Avondmaalsviering op Witte Donderdag 2016 in de Bornse Vermaning WAT HÉBBEN WE HET GOED! Organist: Henk Oosterveen Voorganger: ds. Carla Borgers
Tischgemeinschaft (Sieger Köder), fragment uit hongerdoek Hoffnung den Ausgegrenzten Orgelspel voor de dienst Welkom en eventuele mededelingen Aansteken van de kaars Moment van stilte Bemoediging Onze hulp is de naam van de Ene, die ons voor het licht gemaakt heeft, die tot ons roept: ‘wees licht, wees aanwezig in mijn naam, dan zal Ik er zijn als een dak boven je hoofd, als een muur om je heen, als grond onder je voeten ‘ Openingslied Liedboek 276 – Zomaar een dak Gebed om ontferming Goede God, Zo zelden staan we erbij stil dat aan onze overvloed het bloed, het zweet en de tranen van mensen kleven, uitgehongerd, arm gehouden, tot slaven gemaakt, verdreven van hun grond.
Wildvreemden zijn ze voor ons, maar u kent ze, u weet van hun lijden. Ontferm U over hen en keer ons om, God van alle mensen. Nooit genoeg kunnen wij stil staan bij wie lijden en sterven onder marteling, geweld, oorlog, bij wie vluchten moeten, wég van alles wat dierbaar is, bij wie het niet halen en de dood vinden tijdens de vlucht. Ontferm U over hen en keer ons om, God van alle mensen. Vandaag staan we stil bij alle slachtoffers en nabestaanden van de aanslagen in Brussel, maar laat ons ook stilstaan bij en bidden voor de talloze slachtoffers en nabestaanden van aanslagen buiten Europa. in het besef dat ook zij onze zusters en broeders zijn. Ontferm U over hen en keer ons om, God van alle mensen. Ongewild en ongeweten maken ook wij onze handen vuil, elke dag opnieuw. Ontferm U over ons, keer ons om en leer ons wat echte vrede is. Amen. Psalmlezing
Psalm 116
1 De HEER heb ik lief, hij hoort mijn stem, mijn smeken, 2 hij luistert naar mij, ik roep hem aan, mijn leven lang. 3 Banden van de dood omknelden mij, angsten van het dodenrijk grepen mij aan, ik voelde angst en pijn. 4 Toen riep ik de naam van de HEER: ‘HEER, red toch mijn leven!’ 5 De HEER is genadig en rechtvaardig, onze God is een God van ontferming, 6 de HEER beschermt de eenvoudigen, machteloos was ik en hij heeft mij bevrijd. 7 Kom weer tot rust, mijn ziel, de HEER is je te hulp gekomen. 8 Ja, u hebt mijn leven ontrukt aan de dood, mijn ogen gedroogd van tranen, mijn voeten voor struikelen behoed. 9 Ik mag wandelen in het land van de levenden onder het oog van de HEER. 10 Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik: ‘Ik ben diep ongelukkig.’ 11 Al te snel dacht ik: Geen mens die zijn woord houdt. 12 Hoe kan ik de HEER vergoeden
wat hij voor mij heeft gedaan? 13 Ik zal de beker van bevrijding heffen, de naam aanroepen van de HEER 14 en mijn geloften aan de HEER inlossen in het bijzijn van heel zijn volk. 15 Met pijn ziet de HEER de dood van zijn getrouwen. 16 Ach, HEER, ik ben uw dienaar, uw dienaar ben ik, de zoon van uw dienares: u hebt mijn boeien verbroken. 17 U wil ik een dankoffer brengen. Ik zal de naam aanroepen van de HEER 18 en mijn geloften aan de HEER inlossen in het bijzijn van heel zijn volk, 19 in de voorhoven van het huis van de HEER, binnen uw muren, Jeruzalem. Halleluja! Lied
Mon âme se repose / Mijn ziel verstilt in rust (Taizé)
Evangelielezing: Johannes 13, 1-15 1 Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. 2 Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. 3 Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, 4 stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om 5 en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. 6 Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ 7 Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ 8 ‘O nee,’ zei Petrus, ‘míjn voeten zult u niet wassen, nooit!’ Maar toen Jezus zei: ‘Als ik ze niet mag wassen, kun je niet bij mij horen,’ 9 antwoordde hij: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!’ 10 Hierop zei Jezus: ‘Wie gebaad heeft hoeft alleen nog zijn voeten te wassen, hij is al helemaal rein. Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.’ 11 Hij wist namelijk wie hem zou verraden, daarom zei hij dat ze niet allemaal rein waren. 12 Toen hij hun voeten gewassen had, deed hij zijn bovenkleed aan en ging weer naar zijn plaats. ‘Begrijpen jullie wat ik gedaan heb?’ vroeg hij. 13 ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen mij, en terecht, want dat ben ik ook. 14 Als ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. 15 Ik heb een voorbeeld gegeven; wat ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Moment van stilte Voetwassing in Colombia – een korte overdenking Jongens, wat hébben we het toch goed. Het was de kreet die elke dag wel een aantal keer te horen was in onze groep in Colombia. Aanstichter was Daan die voorzien van een groot aantal krentenbollen in het vliegtuig was gestapt. Tijdens de vlucht kwam hij erachter dat de verzorging van de KLM zó goed was dat hij ze helemaal niet nodig had. Wat hébben we het toch goed, joelde hij regelmatig in het rond. En dat bleef zo. Niet alleen tijdens de vlucht, maar alle dagen erna. En hoe schokkender
de verhalen waren die we hoorden, hoe vaker die kreet weerklonk. We namen hem allemaal over. Ja, wat hébben we het goed. We kunnen zoveel krentenbollen kopen als we willen en nog zo heel veel meer dan dat. Natuurlijk zijn er verschillen, ook in deze gemeenschap. De één kan nu eenmaal meer kopen dan de ander. De één heeft meer -soms véél meermoeite de eindjes aan elkaar te knopen dan de ander. Maar relatief gezien hebben we het hier in het rijke Nederland toch heel goed. En niet alleen economisch hebben we het goed. Ondanks de verminderde veiligheid en directe dreiging, ja zelfs na de Brusselse aanslagen, kunnen we niet anders dan constateren dat we het toch heel goed hebben. Wij hebben nog steeds een staat die zich aan zijn eigen wetten houdt en die de rechten en de veiligheid van zijn burgers zoveel mogelijk beschermt. Voordat ik afreisde naar Colombia zeiden veel mensen tegen me: “Doe de groeten aan Tanja Nijmeijer”. Nu zit Nijmeijer niet in Colombia, maar verblijft al sinds 2012 op Cuba als vertaler en onderhandelaar bij de vredesbesprekingen tussen de FARC en de Colombiaanse regering, waar overigens gisteren NIET het akkoord is gesloten waar velen op hoopten!. En verder zou je kunnen zeggen dat Tanja Nijmeijer slechts een voetnoot is in de eindeloos lange geschiedenis van oorlogen die dit prachtige land hebben geteisterd en nóg teisteren. Ik noemde de FARC, maar er zijn ook de groepen paramilitairen die het leven van met name de plattelandsbewoners onveilig maken, vaak gesteund door het regeringsleger. Deze paramilitairen hebben sowieso weinig op met de lopende vredesonderhandelingen. Vrede is niet in hun belang. Dat is de reden dat ze zich in het hele land weer flink roeren, juist nu een vredesakkoord dichtbij leek. Het is geen wonder dat een deel van de bevolking cynisch is geworden en weinig vertrouwen heeft in de uitkomst van de vredesonderhandelingen. Ja, wat hebben wíj het dan goed. Wij worden niet gesommeerd om binnen een paar minuten onze huizen te verlaten of anders te worden doodgeschoten. Wij worden niet van ons land verjaagd omdat een drugsbaron er zijn oog op heeft laten vallen om er een palmolieplantage van te maken. Want het zijn juist de mensen van het platteland die telkens weer slachtoffer zijn. De ene keer is het een groep FARC-leden die een dorp binnenvalt en plundert. Even later kan het zomaar zijn dat een groep paramilitairen diezelfde dorpelingen ervan beschuldigt te heulen met de FARC en daarom een moordpartij aanricht, vaak gesteund door soldaten van het regeringsleger, die zo’n dorp afgrendelen zodat de paramilitairen hun gang kunnen gaan. Het zijn de mensen die zijn afgebeeld op het hongerdoek van Sieger Köder, een Duitse priester en kunstenaar, begin vorig jaar overleden. Hij schilderde de mensen met wie hij ten diepste was begaan: de armen, de paupers, de ‘Ausgegrenzten’, zij die altijd weer buiten staan, die altijd weer de klappen krijgen, in welke hoek ze zich ook verschuilen. Toch zijn zij het vaak die open staan voor de boodschap van bevrijding, de boodschap van hoop die Jezus bracht. Het zijn de mensen over wie de psalmdichter schrijft: Met pijn ziet de Heer de dood van zijn getrouwen. Rond de tafel zien we deze getrouwen zitten; mensen aan wie wij geneigd zijn voorbij te gaan. Ook in Colombia zijn ze met velen: de allerarmsten die niets hebben, de daklozen die overal slapen, zelfs op de middenbermen van de straten; Afro-Colombianen en nakomelingen van de oorspronkelijke bevolking, lijdend onder discriminatie en uitsluiting. Sieger Köder schildert ze allemaal rond die tafel, waaraan zíj nu eens de hooggeplaatste genodigden zijn en Jezus hen bedient. De vergelijking met de mensen die wij hebben gezien is gemakkelijk te maken. Onder hen ook de dorpelingen die we hebben ontmoet en met wie we een paar dagen doorbrachten. Want wij zouden met onze groep naar zo’n dorp gaan dat zwaar te lijden had en heeft van het conflict. Een dorp dat een eind noordwaarts in het oerwoud ligt in de buurt van
de Magdalena rivier, El Garzal. Maar enkele dagen voor onze trip kregen we te horen dat het er onveilig was. Er waren al een paar nachten paramilitairen gesignaleerd. Achteraf hoorden we dat er een veertienjarig meisje was gevonden, verkracht, verminkt en vermoord. De dominee die daar al jaren een gewild doelwit van paramilitairen en drugsmaffia is vanwege zijn verzet tegen de lokale drugsbaron, was niet thuis. Hij was elders en kwam later bij ons in de stad Barrancabermeja aan de Magdalena rivier. Want ja, we waren toch maar naar het noorden gevlogen. Als we dan niet naar het dorp zelf konden gaan, zou in elk geval een aantal mensen uit het dorp naar ons toe kunnen komen. En zo ontmoetten we een aantal dorpelingen in het huis van ECAP, de Colombiaanse afkorting voor CPT, Christian Peacemaker Teams die ook daar hun fantastische werk doen. Hun verhalen waren schokkend. Toch klonk er ook vertrouwen in door. Vertrouwen in Gods hulp, maar ook vertrouwen in de mogelijkheid van vrede en verzoening in het land. Hoewel wij zelf soms het gevoel hadden ‘aapjes te kijken’, bleek onze aanwezigheid daar voor hen een geweldige steun in de rug te zijn. Wij vroegen ons af: “Wat zouden zij nou van ons kunnen leren over verzoening? Wat hebben wij nou helemaal in te brengen?” Maar juist ons luisteren, zónder commentaar of wijsneuzerij, juist het samen zingen, samen grappen maken, samen eten, samen bidden gaf hen steun en kracht, zo bleek later. En zo kon het gebeuren dat we in een gezamenlijke viering het gebaar van de voetwassing in praktijk konden brengen. Niet om deze dorpelingen iets te leren, zoals Jezus zijn leerlingen een lesje in nederigheid leerde. Nee, het was bedoeld als gebaar om hen kracht te geven, geestkracht om het vol te houden, om vertrouwen te blijven houden. Enkelen van onze groep wasten de voeten van de dorpelingen die daar in dat huis waren. Heel behoedzaam, met grote eerbied en liefde. Mannen wasten de voeten van de mannen, vrouwen de voeten van de vrouwen, om maar niemand in verlegenheid te brengen. Het was een heilig moment, voor iedereen voelbaar en niemand hield het droog. Later gebruikten we samen de maaltijd met voedsel van het land, met vis uit de rivier. Het voelde als avondmaal vieren met Jezus zelf als onze gastheer onzichtbaar, maar voelbaar aanwezig. Zo kan het zijn tussen mensen die vanuit verschillende landen, culturen en achtergronden samenzijn, hun voedsel en hun tranen delen en die elkaar in alle oprechtheid willen dienen. Dan kan het zomaar zijn dat iemand uitroept: “Jongens, wat hébben we het toch goed!”. Ik wens ons zoals we hier zitten rond de tafel toe dat we iets van die eenheid en goedheid mogen ervaren. Amen. Lied
The servant song (tekst: Richard Gillard)
We delen brood en wijn Collecte t.b.v. Syria’s Request (orgelspel tijdens de collecte) Voorbeden en gezamenlijk gebeden Onze Vader Lezen: 1 Korintiërs 11, 23-25 23 Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam hij een brood, 24 sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken.’ 25 Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’
Woorden bij brood en wijn (gezamenlijk gesproken): Telkens als wij eten van dit brood en drinken uit deze beker verkondigen wij zijn dood én dat hij leeft, Jezus Messias. Die ons aanspreekt, ondervraagt, bemoedigt, troost, vermaant, die ons verschijnt in woorden van genade ‘hebt elkander lief’. Die tot ons zegt: Doe dit en denk aan mij. Breek je brood en deel je levenskracht, schenk je hartenbloed om liefdes wil, geef je leven zoals ik het gaf: wees mijn zachte kracht, mijn lichaam en mijn ziel in deze wereld. Rondgaan met brood en wijn (orgelspel tijdens het uitdelen) Lied
Liedboek 234 – Die met ons deelt
We wensen elkaar vrede Slotwoorden De vrede van de hemel ligt in onze aardse handen. Die vrede mogen we doorgeven van hand tot hand. Daartoe mogen we ons bemoedigd en beademd weten door de Eeuwige. Lied
Liedboek 1014 – Geef vrede door van hand tot hand
Zegenbede Moge gezegend zijn, de aarde die ons draagt, de weg die ons leidt. Mogen gezegend zijn onze ontmoetingen onderweg, onze familie, vrienden en buren, Mogen gezegend zijn onze huizen. Dat ze plekken van vrede zijn, vrijplaatsen waar de vrede van Christus wordt geleefd en gedeeld met wie daar binnen gaan. Lied ter beaming: Liedboek 415: 3 Doven van de kaars Orgelspel na afloop van de dienst