omschakelen naar biologische landbouw
BEDRIJFSPORTRET GLASTEELT Glasteeltbedrijf Hebben-Vandriessche Omschakelen naar de biologische teeltmethode is een ingrijpende stap. Als bedrijfsleider wil je je hierop goed voorbereiden. Je verdiept je in de principes van biologische landbouw en ontdekt vast mogelijkheden én knelpunten. Maar principes kunnen beklemmend overkomen als je niet weet hoe ze op je eigen bedrijf om te zetten tot een productieve bedrijfsvoering. Daarom biedt de Biotheek je dit bedrijfsportret aan: een portret van een biologische landbouwer die de algemene principes dagelijks vorm geeft. Met creativiteit en inzet. Als inspiratie voor een nieuwe start.
1
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek
Colofon Redactie: Dominique Joos - Koen Vandepopuliere - Paul Verbeke Eindredactie: Dominique Joos Layout: Ogly Doglin’, Koen Huybreghts Fotoverantwoording: de Biotheek De bedrijfsportretten zijn een uitgave van de Biotheek; zij vormen een tandem met de omschakelingsbrochures die ingaan op de principes van biologische landbouw en op de landbouwtechnische aspecten. Deze brochures behandelen respectievelijk melkvee, vleesvee, varkenshouderij, kippenhouderij, glasgroenten, akkerbouw en vollegrondsteelten, fruitteelt en fijne groenten. Je kan ze gratis aanvragen bij de Biotheek op 03 286 92 78 of
[email protected]. De Biotheek is het informatiecentrum van BioForum Vlaanderen, koepelorganisatie van de Vlaamse biologische landbouw- en voedingssector. De Biotheek biedt informatie over biologische landbouw en voeding voor landbouwers, verwerkers, groot- en kleinhandelaars en consumenten. Op www.biotheek.be vind je uitgebreide informatie, contactadressen, actualiteit, wetgeving en een overzicht van studiedagen en bedrijfsbezoeken. Eerste uitgave, november 2005
2
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek
Glasteeltbedrijf met vooral tomaat, komkommer en paprika als zomerteelten, selder, radijs en verschillende soorten sla Grootte: 2,5 ha Grondsoort: kleihoudende zandleemgrond Arbeid voor het tuinbouwbedrijf: bijna 3 voltijdse arbeidskrachten (waarvan Dirk en Nicole zelf samen 1 voltijdse arbeidskracht vervullen) + jobstudenten in de zomer
Historiek Dirk Hebben startte zijn bedrijf in 1983, onmiddellijk na zijn studies landbouwingenieur, richting tuinbouw. In 1985 trouwde hij met Nicole, die sindsdien de tweede pijler van het jonge bedrijfje was. Geen van beiden hebben roots in het landbouwmilieu, “Helaas, want dat heeft ervoor gezorgd dat we meer leergeld hebben betaald dan het geval zou zijn geweest als we wel van boerenkomaf waren geweest”, gelooft Nicole. De boerderij begon uiterst kleinschalig: zestig are in het centrum van Poperinge. Naast groenten kweekten ze er oesterzwammen en ze hielden enkele koeien en schapen. Ze maakten gebruik van een opgelapte houten serre. De bedrijfsvoering was van meet af aan biologisch. Dirk: “Geen haar op mijn hoofd dacht eraan om een gangbaar landbouwbedrijf uit de grond te stampen. Die landbouw bestaat eigenlijk pas sinds de tweede wereldoorlog en is volgens mij gedoemd opnieuw te verdwijnen. Het is gewoon te veel gebaseerd op eindige grondstoffen, die binnen veertig à vijftig jaar uitgeput zullen zijn. Bovendien blijkt dat meer en meer bestrijdingsmiddelen niet meer werken omdat organismen resistent worden. Dat zegt genoeg.” In 1988 werd uitbreiding van het bedrijf mogelijk gemaakt door te verhuizen naar 2,5 hectare landbouwgrond buiten het centrum. Buitenteelten leken niet voldoende rendabel gezien de nog steeds wat kleine oppervlakte. Daarom bouwden Dirk en Nicole een serre van 1800 m2 en installeerden een heteluchtkachel. Ze plantten bovendien één hectare fruit aan en kweekten één hectare vollegrondsgroenten. Gaandeweg hebben ze hun aanbod beperkt. Het planten van een grote diversiteit van gewassen, het schoffelen en verkopen van kleine hoeveelheden groenten is nu eenmaal tijdrovender dan specialiseren. Een klant vinden die elke week drie paletten tomaten koopt is makkelijker dan honderd klanten vinden die elke week tien kistjes kopen. De specialisatie betekent wel dat Dirk en Nicole intussen geen vollegrondsgroenten meer telen. En ze overwegen om ook de fruitgaard te rooien. Anderzijds hebben ze in 1992 nog eens 3000 vierkante meter serres bijgebouwd. Sinds 2001 is het echtpaar ook zaakvoerder van een aparte bvba: Biologistic. Nicole: “In het begin vervoerden we de groenten zelf, met een bestel- en aanhangwagen. Naarmate het bedrijf groeide, hadden we nood aan ruimere vervoersmiddelen. We schakelden een transportforma in. Helaas rijden deze mensen niet op feestdagen en weekends. We hebben daarom zelf een vrachtwagen met koelinstallatie gekocht en een aparte vennootschap opgericht die transport regelt van biologische waren. Biologistic vervoert niet alleen producten van onze boerderij, maar ook van andere biobedrijven. De bvba is behalve transportfirma ook groothandel: we maken teeltafspraken met bioboeren, kopen fruit, groenten, aardappelen, eieren,… Met andere woorden, wij zijn een tussenschakel geworden tussen de boer enerzijds, de marktkramers, biowinkels en enkele supermarkten anderzijds. Onlangs hebben we een tweede vrachtwagen gekocht, waarmee we onder meer Bio-Planet van dienst zijn.”
Beknopte bedrijfsschets Teelten & bodem
’s Zomers groeien op het bedrijf van Dirk en Nicole tomaat, komkommer en paprika. In de winter telen ze radijs, veldsla en nog enkele andere soorten sla. De kleihoudende zandleemgrond vertoont op één meter diepte een kleilaag. Deze grond houdt het water goed vast, waardoor bijvoorbeeld kropsla de weken voor de oogst weinig of geen water meer hoeft te krijgen. Dat is een nuttige eigenschap omdat het helpt schimmelziekten te voorkomen. Verder kan ook nog worden gewezen op • het organische stofgehalte: 1,7 à 2 % C • de zuurheidsgraad pH-KCl: 7 • het fosforgehalte: normaal • de kalium: vrij laag tot normaal • de magnesium: normaal • het zoutgehalte: vrij hoog, en hier en daar plekken waar het zoutgehalte in de grond piekt. De grond wordt verschillende keren per jaar ontleed. De uitbaters hebben een KEMA-tuinbouwabonnement van BDB.
3
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek
Serres & uitrusting
Serres 1 & 2: 2x 900 m2.Poothoogte 2,85 m, glasmaat 80 cm, 2 heteluchtkachels van 170.000 kcal, die werken op stookolie. • Serres 3 & 4: 2x 1500 m2. Poothoogte 3,50 m, glasmaat 112,5 cm, buisverwarming: 4 buizen van 51 mm doorsnede per kap. Verwarming gebeurt via een buisrailsysteem. • Beregening: -regenwaterreservoir van 1,5 miljoen liter, en nog een kleiner reservoir -twee buizen per kap van 3,20 meter -automatische beregening • Drainage aanwezig • Tomatensorteermachine, type ‘visgraat’ • Koelcel van 35 m3 • Electrische transpallet
Vruchtwisseling
De rotatiebasis in serres 1 en 2 bestaat voor 2005 uit het afwisselen van de teelten paprika en komkommer. Serres 1&2: (2x900 m2) >Paprika
planten: 1 april; oogst: half mei, begin november
Nateelten
veldsla, winterpostelein, rucola, radijs
Voorjaarsteelt
selder, paksoi
>Komkommer
planten 15 juni; oogst: 15 juli -1 oktober
Nateelten
veldsla, paksoi
Voorjaar
radijs, rode eikebladsla, veldsla
De basis van de rotatie in serres 3 en 4 bestaat dan weer uit het afwisselen van de teelten tomaat en komkommer. Serres 3&4: (2x1500 m2) >Tomaat
planten: 10 maart; oogst: eind mei, half oktober
Nateelten
paksoi, selder, kervel, rucola, veldsla
Naar voorjaar toe
radijs, rode eikenbladsla, kervel, rucola, paksoi
>Komkommer
planten: 1 mei; oogst: juni-september
Nateelten
veldsla, paksoi, kervel
In 1995 was de teeltrotatie nog sterk gericht op het leveren aan Delhaize. Dit gebeurde via Biomarché, die de bioproducten voor deze winkelketen verpakt. Sindsdien hebben enkele factoren ervoor gezorgd dat het rotatieplan wat is gewijzigd: • de prijs van het plantgoed is sterk gestegen. Redenen zijn: • de verplichting enkel nog biologisch geteeld plantgoed te gebruiken. Ook voor zaad wordt die bio-eis steeds vaker gesteld. • de keuze om voor de vruchtgewassen alleen nog geënte planten te gebruiken. Zo beperken Dirk en Nicole bodemziekten zoals schimmels, die de wortels van een tomatenplant aantasten. • de nieuw-opgerichte bvba Biologistic. Die neemt zoveel tijd in beslag dat ze de bladgewassen veld- & kropsla niet meer zelf kunnen opkweken. “Zelf plantgoed kweken mag je enkel doen als je het echt goed kunt doen. Kun je dit niet, dan start je met een slechte plant, en in de biologische sector komt dat niet meer goed”, verduidelijkt Dirk. • het zoutgehalte van de bodem is in de loop der jaren opgelopen. Dat heeft de teelt van veldsla bemoeilijkt. • het toegenomen aanbod op de markt van biogroenten heeft relatief lage prijzen tot gevolg. Zo is, als gevolg daarvan, de teelt van kropsla in Vlaanderen nagenoeg verdwenen. Er wordt immers veel opvallend zware kropsla uit Frankrijk ingevoerd. Een krop die minder dan driehonderd gram weegt is nagenoeg onverkoopbaar geworden. • de keuze van het te telen gewas wordt ook beïnvloed door de schimmelziekte Bremia (“valse meeldauw”) die om de twee à drie jaar de bestaande resistenties doorbreekt, met name bij kropsla. Dirk en Nicole moeten in dat geval telkens opnieuw zoeken naar nieuwe gewassen, die wel resistent zijn.
4
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek
Deze factoren hebben tot gevolg dat Dirk en Nicole • vooral de winterteelten opnieuw wat meer gediversifieerd hebben • de tomatenteelt verlengd hebben, door het gebruik van haspels, waardoor de planten zakken naarmate de teelt vordert • zowel voor tomaat, komkommer als paprika twee stengels per plant aanwenden • enkele winterteelten ter plaatse zaaien. Het gaat om radijs, kervel, rucola en postelein • onder meer door de Bremia-problematiek kropsla uit het assortiment hebben gehaald. De radijs wordt door een loonwerker met een pneumatische zaaimachine gezaaid zodat ze in éénmaal geoogst kan worden.
Bemesting & grondbewerking De basisbemesting is een kompostgift om de twee jaar voor de langste en meest behoeftige teelten: tomaat en paprika. De bladgewassen die ’s winters worden geteeld hebben doorgaans voldoende aan nalevering uit deze kompost. De teelten op dit glasteeltbedrijf voeren slechts weinig fosfor af, zodat het fosfor uit de basisbemesting alleszins toereikend is. Ook de pH hoeven Dirk en Nicole eigenlijk nooit te corrigeren. Anders is het gesteld met de elementen stikstof en kalium, die in belangrijke mate worden afgevoerd, vooral door vruchtgewassen als tomaat en komkommer. Komkommer bemesten Dirk en Nicole momenteel met organische korrelmeststoffen zoals Osmo, Orgamé en Lotus. De teelt van tomaten neemt vandaag meer tijd in beslag dan enkele jaren geleden, vooral naar het najaar toe, door het gebruik van haspels. Gevolg van die langere teelt is dat het eveneens nodig is om langer te bemesten. Helaas is bijbemesten in de biogroententeelt nog een knelpunt. De beschikbare biomeststoffen zijn immers doorgaans niet oplosbaar in water, zodat de op de bodem gestrooide meststof slechts weinig voeding vrijgeeft. “Wat we de voorbije jaren ook hebben geleerd is dat het belangrijk is te starten met een matige stikstofgift, vooral wat bij glasgroenten. Zoniet rijzen problemen zoals een acute bladluizenplaag”, merkt de bioboer nog op. In de beginjaren heeft Dirk nog enkele keren gediepwoeld om de vroegere ploegzool te verwijderen. Vandaag gebeurt dat niet meer. Voor en na de vruchtgewassen wordt door een loonwerker in twee richtingen gespitfreesd. De andere teelten worden vóór de teelt gefreesd met een motoculteur en met de hark klaargelegd.
Ziekten & plagen Onkruidbeheersing Onkruid wordt bestreden door: • thermische onkruidbestrijding: voor het zaaien brandt het echtpaar met een Hoaf-brander met werkbreedte 75 cm. Die grote brander gebruiken ze in het volle veld, tussen twee rondes bladgroenten. Een kleinere brander van 25 cm gebruiken ze tussen de rijen, alleen voor vruchtgewassen • veldsla te planten in plaats van te zaaien • enkele schoffelbeurten per seizoen, maar ... • ... wieden met de hand blijkt vaak gunstiger dan schoffelen, omdat hakken vaak eenvoudig een nieuw zaaibed voor vers onkruid oplevert. Vooral knopkruid en muur komen vaak voor. Nicole wijst erop dat het belangrijk is het onkruid snel aan te pakken - als ze nog klein zijn, “want als je het zover laat komen dat ze uitzaaien, bezorg je jezelf heel wat problemen.”
Gewasbescherming Voorkomen door: • matig bemesten • veel luchten, vooral in het najaar. “Een adequate klimaatbeheersing is in de bioserreteelt belangrijker dan in de gangbare sector”, stelt Nicole. “Wanneer dat bij niet-bioboeren fout loopt en een schimmelinfectie ont-
5
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek
staat, kunnen zij dit eenvoudig oplossen door fungiciden te spuiten. Voor ons is dat uiteraard geen optie…” • niet gieten vanaf twee weken voor de oogst • een geschikte raskeuze: -sla: volledig Bremia-resistente rassen genieten de voorkeur -komkommer: meeldauw-resistente rassen. Ook is gebleken dat ‘Flamingo’ veel gevoeliger is dan ‘Cum Laude’ voor Sclerotinia. -veldsla: ‘Gala’ blijkt behoorlijk meeldauw-resistent. -tomaat: de bedrijfsleiders letten erop fusarium-resistente variëteiten te gebruiken. Dirk heeft de indruk dat de bovengrondse problemen - en dan vooral insecten - spontaan minderen na enkele jaren biologisch te hebben geteeld. Mettertijd nestelen in de serre natuurlijke vijanden van de insecten die de planten schade toebrengen: denken we maar aan lieveheersbeestjes die de bladluispopulatie decimeren. Ook galwespen, sluipwespen, zweefvliegen en dergelijke bevolken de Poperingse serres. Een aantal soorten kopen Nicole en Dirk doelbewust aan om ze uit te zetten, een ander deel verschijnt daar vanzelf. “Om die natuurlijke vijanden te beschermen staan wij ook zeer terughoudend ten aanzien van het gebruik van Pyrethrum en andere bio-insecticiden”, vult Nicole aan. “Dergelijke producten doden immers niet enkel de insecten die schadelijk zijn voor de plant, maar ook de predatoren van die schadelijke diertjes.” Anders is het gesteld met ondergrondse problemen, zoals schimmelziekten. Die ziet het echtpaar jaar na jaar toenemen. Bij de vruchtgroenten vangen ze dat op door geënte planten te gebruiken. Maar voor bladgroenten ligt het moeilijker. Intussen hebben de bioboeren geleerd dat de watergift goed moet worden getimed. De plant moet vooral snel weer droog kunnen worden. Slerotinia op vruchten en stengels van de komkommer levert vandaag gevoelig minder problemen op dan vroeger door goed te letten op een betere hygiëne bij het verzorgen van de planten. Aandacht hiervoor heeft het verlies aan vruchten en planten beduidend verminderd.
Afzet Decennia ervaring als bioboer hebben Dirk een duidelijk zicht op de afzetmarkt gegeven. “Er bestaat een enorm verschil tussen enerszijds de ‘grote afzetmarkt’ – dat zijn grootwarenhuizen en export - en anderszijds de ‘middelgrote en kleine afzetmarkt’ - zoals Biofresh dat natuurvoedingswinkels bevoorraadt, groentenpaketten en onderlinge verkoop tussen boeren”, gelooft de man. “De grootwarenhuizen zijn interessant omdat je er grote partijen aan kwijtraakt. Maar er zijn ook nadelen. Export en supermarkten eisen grote kwantiteit en continuïteit. Ook verwacht deze ‘grote afzetmarkt’ een zeer hoge kwaliteit en strenge sortering. Zo kopen zij eigenlijk alleen mooie middelmaat: niet te groot, niet te klein; geen klasse twee, geen omschakeling. Veel telers blijven daardoor met hun producten zitten. Niet omdat ze kwalitatief niet goed zijn, maar omdat ze niet passen in die grootwarenhuislogica. Nemen we knolselder als voorbeeld. Die moet tussen achthonderd en duizendtweehonderd gram wegen, terwijl een knolselder tussen vijfhonderd en achthonderd gram ook kan dienen in de keuken. Ofwel draai je daarin mee, ofwel zoek je elders je afzet. Ik koos voor het laatste en startte enkele jaren geleden zelf met een groothandel. We bevoorraden collega’s die markt- en thuisverkoop doen of groenteabonnementen aanbieden. Daar kunnen we wel terecht met ‘te kromme’ komkommers en ‘te dikke’ tomaten. Ik stel vast dat veel middelgrote bioboeren in de loop der jaren tot een gelijkaardige vaststelling zijn gekomen. In plaats van te specialiseren en grootwarenhuizen te beleveren, zijn ze opnieuw gaan diversifiëren en zich op de ‘middelgrote en kleine markt’ gaan richten.” Behoorlijk wat jaren terug stond hij mee aan de wieg van de cvba Atalanta, die tot doel had de afzet van biogewassen enigszins te stroomlijnen. “Maar allerhande factoren hebben de voorbije jaren geleid tot het opdoeken van de cvba Atalanta. Onder meer daardoor is de markt nog meer versnipperd en onoverzichtelijk geworden dan voordien. Samenwerking is in die context een uitzondering, concurrentie regel. Ook dit draagt ertoe bij dat de handel in België onvoldoende koopwaar vindt.” Het echtpaar Hebben-Vandriessche heeft vooral een mooi assortiment en een grote know-how opgebouwd van paprika’s. Ze telen niet alleen rode, groene en gele geblokte paprika’s, maar sedert een tweetal jaar ook een zoete puntpaprika, een rode, pikante puntpaprika en een witte, zeer pikante puntpaprika. Die vruchten illustreren goed de huidige marktlogica. De klanten van hun bvba Biologistic – vooral marktverkoop en Bioplanet - verkiezen net ongesorteerde paprika’s, in tegenstelling tot de actoren op de grote afzetmarkt. Het gevolg is dat Dirk en Nicole geen sorteermachine moeten aanschaffen. Ze hebben zich die investering en grondoppervlakte kunnen besparen én vinden ook een koper voor ‘te grote’ en ‘te kleine’ paprika’s. Voor de klant heeft dit als voordeel dat hun groenten dagvers worden geoogst en geleverd.
6
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek
Rendabiliteit De periode 1992-2000 was behoorlijk renderend, als gevolg van de nieuwe en dus perfect functionerende serres, lage loonkosten, en de opkomst van een veelbelovende klant: Biomarché. Maar sinds 2000 zijn de kosten sterk gestegen. • Het plantgoed werd duurder. De kosten voor tomaten zijn in tien jaar tijd verdubbeld: van 2424 euro in 1995 tot 4945 euro in 2005. Komkommers leveren eenzelfde beeld: de plantgoedkost klom in die periode van 1487 euro naar 2227 euro voor eenzelfde oppervlakte. Daar komt nog 1300 euro bij omdat Dirk en Nicole nu ook komkommers telen in een kleine serre. • De loonkost is gestegen. Dit is enerszijds het gevolg van de opstart van Biologistic en Atalanta, wat heel wat tijd kostte, waardoor meer extern personeel moest worden aangetrokken. Anderszijds zijn Dirk en Nicole ook overgestapt van losse arbeidskrachten, zoals seizoensarbeiders, een zelfstandige medewerker en jobstudenten, naar vaste arbeidskrachten. De reden voor die overstap is dat deze mensen meer continu beschikbaar en meer geroutineerd zijn. Ze leveren dus hogere arbeidsprestaties. • Gestegen stookkosten. 1995: 59.993 liter x 0,124 euro per liter= 7436 euro; 2005: 44.300 liter x 0,36 euro per liter= 16.116 euro stookkosten. De opbrengsten zijn niet navenant gestegen. • het aanbod bio-glasgroenten is sterk gegroeid, onder andere doordat enkele grotere Nederlandse bedrijven zijn omgeschakeld naar bio. • Door het wegvallen van Atalanta (zie ook onder ‘Afzet’) zijn bepaalde marktsegmenten, zoals de groenteabonnementen, voor Dirk en Nicole weggevallen. Intussen is dit euvel verholpen en ondervindt het Poperingse bedrijf zelfs enkele voordelen van deze evolutie. Zo is de markt voor hen bijvoorbeeld toegankelijker geworden. • Biologistic slorpte veel tijd en geld op, die dus niet kon worden besteed aan het bio-tuinbouwbedrijf. Ook dit nadeel is intussen uitgegroeid tot een voordeel: Biologistic is nu een bloeiende onderneming die een sterke marktspositie heeft uitgebouwd en het eigenlijke tuinbouwbedrijf helpt gezond te houden. De opbrengsten daar zijn vandaag immers gering, net als in de gangbare serreteelt trouwens, stellen beide bioboeren. In 2005 brengt de 25.600 kg geteelde tomaat 30.351 euro op. De 81.200 komkommers zorgen voor 40.343 euro aan inkomsten.
Toekomstvisie Nicole stelt vast dat vraag én aanbod in de bioglasteeltsector zijn gestagneerd. Toch vermoedt ze dat de sector de komende jaren zal groeien en professioneler worden. “En dat is ook nodig”, vindt ze. “Veel telers leveren vandaag immers te lage kwaliteit. Volgens mij ligt de toekomst vooral bij gangbare boeren die de overstap maken naar bioteelt: zij zijn immers gewoon een kwaliteitsvol product af te leveren, en hoeven voor die omschakeling geen gigantische investeringen te doen. Meer nog, voor kleine bedrijfjes is kiezen voor biologisch telen vandaag allicht economisch de beste keuze. Een bedrijf als het onze, bijvoorbeeld, zou eenvoudig niet leefbaar zijn door op gangbare wijze te functioneren, al kiezen wij vooral voor bio om principiële redenen. Gangbare telers die op volle grond telen maken zeker kans op slagen. Maar dat geldt niet voor tuinbouwers die vandaag telen op substraat. Willen zij omschakelen, dan riskeren ze een sterk verhoogde ziektedruk. De substraatteelt verstoot de bodem te sterk om vlot op bio te kunnen overschakelen.” Voorts wijst de bioboerin erop dat “gangbare boeren een hogere opbrengst hebben, maar minder euro kunnen vragen per kilo. Anderzijds hebben ze tien à twintig procent minder werk dan hun biologische collega’s.” Zelf overwegen de zaakvoerders serres bij te bouwen. Maar daarvoor is meer personeel nodig en dat impliceert dus hoge loonkosten. De geringe opbrengst die de serres de laatste jaren leveren, is een bijkomende reden om te twijfelen. Bovendien merken Nicole en Dirk dat niet iedereen het ecologisch verantwoord vindt dat boeren zoveel energie in serres verstoken, ook al scoren zij zelf behoorlijk omdat ze opteren voor warme teelten in de zomer en koude in de winter. Algemeen zien zij in de sector ook een toenemende concurrentie vanuit Zuid-Europa, die met behoorlijk kleine investeringen het aanvoerseizoen kunnen verlengen van april tot zelfs mei. Vandaag concurreren tuinbouwers uit die regio volop met de Vlaamse “primeurs”.
7
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek
8
Bedrijfsportret Glasteelt de Biotheek