Basisschool Catharina Labouré
Minkenbergstraat 5 6191 BJ Beek 046 4280873
[email protected] www.bscatharinalaboure-beek.nl Zorgplan 2015-2016
Pagina 1
Inhoudsopgave Hoofdstukken: 1.Inleiding
pag. 3
2. Stichting ‘Kindante’
pag. 4
3. Het Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Westelijke Mijnstreek
pag. 5
4. Passend onderwijs en school-ondersteuningsprofiel bs. Catharina Labouré ,Beek Wet op het Passend onderwijs
pag. 10
5. Schoolprofiel van de Catharina Labouré
pag. 13
6. Onze collectieve ambitie
pag. 16
7. Functie en taakomschrijving van de Intern begeleider
pag. 20
8. Toetskalender schooljaar 2015-2016
pag. 22
9. Verbeterplan
pag. 23
10. Wijze van signaleren, analyseren, diagnosticeren en remediëren
pag. 24
11. De vijf niveaus van Zorg
pag. 30
12. Leerlingdossier en leerlingjournaal
pag. 35
13. Logboek en zorgklapper
pag. 36
14. Overlegstructuur in school
pag. 38
15. Dyslexiebeleid
pag. 39
16. Logopedie en ergotherapie
pag. 56
17.GROEP- 3 RIJPHEIDSPROTOCOL
pag. 57
18. Afbuigende leerlijn
pag. 58
19. Meer-en hoger begaafde leerlingen
pag. 58
20. Onderwijs aan zieke kinderen
pag. 59
21. Consultatie-uren extern deskundige
pag. 59
22. Onderwijsloket Kindante Kwadrant
pag. 60
23. Gebiedsgerichtwerken
pag. 62
24. De verwijsindex
pag. 65
Zorgplan 2015-2016
Pagina 2
1.Inleiding Wij als team vinden het belangrijk dat een kind zich bij ons op school veilig en geborgen voelt. Een kind is in staat te leren als het zich thuis voelt op school. Hoe proberen wij er voor te zorgen dat het kind zich thuis voelt? Door het kind te laten voelen dat hij of zij ertoe doet. Door het kind het vertrouwen te geven dat het heel veel zelf kan. Door in gesprek te gaan met het kind en met hem te praten over dingen, die hem bezighouden. Door het onderwijsaanbod af te stemmen op het kind. Door met het kind resultaten te bespreken en samen te plannen hoe verder te gaan. Een open houding naar elkaar is van groot belang. Immers wij als Catharina Labouré hebben als missie ‘ Op de Catharina Labouré tel je mee’ . Respect voor elkaar, vertrouwen in elkaars kunnen en respect voor onze omgeving zijn hierin sleutelwoorden. Voor de Catharina Labouré staat het bieden van goed onderwijs voorop. Ons team blijft voortdurend zoeken naar verbeterpunten om de kwaliteit van ons onderwijs te verhogen. Het laat zich daarbij ondersteunen door externe deskundigen. Nu het Passend Onderwijs steeds centraler komt te staan, willen wij ons onderwijs steeds meer gaan afstemmen op de onderwijsbehoeften van leerlingen, zodat elk kind zich maximaal kan ontwikkelen. In dit zorgplan trachten wij weer te geven hoe wij als school van ‘Kindante’ verantwoordelijkheid nemen voor ons zorgarrangement en de kwaliteit van het bijbehorende zorgaanbod. Dit zorgplan beschouwen wij als een groeidocument dat jaarlijks bijgesteld kan worden. Namens het team, Mevr. D. Stassen-Kicken Mevr. M. Schnackers-Eussen
Zorgplan 2015-2016
locatiedirecteur Intern begeleider
Pagina 3
2. Stichting ‘Kindante’
Stichting Kindante verzorgt onderwijs in de gemeenten Beek, Echt-Susteren, Maasgouw, Schinnen, Sittard-Geleen en Stein. Door ons te richten op de kwaliteit van onderwijs met alles wat daarbij hoort, willen wij waarmaken dat het kind altijd voorop staat. Vandaag én morgen. Bij Kindante is elk kind uniek en zijn alle kinderen gelijkwaardig. Leren leren, leren leven Kindante bestuurt 40 basisscholen, 3 scholen voor speciaal basisonderwijs en 2 scholen voor speciaal onderwijs/voortgezet speciaal onderwijs. Dit zijn openbare, bijzondere (katholiek en protestants-christelijk) en algemeen bijzondere scholen. Elke Kindante-school heeft een eigen onderwijskundige aanpak en karakter. Wat ze met elkaar delen is dat ze voortdurend met elkaar in ontwikkeling zijn om kinderen zo goed mogelijk onderwijs te kunnen bieden, uitgaand van de unieke talenten en behoeften van ieder kind. Daarbij staat naast ‘leren leren’ ook ‘leren leven’ centraal: kinderen hebben beide nodig om zich te kunnen ontwikkelen tot zelfbewuste, kansrijke en betrokken volwassenen in onze 21e eeuwse samenleving. Gezamenlijk hebben de Kindante-scholen ruim 9.000 leerlingen. Het bestuur en bureau van Kindante werken vanuit Sittard. Binnen het bestuurlijk concept van Kindante is het belangrijk dat iedere school binnen de wijk waarin de school gelegen is, tezamen met ouders vorm geeft aan het eigen schoolprofiel. Naast dat eigen gezicht van iedere school worden binnen Kindante onderwijskundige ontwikkelingen in gang gezet, waaraan alle scholen op een eigen manier en kijkend naar de schoolpopulatie vormgeven. Kindante-scholen willen kwaliteitsscholen zijn, waar de kinderen geprikkeld worden zich optimaal te ontwikkelen en nadrukkelijk ook de mogelijkheid krijgen zich veelzijdig en harmonisch te ontwikkelen. Over de bereikte resultaten en de mate waarin ze hierin succesvol zijn leggen ze intern en extern verantwoording af.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 4
3. Het Samenwerkingsverband passend primair onderwijs Westelijke Mijnstreek
MISSIE EN VISIE Samen verantwoordelijk voor kwalitatief goed, en waar mogelijk thuisnabij, onderwijs voor alle leerlingen. Het SWV wil inhoudelijk sterk onderwijs aanbieden voor iedere leerling passend bij zijn of haar onderwijsbehoefte en mogelijkheden, ononderbroken en zo thuisnabij mogelijk. Het is onze ambitie om binnen het regulier basisonderwijs, en waar nodig in het speciaal (basis)onderwijs, een zodanig gedifferentieerd onderwijsaanbod te creëren dat ieder kind zich optimaal kan ontwikkelen. Als uitgangspunt geldt: regulier onderwijs als het kan; speciaal onderwijs waar het nodig is.
Besturen en scholen In het SWV werken 9 schoolbesturen en 46 basisscholen, 2 speciale basisscholen en 6 scholen voor speciaal onderwijs samen voor het verzorgen van onderwijs aan circa 11.000 leerlingen in de gemeenten Beek, Stein, Schinnen en Sittard-Geleen-Born.
ONDERSTEUNINGSPLAN In het ondersteuningsplan legt het samenwerkingsverband vast hoe het passend onderwijs voor elk kind wil realiseren. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste 1 keer per 4 jaar opgesteld en kan tussentijds worden gewijzigd. De ondersteuningsplanraad heeft instemmingsrecht op het ondersteuningsplan. INHOUD VAN HET ONDERSTEUNINGSPLAN Het ondersteuningsplan bevat onder andere:
Zorgplan 2015-2016
Pagina 5
Het niveau van basisondersteuning dat op scholen in het samenwerkingsverband aanwezig is. De manier waarop het samenwerkingsverband een samenhangend geheel van voorzieningen voor extra ondersteuning binnen en tussen de scholen organiseert, zodat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen. De afspraken die de deelnemende besturen maken over de verdeling, besteding en toewijzing van de middelen voor extra ondersteuning, inclusief een meerjarenbegroting. De procedure voor de plaatsing van leerlingen op de speciale scholen voor basisonderwijs en op scholen voor speciaal onderwijs in het samenwerkingsverband. De procedure en het beleid voor de terugplaatsing of overplaatsing naar het basisonderwijs voor leerlingen van wie de duur van de toelaatsbaarheidsverklaring is afgelopen. De manier waarop het samenwerkingsverband ouders informatie verstrekt over de ondersteuningsvoorzieningen.
Ondersteuningsplanraad De ondersteuningsplanraad (OPR) is een speciale medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband. Daarin zitten ouders en personeelsleden. Belangrijkste taak van de ondersteuningsplanraad is het beoordelen van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband (instemmingsrecht). Maar ook kan de ondersteuningsplanraad onderwerpen die zij belangrijk vindt met het bestuur van het samenwerkingsverband bespreken of op eigen initiatief adviezen geven.
Ondersteuning in de basisschool BASISONDERSTEUNING Alle scholen hebben hun huidige mogelijkheden om leerlingen te begeleiden en te ondersteunen, beschreven in het school-ondersteuningsprofiel. Het SWV heeft een ambitieus niveau van de basisondersteuning vastgesteld en daarover afspraken gemaakt in het ondersteuningsplan. Dat is het niveau waar alle scholen in de periode tot 2018 naartoe groeien.
EXTRA ONDERSTEUNING Ondanks een goede basisondersteuning, kan een school in een situatie komen dat extra inzet noodzakelijk is om aan de specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeften van een leerling tegemoet te komen. Voor leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften is de leerlinggebonden financiering (rugzak) verdwenen en geldt een nieuwe regeling. In het vastgestelde schoolZorgplan 2015-2016
Pagina 6
ondersteuningsprofiel hebben alle scholen aangegeven welke extra ondersteuning zij heel concreet kunnen leveren, naast de basisondersteuning. Deze extra ondersteuning wordt voor alle scholen van een bestuur georganiseerd door het betreffende bestuur. Extra ondersteuning kan in veel varianten uitgevoerd worden, op maat en in overleg met de ouders. De besturen met scholen voor basisonderwijs ontvangen hiervoor middelen vanuit het SWV. Elk bestuur heeft een eigen procedure voor aanvragen en toewijzen van extra ondersteuning.
SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIELEN Het school-ondersteuningsprofiel wordt opgesteld door de school. In het profiel wordt aangegeven welke ondersteuning de school kan bieden en welke ambities de school heeft voor de toekomst. Op basis van het profiel inventariseert de school welke expertise eventueel moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leraren. Leraren en ouders hebben adviesrecht op het school-ondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad van de school. De school plaatst het profiel in de schoolgids, zodat voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn voor extra ondersteuning. Het samenwerkingsverband heeft het in- en overzicht van alle school-ondersteuningsprofielen om te beoordelen of het daarmee een dekkend aanbod gerealiseerd wordt. Doel is immers dat alle leerlingen een passende plek krijgen.
TOEWIJZING VAN ONDERSTEUNING Het SWV heeft, naast een beperkt aantal wettelijke verplichtingen, veel vrijheid en beleidsruimte om de toewijzing van extra ondersteuning vorm te geven. Elk samenwerkingsverband maakt hierover eigen afspraken. Voor ons samenwerkingsverband zijn deze afspraken neergelegd in de notitie Ondersteuningstoewijzing en toelaatbaarheidsverklaring.
RONDETAFELGESPREKKEN Als de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoefte van een leerling, dan wordt een ronde tafelgesprek gearrangeerd. Het ronde tafelgesprek is analoog met de aanpak bij de jeugdzorg. Als binnen het ronde tafelgesprek specifieke deskundigheid nodig blijkt voor de vaststelling van de ondersteuningsbehoeften, kunnen deskundigen worden aangezocht, volgens de richtlijnen van het betreffende bestuur. Een ronde tafelgesprek verloopt gestructureerd: Zorgplan 2015-2016
Pagina 7
van overzicht (wat gaat goed en wat moeilijk?) en inzicht (hoe zou dat kunnen komen?) naar uitzicht (welke doelen willen we behalen en hoe?). Daarbij geldt als motto: zoek naar kansen en mogelijkheden en denk doelgericht, optimistisch, creatief en oplossingsgericht. De begeleiding wordt vooral geboden binnen het primaire proces op school. De deskundigen kunnen bijvoorbeeld meedenken over de aanpak van de leerling, hoe deze aanpak wordt opgenomen in het groepsplan en hoe dit in de groep gerealiseerd kan worden. Bovenschoolse expertise komt zo de school in. Door in het ronde tafelgesprek met één of meer deskundigen samen te werken, zijn de lijnen kort en hebben school en ouders met zo min mogelijk verschillende professionals te maken. In het ronde tafelgesprek ligt de regie bij de intern begeleider c.q. de school. Indien blijkt dat de basisschool onvoldoende tegemoet kan komen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling wordt de Trajectbegeleider ingeschakeld. Zo nodig wordt gebruik gemaakt van deskundigen vanuit het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en hulpverleners uit CJG en jeugdhulp.
COMPENSATIE AWBZ Leerlingen met zeer zware complexe problematiek, die extra zorg op school nodig hebben, krijgen in een aantal gevallen onvoldoende PGB (persoonsgebonden budget) voor inzet binnen het onderwijs en daarmee komt het verzorgen van onderwijs voor deze leerlingen in gevaar. Om dat te voorkomen is de compensatieregeling AWBZ in het leven geroepen. Een regeling die tot 18-2014 werd uitgevoerd door de REC’s. Vanaf 1-8-2014 ontvangen de samenwerkingsverbanden een beperkt budget om in uitzonderlijke gevallen te voorzien in financiering van aanvullende hulp op het gebied van verpleging, persoonlijke verzorging of begeleiding. Aanvraag is alleen mogelijk voor leerlingen met een zeer complexe lichamelijke en verstandelijke problematiek, en dientengevolge een zeer zware ondersteuningsbehoefte op het gebied van persoonlijke verzorging, verpleging en/of begeleiding en is bedoeld voor leerlingen die zonder deze aanvulling niet langer aan het onderwijs deel kunnen nemen.
TOELATING SPECIAAL (BASIS)ONDERWIJS Als het niet langer lukt om leerlingen een passende plek in het basisonderwijs te bieden, dan wordt gekeken naar de mogelijkheden in het speciaal (basis)onderwijs. De scholen voor S(B)O werken dagelijks met leerlingen met een grote diversiteit aan specifieke onderwijsbehoeftes.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 8
Het SWV heeft, naast een beperkt aantal wettelijke verplichtingen, veel vrijheid en beleidsruimte om de toelating tot het S(B)O vorm te geven. Elk samenwerkingsverband maakt hierover eigen afspraken. Voor ons samenwerkingsverband zijn deze afspraken neergelegd in de notitie Ondersteuningstoewijzing en toelaatbaarheidsverklaring.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 9
4. Passend onderwijs en school-ondersteuningsprofiel bs. Catharina Labouré, Beek Wet op het Passend onderwijs Zorgplicht Vanaf 1 augustus 2014 hebben schoolbesturen een zorgplicht. Dit betekent dat zij vanaf dat moment iedere leerling die extra ondersteuning c.q. zorg nodig heeft een passende onderwijsplek moeten bieden. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze. De school heeft dan de taak om een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen school of, als de leerling daar beter op zijn plaats is, op een andere school in het reguliere onderwijs of het speciaal (basis) onderwijs. Binnen het samenwerkingsverband zal voor iedere leerling een passend onderwijsaanbod beschikbaar moeten zijn. Sommige voorzieningen zijn al landelijk georganiseerd, zoals het onderwijs voor leerlingen met een visuele, auditieve en/of communicatieve beperking (cluster 1 en 2). Niet iedere school zal alle typen ondersteuning willen of kunnen bieden. Bij elkaar moeten alle ondersteuningsprofielen van de deelnemende scholen echter wel een dekkend aanbod van ondersteuning bieden. Een school is, ondanks de zorgplicht, dus niet verplicht om alle leerlingen te plaatsen. Uitgangspunt van de zorgplicht is wel dat de school altijd eerst onderzoekt of zij zelf een passende plek kan bieden en dat de school bij weigering of verwijdering verantwoordelijk is om een plek op een andere school te bieden waar de leerling geplaatst kan worden. Aanmelding Ouders melden hun kind tenminste tien weken voor het begin van het schooljaar aan bij de school van hun keuze. Van ouders wordt verwacht dat zij bij de aanmelding aangeven of hun kind naar verwachting extra ondersteuning c.q. zorg nodig zal hebben. Na aanmelding heeft de school zes weken de tijd om te beslissen over de toelating van de leerling. Deze periode kan eenmaal met vier weken worden verlengd. In die periode doet de school onderzoek en kijken ze of ze de benodigde ondersteuning c.q. zorg kunnen bieden. Heeft het bestuur na tien weken nog geen besluit genomen, dan heeft de leerling recht op tijdelijke plaatsing op de school van aanmelding tot de school wel een goede plek heeft gevonden. Als ouders het niet eens zijn met de toelatingsbeslissing van de school, dan kunnen ze een beroep doen op ondersteuning door een onderwijsconsulent. Onderwijsconsulenten bemiddelen kosteloos tussen ouders en de school. Als dat niet werkt, kunnen ouders terecht bij de landelijke geschillencommissie passend onderwijs. Schoolondersteuningsprofiel Alle scholen stellen een school-ondersteuningsprofiel op. Dit profiel wordt voor advies aan de MR voorgelegd. Basisondersteuning De kern van het school-ondersteuningsprofiel wordt gevormd door een beschrijving van de basisondersteuning . De basisondersteuning is de ondersteuning c.q. de zorg die iedere school in het samenwerkingsverband moet kunnen bieden. Die basisondersteuning heeft in de eerste plaats Zorgplan 2015-2016
Pagina 10
betrekking op de basiskwaliteit zoals deze door de inspectie van het onderwijs is beschreven en vastgelegd en wordt gecontroleerd. Onze school heeft door de inspectie een basisarrangement toegekend gekregen, wat betekent dat wij voldoen aan de basiskwaliteit. Verder heeft de beschrijving van de basisondersteuning betrekking op allerlei preventieve en licht curatieve activiteiten zoals vroegtijdige signalering van leer- en gedragsproblemen, de zorg voor een veilig schoolklimaat, een aanbod voor leerlingen met ernstige reken- of leesproblemen (dyscalculie en dyslexie), een afgestemd aanbod voor leerlingen met meer of minder dan gemiddelde intelligentie, een toegankelijk schoolgebouw met aangepaste werk- en instructieruimtes en hulpmiddelen en een protocol voor medische handelingen . Ook staat er in beschreven hoe de school planmatig en handelingsgericht werkt , met welke externe partners er wordt samengewerkt en welke expertise de school in huis heeft . In elk samenwerkingsverband kunnen specifieke afspraken gemaakt worden over het niveau van basisondersteuning waaraan de scholen moeten voldoen. In het samenwerkingsverband waarvan onze school deel uit maakt is dat ook gebeurd en is afgesproken dat alle scholen uiterlijk aan het einde van het cursusjaar 2017-2018 aan dat niveau van basisondersteuning moeten voldoen. Om dat te kunnen meten is een “maatlat” opgesteld die is samengesteld uit een veertiental zogenaamde ijkpunten.
Extra ondersteuning In het school-ondersteuningsprofiel dient ook beschreven te staan welke extra mogelijkheden de school heeft om een ondersteuningsaanbod aan te bieden aan leerlingen met bepaalde specifieke onderwijsbehoeften. Die kunnen liggen op het gebied van leer- en ontwikkelingsondersteuning, sociaal-emotionele en gedragsondersteuning, fysiek-medische ondersteuning en/of ondersteuning in de thuissituatie. Grenzen aan de ondersteuningsmogelijkheden In het school-ondersteuningsprofiel dient de school ook aan te geven hoe het haar grenzen hanteert als het om de ondersteuningsmogelijkheden gaat. Natuurlijk zijn er aan de mogelijkheden van reguliere basisscholen grenzen als het gaat om de aanname van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, zoals dat genoemd wordt. Vandaar dat wij als school nagedacht hebben over de grenzen van onze mogelijkheden en over de manier waarop we die grenzen gaan bewaken en handhaven. In het belang van de individuele leerling en de overige leerlingen, want die belangen staan voorop. Het is namelijk, volgens ons, niet in het belang van een leerling om op onze school geplaatst te worden of op onze school gehandhaafd te worden, terwijl wij niet (meer) aan de onderwijsbehoeften van die leerling kunnen voldoen. Omdat elk kind uniek is, zijn daar echter geen algemeen geldende maatstaven voor op te stellen. Vandaar dat wij een aantal criteria hebben opgesteld die wij meenemen in de beslissing tot plaatsing van een leerling of handhaving van een leerling of niet. Deze voorwaarden worden gewogen na een zorgvuldig en gedegen onderzoeksproces, dat vastgelegd is in een procedure bij aanname van een leerling of eventueel later bij verwijzing van een leerling naar een andere school waar deze leerling beter op zijn plaats zal zijn, omdat men daar wel aan zijn onderwijsbehoeften kan voldoen. Dit protocol aanmelding (procedure plus criteria) is op school aanwezig en zal bij aanmelding aan de ouders/ verzorgers worden meegegeven, zodat u weet wat er gaat gebeuren en waaraan u toe bent. Zorgplan 2015-2016
Pagina 11
Ambities In het school-ondersteuningsprofiel beschrijft het tenslotte ook de ambities van de school op het gebied van de ondersteuning. Zoals al eerder aangegeven is onze basisondersteuning gemiddeld van een voldoende niveau, maar willen we dit op onderdelen nog verder versterken, aanscherpen, procedures en professioneel gedrag verder inslijpen en onze expertise op onderdelen (dyslexie, hoogbegaafdheid en gedrag) uitbreiden en verdiepen. In ons meerjarenplan en de daaruit voortvloeiende operationele jaarplannen staan allerlei activiteiten die we daartoe reeds ondernomen hebben en nog van plan zijn om uit te gaan voeren. Genoeg te doen dus en een prachtige uitdaging om ons onderwijs nog passender te maken dan het nu al is. Want vergis u niet, officieel werd passend onderwijs op 1 augustus 2014 ingevoerd, als school zijn we daar al veel langer mee bezig en hebben we in elke groep meerdere kinderen zitten met specifieke onderwijsbehoeften waaraan we zo goed mogelijk tegemoet komen en waar de leerkrachten zich met hart en ziel voor inzetten.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 12
5. Schoolprofiel van de Catharina Labouré Op Catharina Labouré tel je mee! Algemeen Onze school biedt een veilige, vertrouwde plek waar de leerlingen, binnen duidelijke kaders en een regelmatig, rustig schoolklimaat, zich optimaal leren ontwikkelen. Wij beschouwen een goede sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen als onmisbare basis voor hun cognitieve ontwikkeling. Daarvoor zetten we in op onze kernwaarden: communicatie, respect, persoonlijke ontwikkeling, zelfvertrouwen, geborgenheid. Als kinderen met plezier naar school komen en goed in hun vel zitten, komen ze ook gemakkelijker en beter tot leren. Ook leerkrachten en schoolleiding moeten de school een fijne plek om te werken vinden. Daarom besteden we veel aandacht aan het welzijn van een ieder. Een goed schoolklimaat is voor ons voorwaardelijk voor een goed leerklimaat. Dat samen zorgt voor zo hoog mogelijke opbrengsten, die eraan bij moeten dragen dat de leerlingen goed voorbereid zijn voor het hen passende vervolgonderwijs en hun toekomstige functioneren in de maatschappij. Voor ons is elk kind en elke medewerker uniek. Van die verschillen maken we graag gebruik. We erkennen dat we ongelijk zijn, maar tegelijkertijd gelijkwaardig en dat betekent dat we een ieder fundamenteel gelijk behandelen. En dat we steeds op zoek zijn naar de (leer)kracht van kinderen en medewerkers. Via kindgesprekken willen we aangrijpingspunten vinden voor de te vervolgen stappen, zodat de kinderen ook eigenaar worden van hun eigen leerproces. Door de kleinschaligheid van onze school kennen de meeste kinderen en medewerkers elkaar. Ook dat draagt bij aan het vertrouwelijke en veilige karakter van onze school, dat we zo belangrijk vinden. Doordat alle teamleden zich niet alleen verantwoordelijk voelen voor hun eigen groep, maar ook voor het grotere geheel dragen we het met elkaar. Ook de ouders spelen daarbij een belangrijke rol. Vandaar dat wij laagdrempelig willen zijn voor ouders, zodat zaken gemakkelijk bespreekbaar kunnen worden gemaakt wanneer dit nodig is. Eindprofiel van een leerling Wanneer onze kinderen na acht jaar de school verlaten hebben ze voldoende zelfvertrouwen, (21e eeuwse) vaardigheden en “bagage” om de stap te zetten naar het voor hen passende vervolgonderwijs, durven zij verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen werk en handelen en hun eigen keuzes te maken, hebben ze een realistisch zelfbeeld (weten ze waar ze goed in zijn en waar ze moeite mee hebben), mede op grond van een behoorlijk reflectief vermogen. Daarnaast zijn ze sociaal vaardig en weerbaar (durven ze voor zichzelf op te komen en zichzelf te zijn en kunnen ze effectief omgaan met conflicten), gaan ze respectvol met zichzelf, de ander en hun omgeving om en kunnen ze goed samen werken op basis van gelijkwaardigheid, waarbij ze een onderzoekende houding aan de dag leggen en zich goed in de ander kunnen verplaatsen. Competenties van leerkrachten Een vertrouwensband tussen leerkracht en leerling vinden we heel belangrijk. Leerkrachten hebben regelmatig kindgesprekken en zijn erop uit hun leerlingen goed te leren kennen en een relatie op te bouwen met zowel de individuele leerlingen als de groep. Daartoe zijn een open, transparantie en eerlijke, nieuwsgierige houding en goede communicatieve vaardigheden een vereiste. Zelf vertonen zij het gedrag dat zij van hun leerlingen verwachten en zijn ze consequent in hun handelen en daardoor voorspelbaar. Zij reflecteren op hun eigen lesgevende praktijk en hun gedrag. Zij kunnen goed hun grenzen aangeven en ook bewaken en durven elkaar aan te spreken op professioneel gedrag als dat nodig is in het belang van de leerlingen en/of de organisatie. Het zijn teamspelers die samen met hun collega’s en de schoolleiding Zorgplan 2015-2016
Pagina 13
verantwoordelijkheid durven en willen nemen voor de school als geheel en de ontwikkeling van de organisatie. We streven naar effectief onderwijs met een hoog rendement en hebben daarbij hoge verwachtingen van de leerlingen, en daarmee ook van de leerkrachten. Personeelsbezetting Naast een locatieleider, IB’er en ICT’er hebben we een gevarieerd en evenwichtig team van leerkrachten nodig, waarmee we alle groepen en al onze speerpunten (zoals Sociaal Emotionele Ontwikkeling) kunnen uitvoeren. Het kunnen omgaan met combinatiegroepen is noodzakelijk. We streven ernaar niet meer dan twee, maximaal drie verschillende leerkrachten per groep te hebben. Schoolklimaat Het klimaat op onze school kenmerkt zich door rust, respect en consequent zijn. Ons uitgangspunt is: “ Zorg voor jezelf, de ander en de omgeving”. Via onze kernwaarden geven we hier vorm aan. Respectvol met elkaar en de omgeving omgaan en elkaar op een zelfde manier durven en kunnen aanspreken zijn daarvan de kern. We vinden het belangrijk om toegankelijk te zijn en open te staan voor alle betrokkenen, zodat vragen en problemen vroegtijdig bespreekbaar kunnen worden gemaakt en tevens laagdrempelig, zodat ouders en externen weten en merken dat zij welkom zijn. We streven naar korte lijnen met ouders en ook tussen leerkrachten onderling is er veel afstemming, zodat sprake is van een onderwijskundige doorgaande lijn. Inrichting van onze school Opgeruimd, schoon met frisse kleuren. De lokalen zijn persoonlijk en warm ingericht en aangekleed. Er worden veel werkstukken van kinderen opgehangen en tentoon gesteld. Alle ruimten zijn overzichtelijk en ordelijk ingericht en opgeruimd, zodat het ook veilig is om er gebruik van te maken. Buiten het klaslokaal zijn er voor de leerlingen op meerdere plekken mogelijkheden om zelfstandig of samen te werken aan opdrachten op allerlei vlak. Het geheel kent een vaste opstelling en wordt regelmatig opgeruimd waardoor voorspelbaar is waar wat is te vinden. Ook dat bevordert de structuur en duidelijkheid en schept veiligheid. Er is een ruime speelplaats met allerlei speelmogelijkheden voor de kinderen aanwezig. Ook zijn er ruimtes waarin over gebleven kan worden en waar voor en na schooltijd opvang voor kinderen is geregeld. Belangrijkste samenwerkingspartners De ouders zijn onze belangrijkste samenwerkingspartners. Alleen samen met hen kan gezorgd worden voor de optimale ontwikkeling van hun kind(eren), waarbij de verantwoordelijkheden duidelijk zijn verdeeld. Daarnaast is er een scala aan instanties en individuen waarmee geregeld of incidenteel contact is ter ondersteuning van een zo optimaal mogelijk aanbod aan de leerlingen, dat leidt tot optimale opbrengsten. Ook met de peuterspeelzaal en voor- en naschoolse opvang is regelmatig overleg. Het Team voor Gebiedsgericht werken, het Centrum voor Jeugd en Gezin en het Samenwerkings- verband en de andere scholen van Kindante noemen we hier met name als partners waarmee we samen willen werken en die wij raadplegen op de gebieden waar zij hun expertise hebben. Hoogtepunten In principe is iedere dag een dag waar zich gebeurtenissen voordoen die op zich gewoon lijken, maar voor een individueel kind en daardoor voor ons bijzonder zijn. We vieren de successen. Zorgplan 2015-2016
Pagina 14
Daarnaast zijn er festiviteiten en activiteiten die jaarlijks terug komen. In het bijzonder willen we hier de Midweektref met optredens van wisselende groepen noemen, waarbij de domeinen dans, drama, audiovisueel, muziek, literatuur, kunst een plek krijgen. Ons schoolprofiel hebben we als volgt weggezet in een mindmap.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 15
6. Onze collectieve ambitie Missie Op de Catharina Labouré tel je mee! Visie Identiteit Wij zijn een leer- en leefgemeenschap waarin we ervan uitgaan dat we op basis van gelijkwaardigheid en respect met elkaar omgaan. De christelijke waarden en normen zijn leidend voor ons handelen. Belangrijke waarden daarbij zijn goed zorgen voor jezelf, goed zorgen voor de ander, goed zorgen voor de omgeving. Dit brengen we zelf in de praktijk opdat we het goede voorbeeld geven. Daarnaast houden we deze waarden en normen levend door er regelmatig met de leerlingen over in gesprek te gaan. Onze kernwaarden zijn: Persoonlijke ontwikkeling, Respect, Zelfvertrouwen, Geborgenheid, Communicatie. Bij de beslissingen die we nemen bekijken we of we daarmee invulling kunnen geven aan deze waarden. Schoolklimaat (pedagogisch handelen) Wij vinden het belangrijk dat leerlingen en teamleden met plezier naar school komen en een grote mate van welbevinden en geborgenheid ervaren, zich veilig en op hun gemak voelen. Daarbij staan het bouwen aan een vertrouwensrelatie, het ontwikkelen van empathisch vermogen, het ontwikkelen van een realistisch zelfbeeld en zelfrespect, het vergroten van zelfstandigheid en het stimuleren van een goede omgang met elkaar centraal. Didactisch handelen en leerlingenzorg We streven naar effectief onderwijs met een hoog rendement, gaan daarbij uit van hoge verwachtingen, maken gebruik van het effectieve lesmodel en leren kinderen zelfstandig en creatief te zijn en eigenaar te zijn van hun eigen ontwikkeling. We maken gebruik van klassikale instructie, maar gebruiken daarnaast verschillende (coöperatieve) werkvormen. We houden rekening met verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen en maken daar tevens gebruik van, onder andere door hen regelmatig samen te laten werken en leren. Daarbij staan de basisbehoeften van mensen (relatie, autonomie en competentie) centraal en zijn we voortdurend uit op het opdoen van succeservaringen. De zorg voor de leerlingen is met name gericht op het voorkomen van problemen door vroegtijdige signalering en afstemming op dat wat kinderen al kennen en kunnen (de HGW-cyclus). Leerstofaanbod Ons onderwijsaanbod kenmerkt zich doordat naast de cognitieve ontwikkeling (hoofd, weten, kennen) ook de sociaal emotionele (hart, voelen, willen) en de creatief musische (handen, doen, kunnen) ontwikkeling ermee ondersteund en bevorderd worden. We maken gebruik van nieuwe methodieken en van informatie- en communicatietechnologie. Zorgplan 2015-2016
Pagina 16
We zorgen bij onze lessen ervoor dat de 21e eeuwse vaardigheden (probleemoplossend en kritisch denken, informatieverwerking, reflecteren, communiceren, samenwerken, ICTgeletterdheid) daarbij een plek krijgen.
Professionele rol Dit alles vraagt van ons een lerende houding en een actieve betrokkenheid, niet alleen bij de ontwikkeling van de leerlingen, maar ook bij de eigen ontwikkeling van onszelf als professional en bij de ontwikkeling van onze organisatie als geheel. We bouwen daarom structureel tijd in om te reflecteren en ons handelen kritisch te bekijken en met elkaar te bespreken en stellen ons transparant en open op. Contacten met de omgeving We houden rekening met de verwachtingen van de leerlingen, ouders en de steeds veranderende maatschappij. De samenwerking met externe partners is primair gericht op de meerwaarde voor de leerlingen. Wij beschouwen de ouders als volwaardige partners, wij zijn professioneel relatiegericht.
Onze kernwaarden Onze kernwaarden vormen het uitgangspunt voor alles dat we doen, en we verwachten van iedereen binnen onze school respect daarvoor, dat wil zeggen van kinderen, het team, de ouders en externen die onze school bezoeken. We stellen vanaf schooljaar 2015-2016 elke twee maanden een nieuwe kernwaarde centraal, en geven daar extra aandacht aan.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 17
Onze belangrijkste regels
Zorg goed voor jezelf… …voor de ander…
Zorgplan 2015-2016
…en voor je omgeving.
Pagina 18
Sociaal Emotionele Ontwikkeling Sociaal-Emotionele ontwikkeling is een speerpunt voor onze school. Omdat we ons realiseren dat kinderen zich alleen kunnen ontwikkelen in een veilige situatie, hebben we veel aandacht aan de sfeer binnen onze school. We vinden dat kinderen zich moeten ontwikkelen tot verantwoorde burgers, en hechten daarom waarde aan onze drie regels; zorg voor jezelf, voor de ander en voor je omgeving. Vanuit onze kernwaarden geven we hier verder vorm aan. We geven het goede voorbeeld, en verlangen ook dat alle betrokkenen binnen de school zich hieraan conformeren. De ontwikkeling van het kind en van de groep als geheel wordt door leerkrachten besproken en gemonitord door de IB-er en de gedragsspecialist. Ons uitgangspunt is: “Alle kinderen worden sterren als we ze laten stralen”. De kinderen kunnen bij verschillende zaken met sterren beloond worden, waarmee een groepsbeloning verdiend kan worden. Eén leerling is per week “Ster van de week”. Dit kind staat centraal en krijgt van zijn of haar medeleerlingen complimenten mee.
We vinden het belangrijk dat leerlingen goed met zichzelf en met anderen (dichtbij en ver weg) kunnen omgaan. Leerkrachten creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen, en gesteund worden in hun basisbehoeften:
Zorgplan 2015-2016
Pagina 19
7.
Functie en taakomschrijving van de Intern begeleider
De intern begeleider maakt deel uit van het managementteam en is tevens waarnemend locatieleider. Hij/zij voert de functie uit zoals beschreven in de notitie over het functiehuis. De intern begeleider organiseert, coördineert en bewaakt de leerlingenzorg binnen de school. De intern begeleider ondersteunt collega’s bij het uitvoeren van zorgverbredingsactiviteiten en zorgt voor afstemming van deze activiteiten op schoolniveau. Een belangrijke rol is weggelegd voor het coachen. De interne begeleider voert gesprekken met ouders en leerkrachten en ziet er op toe dat gemaakte afspraken worden nageleefd. Daarnaast neemt de IB-er incidenteel diagnostische toetsen af bij individuele kinderen. Ook observeert hij/ zij leerlingen incidenteel in de groepen. Coördinerende taken Opzetten en bewaken van de zorgstructuur; Opstellen van de toetskalender; Opstellen van schoolspecifiek zorgplan; Plannen van activiteiten/vergaderingen zoals bijvoorbeeld overdrachtsbespreking; Bewaking van Cito LOVS en handelingsplanning; Voorbereiden, voorzitten en deels notuleren van o.a.: - groeps- en leerlingbesprekingen - teamvergaderingen - IB-netwerkbijeenkomsten gemeente Beek; Het bovenschools bijwonen van bijeenkomsten van het SWV; Het bijwonen van bijeenkomsten van het Gebiedsgericht werken; Beheer van de orthotheek; Toezicht op dossiervorming en dossierbeheer; Het onderhouden van contacten met externen; Structureel overlegmomenten inplannen (consultatie-uren) tussen leerkracht en extern deskundige.
Begeleidende taken en coachende taken Ondersteunen bij het afnemen van toetsen uit o.a. Cito LOVS of protocol voor leesproblemen en dyslexie; Ondersteunen bij verwerken en interpreteren van toetsgegevens; Indien gewenst, leerkrachten hulp bieden bij het maken van een plan van aanpak, groepsplan of evaluatie daarvan; Leerkrachten ondersteunen bij het uitvoeren van nadere diagnostiek; Leerkrachten helpen bij het zoeken naar remediërend materiaal; Samen met leerkrachten gesprekken voeren met ouders en/of diverse hulpverleners; Zorgplan 2015-2016
Pagina 20
Zorg dragen voor melding bij het AMK; Zorg dragen voor melding in de Verwijsindex; Zorg dragen voor melding bij het meldpunt Gebiedsgericht werken; Leerkrachten begeleiden bij het vullen van het Groeidocument waarin het handelingsgericht werken en handelingsgericht arrangeren in combinatie met de ondersteuningsniveaus 1 t/m 5 beschreven worden; Leerkrachten structureel coachen; Incidenteel leerlingen observeren in groepen.
Innoverende taken Bijhouden van actuele ontwikkelingen op het gebied van zorgverbreding; Kennisoverdracht bij inhoudelijke vergaderingen, collega’s met elkaar in gesprek brengen en ervaringen uitwisselen; Evalueren van de zorg en voorstellen doen die leiden tot verbetering; Signaleren en analyseren van sterke en zwakke punten van het onderwijsaanbod; het ondersteunen bij het maken van trendanalyses en dwarsdoorsneden; terugkoppeling geven hiervan aan het hele team; Motiveren van leerkrachten; Expliciete verdieping samen met het team in zorgverbreding naar boven; Zorg dragen voor de implementatie van Handelingsgericht werken. Overige taken: Een aantal schoolspecifieke, niet lesgebonden taken.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 21
8. Toetskalender schooljaar 2015-2016 MAAND TOETS Oktober/November
Januari/Februari
Eind januari/begin februari
VERSIE
GROEP
SCOL Screeningsinstrument beginnende geletterdheid
najaar
1 t/m 8
B2
2
Rekenen voor kleuters
M1/M2
1 en 2
Taal voor kleuters
M1/M2
1 en 2
AVI
M
3 t/m 8
DMT
M
3 t/m 8
Begrijpend luisteren Rekenen -Wiskunde /Rekenen Wiskunde 3.0 Begrijpend lezen /Begrijpend lezen 3.0 Woordenschat
M
3 t/m 7
M
3 t/m 8
M
4 t/m 8
M
3 t/m 8
Spelling /Spelling 3.0
M
3 t/m 8
Spelling werkwoorden
M
8
Screeningsinstrument beginnende geletterdheid
M2
2
19, 20 en 21 april
Cito eindtoets
8
Mei/Juni
Entreetoets
7
Mei
SCOL
Mei/Juni
Juni
Zorgplan 2015-2016
voorjaar
1 t/m 8
Begrijpend luisteren
E
3 t/m 7
AVI
E
3 t/m 8
DMT
E
3 t/m 8
Rekenen voor kleuters
M1/E1/E2
1 en 2
Taal voor kleuters Begrijpend lezen /Begrijpend lezen 3.0 Rekenen –Wiskunde/RekenenWiskunde 3.0 Spelling/Spelling 3.0
M1/E1/E2
1 en 2
E
3 t/m 5
E
3 t/m 7
E
3 t/m 7
Spelling werkwoorden
E
7
Woordenschat
E
3 t/m 7
Pagina 22
9.Verbeterplan
Zorgplan 2015-2016
Pagina 23
10.Wijze van signaleren, analyseren, diagnosticeren en remediëren Signaleren en analyseren Wij volgen de ontwikkeling van onze leerlingen vanaf het moment dat ze onze school binnen komen. De eerste signalering vindt plaats na ongeveer zes weken in groep 1 aan de hand van de signaleringslijsten van Kleuterplein. In de loop van het jaar volgen voortdurend signaleringsmomenten binnen de items van de signaleringslijsten van Kleuterplein. Dit gebeurt ook in groep 2. Vanaf groep 3 gebruiken we de observaties van de leerkracht en de resultaten van de methodegebonden toetsen om leerlingen te signaleren. In januari en in juni worden volgens de toetskalender in alle groepen de citotoetsen afgenomen en volgen de analyses van deze toetsen. Er wordt gewerkt volgens het directe instructiemodel. De instructietafel, die in elke groep aanwezig is, biedt leerkrachten de mogelijkheid kinderen die verlengde instructie nodig hebben deze hier te geven. Deze instructie wordt gegeven terwijl de rest van de groep bezig is aan zelfstandige verwerking van de opgaven. Op school wordt er gewerkt met dagtaken, die in een doorgaande lijn opgebouwd worden. Hierdoor ontstaat er voor de leerkracht ruimte om extra instructie te geven aan leerlingen, die daaraan behoefte hebben. De uitgangspunten van HandelingsGericht Werken binnen de 1-Zorgroute vormen de richting voor onze structuur. Dat betekent dat de leerkracht in zijn rol als autonome professional de verantwoordelijkheid voor alle leerlingen in zijn/ haar groep heeft. Samen staan wij voor de opdracht om Passend Onderwijs in de groep te realiseren, gebruik makend van het handelingsrepertoire dat de afgelopen jaren is opgebouwd. In de praktijk komt het erop neer dat we oplossingsgericht leren denken en werken in plaats van probleemgericht om zodoende de oplossingsruimte op de werkvloer te vergroten. Daarnaast blijven we de afstemming op de (onderwijs)behoeften van leerlingen en leraren verbeteren om de opbrengsten binnen ons onderwijs te verhogen. In het schooljaar 2010-2011 zijn wij gestart met een oriëntatie op het HandelingsGericht Werken en hebben we een aanvang gemaakt met het werken met groepsplannen. Er zijn o.a. groepsplannen voor het vakgebied rekenen gemaakt en uitgevoerd. In het schooljaar 2011-2012 hebben wij ons specifiek gericht op het werken met groepsplannen binnen de vakgebieden spelling en technisch lezen. In het schooljaar 2012-2013 hebben we ons gericht op het vakgebied begrijpend lezen in samenhang met technisch lezen en woordenschat. En in het schooljaar 2013-2014 hebben we ons gericht op het verbeteren van de opbrengsten van het Leesonderwijs, zowel op het gebied van technisch als begrijpend Lezen en het spellingonderwijs. Daarnaast hebben we aandacht besteed aan de tussenevaluatie van de groepsplannen, de registratie op zorgniveau 2 en de groepsoverdracht. Omdat we voor ons gevoel de kinderen met heel specifieke behoeften onvoldoende konden wegzetten in het groepsplan zijn we toen gestart met het maken van kindkaarten voor deze betreffende leerlingen. In het schooljaar 2014-2015 hebben wij ons gericht op het nog beter analyseren van de onderwijsbehoeften van onze leerlingen en de daaraan gekoppelde aanpak. We hebben ons voortdurend de vraag gesteld wat helpend is voor de leerling om zich zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen. In dit proces zijn we begonnen met de leerling als full-partner mee te nemen. Zorgplan 2015-2016
Pagina 24
In het schooljaar 2015-2016 gaan we onze focus leggen op het coachen van leerkrachten in het zelfstandig maken van trendanalyses met de daarbij behorende vervolgstappen voor de inrichting van het onderwijs gedurende het schooljaar in de groep. Daarnaast blijven we werken aan het verbeteren van het onderzoeken en analyseren van de onderwijsbehoeften van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften en de daarbij behorende plannen van aanpak, die vastgelegd worden in de kindkaarten. Esis -B De school heeft een didactisch leerlingvolgsysteem te weten, esis-b voor de groepen 1 t/m 8. Dit volgsysteem wordt sinds het schooljaar 2010-2011 gebruikt. Voorheen maakten we gebruik van cito LOVS. Hiermee worden de vorderingen van de leerlingen vastgesteld. De nieuwe toetsen van cito worden gefaseerd ingevoerd. Onze school werkt met de nieuwste versies van cito. In de groepen 1 en 2 volgen we de ontwikkeling van kleuters via het registratiesysteem van Kleuterplein. In het begin van 2014 is een normeringsaanpassing voor de vakgebieden, Begrijpend lezen, Spelling en Rekenen/Wiskunde door Cito doorgevoerd. In september 2014 volgde een normeringsaanpassing voor de vakgebieden Spelling werkwoorden voor groep 7 en 8 en Woordenschat voor de groepen 3 t/m 8. In het schooljaar 2011-2012 hebben we ruim de tijd genomen om ons te oriënteren op een nieuwe rekenmethode. Een rekenaudit, uitleg door deskundigen over diverse methodes, ingewonnen informatie bij andere scholen en het uitproberen van een aantal methodes heeft geleid tot een uiteindelijke keuze. In het schooljaar 2012-2013 zijn we schoolbreed gestart met de methode ‘ De Wereld in getallen’. Voor de implementatie van deze methode hebben we toen het hele jaar uitgetrokken. Een werkgroep rekenen nam hierin het voortouw. In het schooljaar 2013-2014 vond er regelmatig terugkoppeling plaats tussen de werkgroep rekenen en het team om goed op elkaar af te stemmen. In de volgende jaren zal een goede afstemming op elkaar onderwerp van gesprek blijven. In het schooljaar 2014-2015 is een werkgroep zich gaan oriënteren op een nieuwe taalmethode onder leiding van een taalcoördinator. Samen met alle teamleden werden criteria opgesteld waaraan de nieuwe taalmethode moest voldoen. Op basis van deze gegevens zijn een aantal taalmethodes bestudeerd op inhoud en heeft het team een voorlichting gehad van twee methodes. Deze twee methodes zijn een aantal weken in de groepen uitgeprobeerd waarbij ook naar de mening van de leerlingen is gevraagd. Het team heeft zich tenslotte unaniem uitgesproken voor de taalmethode ‘ Taal Actief ‘. In het schooljaar 2015-2016 zal ‘ Taal Actief ‘ schoolbreed geïmplementeerd worden. In het schooljaar 2015-2016 gaat groep 3 starten met de nieuwste versie van ‘Veilig Leren Lezen’. Sinds twee jaar wordt er in groep 3 al gewerkt met de methode ‘Veilig Leren Lezen’. Daarnaast start groep 3 voor het schrijfonderwijs met de methode ‘ Pennenstreken’. Tot nu toe werd gewerkt met de methode ‘ Novoscript’ . Sinds het schooljaar 2011-2012 gebruiken we voor alle groepen het sociaal-emotioneel leerlingvolgsysteem SCOL . SCOL omvat een leerkrachtenlijst en een zelf-beoordelende leerlingZorgplan 2015-2016
Pagina 25
lijst voor de leerlingen van de bovenbouw.(groep 5 t/m 8). Bij de analyse en interpretatie van de gegevens speelt de coördinator sociaal emotionele ontwikkeling een belangrijke rol. Zij is gedragsspecialist en coacht de leerkrachten bij het analyseren van de gegevens om vervolgens tot passende interventies te komen. In het schooljaar 2013-2014 hebben we met ons team een scholing gevolgd vanuit ‘ Verbinden en Verdiepen’ van Kindante in de persoon van Marion Stoffels om onze vaardigheid in het voeren van effectieve gesprekken met kinderen te versterken. In het schooljaar 2014-2015 werd er opnieuw aandacht besteed aan het voeren van effectieve gesprekken met kinderen. Hierin nam de coördinator sociaal emotionele ontwikkeling het voortouw samen met Marion Stoffels. In ons schoolprofiel staat onze gezamenlijke ambitie beschreven voor de komende jaren. Wanneer onze kinderen na acht jaar de school verlaten hebben ze voldoende zelfvertrouwen en “bagage” om de stap te zetten naar het voor hen passende vervolgonderwijs, durven zij verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen werk en handelen en hun eigen keuzes te maken, hebben ze een realistisch zelfbeeld (weten ze waar ze goed in zijn en waar ze moeite mee hebben), mede op grond van een behoorlijk reflectief vermogen. Daarnaast zijn ze sociaal vaardig en weerbaar (durven ze voor zichzelf op te komen en zichzelf te zijn en kunnen ze effectief omgaan met conflicten), gaan ze respectvol met zichzelf, de ander en hun omgeving om en kunnen ze goed samen werken op basis van gelijkwaardigheid, waarbij ze een onderzoekende houding aan de dag leggen en zich goed in de ander kunnen verplaatsen. Dit vraagt specifieke competenties van onze leerkrachten. Vanaf het schooljaar 2014-2015 hebben we daarin stappen gezet . Een werkgroep SEO onder leiding van een coördinator SEO heeft hierin het voortouw genomen. Samen hebben we onderzocht welke kernwaarden voor onze school van belang zijn. We zijn tot de volgende vijf kernwaarden gekomen: geborgenheid, respect, persoonlijke ontwikkeling, communicatie en zelfvertrouwen. We hebben ook samen verkend welk gedrag aan deze kernwaarden gekoppeld wordt. Van iedereen, die betrokken is bij onze school wordt verwacht dat hij zich aan deze kernwaarden en gedragingen conformeert. In het schooljaar 2015-2016 zal elke twee maanden een kernwaarde in de groepen centraal staan. Aan het eind van de periode wordt van elke groep een eindproduct verwacht waarin te zien is hoe de groep aan de betreffende kernwaarde invulling heeft gegeven. Om aan de kerndoelen te voldoen rondom relationele en seksuele vorming heeft de werkgroep sociaal emotionele vorming zich in het schooljaar 2013-2014 georiënteerd binnen de diverse methodes hiervoor. Er werd gekozen voor de methode ‘ Relaties en seksualiteit’ van de Rutger Stichting. In de week van de Lentekriebels zullen schoolbreed lessen uit deze methode aangeboden worden vanaf het schooljaar 2014-2015. Wij hadden ons voorgenomen om in het schooljaar 2014-2015 een definitieve keuze te gaan maken voor een methode voor de sociaal emotionele ontwikkeling. Voortschrijdend inzicht heeft ons echter hiervan weerhouden om nu al tot een definitieve keuze te komen. Groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen Twee keer per jaar zijn er groepsbesprekingen/consultatiegesprekken met de groepsleerkracht, de ib-er en de extern deskundige.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 26
Indien de leerkracht leerlingen uitgebreider wil bespreken, volgt er op de groepsbespreking/ het consultatiegesprek een vervolggesprek. 2 Keer per jaar vindt er een leerlingbespreking in alle groepen plaats. Diagnosticeren Hiertoe gaan wij over wanneer de leerkracht nog meer wil weten over de bij het kind gesignaleerde problematiek. Leerkrachten worden steeds vaardiger om naast de harde toetsgegevens ook de zachte eigen waarneming (Balanced assessment) in te zetten bij het diagnosticeren. De IB-er, die opgeleid is tot hgpd-consulent, zet in overleg met de leerkracht handelingsgerichte procesdiagnostiek in. HGPD legt nadruk op een gezamenlijk ontdekkende en inzicht gevende, cyclische manier van werken. Het diagnostisch proces wordt met HGPD – ook voor de diagnosticus- niet alleen steeds verder verfijnd en bijgestuurd door praktijkervaringen, maar praktijkmensen maken zich zowel problematiek als oplossingen ook meer eigen. Dat mobiliseert leerkrachten en ouders, brengt diagnostici en werkvloer dichter bij elkaar en leidt tot meer professionalisering van de leerkracht. De leerkracht heeft bij HGPD in het onderwijs een centrale rol. Bij diagnostiek maken we een keuze uit onderstaande testen/toetsen: Lezen Avi DMT Diagnostiek van technisch lezen en aaanvankelijk spellen, Struiksma en van der Leij Protocol leesproblemen en dyslexie Spelling
PI-dictee Protocol leesproblemen en dyslexie Leesprobleem K. de Baar Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen, Struiksma en van der Leij Werkwoorden spelling in de lift Plus
Curriculum schoolrijpheid Stimulering beginnende geletterdheid bij kleuters uit risicogroepen Beginnende geletterdheid (digitale toets) Vroegtijdige ontwikkeling van taalontwikkelingsstoornissen Taaltoets allochtone kinderen Ludo Verhoeven Streeflijst woordenschat voor 6-jarigen
Utrechtse Getalbegriptoets Observatie-en hulpprogramma voor kleuters in de basisschool Maatwerk rekenen Cito rekenen hulpboeken
Taal
Rekenen
Sociaal-emotioneel Zorgplan 2015-2016
Pagina 27
Sibel observatielijst Licor vragenlijst Digitale vragenlijst www.sometics.nl Digitale vragenlijst Scol
Remediëren in de groep Nu wij overgegaan zijn op handelingsgericht werken zijn wij als school van mening dat de extra hulp in eerste instantie in de groep gegeven moet worden door de eigen leerkracht. Daar waar problemen aanhouden en de groepsleerkracht ondersteuning nodig heeft , biedt de intern begeleider hulp door extra handelingsadviezen te geven of door externe ondersteuning te vragen aan een extern deskundige. Schematisch overzicht van gebruikte remediërende materialen: Lezen
Computerprogramma en software van Veilig Leren Lezen Speciale leesbegeleiding van Luc Koning Leesontwikkeling en leesonderwijs van Kees de Baar De Protocollen leesproblemen en dyslexie Het handboek dyslexie en leesproblemen Connect Ralfi Boek: Dyslectische kinderen leren lezen De Zuidvallei technisch lezen Spreekbeeld Leeslijn Wegwijzers en wegboeken
Spelling Spelling in de Lift Plus Werkwoorden spelling in de Lift Plus Computerprogramma Ambrasoft: Woorden Totaal/Werkwoorden Totaal De methode ‘ Geregeld’ ‘Spellen op z’n best’ Taal
Computerprogramma van Taal Actief TAK suggesties handleiding Cito hulpboekjes van begrijpend lezen ‘Knoop het in je oren’ én ‘Laat wat van je horen’ Computerprogramma Ambrasoft: Woordenstart Nieuwsbegrip
Zorgplan 2015-2016
Pagina 28
Rekenen Computerprogramma de Wereld in Getallen Computerprogramma Tafel Totaal Maatwerk rekenen incl. computerprogramma Met sprongen vooruit voor groep 1 t/m 4 Sociaal-emotioneel Het babbelspel Een doos vol gevoelens Een huis vol gevoelens Positiviteitskaartjes Soemo kaarten Remweg Kidsskills Relaties en seksualiteit ‘ Mijn plakboek’ Daarnaast proberen wij zoveel mogelijk computerprogramma’s in te zetten om leerlingen individueel aan de slag te laten.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 29
11. De vijf niveaus van Zorg In het groeidocument wordt binnen de vijf niveaus van zorg een beschrijving gegeven van taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, competenties en te volgen procedures omtrent de zorgverbreding binnen het Samenwerkingsverband Westelijke Mijnstreek gekoppeld aan basisschool Catharina Labouré. Zodoende kan eenieder die betrokken is bij de (extra) zorg voor leerlingen de nodige informatie tot zich nemen. Niveau 1 Preventieve zorg op groepsniveau. De leerkracht geeft kwalitatief goed passend onderwijs aan een groep leerlingen en realiseert een positief en veilig werkklimaat. Op basisschool Catharina Labouré wordt dit onderwijsaanbod ondersteund door BAS +. Alle leerkrachten werken met het directe instructiemodel. Niveau 2 Extra zorg in de groep. De leerkracht besteedt extra zorg aan één of meer leerlingen die op grond van observatie-/ signaleringsgegevens de leerstof nog niet voldoende beheersen of beduidend hoger scoren, of die gedragsmatig opvallen. De extra zorg heeft als functie de leerling(en) d.m.v. efficiënt klassenmanagement en planmatig handelen terug te brengen naar zorgniveau 1. Op basisschool Catharina Labouré wordt dit onderwijsaanbod ondersteund door HGW. In de groepsplannen wordt vastgelegd hoe dit in de groep vorm krijgt. In de cyclus Handelingsgericht werken zet de leerkracht zes stappen. 1.Het starten van het groepsplan en het verzamelen van leerling-gegevens in een (digitaal) groepsoverzicht. In het groepsoverzicht worden gegevens verzameld uit methode-onafhankelijke en methodegebonden toetsen, uit analyse van toetsresultaten, uit observaties en uit gesprekken die met de kinderen en ouders gevoerd zijn. Daarnaast wordt geëvalueerd of de in het groepsplan gestelde doelen bereikt zijn en welke aanpassingen de komende periode in het aanbod of de aanpak nodig zijn. De leerkracht reflecteert over zijn aanbod van de afgelopen periode en de resultaten daarvan.
2.Het signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De leerkracht signaleert op basis van de verzamelde gegevens welke leerlingen de komende periode extra aandacht nodig hebben. Door leerlingen die achterblijven vroegtijdig te signaleren en adequaat te begeleiden, kunnen vaak achterstanden voorkomen worden. Het betreft niet alleen leerlingen met een achterstand. Ook hoogbegaafde leerlingen en leerlingen met een eigen leerstijl hebben specifieke onderwijsbehoeften. Tevens kan de leerkracht vooruit kijken naar de Zorgplan 2015-2016
Pagina 30
komende periode en aangeven welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben bij de cruciale leermomenten in de leerlijn of methode die aan bod komen. 3.Het benoemen van de onderwijsbehoeften van leerlingen. Op basis van de verzamelde gegevens benoemt de leerkracht de onderwijsbehoeften van de leerlingen en geeft daarbij aan welk(e) doel(en) zij de komende periode voor elke leerling nastreeft en wat elke leerling (extra) nodig heeft om die doelen te bereiken. 4.Het clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften. Nadat de onderwijsbehoeften in kaart gebracht zijn, onderzoekt de leerkracht hoe zij op een haalbare en effectieve wijze leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften kan clusteren zodat de leerlingen een optimale instructie ontvangen en van en met elkaar leren. De clustering is tijdelijk en flexibel van aard en wordt in elke groepsbespreking opnieuw bekeken en heroverwogen. Op schoolniveau vindt reflectie plaats op de differentievormen die in het betreffende vakgebied gehanteerd worden. 5.Het opstellen van het (digitaal) groepsplan. Op basis van de onderwijsbehoeften en gekozen clustering stelt de leerkracht doelgericht het groepsplan op. De inhoud en aanpak zijn afgestemd op de doelen. Tevens geeft de leerkracht aan hoe zij het werken met (instructie)groepjes in de groep organiseert. 6.Het uitvoeren van het groepsplan. Het groepsplan wordt in de afgesproken periode uitgevoerd. In de dag- of weekplanning geeft de leerkracht aan wat zij uit het groepsplan uitvoert en wat de resultaten daarvan zijn. Het groepsplan dient een werkdocument te zijn.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 31
Hiervoor wordt het volgende format gebruikt: Groeps-namen
Individuele Leerling
Doel(-en) De komende periode wil ik met deze groep het volgende realiseren:
Onderwijsbehoeften Deze leerlingen hebben het volgende nodig om deze doelen te bereiken:
Inhoud (wat) Ik ondersteun het werken aan deze doelen door uit de methode het volgende bewust in te zetten.... En door de keuze voor de volgende aanvullende materialen........
Aanpak (hoe) Zo ziet de kern van mijn instructie en begeleiding eruit:
Organisa tie Zo organisee r ik het werken met de groepen:
Evaluatie Op deze wijze en met deze materialen evalueer ik op de evaluatiedat um of ik de gestelde doelen bereikt heb:
Basisaanbod Subgroep 1 Subgroep 2 Individuele ll.
Tussentijds wordt het groepsplan bijgesteld. Aan het eind van de periode wordt het geëvalueerd en besproken met de intern begeleider. Niveau 3 Speciale zorg in overleg met interne deskundigen en/of eventueel gebruik makend van consultatie van externe deskundigen. De leerkracht bespreekt de leerling met de intern begeleider en andere interne en/of externe deskundigen op consultatieve basis. Op basis van een analyse en een voorlopige diagnose van de systematisch verzamelde informatie stellen de betrokkenen samen een plan van aanpak op. De speciale zorg heeft als doel de leerlingen d.m.v. specifieke begeleiding terug te brengen naar zorgniveau 2 of 1. Indien blijkt dat onvoldoende resultaat is bereikt na de geboden hulp op zorgniveau 2 dan zal nadere diagnostiek gedaan worden door de leerkracht, intern begeleider of externen. Vervolgens zal een plan van aanpak opgesteld worden op zorgniveau 3. Dit plan van aanpak wordt beschreven in de kindkaart. Ouders denken mee in het opstellen van dit handelingsplan en ondertekenen voor akkoord. Het groeidocument wordt gestart waarin alle voorgaande stappen, die tot nu toe uitgevoerd zijn worden beschreven en waarin de vervolgstappen met evaluatiemomenten worden beschreven. Niveau 4 Speciale zorg in overleg met interne deskundigen en gebruik makend van deskundigheid van externe deskundigen. Er is sprake van externe participatie binnen de basisondersteuning. Er worden deskundigen ingeschakeld uit o.a. het wijkteam of de expertpool.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 32
Ouders participeren in dit overleg en tekenen hiervoor een toestemmingsformulier. De intern begeleider brengt de trajectbegeleider hiervan op de hoogte. De trajectbegeleider verleent procesondersteuning op afroep. Tevens heeft hij contact met school over de status van het dossier. Er worden afspraken gemaakt met externen over de integrale aanpak voor wat betreft inhoud, procedure en communicatie. Er worden minstens twee HGW cycli afgewerkt met tussentijdse evaluatie. Er vindt overleg plaats met de trajectbegeleider over evt. multidisciplinair overleg. Dit overleg kan leiden tot het initiëren van MDO. (multi disciplinair overleg) Niveau 5 Bepalen, toewijzen en bieden van extra ondersteuning: Vaststellen van extra ondersteuningsarrangement. Op dit niveau vindt er een multidisciplinair overleg met leerkracht, ouders, ib-er, trajectbegeleider , externe experts uit Wijkteam of Expertpool onderwijs plaats. Er wordt bekeken welk extra ondersteuningsarrangement de leerling nodig heeft en of dit arrangement binnen de eigen school geboden kan worden of binnen het dekkend netwerk van sbo of so . Er wordt een deskundigenadvies en een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd bij het Samenwerkingsverband. Jaarlijks vindt er een evaluatie plaats, die gerapporteerd wordt aan het SWV.
Schematisch ziet het er als volgt uit:
Zorgplan 2015-2016
Pagina 33
Zorgplan 2015-2016
Pagina 34
12. Leerlingdossier en leerlingjournaal Leerlingdossier -elke leerling heeft een persoonlijk leerlingdossier op school. -het dossier gaat met de leerling mee naar de volgende groep. -vanwege privacy zijn deze leerlingdossiers opgeborgen in de dossierkast bij het kantoor van de directie. -de dossiers zijn geclusterd per groep. -iedere leerkracht kan bij deze dossiers en is verantwoordelijk voor de dossiers van zijn/haar groep. In ieder leerlingdossier bevinden zich: algemeen leerlingenoverzicht per groep verslag logopediescreening observatie- en toetsgegevens gegevens over de leerling door externe deskundigen als logopediste, schoolarts, audiologisch centrum of andere externe instantie onderzoeksverslagen rapportgegevens kindkaarten In de toekomst zullen wij gaan werken met digitale dossiers in esis-b. Nu worden de verslagen van oudergesprekken en verslagen van gesprekken met extern deskundigen in esis-b opgeslagen. Leerlingjournaal Het leerlingjournaal wordt op de eerste bladzijde van het leerlingdossier bijgehouden. Hierin maakt de leerkracht aantekeningen van onderzoeken en externe behandelingen, veranderingen in de thuissituatie en andere opvallende zaken. Ouders mogen ten allen tijde het dossier van hun kind op school inzien. Leerlingdossiers van schoolverlaters, zowel tussentijds als aan het eind van groep 8, worden 5 jaar bewaard in het archief en daarna vernietigd.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 35
13. Logboek en zorgklapper Iedere groep heeft een logboek. Daarin bevinden zich: namenlijsten, telefoonlijsten, lijst met emailadressen belangrijke gegevens leerlingen plattegrond klas, plattegrond school lesrooster, overzicht verdeling van tijd over leer- en vormingsgebieden overzicht diverse roosters algemene schoolafspraken en klassenregels voor leerlingen schoolafspraken methode overzicht afspraken met duo-partners logboek ouderhulp competentieprofiel leerkracht noodpakket bij vervanging wissellijsten bibliotheek inloggegevens bij vervanging inhoud schoolveiligheidsplan
Zorgplan 2015-2016
Pagina 36
Iedere groep heeft ook een eigen uniforme zorgklapper. INDEX ZORGKLAPPER 1.
KLASSENLIJST VERGADERSCHEMA SCHEMA GROEPSBESPREKINGEN
2.
GROEPSOVERZICHT GROEPSPLANNEN
3.
TOETSKALENDER TOETSPROCES LEESVAARDIGHEID TOETSRESULTATEN TOETSANALYSES
4.
OBSERVATIES
5.
ZORG OP NIVEAU 2
6.
GROEPSHANDELINGSPLANNEN INDIVIDUELE HANDELINGSPLANNEN KINDKAARTEN
7.
ONDERZOEKSVERSLAGEN
8.
VERSLAGEN LOGOPEDIE EN ERGOTHERAPIE
9.
OUDERGESPREKKEN
10.
DIVERSEN
Zorgplan 2015-2016
Pagina 37
14. Overlegstructuur in school Onze overlegstructuur is vastgelegd in het Bijeenkomstenrooster 2015-2016. Er vinden plenaire vergaderingen, bouwvergaderingen en bijeenkomsten voor overleg binnen de professionele leergemeenschappen plaats. Daarnaast nemen alle leerkrachten aan 6 gezamenlijke studiemiddagen deel. Op die middagen hebben de leerlingen vrij. Nieuw dit jaar is dat de leerkrachten meer dagen moeten werken dan dat de leerlingen op school zijn. Deze 10 dagen zullen o.a. gebruikt worden voor duo-overleg of andere zaken die dan van belang zijn. Zorgoverleg met de locatiedirecteur Elke week is er een zorgoverleg tussen de interne begeleider en de locatieleider. Hiervoor wordt een uur uitgetrokken om de interne zorg van onze school te bespreken. Uiteraard vindt er vaak ad hoc overleg plaats over zaken, die niet kunnen wachten. Management teamoverleg vindt regelmatig plaats. Groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen Dit schooljaar vinden er 2 groepsbesprekingen/consultatiegesprekken volgens rooster onder schooltijd plaats. Aan deze besprekingen neemt de leerkracht, de intern begeleider en de extern deskundige in de persoon van Yvonne Slenter deel. Er worden groepsplannen voor technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen gemaakt. Tijdens deze groepsbesprekingen/consultatiegesprekken worden de opbrengsten van de groep voor de diverse vakgebieden besproken. De leerkracht brengt een zo volledig mogelijk groepsoverzicht mee waarin alle gegevens vanuit de trendanalyse per vakgebied meegenomen zijn. Twee keer per jaar vindt er een leerlingbespreking plaats. Hierin worden alle leerlingen individueel besproken. Onderwerp van gesprek zijn de resultaten behaald op de citotoetsen, de sociaal emotionele ontwikkeling, kind eigen specifieke onderwijsbehoeften en verdere bijzonderheden. Van zowel de groepsbespreking als de leerlingbespreking wordt een verslag gemaakt dat in de zorgklapper wordt bewaard. Bespreking bij overgang naar volgend schooljaar In de laatste maand van het schooljaar vinden de overdrachtsbesprekingen plaats tussen de huidige leerkrachten en de ontvangende leerkrachten. Tijdens deze besprekingen wordt een groepsbeeld in de vorm van een mindmap overgedragen en leveren de leerkrachten een overzicht aan van de onderwijsbehoeften van diverse subgroepen of individuele leerlingen van hun groep en beschrijven ze kort de aanpak die bij een leerling het afgelopen jaar heeft gewerkt. Deze gegevens worden bewaard in de zorgklapper. Aan het eind van het schooljaar wordt de zorgklapper overgedragen en completeert elke leerkracht de leerlingdossiers van haar of zijn groep.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 38
15. Dyslexiebeleid
Het Dyslexiebeleidsplan van bs Catharina Labouré In dit beleidsplan leggen wij als school vast hoe wij de ondersteuning van dyslectische leerlingen vormgeven. Dit dyslexiebeleidsplan is een groeidocument. Het is niet in één keer af, maar we zullen het regelmatig bijstellen. Dit plan geeft richting en steun aan het handelen van de leerkrachten en de ib-er in de dagelijkse praktijk. Er zal regelmatig verwezen worden naar de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie en naar andere documenten. Doel en uitgangspunten van het dyslexiebeleid Onze collectieve ambitie stuurt ons in het werken met onze kinderen. Onze missie ‘ Op de Catharina Labouré tel je mee’ en onze visie op onderwijs zijn richtinggevend voor ons dyslexiebeleid. De zorg voor de leerlingen is met name gericht op het voorkomen van problemen door vroegtijdige signalering en afstemming op dat wat kinderen nodig hebben. Goed kunnen lezen en spellen is belangrijk om te kunnen functioneren in onze geletterde maatschappij. Technisch lezen en spellen ontwikkelen zich bij de meeste kinderen niet spontaan. Het zijn aangeleerde vaardigheden die het resultaat zijn van gericht en instructief onderwijs. De lees- en spellingontwikkeling is dan ook niet los te zien van het onderwijssysteem, waarin in een doorgaande lijn en door de schooljaren heen aan deze vaardigheden wordt gewerkt. Wij stellen ons tot doel binnen het Handelings Gericht Werken : o o o o o
instructief en doelgericht lees- en spellingonderwijs te geven; effectief gebruik te maken van een methode; voldoende leertijd in te roosteren; een stimulerende leeromgeving te bieden; en te werken in een doorgaande lijn.
Doelgroep van het beleid: de dyslectische leerling Effectief lees- en spellingonderwijs, waarbij problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en aangepakt, kunnen lees- en spellingproblemen bij een groot deel van de leerlingen voorkomen. Toch zullen er altijd leerlingen zijn die ondanks goed leesonderwijs met aandacht voor verschillen tussen leerlingen (zorgniveau 1), intensivering met extra instructie- en oefentijd (zorgniveau 2) en inzet van specifieke lees- en spellinginterventies (zorgniveau 3) – problemen met lezen/spellen blijven houden: dit zijn leerlingen bij wie mogelijk sprake is van dyslexie. Wat is dyslexie? Bij leerlingen met dyslexie is sprake van een ernstige lees-en spellingachterstand, die blijkt uit een onvolledige en/of moeizame automatisering van het lees-/spellingproces, ondanks goed Zorgplan 2015-2016
Pagina 39
onderwijs. Dyslexie is een specifieke leerstoornis met een neurologische basis, waarbij de kern van het probleem ligt in het vlot lezen en spellen van woorden. Bij leerlingen met dyslexie is het lees-/spellingprobleem hardnekkig, wat door middel van herhaalde toetsafname over een langere periode moet worden aangetoond. Hardnekkigheid blijkt als extra, planmatige en intensieve didactische maatregelen en remediëringsinspanningen nauwelijks leiden tot een verbetering van de lees-/spellingvaardigheid. We spreken hier ook wel van didactische resistentie. Didactische resistentie kan worden aangetoond wanneer een leerling nauwelijks vooruitgang boekt op genormeerde toetsen gedurende ten minste een half jaar intensieve begeleiding (twee interventieperioden van elk minimaal twaalf effectieve weken) Onder intensieve begeleiding verstaan we ten minste drie keer per week 20 minuten extra begeleiding volgens een planmatige, effectief gebleken aanpak. Dyslexie gaat nooit over, maar je kunt er wel mee leren omgaan! De mate waarin een kind er last van heeft, is afhankelijk van zijn leeftijd, het onderwijsaanbod en zijn intellectuele mogelijkheden om de lees-/spellingproblemen te compenseren. De precieze oorzaak van dyslexie is wetenschappelijk nog niet aangetoond. Wel weten we dat er sprake is van een erfelijke component, waarbij vermoedelijk verschillende genen een rol spelen. De problemen van dyslectische leerlingen zullen echter vaak niet beperkt blijven tot problemen met lezen en schrijven. Dyslexie heeft invloed op het hele cognitieve functioneren, op de informatieverwerking en – als ze op school niet op tijd wordt onderkend- op de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling. Mogelijke vakspecifieke moeilijkheden voor leerlingen met dyslexie Rekenen Moeite met (snel) rekenen en onthouden van symbolen. Omdraaien van getallen boven de tien. Problemen met volgordes. Leesfouten bij vraagstukken die woorden bevatten. Leren Beperkt arsenaal van leerstrategieën. Trage verwerking van (talige) informatie als gevolg van een algemeen automatiseringsprobleem. De prestaties nemen zichtbaar af bij dubbeltaken en werken onder tijdsdruk. Dit valt het meest op in toetssituaties. Niet begrijpen van complexe vragen, terwijl ze het antwoord wel weten. Dit komt doordat dyslectici moeite hebben met het plannen en vasthouden van de volgorde van de denkstappen. Moeite met het onthouden van meervoudige instructies, terwijl ze de afzonderlijke taken wel kunnen uitvoeren. Dit heeft te maken met het feit dat dyslectici vaak een beperkt kortetermijngeheugen hebben. Moeite met het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen. Moeite met het overschrijven van het bord en het (snel) opschrijven van informatie die wordt gedicteerd door de leerkracht. Woord-vindings-problemen.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 40
Een leerling is voor onze school dyslectisch als de leerling in het bezit is van een officiële dyslexieverklaring afgegeven door een GZ-psycholoog. Het lopende beleid Signalering en onderzoek Hoe worden leerlingen met lees- en spellingproblemen gesignaleerd? Welke procedure wordt gevolgd? Welke informatie en instrumenten worden daarbij gebruikt (signaleringstoetsen, informatie van ouders, observaties van leerkrachten etc.) Welke criteria worden gehanteerd om leerlingen te selecteren voor verder onderzoek? Wie binnen de school of binnen het samenwerkingsverband, of wie van welk extern bureau voert dit onderzoek uit? Begeleiding en ondersteuning Welke begeleiding en ondersteuning krijgen dyslectische leerlingen in de klas? (In vergelijking met taalzwakke kinderen?) Evaluatie van de kwaliteit en de ontwikkeling van het beleid
Wie doet het? Welke instrumenten worden daarbij ingezet (gesprekjes met leerlingen, een vragenlijst, mondeling vanuit het teamoverleg) ?
Zorgplan 2015-2016
Pagina 41
Een doorgaande lees-lijn voor groep 1 t/m 8. Leerkrachten van groep 1 en 2 bereiden leerlingen voor op het aanvankelijk technisch lezen in groep 3. Uitgangspunt vormt hierbij de methode Kleuterplein. De vorderingen van de leerlingen worden systematisch gevolgd met de signaleringslijsten van Kleuterplein. Aangezien de items van de signaleringslijsten van Kleuterplein overeenkomen met de signaleringslijsten voor groep 1 en 2 uit het Protocol voor dyslexie worden alleen de lijsten van Kleuterplein ingevuld voor elke individuele leerling. Er wordt aandacht besteed aan mondelinge taalvaardigheid, fonologisch en fonemisch bewustzijn, kennis van geschreven taal/letterkennis, woordenschat en begrijpend luisteren. In groep 3 staat het aanvankelijk technisch lezen centraal. Streefdoel is dat 95% van alle kinderen aan het eind van groep 3 leest op minimaal niveau AVI-E3. Op onze school wordt de methode Veilig Leren Lezen gebruikt. De signaleringsmomenten zijn de signaleringsmomenten uit het Protocol voor dyslexie. Vanaf groep 4 staat het technisch voortgezet lezen centraal. Streefdoel is dat 95% van alle kinderen aan eind groep 4 leest op minimaal AVI-E4 en eind groep 5 niveau AVI-E6 heeft bereikt. Het technisch leesproces moet rond het negende jaar afgerond zijn. Kinderen, die dan nog niet op AVI-E6 niveau lezen, blijven moeite houden met lezen. Daarnaast blijft het belangrijk om in groep 6, 7 en 8 het technisch leesniveau van AVI-E6 ( E7) te blijven onderhouden om terugval te voorkomen. Schoolbreed wordt in de groepen 4 t/m 8 de methode Lekker Lezen gebruikt. In januari en juni vinden meetmomenten plaats. (AVI-DMT) . Leerlingen, die achterblijven bij de gestelde streefdoelen, krijgen twee keer per week instructie in plaats van een keer per week gekoppeld aan de methode Lekker Lezen. Voorafgaand aan de instructie van de leesles worden de leerlingen middels woordrijtjes al gericht op de leesproblematiek in die les. In de groepen 3 en 4 wordt twee keer per week een half uur extra leestijd ingezet. (lezen in groepjes) In de groepen 5 t/m 8 wordt twee keer per week een kwartier extra aan leestijd ingezet. (stillezen) Daarnaast geldt voor groep 1 t/m 8 dat extra aandacht wordt besteed aan de directe woordherkenning door gebruik te maken van de woordentrainer op het smartboard. Ons streven is elke dag drie keer 5 minuten de woordentrainer in te zetten. Wanneer spreken we van beheersingsniveau bij technisch lezen? Bij het beheersingsniveau wordt gedoeld op het niveau waarop de leerling: -vrijwel foutloos leest. Als vuistregel voor accuratesse wordt gehanteerd, dat minder dan 5 % van de woorden fout gelezen wordt. Dit percentage geldt in het bijzonder voor de lagere leesniveaus. Naarmate het leesniveau hoger is, daalt het percentage fouten dat nog acceptabel is. Op niveau P is het niet meer dan 2 %. -In een behoorlijk tempo kan lezen. Het leestempo wordt met het toenemen van de leesvaardigheid steeds hoger. Van 40-50 woorden per minuut op niveau I en 50-60 woorden per minuut op niveau II en III, tot uiteindelijk meer dan 120 woorden per minuut op niveau IX. Zorgplan 2015-2016
Pagina 42
Leerlingen met gediagnosticeerde dyslexie Wanneer uit observatie door de leerkracht, de gegevens van de signalering en meetmomenten het leesproces van de leerling stagneert wordt het leesonderwijs voor de betreffende leerling uitgebreid met extra leestijd en intensievere instructie. Dit aanbod wordt vastgelegd en geëvalueerd op drie interventiemomenten. Werpt dit aanbod nog onvoldoende vruchten af dan wordt in overleg met de ouders een dyslexieonderzoek aangevraagd. Heeft de leerling een dyslexieverklaring dan streven wij er als school naar zoveel mogelijk samen te werken met de logopediste. In een structureel overleg stemmen wij ons aanbod zo goed mogelijk af op het aanbod van de logopediste. Structurele evaluatie samen met de logopediste en de ouders over de behaalde resultaten nemen we in dit overleg ook mee. Dyslectische leerlingen : krijgen minimaal 1 keer per week een half uur extra instructie; krijgen 3 keer per week extra leestijd (Connect, Ralfi) als we gebruik kunnen maken van stagiaires; krijgen extra aanbod woordrijtjes bij de methode Lekker lezen; krijgen extra instructie bij spelling; indien afgestemd op de aanpak van de logopediste wordt gewerkt met de FNL methode of de Kwec methode; krijgen extra oefentijd voor spelling op de computer; mogen gebruik maken van het spelling-regel-opzoekboekje; krijgen pre-teaching van teksten WO en begrijpend lezen (duo-lezen); mogen de toetsen voor begrijpend lezen een dag van tevoren reeds lezen en met een groene stift woorden arceren, die hen houvast bieden bij het volgen van het verhaal en woorden met rood arceren, die zij niet kunnen lezen. Daarnaast wordt de toets in delen afgenomen. Een tweede optie is bij het afnemen van de toets gebruik te maken van Kurzweil; krijgen extra tijd voor het maken van toetsen; kunnen gebruik maken van Kurzweil bij de diverse methodes; krijgen een tafeltjeskaart aangezien automatisering van de tafels een groot probleem vormt; krijgen opdrachten in parten aangeboden; krijgen bordteksten op papier aangeboden om over te schrijven. Indien school behoefte heeft aan externe ondersteuning wordt met toestemming van de ouders een aanvraag voor collegiale consultatie bij KindanteKwadrant aangevraagd. Hun deskundigheid wordt ingezet om de leerkracht van de betreffende leerling te ondersteunen. Eindtoets voor dyslectische leerlingen Alle leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen de eindtoets maken met behulp van een audiocd die door elke leerling individueel wordt gebruikt in een aparte ruimte en met gebruik van een koptelefoon. Indien de leerling behoefte heeft aan een vergrote zwart-wit versie van de toets, wordt die voor hem aangeschaft.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 43
Het is van groot belang dat regelmatig teruggekeken wordt of alles loopt zoals het bedoeld is. In ieder geval is er een evaluatief moment aan het einde van het schooljaar.Bij deze stap is de input van ieder van ons belangrijk. In de consultatie-uren met een extern deskundige waarin de groepsplannen voor technisch lezen worden besproken, wordt gekeken in hoeverre het beleid wordt gevolgd en waar het bijstelling verlangd. Schoolbreed vindt er tussentijdse evaluatie plaats in februari en in juni nadat de AVI en DMT toetsen zijn afgenomen. Er worden verklaringen gezocht waarom de streefdoelen wel of niet behaald zijn en welke acties er zullen volgen. Het managementteam bepaalt op basis van de evaluatiegegevens of het nodig is het beleid bij te stellen of niet.
Bijlagen: groep 3, groep 4 en groep 5-8 Kernpunten dyslexieprotocol groep 3 Stappenplan voor groep 3: stap
Moment leerjaar
Actie en inzet door leerkracht
1
Aanvang groep 3
Vaststellen beginsituatie Zie Cito en signaleringslijsten van kleuterplein
2
Oktober / november Bij de leessleutel na thema 3. Na 8 weken onderwijs
Hoofdmeting 1
Grafemen- en fonementoets Sleutelwoorden, afgeleide -en nieuwe woorden Tekstlezen
3
Oktober / november tot januari / februari
Interventie periode
Methode leessleutel, extra hulp lln die onv. Scoren: niveau 2
4
Januari (nadat alle letters zijn aangeboden )
Hoofdmeting 2
Cito , DMT, AVI ,methode gebonden toetsen Leessleutel
5
Januari - april
Interventie periode 2a
Methode leessleutel,
Zorgplan 2015-2016
Pagina 44
extra hulp lln die onv. Scoren: niveau 2 en 3 (Zuid- Vallei) 6
Maart / April
Tussenmeting
DMT, AVI toetsen
7
April- juni
Interventie periode 2b
Methode leessleutel, extra hulp lln die onv. Scoren: niveau 2 en 3 (Zuid- Vallei)
8
Juni
Hoofdmeting 3
CITO, AVI, DMT Methoden -gebonden toetsen
Wat wordt er gemeten ? # alle leerlingen
* Zwakke leerlingen
vaardigheid
meetmoment oktober
Fonologisch bewustzijn
#
januari
april
juni
*
Letterkennis
Letters herkennen Letters benoemen Letters schrijven
* #
*
*
#
#
*
*
#
#
*
#
#
#
*
#
Technisch lezen
Woorden lezen Tekst lezen
spelling
#
Begrijpend lezen
#
Begrijpend luisteren
#
woordenschat
#
Zorgplan 2015-2016
#
#
Pagina 45
In januari wordt de eerste fase van het aanvankelijk leesproces afgesloten. Als alle letters zijn aangeboden, wordt gekeken in hoeverre de letters, het lezen en spellen beheerst wordt. Inzet: zie groepsplan Leerkracht /stagiaire en ouders: oefenen met de wisselrijtjes van Zuid- vallei (Speller/ rader), aanvullende materialen uit de methode de leessleutel : spelletjes, computerprogramma.,Woordkasteel Streefdoel: CITO toetsen min. C niveau, lezen 100 % goed, dictee 80 % goed Bij de tussenmeting in maart / april wordt de leerling met zich zelf vergeleken.(toets van januari maar dan andere versie gebruiken)
Kernpunten dyslexieprotocol groep 4 In groep 4 wordt de overgang van aanvankelijk naar voortgezet technisch lezen gemaakt. Het lezen wordt steeds meer vloeiend en vlott, met een accent op het begrip. Er worden steeds meer lange meerlettergrepige woorden aangeboden, met letterclusters en samengestelde woorden. Wat betreft spelling worden diverse categorieën aangeboden en leren de kinderen met name klankzuivere woorden schrijven. De volgende signalen dienen in acht genomen te worden in groep 4: Vaardigheid Signaal Lezen Vermijdingsgedrag bij en/of een hekel aan hardop lezen. Lang spellend of veel radend lezen. ‘Struikelen’ bij het lezen. Woorden overslaan of delen van woorden weglaten. Spelling
Woorden worden fout gespeld; verkeerde klankletterkoppelingen, weglaten, verwisselen of toevoegen van letters, medeklinkerreductie (schr wordt sch), weglaten van lettergrepen, omdraaien van lettergrepen of –groepen. Het spellen van woorden verloopt traag. Kennis van spellingregels en –patronen wordt niet goed toegepast. Schrijfactiviteiten worden moeizaam/ traag uitgevoerd. Spellingregels worden niet/moeizaam in schrijfactiviteiten toegepast. Fouten worden niet gecorrigeerd door de leerling zelf.
Ook in andere vakgebieden moet de leerkracht alert zijn op de volgende punten, die ook kunnen wijzen op leesproblemen. Gebied Moeilijkheid Rekenen Moeite met (snel) rekenen, de tafels en onthouden van symbolen. Omdraaien van getallen boven de 10. Problemen met volgordes. Zorgplan 2015-2016
Pagina 46
Leren
Zorgplan 2015-2016
Leesfouten bij vraagstukken die worden bevatten. Beperkt arsenaal van leerstrategieën. Trage verwerking van (talige) informatie als gevolg van een algemeen automatiseringsprobleem. De prestaties nemen zichtbaar af bij dubbeltaken en werken onder tijdsdruk. Dit valt het meest op bij toetssituaties. Niet begrijpen van complexe vragen, terwijl ze het antwoord wel weten. Moeite met het onthouden van meervoudige instructies, terwijl het afzonderlijke taken wel kan uitvoeren. Moeite met het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen. Moeite met het overschrijven van het bord en het opschrijven van informatie die wordt gedicteerd door de leerkracht. Woordvindingsproblemen.
Pagina 47
3
Oktober /november
Tussenmeting 1 Moet het handelingsplan bijgesteld worden en zo ja, hoe?
Dit toetsmoment is alleen voor de zorgleerlingen. Vergelijk de leerling met zichzelf, niet met een normgroep bij deze meting. Er is geen referentiekader voor de gehele leergroep op dit moment. Gebruik indien mogelijk de laatst afgenomen toets van groep 3. Vergelijk de ruwe scores of vaardigheidsscores. Kijk welke onderdelen in groep 3 onvoldoende waren en neem deze nogmaals af. Zie bladzijde 85-86 van het protocol voor groep 4 van een overzicht van de toetsen en streefdoelen.
4
Oktober/november – januari/ februari januari/ februari
Interventieperiode 1b Hoofdmeting 1 Moet het handelingsplan bijgesteld worden en zo ja, hoe?
Zie aanpak
5
6 7
januari/ februari – april April
Interventieperiode 2a Tussenmeting 2 Moet het handelingsplan bijgesteld worden en zo ja, hoe?
Gebruik van methodeonafhankelijke toetsen voor alle leerlingen. Breng de vorderingen van de zwakke lezer en spellers gedetailleerder in kaart. Gebruik ook observaties. Dit meetmoment kan tevens gebruikt worden als ijkpunt om de effecten van de begeleiding vast te stellen en eventueel de doelen bij te stellen. Zie bladzijde 88-89 van het protocol voor groep 4 van een overzicht van de toetsen en streefdoelen. Bij een score voor spelling van C (IV) niveau of een D- of E-niveau wordt het PIdictee afgenomen om te kunnen vaststellen op welke reeds eerder aangeboden categorieën de leerling uitvalt. Zie aanpak Dit toetsmoment is alleen voor de zorgleerlingen. Vergelijk de leerling met zichzelf, niet met een normgroep bij deze meting. Er is geen referentiekader voor de gehele leergroep op dit moment. Gebruik dezelfde toetsen als bij hoofdmeting 1. Vergelijk de ruwe scores of vaardigheidsscores en pas de interventies waar nodig direct aan. Zie bladzijde 90 van het protocol voor groep 4 van een overzicht van de toetsen en streefdoelen.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 48
8
April – mei/juni
9
Mei/ juni
Interventieperiode 2b Hoofdmeting 2 Handelingsadvies groep 5
Zie aanpak Leg aan de hand van deze toetsresultaten het niveau vast. Beschrijf ook duidelijk de ondernomen stappen van afgelopen schooljaar. Formuleer een handelingsadvies voor groep 5. Zie bladzijde 91-92 van het protocol voor groep 4 van een overzicht van de toetsen en streefdoelen. Bij een score voor spelling van C (IV) niveau of een D- of E-niveau wordt het PIdictee afgenomen om te kunnen vaststellen op welke reeds eerder aangeboden categorieën de leerling uitvalt.
Aanpak Zorgniveau 1 Zorgniveau 2
De algemene, adaptieve zorg in de klas. Intensivering van onderwijsaanbod. Het bieden van extra herhaling in kleinere stapjes. Meer instructie, meer leertijd en meer oefentijd. gebruik maken van de extra aanvullende materialen van de methode. De leerkracht ondersteunt bij het werken met deze materialen. Instructie en begeleide inoefening staan centraal. Mogelijke werkvormen op leesgebied: - hardop lezen of stillezen - wisselrijtjes of connectrijtjes - flitsoefeningen of tempoverhoging - samen lezen - zingend lezen - gebruik van ICT
Zorgniveau 3
Mogelijke werkvormen op spellinggebied: - aandacht voor spellingbewustzijn - aandacht voor fonologische vaardigheden - uitspreken wat je schrijft - inprenten van de context Materialen als ‘spelling in de lift’, ‘Zuidvallei’ etc. intensieve begeleidingsvorm waarbij zeer intensief volgens een geprotocolleerde werkwijze met een aanvullend lees- en/of spellingprogramma gewerkt wordt. Dit is voor kinderen die na een interventieperiode op zorgniveau 2 onvoldoende vooruitgang geboekt hebben. De kinderen blijven toch het onderwijs volgens de reguliere leesmethode volgen. Effectieve aanpakken: - Connect Klanken en Letters - Connect Woordherkenning
Zorgplan 2015-2016
Pagina 49
- Connect Vloeiend Lezen - Ralfi (verhogen leesniveau en vloeiend lezen) - Drie Sterren Lezen (gebruik strategieën, bevorderen leesmotivatie en leesbegrip) - RADslag (verbeteren directe en vlotte woordherkenning)
Zorgplan 2015-2016
Pagina 50
Kernpunten dyslexieprotocol groep 5 t/m 8 In groep 5-8 verplaatst de aandacht zich van de techniek van het lezen naar het lezen met begrip van verschillende tekstsoorten. De snelheid van het lezen verandert bijna niet meer en de meeste leerlingen zullen woorden meteen herkennen. Op het gebied van spelling komt er meer uitbreiding. Leerlingen leren lange, gelede woorden en samenstellingen. Regels van de werkwoordenspelling komen erbij en ze leren leenwoorden correct te spellen. Op tekstniveau kunnen leerlingen interpunctie toepassen, onderkennen hun spellingfouten in zelfgeschreven teksten en ontwikkelen attitude voor correct schriftelijk taalgebruik. De volgende signalen dienen in acht genomen te worden in groep 5 t/m 8 Vaardigheid Signaal Lezen traag leestempo i.cm. spellend lezen hoog leestempo i.c.m. radend lezen -laag leestempo bij andere vakken moeite met het begrijpen van de tekst Spelling
onthouden weinig tot geen spellingregels geen zelfcorrectie van de regels die ze kennen weten ze niet hoe en wanneer ze die moeten toepassen geen inzicht in hoe het spellingsysteem van hun moedertaal is opgebouwd onleesbaar schrijven en / of traag schrijven
Ook in andere vakgebieden moet de leerkracht alert zijn op de volgende punten, die ook kunnen wijzen op leesproblemen. Gebied Leren
Rekenen
Zorgplan 2015-2016
Moeilijkheid Beperkt arsenaal van leerstrategieën. Trage verwerking van (talige) informatie als gevolg van een algemeen automatiseringsprobleem. De prestaties nemen zichtbaar af bij dubbeltaken en werken onder tijdsdruk. Dit valt het meest op bij toetssituaties. Niet begrijpen van complexe vragen, terwijl ze het antwoord wel weten. Moeite met het onthouden van meervoudige instructies, terwijl het afzonderlijke taken wel kan uitvoeren. Moeite met het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen. Moeite met het overschrijven van het bord en het opschrijven van informatie die wordt gedicteerd door de leerkracht. Woordvindingsproblemen. Moeite met (snel) rekenen, de tafels en onthouden van symbolen. Omdraaien van getallen boven de 10. Problemen met volgordes. Pagina 51
Wereldoriëntatie
Vreemde talen
Leesfouten bij vraagstukken die worden bevatten.
Moeite met het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen (topografie) . Moeite met snel en accuraat lezen van lange teksten. Problemen met het maken van verslagen.
Problemen met het leren van nieuwe woorden. Moeite met het spellen van Engelse woorden. Moeite met het lezen van Engelse woorden.
Meetmomenten en interventieperiodes Bij leerlingen waar het lees- en of spellingonderwijs stagneert is het van groot belang dat de leerling goed begeleid wordt, maar dat de effecten van deze begeleiding ook goed gevolgd worden. In groep 5-8 kan gebruik gemaakt worden van volgend stappenplan, om de leerlingen met leesen spellingproblemen zo goed mogelijk te monitoren. Stap Moment 1 Aanvang groep 58 2 Aanvang groep 5–8oktober/november
Zorgplan 2015-2016
Actie Beginsituatie vastleggen Interventieperiode 1a
Beschrijving en observatiepunten 1. Hanteren van leesstrategieën. Als de leerling spelt, doet hij dat dan hoorbaar of verinnerlijkt? Als de leerling raadt, doet hij dat op basis van context of blindelings? Maakt de leerling gebruik van lettercombinaties? 2. De leessnelheid. Hoe is de leessnelheid vergeleken met de groepsgenoten? Begint de leerling regelmatig met opnieuw lezen? Herhaalt de leerling vaak woorden? 3. Het gebruik van de contextinformatie. Maakt de leerling gebruik van de zinscontext bij het lezen van zinnen? Maakt de leerling gebruik van illustraties? 4. Problemen met het lezen van bepaalde woorden. Heeft de leerling problemen met het lezen van bepaalde woorden? Welke soorten woorden zijn dat? Vooral letten op meerlettergrepige woorden, woorden die voor en achteraan drie medeklinkers hebben. (Mogelijke problemen bij lidwoorden, voorzetsels en persoonlijke voornaamwoorden). 5. De uitspraak. Hoe is de uitspraak tijdens het hardop lezen? (slechte articulatie, dialect of slechte verstaanbaarheid? check info eventuele Pagina 52
logopedie) 6. Woordenschat. Hoe is de leeswoordenschat in vergelijking met andere groepsgenoten? 7. Begrijpend lezen. Hoe is het leesbegrip vergeleken met dat van groepsgenoten? Hoe is de interpunctie en de zinsmelodie? Maakt de leerling gebruik van leestekens? Letten op de intonatie. 8. Spellen Hoe is de spellingvaardigheid bij het schrijven van een verhaal? Beheerst de leerling bepaalde klanktekenkoppelingen niet? Beheerst de leerling de spellingregels niet? 9. Metacognitieve vaardigheden Corrigeert de leerling zelf fouten tijdens het hardop lezen? 10. Leesmotivatie. Hoe is de leesmotivatie van de leerling? 3
Oktober /november
Tussenmeting 1 Geldt voor zwakke lezers en spellers. Moet het handelingsplan bijgesteld worden en zo ja, hoe?
Dit toetsmoment is alleen voor de zorgleerlingen. Vergelijk de leerling met zichzelf, niet met een normgroep bij deze meting. Er is geen referentiekader voor de gehele leergroep op dit moment. Gebruik daarom dezelfde toets als bij hoofdmeting 2 in de vorige groep, indien mogelijk in een andere versie. Vergelijk de resultaten met elkaar om te zien of de leerlinge vooruit is gegaan. Zie bladzijde 95 van het protocol voor groep 5-8 voor een overzicht van de toetsen en streefdoelen.
4
Oktober/november Interventieperiode Indien nodig pas de inhoud en vorm van de – januari/ februari 1b begeleiding tussendoor aan en wacht niet tot het volgende evaluatiemoment.
5
januari/ februari
Zorgplan 2015-2016
Hoofdmeting 1 Moet het handelingsplan bijgesteld worden en zo ja, hoe?
Doel is om lees- en spellingproblemen van alle leerlingen in kaart te brengen. Hierbij gebruik makend van enkele methodeonafhankelijk toetsen. Bij alle leerlingen wordt de toetsprocedure gevolgd die op school bekend is. Bij zwakke lezers en spellers wordt een foutenanalyse gemaakt. Gebruik hierbij ook observatiegegevens. Op basis van deze Pagina 53
gegevens kan de leerkracht de instructie – en oefentijd uitbreiden, aanvullende interventies inzetten en /of het handelingsplan bijstellen. Zie bladzijde 96-97 van het protocol voor groep 5-8 voor een overzicht van de toetsen en streefdoelen. Bij een score voor spelling van C (IV) niveau of een D- of E-niveau wordt het PI-dictee afgenomen om te kunnen vaststellen op welke reeds eerder aangeboden categorieën de leerling uitvalt. 6
januari/ februari – april
Interventieperiode Indien nodig pas de inhoud en vorm van de 2a begeleiding tussendoor aan en wacht niet tot het volgende evaluatiemoment.
7
April
Tussenmeting 2 Moet het handelingsplan bijgesteld worden en zo ja, hoe?
Doel is om na te gaan of , en zo ja hoe, het handelingsplan bijgesteld moet worden. Dit toetsmoment is alleen voor de zorgleerlingen. Vergelijk de leerling met zichzelf, niet met een normgroep bij deze meting. Er is geen referentiekader voor de gehele leergroep op dit moment. Gebruik dezelfde toetsen als bij hoofdmeting 1. Vergelijk de ruwe scores of vaardigheidsscores en pas de interventies waar nodig direct aan. Zie bladzijde 98-99 van het protocol voor groep 5-8 voor een overzicht van de toetsen en streefdoelen.
8
April – mei/juni
Interventieperiode Vergelijk de toetsresultaten met die van 2b hoofdmeting 1 en stel vast wat het effect is geweest. overleg met de IB’er hoe het vervolg van deze leerling eruit gaat zien.
9
Mei/ juni
Hoofdmeting 2 Handelingsadvies groep 5
Zorgplan 2015-2016
Leg aan de hand van deze toetsresultaten het niveau vast. Beschrijf ook duidelijk de ondernomen stappen van afgelopen schooljaar. Formuleer een handelingsadvies voor de volgende groep. Zie bladzijde 100 van het protocol voor groep 5-8 voor een overzicht van de toetsen en streefdoelen. Bij een score voor spelling van C (IV) niveau of een D- of E-niveau wordt het PI-dictee afgenomen om te kunnen vaststellen op welke reeds eerder aangeboden categorieën de Pagina 54
leerling uitvalt.
Aanpak Zorgniveau 1 Zorgniveau 2
De algemene, adaptieve zorg in de klas. Intensivering van onderwijsaanbod. Het bieden van extra herhaling in kleinere stapjes. Meer instructie, meer leertijd en meer oefentijd. gebruik maken van de extra aanvullende materialen van de methode. De leerkracht ondersteunt bij het werken met deze materialen. Instructie en begeleide inoefening staan centraal. Mogelijke werkvormen op leesgebied: - hardop lezen of stillezen - wisselrijtjes of connectrijtjes - flitsoefeningen of tempoverhoging - samen lezen - zingend lezen - gebruik van ICT Mogelijke werkvormen op spellinggebied: - aandacht voor spellingbewustzijn - aandacht voor fonologische vaardigheden - uitspreken wat je schrijft - inprenten van de context Materialen als ‘spelling in de lift’, ‘Zuidvallei’ etc.
Zorgniveau 3
Zorgplan 2015-2016
intensieve begeleidingsvorm waarbij zeer intensief volgens een geprotocolleerde werkwijze met een aanvullend lees- en/of spellingprogramma gewerkt wordt. Dit is voor kinderen die na een interventieperiode op zorgniveau 2 onvoldoende vooruitgang geboekt hebben. De kinderen blijven toch het onderwijs volgens de reguliere leesmethode volgen. Effectieve aanpakken: - Connect Klanken en Letters - Connect Woordherkenning - Connect Vloeiend Lezen - Ralfi (verhogen leesniveau en vloeiend lezen) - Drie Sterren Lezen (gebruik strategieën, bevorderen leesmotivatie en leesbegrip) - RADslag (verbeteren directe en vlotte woordherkenning)
Pagina 55
16. Logopedie en ergotherapie Logopedie Op onze school is voor enkele uren in de zoveel weken een logopediste werkzaam (Annelies Canton). Zij houdt zich hoofdzakelijk bezig met de screening van de oudste kleuters. Incidenteel wordt met toestemming van de ouders ook een leerling van groep 1 onderzocht. Tijdens deze screening wordt gekeken naar de spraak, taal, stem en ademhaling. Bij geconstateerde problemen worden deze met de ouders doorgesproken en vindt doorverwijzing plaats naar de huisarts of een vrij gevestigde logopediste. Blijkt dat na de screening in groep 2 bepaalde onderdelen nog in de gaten gehouden dienen te worden, dan zal er later nog een her-screening plaatsvinden. Wij streven als school ernaar zoveel mogelijk samen te werken met de logopedistes van onze leerlingen. Regelmatig worden gesprekken gevoerd om goed op elkaar af te stemmen. Dyslexiezorg is vanaf 1 januari 2015 verdwenen uit de basisverzekering en wordt voortaan geregeld door gemeenten. Het gaat hier om ernstige, enkelvoudige dyslexie (EED). Dit betekent dat deze zorg niet meer onder de Zorgverzekeringswet valt, maar onder de Jeugdwet. Gemeenten hebben nu dus de taak om deze zorg te organiseren en te financieren. Ergotherapie Steeds vaker merken we als school dat kinderen moeite hebben met de grove of fijne motoriek. We kiezen er dan ook bewust voor om ouders door te verwijzen naar een ergotherapeut die d.m.v. screening advies geeft en eventuele behandeling opstart.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 56
17.GROEP- 3 RIJPHEIDSPROTOCOL De overgang van groep 2 naar groep 3 Kleuterverlenging en zittenblijven komen op vrijwel alle basisscholen voor. De inspectie gaat ervan uit dat leerlingen een verlengde kleuterperiode hebben meegemaakt als ze op 1 oktober in groep 3 zitten en zeven jaar of ouder zijn. In lijn met de wet op het primair onderwijs verwacht de inspectie van scholen dat leerlingen in acht jaar basisschool zoveel mogelijk een ononderbroken ontwikkeling doormaken. Aan het eind van groep 2 stellen we ons de vraag of de doorgaande ontwikkeling van een kind wel gebaat is bij een overgang naar groep 3. Soms zijn kinderen in groep 2 nog zo gericht op spelen en open onderwijssituaties dat de overgang naar groep 3 te abrupt is en geen doorgaande ontwikkeling kan garanderen. Soms is er sprake van specifieke ontwikkelingsproblemen of ontwikkelingsstoornissen. Dat betekent dat we de overgangsbeslissing van groep 2 naar groep 3 zeer overwogen nemen. Het serieus nemen van een overgangsbeslissing begint bij ons in november van het groep-2 jaar. We hebben dan al heel wat gegevens verzameld middels observatie, toetsgegevens, ingevulde signaleringslijsten van Kleuterplein en op grond van deze gegevens beslissen we of we de ouders in januari mee gaan delen dat we twijfels hebben of het voor de ontwikkeling van het kind juist is om na de vakantie met het groep-3-onderwijs te beginnen. We geven in gesprek met de ouders de zorgen m.b.t. de schoolloopbaan van het kind ook aan en wat we gaan doen om de ontwikkeling van het kind te stimuleren en op welke wijze men daar thuis bij aan zou kunnen sluiten. We geven de ouders tevens aan wanneer we de definitieve beslissing gaan nemen over het vervolg van de schoolloopbaan van het kind. Bij jonge kinderen doen we dat zo laat mogelijk om de kans op een goede beslissing te vergroten. Gekoppeld aan de beslissing geven we ook aan hoe we het kind bij de groep-2-verlenging gaan begeleiden. Daarbij kan het gaan om het geven van ontwikkelingsgelegenheid en het bieden van speciale begeleiding. Het nemen van de beslissing t.a.v. het schoolloopbaanvervolg van het kind doen we op grond van onderzoek van het kind en niet op grond van een indruk of mening. In oktober van het hierop volgende jaar zal gecheckt worden hoe het kind zich ontwikkelt.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 57
18. Afbuigende leerlijn Een leerling met een afbuigende leerlijn is een leerling die niet helemaal (mogelijk helemaal niet) het programma van de groepsgenoten volgt voor een bepaald vakgebied of bepaalde vakgebieden. Het betreft een uitzonderingssituatie waarbij van de kerndoelen wordt afgeweken. Hiertoe wordt besloten na het doorlopen van een aantal stappen gerelateerd aan het huidige zorgbeleid. Na overleg met de ouders wordt een ontwikkelingsperspectief en een plan van aanpak opgesteld. De ouders ondertekenen het formulier en zullen tussentijds steeds betrokken worden bij het plan van aanpak. Hierin komt nog duidelijker naar voren aan welke specifieke onderwijsbehoeften de betreffende leerling behoefte heeft.
19. Meer-en hoger begaafde leerlingen Cognitief sterke leerlingen proberen we op de Catharina Labouré zoveel mogelijk extra uitdagingen te bieden. De uitdaging zit dan met name in het aanbieden van verdiepingsstof waardoor de betreffende leerlingen extra geprikkeld worden. Hiervoor zijn diverse materialen en middelen aangeschaft. We zijn ons er echter van bewust dat het beleid op dit gebied op onze school nog niet duidelijk is. Gedurende dit schooljaar gaan we op zoek naar een coördinator meer- en hoger begaafdheid om dit nieuwe impulsen te geven. Op dit moment hebben we in huis:
Rekentoppers Rekenmonsters blok 4,5,6 Rekentijger 7 boekje A en B Plustaak rekenen 3-4/4-5, 5/6, 6/7, 7/8, 8 Plustaak taal 5/6 Diverse digitale programma’s (zie overzicht) Techniek-materialenkisten
Daarnaast laten we leerlingen een bepaald onderwerp uitwerken m.b.v. webkwestie. De leerlingen verzorgen over dit onderwerp vervolgens een presentatie in hun groep. We zijn als school terughoudend als het gaat om het overslaan van een groep. We vinden het belangrijk dat een kind zich evenwichtig ontwikkelt niet alleen cognitief maar ook sociaal emotioneel. Indien school en ouders hier samen toch aan denken zullen de voors en tegens grondig afgewogen worden.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 58
20. Onderwijs aan zieke kinderen Scholen zijn vanaf 1 augustus 1999 zelf verantwoordelijk voor het verzorgen van onderwijs aan zieke leerlingen. Het gaat hierbij met name om kinderen die langdurig ziek zijn of in het ziekenhuis zijn opgenomen. Wij bekijken de mogelijkheden en kunnen daarbij ondersteuning door een consulent onderwijs aan zieke leerlingen krijgen en we maken afspraken over inhoud en wijze van ondersteuning. De consulent kan ook praktisch ondersteunen bij het verzorgen van onderwijs aan de zieke leerling. Ook kan de school advies vragen bij het opstellen van een zorgplan of algemene informatie krijgen over een ziektebeeld waarmee de school te maken krijgt. De consulent geeft voorlichting over de omgang met kinderen die lijden aan een specifieke ziekte, zowel van lichamelijke als psychische aard. De ondersteuning door een consulent is kosteloos. Meer informatie Voor meer informatie en contactgegevens van de consulenten OZL in uw regio kunt u terecht op de website van Ziezon. Lees de brochure Zieke leerlingen en passend onderwijs van Ziezon.
21. Consultatie-uren extern deskundige Hieraan nemen deel:
Mevr. Y. Slenter (orthopedagoge vanuit ‘Verbinden en Verdiepen’ ) Leerkracht Interne begeleider
Collegiale consultatie: Deze is gericht op het helpen van de leerkracht bij het ontwikkelen van een zorgarrangement dat past bij de vragen/behoeften van de leerling. De interne begeleider plant wekelijks voldoende tijd hiervoor in. Vragen komen veelal voort uit de groeps- en leerlingbespreking. Natuurlijk kunnen ook tussentijds, na overleg met de IB-er, vragen omtrent leerlingen of onderwijskundige zaken ingebracht worden.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 59
22. Onderwijsloket Kindante Kwadrant Kindante Kwadrant p/a Valkstraat 2 6135GC Sittard
Wat is Kindante Kwadrant? Scholen kunnen bij dit onderwijsloket terecht met alle ondersteuningsvragen die betrekking hebben op het vervullen van de zorgplicht en kwaliteitszorg in het kader van passend onderwijs. Deze zorgplicht en kwaliteitszorg zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Kindante: bestuur, leerkrachten, intern begeleiders en directeuren. Binnen het werkveld zien we dat de vragen en de daaruit voortvloeiende onderwijsbehoeften van kinderen steeds complexer worden. Als beroepskracht wordt van je verwacht dat je op steeds meer vragen een antwoord weet te geven en meer onderwijs en zorg op maat kunt leveren. De leerkracht wordt nu meer dan ooit gezien als de verantwoordelijke regisseur van het aan de kinderen aangeboden onderwijs, hierbij ondersteund door de intern begeleider en onder eindverantwoordelijkheid van de directeur. Deze ontwikkelingen roepen veel kwaliteitsvragen op die zich richten op het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs door bv. goed afgestemde instructies, goed klassenmanagement dat recht doet aan de verschillen in de groep. Daarnaast willen leerkrachten en intern begeleiders hun deskundigheid vergroten, specifieke expertise verkrijgen, die hen in staat stelt aan speciale onderwijsbehoeften van kinderen tegemoet te komen. Wat doet Kindante Kwadrant? Om de scholen te ondersteunen bij het invullen van de gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheden voor onderwijs- en zorgkwaliteit , heeft Kindante alle huidige expertise bijeen gebracht onder de vlag van het onderwijsloket van KindanteKwadrant. Hier kun je terecht voor een laagdrempelig, snel en deskundig advies voor ondersteuningsbehoeften op school-, leerkracht-, leerling - en ouderniveau. Voor beantwoording en uitvoering van de ondersteuningsvragen kan KindanteKwadrant een beroep doen op de inzet van intern personeel van Kindante, specialisten met aangetoonde competenties. Bij KindanteKwadrant wordt op basis van de ondersteuningsvraag, de aangeleverde informatie en/of analyses, vaak aangevuld met een verhelderingsgesprek, gezocht naar de best beschikbare match met een van de ondersteuners. De consulenten van KindanteKwadrant zijn generalisten, vaak met specifieke specialisaties. Taken van het loket
het verschaffen van informatie over alles wat met inhoud en ondersteuning te maken heeft; door middel van consultatie verduidelijken/concretiseren van ondersteuningsvragen;
Zorgplan 2015-2016
Pagina 60
inzetten van expertise bij ondersteuningsvragen binnen elke laag van de school; informatie verstrekken over procedures rondom trajecten en arrangementen; advies geven ten aanzien van te ondernemen acties.
Werkwijze Vragen bedoeld voor onderwijsloket KindanteKwadrant kunnen via de e-mail (
[email protected]) of telefonisch (06-33565966) worden gesteld. Afhankelijk van het telefonische contact zal nog tot een schriftelijke aanvraag worden overgegaan. Ondersteuningsvragen worden ingediend door het aanvraagformulier in te vullen en digitaal te verzenden naar KindanteKwadrant. Naast het algemene gedeelte van het formulier met alle zakelijke gegevens, kan de aanvrager de bijlage kiezen die bij de te stellen ondersteuningsvraag past. Het streven is om binnen 5 werkdagen te reageren. e-mail:
[email protected] telefoon: 046-4363366 / VoIP 3242/ 0464518060/ VoIP 3645
Zorgplan 2015-2016
Pagina 61
23.Gebiedsgerichtwerken Jeugdzorg naar gemeenten Vanaf 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor bijna alle ondersteuning aan mensen die het alleen niet redden op het gebied van werk & inkomen, zorg, welzijn, opvoeding en jeugdzorg. De Jeugdwet De Jeugdwet is op 18 februari 2014 aangenomen door de Eerste Kamer en gaat per 2015 van kracht. De Jeugdwet vervangt niet alleen de huidige 'Wet op de jeugdzorg', maar ook de verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg die nu nog onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jongeren) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor licht verstandelijk beperkte jeugd) vallen. Ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering maken er onderdeel van uit. Taken gemeenten In het nieuwe jeugdstelsel krijgt de gemeente de verantwoordelijkheid voor alle vormen van preventie, jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De jeugdhulp is inclusief specialistische hulp, zoals bijvoorbeeld de geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren, de zorg voor jeugd met een licht verstandelijke beperking en de gesloten jeugdhulp. Recht op jeugdzorg? Gemeenten zijn verplicht een kind zodanig te helpen dat het binnen de gegeven mogelijkheden veilig en gezond opgroeit. Deze jeugdhulpplicht geeft gemeenten de ruimte om maatwerk te leveren en te doen wat nodig is voor een gezin. Gemeenten zetten daarbij als eerste in op preventie, eigen kracht van het gezin en hulp en ondersteuning vanuit de sociale omgeving. Als dat nodig is, treft de gemeente een individuele voorziening, die vaak betrekking zal hebben op meer gespecialiseerde zorg. Als een gemeente heeft besloten dat een kind of zijn ouders een individuele voorziening nodig hebben, dan kunnen zij hier rechten aan ontlenen. Eén gezin, één plan, één regisseur Naast de verschillende taken die gemeenten erbij krijgen, is er ook een inhoudelijke zorgvernieuwing. Die vernieuwing gaat uit van het benutten van de mogelijkheden van inwoners en sociale netwerken, het sterker inzetten van preventie en lichte hulp en het terugdringen van het (groeiende gebruik van ) gespecialiseerde jeugdhulp. Alles draait om het uitgangspunt: één gezin, één plan, één regisseur. Centrum voor Jeugd en Gezin Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) speelt een belangrijke rol bij het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen en wijken en het realiseren van laagdrempelige en herkenbare jeugdhulp. Het Centrum voor Jeugd en Gezin in de Westelijke Mijnstreek is in 2012 gestart met een pilot wijkgericht werken. Deze pilot heeft tot gevolg gehad dat er snel verbindingen zijn gelegd met andere wijkgerichte initiatieven gericht op leefbaarheid, onderwijs, veiligheidshuis en de gespecialiseerde zorgpartners. Hiermee ontstond de wens om gezamenlijk gebiedsgericht te gaan werken in de Westelijke Mijnstreek vanuit de ambities in de decentralisatie jeugdzorg. Het implementatieplan ‘Pilot Gebiedsgericht werken’ verbindt de diverse pilots, initiatieven en wens om gespecialiseerde jeugdzorg te verminderen of laagdrempelig in te zetten. Doelstelling Zorgplan 2015-2016
Pagina 62
De doelstelling van dit plan is om eind 2015 in de gehele Westelijke Mijnstreek vanuit het CJG de eigen kracht en participatie vanuit het gezin en de omgeving centraal te stellen door in de Westelijke Mijnstreek o.a. in samenwerking met de sociale wijkteams en het onderwijs gebiedsgericht te gaan werken. Uitgangspunten voor het gebiedsgericht werken: Overdrachtsmomenten te verminderen d.w.z. geen casus overleggen over gezinnen, maar Ronde Keukentafelgesprekken met gezinnen. Tijdverlies te voorkomen door duidelijke afspraken over snelle en directe communicatielijnen tussen professionals (basiszorg en gespecialiseerde zorg) en vindplekken als onderwijs. Het beter laten fungeren van het Centrum voor Jeugd en Gezin als voorliggende voorziening met als doel de inzet van gespecialiseerde zorg te verminderen of voorkomen. Het werken volgens 1 Gezin, 1 Plan wanneer er meer dan 1 professional actief betrokken is bij het gezin. Om de hulpverlening te bieden vanuit het vertrekpunt van de jeugdige en de ouder middels een eenduidige en eenvoudige uitvoering. Jeugdigen en ouders vanuit de eigen verantwoordelijkheid te betrekken bij de hulp en steun die zij nodig hebben waarbij zij zelf de regie behouden. De veiligheid van het kind en omgeving te waarborgen en wanneer nodig op te treden om de veiligheid te herstellen. Het wijkteam zal zichtbaar aanwezig zijn onder andere in het consultatiebureau, maar ook digitaal en telefonisch snel bereikbaar zijn om u te ondersteunen. Onze medewerkers zijn goed op de hoogte van de knelpunten in uw wijk, de wensen van samenwerkingspartners als de huisarts en denken met u mee over preventie ter voorkoming van knelpunten. Samenwerking jeugdhulp en onderwijs In de Jeugdwet en de 'Wet passend onderwijs' is bepaald dat gemeenten en samenwerkingsverbanden van schoolbesturen een plan moeten maken waarin ze beschrijven hoe ze de jeugdhulp en het passend onderwijs willen organiseren. Beide partijen hebben de verplichting om deze plannen met elkaar te bespreken.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 63
Zorgplan 2015-2016
Pagina 64
24. De verwijsindex Met ingang van 1 augustus 2010 zijn de Nederlandse gemeenten wettelijk verplicht om aan te sluiten op de landelijke Verwijsindex risicojongeren (VIR). De VIR brengt risicosignalen van professionals, zowel binnen gemeenten als over gemeentegrenzen heen, bij elkaar en informeert meldende professionals onderling over hun betrokkenheid bij jeugdigen in de leeftijd van 0-23 jaar. Met behulp van de VIR blijft de jongere in beeld, kunnen professionals signalen afgeven en hun activiteiten op elkaar afstemmen. De VIR wordt gevoed door regionale Verwijsindexen. Alle basisscholen in de Westelijke Mijnstreek zijn aangesloten. De Verwijsindex is een online hulpmiddel voor hulpverleners om snel met elkaar in contact te komen. Hulpverleners geven in de verwijsindex een signaal af wanneer zij vaststellen dat het opgroeien van het kind met enige zorg verloopt. Dit gebeurt aan de hand van landelijk bepaalde criteria. Het gaat enkel over het bericht DAT er zorgen zijn, in de verwijsindex staat niet WAT de zorg is. Als blijkt dat er minimaal nog een signaal over hetzelfde kind is afgegeven, dan ontstaat er een match tussen de meldende organisaties. Deze organisaties nemen contact met elkaar op ten behoeve van de gesignaleerde jeugdige. Doel van de Verwijsindex is door tijdig de hobbels in ontwikkeling naar volwassenheid te signaleren, eerder de betrokkenen in beeld te hebben en sneller eenduidigheid in handelen na te streven. Een sluitende aanpak, en niet langs elkaar heen werken, begint bij het van elkaar weten en vervolgens vooral samenwerken. De Verwijsindex is daarmee niets meer dan een ondersteunend instrument voor professionals om bij zorgen gemakkelijk met elkaar in contact te komen en onderling afspraken te maken betreffende de hulpverlening. Als de school een melding doet, wordt dat altijd met de ouders besproken. De intern begeleider is voor onze school meldingsbevoegd. Er zullen pas gegevens worden uitgewisseld als de ouder daarmee instemt, dan wel wanneer er een situatie van dreiging ontstaat. Kinderen vanaf 12 jaar wordt ook om instemming gevraagd. Andere instanties die aan de Verwijsindex meedoen zijn onder andere GGD, Orbis-JGZ, huisartsen, Maatschappelijk Werk, voortgezet onderwijs, peuterspeelzalen, Bureau Jeugdzorg, Centrum voor Jeugd en Gezin.
Zorgplan 2015-2016
Pagina 65