AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2 Waardering van zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
Utrecht, 15 november 2011 Drs. V. Eversdijk RA
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2 in relatie tot de jaarrekening 2011
1. Wettelijk kader 2. Waardering van zorgvastgoed in 2011 3. Stappenplan zorgvastgoed voor de instelling 1.
Bereken het financiële effect van invoering NHC‟s
2.
Bepaal de resterende economische gebruiksduur van de activa
3.
Bepaal de realiseerbare waarde van de vaste activa
4.
Voer de impairment test uit
4. Toelichting in de jaarrekening 5. Rol van de toezichthouders 6. Aspecten waardering en impairment test 1
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
1. Wettelijk kader
Jaarverslaggeving van zorginstellingen moet op grond van de Regeling Verslaggeving WTZi (RVW) voldoen aan: • Bepalingen verslaggeving Burgerlijk Wetboek (BW, boek 2, Titel 9) en • Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), met name Richtlijnen Zorginstellingen (RJ 655). Aanpassing RVW artikel 3 sub h door Ministerie van VWS op 1 juni 2010 : “Een zorginstelling die zorg verleent waarop aanspraak bestaat ingevolgde artikel 6 van de AWBZ kan bij de bepaling van de waarde van materiele vaste activa uitgaan van nacalculatie van kapitaallasten tot het moment waarop op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg een integraal tarief voor deze zorg voor haar van toepassing wordt.” relevant voor jaarrekening 2010. Brief Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op 1 juni 2011: Vergoeding kapitaallasten vanaf 1 januari 2012 (met overgangsregeling tot 2018) op basis van integrale tarieven. Bedragen per ZZP zijn bekendgemaakt in juli 2011 relevant voor jaarrekening 2011. Consequenties van nieuwe bekostiging zijn vanaf dat moment op betrouwbare wijze in te schatten, dus voor de waardering van WTZi-gefinancierde activa is niet langer beroep mogelijk op RVW artikel 3 sub h.
Voor niet-WTZi-gefinancierde activa golden bestaande RJ-richtlijnen al langer, dus geen directe gevolgen voor de waardering.
2
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
1. Wettelijk kader 2:387 lid 4 BW: “Bij de waardering van de vaste activa wordt rekening gehouden met een vermindering van hun waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. Bij de waardering van de financiële vaste mag in ieder geval met op de balansdatum opgetreden waardevermindering rekening worden gehouden.” Nadere uitwerking 2:387 lid 4 BW door RJ in Richtlijn 121 „Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa‟.
Introductie NHC is een belangrijke wijziging in de opbrengsten van de instelling en de bekostiging van zorgvastgoed op grond van Richtlijn 121 is dit een (externe) indicatie om te onderzoeken of sprake is van een bijzondere waardevermindering.
3
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
2. Waardering van zorgvastgoed in 2011
Het bepalen van de juiste waardering van het vast actief in de jaarrekening is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de zorginstelling, als onderdeel van het volgende lijstje verantwoordelijkheden: • proces opzetten voor financiële administratie en verslaggeving, • het vaststellen van de waarderingsmethoden en de toelichtingen daarop, • vaststellen en onderbouwen welke belangrijke veronderstellingen zijn gehanteerd, • de waardering opstellen en • zich ervan verzekeren dat de presentatie en toelichting van de waardering tegen reële waarde in overeenstemming zijn met de van toepassing zijnde grondslagen voor de financiële verslaggeving van de entiteit Bovenstaande is vaak een soll-situatie: in veel gevallen (nog) onvoldoende geborgd in de organisatie. Enkel verwijzen naar een rapport van externe deskundigen is een ontoereikende invulling van deze verantwoordelijkheid. November 2010: aanbevelingen aan bestuurders in de publieke management letter om de financiële gevolgen van de introductie van NHC in kaart te brengen. Sinds augustus 2011: er bestaat nu voldoende duidelijkheid over de introductie van de NHC, daarom dient de zorginstelling bij de waardering van het vast actief in de jaarrekening 2011 met de financiële consequenties ervan rekening te houden.
4
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
2. Waardering van zorgvastgoed in 2011
De vergoeding voor kapitaallasten is niet langer gebaseerd op een risicoloos systeem van nacalculatie van de werkelijke lasten, maar wordt vervangen door een landelijk tarief per gerealiseerde zorgeenheid: de zorgondernemer wordt hiermee ook (steeds meer) vastgoedondernemer. De zorginstelling moet daarom berekenen in hoeverre de resterende boekwaarde wordt gedekt uit de begrote toekomstige exploitatie en kasstromen op basis van de verwachte gebruiksduur.
5
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
3. Stappenplan zorgvastgoed voor de instelling
Voor de waardering van het vast actief dienen de zorginstellingen de volgende vier stappen uit te voeren: 1 2 3 4
• Bereken het financiële effect van invoering NHC‟s. • Bepaal de resterende economische gebruiksduur van de activa • Bepaal de realiseerbare waarde van de vaste activa
Documentatie !!!!!
• Voer de impairment test uit
Dit stappenplan opnieuw doorlopen, zodra triggering events materiële impact hebben op de eerder berekende bedrijfswaarde (dus niet per definitie jaarlijks): • mutaties aan de kostenkant (o.a. aantrekken en afstoten vastgoed, mutatie in huurcontracten, mutatie in economische levensduur); • mutaties aan de opbrengstenkant (o.a. cliëntenmix); • mutaties in de exploitatieduur en restwaarde; • fluctuatie van de disconteringsvoet. Triggering events kunnen een verschillende oorsprong hebben, denk aan wijzigende marktomstandigheden, bekostigingsmethodieken etc. NB: zoals eerder genoemd: de invoering van de NHC in 2011 is per definitie een dergelijk „triggering event‟. Een triggering event in de toekomst kan bijvoorbeeld zijn de invoering van „Scheiden van wonen en zorg‟, genoemd in VWS programmabrief langdurige zorg, met als streefdatum 1 januari 2014. 6
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
3. Stappenplan zorgvastgoed voor de instelling 3.1 Bereken het financiële effect van invoering NHC’s De zorginstelling moet inschatten in welke mate het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten door de introductie van de NHC zal wijzigen, noodzakelijk voor het kunnen inschatten van de toekomstige kasstromen. De NHC wordt in toenemende mate de bepalende factor van de toekomstige kasstroom „opbrengsten‟: in 2012: 10% NHC + 90% pré-NHC regels, in 2018 100% NHC + 0% pré-NHC regels. Wanneer de NHC-vergoeding (berekend voor de middellange termijn) lager is dan de volgens historische regels (nacalculatie + normatief) bepaalde vergoeding kapitaallasten, is dat een (sterke) indicatie dat de bedrijfswaarde lager zal zijn dan de boekwaarde. •
Voldoen de prognoses aan de eisen RJ 121.310 (...redelijke en onderbouwde veronderstellingen...de beste schatting van de ondernemingsleiding...economische omstandigheden...gedurende de resterende economische levensduur...relatief groot gewicht...externe informatie...de meest recente, door de ondernemingsleiding goedgekeurde budgetten)?
• • •
7
Welk groeicijfer hanteren voor extrapolatie van de in 2011 bekend gemaakte NHC-tarieven? Is rekening gehouden met (dis)continuering van bijvoorbeeld de beleidsregel Zorginfrastructruur? Na afloop van de overgangsregeling (vanaf 2018) integraal tarief ZZP inclusief kapitaallasten: tarief is vrij onderhandelbaar, dus aandeel kapitaallasten geen vaststaand gegeven. Toerekening aan zorg of vastgoed kan plaatsvinden door instelling. AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
3. Stappenplan zorgvastgoed voor de instelling
3.2 Bepaal de resterende economische gebruiksduur van de activa Veelal korter zijn dan de in het verleden gehanteerde beleidsregeltermijnen. Indien de resterende gebruiksduur van de activa korter is dan de resterende afschrijvingstermijn, dient een verkorting van de afschrijvingstermijn te worden doorgevoerd (als schattingswijziging, RJ 145.301). Afschrijvingstermijn van 30 jaar (uitgangspunt NHC) niet voorgeschreven, wel duidelijke reden en onderbouwing (welke [onderhouds-]investeringen) nodig wanneer instelling kiest voor een langere termijn. Als belangrijke bestanddelen van een materieel vast actief van elkaar te onderscheiden zijn en verschillen in gebruiksduur of verwachte gebruikspatroon, dienen deze bestanddelen afzonderlijk te worden afgeschreven (de 'componentenbenadering'). Met een eventuele restwaarde mag rekening worden gehouden. Basis voor economische gebruiksduur in strategisch zorg- en vastgoedbeleid, onderbouwing van: • Technische levensduur • Kwaliteit van gebouwen (in relatie tot kwaliteitseisen desbetreffende zorg) • Te verwachten vraagontwikkeling • Alternatieve aanwendbaarheid van vastgoed NB: is het strategisch vastgoedplan vastgesteld door RvB en goedgekeurd door RvT? 8
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
3. Stappenplan zorgvastgoed voor de instelling
3.3 Bepaal de realiseerbare waarde van de vaste activa Realiseerbare waarde = opbrengstwaarde (bij voorgenomen verkoop) of bedrijfswaarde (“value in use”). De zorginstelling dient de bedrijfswaarde van de vaste activa te bepalen, om na te gaan of de boekwaarde nog kan worden gedekt uit de verwachte kasstromen. Dit omvat de volgende stappen: a) het bepalen van de resterende gebruiksduur van het zorgvastgoed b) het prognosticeren van de toekomstige in- en uitgaande kasstromen bij voortgezet gebruik van het actief en bij het uiteindelijke afstoten ervan (dus ook berekend budget uit hoofde van overgangsbeleid en taxaties van verkoopopbrengsten, restwaarde en sloopkosten); en c) het toepassen van de passende disconteringsvoet op deze toekomstige kasstromen. RJ 121.501-506: realiseerbare waarde ramen voor het individuele actief. Indien dat niet mogelijk is (situatieafhankelijk), de realiseerbare waarde van de kasstroomgenererende eenheid (CGU) waartoe het actief behoort (bottom-up benadering). Bron van (stevige) discussie: welk aggregatieniveau toepassen? Uitersten: gebouwniveau
instellingsniveau
Aanknopingspunten hierbij: aansturing van de organisatie, inrichting zorgaanbod. Zowel vanuit regelgeving als bedrijfsvoering noodzaak: op zo laag mogelijk niveau van CGU, zodat geen compensatie/middeling plaatsvindt van „feeders‟ en „bleeders‟. 9
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
3. Stappenplan zorgvastgoed voor de instelling
3.4 Voer de impairment test uit •
Toets de resterende boekwaarde aan berekende bedrijfswaarde.
•
Verwerk een eventueel negatief verschil tussen boekwaarde en bedrijfswaarde in de jaarrekening 2011, als een bijzondere waardevermindering, rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening.
(bij waardering tegen actuele waarde: voor zover mogelijk afboeken van aanwezige herwaarderingsreserve en eventueel restant ten laste van de exploitatierekening). •
Wanneer blijkt dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies heeft opgehouden te bestaan of is verminderd, dient de rechtspersoon de realiseerbare waarde van dat actief (of de kasstroomgenererende eenheid) te schatten (RJ 121.602, op grond van 2:387 lid 4 BW). NB: uitsluitend indien er een wijziging in de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde heeft plaatsgevonden sedert de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies.
•
In RJ 121.6 zijn de voorschriften uitgewerkt hoe te handelen bij de verwerking van de terugneming van het waardeverminderingsverlies in de jaarrekening (nooit hoger dan de boekwaarde voor 1e impairment, tenzij gewaardeerd wordt op actuele waarde > stelselwijziging).
10
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
Effect op solvabiliteit Een praktijkvoorbeeld ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa
m€
m€ 131,5
131,2 0,3
PASSIVA Eigen vermogen Collectief gefinancierd gebonden vermogen Niet-collectief gefinancierd vermogen Voorzieningen Langlopende Schulden
Vlottende activa Voorraden Financieringstekort Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
21,3
m€ 19,4
20,1 -0,7 1,0 105,0
Kortlopende schulden en overlopende passiva
27,4
Totaal Passiva
152,8
11,4 8,9 1,1
Totaal Activa
Omzet Financieringsconvenant Weerstandsvermogen
m€
152,8
€ 90,2 miljoen 15% weerstandsvermogen 21,5% (19,4 miljoen / 90,2 miljoen)
€ 13,1 miljoen 10% van boekwaarde 67% van eigen vermogen Weerstandsvermogen na afboeking 7,0% (financieringsconvenant: 15%) Stel: bijzondere waardevermindering
11
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
En de resultaatratio? Effect van integrale tarieven
↑ of ↓ bedrijfsopbrengsten
€ 1,0 mln. ↑ in 2018
Bijzondere waardevermindering (€ 13,1 mln)
↓ afschrijvingslasten
€ 0,8 mln. ↓
Kortere levensduur gebouwen
↑ afschrijvingslasten
€ 1,5 mln. ↑
Effect per saldo op afschrijvingslasten
Jaar
Nacalcu latie
NHC
2012
90%
10%
2013
80%
20%
2014
70%
30%
2015
50%
50%
2016
30%
70%
2017
15%
85%
2018
0%
100%
€ 0,7 mln. ↑
Resultatenrekening m€ m€ 2011 Som der bedrijfsopbrengsten 90,2 0,1 Personeelslasten -58,6 Afschrijvingen vaste activa -7,7 -0,7 Overige waardeveranderingen -13,1 Overige bedrijfskosten -20,1 Som der bedrijfslasten -86,4 Financiële basten en lasten -3,1 Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening 0,7 -13,7
2012 2013 0,2 0,3
2018 1,0
-0,7 -0,7 PM PM
-0,7 PM
-0,5 -0,4
0,3
Het is onmogelijk om op basis van branche- en/of ervaringscijfers een inschatting te maken van de financiële effecten voor een individuele instelling!
12
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
4. Toelichting in de jaarrekening
Verwerken als stelselwijziging of niet? RJ-Richtlijn 655.310: Het vervallen van het stelsel van bekostiging waarbij een integrale vergoeding voor werkelijke afschrijvingskosten van vaste activa was opgenomen, wordt niet aangemerkt als een stelselwijziging. De financiële gevolgen van het vervallen van de integrale vergoeding voor de werkelijke afschrijvingskosten van vaste activa dienen te worden verwerkt als bijzondere posten. De verwerking van de gevolgen van het vervallen van het stelsel van bekostiging dient naar aard en omvang afzonderlijk en ongesaldeerd te worden toegelicht. Negatief eigen vermogen? Als het eigen vermogen, mede door de verwerking van de bijzondere waardevermindering, negatief uitvalt, is dat een mogelijke indicatie (RJ 170.303) van een ernstige onzekerheid over de continuïteit van de werkzaamheden van de instelling. Vaststellen en onderbouwen (door bestuur) of activiteiten al dan niet duurzaam kunnen worden voortgezet, is dan noodzakelijk. 2:384 lid 3 BW: in de toelichting bij de jaarrekening een uiteenzetting opnemen van de gevolgen van discontinuïteit voor het vermogen en resultaat. Financieringsproblemen?
13
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
4. Toelichting in de jaarrekening
Bijzondere waardevermindering is een bijzondere post: naar aard en omvang afzonderlijk en ongesaldeerd toelichten, inclusief totale financiële effect en de wijze waarop deze post is verwerkt (specificatie + bedragen van de betreffende posten waaronder deze zijn verwerkt). Daarnaast opnemen in de grondslagen van waardering: • Welke afschrijvingssystematiek is gehanteerd; • Hoe is omgegaan met kosten van meerjarig onderhoud; • Hoe invulling is gegeven aan de componentenbenadering; • Hoe wordt omgegaan met instandhoudingsinvesteringen; • Wat de uitkomst is van de impairment test, welke uitgangspunten zijn gehanteerd en hoe de afwaardering in de exploitatierekening is verwerkt.
Let op, RJ 121.8: aanbevolen om in de toelichting de uitgangspunten voor de berekening van de realiseerbare waarde van het zorgvastgoed te vermelden [in NBA-wijzer stelliger: dienen], ongeacht of sprake is van een bijzondere waardevermindering. Op deze wijze is het voor de gebruiker ook duidelijk, wanneer voor de jaarrekening 2011 geen impairment behoefde plaats te vinden. Let op of de gehanteerde (model)jaarrekening ook op dit vlak aan de RJ eisen voldoet!
14
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
5. Rol van de toezichthouders
Artikel 7 lid 3 c. (WTZi) het organisatorisch verband voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen omtrent de bestuursstructuur, alsmede omtrent waarborgen voor een ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering Artikel 6.1 (uitvoeringsbesluit WTZi) Met betrekking tot de bestuursstructuur van instellingen gelden de volgende eisen: a) er is een orgaan dat toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en deze met raad ter zijde staat; geen persoon kan tegelijk deel uitmaken van het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding; b) het toezichthoudend orgaan is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instelling en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren; c) de instelling legt inzichtelijk de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het toezichthoudend orgaan en de dagelijkse of algemene leiding vast, alsmede de wijze waarop interne conflicten tussen beide organen worden geregeld.
15
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
6. Aspecten waardering en impairment test
Schema bij bepalen van de waarderingssystematiek (bron: Handleiding Zorginstellingen 2010): (“Value in use” is daarbij de bedrijfswaarde)
16
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
6. Aspecten waardering en impairment test •
Vastgoed vallend onder de compensatieregeling (CA-300-493), onder de specifieke eisen eisen van goedkeuring zoals omschreven in deze beleidsregel: •
Spookgebouwen met realisatie vervangende nieuwbouw;
•
Leegstaande gebouwen met realisatie vervangende nieuwbouw;
•
Oude plankosten van lopende of na 2011 in gebruik genomen / te nemen bouwprojecten, activering uiterlijk in de jaarrekening 2011;
•
Kosten verwijderen van asbestproblemen van lopende of na 2011 in gebruik genomen / te nemen vervangende nieuwbouw, activering uiterlijk in de jaarrekening 2011.
Vragen/antwoorden over dit onderwerp, zie ook Nza-website: http://www.nza.nl/95826/145392/Veelgestelde_vragen_kapitaallastennormatieve_huisvesting_component.pdf •
Verwerking van huur- en leasecontracten als de kosten hoger zijn dan de NHC-vergoeding: • Financial lease: verwerking als bij panden in eigendom. • Operational lease: voorziening voor verlieslatende contracten (RJ 252.404). Beoordeel de huurcontracten: basis annuïtair, lineair, progressief of degressief + wat is allemaal opgenomen in het contract (soms ook inventarissen e.d.).
17
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
6. Aspecten waardering en impairment test •
Vastgoedstrategie, mits multidisciplinair en onder supervisie van de RvB uitgewerkt, biedt: • Inzicht in eigen positie • Sturingsinformatie Optimalisatie van rendement van het vastgoed Opstellen van acquisitie- en dispositie strategieën Identificatie van strategisch en niet-strategisch vastgoed
18
AWBZ en GGZ - NBA-wijzer 2; waardering zorgvastgoed op bedrijfseconomische grondslagen
© 2011
Deloitte refers to one or more of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, a UK private company limited by guarantee, and its network of member firms, each of which is a legally separate and independent entity. Please see www.deloitte.com/about for a detailed description of the legal structure of Deloitte Touche Tohmatsu Limited and its member firms. Deloitte provides audit, tax, consulting, and financial advisory services to public and private clients spanning multiple industries. With a globally connected network of member firms in more than 150 countries, Deloitte brings world-class capabilities and deep local expertise to help clients succeed wherever they operate. Deloitte's approximately 170,000 professionals are committed to becoming the standard of excellence. This publication is for internal distribution and use only among personnel of Deloitte Touche Tohmatsu Limited, its member firms, and their related entities (collectively, the “Deloitte Network”). None of the Deloitte Network shall be responsible for any loss whatsoever sustained by any person who relies on this publication.