1
JAARREKENING 2014
2
Inhoudsopgave Balans per 31 december 2014 Winst- en verliesrekening over 2014 Kasstroomoverzicht 2014 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening Grondslagen van balanswaardering in de jaarrekening Grondslagen van resultaatbepaling in de jaarrekening Grondslagen bij opstellen kasstroomoverzicht Toelichting op de balans Toelichting op de winst- en verliesrekening Overige gegevens Controleverklaring
3 5 6 7 7 13 15 16 28 39 40
3
Balans per 31 december 2014 (voor resultaatbestemming)
A c t i v a 2014 Vaste activa Materiële vaste activa 1. Sociaal vastgoed in exploitatie 2. Soc. vastgoed in ontwikk. bestemd voor eigen expl. 3. Onr. en roerende zaken tdv de exploitatie
2013
32.712.422 251.159
29.223.707 110.971 230.525 32.963.581
Vastgoedbeleggingen 4. Commercieel vastgoed in exploitatie
648.000
29.565.203
1.098.000 648.000
Financiële vaste activa 5. Latente belastingvordering
1.383.338
Som der vaste activa
1.098.000
1.330.098 1.383.338
1.330.098
34.994.919
31.993.301
-
30.976
Vlottende activa Voorraden 6. Voorraad materialen onderhoud Vorderingen 7. Huurdebiteuren 8. Gemeenten 9. Overige vorderingen 10. Overlopende activa
18.467 2.729 253.771
21.533 405 3.653 14.594 274.967
40.185
11. Liquide middelen
1.157.475
2.876.128
Som der vlottende activa
1.432.442
2.947.289
36.427.361
34.940.590
Totaal activa
4
P a s s i v a 2014 Eigen vermogen 12. Eigen vermogen
Voorzieningen 13. Voorziening latente belastingverplichtingen
13.646.406
15.171
Totaal voorzieningen
Langlopende schulden 14. Leningen kredietinstellingen 15. Waarborgsommen
Totaal kortlopende schulden Totaal passiva
11.253.355
15.171 15.171
21.870.126 92.008
Totaal langlopende schulden
Kortlopende schulden 2. Soc. vastgoed in ontwikk. bestemd voor eigen expl. 14. Schulden aan kredietinstellingen 16. Schulden aan leveranciers 17. Belastingen en premies sociale verzekeringen 18. Overige schulden 19. Overlopende passiva
2013
15.171
22.696.909 91.832 21.962.134
45.211 347.878 88.699 19.608 21.611 280.643
22.788.741
349.121 138.985 18.364 50.337 326.516 803.650
883.323
36.427.361
34.940.590
5
Winst- en verliesrekening over 2014 2014
2013
Bedrijfsopbrengsten 20. Huuropbrengsten 21. Opbrengsten servicecontracten 22. Resultaat verkoop vastgoedportefeuille 23. Overige bedrijfsopbrengsten
2.783.759 96.965 50.761 4.504
2.707.700 95.373 -2.360 5.433
Som der bedrijfsopbrengsten
2.935.989
2.806.146
Bedrijfslasten 24. Afschrijvingen materiële vaste activa 25. Overige waardeveranderingen materiële vaste activa 26. Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten 27. Onderhoudslasten 28. Leefbaarheid 29. Overige bedrijfslasten
953.254
1.178.822
552.082 214.401 40.055 36.733 446.857 19.765 708.123
1.752.290 164.454 30.194 29.672 520.898 6.860 502.763
Som der bedrijfslasten
2.971.270
4.185.953
-35.281
-1.379.807
30. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedbeleggingen
-328.967
192.185
Bedrijfsresultaat
-364.248
-1.187.622
31. Rentebaten 32. Rentelasten Saldo financiële baten en lasten
11.729 -770.292
36.809 -828.075 -758.563
-791.266
Resultaat voor belastingen 33. Belastingen
-1.122.811 53.240
-1.978.888 611.464
Resultaat na belastingen
-1.069.571
-1.367.424
6
Kasstroomoverzicht 2014 2014 Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat Aanpassingen voor: – afschrijvingen materiële vaste activa – overige waardeveranderingen materiële vaste activa – niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille – ontvangen en betaalde waarborgsommen Veranderingen in werkkapitaal: – af-/toename voorraden – toe-/afname vorderingen – toe-/afname handelscrediteuren – toename belastingen en sociale premies – toe-/afname schulden – af-/toename overlopende passiva
-364.248
-1.187.622
953.254 552.082 328.967 176
1.178.822 1.752.290 -192.185 -3.947
30.976 -234.782 -50.286 1.244 -28.726 -45.873
Per saldo kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen intrest Betaalde intrest
2013
-30.976 269.740 96.726 4.089 9.884 -69.937 -327.447
279.526
1.142.784
1.826.884
11.729 -770.292
36.809 -828.075 -758.563
-791.266
384.221
1.035.618
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa
-1.304.897 30.049
-227.569 130.000
Per saldo kasstroom uit investeringsactiviteiten
-1.274.848
-97.569
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangsten uit langlopende schulden en bankkrediet Aflossingen langlopende schulden en bankkrediet
3.000.000 -3.828.026
1.500.000 -1.755.141
-828.026
-255.141
-1.718.653
682.908
Per saldo kasstroom uit operationele activiteiten
Per saldo kasstroom uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen
7
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening Regelgeving De Woningstichting St. Joseph heeft de jaarrekening opgesteld met inachtneming van artikel 26, eerste lid, van het Besluit Beheer Sociale Huursector. Dit artikel schrijft de toepassing van BW2 Titel 9 voor, behoudens enkele specifieke uitzonderingen. Verder zijn de door de Raad voor de Jaarverslaggeving uitgegeven richtlijnen toegepast, waaronder Richtlijn 645 ‘Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (herzien 2011) in het bijzonder. De jaarrekening is opgemaakt op 8 juni 2015.
Oordelen en schattingen Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt de directeur-bestuurder van de Woningstichting St. Joseph zich diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen hebben betrekking op de activa in exploitatie (zowel het sociaal als het commercieel vastgoed), de voorzieningen, de waardeverminderingen en de acute en latente belastingen. De hierbij behorende veronderstellingen zijn vermeld in de toelichting bij de hiervoor genoemde jaarrekeningposten.
Salderen Een actief en een post van het vreemd vermogen worden gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover: – een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om het actief en de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; en – het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen.
Grondslagen van balanswaardering in de jaarrekening Materiële vaste activa Sociaal vastgoed in exploitatie Classificatie en kwalificatie Het vastgoed in exploitatie is op objectniveau geclassificeerd naar sociaal en commercieel vastgoed, rekening houdend met de criteria van de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Op grond van deze criteria omvat het sociale vastgoed de woningen met een huurprijs tot aan de huurliberalisatiegrens (huurtoeslaggrens), het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerend goed dat wordt verhuurd aan maatschappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijn-, onderwijs- en culturele instellingen en dienstverleners en dat tevens is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de EC-beschikking d.d. 15 december 2009. Woningstichting St. Joseph heeft haar sociaal vastgoed (op portefeuilleniveau) als bedrijfsmiddel gekwalificeerd, gelet op het beleid van de corporatie waarbij vooral het realiseren van de volkshuisvestelijke taken centraal staat. Als gevolg hiervan wordt het sociaal vastgoed beschouwd als bedrijfsmiddel.
8
Waardering bij eerste verwerking Bij eerste verwerking wordt het sociaal vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de hieraan direct toerekenbare overige kosten om het actief in operationele staat te brengen. Investeringssubsidies worden in mindering gebracht op het geïnvesteerde bedrag. De afschrijving vangt aan zodra het sociaal vastgoed beschikbaar is voor exploitatie. De in de toekomst te maken kosten van sloop worden in het jaar dat de exploitatie door sloop in de toekomst wordt beëindigd ten laste van het resultaat in dat jaar verantwoord. Waardering na eerste verwerking Het sociaal vastgoed in exploitatie (gekwalificeerd als bedrijfsmiddel) wordt na eerste verwerking gewaardeerd tegen de bedrijfswaarde (welke veelal lager is dan de vervangingswaarde), onder aftrek van lineaire afschrijvingen gebaseerd op de verwachte gebruiksduur en rekening houdend met de componentenbenadering. Indien de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde van de opstallen in de loop van de tijd wijzigingen ondergaan, worden deze als een schattingswijziging verantwoord. De waardevermindering van de kostprijs als gevolg van de afwaardering naar lagere bedrijfswaarde na eerste verwerking wordt bepaald op het niveau van de kasstroomgenerende eenheid. De waardevermindering wordt separaat tot uitdrukking gebracht en in het resultaat verantwoord als bijzonder waardeverminderingsverlies. Uitgaven na eerste verwerking Uitgaven na eerste verwerking ten behoeve van een kasstroomgenererende eenheid (complex, productmarktcombinatie) die voldoen aan de algemene activeringscriteria worden geactiveerd. Ter beoordeling of en in hoeverre hierbij sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt uitgegaan van de additionele kasstromen die deze uitgaven tot gevolg hebben. Voor zover deze kasstromen lager zijn wordt het verschil met de uitgaven na eerste verwerking ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht en verantwoord onder “Overige waardeveranderingen materiële vaste activa”. Complexindeling Het woningbezit is opgedeeld naar kasstroomgenerende eenheden (complexen / product-markt combinaties) waarvoor per complex een daarop gericht beleid is bepaald. Bij de indeling naar complexen/product marktcombinaties) is bepalend de differentiatie in de vastgoedsturing van de corporatie ten aanzien van huur, onderhoud, bouwjaar en wijkgerichte aanpak. Verder zijn hierbij bepalende factoren: locatie, woningtype, doelgroep en prijsklasse. De indeling sluit derhalve aan op het strategische vastgoedbeleid van de corporatie. Herwaardering Waardevermeerderingen als gevolg van verschillen tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van historische kosten (herwaardering) worden rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. Voor zover de waardevermeerdering een terugname is van een waardevermindering van hetzelfde actief, die voorheen als last in de winst- en verliesrekening was verwerkt, wordt de waardevermeerdering in de winst- en verliesrekening verwerkt. Waardeverminderingen als gevolg van een herwaardering worden ten laste van het eigen vermogen verwerkt tot het bedrag dat met betrekking tot het betreffende actief als ongerealiseerde waardestijging in het eigen vermogen is opgenomen. Voor het meerdere wordt de waardevermindering in de winst- en verliesrekening verwerkt. Realisatie van de herwaardering door afschrijvingen wordt voor het verschil tussen de (hogere) afschrijving op basis van bedrijfswaarde en de afschrijving op basis van de historische kosten ten gunste van de winst- en verliesrekening verantwoord / overgeboekt binnen het eigen vermogen.
9
Positieve verschillen tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van historische kosten worden conform RJ Richtlijn 645 (herzien 2011) alinea 506 als ongerealiseerde waardestijging toegelicht bij het eigen vermogen. Kosten van groot onderhoud Kosten voor periodiek groot onderhoud worden ten laste gebracht van het resultaat op het moment dat deze zich voordoen. Buitengebruikstelling of afstoting Buitengebruikstelling (sloop) of afstoting (verkoop) op termijn wordt verwerkt in de bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed in exploitatie. De bedrijfswaarde is bepaald op basis van doorexploitatie van het sociaal vastgoed over een veronderstelde economische gebruiksduur van doorgaans 50 jaar totdat het vastgoed op grond van een sloopbesluit teniet gaat; de toekomstige sloopkosten worden in de bedrijfswaarde meegenomen. Met verkoop wordt in de bedrijfswaarde rekening gehouden uitsluitend indien verkoop binnen vijf jaar plaats vindt op basis van een geformaliseerd verkoopplan en indien verkoop juridisch mogelijk is.
Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Vastgoed Het betreft investeringen in nieuwe complexen (nieuwbouw) en bestaande complexen (woningverbetering, herstructurering). Waardering vindt plaats tegen de kostprijs (verkrijgings- of vervaardigingsprijs) onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen als gevolg van een lagere realiseerbare waarde (bedrijfswaarde). De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de hieraan direct toerekenbare overige kosten. Bijzondere waardeverminderingen worden in de jaarrekening verantwoord bij het aangaan van feitelijke investeringsverplichtingen inzake het sociaal vastgoed. Hiervan is sprake zodra voldaan wordt aan de criteria “intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd”. Intern geformaliseerd: zodra het bestuur het onomkeerbare besluit heeft genomen. Extern gecommuniceerd: zodra hierover uitingen zijn gedaan naar huurders, gemeenten en overige stakeholders. Bij de bepaling van de bijzondere waardevermindering in het geval de vastgoedontwikkeling onderdeel zal worden van de bestaande kasstroomgenerende eenheid (complex, product-marktcombinatie), wordt rekening gehouden met de bedrijfswaarde van de bestaande kasstroomgenerende eenheid. Indien de bijzondere waardevermindering hoger is dan de bestede kosten van het sociaal vastgoed in ontwikkeling, wordt het vastgoed naar nihil afgewaardeerd en wordt voor het resterende bedrag van de waardevermindering een voorziening voor onrendabele investeringen en herstructureringen aan de creditzijde van de balans opgenomen. Grondposities Ingenomen grondposities (al dan niet met opstallen) worden aangeschaft met het oog op (her)ontwikkeling van huuren verkoopprojecten. Aangezien er nog geen inzicht bestaat in aard, omvang en samenstelling van deze projecten, worden de posities gerubriceerd onder de post “Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie”. De posities worden gewaardeerd tegen historische kostprijs en bijkomende kosten of lagere realiseerbare waarde. Rentetoerekening vindt eerst plaats nadat ontwikkelactiviteiten zijn gestart. Tijdelijke exploitatiekasstromen uit de opstallen worden in het resultaat verantwoord.
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs), minus eventuele investeringssubsidies, verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.
10
De afschrijving is lineair en gebaseerd op de verwachte gebruiksduur rekening houdend met de restwaarde. Indien de verwachting omtrent de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde in de loop van de tijd wijzigingen ondergaat, worden deze wijzigingen als een schattingswijziging verantwoord.
Vastgoedbeleggingen Commercieel vastgoed in exploitatie Classificatie Het vastgoed in exploitatie wordt op objectniveau geclassificeerd naar sociaal en commercieel vastgoed, rekening houdend met de criteria van de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Op grond van deze criteria omvat het commercieel vastgoed de woningen met een huurprijs boven de huurliberalisatiegrens (huurtoeslaggrens), het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige commercieel vastgoed. Waardering bij eerste verwerking Bij de eerste verwerking wordt het commercieel vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, inclusief transactiekosten minus eventuele investeringssubsidies. De verkrijgings- of vervaardigingsprijs wordt bepaald als de som van de bestede externe kosten en de hieraan direct toerekenbare kosten. Waardering na eerste verwerking Na eerste verwerking wordt het commercieel vastgoed in exploitatie vanaf boekjaar 2012 gewaardeerd tegen reële waarde overeenkomstig het actuele waardemodel van RJ 213 “Vastgoedbeleggingen”. De reële waarde wordt bepaald met inachtneming van de relevante feiten en omstandigheden van de markt waarop toegelaten instellingen actief zijn en de bepalingen zoals opgenomen in het Bbsh. Wegens het veelal ontbreken van courante prijzen op een actieve markt wordt de reële waarde bepaald met behulp van geprognosticeerde kasstromen. De aannames en uitgangspunten zijn gebaseerd op de gegevens van de markt waarop de toegelaten instellingen actief zijn. Op het commercieel vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen reële waarde wordt op grond van RJ 213 “Vastgoedbeleggingen” niet afgeschreven. Uitgaven na eerste verwerking Uitgaven inzake vastgoedbeleggingen na eerste verwerking die voldoen aan de algemene activeringscriteria worden geactiveerd. Complexindeling Het commercieel vastgoed in exploitatie is opgedeeld naar kasstroomgenerende eenheden (complexen / product markt combinaties) waarvoor per complex een daarop gericht beleid is bepaald. Bij de indeling naar complexen / product markt combinaties is bepalend de differentiatie in de vastgoedsturing van de corporatie ten aanzien van huur, onderhoud, bouwjaar en wijkgerichte aanpak. Verder zijn hierbij bepalende factoren: lokatie, woningtype, doelgroep en prijsklasse. De indeling sluit derhalve aan op het strategische vastgoedbeleid van de corporatie. Herwaardering Winsten of verliezen ontstaan door een wijziging in de reële waarde worden verantwoord in de winst- en verliesrekening. Het verschil tussen de boekwaarde van voor en na de herwaardering wordt als ongerealiseerde waardestijging toegelicht bij het eigen vermogen. Per 1 januari 2013 betreft dit het verschil tussen de reële waarde en de boekwaarde op basis van de historische kosten. Per 31 december 2013 betreft dit het verschil tussen de reële waarde per die datum en de - gefixeerde - boekwaarde per 1 januari 2013 op basis van de historische kosten.
11
Financiële vaste activa Latente belastingvorderingen en -verplichtingen Een latente belastingvordering of -verplichting wordt gevormd door tijdelijke verschillen tussen de waardering van activa en passiva volgens jaarrekeninggrondslagen en fiscale grondslagen. Verder wordt een latente belastingvordering opgenomen door verrekenbare tijdelijke waarderingsverschillen en voor beschikbare voorwaartse verliescompensatie voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst fiscale winst beschikbaar zal zijn voor verrekening. Bij de inschatting van verrekenbare fiscale winsten wordt geen rekening gehouden met toekomstige (beleids-)beslissingen van de Woningstichting St. Joseph. De berekening van de latente belastingvorderingen en –verplichtingen geschiedt tegen de op het einde van het boekjaar geldende belastingtarieven dan wel tegen de in komende jaren geldende tarieven, voor zover reeds bij wet vastgelegd. De waardering van latente belastingverplichtingen en -vorderingen wordt gebaseerd op de fiscale gevolgen van de door de woningstichting, per balansdatum, voorgenomen wijze van realisatie of afwikkeling van de betreffende activa en passiva waarbij sprake is van tijdelijke waarderingsverschillen. Latente belastingvorderingen zijn opgenomen onder de financiële vaste activa indien de verwachte looptijd groter is dan een jaar. Het bedrag dat vermoedelijk binnen één jaar verrekenbaar zal zijn is in de toelichting vermeld. De latente belastingenverplichtingen zijn opgenomen onder de voorzieningen, waarbij zoveel mogelijk is aangegeven in welke mate de verplichtingen als langlopend zijn te beschouwen. Saldering De niet-latente belastingvorderingen en –verplichtingen worden gesaldeerd indien is voldaan aan de algemene voorwaarden voor saldering.
Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde, welke in een zakelijke transactie gelijk is aan de kostprijs. Na eerste verwerking vindt waardering plaats tegen de geamortiseerde kostprijs onder aftrek van voorzieningen voor oninbaarheid.
Voorraden De voorraad onderhoudsmaterialen wordt gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.
Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas en banktegoeden. De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Voorzieningen Een voorziening wordt gevormd voor verplichtingen waarvan het waarschijnlijk is dat zij zullen moeten worden afgewikkeld door uitstroom van middelen en waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten. De omvang van de voorziening wordt bepaald door de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
12
Financiële passiva Schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen reële waarde verminderd met (in geval van een financiële verplichting die niet tegen reële waarde, met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, is opgenomen) de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve rentemethode. Indien er geen sprake is van agio of disagio of transactiekosten is de geamortiseerde kostprijs gelijk aan de nominale waarde van de schuld. Winst of verlies worden in de winst- en verliesrekening opgenomen zodra de verplichtingen niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het amortisatieproces. Onder de overige schulden zijn van huurders ontvangen waarborgsommen opgenomen, welke bij mutatie van de woning worden terugbetaald verhoogd met rente.
13
Grondslagen van resultaatbepaling in de jaarrekening Algemeen Baten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben voor zover deze gerealiseerd zijn. De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. (Voorzienbare) verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden en overigens wordt voldaan aan de voorwaarden voor het opnemen van voorzieningen.
Bedrijfsopbrengsten Onder de bedrijfsopbrengsten worden die omzetcategorieën opgenomen, welke kenmerkend zijn voor het bedrijfstype van woningcorporaties. Dit betreft voornamelijk de opbrengst respectievelijk uit de verhuur van woningen, verkoop van woningen (voor derden en uit eigen bezit) en leveringen van aanvullende diensten jegens huurders.
Huuropbrengsten Opbrengsten uit de levering van (huur)diensten worden verantwoord naar rato van de geleverde prestaties. De huuropbrengsten zijn het resultaat van het gevoerde huurprijsbeleid van de groep, rekening houdend met de door het Rijk bepaalde kaders (zoals maximale huurverhoging, maximaal redelijke huur en maximale huursomstijging) en onder aftrek van huurderving wegens leegstand en oninbaarheid.
Opbrengsten servicecontracten De opbrengsten servicecontracten betreffen vergoedingen van huurders boven de netto huurprijs voor leveringen en diensten (zoals energie, water, huismeesters, schoonmaakkosten, glasverzekering). De opbrengsten worden verminderd met derving wegens oninbaarheid. De kosten van de leveringen en diensten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten.
Resultaat verkoop vastgoedportefeuille De verkoop van vastgoed is een regulier onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en wordt derhalve als onderdeel van de omzet verantwoord. Opbrengst uit verkoop van vastgoed wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt als alle belangrijke rechten op economische voordelen alsmede alle belangrijke risico’s met betrekking tot de activa zijn overgedragen aan de koper, het bedrag van de opbrengst op betrouwbare wijze kan worden bepaald en ontvangst van de opbrengst waarschijnlijk is. Op basis van deze criteria wordt onder deze post de verkoopopbrengst van huurwoningen (sociaal vastgoed en commercieel vastgoed in exploitatie) onder aftrek van verkoopkosten en de boekwaarde verantwoord.
Overige bedrijfsopbrengsten Hieronder vallen onder andere aan derden doorberekende kosten voor overige dienstverlening inzake administratieve dienstverlening, uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden, bemiddeling huurtoeslag, inschrijfgelden woningzoekenden e.d..
Bedrijfslasten Afschrijvingen op materiële vaste activa De afschrijvingen op materiële vaste activa en onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gebaseerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De afschrijvingen op het sociaal vastgoed in exploitatie worden gebaseerd op de bedrijfswaarde aan het begin van het boekjaar. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire
14
methode op basis van de verwachte gebruiksduur (is doorgaans de geschatte economische levensduur). Met een mogelijke restwaarde van de opstallen wordt geen rekening gehouden aangezien wordt uitgegaan van sloop aan het einde van de economische levensduur, tenzij bij sociaal vastgoed in exploitatie de woningen binnen vijf jaar worden verkocht in welk geval de afschrijving wordt gestopt gelet op de hogere restwaarde door verkoop dan de boekwaarde.
Pensioenlasten De woningstichting heeft geen verdere verplichtingen uit hoofde van haar pensioenregeling anders dan de betaling van premies. In het geval van een tekort bij het pensioenfonds, alwaar de pensioenregeling is ondergebracht, heeft de groep geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen, anders dan het voldoen van hogere toekomstige premies. De pensioenpremies worden als last in de winst- en verliesrekening verantwoord zodra zij verschuldigd zijn. Te betalen premie dan wel vooruitbetaalde premie per jaareinde wordt als overlopend passief respectievelijk overlopend actief verantwoord.
Onderhoudslasten Onder deze post worden de kosten van door derden verrichte onderhoudswerkzaamheden verantwoord, voor zover de werkzaamheden in het jaar hebben plaatsgevonden. De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging maar instandhouding van het actief.
Leefbaarheid Onder deze post zijn leefbaarheidsuitgaven inzake sociale activiteiten en fysieke activiteiten opgenomen. De uitgaven inzake sociale activiteiten omvatten uitgaven voor ondersteuning van bewonersinitiatieven, leefbaarheidsonderzoeken en uitgaven voor activiteiten zoals bijeenkomsten voor bewoners, bestrijding woonoverlast, buurtbemiddeling, et cetera. De uitgaven inzake fysieke activiteiten omvatten uitgaven voor onderhoud groenvoorziening, speeltoestellen, beveiliging openbare ruimte, cameratoezicht, schoonmaakacties et cetera.
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedbeleggingen Hieronder wordt de jaarlijkse waardeveranderingen opgenomen van het tegen reële waarde (marktwaarde) gewaardeerde commercieel vastgoed in exploitatie. De jaarlijkse waardeveranderingen van de vastgoedbeleggingen wordt voor het ongerealiseerde deel bij het eigen vermogen toegelicht.
Rentebaten en rentelasten Rentebaten worden tijdsevenredig in de winst- en verliesrekening verwerkt rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost, indien hun bedrag bepaalbaar is en hun ontvangst waarschijnlijk. Rentelasten worden toegerekend aan de opeenvolgende verslagperioden naar rato van de resterende hoofdsom. (Dis)agio en aflossingspremies worden als rentelast aan de opeenvolgende verslagperioden toegerekend zodanig dat tezamen met de over de lening verschuldigde rentevergoeding de effectieve rente in de winst- en verliesrekening wordt verwerkt en in de balans de amortisatiewaarde van de schuld. Periodieke rentelasten en soortgelijke lasten komen ten laste van het jaar waarover zij verschuldigd worden.
Belastingen De belasting over het resultaat wordt berekend op basis van het in de winst- en verliesrekening verantwoorde resultaat, rekening houdend met fiscaal vrijgestelde posten en geheel of gedeeltelijk niet-aftrekbare kosten.
15
Tevens wordt rekening gehouden met de wijzigingen in de latente belastingvorderingen en –schulden uit hoofde van respectievelijk wijzigingen in het belastingtarief, herbeoordeling van de mogelijkheid tot realisatie van latente belastingvorderingen of een wijziging van de verwachte realisatie van een actief- of passiefpost. De aldus bepaalde belastingpost wordt in de winst- en verliesrekening opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking heeft op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt.
Grondslagen bij opstellen kasstroomoverzicht Toepassing indirecte methode Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij het gebruik van de indirecte methode wordt de kasstroom uit operationele activiteiten afgeleid uit het resultaat. Het resultaat waar het kasstroomoverzicht van uitgaat, wordt aangepast aan de volgende posten: – mutaties in operationele vorderingen en schulden, waaronder handelsdebiteuren en handelscrediteuren en overlopende posten maar geen investeringscrediteuren; – resultaatposten die geen kasstroom tot gevolg hebben in dezelfde periode; – resultaatposten waarvan de ontvangsten en uitgaven niet classificeren als operationele activiteiten, maar als investerings- of financieringsactiviteiten.
Begrip geldmiddelen De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen.
Rubricering van ontvangsten en uitgaven uit hoofde van intrest en dividend Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van intrest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
16
Toelichting op de balans Materiële vaste activa 1. Sociaal vastgoed in exploitatie 2. Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie * 3. Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
2014
2013
32.712.422 251.159
29.223.707 110.971 230.525
32.963.581
29.565.203
Het verloop van deze posten is als volgt: Sociaal Vastgoed in vastgoed in ontwikkeling exploitatie bestemd voor eigen exploitatie Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Herwaarderingen Cumulatieve waardevermindering en afschrijvingen Boekwaarde per 1 januari 2014
-10.433.765 29.223.706
Mutaties 2014 Investeringen Desinvesteringen Herwaardering Afschrijvingen Waardeverminderingen Terugneming waardeverminderingen Overboekingen herclassificatie Overboekingen Totaal mutaties
-315.369 4.154.040 -936.251 -691.418 87.949 121.033 1.068.732 3.488.716
Verkrijgings- of vervaardigingsprijzen Herwaarderingen Cumulatieve waardevermindering en afschrijvingen Boekwaarde per 31 december 2014
31.852.981 7.804.490
-7.218.860 32.712.422
Totaal
110.971
376.569
110.971
-146.044 -10.579.809 230.525 29.565.202
1.267.260
29.259.000 10.672.282
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
-354.711
-1.068.732 -156.183 -45.212
-45.212 *
32.340.521 7.804.490
37.637
1.304.897 -315.369 4.154.040 -17.003 -953.254 -1.046.129 87.949 121.033 20.634 3.353.167 414.206 29.627.994 10.672.282 -163.047 -7.381.907 251.159 32.918.369
* De boekwaarde van het “vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie” is negatief als gevolg van toegerekende investeringssubsidies. Deze post is daarom in de balans onder de kortlopende schulden verantwoord. De woz-waarden van het sociaal vastgoed in exploitatie per 1-1-2014 bedraagt € 64 miljoen (1-1-2013: € 59 miljoen).
17
1. Sociaal vastgoed in exploitatie Afschrijvingen In het kader van RJ 645 (herzien 2011) is vanaf boekjaar 2012 de afschrijving op het sociaal vastgoed gewijzigd van annuïtair naar lineair en tevens gebaseerd op de componentenbenadering. Woningstichting St. Joseph past al enkele jaren de lineaire afschrijvingsmethode toe. Gezien de criteria betreffende de componentenbenadering is deze niet van toepassing bij Woningstichting St. Joseph en blijft de lineaire afschrijving zoals voorgaande jaren van toepassing. Onder RJ 645 (2005) werden geen afschrijvingen op de bedrijfswaarde toegepast. Deze wijziging is als stelselwijziging in de jaarrekening 2012 verwerkt (zie onder Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening, paragraaf Stelselwijzigingen). De afschrijvingen op sociaal vastgoed in exploitatie zijn bepaald volgens de lineaire methode op basis van de volgende verwachte gebruiksduur: - Grond: geen afschrijving; - Casco/inrichting/installaties: 50 jaar. Sociaal vastgoed in exploitatie bestemd voor verkoop De corporatie heeft voor de eerstkomende vijf jaar een verkoopplan opgesteld waarin 5 woningen bestemd zijn voor verkoop. Uitgangspunten bedrijfswaarde De bedrijfswaarde wordt gevormd door de contante waarde van de kasstromen uit hoofde van toekomstige exploitatieopbrengsten en toekomstige exploitatielasten over de geschatte resterende levensduur van de complexen. De bedrijfswaarde is gebaseerd op doorexploitatie van het sociaal vastgoed totdat het vastgoed door sloop teniet gaat. Hierbij wordt een restwaarde voor de grond ingerekend afgeleid van de huidige bestemming van het sociaal vastgoed (i.c. sociale huurwoning). De kasstroomprognoses zijn gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen die de beste schatting van het bestuur weergeven van zijn beleid en de economische omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende economische levensduur van het complex. Deze veronderstellingen zijn nader geconcretiseerd in de onderstaande uiteenzetting van de gehanteerde uitgangspunten. De kasstroomprognoses zijn voor de eerste vijf jaar gebaseerd op de intern geformaliseerde meerjarenbegroting waarbij voor de verwachte kosten van contractueel aangegane onderhoudsverplichtingen en overige contracten met een werkingsduur van meer dan vijf jaar de contractperiode is ingerekend. De kosten van planmatig en groot onderhoud worden gebaseerd op de in de meerjarenonderhoudsbegroting onderkende cycli per component. Voor latere jaren worden de kasstroomprognoses geschat door extrapolatie van de meerjarenbegroting gebruikmakend van een vast groeipercentage voor inflatie en huurstijging. Bij de bedrijfswaardeberekening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Stijgingsparameters: – huurverhoging in 2015 van 3% (voorgaand jaar: 4%) – van 2016 tot en met 2019 een jaarlijkse huurverhoging van 3%, vanaf 2020 2% – jaarlijkse huurderving van 0,5% als gevolg van leegstand (voorgaand jaar: 0,5%) – jaarlijkse stijging van de overige exploitatieuitgaven van 3% (voorgaand jaar: 3%) – jaarlijkse stijging van de onderhoudsuitgaven conform de inflatie voor bouwkostenontwikkeling van 3% (voorgaand jaar: 3%)
18
Volumeparameters: – onderhoud per complex: conform meerjarenonderhoudsbegroting, na begrotingsperiode op basis van gemiddelden per complex – directe overige exploitatieuitgaven (belastingen, verzekering): € 214 per verhuureenheid (voorgaand jaar: € 210) – overige indirecte exploitatieuitgaven voor zover vastgoedgerelateerd (algemeen beheer): € 894 per verhuureenheid (voorgaand jaar: € 478), inclusief leefbaarheidsuitgaven Discontering: – disconteringsvoet van 5,25 % voor woningen (voorgaand jaar: 5,25%); disconteringsmoment: medionummerando – contantmakingsperiode: geschatte resterende economische levensduur van het complex met een minimum van 15 jaar voor complexen waarvoor geen concrete sloop- , renovatie- of verkoopplannen aanwezig zijn Overige aspecten: – inrekenen restwaarde grond: de restwaarde is gebaseerd op de huidige grondwaarde bij de gemeente en contant gemaakt tegen disconteringsvoet tegen de resterende looptijd met een minimum looptijd van 15 jaar – inrekenen woningverkopen: tegen de contante waarde van de verwachte opbrengstwaarde minus verkoopkosten voor maximaal de eerstkomende vijf jaar op basis van een geformaliseerd verkoopplan en indien verkoop juridisch mogelijk is Het verloop van de bedrijfswaarde is als volgt te specificeren (in € 1.000): Bedrijfswaarde 2013 Effect contante waarde en levensduur Gevolgen van nadere inschattingen parameters - Gesloopte verhuureenheden - Verkopen - Herclassificatie - Opleveringen - Aanpassing onderhoud + ABA - Restwaarde
29.224 -284 -243 -72 121 1.012 -862 3.816 ________
Bedrijfswaarde 2014
32.712
Verstrekte zekerheden Zonder toestemming van het WSW is het de corporatie niet toegestaan om de woningen die met door het WSW geborgde leningen zijn gefinancierd te bezwaren met een beperkt recht ( recht van pand/hypotheek, recht van opstal, recht van erfpacht, recht van vruchtgebruik) of de verplichting aan te gaan om deze woningen met een zekerheidsrecht te bezwaren (positieve hypotheekverklaring). Als gevolg hiervan zijn de woningen die met geborgde leningen zijn gefinancierd, niet met hypothecaire zekerheden bezwaard. Daarnaast heeft het WSW recht van eerste hypotheek op de woningen van de corporatie betreffende de door het WSW geborgde financiering. Voor de door het WSW verstrekte borgstelling heeft de corporatie een obligoverplichting gebaseerd op de omvang van de door het WSW geborgde leningen. Deze obligoverplichting is in de toelichting op de balans vermeld onder de “Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa”.
19
2. Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Grondposities In deze post is een strategische grondaankoop ad € 72.844 (2013: € 62.558) begrepen, met het oog op ontwikkeling van vastgoedprojecten en waarbij nog geen inzicht bestaat in de feitelijke projectontwikkeling. Het zijn voornamelijk materiële vaste activa, nog niet dienstbaar aan de bedrijfsuitoefening. Mogelijkheden ten aanzien van deze grondaankoop worden momenteel onderzocht. Herontwikkeling Ultimo 2014 is er een herontwikkeling gaande waarbij 30 woningen zullen worden gerealiseerd die in 2015 in exploitatie gaan. Voor deze herontwikkeling zijn in 2014 24 woningen gesloopt. Voor deze herontwikkeling is er in 2014 een oude school aangekocht die na de verbouwing als wisselwoningen in gebruik zijn genomen. Na realisering van de herontwikkeling wordt deze school verhuurd voor begeleid wonen. De balanspost “Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie” is ultimo 2014 negatief, omdat in deze post een toegekende investeringssubsidie is verrekend.
3. Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie De afschrijvingen op de onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie zijn bepaald volgens de lineaire methode op basis van de volgende verwachte gebruiksduur: – Kantoorgebouw: 50 jaar – Inventaris kantoor: 5 tot 10 jaar – Automatisering: 5 jaar
Vastgoedbeleggingen 2014 4. Commercieel vastgoed in exploitatie
2013
648.000
1.098.000
648.000
1.098.000
Het verloop van deze posten is als volgt: Comm. vastgoed in exploitatie 2014 Boekwaarde 1 januari 2014 Herclassificatie naar sociaal vastgoed Herclassificatie van sociaal vastgoed Aanpassingen reële waarde Boekwaarde 31 december 2014
1.098.000 -121.033 -328.967 648.000
20
Comm. vastgoed in exploitatie 2013 Boekwaarde 1 januari 2013 Herclassificatie naar sociaal vastgoed Herclassificatie van sociaal vastgoed Aanpassingen reële waarde
1.016.282 -430.582 320.115 192.185
Boekwaarde 31 december 2013
1.098.000
De bedrijfswaarde van het commercieel vastgoed in exploitatie per 31 december 2014 bedraagt € 0,8 miljoen (2013: € 0,8 miljoen). De woz-waarden van het commercieel vastgoed in exploitatie per 1-1-2014 bedraagt € 0,8 miljoen (11-2013: € 0,8 miljoen).
4. Commercieel vastgoed in exploitatie Uitgangspunt reële waarde Voor 2014 zijn de reële waarden gebaseerd op vergelijkbare objecten die momenteel te koop staan en gebaseerd op marktwaarde in verhuurde staat. Voor 2013 zijn de reële waarden gebaseerd op de woz-waarden en op vergelijkbare objecten die in 2013 te koop stonden.
Financiële vaste activa 5. Latente belastingvorderingen Bij een aantal jaarrekeningposten is sprake van tijdelijke verschillen tussen de waardering van activa en passiva volgens jaarrekeninggrondslagen en fiscale grondslagen. Verder is sprake van fiscaal compensabele verliezen. De hieruit voortvloeiende latente belastingvorderingen worden hierna toegelicht: a
Sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie: sloop/verkoop binnen vijf jaar – Belastinglatenties worden in de jaarrekening verwerkt voor zover de corporatie over een beleidshorizon van vijf jaar expliciete uitspraken heeft gedaan over de voorgenomen afwikkeling van de woningen door sloop/verkoop. Bij sloop binnen vijf jaar waarbij de bouwbestemming op de na sloop vrijkomende grond vervalt, wordt voor het waarderingsverschil tussen de fiscale en commerciële boekwaarde van het betreffende vastgoed een actieve latentie tegen de nominale waarde in de jaarrekening opgenomen, voor zover verrekenbaar. – Wordt bij sloop binnen vijf jaar wederom vervangende nieuwbouw gepleegd, dan blijft de fiscale boekwaarde na afloop van de gebruiksduur (sloop) in stand. Derhalve wordt hiervoor geen latentie gevormd. – Bij verkoop van woningen binnen vijf jaar wordt voor het waarderingsverschil een latentie tegen de nominale waarde in de jaarrekening opgenomen. Dit betreft voor Woningsticht St. Joseph een passieve latentie die als zodanig is verwerkt onder voorziening latente belastingen.
b
Leningenportefeuille In de jaarrekening is voor de leningenportefeuille een latente belastingverplichting respectievelijk -vordering tegen de contante waarde verantwoord voor het verschil tussen de waardering die de fiscus toepast (i.c. marktwaarde)
21
c
en de waardering als toegepast in de jaarrekening (geamortiseerde kostprijs). De latentie loopt af over de resterende looptijd van de leningen. Fiscaal verrekenbare verliezen Er wordt een latente belastingvordering uit hoofde van fiscaal compensabele verliezen gevormd voor zover er voldoende sterke aanwijzingen zijn dat er in de toekomst voldoende fiscale winst beschikbaar zal zijn ter realisatie van de latente vordering. In de jaarrekening is hiervoor een latente belastingvordering tegen de contante waarde verantwoord.
De specificatie van de in de jaarrekening tot waardering gebrachte latente belastingvorderingen is als volgt: 2014
2013
Verrekenbare tijdelijke waarderingsverschillen Beschikbare verliescompensatie
70.553 1.312.785
91.225 1.238.873
Boekwaarde 31 december
1.383.338
1.330.098
De waardering van bovenvermelde latente belastingvorderingen is tegen nominale waarde. De mutatie in de latentiebelastingpositie ad € 53.240 (2013: € 610.191) is als bate/laste verwerkt in de winst- en verliesrekening. Voor het verschil tussen de fiscale en commerciële waardering van het totale woningbezit is geen latentie opgenomen aangezien het verschil als gevolg van de lange exploitatieduur op nihil wordt geschat.
6. Voorraad materialen onderhoud De specificatie is als volgt: 2014 Voorraad materialen onderhoud
2013 -
30.976
-
30.976
Vorderingen 7. Huurdebiteuren 8. Gemeenten 9. Overige vorderingen 10. Overlopende activa
2014
2013
18.467 2.729 253.771
21.533 405 3.653 14.594
274.967
40.185
22
7. Huurdebiteuren De vordering op huurdebiteuren omvat naast de huren ook te vorderen servicekosten. De vordering op huurdebiteuren is als volgt te specificeren:
Zittende huurders Vertrokken huurders
Af: voorziening dubieuze debiteuren
2014
2013
16.481 12.914
21.330 2.155
29.395 -10.928
23.485 -1.952
18.467
21.533
Eind 2014 bedraagt de huurvordering op de zittende huurders 0,54% van de huuropbrengsten (eind 2013: 0,74%).
8. Gemeenten De specificatie is als volgt: 2014 Te vorderen bijdrage woningaanpassingen
2013 -
405
-
405
9. Overige vorderingen De specificatie is als volgt: 2014 Incassokosten Overige posten
2013
2.280 449
3.653
2.729
3.653
10. Overlopende activa De specificatie is als volgt:
Interest Vooruitbetaald activa Te ontvangen subsidies Overige posten
2014
2013
6.245 14.747 219.943 12.836
11.368 2.325 901
253.771
14.594
De balanspost “Te ontvangen subsidies” is een toegekende subsidie voor de realisatie van de herontwikkeling van 30 woningen.
23
11. Liquide middelen
Direct opvraagbaar Kas Rekening-courant Rabobank Rabobank, spaarrekeningen
2014
2013
312 35.881 1.121.282
1.545 1.440.801 1.347.532
1.157.475
2.789.878
-
86.250
-
86.250
1.157.475
2.876.128
Niet direct opvraagbaar Rabobank, bankgarantie
Totaal
Er bestaan verder geen belangrijke beperkingen inzake de beschikbaarheid van de direct opvraagbare geldmiddelen. Ze staan ter vrije beschikking van de woningstichting.
12. Eigen vermogen Het eigen vermogen is als volgt samengesteld: 2014
2013
Overige reserves Resultaat boekjaar
14.715.977 -1.069.571
12.620.779 -1.367.424
Stand 31 december
13.646.406
11.253.355
2014
2013
Stand 1 januari Herwaardering Vastgoed
11.253.355 3.462.622
15.314.961 -2.694.182
Resultaat boekjaar
14.715.977 -1.069.571
12.620.779 -1.367.424
Stand 31 december op basis van nieuwe grondslagen
13.646.406
11.253.355
Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:
24
In de overige reserves is ultimo 2014 een bedrag ad € 11.052.116 (2013: € 8.265.484) aan ongerealiseerde waardestijging begrepen bestaande uit:
Ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie
2014
2013
10.672.283
7.804.491
379.833
460.993
11.052.116
8.265.484
Ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie
De ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van de historische kosten ultimo boekjaar. De ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde van voor en na de herwaardering, zijnde de – per eerste waardering gefixeerde – boekwaarde op basis van de historische kosten en de reële waarde ultimo boekjaar. Bij eerder vermelde herwaarderingen is geen rekening gehouden met de invloed van belastingen op vermogen en resultaat door een voorziening belastinglatentie ten laste van de ongerealiseerde waardestijging te vormen. Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting op de belastingen.
Voorzieningen 13. Latente belastingverplichtingen
2014
2013
15.171
15.171
15.171
15.171
Onder de voorziening latente belastingverplichtingen is het verschil opgenomen tussen het verwachte commerciële en fiscale resultaat voor de verwachte verkopen van de komende 5 jaar vermenigvuldigd met het vigerende belastingtarief van 25%.
Langlopende schulden 2014 > 5 jaar
< 5 jaar
Totaal
14. Leningen kredietinstellingen Kortlopende schulden aan kredietinstellingen*
20.438.015 -
1.779.989 -347.878
22.218.004 -347.878
15. Waarborgsommen
20.438.015 -
1.432.111 92.008
21.870.126 92.008
20.438.015
1.524.119
21.962.134
25
2013 > 5 jaar
<5 jaar
Totaal
14. Leningen kredietinstellingen Kortlopende schulden aan kredietinstellingen*
21.237.516 -
1.808.514 -349.121
23.046.030 -349.121
15. Waarborgsommen
21.237.516 -
1.459.393 91.832
22.696.909 91.832
21.237.516
1.551.225
22.788.741
* De kortlopende schulden aan kredietinstellingen betreffen de aflossingen voor het daarop volgende boekjaar. De gemiddelde rentevoet over 2014 is 3,4%.
14. Leningen kredietinstellingen Kredietinstellingen Stand 1 januari 2013 Nieuwe leningen Aflossingen
23.046.030 3.000.000 -3.828.026
Stand 31 december 2013
22.218.004
Zekerheden De leningen kredietinstellingen zijn in zijn geheel geborgd door het WSW. In het kader van de borgstelling door het WSW mogen de woningcomplexen 1, 2, 9, 25, 27, 28 , 34, 35, 36, 39, 40, 42, 43, 44, 45, 48, 49, 50, 51 en 53 niet worden vervreemd, gesloopt of bezwaard zonder voorafgaande schriftelijke instemming van het WSW. Aflossingssysteem De leningen worden afgelost op basis van het lineaire, annuïtaire dan wel het fixe kostprijssysteem.
15. Waarborgsommen
Waarborgsommen Rente waarborgsommen
2014
2013
66.703 25.305
66.370 25.462
92.008
91.832
De waarborgsommen worden uit hoofde van huurovereenkomsten van huurders ontvangen en dienen als eerste zekerheid voor de voldoening van eventueel verschuldigde achterstallige huur en mutatiekosten. De per 31 december 2014 te betalen waarborgsom per woning bedraagt € 150. De waarborgsommen inclusief rente worden bij beëindiging van de huurovereenkomst verrekend. Daarnaast hebben er renteafboekingen plaatsgevonden die verwerkt zijn in de mutaties.
26
Rente waarborgsommen 2014
2013
Het verloop is als volgt: Saldo per 1 januari Mutatie rente Af: uitgekeerde/afgeboekte van vertrokken huurders
25.462 916 -1.073
25.988 1.066 -1.592
Saldo per 31 december
25.305
25.462
2014
2013
45.211 347.878 88.699 19.608 21.611 280.643
349.121 138.985 18.364 50.337 326.516
803.650
883.323
Kortlopende schulden 2. Soc. vastgoed in ontwikk. bestemd voor eigen expl. 14. Schulden aan kredietinstellingen 16. Schulden aan leveranciers 17. Belastingen en premies sociale verzekeringen 18. Overige schulden 19. Overlopende passiva
De boekwaarde van het “Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie” is negatief als gevolg van toegerekende investeringssubsidies.
16. Schulden aan leveranciers
Nieuwbouwcrediteuren Onderhoudscrediteuren
2014
2013
48.301 40.398
6.351 132.634
88.699
138.985
2014
2013
17. Belastingen en premies sociale verzekeringen
Afdracht BTW Pensioenpremie Loonheffing
1.618 10.525 7.465
387 8.021 9.956
19.608
18.364
27
18. Overige schulden
Vooruit ontvangen huur vertrokken huurders Inschrijfgeld Incassokosten Te verrekenen servicekosten Onderhoud Overige posten
2014
2013
1.551 10.000 5.379 4.681
2.474 9.000 810 18.348 6.469 13.236
21.611
50.337
2014
2013
210.340 9.739 16.363 234 43.967
240.586 11.711 5.322 1.322 29.000 260 38.315
280.643
326.516
19. Overlopende passiva
Niet-vervallen rente Vooruitontvangen huur Belastingdienst huurtoeslag Netto-salaris Accountantskosten NCCW Glasassurantie/ontstoppingsfonds
Niet in de balans opgenomen regelingen Voorwaardelijke verplichtingen WSW obligoverplichting Leningen van woningcorporaties, die deelnemer zijn van het WSW worden door het WSW geborgd. Het WSW stelt zich borg jegens de geldgever voor de betaling van de leningsverplichtingen. Op grond van deze borgstelling zijn corporaties verplicht een obligo aan te houden ter grootte van 3,85% (2013: 3,85%) over het schuldrestant van de door hun aangetrokken en door het WSW geborgde leningen. Met deze obligoverplichting staan woningcorporaties als deelnemer van het WSW garant voor elkaar. Per 31 december 2014 heeft Woningstichting St. Joseph een aangegane obligoverplichting van € 919.000 (2013: € 858.000). Deze verplichting is voorwaardelijk: zij is opeisbaar indien de borgstellingsreserve (risico- of garantievermogen) van het WSW niet voldoende is om op grond van aanspraken van geldgevers de betalingsverplichtingen van WSW-deelnemers over te nemen.
28
Toelichting op de winst- en verliesrekening Bedrijfsopbrengsten 2014
2013
Woningen en woongebouwen DAEB Woningen en woongebouwen niet-DAEB Onroerende zaken niet zijnde woningen niet-DAEB
2.774.679 26.861 16.924
2.683.979 42.009 13.670
Huurderving wegens leegstand
2.818.464 -34.705
2.739.658 -31.958
2.783.759
2.707.700
2014
2013
97.284 -319
97.236 -1.863
96.965
95.373
2014
2013
20. Huuropbrengsten
De gemiddelde huurverhoging per 1 juli 2014 bedroeg 4,27% (1 juli 2013: 4,26%).
21. Opbrengsten servicecontracten
Vergoedingen van huurders voor leveringen en diensten Derving wegens oninbaarheid
22. Resultaat verkoop vastgoedportefeuille
Verkoop huurwoningen (sociaal vastgoed in exploitatie)
50.761
-2.360
Totaal resultaat
50.761
-2.360
Hierbij wordt opgemerkt dat voor het verkochte sociaal vastgoed in exploitatie de boekwaarde de bedrijfswaarde inclusief de ingerekende verwachte opbrengstwaarde is. De specificatie van de verkoopresultaten is als volgt: 2014 2013 Verkoop huurwoningen (sociaal vastgoed) Verkoopopbrengst Af: Verkoopkosten Boekwaarde (bedrijfswaarde) Resultaat in winst- en verliesrekening
De verkoopopbrengst betreft 1 verkochte woning in 2014.
125.000 -2.269 -71.970
130.000 -2.360 -130.000
50.761
-2.360
29
23. Overige bedrijfsopbrengsten De “Overige bedrijfsopbrengsten” zijn als volgt te specificeren: 2014 Vergoeding voor beheer- en administratieve diensten aan derden: Afsluiten huurcontracten Inschrijving woningzoekenden Doorberekende administratiekosten aan derden Overige bedrijfsopbrengsten
2013
1.100 1.175 2.229
1.300 1.188 801 2.144
4.504
5.433
Er zijn geen andere belangrijke overige opbrengstcategorieën verwerkt in de winst- en verliesrekening dan de bovengenoemde. Er is geen sprake geweest van ruil van goederen of diensten.
Bedrijfslasten 24. Afschrijvingen materiële vaste activa 2014 Sociaal vastgoed in exploitatie Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
2013
936.251 17.003
1.166.200 12.622
953.254
1.178.822
25. Overige waardeveranderingen materiële vaste activa 2014 Waardeveranderingen sociaal vastgoed in exploitatie
2013
552.082
1.752.290
552.082
1.752.290
26. Lonen en salarissen
Lonen en salarissen Af: Uitkering ziekteverzuim
2014
2013
214.401 -
164.454 -
214.401
164.454
In de lonen en salarissen is een bedrag van € 21.881 (2013: € 12.000) begrepen als bezoldiging betreffende de Raad van Commissarissen.
30
Gedurende het boekjaar had de woningstichting gemiddeld 4 werknemers (2013: 3,6 werknemers) in dienst/ het aantal fulltime equivalenten bedroeg in het boekjaar gemiddeld 3,6 Fte (2013: 3,2 Fte). De uitsplitsing naar organisatieonderdeel in aantal werknemers is als volgt: Aantal Bestuur Technisch/onderhoud Financieel Administratief
1.0 1.0 1.0 1.0 4.0
27. Onderhoudslasten
Planmatig onderhoud Niet-planmatig onderhoud
2014
2013
247.383 199.474
344.814 176.084
446.857
520.898
In 2013 hebben 34 woningen een gehele renovatie ondergaan waarbij onder andere een nieuwe badkamer, nieuwe keuken, en een nieuw toilet zijn geplaatst. In 2014 is deze renovatie afgerond. Voor deze renovaties is in 2014 een restbedrag van € 20.006 verwerkt onder planmatig onderhoud.
28. Leefbaarheid 2014 Leefbaarheidsuitgaven inzake sociale activiteiten Leefbaarheidsuitgaven inzake fysieke activiteiten
2013
18.101 1.664
6.052 808
19.765
6.860
29. Overige bedrijfslasten
Directe bedrijfskosten – Belastingen – Verzekeringen – Leveringen en diensten
2014
2013
86.012 7.582 86.399
85.432 7.450 74.979
179.993
167.861
31
2014 Kosten verhuur – Advertentiekosten – Dotatie/vrijval voorziening dubieuze huurdebiteuren – Incassokosten
Huisvestingskosten – Onderhoud kantoorgebouw – Belastingen en verzekeringen – Gas, water en elektra – Overige huisvestingkosten
Bestuurskosten – Presentie- en vacatiegelden – Reis- en verblijfkosten – Vergader- en representatiekosten – Opleidings- en excursiekosten
Overige personeelskosten – Reis- en verblijfkosten – Opleidingskosten – Kantinekosten – Overige personeelskosten
Algemene kosten – Onderhoud en verzekering inventaris – Drukwerk en kantoorbenodigdheden – Porti en telefoonkosten – Contributies – Abonnementen – Kosten bewonersblad – Kosten automatisering – WA-verzekering – Accountantskosten – Taxaties – Visitatie – Bijdrageheffing saneringssteun CFV – Verhuurdersheffing – Overige advieskosten – Overige algemene kosten
Totaal
2013
4.777 8.886 -174
5.568 -149 6.790
13.489
12.209
665 700 3.649 3.797
1.920 676 3.001 3.650
8.811
9.247
8.524 3.623 4.248 1.535
24.695 3.737 7.855 -
17.930
36.287
9.971 10.303 2.218 3.165
7.630 1.039 849 1.356
25.657
10.874
2.316 3.592 5.743 13.962 3.213 620 25.843 2.186 26.759 1.200 3.566 92.314 227.942 49.123 3.864
326 3.982 6.054 6.464 3.095 4.098 27.090 2.069 35.463 484 250 103.050 9.147 59.543 5.170
462.243
266.285
708.123
502.763
32
30. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedbeleggingen 2014 Waardeverandering commercieel vastgoed in exploitatie
2013
-173.967
192.185
-173.967
192.185
31. Rentebaten
Rente liquide middelen
2014
2013
11.729
36.809
11.729
36.809
2014
2013
769.376 916
827.009 1.066
770.292
828.075
32. Rentelasten
Rente leningen kredietinstellingen Rente waarborgsommen
33. Belastingen Schattingen De acute en latente belastingen in de jaarrekening zijn bepaald met inachtneming van de fiscale regels volgens de door de sector met de belastingdienst gemaakte afspraken (Vaststellingsovereenkomst I en II). De toepassing van deze regels is op een aantal onderwerpen niet zonder meer duidelijk en voor discussie vatbaar. Deze onderwerpen zijn onder andere het onderscheid tussen onderhoudskosten en verbeteringen, de toerekenbare kosten inzake projectontwikkeling, het vormen van een herbestedingsreserve en de inschatting van het op basis van een fiscale winstplanning naar verwachting te verrekenen deel van beschikbare fiscale verliezen. Eerst bij de aangifte zal blijken of en in hoeverre de fiscus de door de groep gevolgde standpunten zal overnemen en accorderen. Om die reden kan de in de jaarrekening bepaalde acute en latente belasting achteraf nog aan veranderingen onderhevig zijn. Belastingdruk winst- en verliesrekening De belastinglast/-bate over het resultaat in de winst- en verliesrekening bestaat uit de volgende componenten: 2014
2013
Acute belastingen boekjaar Aanpassingen acute belastingen vorige boekjaren Mutatie latente belastingen
53.240
611.464
Totaal belastinglast/-bate
53.240
611.464
33
Acute belastingen boekjaar De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen belasting over de belastbare winst over het boekjaar, rekening houdend met de fiscale faciliteiten en de fiscale waarderingsregels volgens de vaststellingsovereenkomst (VSO), berekend aan de hand van belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum.De post “Acute belastingen boekjaar” is als volgt bepaald: 2014 Commercieel resultaat voor belastingen volgens de geconsolideerde jaarrekening Correcties: Resultaat verkopen Bijdrageheffing saneringssteun CFV Overig
-1.122.811 -50.761 92.314 -78.285 -36.732
Tijdelijke verschillen: Afschrijvingen Bijzondere waardeveranderingen Overige tijdelijke verschillen
936.251 552.082 328.967 1.817.300
Energie-investeringsaftrek Belastbaar bedrag Verrekenbare verliezen Belastbaar bedrag na verrekenbare verliezen
657.757 657.757 -657.757 -
34
Bezoldiging van (ex-)bestuurders en commissarissen Bestuurders De bezoldiging bestaat uit onkostenvergoeding, reiskostenvergoeding en vergoeding in natura. De bezoldiging van de huidige bestuurders die in het boekjaar ten laste van de woningstichting zijn gekomen bedragen € 61.976 (2013: € 48.384) en is naar individuele bestuurder als volgt gespecificeerd (in euro’s):
Lonen en salarissen P.J.J. Sebregts (directeur-bestuurder) *
2014
2013
61.976
24.911
-
7.510 6.807 3.924 5.232
-
23.473
61.976
48.384
Presentie- en vacatiegelden J.B.A.B. Kin (voorzitter) P.H.M. Rietjens (secretaris) G.J.J.M. Joosten (penningmeester) L.G.J. Huijerjans (lid)
* per 1-6-2013 in dienst (deeltijdfactor 0,89), m.i.v. 1-6-2014 fulltime
Commissarissen De bezoldiging van huidige en gewezen commissarissen die in het boekjaar ten laste van de woningstichting zijn gekomen bedragen € 27.405 (2013: € 13.513) en is naar individuele commissaris als volgt gespecificeerd (in euro’s): 2014 Lonen en Salarissen E.J.C.M. Gieben (voorzitter) A.E.M. Stals (secretaris) P.J.S. Kanters (lid) G.J.J.M. Joosten (lid)
Gefactureerd R.F.A.T. Buschman (lid)
2013
7.816 5.210 4.750 4.105
4.500 3.000 1.750 2.750
21.881
12.000
5.524
1.513
27.405
13.513
35
WNT-verantwoording 2014 Woningstichting St. Joseph Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Woningstichting St. Joseph van toepassing zijnde regelgeving: het WNT-maximum voor de woningcorporaties, klasse A. Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor Woningstichting St. Joseph is € 82.100. Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Uitzondering hierop is het WNT-maximum voor de leden van Raad van Commissarissen; dit bedraagt voor de voorzitter 7,5% en voor de overige leden 5% van het bezoldigingsmaximum. Bezoldiging topfunctionarissen Leidinggevende topfunctionarissen bedragen x € 1
P.J.J. Sebregts
Functie(s) Duur dienstverband in 2014 Omvang dienstverband (in fte) * Gewezen topfunctionaris? (Fictieve) dienstbetrekking? Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam?
Directeur-bestuurder 1/1 - 31/12 0,95 nee nee ja
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
60.232 11.760
Totaal bezoldiging
71.992
Toepasselijk WNT-maximum
77.995
* Van januari 2015 tot en met mei 2015 was de omvang 0,89 fte en vanaf juni 2015 1 fte. Per saldo 0,95 fte ((0,89*5+1*7)/12=0,95)) Toezichthoudende topfunctionarissen bedragen x € 1
E.J.C.M. Gieben
A.E.M. Stals
P.J.S. Kanters
Voorzitter RvC 1/1 - 31/12
Secretaris RvC 1/1 - 31/12
Lid RvC 1/1 - 31/12
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
6.158 -
4.105 -
4.105 -
Totaal bezoldiging
6.158
4.105
4.105
Toepasselijk WNT-maximum
6.158
4.105
4.105
Functie(s) Duur dienstverband
36
Toezichthoudende topfunctionarissen bedragen x € 1
G.J.J.M. Joosten
R. Buschman
Lid RvC 1/1 - 31/12
Lid RvC 1/1 - 31/12
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoedingen Beloningen betaalbaar op termijn
4.105 -
4.105 -
Totaal bezoldiging
4.105
4.105
Toepasselijk WNT-maximum
4.105
4.105
Functie(s) Duur dienstverband
In 2014 heeft een nabetaling aan 4 leden van de Raad van Commissarissen plaatsgevonden. Aangezien het recht op deze nabetaling in 2013 is ontstaan, worden de betalingen op grond van paragraaf 14 van de Beleidsregels toepassing WNT toegerekend aan de WNT-bezoldiging 2013.
37
Accountant- en advieskosten De ten laste van het boekjaar gebrachte kosten van de externe accountant en de accountantsorganisatie en het gehele netwerk waartoe deze accountantsorganisatie behoort, zijn als volgt voor de groep:
BDO 2014
2013
Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Onderzoek van de jaarrekening voorgaande jaren Adviesdiensten op fiscaal terrein Adviesdiensten op fiscaal terrein voorgaande jaren Andere niet-controlediensten
17.497 2.347 3.587
-
Totaal
23.431
-
Ernst & Young 2014
2013
Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Onderzoek van de jaarrekening voorgaande jaren Adviesdiensten op fiscaal terrein Adviesdiensten op fiscaal terrein voorgaande jaren Andere niet-controlediensten
6.915 945 -
18.090 4.670 12.703 6.785 5.617 -
Totaal
7.860
47.865
38
Ondertekening van de jaarrekening Bestuur De jaarrekening van Woningstichting St. Joseph is vastgesteld door het bestuur op 29-6-2015.
P.J.J. Sebregts directeur-bestuurder
Raad van commissarissen De jaarrekening is goedgekeurd door de raad van commissarissen op
E.J.C.M. Gieben voorzitter
mr. A.E.M. Stals lid
P.J.S. Kanters lid
G.J.J.M. Joosten lid
R.F.A.T. Buschman lid
39
Overige gegevens Statutaire regeling betreffende de bestemming van het resultaat In de statuten van Woningstichting St. Joseph zijn geen bepalingen opgenomen aangaande de resultaatbestemming.
Bestemming van het resultaat 2014 Het resultaat wordt met goedkeuring door de Raad van Commissarissen aan de overige reserves toegevoegd /in mindering gebracht op de overige reserves.
Gebeurtenissen na balansdatum Herzieningswet Toegelaten instellingen De Eerste Kamer stemde dinsdag 17 maart 2015 unaniem in met de herzieningswet Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. Dit wetsvoorstel beoogt het functioneren van woningcorporaties als ondernemingen met een maatschappelijke taak te verbeteren. Daartoe worden de Woningwet en een aantal andere wetten gewijzigd. Naast het effect op de relatie met de externe stakeholders zal de herzieningswet ook van invloed zijn op het te voeren beleid door de corporatie. Vanuit de herzieningswet worden restricties gelegd op activiteiten en het te volgen huurbeleid. De mogelijke effecten doen zich voor bij het kunnen uitontwikkelen van de bestaande projectenportefeuille, de samenstelling en financiering van het niet DAEB bezit, de wijze waarop woningtoewijzing dient plaats te vinden en de huurprijs die gevraagd kan worden. Dit kan zijn weerslag hebben op kasstromen en daarvan afgeleid de waardering van het vastgoed. Omdat op onderdelen Algemene Maatregelen van Bestuur nog moeten worden ingevuld en de uitwerking door de corporatie van bovenstaande nog dient plaats te vinden is het op dit moment niet mogelijk om de financiële effecten te kwantificeren.
40
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de raad van commissarissen en het bestuur van Woningstichting St. Joseph
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2014 van Woningstichting St. Joseph te Stramproy gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de winst-en-verliesrekening over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de toegelaten instelling is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de bepalingen inzake de jaarrekening als opgenomen in artikel 26, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector (Bbsh), richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving en de bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met de bepalingen inzake het jaarverslag als opgenomen in artikel 26, eerste lid, van het Bbsh en richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, rubriek A van het Accountantsprotocol Bbsh in Bijlage III bij het Bbsh en het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de toegelaten instelling. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de toegelaten instelling gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
41
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Woningstichting St. Joseph per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met artikel 26, eerste lid, van het Bbsh, richtlijn 645 van de Raad voor de Jaarverslaggeving en de bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 28, onderdeel b van het Bbsh, voor wat betreft het in dit artikel genoemde jaarverslag, melden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2: 392 lid 1 onder g BW bedoelde gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Tilburg, 29 juni 2015 BDO Audit & Assurance B.V. namens deze,
origineel getekend door L.A. Bijl RA