B A N D J E N! D’R TUSSE
T h u i s
b o m e n
o v e r
Uitslag De jury had het erg moeilijk met het beoordelen van al die prachtige kleurplaten die jullie hebben opgestuurd. Dit keer dan ook geen kleurplaat, maar veel spannende, lange verhalen. De opdracht voor deze keer: zoek de witregels... Bedankt voor alle bijdragen! Paul P.S. Deadline volgende Bandje: 01.09.02
van de voorzitter Stralende zon, een lekker windje en daar zit je dan, achter je bureau, met de zonwering dicht en de airco op 10. De baas belt, targets, deadlines, ik denk: wegwezen hier, zeilen! Herken je dit gevoel? Dat treft, want voor de zomeractiviteiten zijn nog voldoende plaatsen vrij. Geef je snel op bij GET-travel (red: telefoonnummer verborgen) of bel mij (red: telefoonnummer verborgen) als je wilt schipperen en Annemarieke (red: telefoonnummer verborgen) als je wilt maten. Mooi, goed zeilen dus! Ruud
HET PENNETJE Na vele roerige zeilseizoenen doe ik het dit jaar wat rustiger aan met zeilen. Wel heb ik het
1
d e
G u d s e k o p
genoegen te mogen beleven hoe het is om een aantal maanden op ons eigen bootje (Dufour Arpege 31) te wonen. Een hele belevenis kan ik zeggen. Ik lig heerlijk bij een zeilvereniging dichtbij Amersfoort. Alhier hebben ze nog niet vaak toeristen over de vloer gehad, hetgeen vast geresulteerd heeft in het niet hebben van een douche of elektriciteit. Nou klinkt dat misschien wat primitief, maar eigenlijk valt dat reuze mee. Veel vrienden hebben een prima douche. Het is even wennen, in die zin dat als ik kom eten ik vaak eerst even onder de douche stap en ik eventueel ook nog mijn was in de wasmachine deponeer. Verder is het er prima. Het huishouden doen is in een handomdraai gebeurd, mijn afwas kan niet veel verder groeien dan 4 bordjes en wat kopjes (eventueel nog een pannetje). Televisie kijk ik bijna niet meer, ik moet mijn spanning nu halen in de enkele keren dat er een storm losbreekt en ik lig te schudden in mijn kooi. Maar dan lukt het best met die spanning. En net als op vakantie lees ik me rot. Zeilen doe ik sinds ik hier woon vooral eigenlijk op andere boten (je huis is toch je huis hè?). Vorige week heb ik met mijn werk op een Botter gevaren. Nou, gevaren…. Het was prachtig weer, zon, windkracht 5. Eenmaal uit de haven van Spakenburg hijsen we de zeilen en spurten weg met dit prachtige scheepje. Een klein halfuurtje later leggen we in Nijkerk aan voor een barbecue. Dit geheel verzorgd met vliegjes en waaierende mensen die deze vliegjes proberen te verdrijven. Niet dat ik vegetarisch ben, maar ja. Na tweeëneenhalf uur wordt de boel uiteindelijk weer ingepakt, de nodige foto’s gemaakt en weggevaren. Om in een half uur weer in
juni 2002, jaargang 8 nr. 2 Spakenburg te zijn. Tja. Da’s best even slikken voor een zeiler op zo’n mooi scheepje. Maar niet getreurd, er komen vast nog vele mooie zeilmomenten aan. Ik wens iedereen veel vaarplezier dit seizoen en geef het pennetje door aan Anita, omdat ik heel benieuwd ben hoe het met haar bootje is. Rixta
Nieuws over de trainingen Beste Gudsekoppers, nog even wil ik de trainingsweekenden onder de aandacht brengen. Zeer geschikt voor mensen die niet zoveel tijd hebben en er toch enthousiast tegenaan willen gaan. Je kunt je nog opgeven voor het tweede trainingsweekend (12 t/m 14 juli). Er even tussen uit ! Op de Paastraining is een nieuw initiatief ontplooid door Paul Sistermans. Hij heeft namelijk het ‘Wat-heb-ik-vandaag-geleerd-boekje’ geïntroduceerd. Omdat de training doorgaans erg intensief van aard is heb je halverwege vaak niet meer door wat je aan het begin van de week gedaan hebt of ontsnappen bepaalde leerzame momenten aan je aandacht. Zo kwam Paul op het idee om per dag te noteren wat iedere persoon (incl. de trainingsschippers) geleerd heeft die dag. Na het varen (ploeg A of B) schrijf je even kort op wat opviel en later, ook na de training, kun je dan weer die situatie voor ogen halen. Soms hilarisch, soms een ‘oh, ja’. Daarbij leer je ook weer van de anderen die andere momenten beschreven hebben. Na de training typt iemand het geheel uit en wordt het rondgestuurd naar iedereen van die training. In ontwikkeling is een concept van ‘het Gudsekop trainingsboekje’ waarin de vorderingen van de training deelnemer worden
beschreven. Binnenkort zal ik de trainingsschippers vragen om commentaar op dit concept te geven. Gedurende dit jaar zijn in de Paas- en Hemelvaarttraining al wat nieuwe tips gegeven voor de inhoud van het trainingsboekje. Ik hoop dan in de zomer het boekje in praktijk te kunnen brengen. Wil je nog trainen dit jaar, kijk dan even naar het vaarschema op internet, want in het algemeen geldt: wie eerst komt, wie eerst maalt. Annemarieke
Hemelvaarders waren wij Tijdens een dagje overvaren, laat in het seizoen van ‘99, zag ik ergens in het Fryske Gea, bij het Flinke Boske bij Hemelum om precies te zijn, een stuk bruinrode stof in het riet liggen. Bij nader onderzoek bleek dat ik een kiel gevonden had van de Gudsekop. Blij verrast met deze vondst heb ik deze juttersvondst trots gedragen in de jaren daarna, maar ik wist nooit waar de kiel eigenlijk voor stond. Totdat ik deze winter op zoek naar een actieve zeilvakantie terecht kwam op de website van Vakantie- en Opleidingsskûtsje de Gudsekop. Overtuigd dat het dus zo moest zijn tussen ons, heb ik me opgegeven voor de trainingsweek van de Hemelvaart. En zo is het dus allemaal gekomen. Ik ben Saskia van der Sluis, en had al wel wat skûtsjezeilervaring, maar nog geen gestructureerde. Vanaf 1998 heb ik 3 seizoenen meegevaren in de IFKS vloot, en daar ook de enerverende kampioenschappen in augustus meegezeild. Na mijn eerste paar dagen skûtsjesilen merkte ik dat ik verslingerd was, en dat heb ik maar zo gelaten. Tot zover het ongelofelijke verhaal van mijn kennismaking met de Gudsekop.
2
juni 2002, jaargang 8 nr. 2 Je kent het waarschijnlijk allemaal wel. Op vrijdagavond kom je als landrot aan in Akkrum, om de week daarop met een bedenkelijk schommelende gang weer de terugtocht naar de beschaving te moeten maken. Deze week was geen uitzondering. Onwennig en ongemakkelijk met z’n tienen in de roef eens kijken met wie je in het bootje bent gestapt en dan snel slapen, want morgen vroeg op. De ploeg bestond uit zeer uiteenlopende types, van jonge talenten, amper droog achter de oren, tot zeer doorgewinterde bijna-schippers. De trainingsverwachtingen liepen dus ook nogal uiteen. De een kwam leren zeilen op een platbodem na het afronden van de Enkhuizer zeevaartschool, terwijl de ander eens wou proberen of ie deze keer ook met bril op zou kunnen zeilen. En met die mix van geluk en wijsheid hielden we elkaar aardig in evenwicht. De eerste twee dagen nog koud en chagrijnig , maar het moment dat je beseft dat je jezelf nog maar 5x lelijk hebt gestoten die dag, maakt een hoop goed. Je merkt dat je een Gudsemotoriek ontwikkelt, die je de rest van de week hard nodig zult hebben. Het weer deed wonderen toen het maandag al leek te gaan zomeren. Genoeg zonneschijn voor dat relaxte dekzeilen gevoel, en genoeg wind om het nog een beetje spannend te houden voor de actieve opvarenden. Iedereen begon zich beetje bij beetje te ontspannen, en langzaam gaf de mens onder de zware zeilkleding zich bloot. Overmoedig bezeilden we wat slingerrakken bij IJlst en zo hard ging het dat het schip plotsklaps op een steiger botste. Ai ai ai. De eigenaar was terecht erg nijdig, maar na wat kalmerende woorden van August vertelde hij dat zijn opa ook nog op een skûtsje had gezeild, en bleek dat zijn Friese hart wel op de goede plek zat. Maandagavond grote verbijstering na het nieuws over Pim Fortuyn. Eerst leek het een goede grap en werd er op de clou gewacht, maar toen het besef doordrong dat het niet overal zo vredig was als op het idyllische eilandje in de Zwarte Brekken, was de verslagenheid van de gezichten
3
af te lezen. Gudsegetrouw werd er dapper doorgezet met de theorieles van die avond en ging iedereen met z’n eigen gedachten de nacht in. In mijn herinnering werd het weer er alsmaar beter op. Van harde wind en koud tot heerlijk aangenaam en windstil. Four seasons in one week. En zo kwamen we erachter dat je met een skûtsje zonder motor nog heel wat mogelijkheden hebt om de gang erin te houden. Er werd gejaagd, er werd geboomd, en toen dat niet meer mogelijk was omdat het water te diep werd, bleek dat je van een skûtsje van een meter of 13, en een ton of weetikveel, met een paar extra handelingen een roeisloep kunt maken. Dus zo roeiden we gestaag op het PM-kanaal af. De windgoden waren diep geroerd over zoveel bezieling, dat er een lekker vlaagje opstak dat ervoor zorgde dat we met gehesen zeilen en opgeheven hoofd veilig de overkant van de snelweg haalden. Toen het toch zo makkelijk bleek te kunnen, gingen we nog een stapje verder, en werd er onbeschaamd een lift gevraagd aan een dikke Lemsteraak. Zo kwamen we dinsdagavond toch nog op tijd in Langweer aan, zodat die avond de theorie plaats vond op heuse stoelen aan een ronde cafeetafel! Wat een luxe! Langweer in was stukken eenvoudiger dan Langweer weer uit. Vraag maar aan de ploeg die er de hele ochtend over deed om het schip tegen weer en wind in de haven uit te bomen. Ploeg B kon daarna lekker aan de slag en zeilde die dag een web van lijnen op het water van de Wielen. Nog bedankt jongens! Donderdag was duidelijk dat het einde in zicht kwam, dus we namen het er nog eens goed van met strakke manoeuvres op sterk water. Het water van het Jentjemeer wachtte geduldig op onze man-over-boord oefeningen. Na de bonte avond ervoor was vrijdag definitief de laatste zeildag. Beide ploegen voeren in optimale samenstelling, en soms ook gelijktijdig het schip weer naar de behouden haven tussen de hoogspan-
juni 2002, jaargang 8 nr. 2 ningsmasten van Akkrum. Daar stond een gedeelte van de volgende bemanning al ongeduldig trappelend op de wal te wachten tot wij schoon schip gemaakt hadden. Met tranen in de ogen werd er afscheid genomen van August en Annemarieke die zoveel dagen onze Gudsegoeroes waren geweest en met tegenzin begon ieder voor zich aan de reis die hem of haar weer naar de bewoonde wereld zou brengen Saskia van der Sluis
HET PINNETJE
De nieuwe naam van de rubriek ‘Onderhoud’, als tegenhanger van ‘Het Pannetje’ en ‘Het Pennetje’. De redactie De Gudsekop is dit voorjaar intensief gebruikt. Wedstrijden, trainingen en weekeinden heeft iedereen met het schip gevaren. Ik constateer dat er vanuit de bemanning en schippers betrokkenheid is bij het onderhoud. Na bijna alle activiteiten ben ik over de staat van het scheepje geïnformeerd, en zijn er klussen uitgevoerd. Dat doet mij deugd. Voor de langere termijn is dit een iets ander verhaal. Dit vind ik zelf een lastig traject, komende winter werken aan het onderwaterschip lijkt ver weg maar is in feite heel dichtbij. Ik ben bezig met het benaderen van verschillende werven en specialisten op het gebied van dergelijke restauraties. Denk jij hieraan een bijdrage te kunnen leveren door kennis te spuien, ideeën te generen of arbeid aan te bieden (bikken op het vlak) hoor ik het graag. Een goede zomer allemaal, blijf bellen, mailen en klussen dan blijft de Gudsekop in haar huidige staat. Martijn
Mattenschippersrace 2002 Hoe het begon Tot nu toe heeft Annemarieke de mattenschippersrace geschipperd. Omdat ze dit jaar niet aanwezig kon zijn had ik de gelegenheid om deze race te varen. Ik heb wel wat race ervaring maar had nog nooit met de Mattenschippersrace mee gevaren. De race start in Blokzijl en eindigt daar ook. Er wordt een rondje gevaren over de Beulakkerwijde, langs Zwartsluis en Vollenhove. De afstand is zo’n 35 km. Het reglement is erg simpel. In principe wordt er volgens het BPR gevaren met als aanvulling dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen grote en kleine schepen, als er met jagen opgelopen wordt, dan mag de oploper aangeven aan welke zijde hij wil oplopen en moet hier de ruimte voor krijgen. In principe mag er geen motor gebruikt worden. Als dit toch gebeurt dan moet er zo snel mogelijk daarna 10 minuten stil gelegen worden om dit te compenseren. Het leek me echt leuk om deze race te varen dus zijn de voorbereidingen vroeg begonnen. Annemarieke heeft me wat aantekeningen over de route gemaild. Het leek me zinvol om van tevoren de route te varen en te kijken waar er gejaagd kan worden en waar ondieptes liggen. Dus werd er een rubberbootje geregeld en zijn August en ik voor Pasen de route wezen varen. Aan het eind van de circa 8 uren varen waren we tot op ons bot verkleumd, maar hadden we een goede indruk van de (on) mogelijkheden. Het ombouwen van de Gudsekop Het tweede deel van de voorbereiding was het regelen van extra zeilen. Het kan altijd handig zijn om er meer lappen bij te kunnen trekken. De complexiteit van het geheel moet alleen wel te overzien blijven. Uiteindelijk wist Marcel een grote fok bij Prego te regelen. Als we die aansloegen dan op het eerste rif dan sloot hij perfect aan. Daarnaast nam Jan Peter (waarmee
4
juni 2002, jaargang 8 nr. 2 ik op een catamaran race) een spi mee. August regelde een spinaker en er was nog een 16-kwadraatfokje en natuurlijk onze eigen stormfok. Om dit allemaal te kunnen gebruiken moest de Gudsekop natuurlijk wel wat verbouwd worden. Helemaal boven in de mast werden vier extra vallen bevestigd. Twee aan de voor- en twee aan de achterkant. Aan de voorkant kan gebruikt worden als val voor de extra fok, spi of spinaker. Voor de spinaker hebben we ook nog een ophouder nodig voor de fokkeloet die we als spinakerboom wilden gebruiken. De achterste twee extra lijnen zijn in te zetten als val voor een aap. Die wilden we bij halve wind vanaf de lijbolder varen en voor de wind vanaf het eind van de giek. De schoothoek van de aap wordt in de juiste richting uitgeboomd. De tweede lijn aan de achterkant kan als bakstag gebruikt worden als er veel zeilen aan de voorkant van de mast hangen. Alle vier de lijnen werden elk met één kant naar BB en één kant naar SB geleid zodat we altijd een lijn aan de juiste kant van het grootzeil of fok konden gebruiken. Daarnaast maakten we twee extra lijnen aan het einde van de giek vast met een blokje. De ene voor de aap, de tweede voor een waterzeil. Verder werd er blok aan het uiteinde van de fokkeloet gezet om de spi naar buiten te kunnen brengen. En om de fokkeloet naar beneden te houden werd er nog een lijn aan het waterstag bevestigd. Na zo’n beschrijving zal het je misschien een beetje duizelen. Dat deed het in ieder geval bij de meeste mensen aan boord. Vrijdag avond Vrijdag avond was er schippers palaver. Hierin werden de regels nog even toegelicht en daarna werd er gestemd of we het rondje linksom of rechtsom zouden varen. Het werd linksom. Daarna werden de opstappers verdeeld over de schepen door een loting en werden de startplaatsen verloot. Voor het eerst was er een lichte en een zware klasse. Er zaten vier schepen in de zware klasse. De Gudsekop was in de lichte klasse ingedeeld. De zware klasse start 45 minuten eerder dan de lichte klasse. Wie het eerst over de finish is heeft gewonnen. Wij loten de vierde
5
plaats in de lichte klasse. Er wordt in linie gestart wat in houdt dat de schepen na elkaar over de startlijn gaan en elkaar daarvoor niet mogen inhalen. Na afspraken te hebben gemaakt met de opstappers wordt de laatste hand aan het schip gelegd en gaan we slapen. De race De race begint om 8.30 uur voor de zware klasse en om 9.15 uur voor de lichte klasse. Het uitvaren van de haven is niet zeilend te doen omdat het te hoog aan de wind is en kan dus het beste gejaagd worden. We kijken de zware klasse na en zien dat er één schip ligt met een klein mastje dat het jagen lastig maakt. Net als we de man willen vragen of hij het mastje zou kunnen strijkendoet hij dit al uit zichzelf. We gaan aan boord en leggen het schip op de boom naar het eind van de haven. De jaaglijn is klaar. Het schip voor ons komt wat langzaam op gang en als we eenmaal los zijn lopen we dan ook snel op ze in. We roepen ze aan dat we binnendoor willen jagen en dat ze los moeten gooien. Hier hebben ze geen zin in maar wij varen door. Hun jaaglijn haakt aan onze loefbijter, maar die krijgen we gelukkig los. Een goed begin en de toon voor de wedstrijd is gezet. Een paar schepen raken in het eerste stuk direct aan lager wal. Na een stukje bomen en weer jagen komt het zeil er bij en we kunnen naar Vollenhove zeilen. Daar is het voor de brug wat krapjes bezeild, mede door draaiwinden. Maar het lukt ons om door de brug te zeilen. Voor ons zien we de nodige schepen aan lager wal liggen en we besluiten na een klein stukje bomen te gaan jagen zodra het kan. Dit blijkt een goede keus. Er is veel luwte en de vaart is hier niet bezeild. Alewijn komt wel al kruisend achter ons aan. Zijn schip is hoger getuigd en hij vangt dus meer wind. Net voordat wij ook kunnen zeilen loopt hij ons voorbij. Zodra de jaagploeg aan boord is zetten we de achtervolging in. Er zit een stevige bocht naar bakboord en we kunnen bijna voor de wind varen. Nu beginnen we met onze geheime wapens. Het bakstag wordt gezet en daarna komt de grote fok van Prego erbij. De gewone fok staat te loevert. Als die staat komt het waterzeil er nog
juni 2002, jaargang 8 nr. 2 bij. Zo varen we het Kadoelermeer af. Bij de bocht naar stuurboord moet de grote fok weer weg. De Kadoelerbrug gaat voor Alewijn open en hij wordt gelukkig opengehouden totdat wij er door zijn. Nu krijgen we een stuk op het Zwarte Meer dat ongeveer halve wind is. De fokkeloet wordt omgebouwd tot kluiverboom en de spi van de catamaran wordt erbij getrokken. Ook het waterzeil wordt weer gezet. De wind trekt aan tot een royale 6 en er komen buien over. Ik heb nog nooit zo hard met de Gudsekop gelopen. Het gaat schitterend maar we vinden het te gek om ook de aap er nog bij te trekken. Rienk staat aan het roer en is hard bezig om mooie blauw gekleurde heupen te krijgen. Later wordt de koers meer voor de wind en de spi gaat er weer af. We denderen over het Zwarte water op Zwartsluis af en kijken even hoe het met de bruggen staat. De andere schepen zijn verplicht om door de eerste brug te motoren i.v.m. het oponthoud voor het verkeer. Dus is het even afwachten of ze de brug open zullen houden na Alewijn. Zo niet dan gaan we de mast strijken. Op het laatst gaan de zeilen naar beneden en gelukkig blijft de brug open. Op de kade staat hier het viswijvenkoor ons te verwelkomen met hun gezang. Wat een gezellige sfeer geeft. Na de tweede brug moeten we aanmeren waarna een verzwaarde botterfok gehesen moet worden en een matje in de kroeg aan de overkant gehaald moet worden. Daarna gaat het weer door. De bebouwing zorgt voor veel luwte en ook op het Meppelerdiep hebben we veel luwte van de bomen. Bij de Beukerssluis ligt een schip uit de zware klasse die het voor gezien houdt. We zitten bij de tweede schutting en hebben dus nog drie schepen voor ons. Dat geeft de burger moed en we jagen de sluis uit om de rest in te halen. Er staan nog steeds veel bomen en de zware klasse heeft het er lastig. Aan het eind raakt er weer één aan lagerwal en motort er uit. Per motorminuut moeten ze tien minuten aan wal stilliggen dus hebben we nog maar twee schepen voor ons. Op de Belterwijde is het kruisen met lange slagen. Alewijn kan een tikje hoger en maakt een slag minder en loopt daarom
weer bij ons weg. De brug wordt weer uitstekend bediend en we kunnen gewoon doorvaren. Als we de Beulakkerwijde opzeilen krijgen we weer buien over. Hier zit ook hagel bij en op een gegeven moment is het hele dek wit. Gelukkig hagelt het nooit lang. We kruisen de Beulakkerwijde over waarbij de bomen regelmatig uit het gangboord willen drijven. Ze worden dus maar vastgebonden en we racen door. We hopen ook de Walengracht te kunnen bezeilen maar dit lukt niet. Dus het zeil maar plat en bomen. We raken één keer het schip even kwijt en moeten het anker er ingooien. De mast wordt gestreken en daarna pakken we het bomen weer op. Door de voorbereiding weten we dat we aan bakboord kunnen gaan jagen en terwijl de anderen door bomen lopen wij ze zienderogen in. De Verandering had ook gemotord en gaat voor de wal. Alleen nog Alewijn ligt voor ons. Aan het eind van de Walengracht moet weer even geboomd worden. Er wordt een boom verloren dus gaan we terug om die weer op te halen. We leggen daarna aan hogerwal aan en maken het schip weer klaar. Het was een beetje een puinhoop geworden. Tot het pontje kunnen we zeilen, dan wordt het te krap en gaan we weer bomen met de mast plat. Terwijl we er bijna door zijn komt de Verandering ons toch hoog aan de wind voorbij gescharreld. Balen. Alewijn heeft wel alles geboomd en aan het eind aangelegd om de mast weer te zetten. We besluiten om dit al bomend te doen om tijd te winnen. Het lukt en we hebben weer wat op ze ingelopen. We zijn weer derde en kruisen het Giethoornsemeer over. Dit is echter erg ondiep zodat we niet te ver van de vaargeul kunnen. Het wordt nu erg spannend. De anderen zitten regelmatig heel even vast. Met oplettendheid en wat geluk weten wij dat te voorkomen. Er wordt op het scherpst gevaren en regelmatig zit er minder dan twee meter ruimte tussen de schepen als we achter elkaar langs kruisen. De Verandering loopt goed vast en zijn we kwijt. Alewijn kruisen we er uiteindelijk uit en we liggen op kop. En dan opeens komt vanaf de andere kant van het meer de Drijfsijs aanzetten. Het kleinste schip
6
juni 2002, jaargang 8 nr. 2 dat meedoet, een westlander. Johan de schipper is hier erg bekend en heeft een slimmere route over het meer gevaren. In eerste instantie weten we ze net voor te blijven. En al kruisend gaat het verder. In de Valse Trog ligt weer een deel in de wind en we moeten kiezen of we bakboord of stuurboord gaan jagen. We weten dat stuurboord een stel brede dwarssloten heeft en minder ver doorloopt. Aan bakboord kunnen we wat later aan land maar kunnen we wel alles jagen. We kiezen bakboord en de Drijfsijs stuurboord. Het lijkt goed te gaan al wordt het erg krap. De Drijfsijs loopt ons wel voorbij maar als ze weer gaan zeilen dan gaan wij er weer jagend voorbij. Uiteindelijk zit het er op vast of ze de laatste bocht naar het Noorderdiep kunnen bezeilen of niet. Het lukt ze net en ze lopen boven ons langs. We hijsen de zeilen en gaan erachteraan. We hebben geen tijd om de jaagploeg op te pikken dus die moeten zelfmaar doorlopen. Het is nog maar een halve kilometer te zeilen en we halen ze niet meer in. We zetten wel de snelste tijd neer maar dat levert niets op. Wie het eerst over de meet is heeft gewonnen. Alewijn is in geen velden of wegen te zien. Ze zijn vastgelopen en hebben de grootste moeite om daar weer verder te komen. Na de finish keren we om en halen de jaagploeg op. Ze waren helemaal uitgeteld, maar voldaan. We kunnen rustig weer weg varen en het duurt nog even voordat Alewijn ons achterop komt. Nawoord Het was een schitterende race waarin uiteindelijk vier van de negen schepen finishten. We hebben ons goed geweerd en er zat nauwelijks meer in dan wat we er uit gehaald hebben. De ploeg die we aan boord hadden was uitstekend en iedereen ging er voor. Het weer was zo nu en dan zwaar. Zeker de regen en hagelbuien met de bijbehorende wind. In de buien zat tot windkracht 8. Het parcours was erg afwisselend en we hebben niet hoeven reven. Ik heb niet eerder zo hard met de Gudsekop gevaren. ‘s Avonds was de prijsuitreiking en het was gezellig in de kroeg. Als er geen wedstrijd was geweest waren we misschien met dit weer helemaal niet gaan varen. Maar nu heeft iedereen toch een heerlijke race gevaren en hebben we iets om met plezier op terug te kijken. Volgend jaar is het eerste lustrum van de Mattenschippersrace. Een goed moment om weer eens eerste te worden! Diederik Schuuring. Wij zijn trots op jullie prestatie! De redactie
Colofon Bandje d’r Tussen is een uitgave van Stichting de Gudsekop en verschijnt 4 keer per jaar in een oplage van 200 stuks. Redactie: Bregje Hamelynck, Yvette Ruijs, Paul Sistermans Wil je informatie over deze uitgave of wil je kopij insturen? Bel of mail naar: Paul Sistermans, (red: adres en telefoonnummer verborgen),
[email protected] Adreswijziging? Robert Kwakkel, (red: adres en telefoonnummer verborgen) of mail naar
[email protected] Wordt s.v.p. donateur van de Gudsekop! Gironummer 8083560, Stichting de Gudsekop, o.v.v. Donateur Bezoek de Gudsekop website: http://www.gudsekop.nl
7