. Eddy Noben, HR Manager bij Cofely Services: ‘IRSA zocht in eerste instantie werkgevers die hun technische lokalen en pedagogische uitrusting wilden opfrissen. Al snel ging de samenwerking veel verder. We begonnen hun leraars elektriciteit te begeleiden via ons vormingscentrum, zodat ze perfect op de hoogte bleven van de technische evoluties. De leerlingen konden als stagiairs aan de slag in onze teams op de verschillende werven.’ De volgende, logische stap was de aanwerving van dove of slechthorende jongeren, benadrukt Alain Van Doren, HR Deputy Manager bij Cofely Services. Het bedrijf ging in zee met Manpower Unlimited. Alain Van Doren: ‘De eerste technicus die we wilden aanwerven,
had al een job als magazijnier. We bereikten een akkoord met de vorige werkgever om hem zes maanden te laten proefdraaien bij ons en IRSA zette hem opnieuw 'à jour' op technisch vlak. Na een interim-periode kreeg hij een vast contract. We waakten er samen met Manpower Unlimited over dat de andere Cofely-werknemers heel goed geïnformeerd en voorbereid werden via leuke infosessies met rollenspelen.’ Ondertussen zijn al vijf slechthorende of dove werknemers aan de slag. Het bedrijf nam passende veiligheidsmaat-
Er bestaan heel veel vooroordelen over werken met werknemers met een handicap. Ook wij hadden die. Eddy Noben, HR Manager Cofely Services
regelen en organiseerde een cursus gebarentaal. Noben: ‘Onze dove collega Zacharia gaf elke morgen een kwartiertje les in gebarentaal aan de collega's. Er bestaan enorm veel vooroordelen over werken met werknemers met een arbeidshandicap. Ook wij hadden die. We stelden ons bijvoorbeeld de vraag of het niet gevaarlijk zou zijn om dove werknemers in technische installaties tewerk te stellen. Nu beseffen we dat je gewoon moet durven, voor alles is een oplossing mogelijk.’ De slechthorende werknemers kregen bijvoorbeeld een vibrerende beeper en een fluitje. ‘Onze teams die slechthorende of dove werknemers hebben geïntegreerd, zijn meer dan ooit gemotiveerd wegens het succes van dit project’, zegt Van Doren. ‘Werknemers met een handicap compenseren hun handicap door heel gemotiveerd en loyaal te zijn. Ze hebben een positieve uitstraling op de andere werknemers en managers.’ Cofely Services en IRSA zien dit project niet meer als een project, maar als een partnership op lange termijn. Wanneer een nieuwe lading studenten aan IRSA afstudeert, hoopt het bedrijf nog meer mensen met een arbeidshandicap een kans te geven. Noben: ‘De technische directie van de school vertelt ons dat de impact van dit project bijzonder groot is omdat de studenten nu echt geloven dat ze de stap kunnen zetten naar een job op de reguliere arbeidsmarkt en er een mooie toekomst voor hen open ligt.’ Dat Cofely Services sociale verantwoordelijkheid hoog in het vaandel draagt, blijkt ook uit een ander project, Novela. Novela is een invoegbedrijf waar kans-
arme en laaggeschoolde mensen de kans krijgen om te werken en een stiel te leren. Ze verven en maken installaties schoon. Dit invoegbedrijf, opgericht als
een aparte entiteit, is heel complementair met het moederbedrijf. Zo kunnen hun gespecialiseerde technici zich meer op hun kernjob focussen.
DUURZAAM PERSONEELSBELEID
1 2
Geef werknemers zo veel mogelijk autonomie in hun job.
Zorg voor een correct loonpakket en doe wat je belooft tijdens de selectieprocedure.
3
Geef werknemers de kans om opleidingen te volgen, zodat ze kunnen groeien in hun job en zo veilig mogelijk kunnen werken.
4
Werknemers moeten zich goed in hun vel voelen. Alain Van Doren: ‘Na twee maanden nemen we als HRafdeling zelf contact op met de nieuwe werknemers en polsen we of ze
tevreden zijn, of alles goed verloopt met hun integratie binnen het team,... Ook tijdens functionerings- en evolutiegesprekken kunnen ze hun ei kwijt.
5
Geef ze de kans te solliciteren voor een andere job binnen de onderneming.
6
Zorg voor een divers personeelsbeleid. Eddy Noben: ‘50-plussers krijgen bij ons alle kansen. Meer nog, een technicus met veel ervaring en een goede opleiding is goud waard. We proberen ze zo lang mogelijk aan het werk te houden, zolang hun fysieke toestand dat toelaat.’
8
DUURZAAMHEID IN DE PRAKTIJK
‘DEMOCRATISCH’ ZWEMMEN ZONDER VERLIES IN DE GEMEENTEKAS
Doordat we de volledige uitbating op onze schouders nemen, hebben we er ook alle belang bij om voor kwaliteit te zorgen en toch de kosten te beperken. Zo bouwen en verbouwen we duurzaam, met veel aandacht voor een fikse beperking van energieverbruik. Daarin zijn we nu zeer ver gegaan in Knokke. In het hypermoderne zwembad maken we gebruik van doorgedreven warmterecuperatiesystemen. De warmtepompen ontnemen vocht uit de lucht, koelen
Gemeenten verlost van zorgen over sportinfrastructuur Op het eerste gezicht lijkt de knoop onontwarbaar voor gemeenten. Om een sportinfrastructuur zonder verlies uit te baten, zouden ze de toegangsprijs ondemocratisch hoog moeten optrekken. Dat doen ze natuurlijk niet. Dus loopt het uitbatingsdeficit hoog op. Toch is er een uitweg: de uitbating uitbesteden aan een partner die van wanten weet. Meteen zijn ook alle beslommeringen van de baan.
Nochtans kan het: van zwaar verlies naar win-win overschakelen. ‘Een gemeente legt haar eisen voor de uitbating op tafel en wij willigen ze volledig in. Maar wij voegen ook aantrekkelijke, recreatieve activiteiten toe. Zo krijgt het zwembad een sauna, jacuzzi, fitness en dergelijke meer. Op die manier krijgen we het exploitatietekort bijna helemaal weg,’ weet Marc Van Isterdael uit ervaring. Hij is gedelegeerd bestuurder van Groep Sportoase. De aanpak van Sportoase is alomvattend. ‘De gemeente kan op ons rekenen voor design, bouw, financiering, onderhoud (maintenance van de technische installaties alsook van het gebouw) en dagelijks beheer (operate), de zogenaamde DBFMO-formule. De gemeente tekent daarvoor met ons een exploitatiecontract van 30 jaar.’ VEEL WORDT MOGELIJK
‘A
lle kosten van een zwembad samen, van de afbetaling van het gebouw over personeel tot energie, maken het verlieslatend, als de tickets niet tegen 16 à 18 euro per zwembeurt worden verkocht. Dat is natuurlijk ondenkbaar’, weet Marc Van Isterdael. ‘Scholieren betalen meestal slechts 1,5 euro en clubs uit de gemeente krijgen ook fikse kortingen. Het resultaat is dat een zwembad meestal een jaarlijks uitbatingsdeficit van 500.000 euro of meer noteert.’
Van Isterdael stelt vast dat gemeenten op deze manier originele oplossingen kunnen uitwerken. ‘De twee verouderde zwembaden van Brasschaat en Schoten waren zwaar verlieslatend. De gemeenten gebruikten het exploitatiedeficit van beide samen als budget om één splinternieuw zwembad te bouwen. Ze schreven de basisbehoeften voor en wij voegden er onder meer een glijbaan, een peuterbad, wildwaterbaan/stroomversnelling en een fitness aan toe. De commerciële activiteiten blijven altijd wel van sportieve aard. De
21 SEPTEMBER 2012 SPECIAL ADVERTISING SECTION
Wij voegen aantrekkelijke, recreatieve activiteiten toe. Zo krijgen we het exploitatietekort bijna helemaal weg. Marc Van Isterdael, Gedelegeerd bestuurder Sportoase
toegangsprijs blijft beperkt tot een democratische 6 euro voor wie de volle prijs betaalt. En er kunnen activiteiten buiten de sportinfrastructuur worden benut om het geheel rendabel te maken. In Leuven zit het zwembad in een complex met andere sportzalen én met te verhuren vergaderzalen en kantoorruimte.’ STEVIGE PARTNERS Sportoase voert die totaalopdracht uit met stevige partners. ‘Voor de bouw doen we meestal een beroep op het bouwbedrijf Van Roey, voor het onderhoud, de techniek, de energie en andere faciliteiten op Cofely Services, waarvan Sportoase een vertakking is.
en verwarmen, met een minimale energiebehoefte. Met warmtekrachtkoppeling drukken we die behoefte verder. Zonnepanelen, zonneboilers en toerentalregeling op motoren doen de rest. De 30.000 liter water per dag wordt gezuiverd en hergebruikt, het afvalwater wordt na gebruik voor 70 procent gerecupereerd.’ MOBILITEIT EN WERKGELEGENHEID Het volgende, mooie zwembadproject staat in de steigers in ’s-Gravenbrakel (Braine-le-Comte). Maar in Tongeren baat Sportoase ook een sport- en evenementenhal, een zwembad, voetbalterreinen en een fitnesscentrum uit. ‘Wij bestuderen ook de locatie voor de ideale mobiliteit en overleggen met openbare vervoersbedrijven. In Knokke staan al laadpalen voor elektrische fietsen en auto’s aan het zwembad. Daar zijn nu ook 40 mensen tewerkgesteld, van laag- tot hooggeschoolden.’