basisoefeningen workshops Alphons Laudyschool, fase 1 INTRODUCTIE OEFENINGEN 1 stoelendans (alle leeEijden) *zet 1 deelnemer in het midden en verwijder zijn stoel (of begin zelf) *deze deelnemer stelt een vraag aan iedereen tegelijk (bv. heb je zwarte schoenen/heb je blauwe ogen?) *de deelnemers die de vraag met nee kunnen beantwoorden, blijven ziPen de deelnemers die de vraag met ja kunnen beantwoorden, staan op en zoeken een nieuwe stoel *de deelnemer die overblijE zonder stoel stelt de volgende vraag 2 vlieg ( jong) Begin met het maken van een zoemend geluid. Doe duim en wijsvinger op elkaar en maak een beweging met je hand terwijl je het zoemgeluid koppelt aan de beweging (omhoog = hoger zoemen, omlaag is lager zoemen enz.) Geef de ‘vlieg ‘ nu door aan je buur. Iedereen mag zijn eigen vlieg improviseren. Breid uit door de groep te laten zoemen op de beweging van degene die aan de beurt is.
3 zip bob (ouder) Laat het geluid ‘ZIP!’ zo snel mogelijk rondgaan met armbeweging (duim en wijsvinger op elkaar alsof je een horizontale rits dichPrekt). Dan ditzelfde met de ogen dicht. Nogmaals, nu met de ogen open en in tegengestelde draairichXng. IntroducXe van ‘Bob’ (het stop en keerteken: handen open en naar voren). Als het ‘BOB’ teken (+geluid: ‘bob’) wordt gemaakt wisselt ‘Zip’ van draairichXng.Tempo en temperament opvoeren. Breid uit met spelelement: te laat of doorgeven van zip naar de verkeerde kant = af.
BASIS OEFENINGEN 1 doe mij na *doe mij na: inzepen/wrijven lichaam, kloppen, handen wrijven, stamp, klap, sla op je bovenbenen -‐ speel met langzaam/snel, soms in ritme, herhaal tot de groep ritme overneemt klap dirigeren *PosiXoneer de handen vervolgens 30 cm uit elkaar, één hand onder, één hand boven en ‘bevries’. Wacht tot iedereen de handen op deze manier voor zich heeE. Maak een kleine opwaartse beweging met de bovenste hand en klap dan beide handen op elkaar. Probeer nu wederom zonder uitleg de groep op het zelfde moment te laten klappen. Belangrijk is de korte opwaartse beweging die als ‘klapteken’ fungeert. Breid uit met het overdragen van de leiding naar een deelnemer. Instrueer oogcontact en het ‘aangeef moment’ . Deze oefening kan dienen als start om deelnemers te leren dirigeren. -‐visueel, maak ritmes klap doorgeven *laat de groep een klap doorgeven, de kring rond. (uitleggen of aanwijzen) *andere dingen doorgeven, imiteer je voorganger, laat steeds een andere deelnemer beginnen (tsss, hoeeee, ) -‐speel met kleur, tempo & dynamiek (echo maken)
2 boem klap naam *Stamp met zijn allen op de 1 van een 4/4 maat en geef een klap op de 2. In de pauze (3e en 4e tel)adem je uit. *vervang het uit ademen door het noemen van je eigen naam. De groep herhaalt deze naam. Ga de kring rond. De volgende deelnemer noemt zijn/haar naam en de groep herhaalt dit (nog steeds in het ritme). -‐Breid uit door namen expressief te maken (hoog,laag,hard,zacht,glissando, etc). -‐Evalueer (welke naam viel op? Welke manier kun je nog meer gebruiken om je naam te zeggen?) -‐variaXe: stamp-‐klap-‐ontbijt of: lievelingskleur of: televisieprogramma, dier etc. *boem klap doe mij na (vocaal, klappen, stampen, gekte, liedjes, etc) *boem klap de kring rond doe iedereen na
3 fruit dirigeren *uitleg: ik stamp een ritme met mijn voet. op iedere stamp past een stuk fruit. Van het stuk fruit wat ik ik omhoog hou, blijE de groep de naam herhalen tot ik hem weer laat zakken. Wissel af met Peer, Mango & Sinaasappel. *kinderen laten dirigeren *fruitbreaks neerleggen en spelen *met instrumenten *na een fruitbreak improviseren de deelnemers een rap over zichzelf (eventueel alliteraXe-‐rap: peter uit purmerend en ik hou van pasta) *na de rap kan een deelnemer dirigeren, ondertussen legt een andere deelnemer een nieuwe fruitbreak 4 getallenspel *neem een getal in je hoofd onder de 5 (of onder de 9) *iedereen moet zijn getal 1 keer hardop zeggen, maar er mag er maar 1 klinken -‐als er 2 of meer door elkaar klinken moet de hele groep opnieuw beginnen -‐nu met ogen dicht (of ruggen naar elkaar) getallengroove -‐de workshopleider telt hardop tot 4 (of 8), de deelnemers zeggen hun getal precies synchroon op het juiste moment -‐klappen -‐Xkken ipv tellen -‐klappen ipv getal noemen -‐bedenk woorden van 1 lePergreep ipv getallen (boem tsjak hee hoo piew poew laa loo) -‐versnellen
CREËREN MET INSTRUMENTEN 1 uitnodigenspel *een deelnemer verzint iets op een instrument, speelt dit 1 minuut en nodigt dan door het het noemen van een naam een andere deelnemer uit *de uitgenodigde deelnemer speelt samen met de eerste deelnemer. dit kan imitaXe zijn, of een aanvulling, of fantasie, of een tegenkleur. stuur indien nodig * na 1 minuut samenspel stopt deelnemer 1. Hij/zij gaat achter zijn stoel staan ( of krijgt een bril/ hoedje/petje) om aan te geven dat hij/zij al aan de beurt is geweest. (iedere deelnemer mag 1 keer spelen) * deelnemer 2 gaat door met wat hij speelde of zet iets nieuws in. Na een minuut nodigt hij een volgende deelnemer uit *enzovoort *op het einde kun je eventueel zeggen: en nu allemaal tegelijk *& eventueel dirigeren
2 *verhaal & underscore *maak thuis een verhaal, bv. Toon Tellegen oid *geef iedere deelnemer (of deelgroep) een tekstcue:bv dierennaam, eten, drinken, Xjdsaanduiding *laat de leerkracht je verhaal voorlezen *bij iedere tekstcue speelt de deelnemer/groep ongeveer 10 tellen *verdieping: wat speel je dan bij je tekstcue (bij groepen: speel samen!) *wissel van cue *wijs iemand aan als dirigent
3 dirigeren *eerst basisgroove maken, 1 akkoord? *aan/uit, hard/zacht, aanwijzen met de vinger, spring, bedenk meer gebaren
AFSLUITENDE OEFENINGEN gezamenlijk tellen *de groep telt van 1 tot X (=aantal deelnemers) -‐ieder getal mag maar 1 keer genoemd worden -‐iedere deelnemer mag maar één getal zeggen -‐er mogen geen getallen door elkaar geroepen worden -‐als er twee of meer deelnemers door elkaar praten, beginnen we opnieuw
klok & doe mij na -‐neem een klok mee -‐luister gezamelijk naar het ritme vd klok (tempo 60) -‐doe mij na: de workshopleider fluistert een moXef op tel 1, op tel 1 vd volgende maat imiteert de groep het moXef (dirigeer dit eventueel) -‐doe veel met adem: bv. 1 2 in, 3 4 uit maak ritmes met in en uitademen, snel en langzaam in en uit (dirigeer met vinger omhoog omlaag, af en toe 2 vuisten om op adem te komen) -‐in deze rust kun je ook je afsluitende zinnen zeggen: ik vond het het heel fijn vandaag, jullie hebben goed gewerkt, tot volgende week!