Auteursinstructie en publicatievoorwaarden (fiscaal opleidingsartikel) PE-Tijdschrift voor de bedrijfsopvolging Versie: 2 juni 2015
In dit document treft u belangrijke informatie aan over de gewenste vorm van uw artikel en de wijze van de aanlevering van uw kopij. U publiceert in een tijdschrift dat van kwalitatief hoog niveau is waarbij tegelijkertijd praktische toepasbaarheid een vereiste is. Gelieve u te houden aan onderstaande regels; uw artikel dient alle onderstaande elementen bevatten om voor publicatie in aanmerking te komen. De ‘huisregels’ voor nascholingsartikelen in het PE-Tijdschrift voor de bedrijfsopvolging 1. Begin het artikel met een titel en de auteursgegevens: voornaam, voorletters, achternaam, titulatuur, uw functie/beroep en de naam van de organisatie waar u werkzaam bent. 2. Omschrijf puntsgewijs enkele leerdoelen (maximaal 2 tot 3 leerdoelen). Deze worden uiteindelijk in een apart kader afgedrukt en beginnen met de zinsnede: ‘Na het lezen van dit artikel kunt/weet u…’ 3. Formuleer ten minste 3 en maximaal 5 trefwoorden waarmee uw artikel gevonden kan worden in een database van de website. 4. Boven het artikel dient een zeer korte samenvatting te worden opgenomen van tussen de 50 en 100 woorden. 5. Voorzie het artikel van een inleiding van tussen de 150 en 250 woorden, waarin u vermeldt wat wordt besproken (probleemstelling) en hoe het artikel wordt opgebouwd. Hoofdstukken nummeren. 6. Voorzie het artikel van voorbeelden om het geheel minder abstract te maken. Probeer het aantal woorden te beperken tot 200. Hanteer bij voorkeur namen: Pieterse in plaats van ondernemer X e.d. 7. Voorzie het artikel bij voorkeur van een paar verhelderende schema’s, tabellen en figuren. Geef schema’s, tabellen en figuren een nummer en een bijschrift (Fig. 1, Tabel 1 enz.) en verwijs hiernaar in de hoofdtekst. 8. Eindig het artikel met Conclusies. Leg in maximaal 150 woorden, puntsgewijs uit wat de belangrijkste conclusies zijn met betrekking tot het onderwerp. 9. Het opgegeven aantal woorden mag niet worden overschreden. Het artikel moet minimaal 3.500 en maximaal 4.200 woorden bevatten (= inclusief eindnoten, maar exclusief toetsvragen, antwoorden en toelichting!). U mag een lang artikel splitsen in bijvoorbeeld twee delen. Maak in de inleiding van het eerste artikel een koppeling naar het vervolgartikel en maak in het vervolgartikel weer een koppeling naar het eerste artikel. 10. Uw artikel mag (eind)noten bevatten. In deze noten kunnen ook de literatuurreferenties worden opgenomen. Literatuurvermeldingen dienen plaats te vinden conform de fiscale leidraad (zie hieronder). Verwijzingen naar jurisprudentie opnemen in de tekst en niet in de noten. 11. Eindtoets. De eindtoets bevat drie kennisvragen en twee inzichtsvragen. a. Kennisvragen. Formuleer in een apart document drie meerkeuze kennisvragen met vier mogelijke antwoorden, dan wel een vraag met twee stellingen (zie voorbeelden hieronder). Vermeld duidelijk het juiste antwoord. NB: geef bij dit antwoord ook exact aan met welk deel (regels) van uw artikel deze vraag wordt beantwoord door dit stuk tekst uit uw artikel te ‘kopiëren’ en te ‘plakken’ bij het antwoord. Deze tekst wordt als toelichting opgenomen bij de kennistoets op de website. b. Inzichtsvragen. Formuleer daarnaast twee meerkeuze inzichtsvragen met eveneens vier mogelijke antwoorden. Hanteer hierbij een vraag van het type a en b (zie hierna) of een combinatie van beide. Vermeld duidelijk het juiste antwoord en licht het antwoord toe (de toelichting wordt getoond bij de kennistoets op de website). Bij dit type vraag is het niet mogelijk het juiste antwoord uit de tekst te halen. Het is juist de bedoeling dat de cursist het antwoord geeft op basis van inzicht.
Inzichtsvraag type a. Baseert u zich bij het maken van dit type op een passage uit de lopende tekst of op een van de voorbeelden uit uw artikel. Dit kan bijvoorbeeld een rekenvraag zijn. Inzichtsvraag type b. Het is ook mogelijk om een vraag te maken waarvoor een bron moet worden geraadpleegd. Zo kan bijvoorbeeld een vraag over een arrest worden gesteld. Hiervoor moet u als auteur verwijzen naar www.rechtspraak.nl. Let er bij dit type vragen wel op dat de cursist alleen wordt geacht te zoeken in openbare internetbronnen. Indien de vraag op basis van een openbare internetbron moet worden beantwoord, moet de bron in de vraagstelling worden verwerkt. NB. Houd er rekening mee dat de cursist wordt geacht in totaal 1 uur te besteden aan het bestuderen van het artikel en het maken van de toetsvragen. Dit in verband met de accreditatieeisen. Houd er rekening mee dat de antwoorden a, b, c en d elk niet meer dan 255 tekens bevatten.
Voorbeelden toetsvragen Voorbeeld 1 kennisvraag Welke van onderstaande stellingen is juist? 1. Het aangaan van een cv leidt altijd tot heffing van inkomstenbelasting. 2. De oudedagsreserve van de overdragende partij kan geruisloos worden doorgeschoven naar de overnemer, mits de overnemer een bloedverwant in de rechte lijn is.
a.
Beide stellingen zijn juist.
b.
Beide stellingen zijn onjuist.
c.
De eerste stelling is juist, de tweede stelling is onjuist.
d.
De eerste stelling is onjuist, de tweede stelling is juist.
Het juiste antwoord is b.
Toelichting: Stelling 1: Hoofdstuk 2, 4e alinea: Het aangaan van een cv heeft voor vader gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting. Vader wordt als commanditair vennoot in box 1 belast als medegerechtigde (art. 3.3, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001). Dit betekent dat hij nog wel winst uit onderneming blijft genieten. In dat opzicht hoeft de overgang van ondernemer naar medegerechtigde niet tot belastingheffing te leiden. Dit is wel aan de orde als de gerechtigdheid tot de stille reserves en/of goodwill wijzigt. Stelling 2: Paragraaf 3.1: De commanditair vennoot kan zonder problemen de in art. 3.62 Wet IB 2001 opgenomen doorschuifmogelijkheid benutten, mits de zoon de onderneming van vader rechtstreeks voortzet. Het is alleen niet mogelijk de oudedagsreserve door te schuiven naar de zoon. Dit kan, onder voorwaarden, alleen naar de partner.
Voorbeeld 2 kennisvraag Toepassing van een doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting heeft tot gevolg dat: a. de overnemer gaat afschrijven over de waarde in het economische verkeer van de doorgeschoven bedrijfsmiddelen; b. de overnemer verplicht is de onderneming 5 jaar voort te zetten; c. de door te schuiven belastingclaim wordt verdisconteerd in de prijs; d. De belastingclaim pas over 10 jaar hoeft te worden voldaan.
Het juiste antwoord is c.
Toelichting: Hoofdstuk 2, 4e alinea, midden: Het toepassen van een doorschuiffaciliteit biedt de zoon het voordeel van een lagere prijs. Hij neemt immers de belastingclaim van vader over en wil hiervoor de prijs gecorrigeerd hebben.
Voorbeeld 1 inzichtsvraag (type a) Vader en zoon drijven samen een onderneming in de vorm van een cv. Vader is voor 25% gerechtigd tot de cv. Vader stelt aan de cv een pand ter beschikking dat hij buitenvennootschappelijk houdt. Dit pand heeft een waarde van € 300.000. De waarde going concern van de onderneming in de cv is hoger dan de liquidatiewaarde en bedraagt € 2 miljoen. Vader overlijdt en zijn nalatenschap bestaat uitsluitend uit het aandeel in de cv en het buitenvennootschappelijk gehouden pand. De zoon is enig erfgenaam en zet de onderneming in de vorm van een eenmanszaak voort. Voor welk bedrag kan de zoon op grond van de bedrijfsopvolgingfaciliteit in de SW 1956 aanspraak maken op een voorwaardelijke vrijstelling? a.
Voor een bedrag van € 800.000.
b. Voor een bedrag van € 1.028.132. c. Voor een bedrag van afgerond € 724.794. d. Voor een bedrag van afgerond € 357.611. Het juiste antwoord is c.
Toelichting:
De verkrijging van de zoon bedraagt € 800.000 (€ 500.000 plus € 300.000). Vervolgens moet de voorwaardelijke vrijstelling worden berekend. Het ondernemingsvermogen bedraagt totaal € 2.300.000 (het pand moet worden meegeteld). Dus eerst (800.000/2.300.000) * 1.028.132 = 357.611. Daar mag nog bij worden opgeteld (800.000 – 357.611) * 83% = € 367.183. De totale voorwaardelijke vrijstelling bedraagt derhalve € 724.794. Zie voor de theorie paragraaf 3.2.
Voorbeeld 2 inzichtsvraag (type b) Bestudeer voor deze vraag de artikelen 2:207 en 2:208 BW. Piet de Groot heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en wenst al zijn gewone aandelen over te dragen aan zijn twee zonen en hen als bestuurders van de vennootschap te benoemen. De twee zonen willen graag met zijn tweeën de vennootschap groot maken zonder bemoeienis van derden. Daarom wensen zij de cumulatief preferente aandelen van de ex-vrouw van Piet in te trekken. In de statuten van de vennootschap is de mogelijkheid tot intrekking van deze soort aandelen opgenomen. Wat is de juiste manier? A. De zonen moeten een bestuurdersbesluit tot intrekking nemen. B. De zonen moeten samen een aandeelhoudersbesluit tot intrekking nemen waarbij het een voorwaarde is dat Hendrik en zijn ex-vrouw meestemmen voor intrekking. C. De zonen moeten samen een aandeelhoudersbesluit tot intrekking nemen. Aan de ex-vrouw dienen ze de op de aandelen gestorte bedragen terug te betalen. D. De intrekking van de cumulatief preferente aandelen met terugbetaling kan geschieden zonder balans- of uitkeringstest. Het juiste antwoord is c. Toelichting. Dit is een zelfstudievraag. In artikel 208 BW staan drie scenario’s tot intrekking opgenomen: 1. in het geval de vennootschap aandelen in zichzelf houdt of waarvan zij de certificaten houdt; 2. bij aandelen van een soort of aanduiding waarvan voor de uitgifte in de statuten is bepaald dat zij kunnen worden ingetrokken met een terugbetaling; 3. in andere gevallen kan slechts tot intrekking worden besloten met instemming van de betrokken aandeelhouders. Tenzij het gaat om intrekking van door de BV gehouden eigen aandelen, dient de intrekking gepaard te gaan met een terugbetaling op aandelen van het op het aandeel gestorte bedrag. Op grond van artikel 2:208 lid 6 is terugbetaling slechts toegestaan voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens wet en statuten moeten worden aangehouden.
Beeldkopij - Illustraties mogen geen onderdeel vormen van de tekst. Lever iedere illustratie separaat aan. Beeldmateriaal (tekeningen, foto’s, dia’s enz.) kan als origineel worden aangeleverd of op elektronische wijze. Het origineel kan wel verkleind, maar niet vergroot worden weergegeven in de gedrukte editie. - Beeldmateriaal kan alleen worden aangeleverd in de bestandsformaten .EPS en .TIF. Andere formaten zijn niet in druk reproduceerbaar. Een uitzondering hierop vormen ‘screendumps’. Hiervoor kunt u .BMP-files gebruiken. PowerPoint-bestanden kunnen niet worden gebruikt en moeten als print (hoge resolutie) worden meegestuurd.
Fiscale leidraad
Voorbeeld boekreferentie Heithuis, Bedrijfsopvolging voor de DGA, Kluwer, Deventer 2010, p. 56. L.G.M. Stevens, Belasting naar draagkracht, Kluwer, Deventer 1980, p. 362. A.J.A. Stevens, Fiscale aspecten van de commanditaire vennootschap, FM 102, Kluwer, Deventer 2002, p. 16. N.B. Voorletters van auteurs worden alleen toegevoegd bij verwijzing binnen dezelfde publicatie naar verschillende auteurs met dezelfde achternaam, om mogelijke misverstanden te voorkomen.
Hoofdstukreferentie in boek Van Dijck, ‘Wie geniet het inkomen?’, in: Smeetsbundel, Kluwer, Deventer 1967, p. 100.
Tijdschrift Doornebal, J., (2002), 'Inbreng-, toetredings- en uittredingsproblematiek bij personenvennootschappen vanaf 2001', WFR 2002/9.
Jurisprudentie HR 11 mei 2012, nr. 43 500, BNB 2012/171
Wetsartikelen, Kamerstukken, Besluiten e.d. Art. 12, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968 Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 9, p. 103 Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 4 april 2011, nr. BLKB2011/68M, Stcrt. 2011, 6416. Webpagina BLKB 2012 137, Inkomstenbelasting, Box 3, http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/besluiten/2012/02/29/blkb-2012-137-inkomstenbelasting-box-3.html NB. Bij ingeburgerde sites kan de vermelding van de website achterwege blijven. Het is voldoende om te volstaan met ECLI om te verwijzen naar uitspraken op www.rechtspraak.nl.
Publicatievoorwaarden Door inzending van kopij verklaart een auteur dat hij het recht van publicatie aan Domus Editoria overdraagt. Dit recht van publicatie betreft alle papieren en elektronische uitgaven van Domus Editoria in relatie tot het PE-Tijdschrift voor de bedrijfsopvolging. Wordt kopij afgewezen door de redactie, dan valt dit recht weer aan de auteur terug. De auteur garandeert dat de door hem ingezonden kopij in de huidige vorm niet elders is aangeboden, geaccepteerd of gepubliceerd. Tevens garandeert hij dat de in de kopij genoemde personen/bronnen toestemming hebben gegeven voor publicatie van reeds eerder gepubliceerd materiaal (tekst, grafieken, foto’s enz.). De auteur verklaart zich tot slot bij inzending akkoord te zijn met redactionele beoordeling en bewerking voor de papieren en elektronische uitgaven. De redactie heeft het recht kopij redactioneel te (laten) bewerken. De auteur heeft het recht om het werk na publicatie over te nemen voor niet-commerciële onderwijsdoeleinden (bijvoorbeeld opname in syllabi) en/of een compilatie van eigen werken of voordrachten. Ten slotte dient de auteur mogelijke belangenconflicten (financiële en andere) te vermelden.
Redactieadres Stuur uw artikel per e-mail uitsluitend ter attentie van de redactiesecretaris, Erna de Boer:
[email protected] Redactie PE-Tijdschrift voor de bedrijfsopvolging Paterswoldseweg 806 Postbus 8075 9702 KB Groningen Telefoon 050 - 527 40 61 Fax 050 - 527 44 38