Back-up4U Beschrijving van Methodiek en Aanpak
1
INLEIDING Jongeren die op straat aanwezig zijn is van alle tijd. Als zij opgroeien krijgen zij steeds meer behoefte om leeftijdsgroepen te ontmoeten, zonder toezicht van volwassenen. De straat is daarvoor vaak de aangewezen plek. In de meeste gevallen levert dit geen problemen voor de omgeving op. Op sommige plaatsen in Nederland, vooral in grote steden en in bepaalde wijken, kunnen deze jongeren voor overlast zorgen. Het gaat dan om groepen jongeren die nadrukkelijk aanwezig zijn op straat, veel lawaai of rommel maken, voorbijgangers lastig vallen en vernielingen aanrichten. Wanneer buurtbewoners overlast ervaren roepen zij meestal de hulp in van de politie. De politie kan echter pas optreden als er sprake is van ernstige overlast of criminaliteit. Bovendien kan de politie pas in actie komen als er een concrete melding wordt gedaan, er is dan meestal al veel overlast aan vooraf gegaan.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het publieke domein. Vaak komen de vragen over overlast op hun bord te liggen. En dan? In veel gevallen is niet precies duidelijk wat de reden van de overlast door jongeren is. Daarnaast is het lastig voor gemeenten om goed zicht te krijgen op de omvang van overlast binnen hun gebied. Een goede analyse van de domein, groep en de betrokken individuen geeft zicht op de mate van overlast en de aard van overlastgevende groepen. Om overlast terug te dringen op individueel niveau, biedt Actium begeleiding aan jongeren die betrokken zijn bij een overlastgevende groep. Voordat ingegaan wordt op de methodiek en de werkwijze van de aanpak van Backup4U, wordt er eerst stil gestaan bij het ontstaan van overlastgevende gedrag, kenmerken van de doelgroep en het doel van de begeleiding.
ONTWIKKELINGSTAKEN ADOLESCENTEN
De periode tussen de kinderjaren en volwassenheid wordt de adolescentiefase genoemd. De adolescentiefase is niet leeftijdsgebonden omdat de ontwikkeling van een adolescent afhankelijk is van de geschiedenis die zich heeft voorgedaan in de kinderjaren en het toekomstperspectief dat in het vooruitzicht ligt in de volwassen jaren. De ontwikkeling van een adolescent wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door het vormgeven van een eigen identiteit en het groeien richting zelfstandigheid. Deze eigenschappen dagen de adolescent uit om autonoom te worden ten opzichte van de ouders, te leren omgaan met innerlijke conflicten en zich te ontwikkelen om cognitief te functioneren (de Wit et al 1999: 21). De ontwikkeling van de eigen identiteit en zelfstandigheid worden in acht ontwikkelingstaken gedefinieerd:
het vorm geven van veranderende gezinsrelaties.
het zorg dragen voor gezondheid en uiterlijk.
zinvolle vrije tijdsinvulling.
het vorm geven aan intimiteit en seksualiteit.
het functioneren in een dagbesteding in de vorm van onderwijs of werk.
2
het onderhouden van vriendschappen en sociale contacten.
leren omgaan met autoriteit.
creëren en onderhouden van een eigen woon- en leefsituatie.
OVERLASTGEVEND GEDRAG
Bovenstaande ontwikkelingstaken worden als adequaat gezien in onze maatschappij. Wanneer de adolescenten onvoldoende vormgeven aan bovenstaande ontwikkelingstaken, ofwel adequaat gedrag niet waar kan maken, dreigen zij te stagneren in hun identiteitsontwikkeling en groei richting volwassenheid. Deze stagnatie kan leidden tot deviant gedrag. In plaats van adequaat gedrag vertoont de jongere dan ongewenst gedrag dat zich kan uiten in obstinaat, overlastgevend en crimineel gedrag.
Wanneer het deviante gedrag negatieve effecten heeft voor de omgeving is er sprake van overlast. Overlastgevend gedrag wordt gedefinieerd als nadrukkelijk aanwezig en provocerend naar de omgeving. Vernielingen en lichte vormen van criminaliteit die doelbewust gepleegd worden vallen onder overlastgevend gedrag. Vooral kenmerkend voor overlastgevers is ongevoeligheid voor autoriteiten of gezagdragers zoals politie en leerkrachten. Overlast kan plaatsvinden in groepsverband maar kan ook veroorzaakt worden door een individuele jongere. Literatuur wijst op verschillende verklaringen voor de oorzaak van deviant gedrag onder jongeren. Echter, de visie van Actium is gebaseerd op onderzoeken vanuit het PI te Amsterdam, waaruit bleek dat een achterstand in competenties bij jongeren leidde tot deviant gedrag (Bartels 1986, 1988 en Slot 1988, 1994 in de Wit et al 1999: 283). Hieruit wordt geconcludeerd dat de relatie tussen de ontwikkelingstaken en de oorzaak van overlast ligt in een gebrek aan competenties bij jongeren die nodig zijn om ontwikkelingstaken in hun dagelijks leven uit te voeren.
Naast het stagneren in ontwikkelingstaken, wijst diverse literatuur op verschillende factoren die overlastgevend gedrag kunnen versterken: structurele factoren zoals een lage opleiding (Angenent 1991: 127) en maatschappelijke positie (Angenent 1997: 91); culturele factoren zoals ambivalentie van normen en waarden (Angenent 1997: 57), taalachterstand (Ibidem: 91) en een gebrek aan sociale vaardigheden; persoonlijke factoren zoals het gezin (Angenent 1991: 219) en oriëntatie op een deviante leeftijdsgenoten cultuur.
DOELGROEP
De doelgroep bestaat uit jongeren tot en met 27 jaar die gesignaleerd worden bij overlastgevende situaties of een overlastgevende groep. Overlast heeft een specifieke functie in een of meerdere levensgebieden van deze jongeren. Overlast dient een bepaald doel zoals bijvoorbeeld, een dagbesteding, een vrije tijdsbesteding of identiteit. De problematiek van de doelgroep kan uiteen lopen van enkelvoudige problematiek tot een combinatie van meerdere problemen. In sommige gevallen hebben deze jongeren
3
langere tijd niet deelgenomen in de maatschappij door middel van een dagbesteding, het zij school, werk of vrijwilligersactiviteiten. Hierdoor zijn tevens een aantal praktische problemen ontstaan zoals hun taalniveau, schulden en/of huisvesting. In sommige gevallen kunnen jongeren een dagbesteding niet vasthouden omdat de basis die hiervoor nodig is niet is gedekt. De piramide van Maslow is overtuigend bewijs: eerst eten, een bed, een dak en basisveiligheid. De thuissituatie van sommigen is instabiel, zijn jongeren niet meer welkom thuis of zijn ze hun woonruimte kwijt geraakt. Werkloosheid en uitval kan een medische oorzaak hebben waardoor de jongere niet of deels kan werken. De problematiek kan bestaan uit psychosociale problemen zoals isolatie, eenzaamheid en gebrek aan sociale vaardigheden en aanpassingsvermogen en beïnvloedbaar zijn voor groepsgedrag. Tevens kunnen deze jongeren psychische problemen hebben zoals psychosomatische klachten of gespannenheid of psychiatrisch klachten zoals een licht verstandelijke beperking, depressie of verslaving. Als contra indicatie worden zware zedendelicten of ernstige psychiatrische problematiek gehanteerd. Kenmerkend voor de doelgroep is een gebrek aan motivatie en zelfs zorgmijdend gedrag. Jongeren die voor een Backup4U traject in aanmerking komen hebben dus begeleiding met een intensieve, motiverende werking nodig. Extra ondersteuning is nodig omdat de normen en waarden van de overlastgevende groep eigen gemaakt zijn door de jongere. Hierdoor staan de normen en waarden van de maatschappij ver van de beleving van deze jongeren. Daarnaast is begeleiding nodig voor jongeren van wie cognitieve, communicatieve, sociale en praktische vaardigheden hiaten vertonen waardoor aansluiting met een dagbesteding, een vrije tijdsbesteding of huisvesting niet vanzelfsprekend is. Begeleiding is voor deze jongeren nodig, om hen te steunen richting volledig autonoom functioneren in de maatschappij, bij de werkgever, in hun vrije tijd, op financieel en persoonlijk vlak en in sociale contacten.
DOEL
Voor veel jongeren die betrokken zijn bij overlast is het moeilijk zich 'los te maken' te maken van hun gedrag en de overlastgevende groep. De weg naar een reguliere dagbesteding en inkomen is lang en vermoeiend. Een gebrek aan toekomstperspectief maakt dat zij niet kunnen overzien wat er geregeld moet worden. Daarnaast zijn ze vaak onvoldoende zelfstandig om dit op te pakken. In dat geval is een casemanagement traject welkom en kan ondersteuning een goede aanzet zijn om de draad weer op positieve wijze op te pakken en deze groep jongeren wegwijs te maken in de maatschappij. Daarmee wordt de kans op terugval verkleind. Het voorkomen van overlastgevende gedrag bij de jongere wordt dan ook als hoofddoel gehanteerd.
Het casemanagement is onderbouwd door meerdere lagen methodiek om te komen tot het gewenste resultaat ten aanzien van deze doelgroep. Deze methodieken worden toegepast in de begeleiding aan jongeren. Hieronder wordt uitleg gegeven over casemanagement, de methodieken en de werkwijze van Backup4U, de aanpak die Actium hanteert voor overlastgevende jeugdgroepen in Nederland.
4
CASEMANAGEMENT Casemanagement is een methodische werkvorm die ingezet kan worden wanneer verschillende instanties en personen betrokken zijn bij de hulp- en dienstverlening (Eggen et al 1995:105) aan een jongere en/of wanneer een vraag en aanbod van een specifieke doelgroep bij elkaar gebracht moeten worden. Casemanagement bij Back-up4U kent twee hoofdtaken:
De casemanager coördineert en organiseert het traject van de jongere. Dit houdt in het bewaken van de voortgang van de begeleiding, onderhouden van het contact, uitwisselen van informatie met betrokken hulp en diensten en het zorgen voor afstemming tussen betrokken hulpverleners. De casemanager heeft een 'makelaarsfunctie' en is een duidelijk aanspreekpunt voor het signaleren van knelpunten die zich voordoen in het traject.
De casemanager begeleidt de jongere door contact te leggen met de jongere en antwoord te geven op de hulpvraag van de jongere met een sluitend aanbod. De casemanager is een ‘coach’ door het maken van afspraken met de jongere, motiveren van gewenst gedrag en controleren en sanctioneren van ongewenst gedrag bij de jongere. Er wordt onder andere gewerkt met methodieken die gebruikt 1
worden bij de Tools4U training.
De taken van de casemanager van Actium worden als volgt omschreven:
zoekt ingangen om bij de jongere/het gezin binnen te komen.
onderhoudt contacten met de jongere en het bestaande netwerk, stemt de verschillende instanties af en indien nodig, lost knelpunten op en brengt wijzigingen aan in het aanbod.
volgt de jongere en zorgt ervoor dat zij niet uit het oog worden verloren of tussen instanties verdwijnen.
voorkomt overlap in het zorgaanbod
zet zo nodig 'bemoeizorg' in
geeft terugkoppeling van de voortgang van het traject aan de gemeente
Voordat er in gegaan wordt op hoe het traject eruit ziet, is het van belang om zicht te krijgen op de methodische uitgangspunten van het casemanagement. Het uitvoeren van de taken van het casemanagement wordt ondersteunt door een benadering van meerdere methodieken en zienswijzen, te noemen de leefgebieden benadering, het competentiemodel, samenwerken en afstemmen en participatie van de jongere. In de praktijk van het traject, hangen deze methodieken veelal samen en worden zij ingezet op basis van intensief maatwerk.
1
TOOLS4U is een cognitieve gedragstraining die in justitieel kader wordt opgelegd aan minderjarigen die een delict hebben gepleegd. De training is ontwikkeld door PI research en baseert zich op het competentiemodel.
5
LEEFGEBIEDEN BENADERING
De leefgebieden benadering is gericht op het zoeken naar de samenhang van problemen en de probleemoplossing bij de jongere. Het spreekt voor zich dat de leefgebieden samenhangen met de ontwikkelingstaken van een jongere. Het analyseren van de wijze waarop alle leefgebieden op elkaar inspelen is noodzakelijk om tot een effectieve oplossing te komen. Hieruit zal blijken dat leefgebieden samenhangen en invloed hebben op elkaar. Deze benadering geeft zicht op het functioneren van de jongere, en biedt richtlijnen voor de doelstelling van het traject en het opstellen van een plan van aanpak. Tevens leert de jongere om zicht te krijgen op eigen functioneren op alle levensgebieden. De leefgebieden die Actium hanteert zijn thuis/woonsituatie, dagbesteding, vrije tijd, sociale contacten/steunbronnen, financiën/inkomen, middelengebruik, persoonlijk functioneren/gezondheid en eerdere politiecontacten.
COMPETENTIEMODEL
Uit onderzoek blijkt dat het vergroten van de competentie bij een jongere het meest succesvolle effect oplevert (de Wit et al 1999: 284). Het competentiemodel is gericht op de competenties binnen de leefgebieden van de jongere. Het competentiemodel geeft zicht op het functioneren van de jongere en aanknopingspunten voor het beïnvloeden van zijn functioneren. Het model staat voor het stimuleren van competenties om adequaat functioneren te bevorderen. Of zoals Slot (1988) het omschrijft, ‘competentie is het beheersen van en aanwensen van voldoende praktische, sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden om de aan de orde zijnde (ontwikkelings)taken op een adequate manier uit te voeren’. Bij het competentiemodel gaat het om empowerment, oftewel 'het aansluiten bij en versterken van (potentiële) krachten in een individu zelf en/of de directe omgeving (Spanjaard en van Vugt 2005: 25)'.
Competentiegericht werken is gericht op welke taken een jongere dient uit te voeren, over welke vaardigheden een jongere beschikt en of er sprake is van balans tussen taken en vaardigheden. Vervolgens wordt er gekeken naar welke vaardigheden nodig zijn om competenties en draagkracht bij de jongere te vergroten. In de praktijk betekent dit dat het van belang is om samen met de jongere competenties en de factoren die competenties bevorderen of belemmeren in kaart te brengen. Competentievergroting bij een jongere krijgt op verschillende wijzen vorm:
Nieuwe vaardigheden leren en het versterken van bestaande vaardigheden.
Het verlichten van taken.
Nieuwe taken introduceren.
Het beperken van invloed van factoren die competenties belemmeren.
Het gebruik maken en stimuleren van factoren die competenties bevorderen.
6
Bij het competentiegericht werken, benadrukt De Wit et al (1999: 283) dat 'een concrete en toekomstgerichte benadering voor adolescenten uitermate essentieel is'. Net als een grote behoefte aan structuur en duidelijkheid, heeft de jongere ook behoefte aan een duidelijk belang bij een interventie. Een duidelijke 'waarom', belang en toekomstperspectief doet een appel op de betrokkenheid van de jongere bij de interventie. De kans op afhakken wordt vergroot wanneer de jongere geen duidelijkheid of concrete mogelijkheden voor de toekomst aangereikt krijgt.
SAMENWERKEN EN AFSTEMMEN
Bij het uitvoeren van het casemanagement traject, gaat Actium uit van het samenwerken en afstemmen met het netwerk van de jongere, de groep en de wijk waar de jongere in woont. Actium hanteert de zienswijze dat het netwerk van de jongere 'deskundig' is ten aanzien van de geschiedenis van de overlastgevende groep en de wijk, de beperkingen en mogelijkheden en als naaste bewoner (soms letterlijk) in de maatschappij. Naast het casemanagement traject, functioneert de jongere verder in zijn omgeving. Gelet op deze samenhang en interactie, ziet Actium het als noodzaak dat de casemanager en het netwerk samenwerken en afstemmen. Enerzijds, om overlap in aanbod te voorkomen en te zorgen voor een sluitende aanpak. Anderzijds, om de jongere en de wijk samen te brengen door de kennis van het netwerk in te zetten. Uitgangspunt is namelijk dat de kracht van het activeren van de jongere ligt in de lokale aanpak en in het gebruik maken van het lokale aanbod. Alhoewel er geen expliciete methodische aanpak gehanteerd wordt, ziet het samenwerken en afstemmen van Actium met het netwerk er als volgt uit: De casemanager ‘sluit aan bij’ in plaats van ‘neemt over van’ het netwerk. Tijdens het traject, zoekt de casemanager contact met het netwerk om af te stemmen om krachten te bundelen. De casemanager stemt het afleggen van een huisbezoek aan de jongere af met het netwerk. De wijkagent of de jongerenwerker staan de casemanager hierin bij. - Betrokken netwerkpartners zijn wijkagenten, welzijnsorganisaties en haar jongerenwerkers, scholen, leerplichtambtenaren, werkgevers, Veiligheidshuizen, Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, ouders, het Jongerenloket, huisarts en andere betrokken instanties. De casemanager en netwerkpartners informeren elkaar bij aanvang en afsluiting van het casemanagement traject en bij nieuwe ontwikkelingen in het functioneren van de jongere.
PARTICIPATIE VAN DE JONGERE
Participatie van de jongere wordt gezien als meest belangrijke benadering voor de kans van slagen van het traject. Het bevorderen van de participatie van de jongere houdt in dat de jongere en zijn naaste omgeving zoveel mogelijk de regie over het traject voeren en dat het traject zoveel mogelijk bijdraagt aan hun zelfwerkzaamheid (Hoffman 2002: 46). De jongere staat centraal in het traject en wordt door de casemanager gestimuleerd om zelfredzaam, zelfstandig en volwassen te worden door de doelen van het plan van aanpak uit
7
te voeren. Omdat het casemanagement traject binnen vrijwillig kader plaatsvindt, is participatie van de jongere een noodzakelijk en hoofdzakelijk belang om resultaat te boeken. Een combinatie van de rol van de casemanager, de leefgebieden benadering en het competentiemodel draagt bij aan de mate waarin de jongere tot actie komt.
BEGELEIDINGSFASES VAN BACK-UP4U
Om te komen tot een antwoord op de hulpvraag van de jongere en een kwalitatief methodisch proces, onderstreept het casemanagement traject een reeks procesmatige onderdelen. De fases hebben verschillende activiteiten die de begeleiding aan de jongere ondersteunt. Deze onderdelen dienen als evaluatiecriteria voor casemanagement als methodiek en doen recht aan de problemen van de jongere (Ferwerda en Van Wijk 1997: 18-19). De onderdelen:
De aanmeldingsfase De gemeente meldt de jongere aan voor een Backup4U traject. De aanmeldingsfase betreft het opbouwen van het dossier van de jongere door de casemanager. Door outreachend contact met de jongeren en hechte contacten met samenwerkende partners, zoals welzijnsorganisaties, jongerenwerkers en wijkagenten, wordt de casemanager ondersteund in het bereiken van de doelgroep. Er is dus sprake van informatie-uitwisseling zodat het functioneren van de doelgroep in de wijk in kaart kan worden gebracht vanuit verschillende oogpunten. De casemanager benadert het netwerk van de jongere om de aanmelding te checken, informatie te verzamelen en het netwerk op de hoogte te stellen van de aanmelding. De casemanager zoekt overleg met de jongerenwerker en de wijkagent ten aanzien van een adequate benadering van de jongere: schriftelijk, gesprek op kantoor of huisbezoek.
De intakefase vind plaats na aanmelding en is gericht op het inventariseren van de vraag van de jongere. Dit gebeurt door middel van een face-to-face intakegesprek waardoor, middels het doornemen van de leefgebieden en de problemen die zich daarbinnen voordoen te analyseren. Er ontstaat inzicht in de eigenschappen, de mogelijkheden en beperkingen van de jongere. Vervolgens stelt de casemanager met de jongere een uitgebreide diagnose vast.
De plan van aanpakfase houdt in dat de jongere samen met de casemanager, op basis van de diagnose, concrete begeleidingsdoelen formuleert voor het traject. De uitwerking van de leefgebieden, competenties, welke en wanneer middelen worden ingezet, de duur van het traject en begeleidingsafspraken worden in een plan van aanpak vastgelegd. De casemanager legt zijn hoofdtaak als aanspreekpunt of coach binnen het traject van de jongere vast. De casemanager zet zo nodig 'bemoeizorg' in, zoals een inburgeringcursus, specifieke hulp of een aanvraag 'second opinion' . Als de diagnose het aanwijst, dan kan de jongere ook met de casemanager afspraken maken over vrije tijdsbesteding zoals een sport of een hobby, en deze afspraken opnemen in het plan. Vervolgens wordt het plan van aanpak voorgelegd aan de gemeente. De analyses en plannen van aanpak voor jongeren van 18 - jaar verschillen vaak met jongeren van 18 + jaar. Dit ligt aan de verschillen in leeftijd en dus ook aan de verschillen in ontwikkelingstaken waar
8
deze leeftijdsgroepen mee geconfronteerd worden. School en gezinsproblemen en politiecontacten zijn kenmerkend voor de 18 – groep, terwijl de 18 + groep vaker kampt met huisvestingsproblemen, werkloosheid en schulden.
De uitvoeringsfase kenmerkt het uitvoeren van het plan van aanpak door de jongere, het lokale aanbod en de casemanager. De casemanager volgt de jongere en het aanbod richting het behalen van de doelen. De jongere en de casemanager stellen het plan van aanpak bij aan de hand van de groeiende competenties en de hulpvraag. Begeleiding aan de jongere gebeurt op maat, afhankelijk van de mogelijkheden van de jongere. Bijvoorbeeld, sommige jongeren zijn bij start al in staat om actief te zoeken naar een baan of hun administratie te beheren. Andere jongeren hebben een gebrek aan vaardigheden om zichzelf zelfstandig te activeren. Weer andere jongeren hebben eventuele cursussen, motivatiegerichte workshops of het trainen van hun sociale vaardigheden nodig om competenties eerst te versterken. In sommige gevallen, worden jongeren begeleid in het regelen van een inschrijving, postadres en andere praktische zaken, die nodig zijn voor bijvoorbeeld, een baan. Verantwoordelijkheid bij de jongere voor de begeleidingsdoelen wordt gestimuleerd en naarmate het traject vordert, nemen de begeleidingscontacten af, afhankelijk van de ontwikkeling van de jongere in het traject. Zodoende wordt de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de jongeren in deze fase vergroot. De casemanager ondersteunt de jongere in het toeleiden naar bestaand aanbod en de gewenste activiteiten. De casemanager onderhoudt outreachend, intensief contact met de jongere door middel van huisbezoeken, begeleidingsgesprekken, evaluaties op locatie(s) van ingezette aanbod, telefonisch contact, mail- en brief verkeer. De casemanager volgt de jongere en de ingezette middelen op alle levensgebieden. Als de jongere toegeleid wordt naar specifieke hulp dan wordt de jongere grondig geïnformeerd over de ingezette hulp en de contactpersoon van deze organisatie. Er wordt zicht gehouden op de ontwikkeling van de jongere door de casemanager en het netwerk en is er sprake van regelmatig overleg over de voortgang. Ook houdt de casemanager zicht op verzuim van afspraken tijdens de begeleiding en wordt de jongere hierop aangesproken.
De evaluatiefase vindt meestal plaats aan het einde van het traject. De jongere, het aanbod en de casemanager reflecteren op het plan van aanpak, het huidig functioneren van de jongere en in hoeverre de geformuleerde doelen zijn behaald. Wanneer blijkt dat er verdere hulpvragen op de levensgebieden zijn, wordt het plan van aanpak aangepast met een vernieuwd aanbod en verzoekt de casemanager om een verlengd traject bij de gemeente. Indien er sprake is van afsluiting, stuurt de casemanager een eindrapportage naar de opdrachtgever en wordt het dossier afgesloten. Als er obstakels zijn die groeiende competenties en participatie van de jongere in de weg staan, dan worden deze doorgaans tijdens het traject getackeld.
9
Conclusies
Back-up4U biedt een passende uitkomst vanwege de intensieve, outreachende, individuele aandacht gericht op activering van de jongere en terugdringen van overlast. Daarnaast wordt de jongere ondersteunt op alle levensgebieden, die mogelijk de oorzaak van betrokkenheid bij de overlastgevende groep zijn maar ook mogelijkheden voor toekomstperspectief aantonen. De methodiek die ten grondslag ligt aan het casemanagement traject is gericht op de problematiek van overlastgevende jongeren en gaat uit van empowerment, toekomstperspectief en een holistische en resultaatgerichte aanpak.
De kracht van Back-up4U is dat de jongere centraal staat doordat begeleiding dicht bij de jongere blijft. Dit gebeurt ten eerste, doordat jongere gestimuleerd worden om inzicht te krijgen in en gebruik te maken van hun eigen competenties. Door succesmomenten in het traject, neemt zelfwaardering en identiteitsontwikkeling toe. Hierdoor raakt de jongere gemotiveerd om opnieuw succes te behalen. Successen worden tijdens de begeleiding zodoende gebruikt als middel om de jongere te blijven motiveren.
Een tweede kracht van onze aanpak is dat begeleiding altijd uit gaat van de omgeving van de jongere. Tijdens de begeleiding blijft de jongere deel uitmaken van zijn omgeving. De jongere wordt toegeleid naar het lokale, bestaande aanbod en maakt de jongere wegwijs in zijn omgeving. Door samenwerking en afstemming wordt overlap in het aanbod voorkomen en wordt gestreefd naar een sluitende aanpak op maat. Met deze aanpak, wordt de jongere zelfredzaam, zelfverzekerd en weet de jongere zich op praktische wijze te handhaven in zijn eigen omgeving. Back-up4U op deze wijze maakt de jongere actief in zijn eigen omgeving, waardoor een sociaal netwerk gestimuleerd wordt en de jongere hierdoor gemotiveerd raakt en blijft. Andersom, wordt de sociale betrokkenheid naar de jongere toe vanuit de omgeving geactiveerd. Door deze wederzijdse interactie met de omgeving wordt de kans op uitval bij de jongere nog meer verminderd. De casemanager van Actium gaat zo transparant mogelijk te werk. Vandaar dat de successen van Back-up4U tijdens de begeleiding aan de jongere worden gesignaleerd aan de hand van de rapportages tijdens het traject (plan van aanpak, evaluatierapportage, afsluitingsrapportage). Tevens analyseert Actium de trends rondom de geboekte successen binnen de gehele doelgroep. Deze trends worden omschreven in kwartaalrapportages aan de gemeente, waarin de voortgang van het project, de resultaten, de samenwerking met het lokale aanbod en conclusies aan de gemeente kenbaar worden gemaakt. Over deze trends geeft Actium altijd een advies op uitvoerings-, beleids- en organisatorisch niveau.
Tot slot, geeft de onafhankelijke aanpak van Actium doorgaans antwoorden op een aantal grote vragen van gemeenten omtrent de definiëring en omvang van de doelgroep en het bereiken van overlastgevende jongeren. Daarnaast beantwoord deze aanpak de vragen rondom de definiëring, omvang en effectiviteit van het lokale aanbod en de beschikbare instrumenten binnen de gemeente. Door middel van het outreachend werken, kan Actium signalen hierover terugspelen naar de gemeente. Daarnaast zorgt de
10
laagdrempelige, intensieve aanpak van de casemanager ervoor dat jongeren betrokken bij overlast beter worden bereikt en geactiveerd. De coachende, coördinerende rol van de casemanager zorgt voor nauw zicht op jongeren, waardoor jongeren niet uit zicht worden verloren.
Judith Goldberg Trajecten en Advies Actium April 2011
11
LITERATUURLIJST Angenent, H. (1991) Achtergronden van Jeugdcriminaliteit. Houten
Angenent, H. (1997) Criminaliteit van Allochtone Jongeren: Feiten, Oorzaken, Achtergronden. Baarn
Eggen, B. et al (1995) Methodiek Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Bohn Stafleu Van Loghum: Houten
Ferwerda, H.B. En A. Ph. Van Wijk (1997) Casemanagement Als Ultiem Vangnet: Naar een Professionalisering Van Het Casemanagement In Hengelo. Advies- en Onderzoeksgroep Beke: Arnhem.
Hoffman E. (2002) Koersen Op Eigen Kracht: Een Methodisch Kader Transculturele Jeugdhulpverlening. Utrecht
PI Research (2005) Theoretische basis blz. 19-28
PI Research ( ) Theoretische onderbouwing in Handleiding Tools4U blz. 30-34
Spanjaard, H. en M. van Vugt (2005) Kort Ambulant: Handleiding Voor Kortdurende Ambulante Jeugdzorg Gericht Op Competentievergroting NIZW Jeugd Uitgeverij SWP: Amsterdam.
Training Competentiegericht Werken In De Hulpverlening Aan Kinderen en Jeugdigen (2009) Rino Groep
Literatuur Competentiegericht Werken in de Hulpverlening Aan Kinderen en Jeugdigen (2009) Rino Groep
Wit, de J. et al (1999) Psychologie van de Adolescentie Uitgeverij Intro: Baarn.
12