m
Verslag
DCMR
Ann
milieudienst
Rijnmond Datum 29-05-2007
Project 265600 20376146
Auteur
Onderwerp Project bluswaterieidingen.
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant Werkplan Project Nacontrole van Nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie.www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98263665 29-05-2007 Handhaving deelcontrole Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland Binnen werkplan
ALGEMEEN (X = gecontroleerd) X Besluit nsico's zware ongevallen '99 X Artikel 18,18 Wm (gedragingen m.b.t. voorschriften) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Veiligheid Overtreding: Nee invullen
Kernovertreding: nvt
Printdatum : 15-11-12
Blusmiddelen Aanschrijving: nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
Blad 1 van 18
.. PROJECT BLUSWATER LEIDINGEN" Checklist (versie 3) Een gezamenlijk project van DCMR Milieudienst Rijnmond Afdeling PID en Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, Brandweer - District Haven In deze checklist zijn de relevante standaard vergunningsvoorschriften van de DCMR afdeling PID, de algemene bepalingen voor bedrijfsbrandweren vallend onder art 13 van de brandweenwet, en voorschriften uit de Rotterdamse bouwverordening venwerkt. Standaard milieu vergunningvoorschriften d.d. Algemene bepalingen voor bedrijfsbrandweren vallend onder Art 13 van de brandweerwet d.d. 25 maart 1997 Rotterdamse bouwverordening versie 9
1. Ontwerp en uitbreiding Bluswaterlevering (Kan worden gerealiseerd middels) • Levering bluswater via Drinkwaterieidingnet • Levering bluswater via Brielsemeerieidingnet of Oostvoomsemeer • Bluswaterpompen, waterievering middels buffervoorraad met toevoer vanuit drinkwaterieiding • Bluswaterpompen, waterievering via geboorde putten • Bluswaterpompen, waterievering middels rivierwater (zoet, zout of brak) Inventariseer: Is de berekening voor de maximaal benodigde bluswatercapaciteit
binnen zes maanden na in
werking treden van de beschikking bij het Bevoegd
Verduidelijkingstiesluit d.d. 14nov. 2005: I-Iet nader onderzoek genoemd in voorschrift 6.1 zal worden meegenomen in de VR-revisie en bij het bevoegd gezag worden ingediend in februari 2006.
Gezag ter goedkeuring ingediend? (Z25/ Wm 6.1) Wat is het maximale brandscenario, voor zowel
Tankputbmnd TP13 met styreen (VR)
blussen als koelen? (Z25/ Wm 6.25, 6.26) Voldoet de (pomp)capaciteit aan het maatgevende (brand)scenario? (Z25/ Wm 6.25, 6.26) •
• •
Bestaat er een ontwerp tekening van het bluswaternet en, is deze nog actueel? (Z11/ Wm 6.9) Is de tekening ingediend bij het BG? (Z24) Is de tekening goedgekeurd door BG? (Z24)
Blad 2 van 18
r
• • •
Hebben er wijzigingen aan het bluswaternet plaatsgevonden? Zijn deze ook middels een melding aan het BV doorgegeven? Zijn de wijzigingen verwerkt op de tekening? (Z11)
Bluswaternet • Is het bluswaternet als ringleiding uitgevoerd? (Z27/ Wm 6.28) •
Zitten er "Dead-Ends", in het leidingsysteem? Zat dit in het oorspronkelijke ontwerp?
•
Zijn de hydranten op maximaal 80 mtr. (Wm 5070m) afstand van elkaar gelegen? (Z28/ Wm 6.28)
•
Zijn de blokafsluiters zo gelegen dat er maximaal 3 hydranten per keer worden ingeblokt? (Z27)
•
Blijft bij het inblokken bluswater beschikbaar voor stationaire brandbeveiligings- en koelsystemen? (Z27)
•
Zijn de ondergrondse stalen leidingen corrosiewerend uitgevoerd?
Hydranten In het operationeel gebied hebben bovengrondse brandkranen de voorkeur ten opzichte van ondergrondse brandkranen. •
Bovengrondse brandkranen moesten voldoen aan DIN 3222 (is nu vervangen door NEN-EN 14384 ;2005) (Z28)
•
Ondergrondse brandkranen moeten voldoen aan NEN 947
Voldoet
Beoordeel Z24
Z11/ Wm 6.9
De ontwerptekening en de beschrijving van het bluswatersysteem moeten voorafgaand aan de aanleg ter goedkeuring bij het Bevoegd Gezag worden ingediend. Het Bevoegd Gezag kan aanvullende eisen stellen. Het bluswatersysteem moet overeenkomstig de goedgekeurde tekening en beschrijving worden aangelegd. Op een centraal punt binnen de inrichting (bij voorkeur bij de portier) moeten de volgende actuele gegevens beschikbaar zijn: een overzichtstekening van de inrichting met noordpijl, schaal, de aanwezige gebouwen, het wegennet, procesinstallaties, opslageenheden, laad- en losplaatsen, relevante leidingen en het bluswatersysteem (incl. locatie brandkranen, afsluiters en/of aansluitpunten stationaire blusvoorzieningen en brandbeveiligings- en koelsystemen); een opgave van de grootte en de actuele hoeveelheden product, de actuele temperaturen en drukken in de procesinstallaties, opslageenheden en tankputten; een overzicht van de in de procesinstallaties, opslagtanks en loodsen aanwezige producten met de actuele stof- of productengegevens (CAS-nummer of VN-nummer en Gl-nummer); een actueel intern noodplan.
Blad 3 van 18
Z25/ Wm 6.25, 6.26
Z27/ Wm 6.28
Z28/, Wm 6.28
AB.2.10
Het blus- en koelwater moet geleverd worden door een vast opgesteld pompensysteem, dat te allen tijde in werking gesteld moet kunnen worden. De bluswatercapaciteit en dynamische drukken moeten per aanvraag beoordeeld worden. In geval er voor bluswater gebruik wordt gemaakt van een zoetwatervoorraad moet deze op basis van het maximaal bepaalde brandscenario voor ten minste twee uur water bevatten. Deze voorraad moet een voorziening hebben waarmee [AANTAL] m^/uur bluswater gesuppleerd kan worden. De '[AANTAL]' in dit voorschrift moet op basis van het vooroverieg cq. de aanvraag worden bepaald. Het bluswaternet moet als een ringleidingsysteem zijn uitgevoerd. Door middel van blokafsluiters moet deze in secties kunnen worden ingedeeld. De blokafsluiters moeten zo geplaatst zijn, dat bij het buiten gebruik stellen van een sectie (maximaal drie brandkranen) voor elk onderdeel van de inrichting bluswater betrokken kan worden van andere brandkranen en bluswater beschikbaar blijft voor stationaire brandbeveiligings- en koelsystemen. Op het bluswaternet moeten op onderlinge afstand van 50 tot 80 meter bovengrondse brandkranen zijn aangebracht. Deze bovengrondse brandkranen moeten voldoen aan de DIN 3222 [JAARTAL]. Note: De DIN 3222 is vervangen door de NEN-EN 14384: 2005 Alle incidentbestrijdingsmiddelen zijn afgestemd op het aanwezige risico alsmede op de heersende drukken, capaciteiten etc. zoals die op het terrein van de inrichting voorkomen
2. Inspectie, Onderhoud en testen Inventariseer Algemeen: •
Heeft het bedrijf een onderhoud- en inspectiesysteem voor de borging van onderhoud, inspectie en testen van brandveiligheidsvoorzieningen? (Z50, Z51/Wm 6.22, Wm 14.2 ) • Zijn deze brandveiligheidsvoorzieningen aangemerkt als veiligheidskritisch? (Z51/ Wm 6.20) • Op welke normen is dit gebaseerd (NFPA 25, FSIA, etc)? • Wordt het onderhoud, inspectie en testen uitgevoerd door deskundigen (evt. door derden)? (Z16, Z51/Wm 6.11) • Zijn er aantoonbaar kritische meetwaarden benoemd (bijv. voor het wekelijks testen van de pompen zoals, toerental, oliepeil, brandstofniveau, ampèrage)? • Zijn er procedures voor de beoordeling van inspectie- en testgegevens; de gegevens kunnen aanleiding geven tot aanpassen inspectiefrequentie, reparatie van onderdelen, aanpassen onderhoudsinterval. » Is de uitvoering hiervan aantoonbaar geborgd? Specifieke items welke in het onderhoud, inspectie en test systeem dienen te worden opgenomen, de bovengenoemde aandachtspunten zijn op deze items van toepassing. Bluswaterpompen
Blad 4 van 18
Worden de bluswaterpompen wekelijks getest? Kunnen de pompen te allen tijde in werking worden gesteld? (Z25/ Wm 6.17) Worden de uitkomsten hiervan bijgeschreven in het journaal bedrijfsbrandweer of een logboek? (Hoe vaak) worden de filters periodiek gereinigd? Is er inzicht in de levensduur van de pompen? Is vastgesteld wanneer deze aan vervanging/ revisie toe zijn (bijv, na een x-aantal draaiuren)? Bluswaternet • Omloopafsluiter en omloopafsluiterput (bij voeding middels drinkwaterleiding) zie voor specificatie Bijlage 2; • Zijn blokafsluiters duidelijk zichtbaar, bedrijfszeker en bereikbaar? (Z19, Wm 6.17) • Blusbootaansluiting (werking terugslagklep, gangbaarheid afsluiters, vervuiling, staat van rubbers, aanduiding en bereikbaarheid, aanwezigheid blindkap) • Wordt er periodiek een capaciteitsmefing uitgevoerd op het bluswaternet? (Z52, Wm 6.33) . Wordt deze uitgevoerd op de meest ongunstige plaats? • Heeft men de meting geanalyseerd? Wat is de oorzaak van eventuele tekortkomingen (of afname van capaciteit zoals flow en druk)? • Wordt er periodiek gespoeld? (Z53, Wm 6.27) Zie Bijlage 1 voor specificatie, • Wordt de koppelleiding naar buurbedrijf ook meegenomen met het spoelen? • Worden er naast het spoelen nog andere controles uitgevoerd aan het leidingnet om inwendige vervuiling te monitoren zoals; (Z16/ Wm 6.11) Visuele inspectie van de leidingdelen op ven/uiling en corrosie (bijv. middels camera); Hydrostatisch test, met als doel om te bepalen of het leidingsysteem in staat is om zonder te falen, de druk te weerstaan die het gevolg zou kunnen zijn van waterslag.; Wrijvingsveriies test, met als doel te bepalen om de beperking in het net te bepalen.; Controle op lekkage (let op verzakkingen in wegdek).
Op 2 april 2007 is door firma Qualm BV een capaciteitsmeting uitgevoerd op de bovengrondse brandkranen. De meting is uitgevoerd op het meest ongunstige deel van het waterblusnet Uit resultaten van deze meting blijkt dat de capaciteitseis van 360 m^/ uur gemeten over 3 brandkranen ruimschoots wordt gehaald. De capaciteit is echter niet gemeten bij in werking zijn van de koel- en blussystemen voor het grootste brandscenario. Tijdens de inspectie blijkt dat Odfjell wel scenariotesten heeft uitgevoerd, alleen ontbraken de meetresultaten tijdens de inspectie. Actie Odfjell: meetresultaten toesturen aan het bevoegd gezag. Het bluswaternet wordt tweemaal per jaar gespoeld conform een hiertoe opgesteld spoelprogramma. Dit spoelprogramma dateert nog van voor het uitgevoerde verbetertraject van de bluswaterieidingen. Actie Odfjell: spoelprogramma actualiseren naar het huidige ontwerp van het bluswaternet. In het spoelprogramma dient te worden aangegeven met welke capaciteit gespoeld wordt teneinde de 3,1 m/s spoelsnelheid te behalen (ref. NFPA25).
Wateropslagtank • Inspectie o.a, inwendige en uitwendige coating; • Vervuiling en corrosievorming in tank (wanddiktebepaling); • Afsluiters etc, van zowel watertoevoer als afvoer; • Hoeveelheid water afdoende?
Blad 5 van 18
Hydranten •
• •
Hydranten (o.a, bereikbaarheid, blinddeksel aanwezig, staat van rubbers, gangbaarheid, leegloopinrichting) Stationaire monitoren (life-testen, gangbaarheid, capaciteit) Voetafsluiters van de hydranten (gangbaar, zichtbaar)
Stationaire monitoren •
Aansturing (indien op afstand bedienbaar?)
•
Gangbaarheid
•
(schuimvormend middel valt buiten project)
Droge blusleiding Zie BvO bijlage 3 artikel 6, Dit vergunningvoorschrift geld zowel voor droge stijgleidingen als droge blusleidingen. De droge stijgleidingen vallen buiten dit project! Beoordeel Z50I Wm 6.22
Z51/ Wm 6.20
Z16/ Wm 6.11
Z52I Wm 6.33
Voldoet
De integriteit van het bluswatersysteem, de brandbeveiligingsinstallaties, repressieve brandbestrijdingsmiddelen en brandwerende bekleding moeten middels een onderhouds- /test-/ inspectieprocedure worden gegarandeerd. In de procedure wordt een registratie bijgehouden van het opzetten, uitvoeren en bewaken van de voortgang van het onderhoud, het testen en de inspecties. De rapportages van onderhoud, testen en inspecties moeten op de inrichting beschikbaar zijn en op verzoek van de toezichthoudende cq. opsporingsambtenaren kunnen worden overiegd. De voornoemde rapportages moeten ten minste twee jaar bewaard blijven. Inspecties, testen en onderhoud van het bluswatersysteem en brandbeveiligingsinstallaties moeten ten minste eenmaal per jaar of zoveel vaker als de leverancier voorschrijft aan de hand van NFC 25 [JAARTAL] (hoofdstuk 5, 7 en 10 t/m 12) of gelijkwaardig, door een ter zake deskundige worden uitgevoerd. Binnen de inrichting moet een persoon aangesteld zijn die belast is met: - de periodieke controle van de brandbeveiligingsinstallaties en brandbestrijdingsmiddelen; - de beproeving van de goede werking van de brandbeveiligingsinstallaties en brandbestrijdingsmiddelen: Brandkranen moeten voor ingebruikname (bij nieuwbouw) of binnen drie maanden na in werking treden van de beschikking (bestaande situatie) en elke drie jaar, evenals bij grote wijzigingen in het bluswatersysteem door een daartoe door het Bevoegd Gezag aanvaarde deskundige met een aantoonbaar geijkte water- en drukmeter worden gecontroleerd op de geëiste waterdruk en wateropbrengst. De meetmethode moet voordat de meting wordt uitgevoerd in overleg met het Bevoegd Gezag worden vastgesteld.
Z53/ Wm 6.27
Ten einde zand, stenen en aangroei van verontreinigingen te venwijderen moet het gehele bluswatersysteem regelmatig, maar ten minste tweemaal per jaar, met een spoelwatersnelheid van ten minste 3 m/s of de maximale capaciteit van de bluspompen worden gespoeld. Indien op basis van historische metingen kan worden aangetoond dat met een lagere frequentie kan worden volstaan, dan kan in overleg met het Bevoegd Gezag van genoemde frequentie worden afgeweken.
A.B 5.2
De bluswatervoorziening wordt regelmatig, maar tenminste tweemaal per jaar gespoeld volgens een doelmatig spoelprogramma ten einde zand, stenen en aangroeiingen te verwijderen. Indien kan worden aangetoond dat met een lagere frequentie kan worden volstaan, dan kan in overieg met het bevoegd gezag van
Blad 6 van 18
AB 2.2
AB 2.6
AB 2.7
BvO Artikel 6.3.1 BvO Bijlage 3, Artikel 6 1
Lid 1/6
genoemde frequentie worden afgeweken. De (onderhouds)werkzaamheden worden in het journaal inzake de bedrijfsbrandweer vermeld. Van het bluswatersysteem is altijd een up to date tekening opgenomen in het journaal inzake de bedrijfsbrandweer. De incidentbestrijdingsmiddelen zijn bedrijfszeker, voor onmiddellijk gebruik gereed en goed bereikbaar. Bij onderhoudswerkzaamheden of andere incidentele buiten bedrijfsstelling is vervangend, gelijkwaardig materiaal aanwezig. De aanwezige mobiele incidentbestrijdingsmiddelen alsmede de stationaire blusinstallaties zijn in een onderhoudsschema opgenomen, waardoor de goede werking wordt gegarandeerd. Het onderhoudsschema is opgenomen in het journaal inzake de bedrijfsbrandweer. Alle motorisch aangedreven onderdelen van de incidentbestrijdingsmiddelen worden wekelijks getest. De uitkomst van deze testen wordt bijgeschreven in het journaal inzake de bedrijfsbrandweer of in een onderhoudsboekje, welke is opgeborgen in of aan het incidentbestrijdingsmiddel. Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen De rechthebbende op een bouwwerk, ten behoeve waarvan een bluswaten/vinplaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt. Artikel 6 Droge blusleiding 1 Ten minste eenmaal per jaar moet door een ter zake kundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de reinheid en goede werking van droge blusleidingen. 2 De droge blusleiding moet, na geheel met water te zijn gevuld, worden onderworpen aan een druk van 1600 kPa gemeten op de hoogte van het maaiveld. Deze druk moet zich zonder bijpompen gedurende 5 minuten handhaven. Boven de 75 meter moet voor elke 10 meter de druk met 100 kPa worden verhoogd. 3 Bij oplevering van de installatie en daarna eenmaal per vijfjaar moet de droge blusleiding worden getest, zoals in het tweede lid is weergegeven. Resultaten van deze test moeten, in de vorm van een testrapport aan de commandant van de brandweer worden gezonden. 4 De pompinstallatie voor de droge blusleiding moet voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 9 van het boek 'Een brandveilig gebouw installeren' (Uitgave Nederlandse Brandweer Federatie). 5 De pompinstallatie voor de droge blusleiding moet ten minste eenmaal per maand worden gecontroleerd op een goede werking en zo nodig worden gerepareerd. 6 Ten minste eenmaal per jaar moet door een ter zake kundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de goede werking van de pompinstallatie voor de droge blusleiding.
3. Buitengebruikstelling en bedrijfszekerheid inventariseer Heeft het ondergrondse blusleidingnet in de laatste tijd lekkages vertoond? Zijn er andere specifieke problemen met het blusleidingnet waargenomen? Hoe wordt om gegaan met lekkages in het leidingsysteem? Reparatie of vervanging? Kan bij storing, uitval, reparatie of onderhoud, 75 % van de maximaal benodigde bluswatercapaciteit te allen tijde worden gerealiseerd met het eigen pompensysteem of met eigen voorzieningen? (Z26/ Wm 6.32) Is de levering van de resterende 25 %
Om het bluswaternet van bluswater te voorzien beschikt Odfjell over 5 pompen waarvan 2 diesel aangedreven en een drietal weri<end op elektra. Bij uitval van de elektriciteit beschikt Odfjell niet over de vereiste 75% benodigde capaciteit aan bluswater om zorg te dragen voor het koelen middels vast opgestelde systemen van
Blad 7 van 18
gegarandeerd/geborgd middels koppelleiding of blusbootaansluiting. (Z26/ Wm 6.32) Koppelleiding: zijn er, m.b.t, de levering van bluswater, aantoonbaar afspraken met buurbedrijven gemaakt? (Z26/ Wm 6.32) Blusbootaansluiting: is deze te gebruiken bij uitval of inblokken van het pompsysteem? (Z26/ Wm 6.32) Heeft het bedrijf, bij buitengebruikstelling van het leidingnet, pompensysteem en koelsystemen zoals sprinklers, het informeren van het Bevoegd Gezag en de GB (incl. District Haven) geborgd? (Z49)
aangestraalde objecten.
Z2SI Wm 6.32
Bij storing, uitval, reparatie of onderhoud van delen van het pompensysteem moet te allen tijde 75% van de maximaal benodigde bluswatercapaciteit, geleverd worden. Om de capaciteitseis van 100% te kunnen waarborgen moet de inrichting tevens beschikken over een blusbootaansluiting of over een koppelleiding
Z49
Bij buiten bedrijfsstelling van (delen van) het bluswatersysteem, brandbeveiligingsinstallaties, zal de vergunninghouder ven/angende en gelijkwaardige maatregelen moeten nemen, dan wel wordt aantoonbaar de procesvoering aangepast aan het gewijzigde veiligheidsniveau. Gebreken die de technische integriteit nadelig beïnvloeden moeten zo spoedig mogelijk, doch binnen één maand na constateren adequaat worden opgeheven. Echter in het geval de operationaliteit van de (bedrijfs-) brandweer door het gebrek in geding is, zal het gebrek onmiddellijk verholpen moeten worden. Indien dit niet mogelijk is, zal vervangend en gelijkwaardig materiaal moeten worden ingezet of zal de procesvoering aangepast moeten worden. Het Bevoegd Gezag en de gemeentelijke brandweer moeten in geval van geplande buiten bedrijfsstelling minimaal drie werkdagen voorafgaande hieraan schriftelijk worden geïnformeerd. In andere gevallen moet deze melding onverwijld plaats vinden.
4. Visuele inspectie (rondgang) A. Bluswaterpompen (rondqanq) Inventariseer Situatie • Is de pompruimte beschermd tegen een externe brand? (sprinkler, brandwerendheid gebouw, geen brandbare goederen in en nabij de pompruimte) • Heeft elk pompset een eigen aansluiting op het hoofdleidingstelsel? • Is de pompruimte direct toegankelijk (bijv. middels KESO sleutel)? • Is er een jockeypomp aanwezig voor het op druk houden van het systeem? Indien n.v.t., staat het bluswaternet snel genoeg onder druk? • Is de werkdruk afgestemd op bluswaternet en stationaire voorzieningen?
(f
Bediening • Indien handmatig, is de pompenruimte ook bij calamiteiten direct toegankelijk en is te allen tijde deskundig personeel aanwezig voor de bediening?
Blad 8 van 18
• • •
Zijn er ter plaatse bedieningsinstructies aanwezig? Is er noodverlichting in de pompruimte (o.a. bij handbediening)? Is er een storingsalarm aanwezig op de pompen? Zo niet, wordt er periodiek gecontroleerd of bluswaterpompen in orde zijn?
F/7fers • Zijn er filters geplaatst voor de zuiginlaat en/of na de persuitlaat van de bluswaterpompen? • Zijn deze filters conform ontwerpgrondslagen (o.a. drukval en diameter i.v.m. sprinklerinstallatie)? (zijn de filters opgenomen in het onderhoudsprogramma?) Back-up voorziening (noodgevallen) • Brandstof aangedreven motoren t.b.v. bluswaterpompen - Is er voldoende brandstof? - Wordt de accu op spanning gehouden? • Elektrisch aangedreven motoren t,b,v. bluswaterpompen - Is er een noodstroom voorziening? - Is er voldoende reservebrandstof aanwezig t,b,v. het aggregaat? - Hoe wordt het aggregaat ingeschakeld? - Wordt de accu op spanning gehouden? Kan het blus- en koelwater worden geleverd door een vast opgesteld pompensysteem, dat te allen tijde in werking gesteld kan worden? (Z25) B. Bluswaternet (rondqanq) Inventariseer Algemeen • Wordt het systeem alleen gebruikt voor calamiteitenbestrijding of ook voor schoonmaak of productiedoeleinden (conform NFPA mag het bluswaternet niet voor andere doeleinden gebruikt worden)? •
Omloopafsluiter (bij gebruik van drinkwater als voeding):
Voor
specifieke
eisen
m.b.t.
de
omloopafsluiter zie bijlage 2 (aandachtspunten zijn o.a.
herkenbaarheid,
bereikbaarheid.
vorstbescherming, geen water in put, spindels bereikbaar en gangbaar) •
Zijn omloopafsluiters tegen vorst beschermd? (Z31/Wm 6.29/Wm 6.17)
•
Zijn de blokafsluiters bereikbaar, direct te
Blad 9 van 18
•
•
bedienen, gangbaar? (Z19/wm 6.17) Zijn de afsluiters van de koppelleiding naar het buurbedrijf bereikbaar en gangbaar? (Z19/ Wm 6.17) Hoe wordt deze geopend? Indien handmatig is dit ook mogelijk aan de zijde van het buurbedrijf?
•
Is de bluswaterleiding beschermd tegen vorst? (Z31/Wm 6.29) - bluswaterleiding onder de vorstgrens (1 mtr.
diep)? - toepassen van droge blusleiding C. Hydranten en stationaire monitoren (rondgang) /nvenfariseer; Bovengrondse hydranten (brandkranen) •
Zijn de hydranten goed bereikbaar en tegen aanrijden beschermd? (Z19/Wm 6.17)
•
Zijn de voetafsluiters van de hydranten zichtbaar en bedienbaar?
•
Bevatten
brandkranen
ten
minste
zijn
voorzien
twee
aansluitmogelijkheden? •
Elke
aansluiting
moet
van
bijbehorende afsluiters met een doorlaat van ten minste 67 mm, voorzien van een Storz-koppeling met een nokafstand van 81 mm. Indien op de brandkraan een aansluiting met een doorlaat van 110 mm aanwezig is, moet de nokafstand van de Storz-koppeling 115 mm bedragen. (Z28/ Wm 6.30) • •
•
Zijn de hydranten beschermd bij vorst (bijv. middels een leegloopvoorziening) (Z31/Wm 6.29) Visuele inspectie van de hydranten op aanwezigheid blinddeksel, gangbaarheid afsluiters, functioneren leegloopinrichting, staat van de rubbers, sporen van lekkage nabij het hydrant (verzakking)! (Z28/ Wm 6.30) Zitten de hydranten vast op de aansluitstomp (wees voorzichtig bij het toetsen hiervan)?!
Ondergrondse hydranten (brandkranen) •
Zijn ondergrondse
hydranten goed zichtbaar
bijvoorbeeld middels markering op het wegdek? •
Zijn de putten van de ondergrondse hydranten vrij
•
Worden de ondergrondse hydranten vrijgehouden
(niet dichtgeslibd met zand, grond etc!)? (minimaal 1 mtr. rondom) •
Liggen de ondergrondse hydranten op maaiveld niveau (let op bij ophogingen dient ook de put opgetrokken te zijn)?
Blad 10 van 18
Is elke brandkraan voorzien van een uniek nummer, dat op of nabij de brandkraan is aangegeven? Stationaire monitoren • Is capaciteit en worplengte van stationaire monitoren afgestemd op de aanwezige risico's? • Is bij de plaatsing van monitoren (en hydranten) rekening gehouden met 3 en 10 kW contouren? • Staan deze preventieve middelen niet binnen een passieve LOD (bijv. niet binnen een tankput)? • Visueel inspectie stationaire monitoren (gangbaarheid en bruikbaarheid)? Z19/ Wm 6.17
Alle brandbeveiligingsinstallaties en brandbestrijdingsmiddelen voor blussen, koelen of anderszins, zijn bedrijfszeker, voor onmiddellijk gebruik gereed, onbelemmerd bereikbaar en tegen aanrijding beschermd.
Z31/ Wm 6.29
De bluswaterieiding, de brandkranen, de omloopafsluiters en het bluswalerreservoir moeten tegen vorst beschermd of bestand zijn.
Z28/ Wm 6.30
Op het bluswaternet moeten op onderiinge afstand van 50 tot 80 meter bovengrondse brandkranen zijn aangebracht. Deze bovengrondse brandkranen moeten voldoen aan de DIN 3222 [JAARTAL], De dooriaat van een brandkraan moet ten minste 80 mm bedragen. Op een brandkraan moeten ten minste twee aansluitmogelijkheden aanwezig zijn. Elke aansluiting moet zijn voorzien van bijbehorende afsluiters met een doorlaat van ten minste 67 mm, voorzien van een Storz-koppeling met een nokafstand van 81 mm. Indien op de brandkraan een aansluiting met een doorlaat van 110 mm aanwezig is, moet de nokafstand van de Storz-koppeling 115 mm bedragen. Elke brandkraan moet voorzien zijn van een uniek nummer, dat op of nabij de brandkraan is aangegeven. Bovengrondse brandkranen ten behoeve van het voeden van brandweervoertuigen moeten tot 15 m via rijpaden (asbelasting 100 kN, breedte 4 m) met deze voertuigen kunnen worden bereikt.
Z29
Z30
Binnen 35 m van een aansluitingpunt voor een droge blusleiding moet een bovengrondse brandkraan aanwezig zijn.
Z40
Blusbootaansluitingen moeten aangesloten zijn op de bluswaterleiding door middel van een koppelleiding met een diameter van 200 mm (8 inch). Deze koppelleiding moet zijn voorzien van een afsluiter
Z41
De standaardaansluiting(en) voor blusboten moet(en) zijn uitgevoerd met vier aansluitingen met een doorlaat van 75 mm, die zijn voorzien van Storz-koppelingen met een nokafstand van 81 mm en twee aansluitingen met een doorlaat van 100 mm, die zijn voorzien van Storz-koppelingen met een nokafstand van 115 mm. Elke aansluiting moet zijn uitgevoerd met een 75 mm (3 inch) onderscheidenlijk een 100 mm (4 inch) afsluiter met terugslagklep. Vrijhouden van terreingedeelten De bij het bouwwerk behorende brandkranen en andere bluswatenwinplaatsen moeten worden vrijgehouden voor blusvoertuigen, en wel zodanig dat hien/an onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt. Vrijhouden van ten'eingedeelten Op het bij het bouw/werk behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en de plaatsen waar goederen en afvallen worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van de voertuigen en andere hulpmiddelen van de brandweer niet worden bemoeilijkt of belemmerd.
BvO Bijlage 3, Artikel 1 Lid 1 BvO Bijlage 3, Artikel 1 Lid 2
Blad 11 van 18
5. Extra vragen tb.v. bedrijfsterreinen welke gebruik maken van een Collectieve bluswatervoorzieningen (CBV) Deze paragraaf geldt alleen voor bedrijventerreinen die met meerdere bedrijven gebruik maken van één bluswatersysteem, zoals Huntsman en Kemira Chemicals. Inventariseer Ontwerp • Zijn de collectieve bluswatervoorzieningen (CBV) alleen bestemd voor bluswaterdoeleinden? • Zijn er nog andere brandblusvoorzieningen aangesloten op het CBV, zoals sprinklers? • Kan de maximum benodigde capaciteit voor elke gebruiker geleverd worden? (Z25, Z26) • Wordt hierbij uitgegaan van afname door één gebruiker of door meerdere (alle?) gebruikers? Organisatie • Is de beschikbaarheid van het bluswatersysteem geborgd voor alle bedrijven die hiervan gebruik maken? (Z19) • Is het gebruik van CBV aantoonbaar vastgelegd met/in protocollen, procedures, akten en overeenkomsten tussen de verschillende gebruikers? • Wordt, ongeacht de omstandigheid van technische, organisatorische of economische aard, de functionaliteit geborgd? Onderhoud, inspectie en controle • Is het onderhoud, inspectie en de controle van alle onderdelen van het brandbestrijdingssysteem van alle gebruikers geborgd? (Z16) • Is (bij de verschillende gebruikers) bekend wie er verantwoordelijk is voor het onderhoud, inspectie en controle? (Z16) • Is het voor de verschillende gebruikers inzichtelijk wat de resultaten zijn van testen, controles en inspecties? Worden gebruikers hiervan actief op de hoogte gebracht door de hoofdbeheerder?
(r
Werking • Worden de pompen bij watervraag tijdens een calamiteit automatisch in werking gesteld? • Zo nee, is de handmatige inschakeling geborgd? Bij handmatig inschakeling procedure of noodplan inzien! Let hierbij op 24 uur per dag bereikbaarheid controlekamer, bekendheid bij personeel, etc. Schuimvormend middel en stationaire voorzieningen VALLEN BUITEN DIT PROJECT
Blad 12 van 18
BIJLAGE 1 SPOELEN VAN HET Bluswaternetwerk (Bron : Model Algemene Bepalingen voor bedrijfsbrandweren 03-2005) 1.1.1.1.1.1.1.1.1 In verband met het toenemen van de inwendige weerstand van de ondergrondse blusleidingen bij veroudering moeten er testen uitgevoerd worden. Het bedrijf dient voor dit doel binnen haar onderhouds- en inspectiesysteem over een testprotocol te beschikken. Het spoelprogramma waarnaar deze A.B. refereert moet dan ook doelbewust opgezet zijn voor het spoelen van het ondergrondse bluswaternetwerk. Het spoelprogramma zal van toepassing moeten zijn op alle secties van het bluswaternet. In het testprotocol moet duidelijk naar voren komen dat door sturing van blokafsluiters alle secties afzonderlijk gespoeld worden. Bij het spoelen van een ondergrondse blusleidingen worden voorwaarden verbonden aan: a) b)
de duur van het spoelen. de capaciteit tijdens het spoelen.
Ad a. De leiding dient te worden gespoeld totdat het water schoon is. Het water is schoon als er geen verontreinigingen worden aangetroffen in een "buriap bags" (jute zakken) die aan de uitgangen (zoals hydranten) gemonteerd zijn. De minimale duur kan worden berekend aan de hand van de lengte en diameter van de leiding die gespoeld wordt, gekoppeld aan het gegeven met welk debiet gespoeld wordt. Ad b. Het spoelen dient uitgevoerd te worden bij een bepaald debiet. Dit debiet mag niet minder zijn dan één van de volgende waarden: • De berekende hydraulische capaciteit van het systeem om b,v, sprinklersystemen naar behoren te laten werken; • Het maximale debiet dat geleverd moet worden tijdens de bestrijding of beheersing van een (brandgevaariijk) incident; • Het debiet dat nodig is om een stroomsnelheid van 3,1 m/s te behalen. Deze stroomsnelheid is nodig om al het vuil uit de leidingen te venwijderen, In onderstaande tabel staan de debielen bij verschillende pijpdiameters aangegeven:
Diameter leiding (in,/mm) 4"/102 6" /152 8" / 203 10"/254 12"/305
Flow (L/min) 1,476 3,331 5,905 9.235 13.323
De opbrengst (debiet), de (statische) druk en de restdruk (als 3 hydranten gelijktijdig openstaan) van het bluswaternet en de hydranten dient periodiek maar minstens iedere 3 jaar getest te worden om aan te tonen dat voldaan wordt aan de voonwaarden uit de Wm-beschikking c q , art, 13-beschikking. De debietmeting moet uitgevoerd worden met een debietmeter waarvan de calibratie niet langer geleden is uitgevoerd dan 12 maanden. 1.1.1.1.1.1.1.1.2 Aanpassen van de spoelfrequentie In A.B. 8.2 wordt nadrukkelijk benoemd dat er voorde bedrijven de mogelijkheid bestaat dat zij de frequentie van het spoelen veriagen. Een voorstel tot het veriagen van deze frequentie zal gedaan moeten worden aan het Bevoegd Gezag ex. art. 13. Hieronder volgen een aantal criteria en informatie-eisen, waaraan een verzoek tot het veriagen van de spoelfrequentie behoort te voldoen om hien/oor in aanmerking te komen.
Blad 13 van 18
1. Uitvoering spoelprogramma Aangetoond dient te worden dat de spoelprogramma's uitgevoerd zijn in overeenstemming met de voorwaarden die hierboven staan beschreven. 2. Archivering uitgevoerde spoelprogramma's De uitvoering van spoelprogramma's dient gearchiveerd te zijn. Hierbij dient aangetoond te worden dat het gehele leidingnet minimaal tweemaal per jaar gespoeld is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat er in de laatste 2 jaar geen problemen zijn opgetreden met het bluswaternet. 3. Spoelmedium Vastgelegd moet zijn met welk water is gespoeld. Dit kan zijn leidingwater of oppervlaktewater via de bluspompen. Indien er sprake is van oppervlaktewater dan moet het duidelijk zijn of het dan gaat om zout, zoet of brak water. 4. Informatie over bluswaternet Om te kunnen komen tot een goed oordeel dienen gegevens beschikbaar te zijn over de layout van het bluswaternet en de diameters van de leidingen. 5. Gebruik van het bluswaternet Het bedrijf zal moeten aangeven of het bluswaternet alleen gebruikt wordt voor het leveren van bluswater of dat het ook gebruikt voor operationele doeleinden. Afhankelijk van de wijze waarop het bedrijf invulling heeft gegeven aan de bovenstaande criteria en informatie-eisen kan het Bevoegd Gezag ex. art, 13 besluiten in te stemmen tot het verlagen van de spoelfrequentie van het bluswaternetwerk. De laagst mogelijke toegestane frequentie is éénmaal per drie jaar.
Blad 14 van 18
BIJLAGE 2: Eisen m.b.t omloopafsluiter (bron INS
)
Voorschriften voör de opstelling en uitvoering van de afsluiter van een omloopleiding brandblusleiding. Bij het gebruik van een meterput; Bereikbaarheid en herkenbaarheid: De meterput dient obstakel vrij bereikbaar te zijn, De meterput dient gesitueerd té zijn nabij de hoofdingang of op een in overleg met WZHZ en de Brandweer aangegeven plaats. Het deksel dient zodanig té zijn uitgevoerd dat bij alle weersomstandig-heden het luik of de luiken te verwijderen zijn. er dient een aanduidingsbord volgens INS 17 met onderschrift "afsluiter pmlpop" te zijn aangebracht Het afsluitén van de meterput is toegestaan mits de meterput te openen is met: a. Met de generale hoofdsleutel Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam Rijnmond (KESO RHRR LA46394). b. De sleutel bovengrondse brandkraan (DIN 3223) A 18-18-18 mm. c. De liftsleutel (MEN 1081) A 10 -10 -10 mm.
Er is een keuze uit 3 mogelijkheden voor het openen van de omloöpafsluiter. Handbediende afsluiter: a.
spindel boven het vorstluik: de spindel dient zódanigtezijn uitgevoerd dat dezeteopenen is met de sleutel ondergrondsebrandkiaan of door middel van een haMv^iéT Een kleiner luik in het hoofdluik rnaakt de afsluiter sneller te bereiken en te openen.
b. . spindel boven het hoofdluik: De spindel dient dan te zijn voorzien van:
Blad 15 van 18
eenhandwiel of met een A 40^-40 mm. (sleutel bovengrondse brandkraan) Elektrisch bediende afsluiter : bij de tneteiput een kast plaatsói met daarop een aanduidingsbord volgens INS 17 met onderschrift afsluiter omloop met hierin een twee standen schakelaar met de tekst open / dicht, tevens dient er een eindschakelaar geplaatstteworden welke bij volledig openstaan een boven de kast geplaatste groene lamp aanstuurt Bij strpomyal dient de afsluiter autornadsch te openen. - . bovengenoemde kast moetteopenen zijn met: 18 a. de generale hoofdsleutel Regionale HMpdienst Rotterdam Rijnmond (KESÓ RHRR LA46394). b. sleutel bovengrondse brandkraan (DIN 3223) A18-18-18 mm. c. liftsleutel (NEN 1081) A 10 -10 -10 mm. Via het brandmeldpaneel: Op het brandmeldpaneel door middel van dé generale hoofdsleutel Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam Rijnmond (KESO RHRR LA46394). automatische stuurfünctie van een brandmeldinstallatie. Bij het gebruik van een inpandige opstelling omloopleiding: Dient de ruimterondom60 min. brandwerend te zijn. De ruimte dient direkt via de buitenluchttekunnen worden betreden en móet voorzien zijn van een slotteopenen met de generale hoofdsleutel Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam Rijnmond (KESO RHRR LA46394). Tevens dient op de deur het aanduidingsbord volgens INS 17 met onderschrift afsluiter omlqöp te zijn aangebracht De afsluiter die geopend dientteworden moet voorzien te zijn van detekstbij brand openen.
Blad 16 van 18
M—sH>HXlB
NXHOHXCXBOVEN AANZICHT .Hanteerbaar,.deksel evt te openen met de
(D
"min. 10 cm. tijdens winterperiode opvullen met plasticzakken met jsplatiematr.
30 cm tussendeksel van losse delen zonder groef of messing jjik 2 cm, breed 20 cm.
Klimijzers max. afstand 25 cm.
^ ^^X>^ spindel boven hel höofdluik
B DWARSDOORSNEDE
7
FIG 1: ONTWERP OMLOOPLEIDING VOOR AANSLUITING 32/300 MM
Blad 17 van 18
B
BOVEN AANZICHT Hanteertiaar deksel evL te openen met de fniri. 10 crii.
Tjij
tijdens winterperiode opvullen met plasticzakken met isölatiematr.
30 cm tusséndeksel van losse delen zonder groef of messing dik 2 cm, breed 20 cm.
Klimijzers max, afstand 25 cm.
spindel omloop boven het vorstluik
DWARSDOORSNEDE FIG 1: ONTWERP METERPUT VOOR BRAND-VERBRUIKERS
(r
Blad 18 van 18
m
Verslag
DCMR
Aan
milieudienst
Rijnmond Datum 29-01-2007
Project 265600
Auteur
20337973 Onderwerp Gezamelijke controle van ketelw/agens door DCMR/IVW in het kader van Wm/RID
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant Werkplan Project Nacontrole van Nav bescfiikking Onderdelen Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie.www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig 98250035 29-01-2007
Handhaving themacontrole Handhaving Reststoffen en Bodem Provincie Zuid-Holland Binnen werkplan
SPOOR (X = gecontroleerd) X Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) VWO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Printdatum: 15-11-12
Blad 1 van 3
Veiligheid
Opslag gevaarlijke stoffen
Overtreding: Ja Kernovertreding: Nee Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Naast het laad- en losperron van Odfjell stonden vier ketelswagens met geopende tankdeksels. Op de ketelwagens waren gevaarsetiketten aangbracht die duiden op dat de inhoud van de ketelwagens een brandbare en giftige stoffen bevatten. Na onderzoek bij de afd. expeditie bleek dat de wagens leeg en gereinigd waren. Op aanwijzing van de inspectie IVW diende de gevaarsetiketten te worden venwijderd,
Vervolgacties vervolgcontrole
Opmerking Deksels van ketelwagens dienen te zijn gesloten schoonmaak activiteiten van ketelwagens is in de vergunning niet toegestaan.
Door HHPID
Afwijking handhavingstrategie Bestuurlijk: Nee Strafrechtelijk: Nee
Reden:
Inleiding Op 28 januari 2007 is geconstateerd dat op het spoor naast het Rail Chemie Centrum (RCC) van Odfjell gevestigd aan de Oude Maasweg 6 te Botlek-Rotterdam, vier ketelwagens stonden opgesteld. De tankdeksels van deze ketelwagens waren geopend en op de ketelwagens waren gevaarsetiketten 3 en 6.1 van het RID zichtbaar. Bij de controle was tevens ' j van de inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) aanwezig. Doel van de controle Doordat de tankdeksels van de ketelwagens waren geopend en de etiketten 3 en 6,1 van het RID op de ketelwagens waren bevestigd is bij Odfjell navraag gedaan naar de inhoud van de ketelwagens. De controle richt zich op de naleving van de Wet milieubeheer en het Reglement betreffende het internationale spoonwegvervoer van gevaarlijke goederen (RID) - Aanhangsel C van het Verdrag betreffende het internationaal spoon/vegvervoer (COTIF), Handhavingsgeschiedenis Tijdens de controle is geconstateerd dat op het spoor naast het Rail Chemie Centrum (RCC) van Odfjell gevestigd aan de Oude Maasweg 6 te Botlek-Rotterdam, vier ketelwagens stonden opgesteld. Op het terrein van Odfjell zijn de ketelwagens nader bekeken hierbij is geconstateerd dat; 1. alle tankdeksels van de vier ketelwagens waren geopend: 2. gevaarsetiketten van klasse 3 en 6.1 waren aangebracht: 3. geen stank werd waargenomen Vis 1 ~ " van de afdeling Expeditie is navraag gedaan naar de status van de ketelwagens. Door Odfjell werd meegedeeld dat de ketelwagens op het terrein van Odfjell waren gereinigd een erkend reinigingscertificaat kon niet worden getoond. De laatste lading in de ketelwagens was methanol en MTBE, Aan is meegedeeld dat de gevaarsetiketten van de ketelwagens moeten worden verwijderd. Doordat geen emissie van product uit de ketelwagens werd waargenomen is geen verder onderzoek verricht naar de status van de ketelwagens. Bij terugkomst bij de DCMR is de Wm-vergunning geraadpleegd. Hierbij bleek mij dat ook de vergunningvoorschriften 20.13 en 20.14 werden overtreden. Odfjell is niet op de hoogte gebracht van deze overtredingen. Coördinator en toezichthoudi.. mondeling op de hoogte gesteld van de bevindingen
van bureau HHPID zijn op 29 januari 2006
Conclusies 1. Tijdens het bezoek zijn de volgende overtredingen geconstateerd:
Blad 2 van 3
(ƒ
2.
op de ledige en gereinigde ketelwagens waren gevaarsetiketten aangebracht. Dit is een overtreding van hoofdstuk 5.3 van het RID. Verdere actie ligt bij inspectie V&W. 3. de tankdeksels van de ketelwagens waren geopend. Dit is een overtreding van voorschrift 20.13 van de vergunning. 4. binnen de inrichting mogen geen ketelwagens worden gereinigd. Dit is een overtreding van voorschrift 20.14 van de vergunning. De handhavingstrategie • Rapporteur heeft overleg gepleegd met de handhavingsjurist van HRB: nvt. • Rapporteur heeft overleg gepleegd met de opsporingscoördinator van HRB: n.v.t,. Aanbevelingen HHPID Ten aanzien van de vergunning overtredingen wordt geadviseerd een aanschrijving te versturen.
Blad 3 van 3
m
Verslag
DCMR
Aan
milieudienst Datum
Project
23-04-2007
265600 20356145
Auteur
Rijnmond
Onderwerp Vordering informatie ihkv HPR Project Odfjell
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l,o,v, bureau Participant Werkplan Project Nacontrole van Nav beschikking Onderdelen
Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Roüerdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l,k,v, Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie.www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98256160 23-04-2007
Handhaving themacontrole Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland Binnen werkplan
(f. P.I.D, OPSLAG (X = gecontroleerd) VWO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Artikel 8,1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen Algemeen Niet meewerken toezichthouder/opsporingsambtenaar Overtreding; Ja Kernovertreding: Nee Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Nee Odfjell directie heeft aangegeven geen klantinformatie te verstrekken. Deze informatie is noodzakelijk in het kader van toezicht. Het bedrijf ontvangt een formele vordering.
Printdatum:
15-11-12
Blad 1 van 2
Correspondentie aanschrijving door DCMR
Briefdatum
Opsteller
Termijn 1 D
Streefdatum
Tijdens een inspectie met verschillende diensten bij Odfjell zijn gegevens opgevraagd met betrekking tot namen en vestigingsadressen van klanten, Odfjell heeft aangegeven deze gegevens niet mee te willen geven met de toezichthouders. Deze opdracht komt vanuit de directie van het bedrijf. Vanwege het voortraject van deze controle is er voor gekozen om niet ter plaatse te vorderen, maar een schriftelijke vordering te verzenden aan de directie. De vordering is met accoord van juriste en bureauhoofd HHREST per e-mail naar het bedrijf verzonden. De brief volgt later via papieren post. E-mail was noodzakelijk om vertraging te voorkomen.
Blad 2 van 2
m
Verslag
DCMR
Aan
milieudienst
Rijnmond Datum
Project
30-05-2007
265600 20380567
Auteur
Onderwerp Informatievordering ihkv HPR project
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v, bureau Participant Werkplan Project Nacontrole van Nav beschikking Onderdelen
Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie.www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) W m inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98258452 30-05-2007
Handhaving administratief diepgaand onderzoek Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland Binnen werkplan
OPSLAG P.I.D. (X = gecontroleerd) X Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de innchting) X Artikel 18.18 Wm (gedragingen m,b,t, voorschriften) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Printdatum:
15-11-12
Blad 1 van 2
Algemeen Overtreding: Ja
Niet meewerken toezichthouder/opsporingsambtenaar Kernovertreding: Ja
Aanschrijving: Ja
Handhaven in 1 stap; Nee
Odfjell levert wel informatie op aanvraag, maar onvolledig of onjuist
Correspondentie aanschrijving door DCMR
Briefdatum 07-06-2007
Opsteller
Termijn 1 W
Streefdatum 14-06-2007
Blad 2 van 2
m
Verslag
DCMR
Aan Marcel van der Knaap; CWS; MTA Datum 15-03-2007
milieudienst Project 265600 20348289
Auteur Jens van den Bos
Rijnmond
Onderwerp De locatie is bezocht voor uitvoering van een controle op de uitvoering van de bodemsanering tpv PID/TP11A-B.
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant Werkplan Project Nacontrole van Nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waan/oor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie.viAvw.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) W m inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98253619 15-03-2007 Jens van den Bos dhr R, Meijer (Koenders & Partners) en dhr J, Lap (Odfjiell) Handhaving Wbb controle preventief Handhaving Reststoffen en Bodem Rotterdam Binnen werkplan
(X = gecontroleerd) X Hoofdstuk 10 Wm (afvalstoffen) X Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing)) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Artikel 8,1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting)
Bevindingen Bodem (Wbb) Overtreding: Nee
Uitvoering conform saneringsplan/beschikking (afwijking) Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap: nvt
Grond gescheiden houden Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
De saneringsmethodiek is overeenkomstig het SP, Bodem (Wbb) Overtreding: Nee
Kernovertreding: nvt
De ontgraven grond wordt in een separaat depot tijdelijk opgeslagen,
Printdatum: 15-11-12
Blad 1 van 3
Bodem (Wbb) Overtreding; Nee
Gronddepots conform eisen Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
Het depot is voorzien van een onderafdichting.
Bodem (Wbb) Overtreding; Nee
Melden start sanering Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
De aanvang is met in achtname van de meldingstermijn gemeld.
Bodem (Wbb) Overtreding; Nee
Milieukundige begeleiding Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
De sanering vindt plaats onder milieukundige begeleiding.
Bodem (Wbb) Overtreding; Nee Kernovertreding; nvt De miliekundige begeleider houdt een iogboek bij.
Afvalstoffen Overtreding; Nee
Registraties / logboek Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
Afgifte/ontdoen aan vergunninghouder Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
Het vrijgekomen puin is van de locatie afgevoerd naar een erkende verwerker.
Afwijking handhavingstrategie Bestuurtijk; Nee Strafrechtelijk; Nee
Reden;
Inleiding Deze controle is uitgevoerd in overeenstemming met de categorie 'Toezicht bij de sanering van een oud geval (categorie 2)', beschreven in het plan van HRB 'Toezicht en Handhaving \Nbb'. Dit betreft de sanering met het Globis-kenmerk RT059905217, beschikkingsdatum 29-08-2002 (TCnummer 02-27-22). Dit betreft een beschikking op het locatiebeheerplan. Op basis van het locatiebeheerplan dient voor de onderhavige bodemsanering voorafgaand aan de uitvoering een plan van aanpak ter goedkeuring ingediend te worden bij het bevoegd gezag. Deze goedkeuring is verleend door de directeur Gemeentewerken Rotterdam bij brief van 15-11-2006 (TC-nummer 06-44-08), Aanleiding De aanleiding van deze controle is de ontvangst van de melding van de aanvang van de bodemsanering. Wettelijk kader van de controle Toezicht op de naleving van de Wbb. Doel van de controle Controle op de naleving van het saneringsplan, de beschikking met voonwaarden, de Wbb en andere relevante regelgeving m,b,t, saneringen. Samenvatting van de sanering: De verontreiniginqssituatie: minerale olie, BTEXN en CKW in het grondwater. De sanerinqsvariant: Venwiiderinq van de bron, hetgeen moet leiden tot een stabiele eindsituatie. Hel saneringsplan: Doelen: bronverwijdering en stabiele eindsituatie Methode: onttrekking verontreinigd grondwater en afvangen toestromend verontreinigd grondwater. Melding aanvang Aanvang sanering dd 01-02-2007; Melding start sanering dd 15-01-2007, tijdig gemeld: Ja. Vooroverleg met BodemT Ter voorbereiding van de controle heb ik overlegd met bodemmedewerker BodemT). De controle is samen met ' ' ~ ' .itgevoerd.
- (bureau
Blad 2 van 3
Controle op de sanering De sanering verkeert in de fase dat de onttrekkingdrains ter plaatse van TP1 IA zijn geplaatst. Nadat TP11A geheel is ingericht, zal de sanering tpv TP11B (naar ven/vachting in het najaar) worden uitgevoerd. Na de bouwvakvakantie wordt het onttrekkingssysteem buiten de Tankput aangelegd, waarmee het toestromend verontreinigd grondwater wordt afgevangen.
^
Controle op ontgraven, aanvullen en herschikken Er is bij de aanleg van het drainagesysteem 430 m^ grond vrijgekomen. Deze grond is binnen de inrichting van Odfjell afgevoerd naar TP34 om aldaar tijdelijk op folie te worden opgeslagen. Deze grond zal te zijner tijd worden afgevoerd naar een erkende verwerker. De kwaliteit van deze grond blijkt niet uit het bodemonderzoek. Ter opvulling van de drainage is 360 m^ grond aangevoerd afkomstig van de niet verontreinigde bovengrond uit de bodemsanering tpv de Mineraalweg binnen de inrichting van Odfjell. Daarnaast is 90 m^ grind aangevoerd om de toestroming van de drains te bevorderen. Daarnaast zijn 16 vrachten puin a circa 15 ton/vracht (240 ton puin) naar Reko, onder afvalstroomnummer 080683B00168. Reko is een erkende venwerker van puin. Controle m.b.t. depots Op of direct nabij de sanering zijn wel depots ingericht. 430 m3. De kwaliteit van de depotgrond is verontreinigd met minerale olie. De depots zijn voor het beëindigen van de sanering depots wel ontmanteld. De depots zijn niet langer dan 6 maanden in gebruik. Verontreinigde grond in depot wordt niet windvast afgedekt door middel van (LDPE) folie van tenminste 0,15 mm dikte, maar is wel voorzien van een onderafdichting.
^ -
Controle m.b.t. de grondwatersanering De aanleg van het grondwateronttrekkingssysteem is nog niet voltooid. De grondwatersanering is derhalve nog niet aangevangen. Controle registraties Uit controle van het logboek blijkt m.b.t. de registratie van: Putwand- en putbodembemonstering en analyseresultaten: in orde Aangevoerde, afgevoerde en hergebruikte grond, bodemmaterialen of bouwstoffen: in orde Controle bescheiden Van volgende bescheiden zijn gegevens overgenomen / gekopieerd: Aan- en afvoerdocumenten, geen bijzonderheden. Foto-opnamen Van deze situatie zijn geen foto's gemaakt. Terugkoppeling met BodemT De bevindingen uit de controle heb ik besproken met bodemmedewerker Handhavingsanalyse
// •
ureau BodemT).
(Zie ook bovenbeschreven bevindingen op pag. 1)
De uitvoering geschiedt overeenkomstig het SP. De handhavingstrategie • Rapporteur heeft overleg gepleegd met de handhavingsjurist van HRB: n.v.t.. • Rapporteur heeft overleg gepleegd met de opsporingscoördinator van HRB: n.v.t.. Overig Bij deze controle is gebruik gemaakt van het doorslagformulier controleresultaat; Ja, dit formulier is tevens van toepassing op de overige op de locatie lopende sanering ter plaatse van Kade 11.
Blad 3 van 3
Verslag ^yieudienst
Rijnnio^^
Aan i, archief Datum 11-01-2005
Project 265600
Auteur
Ondenverp Opleveringsinspectie tankput 10a, voorvalonderzoek en nacontrole bluswatersysteem.
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling Activiteit (sub) Locatiesoort Status
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Bodemsanering RT/496/5217/840RT05995602/T10TC-02-46-01www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
Evaluatiegegevens Omschrijving Apparaat Ernst voorval Zwaarte voorval Optreden bedrijf Opmerking Omschrijving Apparaat Ernst voorval Zwaarte voorval Optreden bedrijf Opmerking Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
Leiding fenol
BRZO-oorzaak Sub-oorzaak
(Leiding) breuk
BRZO-oorzaak Sub-oorzaak
Laden / Lossen
98192914 11-01-2005
Handhaving: deelcontrole Handhaving HPl Provincie Zuid-Holland
TANKERPARK (x = gecontroleerd) X Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) X Artikel 17,1 Wm (ongewoon voorval)
Printdatum : 15-11-12
Blad 1 van 4
WVO Algemeen Historisch geval van bodemverontreiniging Bevindingen wettelijke bepalingen Blusmiddelen Bluswaternet is schoon.
In orde: J
Correspondentie beoordelingsbrief Voorvallen en klachten Veroorzaker Voon/alnummer Aantal klachten Terugkoppeling gevraagd Terugkoppeling door Klachtnr
Datum/tijd
Veroorzaker Voon/alnummer Aantal klachten Terugkoppeling gevraagd Terugkoppeling door Klachtnr 10090799 10090804 10090807 10090809 10090811 10090812 10090813 10090814 10090816 10090817
Datum/tijd 21-12-2004 17:53 21-12-2004 18:58 21-12-2004 19:00 21-12-2004 21:07 21-12-2004 21:34 21-12-2004 21:42 21-12-2004 21:49 21-12-2004 21:57 21-12-2004 22:26 21-12-2004 22:28
Briefdatum 07-02-2005
Soort bepaling:
Opsteller
Termijn
Streefdatum
O D F J E L L TERMINALS (ROTTERDAM) BV 10065134 Datum 07-01-2005 19:45 0 Onderzocht door 0 Teruggekoppeld 0 Terugkoppeling op Postcode
Plaats
Aard van de klacht
O D F J E L L TERMINALS (ROTTERDAM) BV 10064706 Datum 21-12-2004 17:53 10 Onderzocht door 1 Teruggekoppeld 1 Terugkoppeling op 23-12-2004 Postcode 3132HB 3132PP 3123EE 3136BP 3131GZ 3135KM 3135JH 3136CA 3136KP 3136KP
Plaats VLAARDINGEN VLAARDINGEN SCHIEDAM VLAARDINGEN VLAARDINGEN VLAARDINGEN VLAARDINGEN VLAARDINGEN VLAARDINGEN VLAARDINGEN
Aard van de klacht Stank Olie Stank Olie Stank Olie Stank Olie Stank Chemisch Stank Aromaat Stank Algemeen Stank Olie Stank Olie Stank Olie
{<
1 1.
Tekstverslag inspectie INLEIDING
Bezoekende ambtenaren Algemeen Opleveringsinspectie artikel 8,19 melding tankput 10a; Nacontrole schoonmaakwerkzaamheden bluswaternet; Voorval 7 januari 2005; Voorval 22 december 2004, stank bij verlading van pyrolyse benzine; Toelichting leiding inspectieprogramma; Wat verder ter tafel komt.
Blad 2 van 4
Oplevering tankput 10a: Op 24 februari 2003 heeft Odfjell een artikel 8.19 melding ingediend voor de vervanging van de tanks in tankput 10a. Door de brandweer is een opleveringsinspectie uitgevoerd. In januari 2004 is het opleveringstraject gestart in juli 2004 is het afgerond. Naar aanleiding hiervan heeft de DCMR een rapport ontvangen van de Brandweer (kenmerk 20179686) , is de projectleider van Odfjell voor dit project. Ik heb met hem gesproken. Momenteel wordt er nog gewerkt aan de tanks. De spiralen worden omhoog gezet. Deze zijn ontworpen voor stoom maar er wordt warmwater gebruikt. Het bleek dat de onderste laag op die manier niet venwarmt werd en dus ging stollen. Mocht er in de toekomst weer stoom gebruikt worden dan moeten de spiralen weer omlaag. Stoomwezen zal de wijziging controleren en keuren, In de brief van de brandweer is sprake van noodpompen. Deze staan niet, zoals de brief doet vermoeden, in de tankput. De noodpompen zijn nog in gebruik. Het schoonmaken van het bluswaternet is afgerond. Nu worden de knelpunten aangepakt, daarna zullen de nieuwe pompen worden aangeschaft op basis van een capaciteitstest. Verder heeft de brandweer opgemerkt dat een technische voorziening aangebracht moet worden om de brandblusinstallaties van het RCC en tankput 10a onafhankelijk van elkaar te kunnen activeren, Odfjell heeft aangegeven dat deze voorziening is aangebracht. De volgende voorschriften uit de CPR 9-3 zijn gecontroleerd. Voorschrift 4.2.5. hemelwater afvoer: Er is een goot die komt uit in een opvang bak. Vandaar uit gaat het water naar de AWZI. Voorschrift 4.2.6. bluswater opvang: De tankput heeft een inhoud van 9.000 kubieke meter. Dat is 70% van het totaal volume. Voorschrift 4.4.2. omwalling vloeistofdicht: Ja, deze is van beton. Voorschrift 4.4,4, de hoogte van de omwalling: Deze is 3 meter hoog. Voorschrift 5.1.3. signaleringssyteem bodemlekkage: Er is geen detectie de tanks staan op een poer van beton in een tankput van beton. Eventuele lekkage wordt altijd opgevangen. Voorschrift 5.4.1. aarding: Er is aarding aangebracht. Voorschrift 5,4.2, druk-vacuumventielen: twee per tank. Voorschrift 5.4.3. overvulbeveiliging: Er is een radar niveau meting met een alarm en een trilvork die direct te tankafsluiter dicht stuurt wanneer hij wordt aangesproken. Voorschrift 5.5.1.2, resultaten watertest: Alle tanks zijn onder druk gezet (380 mbar) en zijn dicht. Voorschrift 5,5,3.1, certificaat materiaal: In orde. Voorschrift 5.5.3.2. certificaat constructie: Alle tanks zijn door Stoomwezen goed gekeurd.
Blad 3 van 4
Nacontrole schoonmaakwerkzaamheden bluswaternet: Tijdens de opleveringsinspectie van tankput 10a door de brandweer bleek dat er onvoldoende bluswater beschikbaar was tenwijl er volgens de berekeningen voldoende zou moeten zijn. Een onderzoek van de bluswaterleidingen bleek aan dat deze grotendeels vernauwd waren door aangroei. Op 26 juli heeft Odfjell een schoonmaak plan gepresenteerd. Op 2 augustus is dit door Brandweer en DCMR besproken met Odfjell. Het plan is onder bepaalde voonwaarden goed gekeurd. Dit is op 17 augustus formeel bevestigd per brief (kenmerk 20179428/265600). Odfejell heeft toegezegd dat het bluswaternet op 1 januari 2005 schoon zou zijn. Ik heb enkele inspectierapporten gezien van het bedrijf dat de leidingen heeft schoon gemaakt. Uiteindelijk komt er een rapport per leidingdeel.
,
Voorval 7 januari 2005: Op 7 januari 2005 heeft zich een fenol lekkage voorgedaan doordat een flens uit de leiding is geklapt. Odfjell zal dit voorval nog nader onderzoeken. Voor de overige informatie venwijs ik naar het verslag van • van de meldkamer. Voorval 22 december 2004, stank bij veriadinq van pvrolyse benzine: Op 22 december 2004 heeft Odfjell stank veroorzaak) i van de meldkamer heeft een uitgebreid verslag gemaakt. Odfjell zegt toe dat zij de lijst met stankstoffen zullen uitbreiden op basis van dit soort ervaringen. Toelichting leiding inspectieproqramma: hoofd onderhoud heeft uitgelegd hoe Odfjell haar leiding inspectieprogramma wil gaan opzetten. In 1999 is de afdeling onderhoud gestart met het opstellen van een inspectieprogramma voor de opslagtanks. Er bestond een achterstand. Odfjell heeft voor de opslagtanks een RBl programma opgezet dat is afgestemd met de DCMR. De voortgangsrapportages worden toegestuurd aan de DCMR. Nu is men van plan op een vergelijkbare wijze het leidinginspectieprogramma op te zetten. Odfjell heeft ongeveer 105 kilometer productleiding op haar terrein. Er zijn 120 doorvoeringen. Van de 105 kilometer zit ongeveer 5% onder de grond. Odfjell begint met het inspecteren van de 120 doorvoeringen. De planning is tot stand gekomen op basis van ervaring. Het is (nog) geen leiding beheerssysteem. Daarvoor wordt nu de basis gelegd. Het zal ongeveer 10 jaar duren voor dat alle leidingen en doorvoeringen gecontroleerd zijn. Het plan is nu nog een voorstel van de afdeling Onderhoud wat binnenkort wordt aangeboden aan het MT ter goedkeuring. Wat verder ter tafel komt: Odfjell heeft een brief ontvangen over de schuimpool. De getallen waarop de berekeningen in deze brief gebaseerd zijn kloppen niet. Odfjell wil hierover praten met DCMR. Ik heb aangegeven dat de contact persoon is. Odfjell neemt contact op met Relevante vergunningvoorschriften Voorschrift 28.2 Alle brandbestrijdingsmiddelen moeten doelmatig zijn, onbelemmerd bereikt kunnen worden en steeds tot onmiddellijk gebruik gereed beschikbaar zijn.
2. 1 2
3.
BEVINDINGEN EN CONCLUSIE Tankput 10a voldoet aan het gestelde in de beschikking van 1 mei 2003. Het schoonmaken van het bluswaternet is conform de afspraken van 2 augustus 2004 afgerond.
ACTIES EN ADVIEZEN
3.1 Door DCMR Bevindingen bevestigen middels een brief aan Odfjell.
Blad 4 van 4
l-
Verslag ^.,V,eudienst
Rijnnto^^
Aan Datum 31-05-2005
Project 265600
Auteur
Onderwerp
NOx meting ketel 11
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Bodemsanering RT/496/5217/840RT05995602/T10TC-02-46-01www.odfiell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98205334 31-05-2005
Handhaving: themacontrole Handhaving HPl Provincie Zuid-Holland
ALGEMEEN (x = gecontroleerd) X Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Historisch geval van bodemverontreiniging
Bevindingen wettelijke bepalingen Lucht Meetverplichting BEES
In orde; J
Printdatum: 15-11-12
Soort bepaling;
Blad 1 van 2
Verslag
01 '^,\-,eudienst Ri/nnion^
1
Tekstverslag inspectie
1.
INLEIDING Op 11 maart 2005 heeft DCMR het rapport van de NO^ metingen aan ketel 11 ontvangen van Odfjell (20207798/265600). Deze rapportage is beoordeeld door bureau lucht, zie verslag van 24/05/2005 in MIRR. 2. BEVINDINGEN EN CONCLUSIE De conclusie van bureau lucht is: het meetrapport is akkoord. Zeer waarschijnlijk wordt niet voldaan aan de eisen van BEES-A. Er is aanvullende informatie nodig voor de definitieve bepaling van de van kracht zijnde emissie-eisen. Deze aanvullende informatie staat in de aanbiedingsbrief. Op 16 september 1999 is met DCMR besproken dat de emissiewaarde onder de, Bees toegelaten, norm van 211 mg/m03 zou mogen liggen omdat de ketel is vervangen maar de brander niet. 3.
ACTIES EN ADVIEZEN
3.1 Door DCMR Geen. 3.2 Door het bedrijf Geen.
Printdatum : 15-11-12
Blad 2 van 2
0
Verslag
udienst R;;, 'initi,
Aan -hief Datum 30-06-2004
Project 265600
Auteur
Onderwerp Periodieke inspectie
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen
Regelgeving
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Bodemsanering RT/496/5217/840RT05995602/T10TC-02-46-01www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig 98177866 .30-06-2004
Handhaving: penooieKe / preveniieve controle Handhaving HPl Provincie Zuid-Holland
ALGEMEEN TANKERPARK (x = gecontroleerd) X Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) WVO Algemeen Historisch geval van bodemverontreiniging
Bevindingen wettelijke bepalingen Algemeen Overig
Correspondentie andere correspondentie
Printdatum: 15-11-12
In orde: J
Briefdatum 22-07-2004
Soort bepaling:
Opsteller
Termijn O D
Streefdatum 22-07-2004
Blad 1 van 3
Verslag ^•,V,eudienst Riino,o„^
Bezoekende ambtenaren
Algemeen Odfjell wil de meldingsvoorschriften uit de vergunning vertalen naar een concreet werkdocument voor de operators. Daarbij heeft Odfjell gebruik gemaakt van de concept brochure 'melden van ongewone voon/allen'. Hierbij liepen zij tegen een aantal twijfelgevallen aan. Op verzoek van ; hebben we deze twijfelgevallen besproken. De lijst is als bijlage opgenomen bij dit verslag. Pagina 1 van 4 de laatste 4 rijen betreffen allen situaties waarbij sprake is van overiast buiten de inrichting. Deze gevallen dienen dan ook gemeld te worden via het CIN nummer. Dit geldt ook voor de eerste 3 rijen op bladzijde 2. De voon/allen genoemd in de laatste 2 rijen kunnen gemeld worden aan de CMRK. De laatste bladzijde, als een 'vliegende' brandwacht een brand blust die is ontstaan bij heetwerk waarvoor een vergunning is afgegeven hoeft dit volgens de brochure niet gemeld te worden. Een prullenbak brand op kantoor moet echter wel via het CIN gemeld worden. Odfjell heeft hier vragen over. Ik heb aangeboden contact op te nemen met jver deze passage in de brochure. gaf aan dat de vergunningvoorschriften altijd de brochure overstijgen, dus alle branden moeten worden gemeld via het CIN. Los daarvan is het niet de bedoeling dat brandjes die geblust worden door de brandwacht niet gemeld worden en prullenbak branden wel. Alle branden moeten gemeld worden aan het CIN. Rij 2 en 3, degelijke voorvallen moeten gemeld worden aan de CMRK. De laatste 3 type voon/allen moeten gemeld worden aan het CIN, Nu zijn een aantal concrete gevallen besproken. Uiteindelijk gaat het om de tekst zoals genoemd in de betreffende voorschriften.
f'
Odfjell vroeg zich af waarom de brochure nog een concept is. ieft aangegeven dat dit te maken heeft met het feit dat afspraken met Rijkswaterstaat nog definitief gemaakt moeten worden. Werkinstructie DVS-1 Dooi /an bureau Lucht is de werkinstructie van het dampvera/erkingsysteem beoordeeld. Naar aanleiding hiervan is aanvullende informatie gevraagd. Op 21 juni 2004 heeft DCMR deze informatie ontvangen. Conclusie: De openstaande vragen zijn door Odfjell adequaat beantwoord. Een officiële reactie van DCMR volgt. Vervolgens kennis gemaakt met .. i t r Bedrijfsleider PID. Daarna zijn twee voon/allen besproken met de ' Terminal Manager. 23 juni 2004 een lekkage van c a . 500 liter gasolie bij het koppel manifold, 24 juni 2004 een lekkage van honderden liters benzine in de tankput van tank 918, Bij deze incidenten zijn venwerkt in een aparte incident rapportage. Relevante vergunningvoorschriften Ontwerpbeschikking Voorschrift 11.1 CIN melding. Voorschrift 11.2 CMRK melding ongewoon voorval. Voorschrift 11.3 CMRK melding voorzienbaar voorval. Voorschrift 11.4 De vergunninghouder dient de bepalingen van de voorgaande meldingsvoorschriften te venwerken in interne bedrijfsinstructies. Voorschrift 11.5 Brandmelding via CIN.
Printdatum : 15-11-12
Blad 2 van 3
(;
Verslag
a ^•,\\eudienst
Rimnio^^
Conclusies De beschikking is nog niet definitief. Odfjell is bezig met de invulling van voorschrift 11.4. Acties en adviezen N.v.t.
Printdatum : 15-11-12
Blad 3 van 3
JÖ5
Verslag
^^.neudienst Rijnmon^
Aan
Datum 30-09-2004
Project 265600
Auteur
Onderwerp Steigerinspectie tijdens het lossen van de Mezzoforte in het kader van de Handhavingsestafette
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l,o.v, bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 O D F J E L L TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Bodemsanering RT/496/5217/840RT05995602/T1OTC-02-46-01 wvw.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98184116 30-09-2004
Handhaving: penodieKe / preventieve controle Handhaving HPl Provincie Zuid-Holland
(x = gecontroleerd) X Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht) WVO Algemeen Geval van bodemverontreiniging art 27/28 Wbb
Bevindingen wettelijke bepalingen Algemeen Overig In orde: N Soort bepaling; Aanvullend Aandacht voor de goodhousekeaping van de steiger en de keuring van de product slangen
INLEIDING
Printdatum: 15-11-12
Blad 1 van 2
Tijdens de handhavingestafette (een gemeenschappelijk handhavingproject) een bezoek gebracht bij Odfell. Tijdens het bezoek was ook de politie aanwezig. Doel van de inspectie was een inspectie buiten kantooruren, gezamenlijk met een handhavingpartner, met als thema het laden en lossen van gevaariijke stoffen. Daarbij is gekeken naar: de gemaakte afspraken tussen wal en schip; de algemene voorzieningen op het schip (door de politie) en op de steiger (door de DCMR). Tijdens de inspectie werd door de Mezzoforte (een binnenvaartschip) blend TN 120 gelost op steiger 7. Tijdens de inspectie heb ik gesproken met
2. BEVINDINGEN EN CONCLUSIE (Wet milieubeheer milieuvergunning, ADNR) Tijdens de inspectie was de Mezzoforte (een binnenvaartschip) blend TN 120 aan het lossen. De formulieren (DNR en milieuvergunning); Zowel op het schip als aan de wal was een ingevuld exemplaar van de ADNR-lijst aanwezig. Daarnaast werd er gewerkt met een werkopdracht (ook deze was op het schip aanwezig). Daarop staan enkele basisgegevens zoals product, hoeveelheid, wel of niet nodig met dampretour, de oplijning van schip naar de tank e.d. Het bedoelde formulier wordt door twee operators getekend (ivm oplijning), de Boperator en de MC. De steiger. Op steiger 5 a 6 is geen noodknop aanwezig, wel is er continue toezicht op de steiger. Tijdens de inspectie heb ik een opmerking gemaakt over de goodhousekeaping van de steiger. Het viel mij met name op dat er veel slangen verspreidt lagen over de steiger. De slangen hadden geen specifieke naam of nummer. Met een kleurcode waren de slangen ingedeeld voor de verschillende producten. Daarnaast werden de slangen met een "lik verf' gekenmerkt of dit jaar gekeurd waren. Dit was voor mij geen overzichtelijk systeem, daarnaast waren niet alle slangen voorzien van een lik verf danwel waren de slangen met een andere kleur gekenmerkt.
3.
ACTIES EN ADVIEZEN
Aandacht voor de goodhousekeaping van de steiger en de keuring van de product slangen.
V'
Blad 2 van 2
Verslag ^•jVieudienst
Rijnnion^
Aan chief Datum 28-01-2004
Project 265600
Auteur
Onderwerp periodiek overieg mei
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met . Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Bodemsanering RT/496/5217/840RT05995602/T10TC-02-46-01www.odfjeIl.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98169821 28-01-2004
Handhaving: periodieke / preventieve controle Handhaving HPl
ALGEMEEN (x = gecontroleerd) WVO Algemeen Historisch geval van bodemverontreiniging Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting)
Bevindingen wettelijke bepalingen Algemeen Overig
In orde; J
Soort bepaling:
t:\docinfo uitwisseling\od^elf^odfjell hh verslagen ps\2007\dms_mp-#20597316-v1v98169821.doc Blad 1 van 1
Tekstverslag inspectie 1. INLEIDING Op 12 december 2003 is met een controlebezoek uitgevoerd bij Odfjell, Besproken zijn de RBl systematiek voor opslagtanks, aantoonbaarheid integriteit leidingen, registratie testen slangen, In het middagdeel is een inspectie uitgevoerd bij de steigers en in de controlekamer. Op 16 december 2003 zullen de openstaande BRZO actiepunten worden besproken, zoals is gerapporteerd in de notulen van 13 maart 2003, 2.
BEVINDINGEN EN CONCLUSIE
2.1 RBl opslagtanks. Toetsingskader: Melding artikel 8.19 Wm, RBl 10 januari 2002. Op 14 juli 2003 is van Odfjell een overzicht ontvangen met de voortgang van het RBl programma. In januari 2004 zal het volgende overzicht worden toegezonden. Afgesproken wordt in het overzicht ook te vermelden welke tanks zijn aangewezen door stoomwezen en welke inspectietermijn hiervoor geldt. Actualiteit vermelde procedures in de melding: Onderdeel van de melding zijn drie werkinstructies en een vertrouwelijk handboek RBl. Op 21 en 27 februari 2003 is door Odfjell een interne audit uitgevoerd, waarna de instructies zijn aangepast. Deze aanpassingen betreffende een aanscherping van de procedures (voorwaarden RBl voor opslagtanks) en een aanscherping van de wijze van afdoening (beoordeling RBl score van een tank wordt vastgesteld in een team van specialisten middels een proces verbaal). In januari 2004 zal het handboek RBl worden geëvalueerd door het RBl team van Odfjell. Notulen van het RBl team en de audit verslagen zijn getoond. Randvoorwaarden inspectietermijnen: In het vertrouwelijk handboek staat in #4.4. vermeld dat de minimale inspectie intervaltermijn 5 jaar bedraagt en de maximale termijn conform CPR 9-3 20 jaar bedraagt. De vermelding van deze randvoorwaarden in het vertrouwelijk deel is een afwijking t.o.v. RBl meldingen bij andere bedrijven. Het is onwenselijk deze randvoorwaarden van RBl vertrouwelijk te behandelen. Voorgesteld wordt deze randwaarden in een vergunning vast te leggen. Dossiercontrole: Het dossier van tank 627, 646 en 513 is besproken. Tank 627: volgende inwendige inspectie is vastgesteld op 18 jaar (30 april 2020). Deze termijn is bepaald door de verwachte inwendige pitting corrosie a.g.v. het opslagmedium. In het dossier is het rapport (21-02-2002) van de MF scan bekeken. Hierbij zijn 4 verdachte tankbodemplaten aangetroffen. Deze platen zijn middels US onderzoek nader onderzocht, waarbij 1 gat is aangetroffen. Deze meetresultaten waren aanleiding om de bodem in haar geheel te vervangen. Hiervan is een reparatieboek aanwezig. De tank is in augustus 2002 weer in gebruik genomen. Van het RBl rekenblad is vertrouwelijk een kopie ontvangen. Opgemerkt wordt dat op basis van het ontvangen rekenblad de RBl systematiek duidelijk kon worden toegelicht. Tank 646: volgende inwendige inspectie is vastgesteld op 8 jaar (25-05-2010). Deze termijn is bepaald door de te venwachte inwendige tankbodem afname door corrosie van 0,01 mm/jaar. Op basis van de resultaten van de MF scan zijn 2 verdachte platen aangetroffen (nummer 6 en 8). Op basis van aanvullend US zijn de volgende dikten vastgesteld (3,8 tot 4,0 mm). In de berekening is een veiligheidsmarge aangehouden van 2,5 mm dikte. De volgende termijn van 8 jaar is correct vastgesteld. Tank 513 (geen RBl); Tankinspectie is uitgevoerd door firma RTD, dhr. A.H. van Dijk, op17 en 18 juni 2003. Volgende inspectietermijn van 5 jaar is bepaald op basis van vergunning voorschrift. Conclusie: Tijdens de controle van de melding zijn geen afwijkingen geconstateerd. Opgemerkt wordt dat door de hoeveelheid aan gegevens slechts beperkt een indruk kon worden verkregen van het dossier. Een groot gedeelte is niet inhoudelijk besproken en het aantal gewenste dossiers kon tijdens deze inspectie niet worden gehaald (3 RBl tanks en 3 niet RBl tanks). Tijdens de mondelinge terugkoppeling bij Odfjell is aangegeven dat tijdens de jaariijkse tankconferentie in 2003 de RBl systematiek ook aan de orde is geweest. Aangegeven was toen ook dat de systematiek niet eenvoudig is te controleren door de overheid door de hoeveelheid aan gegevens. Tevens is het niet duidelijk of de systematiek zal leiden tot kostenreductie t.a.v. inspectie en onderhoud. De vooriopige ervaring bij Odfjell is een afname van o.a. schoonmaakkosten en een toename van de inspectie en
I. Blad 2 van 4
onderhoudkosten. Deze kosten zullen naar ven/vachting over de langere termijn worden terugverdiend. Gezien bovenvermelde ervaringen is het wenselijk is controleerbaarheid van de RBl systematiek te evalueren (zowel door DCMR als Odfjell). 2.2 Aantoonbaarheid integriteit leidingen Door Odfjell zijn alle (1213) leidingen in een excel bestand opgenomen, waarbij per leidinggedeelte meetgegevens zal worden vastgelegd. Op deze wijze wil Odfjell invulling geven om de integriteit van haar leidingen aan te tonen. Op basis van een inventarisatie is tevens een doorkoppeling gemaakt naar een bestand met alle doorvoeringen van leidingen. Deze inventarisatie is tevens op een plattegrond aangegeven. Het inspectieprogramma van deze doorvoeringen is voor het jaar vastgelegd. De terreinopzichters hebben hierbij inspraak gekregen, waardoor terrein kennis is betrokken. Verder wordt m.b.v. een externe adviseur (firma Visser, Smit en Hanab) een (technisch beheersconcept) concept voor de infrastructuur voor leidingen opgesteld. Op basis van dit concept zal tevens een toekomstvisie worden opgesteld. Conclusie: Opgemerkt wordt dat een registratiesysteem voor leidingen aanwezig is. Tijdens de inspectie kon niet meer worden nagegaan aan welke voorschriften leidinginspecties moeten voldoen. 2.3 Registratie testen slangen Tijdens de inspectie kon niet het registratiesysteem met de keuringscertificaten voor slangen worden getoond. De administratie wordt door a (OPS van Dienst) verzorgd. 2.4 Buiten inspectie (steigers en waterkant). Onder begeleiding van is een bezoek gebracht aan de steigers (behalve steiger 8 en 6). Gelet is op de betreedbaarheid van de steigers en het afblinden van laadarmen en slangen. In voorschrift 18.10 (WLV) en 23.16 (HW) is bepaald dat los en laadarmen indien deze niet worden gebruikt moeten zijn afgeblind middels een blindflens. Conclusie; * Geconstateerd is dat bij alle bezochte steigers de los en laadarmen waren afgeblind. * De volgende aanbevelingen zijn gedaan: steiger 7 VP leiding niet afgeblind, steiger 3 leiding 2/4 en steiger C waren 3 aangesloten en niet in gebruik zijnde slangen niet afgeblind. * Op steiger 6 is een stookolieplek aangetroffen op een moeilijk bereikbaren plaats. Tevens is op deze plaats een leiding aangetroffen met een blindplaat voorzien van 2 i.p.v. 8 bouten. * Opgemerkt is dat op steiger 9 een N2 slang lag voor de kast met ademlucht. Tijdens de BRZO inspectie was ook opgemerkt dat deze kasten slecht bereikbaar zijn. Toen lag er isolatie opgeslagen voor de kast. * Buiten het hek van de chemisch afval opslagplaats stonden vaatjes met afval opgeslagen.
3.
ACTIES EN ADVIEZEN
3.1
Door DCMR
3.2 Door het bedrijf Verwijzen naar actielijst.
Blad 3 van 4
CO
>
-O
J5 CQ
Verslag udienst R
Aan Datum 16-12-2003
Project 265600
Auteur
Onderwerp BRZO hercontrole
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 ODFJELL TERMINALS (ROTTERDAM) BV Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM Bodemsanering RT/496/5217/840RT05995602m 0TC-02-46-01www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98166078 16-12-2003
BRZO; Audit VR bedrijven Handhaving HPl
98165644 12-12-03 BRZO; Audit VR bedrijven
ALGEMEEN (x = gecontroleerd) WVO Algemeen Historisch geval van bodemverontreiniging Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting)
Bevindingen wettelijke bepalingen Afvalstoffen Opslag en venwerking van eigen afval opslag buiten opslaglocatie (v.s. 16.2 HW) Veiligheid Overig VBS element 6 onvoldoende geborgd. Overig QRA berekening niet goedgekeurd Overig Voorschrift 4.4 (HW) en 2.4(WLV)
In orde: N
Soort bepaling: Aanvullend
In orde: N
Soort bepaling: Aanvullend
In orde: N
Soort bepaling: Aanvullend
In orde; N
Soort bepaling: Aanvullend
t:\docinfo uitwisseling\odfjell\odljell hh verslagen ps\2007\dms_mp-#20623083-v1v98166078.doc Blad 1 van 8
Correspondentie aanschrijving door DCMR
Briefdatum 14-01-2004
Vervolgacties
Opmerking
Opsteller
Termijn 1M
Streefdatum 14-02-2004
Door
1. INLEIDING Op 12 en 16 december 2003 is door ; een controlebezoek uitgevoerd bij Odfjell. Op 12 december is de RBl systematiek voor opslagtanks, aantoonbaarheid integriteit leidingen en de registratie testen slangen besproken. In het middagdeel is een inspectie uitgevoerd bij de steigers en in de controlekamer. Op 16 december 2003 zijn de openstaande BRZO actiepunten besproken, zoals is gerapporteerd aan Odfjell in de brief van DCMR d.d. 7 april 2003. 2. BEVINDINGEN EN CONCLUSIE 2.1 RBl opslagtanks. Toetsingskader RBl bii Odfjell: Melding artikel 8.19 Wm, RBl 10 januari 2002. Op 14 juli 2003 is van Odfjell een overzicht ontvangen met de voortgang van het RBl programma. In januari 2004 zal het volgende overzicht worden toegezonden. Afgesproken wordt in het overzicht ook te vermelden welke tanks zijn aangewezen door stoomwezen en welke inspectietermijn hiervoor geldt. Actualiteit vermelde procedures in de melding: Onderdeel van de melding zijn drie werkinstructies en een vertrouwelijk handboek RBl. Op 21 en 27 februari 2003 is door Odfjell een interne audit uitgevoerd, waarna de instructies zijn aangepast. Deze aanpassingen betreffende een aanscherping van de procedures (voorwaarden RBl voor opslagtanks) en een aanscherping van de wijze van afdoening (beoordeling RBl score van een tank wordt vastgesteld in een team van specialisten middels een proces verbaal). In januari 2004 zal het handboek RBl worden geëvalueerd door het RBl team van Odfjell. Notulen van het RBl team en de audit verslagen zijn getoond. Randvoorwaarden inspectietermijnen: In het vertrouwelijk handboek staat in #4.4. vermeld dat de minimale inspectie intervaltermijn 5 jaar bedraagt en de maximale termijn conform CPR 9-3 20 jaar bedraagt. De vermelding van deze randvoon/vaarden in het vertrouwelijk deel is een afwijking t.o.v. RBl meldingen bij andere bedrijven. Het is vanuit handhavingtechnische redenen niet wenselijk deze randvoorwaarden van RBl vertrouwelijk te behandelen. Voorgesteld wordt deze randwaarden in een vergunning vast te leggen. Dit zal aan het bureau vergunningen van de DCMR worden doorgegeven. Dossiercontrole; Het dossier van tank 627, 646 en 513 is besproken. Tank 627: volgende inwendige inspectie is vastgesteld op 18 jaar (30 april 2020). Deze termijn is bepaald door de venwachte inwendige pitting corrosie a.g.v. het opslagmedium, In het dossier is het rapport (21-02-2002) van de MF scan bekeken. Hierbij zijn 4 verdachte tankbodemplaten aangetroffen. Deze platen zijn middels US onderzoek nader onderzocht, waarbij 1 gat is aangetroffen. Deze meetresultaten waren aanleiding om de bodem in haar geheel te vervangen. Hiervan is een reparatieboek aanwezig. De tank is in augustus 2002 weer in gebruik genomen. Van de nieuwe tankbodem zijn geen meetgegevens beschikbaar. Tijdens de inspectie kon (door tijdgebrek) niet meer worden nagegaan op welke wijze de integriteit van de nieuwe tankbodem is gecontroleerd. Van het RBl rekenblad is vertrouwelijk een kopie ontvangen. Opgemerkt wordt dat op basis van het ontvangen rekenblad de RBl systematiek duidelijk kon worden toegelicht. Tank 646. volgende inwendige inspectie is vastgesteld op 8 jaar (25-05-2010). Deze termijn is bepaald door de te venwachte inwendige tankbodem afname door corrosie van 0,01 mm/jaar. Op basis van de resultaten van de MF scan zijn 2 verdachte platen aangetroffen (nummer 6 en 8). Op basis van
Blad 2 van 8
aanvullend US zijn de volgende dikten vastgesteld (3,8 tot 4,0 mm). In de berekening is een veiligheidsmarge aangehouden van 2,5 mm dikte. De volgende termijn van 8 jaar is correct vastgesteld. Tank 513: (geen RBl); Tankinspectie is uitgevoerd door firma RTD, ~ "' , op17 en 18 juni 2003. Volgende inspectietermijn van 5 jaar is bepaald op basis van vergunning voorschrift.
Conclusie; Tijdens de controle van de melding zijn geen afwijkingen geconstateerd. Opgemerkt wordt dat door de hoeveelheid aan gegevens slechts beperkt een indruk kon worden verkregen van het dossier. Een groot gedeelte is niet inhoudelijk besproken en het aantal gewenste dossiers kon tijdens deze inspectie niet worden gehaald (2 RBl tanks ipv 3 en 1 niet RBl tanks ipv 3). Tijdens de mondelinge terugkoppeling bij Odfjell is ook aangegeven dat tijdens de jaariijkse tankconferentie in 2003 de RBl systematiek aan de orde is geweest. Tijdens deze conferentie is aangegeven dat de RBl systematiek door de overheid niet eenvoudig is te controleren vanwege de hoeveelheid aan gegevens. Tevens is het niet duidelijk of de systematiek zal leiden tot ongewenste kostenreductie t.a.v, inspectie en onderhoud. De vooriopige ervaring bij Odfjell is een afname van o.a. schoonmaakkosten en een toename van de inspectie en onderhoudkosten. Deze kosten zullen naar verwachting over de langere termijn worden terugverdiend. Gezien bovenvermelde ervaringen is het wenselijk is controleerbaarheid van de RBl systematiek te evalueren (zowel door DCMR als Odfjell). In 2004 zal vanuit de DCMR een integrale controle plaatsvinden van de standaard voorschriften bij ca. 23 bedrijven. Ook Odfjell zal hierbij worden bezocht. 2.2 Aantoonbaarheid integriteit leidingen Door Odfjell zijn alle (1213) leidingen in een excel bestand opgenomen, waarbij per leidinggedeelte meetgegevens worden vastgelegd. Op deze wijze wil Odfjell invulling geven om de integriteit van haar leidingen aan te tonen. Op basis van een inventarisatie is tevens een koppeling gemaakt naar een bestand met alle ondergrondse doorvoeringen van leidingen. Deze inventarisatie is tevens op een plattegrond aangegeven. Het inspectieprogramma van deze doon/oeringen is voor het jaar vastgelegd. De terreinopzichters hebben hierbij inspraak gekregen. Verder wordt m.b.v. een externe adviseur (firma Visser, Smit en Hanab) een (technisch beheersconcept) concept voor de infrastructuur voor leidingen opgesteld. Op basis van dit concept zal tevens een toekomstvisie worden opgesteld. Conclusie: Opgemerkt wordt dat een registratiesysteem voor leidingen aanwezig is. Tijdens de inspectie is niet nagegaan aan welke voorschriften leidinginspecties moeten voldoen. 2.3 Registratie testen slangen Tijdens de inspectie op 12 december kon het registratiesysteem met de keuringscertificaten voor slangen niet worden getoond. Op 16 december is deze administratie door i (OPS van Dienst) alsnog getoond, 2.4 Buiten inspectie (steigers en waterkant). Onder begeleiding van is een bezoek gebracht aan de steigers (behalve steiger 8 en 6). Gelet is op de betreedbaarheid van de steigers en het afblinden van laadarmen en slangen. In voorschrift 18.10 (WLV) en 23.16 (HW) is bepaald dat los en laadarmen indien deze niet worden gebruikt moeten zijn afgeblind middels een blindflens. In de controlekamer is geïnformeerd naar de verklaringen conform vs 4.4 (HW) en 2.4 (WLV). Mede hiervoor is het bedrijf op 24 oktober 2003 door de DCMR aangeschreven. Constateringen: • Geconstateerd is dat bij alle bezochte steigers de los en laadarmen waren afgeblind. • De volgende aanbevelingen zijn gedaan: steiger 7 leiding VP7 niet afgeblind, steiger 3 leiding 2/4 en steiger C waren 3 aangesloten en niet in gebruik zijnde slangen niet afgeblind. • Op steiger 6 is een stookolieplek aangetroffen op een moeilijk bereikbaren plaats onder de leidingen. Tevens is op deze plaats een stookolieleiding aangetroffen met een blindplaat voorzien van 2 i.p.v. 8 bouten.
Blad 3 van 8
•
•
•
•
Opgemerkt is dat op steiger 9 een N2 slang lag voor de kast met ademlucht. Tijdens de BRZO inspectie was ook opgemerkt dat deze kasten slecht bereikbaar zijn. Toen lag er isolatie opgeslagen voor de kast. Steiger 7 was moeilijk te betreden vanwege de smalle doorgang, aanwezigheid van slangen en de glibberige vloer. Op deze steiger is door Odfjell een verbeterproject gestart om de vloer te voorzien van opstaande randen en vlonders. Buiten het hek van de chemisch afval opslagplaats stonden vaatjes met afval opgeslagen. Dit is in strijdt met voorschrift 16.2 (HW): vaten en monsters mogen alleen worden opgeslagen op de daarvoor bestemde plaatsen. In de controlekamer is geen verklaring aangetroffen, zoals is bepaald in voorschrift 4.4 (HW) en 2.4 (WLV). Door de dienstdoende wachtchef is aangegeven dat inmiddels in het overleg voor wachtchef s door i deze discussie is gestart. Gebleken is dat nog geen werkbare oplossing is gevonden bij Odfjell om te voldoen aan genoemde voorschriften. Tijdens de terugkoppeling is afgesproken dat Odfjell in 2003 aan DCMR zal terugkoppelen op welke wijze de verklaring zal worden afgegeven.
2.5 Openstaande BRZO actiepunten. Op 13 maart 2003 is het plan van aanpak van Odfjell besproken met de betrokken overheden. Op 7 april 2003 is door DCMR het verslag van deze bespreking aan het bedrijf verzonden. De in deze brief vermelde ondenwerpen zijn tijdens deze inspectie besproken. 1. Noodstopknop op steiger 7 Op steiger 7 is een indicatiebordje geplaatst met de tekst" noodstop PO". Bij het indrukken van de knop zullen de PO kleppen in de leiding worden dichtgestuurd en volgt een PO alarm op het PO-alarmpaneel in de controlekamer. Odfjell heeft DCMR hier in juni 2003 al van in kennis gesteld. 2. VBS element 3 "toezicht op de uitvoering" De volgende verbeteracties zijn geformuleerd: procedures in flowschema werkinstructies in een nieuw format calamiteitendagen met operators Door , kwaliteitscoördinator van Odflell, is een toelichting gegeven op de nieuwe flowschema's. Een nieuw handboek is hiervoor opgesteld, waarin processen zijn beschreven die verwijzen naar instructies. Gekozen is voor een systematiek om procedures te vervangen door procesbeschrijvingen. In het overheidbeoordelingsrapport staat aangegeven dat bij element 3 het volgende ontbrak; de procedures toetsing MOC aan vergunningen en het in kennis stellen van bevoegd gezag bij MOC. Tijdens deze inspectie is door Odfjell aangetoond dat borging nu plaatsvindt in flowsheet "MOC" en de instructie "project initiatie + checklijsten". Tevens is aangetoond in het overzicht van het jaarplan dat het verbetertraject van het handboek gereed zal zijn in mei 2004 (afdeling operations) en oktober 2004 (afdeling PID). Met deze systematische aanpak van Odfjell kan worden ingestemd. 3. De volgende verbeteracties zijn geformuleerd: Ongevallen onderzoek methodiek. In het overheidsbeoordelingsrapport staat aangegeven bij element 6 dat geen procedures zijn vastgesteld voor de beoordeling van veiligheidsprestaties, ongevallen onderzoek, onderscheid in kritische en niet kritische apparatuur. • Tijdens de inspectie op 12 november 2003 is de systematiek met Odfjell reeds besproken (zie brief van DCMR 27 november 2003). Tijdens deze inspectie is afgesproken dat Odfjell haar procedures voor het ongevallen onderzoek in 2003 rapporteert aan DCMR. • Tijdens het periodiek overieg DCMR/Odfjell op 2 december 2003 is door > " ) (DCMR) en • , (Odfjell) afgesproken dat Odfjell een systematiek zal presenteren aan DCMR waarbij permanente systematische beoordelingen van veiligheid en milieuprestaties zichtbaar worden gemaakt. Genoemde voorbeelden zijn bijvoorbeeld, "aantal perfect days", uitkomsten GAP analyse e.d. • De systematiek van "onderscheid in kritische en niet kritische" apparatuur ligt niet vast in het veiligheidsbeheersysteem van Odfell. Geconstateerd is dat in een flowsheet alleen vastligt dat ieder
Blad 4 van 8
bedrijf bureauhoofd een inventarisatie hiervoor moet uitvoeren. Deze borging is onvoldoende (zie nadere uitwerking CPR 20 RIB, # 6.3.7). Tijdens deze inspectie is geconstateerd dat VBS element 6 niet voldoende is uitgewerkt.
4 . Inrichting scenario's Door Odfjell zijn tijdens de inspectie twee inrichtingscenario's uitwerkt: PO-tank en DVS-4. Afgesproken wordt dat Ofjell ook de conclusie en evaluatie van deze sceanio's in 2003 aan DCMR rapporteert. Hierna zullen de scenario's door DCMR worden beoordeeld. 5. QRA Tijdens VR-inspectie in mei 2002 werd in overieg met Odfjell besloten om geen aandacht aan QRA te besteden. De reden daarvan was, dat op dat moment aanwezige QRA verouderd was en de werkelijke situatie niet meer beschreef. Er werd met Odfjell afgesproken dat er een nieuwe QRA zou worden opgesteld. De nieuwe QRA van Odfjell is op 28 mei 2003. Deze QF^ is door AVIV uitgevoerd, mede t,b,v, een nieuwe revisie vergunning, In deze QRA zijn ook nieuwe (geplande) installaties meegenomen. Om installaties te selecteren, die het risico voor de omgeving bepalen, is er subselectie volgens CPR-18 uitgevoerd. De tankopslag, schipveriading, PID en butaniseren zijn geselecteerd voor QRA als activiteiten, die bepalend zijn voor externe risico. De veriading van de tankauto's en spoorketelwagens zijn niet geselecteerd. De uitgevoerde risico-analyse is nagenoeg conform CPR-18 uitgevoerd. Op het aantal punten is QFIA echter niet juist is of onvoldoende beschreven. De onjuistheden leiden tot de onderschatting van de risico's en dienen gecorrigeerd te worden. De commentaar van DCMR is tijdens inspectie bij Odfjell besproken. Hieronder volgt de opsomming ervan en de gemaakte afspraken. 1
2 3 4 5 6
7 8
De berekening van de oppervlakte van de plas is steeds verkeerd uitgevoerd (tabel 4 t/m 9), de oppervlakte moet steeds 10 keer groter zijn dan berekend. Dat leidt tot zware onderschatting van de risico's. Odfjell is ermee eens, dat wordt gecorrigeerd. In tabel 6 moet de faalfrequentie voor de tankput 16 1.4 x 10'^ bedragen i.p.v. 3.4 x 10"^. Dat wordt gecorrigeerd. De gebruikte inbloktijd (5 min) wijkt af van het Paarse Boek (10 min). Er wordt door Odfjell tijdens inspectie onderbouwing gegeven, deze dient opgenomen te worden in QRA. Boord-boord overslag is niet meegenomen in QF^A vanwege geringe aantal ervan. Er dient in QRA informatie worden opgenomen over het aantal ervan. Scenario's van de lekkage van de laadarm zijn niet meegenomen in QRA, Er dient onderbouwing ervan worden toegevoegd, Er is te weinig informatie over PID in QRA opgenomen. Er is bij voorbeeld geen beschrijving van de indeling in insluitsystemen, de inblokmogelijkheden en de inhoud ervan. Dat maakt de berekeningen onduidelijk en moeilijk te controleren. Deze beschrijving dient alsnog te worden toegevoegd. Butanisering: scenario's van breuk en lekkage van de laadslang zijn niet meegenomen. Er dient een toelichting worden opgenomen. Het is niet duidelijk vanuit de QRA beschrijving welke vervolgscenario's voor de brandbare stoffen doorgerekend zijn. Er wordt b.v. over BLEVE's gesproken, tenwijl er geen drukopslag op Odfjell terrein aanwezig is. Dat dient duidelijker beschreven en onderbouwd zijn.
Vanwege de geringe hoeveelheid informatie over PID, die in QRA is opgenomen, is er tijdens inspectie besloten om de mogelijke scenario's voor PID meer in detail te bekijken. Er is een gesprek met • de Shift Leader van PID, uitgevoerd. Er is m.b.v P&ID voor unit 6 (unit met grootste inhoud) een toelichting gegeven over de werking van installatie, de hoeveelheid stof erin, de gebruikelijke druk en temperatuur en de mogelijkheden tot inblokken in geval van een incident.
Blad 5 van 8
Conclusie: De uitgevoerde QRA bevat een aantal onjuistheden, die tot de onderschatting van de risico leiden. Deze onjuistheden dienen gecorrigeerd te worden. De gemaakte aannames en de onderbouwing ervan dienen beter beschreven te worden. Het is met Odfjell afgesproken dat er een gecorrigeerde QF^ in januari 2004 bij de DCMR zal worden ingediend.
Blad 6 van 8
3. ACTIES EN ADVIEZEN 3.1 Conclusies DCMR Tijdens deze inspectie is nagegaan op welke wijze Odfjell invulling geeft aan het plan van aanpak "BRZO" van 7 februari 2003. Uitgangspunt van deze inspectie zijn de onderwerpen, zoals besproken met alle betrokken overheden op 13 maart 2003. Hierbij zijn per overheid de handhavingonderwerpen aangegeven. De volgende constateringen per "DCMR" onden/verp zijn tijdens deze inspectie gedaan; 1. QRA. De nieuwe QRA van Odfjell is op 28 mei 2003 ontvangen. Deze QRA is tevens opgenomen in de aanvraag van mei 2003 t.b.v. een nieuwe revisie vergunning. Geconstateerd is dat de QRA berekening een onderschatting geeft van het individueel risico. Een nieuwe berekening zal in januari 2004 bij de DCMR worden ingediend. 2. Slangen. Geconstateerd is dat de administratie van slangen inspecties aanwezig is op het bedrijf. Jaariijks worden alle slangen geïnspecteerd. Het actiepunt is voldoende uitgevoerd. 3. Bodembescherming. In mei 2003 is een nieuwe aanvraag t.b.v. een revisievergunning ingediend, In de revisievergunningen zullen nieuwe voorschriften t.b,v, bodembescherming worden opgenomen. Op het moment dat een nieuwe vergunning wordt verieend door het bevoegd gezag zal een nieuwe inspectie worden gedaan, 4. Laad losplaatsen. Zie ook onderwerp 4 i,v,m. nieuwe revisievergunning, 5. Noodstopknop steiger 7. In juni 2003 heeft Odfell de knop getest en de functie op de steiger toegelicht middels een bord. Actiepunt is afgerond, 6. VBS element 3, Tijdens de inspectie is aangetoond dat de tekortkomingen zijn opgelost. Het verbeterproces voor het toegankelijk maken van procedures en processen zal in 2004 worden afgerond. Met de gepresenteerde aanpak wordt ingestemd. 7. VBS element 6. Het element voldoet niet aan de bepalingen van het BRZO en de richtlijn CPR 20 (RIB). De volgende aanvullende afspraken zijn gemaakt. • Rapportage procedure "ongevallen onderzoeksmethodiek" in 2003. • Ontwikkeling systematiek voor permanente systematische beoordelingen van veiligheid en milieuprestaties. • Uitwerking systematiek "onderscheid kritische en niet kritische" apparatuur in het veiligheidsbeheersysteem van Odfell. Geconstateerd is dat alleen in een flowsheet vastligt dat ieder bedrijf bureauhoofd een inventarisatie hiervoor moet uitvoeren. Deze borging is onvoldoende (zie nadere uitwerking CPR 20 RIB, # 6.3.7). 8. Inrichtingscenario's. Door Odfjell zijn tijdens de inspectie twee inrichtingscenario's uitwerkt: PO-tank en DVS-4. Afgesproken wordt dat Ofjell de conclusie en evaluatie van deze sceanio's in 2003 aan DCMR rapporteert en dat de scenario's door DCMR worden beoordeeld. 3.2 Door het bedrijf Zie conclusies acties per ondenwerp.
Blad 7 van 8
Bijlage 1, actuele actielijst werkafspraken met bureau Handhaving afdeling Procesindustrie. Nummer
Datum
Onderwerp
Actie
Datum
1
12-11-2003
tankput 15
1-12-2003
2
12-11-2003
Steigers
3
12-11-2003
DVS1
4
12-11-2003
VBS element g
5
12-11-2003
Events
6
12-11-2003
Lekke leiding
7
12-11-2003
Stank
8
12-12-2003
RBl
9
12-12-2003
10
16-12-2003
"Verklaring", conform voorschrift 4.4 en 2.4 VBS element 6
Methodiek benzeen luchtbehandeling (beoordeling door van DCMR) House keeping en verbeteringen bij steiger 7. Beoordeling verbeteringen gasdetectie (zie brief 14 mei 2003) Beschrijven procedure en evaluatie implementatie verbeteringen. Toezenden antwoorden n,a.v. bespreking 4 events Event van 8-11-2003, lekke leiding tank 565 Terugkoppeling afspraken nav voorval 20 sept. 2003 (stank door monstername acrylaten). Opgave inspecties opslagtanks, incl, RBl en stoomwezenkeur. Werkbare oplossing invulling van het voorschrift.
11 12
16-12-2003 16-12-2003
QRA Inrichtingscenario
"systematische beoordelingen "testen kritische apparatuur Nieuwe QFIA Toezenden conclusies
afgerond
2003 2003
2003
2003 2003 2003
2003 2003
2004 Jan.2004 Jan. 2004
Blad 8 van 8
m
Verslag
DCMR
Aan
milieudienst Datum 15-03-2007
Project 265600 20348871
Auteur
Rijnmond
Onderwerp De locatie is bezocht voor een controle op de uitvoering van de bodemsanering tpv de reconstructie van Kade 1 1 .
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant Werkplan Project Nacontrole van Nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie.www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98253835 15-03-2007
Handhaving Wbo controle preventief Handhaving Reststoffen en Bodem Rotterdam Binnen werkplan
'C (X = gecontroleerd) X Hoofdstuk 10 Wm (afvalstoffen) X Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing)) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Artikel 8,1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting)
Bevindingen Bodem (Wbb) Overtreding; Nee
Uitvoering conform saneringsplan/beschikking (afwijking) Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
De gevolgde methodiek is overeenkomstig het SP. Bodem (Wbb) Overtreding; Nee
Grond gescheiden houden Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
De niet verontreinigde grond wordt gescheiden gehouden van de verontreinigde grond.
Printdatum:
15-11-12
Blad 1 van 4
Bodem (Wbb) Overtreding; Nee
Gronddepots conform eisen Kernovertreding; nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
Het depot niet verontreinigde grond ligt in TP28 opgeslagen,
Bodem (Wbb)
Melden afwijkingen
Overtreding; Nee
Aanschrijving; nvt Handhaven in 1 stap; nvt Kernovertreding; nvt De afwijking dat de ontgraving breder wordt, is voorafgaand aan het bevoegd gezag gemeld. Bodem (Wbb)
Overtreding; Nee
Melden start sanering Kernovertreding; nvt
Aanschrijving: nvt
Handhaven in 1 stap: nvt
Bij de melding van de aanvang is rekening gehouden met de meldingstermijn. B o d e m (Wbb) Overtreding: Nee
Milieukundige begeleiding Kernovertreding: nvt
Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
De sanering vindt plaats onder milieukundige begeleidng,
Bodem (Wbb) Overtreding; Nee Kernovertreding; nvt Er wordt een logboek bijgehouden Afvalstoffen
Registraties / logboek Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap: nvt
Afgifte/ontdoen aan vergunninghouder
Overtreding: Nee Kernovertreding; nvt Aanschrijving; nvt Handhaven in 1 stap; nvt Vrijkomende afvalstofffen (beton, slakken en asfalt) worden naar een erkende venwerker afgevoerd,
Afwijking handhavingstrategie Bestuurlijk; Nee Strafrechtelijk; Nee
Reden;
Inleiding Deze controle is uitgevoerd in overeenstemming met de categorie 'Toezicht bij de sanering van een oud geval (categorie 2)', beschreven in het plan van HRB 'Toezicht en Handhaving Wbb', Dit betreft de sanering met het Globis-kenmerk RT059905217, beschikkingsdatum 29-08-2002 (TCnummer 02-27-22), Dit betreft een beschikking op het locatiebeheerplan. Op basis van het locatiebeheerplan dient voor de onderhavige bodemsanering voorafgaand aan de uitvoering een plan van aanpak ter goedkeuring ingediend te worden bij het bevoegd gezag. Deze goedkeuring is verieend door de directeur Gemeentewerken Rotterdam bij brief van 22-01-2007 (TC-nummer 07-02-08), Locatie van de sanering binnen de inrichting Deze controle heeft betrekking op de bodemsanering aan kade 11, ter plaatse van steigers 10 en 11, Aanleiding De aanleiding van deze controle is de ontvangst van de melding van de aanvang van de bodemsanering. Wettelijk kader van de controle Toezicht op de naleving van de Wbb, Doel van de controle Controle op de naleving van het saneringsplan, de beschikking met voonwaarden, de Wbb en andere relevante regelgeving m.b,t, saneringen. Samenvatting van de sanering: De verontreinigingssituatie: Grond: PAK boven de 1-waarde in de zandlaag in de bovengrond ter plaatse van deelgebied D (het voormalige PCS-terrein); Arseen, zink en minerale olie in de kleilaag in alle deelgebieden. Grondwater: Deelgebied A; BTEXN, CKW, alifatische en cyclische KWS (noordelijk deel) en BTEXN (zuidelijk deel, gedeeltelijk gesaneerd;
Blad 2 van 4
Deelgebied B: geen grondwatersanering; Deelgebied C: BTEXN, alifatische en cyclische KWS; Deelgebied D (vrm PCS-terrein): geen grondwatersanering. De saneringsvariant: Grond: ontgraving grond voor zover noodzakelijk voor de reconstructiewerkzaamheden, venwijdering Grondwater; verontreinigd grondwater ven/vijderen en zuiveren. Aanleg interceptiesysteem om te voorkomen dat verontreinigd grondwater toestroomt. Het saneringsplan: Methode: ontgraving verontreinigde grond voor zover nodig voor de reconstructiewerkzaamheden en onttrekking verontreinigd grondwater. Afvangen toestromend verontreinigd grondwater. Meldingen Aanvang Aanvang sanering dd 08-02-2007; Melding start sanering dd 15-01-2007, tijdig gemeld: Ja. Afwijkingen als gevolg waarvan van het SP niet gevolgd kan worden Gemeld dd 27-02-2007 door Odfjell aan bureau BodemT en HHRest bij brief van 22-02-2007. Aard van de afwijking 1: De heimachine heeft meer ruimte nodig dan was voorzien. Daarom zal ter plaatse van deellocatie D de breedte van de ontgraving niet 10 meter, maar 18 meter bedragen. Ter plaatse van de extra ontgravingsbreedte van 8 meter zal tot op diepte 2,5 m-mv ontgraven worden. De bij de ontgraving extra vrijkomende grond (ca. 2.200 m^) heeft een vergelijkbare kwaliteit met de grond die vrijkomt uit de aanvankelijke ontgravingsbreedte. Aard van afwijking 2: Ter plaatse van het te bouwen brandwaterpomphuisje wordt dieper ontgraven dan voorzien, namelijk tot 7 m-mv. Instemming BodemT: BodemT stemt in met de afwijkingen Reactie BodemT: De afwijkingen dient in het SV te worden beschreven.
Vooroverleg met BodemT Ter voorbereiding van de controle heb ik overlegd met bodemmedewerker ' BodemT). De controle is samen met ' uitgevoerd.
(bureau
Controle op de sanering De sanering verkeert in de fase dat de ontgraving ter plaatse van deellocatie D l en D3 in uitvoering is. De met PAK verontreinigde toplaag is ontgraven met een gedeelte van de onderiiggende niet verontrienigde grond. De hulpdamwand aan de landzijde is geplaatst, de plaatsing van de combinwand langs de wateriijn is in uitvoering. Controle op ontgraven Grond Er is bij de ontgraving 1.025 ton met PAK verontreinigde grond vrijgekomen, deze grond is onder afvalstroomnummer 10520-7-R68983 voor venwerking afgevoerd naar de erkende venwerker Jaartsveld te Steenbergen. Daarnaast zijn 15 vrachten grond a ca. 15ton/vracht niet verontreinigde grond afgevoerd voor tijdelijke opslag binnen de inrichting in TP28. Bodemvreemd materiaal Er zijn drie vrachten beton afgevoerd naar
i te Oosterhout onder afvalstroomnummer
106509124062. Er zijn 32 vrachten asfalt a circa 15 tot 20 ton/vracht afgevoerd naar de Asfaltcentrale Rotterdam, onder afvalstroomnummer 084190331000. Van aanvulling is geen sprake. Controle m.b.t. depots
Blad 3 van 4
Op of direct nabij de sanering zijn wel depots ingericht, namelijk circa 225 ton niet verontreinigde grond ter plaatse van TP28 De depots zijn voor het beëindigen van de sanering depots wel ontmanteld. De depots zijn niet langer dan 6 maanden in gebruik. Verontreinigde grond in depot wordt niet windvast afgedekt door middel van (LDPE) folie van tenminste 0,15 mm dikte, maar is wei voorzien van een onderafdichting. Controle m.b.t. de grondwatersanering De grondwatersanering is nog niet aangevangen. Controle registraties Uit controle van het logboek blijkt m.b.t. de registratie van; Putwand- en putbodembemonstering en analyseresultaten: in orde Aangevoerde, afgevoerde en hergebruikte grond, bodemmaterialen of bouwstoffen; in orde Controle bescheiden Van volgende bescheiden zijn gegevens overgenomen / gekopieerd; Aan- en afvoerdocumenten, geen bijzonderheden. Foto-opnamen Van deze situatie zijn geen foto's gemaakt. Terugkoppeling met BodemT De bevindingen uit de controle heb ik besproken met bodemmedewerker Handhavingsanalyse
' (bureau BodemT).
(zie ook bovenbeschreven bevindingen op pag. 1)
De uitvoering geschiedt overeenkomstig het SP. De handhavingstrategie • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de handhavingsjurist van HRB; n.v.t.. • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de opsporingscoördinator van HRB; n.v.t.. Overig Bij deze controle is gebruik gemaakt van het doorslagformulier controleresultaat: Ja, dit formulier is tevens van toepassing op de overige op de locatie lopende sanering ter plaatse van TP11A-11B.
Blad 4 van 4
Verslag
DCMR milieudienst
Rijnmond Aan
Datum
Project
06-08-2007
265600 20375630
Auteur
Onderwerp Beoordeling milieujaan/erslag.
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l,o.v, bureau Participant Werkplan Project Nacontrole van Nav beschikking Onderdelen Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l,k,v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie.www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) W m inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98263491 06-08-2007
Handhaving deelcontrole Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland Binnen werkplan
ALGEMEEN (X = gecontroleerd) X Artikel 12.8 Wm (milieujaarverslag) VWO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen Registratie en rapportage Overtreding; Nee
Kernovertreding; nvt
Jaarlijks indienen registratie Aanschrijving; nvt
Handhaven in 1 stap; nvt
invullen
Printdatum:
15-11-12
Blad 1 van 14
Resultaat beoordeling Aanvullingen gevraagd voor afval en lucht. Zie voor beoordelingsresultaten bijgevoegde checklist.
Op het tel.nr in het e-mjv werd niet opgenomen, dus doe het even via de e-mail. Zoals onlangs telefonisch besproken zouden er wat aanvullingen m.b.t. het e-mjv gevraagd worden. Als het goed is, zal vandaag of morgen het e-mjv door de coördinator doorgezonden worden naar FO-industrie (daartoe ben ik niet geautoriseerd!). De punten waarop ik een aanvulling verzoek is in de toelichting opgenomen. Het gaat om Luchtemissie en Afval. Met name de grote afwijkingen in getallen, positief dan wel negatief voor milieu, zou DCMR nader toegelicht willen zien. Tevens ontbreekt het VOS-gedeelte (v.w.b. tank- en scheepsbelading, zie vrschr. 3.1 i.c.m. Bijlage II van de vergunning) onder het item procesemissies. Deze gegevens zijn onder andere ook benodigd voor andere emissierapportages, die door bureau lucht worden opgesteld. Gaarne ontvang ik van jullie een voorstel voor een redelijke termijn, waarbinnen de gegevens aangeleverd kunnen worden. Bij voorbaat dank!
Checklist controle eMJV Deze checklist bevat de verplichte onderdelen van het MJV. Het laatste deel van de checklist geeft aan welke verplichte onderdelen het beschrijvend deel moet bevatten.
Nr Module
Submodule
Tabblad
Instructie
Onderstaande vragen betreffen de Algemene gegevens Zijn de basisgegevens van het Basisgegevens 1 Algemene bedrijf volledig ingevuld? gegevens Opmerkingen
2 Algemene gegevens
Wm/Wvo
Zijn de gegevens van het bevoegd gezag (DCMR gerelateerd) correct ingevuld?
Actie
Aanvulling Ja Nee
Laat de gegevens aanvullen door het bedrijf.
Laat de gegevens aanvullen door het bedrijf.
Opmerkingen • Contactpersoon DCMR: • E-mail:
Blad 2 van 14
X
X
3 Algemene gegevens
Bedrijfstype
Zijn de gegevens ingevuld ?
Laat de gegevens aanvullen door het bedrijf
(
Opmerkingen
Onderstaande vragen betreffen de module Emissies naar Lucht 4 Emissies naar lucht
Ja Controleer of er verzocht wordt om de energiegegevens als vertrouwelijk aan te merken.
Als er verzocht wordt om vertrouwelijkheid controleer dan of het bedrijf aan de criteria voldoet, zie toelichting
Controleer de totalen op deze drie tabbladen en zie of er grote verschillen zijn t,o.v, vorig jaar (rode cijfers) en of er een trend is in de cijfers (alle posten hoger of lager). Zijn er opvallende verschillen?
Noteer de posten die een opmerkelijke verandering laten zien. Controleer deze posten later bij nummer 8 en 12 om te zien of het om verbrandings- of procesemissies gaat.
Nee X
Opmerkingen
5 Emissies naar lucht
Totalen luchtemissie s (bedrijfsnive au)
Klimaat ozonlaagaantasti ng, Klimaat versterkt broeikaseffect. Verzuring
Opmerkingen • Klimaat ozonlaagaantasting: CFK's totaal, toegenomen van 23 kg naar 238 kg. • Verzuring: SO2 toegenomen van 640 kg naar 2137 kg, NOx afgenomen van 27.118 kg naar 17.514 kg, NMVos toegenomen van 0 naar 816 kg.
6 Emissies naar lucht
Totalen luchtemissie s (bedrijfsnive au)
Verspreiding
Controleer of er op stofniveau grote afwijkingen zijn t,o,v, vorig jaar; houdt rekening met stoffen die bij dit bedrijf bijzondere aandacht verdienen. Wijken er posten af van de trend? Bijvoorbeeld 10 stoffen rood gekleurd. Bij 8 stoffen gaat het om een daling en bij 2 stoffen om een stijging. Voor de stijging van deze 2 stoffen zou een specifieke opmerking te venwachten zijn. Op stofniveau zullen er vaker verschillen optreden die groter zijn dan de getolereerde afwijkingen.
X
X
Noteer de stoffen die afwijken van de trend en controleer in 10, 11, 14 en 15 welke processen hieraan ten grondslag liggen.
Opmerkingen • Fijn Stof (< 10 micrometer): afgenomen van 10641 kg naar 321 kg.
Onderstaande vragen betreffen de module Emissies naar Lucht
Ja
Blad 3 van 14
Nee
7
Emissies naar lucht
Totalen luchtemissie s (bedrijfsnive au)
C02 en brandstof
Controleer de totaal verbruiken van de energiebronnen zie of er grote verschillen zijn t,o.v, vorig jaar (rode cijfers). Controleer verder of de verhouding C02 opgegeven als luchtemissie en referentie vergelijkbaar is met vorig jaar. Zijn er opvallende verschillen?
Klimaat ozonlaagaantasti ng. Klimaat versterkt broeikaseffect. Verzuring
Controleer de totalen op deze drie tabbladen en zie of er grote verschillen zijn t,o,v, vorig jaar (rode cijfers) en of er een trend is in de cijfers (alle posten hoger of lager). Zijn er opvallende verschillen?
X
Opmerkingen
8 Emissies naar lucht
Totalen luchtemissie s verbranding
Noteer de posten die een opmerkelijke verandering laten zien. Controleer deze posten bij nummers 10 en 11 welke gegroepeerde- of individuele installatie de oorzaak is.
X
Opmerkingen Ozonaantasting: verschil in CFK's komt voort uit een verbrandingsemissie. Broeikaseffect: verschillen SO2, NO^ en NMVOS komen voort uit een verbrandingsemissie. 9 Emissies naar lucht
Totalen luchtemissie s verbranding
Verspreiding
Controleer op stofniveau. Houdt rekening met stoffen die bijzondere aandacht verdienen bij het bedrijf. Zijn er grote verschillen?.
Noteer de posten met een opmerkelijke verandering en kijk bij de nummers 10 en 11 welke installaties hiervan de oorzaak zijn.
X
Opmerkingen Afname Fijn Stof valt geheel onder verbrandingsemissie. 10 Emissies naar lucht
Emissietabel gegroepeerd e installaties
r
Controleer voor elke installatiegroep de installatie(groep)gegevens (selecteer de installatiegroep in de navigatieboom links) en de gegevens over de gebruikte brandstoffen (selecteer de brandstoffen in de navigatieboom links). Is alle informatie goed ingevuld en zijn er opvallende verschillen met vorig jaar?
Controleer in geval van ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hiervoor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst voor de nummers 5 t/m 10
Controleer voor elke installatie de installatiegegevens en de gegevens over de gebruikte brandstoffen. Is alle informatie goed ingevuld en zijn er opvallende verschillen met vorig jaar?
Controleer in geval van ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hiervoor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst voor de nummers 5 t/m 11
Opmerkingen
11 Emissies naar lucht
Emissietabel individuele installaties
Blad 4 van 14
X
12 Emissies naar lucht
Opmerkingen • HT-Ketel: toelichting reductie NOx en fijn stof bij HT-ketel; • Incinnerator 1 en 2: sterke reductie gebruik chemisch restgas (betreft acrylaatdampen en propyleenoxidedampen), verklaar wijzigingen conc. en vracht SO2, NO, en fijn stof • Ketel 11: Ondanks toename VOS, fijn stof van 3900 naar 0 kg. • Ketel 12: Afname van fijn stof van 1873 naar 0 kg.
X
Totalen luchtemissie s processen
X
Klimaat Controleer de totalen op deze ozonlaagaantasti drie tabbladen en zie of er grote ng. Klimaat verschillen zijn t.o.v. vorig jaar versterkt (rode cijfers) en of er een trend is broeikaseffect, in de cijfers (alle posten hoger of Verzuring lager). Zijn er opvallende verschillen?
Noteer de posten die een opmerkelijke verandering laten zien. Controleer deze posten bij nummers 14 en 15 welke specifieke- of overige processen de oorzaak is.
Opmerkingen Rapportage VOS conform voorschrift 3,1 ontbreekt (zoals tanks, DVl's), VOS verbranding is wel aanwezig. Onderstaande vragen betreffen de module Emissies naar Lucht 13 Emissies Totalen Verspreiding naar lucht luchtemissie s processen
Ja Controleer op stofniveau. Houdt rekening met stoffen die bijzondere aandacht verdienen bij het bedrijf Zijn er grote verschillen?.
Noteer de posten met een opmerkelijke verandering en kijk bij de nummers 14 en 15 welke processen hien/an de oorzaak zijn.
Nee
X
Opmerkingen Rapportage VOS conform voorschrift 3,1 ontbreekt (zoals tanks, DVl's), VOS verbranding is wel aanwezig. 14 Emissies naar lucht
Emissietabel specifieke procesemissi es
Controleer voor elk proces algemene gegevens (selecteer het proces in de navigatieboom links), de gegevens over de gebruikte brandstoffen (selecteer de brandstoffen in de navigatieboom) en alle emissies van stoffen (selecteer emissiestoffen onder emissies in de navigatieboom), Is alle informatie goed ingevuld en zijn er opvallende verschillen met vorig jaar?
Controleer in geval van ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hien/oor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst voor de nummers 11 t/m 14
Controleer voor elk proces algemene gegevens (selecteer het proces in de navigatieboom links), de gegevens over de gebruikte brandstoffen (selecteer de brandstoffen in de navigatieboom) en alle emissies van stoffen (selecteer emissiestoffen onder emissies in de navigatieboom), Is alle informatie goed ingevuld en zijn er opvallende verschillen met vorig jaar?
Controleer in geval van ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hiervoor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst voor de nummers 11 t/m 15
Opmerkingen
15 Emissies naar lucht
Emissietabel overige procesemissi es
Blad 5 van 14
X
Opmerkingen
16 Emissies naar lucht
Zijn de gegevens voor luchtemissies voldoende ingevuld en toegelicht?
Controleer in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn te vinden over de opmerkelijkheden die in 5 t/m 15 zijn geconstateerd (maak gebruik van de zoekfunctie in het digitaal geopende overheidsverslag, dit versneld het zoeken). Geef aan bij welke onderdelen aanvullingen gevraagd zijn. Voeg in het eMJV bij de onderdelen de noodzakelijke oordelen en/of adviezen toe.
Opmerkingen Beschrijvend deel is minimaal, 2 pagina's, nauwelijks toelichting op cijfers. Betreft een vergunningspichtig MJV, tijdens Q-overleg als onden/verp meenemen.
Onderstaande vragen betreffen de module Energie algemeen 17 Energie algemeen
Ja Controleer of er verzocht wordt om de energiegegevens vertrouwelijk aan te merken.
Als er verzocht wordt om vertrouwelijkheid controleer dan of het bedrijf aan de criteria voldoet, zie toelichting
Opmerkingen Reeds geaccepteerd. 18 Energie algemeen
Energiegebr uik
Elektriciteit
Controleer de opgegeven MWhen. Zijn er grote veranderingen t,o,v,, vorig jaar?
Opmerkingen Reeds geaccepteerd.
Blad 6 van 14
Nee
19 Energie algemeen
Energiegebr uik
Aardgas
Controleer de opgegeven NM3-S, Controleer of het veld Zijn er grote veranderingen t,o,v,. 'Verbruik aardgas volgens opgave bij emissie naar vorig jaar? lucht' vergelijkbaar is met het bovengenoemde getal. Controleer of er in geval vaneen groot verschil een toelichting is gegeven.
Opmerkingen Reeds geaccepteerd. 20 Energie algemeen
Energiegebr uik
Brandstoffen
Controleer de opgegeven NM3-S. Controleer of het veld Zijn er grote veranderingen t.o.v.. 'Verbruik volgens opgave vorig jaar? bij emissie naar lucht' vergelijkbaar is met het bovengenoemde getal. Controleer of er in geval vaneen groot verschil een toelichting is gegeven.
X
Controleer de opgegeven TJ-s. Zijn er grote veranderingen t.o.v.. vorig jaar?
X
Alleen wanneer WKK van toepassing: Controleer per opgegeven brandstof of de energie-inhoud en het verbruik zijn ingevuld. Zijn er grote verschillen met vorig jaar?
X
Opmerkingen Reeds geaccepteerd. 21 Energie algemeen
Energiegebr
Warmte
uik
Opmerkingen Reeds geaccepteerd. 22 Energie algemeen
Gegevens WKK
Input
Opmerkingen Reeds geaccepteerd. (('" 23 Energie algemeen
Gegevens WKK
Output
Controleer de opgegeven MWhen en TJ-s, Zijn er grote veranderingen t,o,v.. vorig jaar?
X
Opmerkingen Reeds geaccepteerd.
Ja
Onderstaande vragen betreffen de
Blad 7 van 14
Ne
module Energie algemeen 24 Energie algemeen
Gegevens WKK
Besparing
Controleer of de gegevens zijn ingevuld.
Mochten er onduidelijkheden zich voordoen in de totale WKK informatie, geef dit dan door aan de energiespecialist. Stem af als er aanvullingen of adviezen/oordelen noodzakelijk zijn zodat de communicatie via het eMJV richting het bedrijf goed verioopt.
Opmerkingen Reeds geaccepteerd.
Zijn de gegevens voor energie Geef aan bij welke algemeen voldoende ingevuld en onderdelen aanvullingen toegelicht? gevraagd zijn. Voeg in het eMJV bij de onderdelen de noodzakelijke oordelen en/of adviezen toe. Opmerkingen Reeds geaccepteerd. —
—~i z—w Onderstaa Ti—I—I Moet watergebruik ook opgenomen worden? nde vragen betreffen de module water 26 Emissies Controleer of er verzocht wordt om gegevens als vertrouwelijk naar water aan te merken.
ja
Als er verzocht wordt om vertrouwelijkheid controleer dan of het bedrijf aan de criteria voldoet, zie toelichting
Opmerkingen RWS
27 Water directe lozing vermesting
Controleer of er op stofniveau grote afwijkingen zijn t.o.v. vorig jaar; houdt rekening met stoffen die bij dit bedrijf bijzondere aandacht verdienen. Wijken er posten af van de trend? Bijvoorbeeld 10 stoffen rood gekleurd. Bij 8 stoffen gaat het om een daling en bij 2 stoffen om een stijging. Voor de stijging van deze 2 stoffen zou een specifieke opmerking te verwachten zijn.
Noteer de posten met een opmerkelijke verandering. Controleer in geval van ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hiervoor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst.
Blad 8 van 14
Nee
Opmerkingen RWS
Controleer of er op stofniveau grote afwijkingen zijn t.o.v. vorig jaar; houdt rekening met stoffen die bij dit bedrijf bijzondere aandacht verdienen. Wijken er posten af van de trend? Bijvoorbeeld 10 stoffen rood gekleurd. Bij 8 stoffen gaat het om een daling en bij 2 stoffen om een stijging. Voor de stijging van deze 2 stoffen zou een specifieke opmerking te verwachten zijn.
28 Water directe lozing verspreidin g
Noteer de posten met een opmerkelijke verandering. Controleer in geval van ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hiervoor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst.
Opmerkingen RWS Controleer of het debiet conform Noteer de posten met een venA/achting is. opmerkelijke verandering. Wijken er posten af van de Controleer in geval van trend? (zijn ze roodgekleurd). ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hiervoor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst.
29 Water verbruik
Opmerkingen
Controleer op stofniveau. Houdt rekening met stoffen die bijzondere aandacht verdienen bij het bedrijf Zijn er grote verschillen?.
30 Water indirecte lozing
Noteer de posten met een opmerkelijke verandering. Controleer in geval van ontbrekende informatie of opvallende verschillen of hiervoor een toelichting is gegeven bij de module door op F7 te klikken. Controleer of er toelichtingen zijn geplaatst.
Opmerkingen RWS
Onderstaande vragen betreffen de module Afval 31 Afvalbehe Gescheiden Totalen er afval (eural)
Ja Controleer de totalen per afvoercategorie en zie of er grote verschillen zijn l,o,v. vorig jaar (rode cijfers) en of er een trend is in de cijfers (alle posten hoger of lager). Zijn er opvallende
Noteer de afvoercategorieën die een opmerkelijke verandering laten zien. Controleer deze posten bij nummer 27 per eural-code.
Blad 9 van 14
X
Nee
verschillen?
Opmerkingen Hergebruik extern: 298.305 (2005) ^ 44.387 ton/j (2006) Brandstof extern: 541.736 (2005) -> 256 ton/j (2006) Verbranden extern: 925 (2005) -> 3491 ton/j (2006) Storten extern: 200.428 (2005) ^ 668 (2006) Afvoer naar afvalscheiding extern: 879.887 (2005) 6730 (2006)
32 Afvalbehe er
Toelichting ontbreekt. Gescheiden Gescheiden afval Loop per categorie de hele lijst afvalstoffen door, in ieder geval afval (eural) details voor de categorieën die in 25 een opmerkelijk verschil vertoonden. Controleer welke stoffen een groot verschil vertonen en welke stoffen nieuw zijn (blauw gekleurd; is niet heel makkelijk te zien op het scherm)
Noteer de eural-codes waarbij bijzonderheden zijn opgemerkt en controleer of hier toelichtingen in het eMJV bij zijn gemaakt. Bekijk in hoeverre Bouwen sloopafval en Verpakkingsafval is gespecificeerd. Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op de eural-code, (gebruik digitale zoekfunctie)
X
Opmerkingen o.a. opvallend afvalstroomnummer 130703, inzet als brandstof, van 541.700 ton/jaar naar 0 ton/jaar. Overig aan bedrijf vragen middels aanvulling vraag 31, 33 Afvalbehe er
Gemengd afval
Totalen & gemengdafval details
Dit is allen van belang wanneer er naar historie van 2002 wordt gezocht.
Opmerkingen Nvt, 34 Afvalbehe er
Afvalwater Algemene zuiveringssli gegevens b Opmerkingen Ja
Onderstaande vragen betreffen de module Afval 35 Afvalbehe Afvalwater Specificatie er zuiveringssli afvalwaterzuiveri ngsslib b
Zijn de gegevens volledig ingevuld ?
X
Ja Selecteer links onder 'partijen' 1 voor 1 de partijen en controleer. Zijn er grote verschillen in de cijfers voor zuiveringsslib nat, %
Kijk of de hoeveelheid droog slib is toe of afgenomen en in geval van een grote verandering of
Blad 10 van 14
X
Nee
droge stof en zuiveringsslib droog?
dit is toegelicht (F7),
(
Opmerkingen FFU-slib: toename van 879 ton (2005) naar 1957 ton (2006).
36 Afvalbehe er
Zijn de gegevens voor afvalbeheer voldoende ingevuld en toegelicht?
Geef aan bij welke onderdelen aanvullingen gevraagd zijn. Voeg in het eMJV bij de onderdelen de noodzakelijke oordelen en/of adviezen toe.
x
Opmerkingen Zie vraag 35.
Onderstaande vragen betreffen de module Lokale thema's 37 Lokale Externe thema's veiligheid (CPR)
Ja Zijn alle vragen in de submodule beantwoord?
Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op CPR. (tip voor alle onderdelen in lokale thema's: gebruik zoekfunctie in het document wanneer u digitaal werkt).
Zijn alle vragen in de submodule beantwoord? Zijn er cijfers voor noodzakelijke en reeds uitgevoerde maatregelen ingevuld?
Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op BRZO.
Nee
Opmerkingen
38 Lokale thema's
Externe veiligheid (BRZO)
Opmerkingen Korte toelichting opgenomen in database door Odfjell.
39 Lokale thema's
Bodem
Bodembeschermi Is de vraag in de submodule beantwoord? Zijn er cijfers voor ng noodzakelijke en reeds uitgevoerde maatregelen ingevuld?
X
c Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op het onderwerp Bodem/Bodembeschermin
X
gOpmerkingen Toelichting is in database opgenomen.
40 Lokale thema's
Bodem
Bodemsanering
Zijn alle vragen in de submodule beantwoord? Zijn er cijfers voor noodzakelijke, urgente en reeds uitgevoerde saneringen ingevuld?
X
Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op het onderwerp Bodem/Bodemsanering.
Blad 11 van 14
X
Opmerkingen Toelichting in database opgenomen.
( 1 1 Lokale thema's
Geluid
Zijn er klachten gemeld over incidenten die tot geluidshinder leidden?
Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op het ondenverp geluidshinder.
X
Opmerkingen
Onderstaande vragen betreffen de module Lokale thema's Geur Lokale thema's
Ja Zijn er klachten gemeld over incidenten die tot geurhinder leidden?
Nee
Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op het onden/verp geurhinder/stank.
X
Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op de overschrijdingen grenswaarden vergunning.
X
Is het bedrijf ISO 14001 of EMAS gecertificeerd? Als dit niet het geval is moeten de 11 vragen ingevuld zijn.
Controleer/zoek in het overheidsverslag of er toelichtingen zijn op Milieuzorg.
X
Controleer of er voor de verschillende posten grote verschillen zijn t.o,v, vorig jaar. Zijn er opvallende verschillen? Hoe groot is het verschil tussen de opgegeven inname en afvoer?
Kijk onder F7 of er een toelichting is gegeven in geval van grote verschillen, met name tussen inname en afvoer. Controleer/zoek ook in het overheidsverslag of opmerkingen zijn gemaakt over watergebruik/grondwater.
X
Opmerkingen Rapporteren omtrent geurmaatregelen (volgend mjv op in gaan). 43 Lokale thema's
Overschrijdin g grenswaarde n
Zijn er overschrijdingen van grenswaarden uit de Wm- en Wvo-vergunning gemeld?
Opmerkingen Toelichting opgenomen in database. 44 Lokale thema's
Milieuzorg
Opmerkingen
45 Lokale thema's
Watergebrui k
Opmerkingen
Blad 12 van 14
Lokale thema's
Zijn de gegevens voor de lokale thema's voldoende ingevuld en toegelicht?
Geef aan bij welke onderdelen aanvullingen gevraagd zijn. Voeg in het eMJV bij de onderdelen de noodzakelijke oordelen en/of adviezen toe.
Opmerkingen Volgend verslag meer aandacht besteden aan beschrijvend deel. Incidenten, milieuzorg, geur. Ja Onderstaande vragen betreffen de verplichte onderdelen uit het beschrijvende deel van het MJV die als bijlage bij het eMJV beschikbaar moet zijn Plannen De in het verslagjaar gerealiseerde en voorziene uitvoering en Beschrijve Milieuzorg eventuele wijzigingen van het BMP (bedrijfsmilieuplan) en nd deel EBP (energiebesparingsplan). In het verslagjaar nieuw geformuleerde of andere milieubeleidsvoornemens buiten het kader van één van de hiervoor genoemde. Wordt op hoofdlijnen de voortgang, plannen en de uitvoering van de plannen beschreven? Opmerkingen
Beschrijve nd deel
Milieuzorg
Volgend verslagjaar
De in het volgend verslagjaar geplande realisatie en voorziene uitvoering en eventuele wijzigingen van het BMP (bedrijfsmilieuplan) en EBP (energiebesparingsplan). Nieuw geformuleerde of andere milieubeleidsvoornemens buiten het kader van één van de hiervoor genoemde plannen (verslagjaar én eerstvolgend verslagjaar).
Opmerkingen
Onderstaande vragen betreffen de verplichte onderdelen uit het beschrijvende deel van het MJV die als bijlage bij het eMJV beschikbaar moet zijn 49 Beschrijve Milieuzorg Incidenten Aantal in het verslagjaar voorgekomen incidenten, significante nd deel storingen en andere ongewone/bijzondere voorvallen en de afhandeling ervan. Indien afgesproken ingedeeld naar categorie. Zijn de milieueffecten (indien mogelijk per compartiment) beschreven? Is beschreven welke maatregelen in het verslagjaar zijn getroffen naar aanleiding van de voorgevallen incidenten en significante storingen? Opmerkingen
50 Beschrijve nd deel
Milieuzorg
Klachten
Aantal in het verslagjaar voorgekomen klachten en de afhandeling ervan. Indien afgesproken ingedeeld naar categorie, Is opgenomen hoe met klachten wordt omgegaan? Is beschreven hoe de in het verslagjaar ontvangen klachten zijn afgehandeld en welke maatregelen zijn getroffen naar aanleiding van klachten?
Blad 13 van 14
Nee
4 J
——
Opmerkingen
Beschrijve nd deel
Milieuzorg
Externe ontwikkelingen
Veranderingen in de organisatie, bedrijfsvoering of financieeleconomische situatie, die van invloed zijn geweest op de milieuactiviteiten (milieubelasting, milieumaatregelen en/of het milieuzorgsysteem) in het verslagjaar. Bijvoorbeeld, nieuwbouw, veranderingen in het productieproces, gebruik andere grondstoffen, wijzigingen in het productievolume.
Opmerkingen
Beschrijve ' nd deel
Thema Voorschriften milieuvergun ningen
Gegevens zoals bedoeld in artikel 3, zevende lid over het verslagjaar met betrekking tot voorschriften verbonden aan de Wvo- of Wm-vergunning(en), voor zover deze gegevens niet al bij één van de andere ondenwerpen zijn vermeld.
Opmerkingen
Aanvullingen ter controle Algemene instructie na controle van de eMJV modules Totaal eMJV bedrijf
Wanneer er aanvullingen noodzakelijk zijn kies dan voor de functie 'Wijzig status' in het openingsscherm van het eMJV (linker, witte deel van het scherm - vierde onderdeel). Selecteer 1 voor 1 de modules waar volgens de checklist aanvullingen noodzakelijk zijn en wijzig de status naar 'Aanvulling gevraagd'.
Neem contact op met het bedrijf en laat het weten op welke onderdelen er aanvullingen gewenst zijn. Zorg dat de bestanden van het eMJV weer zijn 'geupload' naar de FOindustrie-database, zodat de modules voor het bedrijf weer gereed staan voor invoer van de aanvullingen.
Opmerkingen
i
Blad 14 van 14
GEDEPUTEERDE STATEN
provincie f ^ Q L L A N D
ZUID
N I GEVOERD Odfjell Terminals (Rotterdam) B.V. t.a.v. de directie en de ondernemingsraad
DCMR MILIEUDIENST RIJNMOND
Postbus 5010
Afdeling Expertisecentrum
3197 XC BOTLEK-ROTTERDAM CONTACTPERSOON
Coördinatiepunt BRZO DOORKIESNUMMER 0 1 0 - 246 82 65 ONS KENMERK
Uw KENMERK
20375246 DCMR Milieudienst Rijnmond
BIJLAGEN
DATUM
2
- 5 AUG. 2007
265600
's-Gravelandseweg 565 Postbus 843 3100 AV Sctiiedam
ONDERWERP
BRZO: aanbieding VR-inspectierapport TELEFOON 010 - 246 80 00 FAX 010 - 246 82 83 WEBSITE
ww^v,dcinr.nl
Geachte directie en ondernemingsraad, Hierbij doen wij u namens Arbeidsinspectie, kantoor Rotterdam, het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, de DCMR Milieudienst Rijnmond en Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland in tweevoud een exemplaar toekomen van het BRZO-inspectierapport. Rest ons u op deze plaats te danken voor de positieve wijze waarop u medewerking heeft verleend aan het uitvoeren van de inspectie.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, voor dezen.
drs. M.M. de Hoog, hoofd van de afdeling Industrie van de DCMR Milieudienst Rijnmond.
De DCMR is goed bereikbaar met
Kopie verstuiutl aan: - Arbeidsinspectie kantoor Rotterdam, Postbus 9580, 3007 AN Rotterdam (in tweevoud) - VRR Brandweer, district Haven, Postbus 9154, 3007 AD Rotterdam (in tweevoud) - Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland (t.a.v. t •. Postbus 556. 3000 AN Rotterdam)
het openbaar vervoer
CC: WKO. G\VI. FDJ. MTA; COL liAN
m
Arbeidsinspectie
•CMR milieudiensl
Rijnmond
INSPECTIERAPPORT
BRZO 1999: rapportage inspectie mei 2007
Naam Inricliting: Odfjell Terminals (Rotterdam) B.V.
Vestigingsplaats: Rotterdam-Botlek
Datum rapport: juni 2007
Samenvatting Op 24, 25, 29, 30 en 31 mei 2007 is door DCMR Milieudienst Rijnmond, Veiligheidsregio RotterdamRijnmond en de Arbeidsinspectie bij Odijell Terminals (Rotterdam) B.V. te Botlek-Rotterdam een inspectie uitgevoerd in hel kader van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99). Tijdens de inspectie is steekproefsgewijs gecontroleerd of datgene wat in de inrichting is aangetroffen in overeenstemming is met de eisen die het BR^O'99 aan het PBZO-docurhent, het veiligheidsbeheerssysteem (VBS) en de getroffen maatregelen stelt. Ter ondersteuning van deze beoordeling heeft een technische inspectie en een documentenreview plaatsgevonden. Op 31 mei 2007 heeft op het bedrijf een globale terugkoppeling van bevindingen plaatsgevonden. De bevindingen en overtredingen, voortgekomen uit de inspectie, zijn opgenomen in vier bijlagen. De conclusie is dat het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) zwak is geïmplementeerd. Coördinatie en opvolging met betrekking tot het goed functioneren van het VMS ontbreekt. Dit blijkt ook uit de vete overtredingen die zijn geconstateerd en weinig (systematische) verbetering ten opzichte van de vorige inspecties.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 1 van 47
Inhoudsopgave
BIz. Samenvatting
1
1. Algemene gegevens
3
2. Omvang van deinspecti, tie
5
3. Bevindingen en overtredingen
8
4. Conclusies
A5
Bijlagen
18
BFiZO iggg inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 2 van 47
1
Algemene gegevens
Naam inrichting:
Odfjell Temriinal (Rotterdam) B.V. (hierna Odijell)
Bezoekadres: Postadres: Telefoon (algemeen): Havennummer: Verplichting: Aanwijzingsgrond:
Oude Maasweg 6, 3197 KJ Botlek-Rotterdam 010-2953400 VR Overschrijding diverse drempelwaarden kolom 3 van deel II uit de bijlage 1 van het BRZO '99.
Feitelijke leiding Contactpersoon Naam: Functie:
Milieucoördinator
Medezeggenschapsorgaan;
OR
Aard van de inrichting:
De aan- en afvoer, op- en overslag, het mengen en bewerken van chemicaliën en minerale olieproducten in opdracht van derden.
Aantal eigen werknemers:
230
Aantal medewerkers derden:
50-100
BRZO
ï999
inspectie
Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 3 van 47
Inspectiedeelnemers Aard inspectie: Inspectiedatum:
Periodieke BRZO inspectie 24, 25, 29 en 30 mei 2007
Zaaknummer Al: Locatienummer DCMR:
380700051 265600
Arbeidsinspectie DCMR Milieudienst Rijnmond Veiligheidsregio RotterdamRijnmond Rijkswaterstaat
9
Eindredactie Deelnemers Odfjell Naam
Functie/aïde)ing Odfjell VP Milieucoördinator GM PID OR OR OR Assistent terminal manager QHSE, Veiligheidskundige, coördinator brandweerzaken QHSE Bedrijfsbureau ENG, Manager Engineer Algemeen directeur Bedrijfsburo Plant mgr PID Proces / project engineer Shiftlead PID Onderhoud Project engineer/project leider Proces engineer CCR Operator Terminal Manager Field Engineer Maintenance Engineer Personeelsfuctionaris Projectengineer OSHE, energie coördinator, opsteller MRA
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 4 van 47
2
Omvang en uitvoering van de Inspectie
Voorafgaande aan de inspectie is een inspectieagenda gemaakt, opgesteld door de bij de inspectie betrokken partijen en gecommuniceerd met de inrichting. Tijdens de inspectie zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest:
Jnspectieondenwerpen Scenario 7.22 PID Scenario 7.11 Butaaninstallatie
1 2 3
HAZOP incinfirainr 1 MOC
4
5
a
loezicht op uitvoering (scenario, LOD) Onderhoud, inspectie (scenario, LOD) Controle VBS element 3, alsmede gedocumenteerdheid en geschiktheid van opgevoerde LOD's "brandrepressieve systemen"
6 7
8
Beoordeling intern noodplan inclusief toetsing VBS #5
9
MRA
10 Bewaking kwaliteit influent
11 Beoordelen alarmering controlekamer 12
invullen storingsbonnen
Wm
Aanpak Maatreqelqerichte inspectie module 2.3 Maatregelgerichte inspectie module 2,3 Maatreqelgerichte inspectie module 2.3 Managemenlthema 4 Beheersing bij wijzigingen Maatregelgerichte inspectie module 2.3
Wm
Maatregelgerichte inspectie module 2.3
Historie op basis voorgaande inspecties tevens thema-inspectie /initiatief BRW & DCMR Historie op basis voorgaande inspecties /initiatief BRW Verificatie keuze VERIS in plaats van Proteus en selectie van stoffen Aandachtspunten n.a.v. vorige inspecties, toetsing LOD's Aandachtspunten n.a.v. vorige inspecties, toetsing LOD's Aandachtspunten n.a.v. vorige inspecties, toetsing LOD's
Maatregelgerichte inspectie module 2.3 Doorlichting managementthema TAB T4"beheersing van de uitvoering" Brandrepressieve systemen Thema insp. "bluswalerproject""
Reden Al, inspectiehistorie Al, inspectiehistorie Al, inspectiehistorie Al, inspectiehislorie
8R20 J999 Inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Dooriichting controlelijst intern noodplan TABC8 Doorlichting werklijst (TAB C5 - VBS#5) Systeemgerichl
Maatregelgericht
Maatregelgericht
Maatregelgericht
Pagina 5 van 47
Tijdens de inspectie zijn de volgende documenten ingezien (voor zover hierboven nog niet vermeld)Aanduiding
Titel
P&ID
9
ff
P&IO PID unil 2 Bedrijfsnoodplan + aktielijsten Tekening 02021 blad 001-37 Area classificatie Odfjell terminal Rotterdam Doe 852.F01 23-05-2007 Audit verstag scenario's Doe 610 versie 9-11-2006 Procedure PID inspectieplan P&ID 08743 blad 2 P&ID Butaniseersysteem B Code 1440,4.00.06 30-8-1994 Wl butaanbehandeling Doe. Nr 424.009 10-04-07 Instructie Butaanbehandeling e-mail 12 november 2003 OndeAverp: Hazop Butaan WA-E0897-002 10sep2003 Hazop Butaansysteem B Relay engineering diagram butaan injectie rev L 14-11-2003 PP25 Relay engineering diagram butaan injectie rev E 07-10-2004 PP23 Rapport nr63216-30M 25-11-1998 Hazop study rapport unit 2N, 5, 6, 7 & 8 oktober 1998 Tekening nr 06972 rev. A Overzicht riolering PID Verzoek Tot Wijzigingen (VTW) overzicht Loop diagram 20-FT-0201 Project nr El0a4 14 dec 2005 Project specificatie optimalisatie unit 5 VTW 782 Intake vragenlijst Optimalisatie besturing unit 5 VTW 904 Intake vragenlijst Het beheersbaar houden/maken van de P.O opslag in tanks 512 en 513 Tekening nr 50909 blad 11 Speesheet 20-LT-0501 Doe nr 3113001 rev O Hazop studie PO verlading en -behandeling Doe nr 3813001 rev.1 Safety Integrity Level study PO MSDS Propyleenoxide versie 2.1 sheH Chemicals Doe nr 2 rev 2 03-05-2006 Identificatie van gevaren en risico-evaluatie Doc nr 1 rev 2 03-05-2006 Procedure Management of Change Installatie scenario nr 7.22 PID unit 2 Installatie scenario nr 7.11 Butaan MRA Bijlage 7 deel 3 Veiligheidsrapport Odfjell 7.2.10. Storingen 7210.003 Storingen builen daguren (Call-out) 790 instructie - Regels m.b.t. het Inplannen en de Prioriteitstelling van Operationele - en Technische Veldwerkzaamheden WAS_rev2_0ps.doc Toelichting bij schermontwerp (voorstel voor omgaan en registreren storingen en werkaanvragen)
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 6 van 47
De volgende functionarissen zijn geïnterviewd: Functie
Onderwerp Scenario 7.22 PID Scenario 7.2 'tankbrand tank 817' (tevens art. 13 (hema inspectie) VBS #5 Themacontrole bluswalerproject Scenario 7.22 PID, Scenario 7.11 Butaan Scenario 7.22 PID Scenario 7.22 PID Scenario 7.22 PID Scenario 7.22 PID Scenario 7.11 Butaan Scenario 7.11 Butaan Scenario 7.11 Butaan Management of Change Scenario's algemeen, Scenario 7.22 PID Management of Change Scenario 7.2 'tankbrand tank 817' (tevens art. 13 thema inspectie) Themacontrole bluswaterproject Scenario 7.2 'tankbrand tank 817' (tevens art. 13 thema inspectie) Themacontrole bluswaterproject Scenario 7.2 'tankbrand tank 817' (tevens art. 13 thema inspectie) VBS #5 Themacontrole bluswaterproject MRA, alarmering controlekamer, bewaking kwaliteit influent
0.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 7 van 47
^svindingen en overtredingen Definities Bevindinc =60 bevinding •
is een waarneming die ten aanzien van een bepaald onderwerp van onderzoek (VBSinstallatie(onderdeel), scenario ol getroflen maatregel) tijdens een inspectie wordt gedaan, indingen kunnen na beoordeling ervan leiden tot wel ol geen overtreding.
Criteria f^a bevindingen van de inspectie zijn uiteindelijk aan één of meer van drie criteria getoetst, te weten: *
Gedocumenteerd Er IS sprake van een deugdelijke en volledige beschrijving: ' deugdelijk: helder, inzichtelijk, goed leesbaar, actueel; ' Volledig; alle relevante aspecten zijn benoemd.
•
Geschikt "•"echnische onderdelen voldoen aan de stand van de techniek, voor zover die redelijkerwijze te Verlangen is, en zijn passend voor de aangetroffen situatie. Organisatorische en procedurele onderdelen voldoen aan de laatste stand van de wetenschap en ^Ün eveneens passend). Geïmplementeerd Er Wordt gewerkt zoals tïeschreven is. Er is sprake van een goed functionerende managementloop, verbeteractiviteiten op alle Onderdelen zijn structureel en onlosmakelijk aan de bedrijfsvoering verbonden.
ee *?^^^'"9 leidt tot een waardering goed, redelijk, matig of slecht. Afhankelijk van deze waardering wordt " (^^iTienstel van) bevinding(en) als overtreding aangemerkt.
gêliedinaiOl 1^ " overtreding is een geconstateerde niet-naleving van wet- en regelgeving. mir^^h ''spportage betreft het de niet-naleving van de eisen die worden gesteld door of namens de Wet 'eubeheer, de Arbeidsomstandighedenwet, de Wel rampen en zware ongevallen, de Brandweerwet en op deze wetgeving gebaseerde Besluit risico's zware ongevallen en de Regeling risico's zware ongevallen.
^^^O
jggg inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 8 van 47
3.1
Alle bevindingen
Voor een compleet overzicht van alle bevindingen wordt verwezen naar de bijlagen 1, 2 en 3. De bevindingen zijn door de gezamenlijke overheden geconstateerd, tenzij anders vermeld. 3.2
Overtredingen
Tijdens de inspectie is een aantal overtredingen geconstateerd; deze overtredingen zijn opgenomen in onderstaande tabel. De in de laatste kolom vemnelde instantie zal hiertegen handhavend optreden. Acti^e- . : punthr. . 0-2
0-4
PBZp/VeiligheidsbeheerssystéérhV .
• • ' •; ..!•,....>•.,
Handhaving ' • •• i
;
•1.
De opvolging van aanbevelingen uit de Hazop studie van Butaan Al systeem B van 10 september 2003 is slecht gedocumenteerd. Er heeh op de geïdentificeerde ongewenste gebeurtenissen, die uit de Hazop studie kwamen geen risicoafweging plaatsgevonden. Hierdoor kon tijdens de beoordeling over het al dan niet uitvoeren van de aanbevelingen geen besluit worden genomen over de prioriteit van de aanbevelingen en of maatregelen noodzakelijk waren. Dit is een overtreding van artikel 5 lid 3, bijlage II onder c van hel Besluit risico's zware ongevallen 1999 juncto artikel 3 van de Regeling risico's zware ongevallen (RRZO'99). Er is geen specifieke Hazop voor unit 2 uitgevoerd. De Hazopstudie uit 1998 van unit 5 heeft gediend als referentie voor unit 2. Niet is aangetoond dat de verschillen tussen unit 5 en 2 met voldoende diepgang zi/n beoordeefd. Door deze keuze is de inventarisatie van de proeesveiligheidsrisico's van unit 2 onvoldoende specifiek uitgevoerd.
Al
Dit is een overtreding van artikel 5.3 van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 juncto bijlage 2 onder c, juncto artikel 3 van de Regeling risico's zware ongevallen (RRZO'99).
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 9 van 47
'Actiepuhtnr. 0-12
0-13
O-IS
PBZO/Véiligheldsbehèérssysteerh~=";
Handhaving.
Er wordt geen risicoweging uitgevoerd mei behulp van de risicomatrix, Al die deel uit maakt van het Preventiebeleid Zware Ongevallen van Odfjell (PBZO), van tijdens een Hazop studie geïdentificeerde ongewenste gebeurtenissen. Hierdoor kan de prioriteit van bijbehorende Hazop aanbevelingen niet vastgesteld worden. De motivatie waarom een actie uit de Hazop al dan niet wordt uitgevoerd is slecht gedocumenteerd. Hazop actiebladen, die door Odfjell worden gebruikt om de afhandeling van Hazop aanbevelingen registreren, worden slecht ingevuld. Hierdoor wordt niet aangetoond dat aanbevelingen uit Hazop studies worden beoordeefd en uitgevoerd. De wijze waarop de afhandeling van Hazop aanbevelingen wordt geregistreerd en de borging dat de aanbevelingen volgens procedure worden afgehandeld, is niet procedureel in het VBS vastgelegd. De rollen & verantwoordelijkheden van de betrokkenen in het Hazop proces zijn niet procedureel in het VBS vastgelegd. Aan het inspectieteam werd een verouderde versie van een Hazop studie overhandigd. Dit is een overtreding van artikel 5 lid 3, bijlage II onder c van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 juncto artikel 3 van de Regeling risico's zware ongevallen (RRZO'99). Niet kon worden aangetoond dat er een planning is voor het periodiek uitvoeren van veiligheidssludies voor alle installaties van PID en de Terminal. Hierdoor is niet aangetoond dat alle installaties systematisch door middel van een veiligheidsstudie worden beoordeeld. Denk bijvoorbeeld aan het olievoerende riool, dampverwerking steigers, etc. Het ontbreekt eveneens aan een prioriteitstelling op basis van hel risico van de installatie. Dit is een overtreding van artikel 5 lid 3, juncto bijlage II onder c van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 De gevarenzonetekening van de PID geeft vanwege de slecht gekozen schaal onvoldoende inzicht in de ligging van de gevarenzones voor explosiegevaar (zones O, 1 en 2). De inventarisatie en beoordeling van de ontslekingsbronnen (ATEX) op plaatsen waar zich een explosieve atmosfeer kan voordoen, heeft nog niel volledig plaatsgevonden op de terminal en niet plaatsgevonden op de PID.
Al
Al
Dit is een overtreding van artikel 5 lid 3, juncto bijlage II onder c van het Besluit risico's zware ongevallen 1999.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 10 van 47
•^Actie-' puiitnr. 0-18
0-24
O-30
PBZO/Veilighéidsb'ehéerssysteem
Handh'avirig.'•:•?•
Het periodiek testen van alle instrumentele Lines of Defence (LOD's) van de PID is onvoldoende geborgd. De functietest van instrumentele LOD's wordt niet volledig van initiërend t/m uitvoerend element uitgevoerd en gedocumenteerd.
Al
Dit is een overtreding van artikel 5 lid 3, juncto bijlage II onder d van het Besluit risico's zware ongevallen 1999. De checklijst van de operatorronden van de PID is onvoldoende specifiek, De checklijst van de operatorronde op de PID geeft niet duidelijk aan welke locaties de operator moet bezoeken tijdens zijn ronde. De aandachtpunten die kritisch voor veiligheid zijn, worden niet duidelijk op de lijst benoemd. De invuldiscipline van de checklijst is onvoldoende. Er is onvoldoende toezicht op het juist uitvoeren en juist rapporteren van de operatorronden op de PID. Dit is een overtreding van artikel 5 lid 3, juncto bijlage II onder d van het Besluit risico's zware ongevallen 1999. De MOC procedure is niet volledig en onvoldoende geïmplementeerd. Onvolledig of niet geadrèsseerd worden de volgende belangrijke aspecten: • Tijdelijke wijzigingen • Spoedwijzigingen • Organisatorische wijzigingen • Beoordeling van de wijziging aan de hand van de risicomatrix uit het PBZO-beleid van Odfjell. • Rollen & verantwoordelijkheden van de betrokkenen bij het MOC proces, in het bijzonder die van SHE. • Toezicht op het juist en volledig uitvoeren van de MOC procedure. De methodiek voor het bepalen van het vereiste soort veiligheidsstudie is te grof. Sommige kritische wijzigingen met invloed op veiligheid worden hierdoor niet beoordeeld (bv. wijziging aan Lines of. Defence).
Al
Al
Dit is een overtreding van artikel 5 lid 3, juncio bijlage II onder e van het Besluit risico's zware ongevallen 1999.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 11 van 47
AcliB-
puntnr. 0-31
PBZO/Vetlighetdsbeheers^^^tèiiï^
:
—•
Handhavjng 'Al
ri o m I T n t o f n r ^ ^ ^ ^ "nil 5 is een Une of Defence n 2 ? . l n f , ï i » f ifnnb " ^«<°^en. De niveaumeting van de toren van unit 5 is onlanqs vervanr,^ i rn«otr,nK,^;„= n=„= ""^"^^rigen door een meting met een ander meetpnncipe. Deze wijziging is niet beoordeeld oo aoed en betrouwbaar functioneren tiiden^ = oeoordeew op goeo en ^c»ort r,r^w,.^i;= ci^rvr. v ^ ^ " ^ ^l'e fasen van de procssvoettng VOO, invloeden ul, he.'procÏÏ ÏÏTCbltS e"f''^ Hierdoor is niet vastgesteld Of dPi n.^ ^ ' • „ ^ . gewenste beveiligingsniveau biedt S t °^ J . Odfjell is voornemens deze W S L ove^uWer^ van de toren, j vjctc Wijziging ook in unit 2 aan te brengen.
0-55
hPt R P ^ u i S n ^ ï w 5 lid 3. juncto bijlage II onder e van hel Besjuit isicos zwareongeyall^ 1999. Odfjell heeft voor het onderhonrH^ I— r • incidenten bestrijdingsmiddelen o ï ^JZ^^'T^ repressieve vastgesteld. Hieimee is n i f S ^ ^ ! ! ^ ^ ^ ^ ^ o^nf^rn, =»r. w,ct«=^» TJ y^DOfgd da het onderhoud juist en confomi een vastgestelde periodiek wordt uitgevoerd. ^!!n p f ! r . r p S T r ? ^ ^^^^'^^^'^ 6.22 van de milieuvergunning P fi in . f p r ^ f K H ^ f h " " l ' '^""^^^X 265600 en algemene bepaling 2.6 inzake de bedrijfsbi^ndweerbeschikkina J '
Actie _ Puntnr. 0-64
^
—
.
Scenario's/Technische iTïspi^tü Op4 april 2006 heeft OdfieiT^ri;^ Odfjell heeft op die datum h e t S . ° risicoklasse 4, ernstig risTco °
DCMR, VRR
.
Handhaving u .
1 nz '^^'^ft^: '"^^^^^"^
Al
J^ol'!?^?^ m^iJrPnp,^''''''' '^^P^^'» ^at voor risicoklasse 4 maanden "°odzakelijk zijn met uitvoering binnen drie
0-69
Op 29 mei 2007 is tijdens de inspectie vasfoesteld dat er oeen aanvullende maatregelen qenoma» - vastgesteld dat er geen f-r, hof o.^ow^^.^i,->,« u- y*^"°nien zijn om het nsico van het scenano m het aanvaardbare qebied van •. .• . a ijicu van de risicomatnx te brengen. Dit is een overtreding van a r t l k p i i , j .o i •• . ongevallen 1999. ' ^ ''^ ^ ^ De installatie scenario's voldnp^rT;?::^ z—^—• . . ..— RIB dan wel PGS 6. De scenarioh l ^ " ^ " ' ^^fl^^^,^"^^"] en niet speciliek genoeg de L i n e ^ ' . ' n T ' ^ ^ ^ n T n ^ - ^ ^ ^ onvoldoende detail beschreven "^^^'"'^ ^
Al
nllÏÏipn ? Q Ï ? Ï ? 9 van Besluit risico's zware h ï S l i r n ï ï o ' . .1"'''''"' ^^^ens betrekking op artikel 10 van rito?ll?p nnnpv^r^ «hgevallen 1999 en artikel 5 van de Regeling nsicos zware ongevallen iqcjq » »
BflZO 7999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 12 van 47
Actie Puntnr. • 0-75
0-85
9 0-B6
0-88
Scenario's /Technische inspectie De jaarlijks periodieke controle van de veiligheidskleppen is beleidsmatig vastgesteld in het onderhoudsconcept. Odfjell heeft het onderhoud aan de veiligheidskleppen niet opgenomen in een onderhoud- en beheersysteem. Hierdoor is niet geborgd dat het onderhoud aan de veiligheidskleppen jaarlijks wordt uitgevoerd. Dit is een overtreding van voorschrift 14.2 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600. Tijdens de verschillende interviews (onder andere B76, B79, B-81,B83) wordt weinig of niet gerefereerd aan de binnen Odfjell aanwezige (ve(l(gheids)managementsysteem. De kwaliteitshandboeken, zoals die op de controlekamer aanwezig waren, zijn niet gebruikersvriendelijk. Informatie is moeilijk terug te vinden. Verwijzingen naar andere procedures of werkinstructies waren slechts beperkt aanwezig. Af en toe wordt daarom teruggegrepen naar verouderde informatie. Het veiligheidsmanagementsysteem is slecht geïmplementeerd. Dit is een overtreding van artikel 5,3 van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 juncto bijlage 2. Tijdens de inspectie blijkt dat in de tankpuldijken vee! konijnenholen zitten, waardoor de integriteit van de tankdijk ter discussie gesteld kan worden. De CPR 9-3 (tegenwoordig PGS 29) stelt dat de tankputdijken zo sterk en stabiel geconstnjeerd moeten zijn, dat deze de maximaal te verwachten vloeistofdruk gedurende langer tijd kan weerstaan. De konijnenholen in de tankputdijk zal de constructie doen verzwakken. Dit is een overtreding van voorschrift 14.5 (de gehele inrichting dient schoon en in goede staat van onderhoud verkeren) van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmert< 265600. Van de koel- en blussystemen worden de afsluiters eens in het jaar door Saval gecontroleerd en zonodig gerepareerd. Tevens worden de leidingen geverfd als dit nodig blijkt. Buiten bovenstaande worden geen andere onderhoudsweri
Handhaving;'.^,j'.
•
. • •
DCMR
DCMR
DCMR
DCMR, VRR
Dit is een overtreding van voorschrift 6.17 en 6,22 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmevk 265600 en algemene bepalingen 2.2 en 2.6 behorende bij de bedrijfsbrandweerbeschikkinq.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 13 van 47
Actie Puntnr. 0-89
O-90
0-94
Scenario's/Technische inspectie
Handhaving '
De goede werking van koel- en blussystemen wordt niet aangetoond door middel van een live test. Confonm artikel 6.23 van de milieuvergunning de koel- en blussystemen eens in de drie jaar aan een functionele live-test te zijn onderworpen. De algemene bepaling 2.9 schrijft een jaariijkse live test voor.
VRR
Veiligheidsregio Rotterdam heeft reeds een handhavingstraject ingezet op het niel voldoen aan algemene bepaling 2.9. Voor de juiste uitvoering van dit voorschrift is binnen Deltalinqs een weri
•
DCMR
DCMR
Dit is een overtreding van voorschrift 6.31 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 14 van 47
4
Conclusies
4.1
Conclusies inzake het PBZO, VBS en intern noodplan
4.1.1 Conclusies inzake het PBZO Niet beoordeeld. 4.1.2
Conclusies inzake het VBS
Hoewel een volledige beoordeling van de in de omvang van de inspectie genoemde VBS-elementen niet gerealiseerd kon worden, kan op basis van hetgeen wel beoordeeld is m.b.t. uw Veiligheidsbeheerssysteem het volgende geconcludeerd worden; VBS
ft
Béoo>deling . Matig Goed ' Red.
VBS-element 1 Organisatie en het personeel
Slecht
Niet beoordeeld
2
Identificatie gevaren en beoordeling van de risico's
X
3
Beheersing van de uitvoering
X
4
Wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen
5
Planning voor noodsituaties
6
Toezicht op de prestaties
7
Audits en beoordeling
X X Niet beoordeeld Niet beoordeeld
Toelichting: Toetsing heeft plaatsgevonden aan de hand van de volgende criteria: • gedocumenteerd (mod. 1.2 5b); • Seschikt (module 2.3 7b of 1.2 5b); - • geïmplementeerd (module 1.3 10a, 12a en 2.3 7a). Voor detailinformatie van de beoordeling van het VBS, zie bijlage 1. 4.1.3
Conclusies inzake het intern noodplan
Het intern noodplan voldoet redelijk aan de eisen die hel BRZO'99 (bijlage 4) eraan stelt. Voor detailinformatie zie bijlage 1 en 2.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 15 van 47
4.2
Conclusies inzake de scenario's
4.2.1
Conclusies inzake de toegepaste selectiemethodiek
Niet beoordeeld. 4.2.2
Conclusies inzake de installatiescenario's
Volledigheid: De uitvoering/beschrijving van de installatiescenario's is matig. Juistheid; De beschreven situatie in de installatiescenario's komt redelijk overeen met de aangetroffen situatie in het bedrijf. Voor detailinformatie zie bijlage 2. 4.2.3 Conclusies inzake de QRA Niel beoordeeld. 4.2.4
Conclusies inzake de I^RA
Volledigheid: De uitvoering / beschrijving van de MRA is redelijk. Juistheid: De beschreven situatie in de MRA komt goed overeen met de aangetroffen situatie in het bedrijf. Voor detailinformatie zie bijlage 3. 4.2.5
Conclusies inzake de bedrijfsbrandweerscenario's
Volledigheid: De uitvoering/beschrijving van de ramp- en bedrijfsbrandweerscenario's is redelijk. Juistheid: De beschreven situatie in de scenario's komt matig overeen met de aangetroffen situatie in het bedrijf. Voor detailinformatie zie bijlage 2. 4.3
Conclusies inzake overige onderwerpen
4.3.1
Conclusies inzake de stoffenlijst
Volledigheid: De volledigheid van de stoffenlijst voor de externe hulpverleners is goed en beval wel alle stofinformatie. Juistheid: De aangeleverde informatie koml goed overeen met de aangetroffen situatie in het bedrijf en is wel actueel. 4.3.2 Conclusies inzake de domino-effecten Niel beoordeeld. 4.3.3
Conclusies inzake afgegeven vergunningen
De afgegeven beschikkingen op basis van de Wet milieubeheer, Besluit bedrijfsbrandweren worden door het bedrijf matig nageleefd.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 16 van 47
4.4
Specifieke conclusies van de betrokken overheden
4.4.t Specifieke concfusies bevoegd gezag Wm Uit de bevindingen is gebleken dat het veiligheidsbeheersysteem onvoldoende is geïmplementeerd binnen de organisatie van Odfjell, Door de diverse geïnterviewde functionarissen werd onvoldoende aantoonbaar gewerkt met de beschikbare managementsystemen. Voorts is de opvolging van actiemanagement onvoldoende systematisch geborgd in het veiligheidsbeheersysteem. 4.4.2 Specifieke conclusies Brandweer Uit de inspectie blijkt dal buiten tietgeen onder 4.4.1. van dit rapport is beschreven ook dat de aanwijzing inzake de bedrijfsbrandweer niet passend is. De geïnstalleerde koelsystemen die ertoe dienen opslagtanks te beschermen tegen aanstraling als gevolgen van brand zijn onvoldoende geschikt. 4.4.3 Specifieke conclusies Arbeidsinspectie Het veiligheidsbeheerssysteem (VBS) is bij Odfjell onvoldoende geïmplementeerd. De processen van het VBS en de rollen en verantwoordelijkheden die daarbij horen zijn zwak vastgelegd in het VBS. Door de onduidelijk gedefinieerde en over meerdere personen en afdelingen gefragmenteerde uitvoering van processen uit het VBS ontbreekt een juiste, tijdige en volledige uitvoering daarvan. Omdat het functioneren van het VBS onvoldoende gecoördineerd, opgevolgd en bewaakt wordt, vindt bij alwijkingen in de uitvoering onvoldoende correctie plaats. Hierdoor zijn tijdens de inspectie veel "losse eindjes" waargenomen. Odfjell heeft voldoende kennis in huis om zowel voor Terminal als PID een kwalitatief goed VBS op te zetten, te implementeren en te bewaken, maar mist coördinatie en voldoende overzicht op dit werkveld om prioriteiten te zetten en het proces van continue verbetering in te gaan. Geadviseerd wordt om de verbetering en structurele implementatie van het VBS projectmatig aan te pakken. 4.4.4 Specifieke conclusies Rijkswaterstaat De selectiemethodiek is niel voldoende duidelijk in de MRA beschreven en de selectie van risico units is niel geheel juist. De (invoer-)data, die is gebruikt bij de modellering (inclusief stoffenlijst en 'questionair'), is niel geheel juist. Tijdens de inspectie zijn geen overtredingen van de door RWS-ZH afgegeven lozingsvergunning WVO geconstateerd.
BRZO 1999 inspectie Odfjetf Terminals
juni 2007
Pagina 17 van 47
Bijlagen Aan dit rapport zijn de volgende bijlagen toegevoegd: 1. Bevindingen beoordeling VeiligheidsbeheerssysteemBevindingen beoordeling scenario's en technische inspectieondenwemen: 3. Bevindinoen Bevindingen overioe overige ondenwerpen; 4. Lijst met afkortingen.
BRZO 1999 inspectie Odfjell Terminals
juni 2007
Pagina 18 van 47
Bjjiage 1; VBS-beoordeling Nr.
B-1 0-2
VBSOvertreding/Bevinding element nr. Hazop Butaan systeem B. De actiebladen waarmee Odfjell de aanbevelingen uit een Hazop opvolgt, konden VBS 2 voor de Hazop Butaan niet worden getoond. VBS 2
Tijdens de butaan Hazop van 10 september 2003 is bij guideword "More temperature" geïdentificeerd dat het mogelijk is dat de leiding ingeblokt is met vloeibaar butaan. Het Hazop team heeft de aanbeveling gemaakt (actienr. 6) de onllastmogelijkheid te onderzoeken. In een inlerne e-mail van 12 november 2003 Is een analyse van het in de Hazop geïdentificeerde probleem beschreven. In de huidige situatie moet de operator er aan denken in de butaanleiding een klep open te laten slaan om de leiding een ontlast mogelijkheid te bieden. Tevens wordt in de e-mail beschreven dal deze oplossing niet optimaal is. Er is heeft verder geen aantoonbare beoordeling en uitwerking van dit aktiepunt plaatsgevonden De stand der techniek is om leidingen waarin het mogelijk is dat vloeistoffen worden opgesloten te voorzien van een ontlast mogelijkheid hebben, om schade door thermische expansie te voorkomen.
B-3
Conclusie: De opvolging van aanbevelingen uit de Hazop studie van Butaan systeem B van 10 september 2003 is slecht gedocumenteerd. Er heeft op de geïdentiliceerde ongewenste gebeurtenissen die uit de Hazop studie kwamen geen risicoafweging plaatsgevonden. Hierdoor kon tijdens de beoordeling over hel al dan niet uitvoeren van de aanbevelingen geen besluit worden genomen over de prioriteit van de aanbevelingen en of maatregelen noodzakelijk waren. vervallen
Actie bedrijf
Zie actie bedrijf bij O-I2. Odfjell dient de nog niet geïmplementeerde aanbevelingen uil de Hazop studie Butaan systeem B van 10 september 2003 te beoordelen en het te beheersen risico te wegen met behulp van de risicomatrix uil het preventie beleid zware ongevallen van Odfjell. Afhankelijk van de beoordeling dient besloten te worden de aanbeveling te implementeren dan wel af te wijzen. De risicoweging, beoordeling en het besluit met betrekking tol de aanbeveling dienen te worden gedocumenteerd. Vastgesteld dient te worden binnen welke termijn de te implementeren aanbevelingen worden uitgevoerd.
Nr.
VBSelement nr.
0'4
VBS 2
Overtreding/Bevinding Hazop (veiligheidsstudie) PID unit 2 Er is geen specifieke Hazop voor unit 2 uitgevoerd. De Hazopstudie uil 1998 van unit 5 heeil gediend als referentie voor unit 2. Niel is aangetoond dal de verschillen lussen unit 5 en 2 met voldoende diepgang zijn beoordeeld. Door deze keuze is de inventarisatie van de procesveiligheidsrisico's van unil 2 onvoldoende speciliek uitgevoerd.
B-5
VBS 2
B-6
VBS 2
B-7
VBS 2
B-8
VBS 2
B-9
VBS 2
De actiebladen van de Hazopstudie PID zijn niet ingevuld. Niet is aangetoond dat de bevindingen uit de Hazopstudie zijn opgevolgd.
Actie bedrijf
Odfjell dient een veiligheidsstudie voor PID unit 2 uit te voeren. Voor elke geïdentificeerde ongewenste gebeurtenis dient een risicoweging met behulp van de risicomatrix, uil hel preventiebeleid zware ongevallen van Odfjell, gemaakt te worden. Vervolgens dienen de aanbevelingen te worden beoordeeld op aanvaardbaarheid van het risico. Alhankelijk van de beoordeling dient het besluit genomen te worden de aanbeveling te implementeren dan wel af Ie wijzen. De risicoweging, beoordeling en hel besluit met betrekking tot de aanbeveling dienen te worden gedocumenteerd. Vastgesteld dient te worden binnen welke termijn de te implementeren aanbevelingen worden uitgevoerd. Zie actie bedrijl bij 0-12
Hazops algemeen Er vind geen risicowaardering van de tijdens de Hazop geïdentiliceerde risico's Zie actie bedrijf bij O-12 plaats. Hierdoor kan de prioriteit van de aanbevelingen om het desbetreffende risico te verminderen niet getoetst worden aan de hand van de risicomatrix die deel uit maakt van hel Preventiebeleid Zware ongevallen van Odfjell (PBZO). Odfjell werkt aan een verbetering van de kwaliteit van Héizops. Vanaf januari wordt Zie actie bedrijf bij 0-12 wekelijks één dag mei externe hulp een Hazop gedaan. De verbeterde werkwijze is niet procedureel qeborqd in hel veiliqheidsmanaqementsysteem. Zie actie bedrijf bij 0-12 Diverse Hazop studies ingezien, waarvan de acliebladen niet ingevuld zijn. Hierdoor wordt niet aangetoond dat aanbevelingen uit Hazop studies worden beoordeeld en uitgevoerd. De motivatie waarom een actie uit de Hazop al dan niet wordt uitgevoerd is, wordt slecht gedocumenteerd. Zie actie bedrijf bij O-12 De wijze waarop Hazop aanbevelingen worden opgevolgd en de borging dat de aanbevelingen volgens procedure worden afgehandeld, is niet procedurereel in hel VBS vastgelegd.
r
rwr.
|VBSI Overtreding/Bevinding ' element nr.
10-10
/ VBS 2
'B-11
l VBS 2
0-12
VBS 2
0-13
VBS 2
B-14
Actie bedrijf
I De rollen & verantwoordelijkheden van de betrokkenen in het Hazop proces zijn niet j Zie actie bedrijl bij O-12 procedureel in het VBS vastgelegd. l Tijdens de periodieke BRZO inspectie is een oude revisie van de Hazop Zie actie bedrijf bij O-12 incinnerator 1 verstrekt aan het inspectieteam. Men ging ervan uit dat het de laatste versie was. Hel versiebeheer van Hazop informatie is niet helder en procedureel vastgelegd. Conclusie op basis van bevindingen B-l, B-5, B-6 t/m B11: Odijell dient procedureel te borgen dat het Hazop proces met de juiste kwaliteit wordt uitgevoerd. Minimaal dienen de volgende aspecten te worden Er wordt geen risicoweging uitgevoerd met behulp van de risicomatrix, die deel uit geborgd en te worden vastgelegd in de procedure: maakt van het Preventiebeleid Zware Ongevallen van Odfjell (PBZO), van tijdens Risicowaardering en beoordeling van tijdens een een Hazop studie geïdentiliceerde ongewenste gebeurtenissen. Hierdoor kan de Hazop studie geïdentificeerde ongewenste prioriteit van bijbehorende Hazop aanbevelingen niel vastgesteld worden. De gebeurtenissen. motivatie waarom een actie uit de Hazop al dan niet wordt uitgevoerd, is slecht gedocumenteerd. Het proces waarmee Hazop aanbevelingen worden afgehandeld. Hazop actiebladen die door Odfjell worden gebruikt om de afhandeling van Hazop De rollen & verantwoordelijkheden van de aanbevelingen registreren, worden slecht ingevuld. Hierdoor wordt niet aangetoond betrokkenen in het Hazop proces. dal aanbevelingen uit Hazop studies worden beoordeeld en uitgevoerd. De wijze De verificatie dal de aanbevelingen volgens waarop de afhandeling van Hazop aanbevelingen wordt geregistreerd en de borging procedure zijn afgehandeld. dat de aanbevelingen volgens procedure worden afgehandeld, is niet procedureel in Documentatie en versiebeheer van de Hazop het VBS vastgelegd. informatie. De rollen & verantwoordelijkheden van de betrokkenen in het Hazop proces zijn niet procedureel in het VBS vastgelegd. Aan het inspectieteam werd een verouderde versie van een Hazop studie overhandigd. Niet kon worden aangetoond dat er een planning is voor het periodiek uitvoeren van Odfjell dient een uitvoeringsplan op Ie stellen om voor veiligheidsstudies voor alle installaties van PID en de Terminal, Hierdoor is niet alle installaties periodiek een veiligheidssfudie (b.v. aangetoond dat alle installaties systematisch door middel van een veiligheidsstudie Hazop) uil te voeren. In dit plan dient de worden beoordeeld, denk bijvoorbeeld aan het olievoerende riool, dampverwerking prioriteitstelling te worden gebaseerd op het risico van steigers, etc. de installatie. Het plan dient te worden voorzien van Het ontbreekt eveneens aan een prioriteitstelling op basis van het risico van de een tijdsplanning. installatie. vervallen
Nr.
VBSelement nr.
O-I 5
VBS 2
Overtreding/Bevinding ATEX Inventarisatie gezoneerde gebieden: • Zowel voor de terminal en de PID zijn areaclassificatie tekeningen aanwezig. • De areaclassilicatie.tekening van de PID is onvoldoende gedetailleerd. Vanwege de slecht gekozen schaal van de tekening is de ligging van de zone 0, 1 of 2 area's niel duidelijk weergegeven. • De areaclassificatie tekeningen zijn niet allemaal geactualiseerd.
Odfjell dient in de gevarenzonetekeningen van de PID duidelijk aan te geven waar de zones 0. 1 en 2 gelegen zijn, met inbegrip van de zonering op de verschillende verdiepingen van de units conform de huidige Nederiands praktijkrichtlijn NPR 7910 deel 1 getiteld: Gevarenzone-indeling met betrekking tol ontploflingsgevaar - deel 1 uit juli 2001. Tevens moet op de terminal en PID de inventarisatie Inventarisatie en beoordeling van ontslekingsbronnen: en beoordeling van de ontstekingsbronnen mei • Op de terminal is de inventarisatie van ontslekingsbronnen in gang gezet, maar betrekking tot explosiegevaar gereed zijn en moet niet gereed. inzage kunnen worden gegeven in de nog te treffen • Op de PID heeft geen inventarisatie van ontslekingsbronnen plaatsgevonden. maatregelen. • Momenteel loopt bij Odijell een project om de ATEX richtlijn te implementeren. Conclusie: De gevarenzonetekening van de PID geeft vanwege de slecht gekozen schaal onvoldoende inzicht in de ligging van de gevarenzones voor explosiegevaar (zones 0, 1 en 2). De inventarisatie en beoordeling van de ontstekingsbronnen (ATEX) op plaatsen waar zich een explosieve atmosfeer kan voordoen, heeft nog niet volledig plaatsgevonden op de terminal en niel plaatsgevonden op de PID.
B-16
VBS 3
Actie bedrijf
Functietest veiligheidkritische instrumenten in de PID Odfjell heelt een procedure PID inspectieplan. Hierin is o.a. opgenomen dat kritische interiocks lx per half jaar worden getest. De onafhankelijke drukmeting PT0203 en het shutdown systeem, dat de toren van unit 2 beveiligt legen hoge druk, wordt voor een productwissel getest door het verhogen van de druk in de toren mei stikstof. De resultaten van de test worden vastgelegd in de shutdown lestlijsl. De laatste tests hebben plaatsgevonden op 30-6-2006, 9-8-2006. 26-10-2006, 23-1-2007.
B-17
VBSelement nr. VBS 3
0-18
VBS 3
Nr.
B-19
VBS 3
B-20
VBS 3
B-21
VBS 3
B-22
VBS 3
B-23
VBS 3
Overtreding/Bevinding
Actie bedrijf
De inslrumele beveiligingen, die in scenario's als Line of Defence (LOD) worden opgevoerd, worden periodiek onderhouden. Hel juisl functioneren (testen) van de gehele instrumentele loop van initiërend lot uitvoerend element wordt niet gedaan. Voorbeeld: De LEL-meting wordt periodiek door een contractor onderhouden. Na het onderhoud wordt niet geverifieerd of de alarmering op het DCS nog juist functioneert.
Odfjell dient het periodiek testen van instrumentele LOD's te borgen. Odfjell dient de functietest van instrumentele LOD's uit te voeren van initiërend tot en met uitvoerend element. De resultaten van funclietesten dienen te worden gedocumenteerd.
Conclusie: Het periodiek testen van alle instrumentele Lines of Defence (LOD's) van de PID is onvoldoende geborgd. De functietesl van instrumentele LOD's wordt niet volledig van initiërend t/m uitvoerend element uitgevoerd en qedocumenteerd. Operator ronde Op de PID wordt per wacht 1 operalorronde gelopen. De checklijst van de operatorronde op de PID geeft niet duidelijk aan welke locaties Zie actie bedrijf bij 0-24 de operator moet bezoeken tijdens zijn ronde. De aandachtpunten die kritisch voor veiligheid zijn, worden niet duidelijk op de lijst benoemd. Bijvoorbeeld de lussendrukmetingen van de breekplaat/veen/eiligheid-combinaties zijn niet duidelijk benoemd. Conclusie: De checklijst voor de operatorronde is onvoldoende specifiek. Hierdoor wordt de operator niet gedwongen alle kritische aandachtpunten na te lopen. De invuldiscipline van de checklijsten is onvoldoende. De checklijsten van 23, 24 mei 2007 zijn niet ingevuld en de lijst van 22 mei is onvolledig ingevuld. Er is onvoldoende loezicht op het juisl uitvoeren en juist rapporteren van de operator ronden op de PID. De PID operators worden onvoldoende aangesproken op onvolledig ingevulde checklijsten van operatorronden. Diverse afwijkende situatie gevonden in unit 2 en 5 van de PID die niet geïdentificeerd zijn tijdens de operatorronden, zie O-90 en B-91 t/m B-97.
Zie actie bedrijf bij 0-24 Zie actie bedrijf bij 0-24 Zie acties bedrijf bij O-90 en B-91 t/m B-97
Nr.
VBSelement nr.
Overtreding/Bevinding
•:
. .;>;;-,. ::.,: , -'.
......i ' Actie'bèdrijf -. •
0-24
Conclusie op basis van B-20 t/m 823
B-25
VBS 4
B-26
VBS 4
B-27
VBS 4
De checklijst van de operatorronden van de PID is onvoldoende specifiek. De checklijst van de operatorronde op de PID geeft niet duidelijk aan welke locaties de operator moei bezoeken tijdens zijn ronde. De aandachtpunten die kritisch voor veiligheid zijn, worden niet duidelijk op de lijst benoemd. De invuldiscipline van de checklijst is onvoldoende. Er is onvoldoende toezicht op hel juist uitvoeren en juisl rapporteren van de operatorronden op de PID. Management of Change op de PID De Management of Change MOC procedure regelt de wijze waarop technische, productlechnische, procedurele ol organisatorische wijzigingen mogen worden uitgevoerd. In de procedure is beschreven dat zowel permanente als tijdelijke wijzigingen onderdeel zijn van het MOC proces. Een MOC proces wordt gestart middels een Verzoek Tot Wijzigingen (VTW). Hei VTW proces is 4 jaar geleden bij Odfjell geïmplementeerd. De processtappen voor organisatorische wijzigingen, tijdelijke wijzigingen en spoed wijzigingen zijn niet opgenomen in de procedure management of change. De consequenties van de wijzigingen voor veiligheid worden niet beoordeeld en getoelsl aan de hand van de risicomatrix uit het PBZO-beleid.
-'
Odfjell dient de checklijst van de operatorronden specifiek te maken. De checklijst moet aangeven welke locaties de operator moet bezoeken en welke aandachtspunten, die kritisch zijn voor veiligheid, op die locaties moeten worden gecontroleerd. Tevens dient Odfjell te borgen dat de operalorronde op de PID juist wordt uitgevoerd, dal waargenomen afwijkingen worden gerapporteerd en opgelost.
Zie acties bedrijf bij O-30 Zie acties bedrijf bij O-30
Nr.
Overtreding/Bevinding
B-28
VBSelement nr. VBS 4
B-29
VBS 4
O-30
VBS 4
De methodiek om te bepalen welk soort veiügheidsstudie uitgevoerd moet worden, Zie acties bedrijf bij O-30 is gebaseerd op de gevaarsindex die wordt berekend op basis van het aanwijsgelal volgens P172-1 (aanwijzig AVR-piichlige installaties). Bij VtW 782 is vastgesteld dat deze methodiek geen veiligheidsstudie vereist, lenwijl de wijziging een verandering van meetinstrumenten betrelt die onderdeel zijn van een LOD genoemd is de scenario's (wijziging type niveau- & flow meiers in unit 5 van de PID). Odijell dient de volgende aspecten in de MOC Conclusie op basis van B25 - B-29 procedureel vast te leggen en te implementeren: De MOC procedure is niet volledig en onvoldoende geïmplementeerd. O de werkwijze bij tijdelijke wijzigingen Onvolledig of niet geadresseerd worden de volgende belangrijke aspecten: • de werkwijze bij spoedwijzigingen • Tijdelijke wijzigingen • de werkwijze bij organisatorische wijzigingen • Spoedwijzigingen • de beoordeling van de wijziging aan de hand van de risicomatrix uit hel PBZO beleid van • Organisatorische wijzigingen Odfjell • Beoordeling van de wijziging aan de hand van de risicomatrix uit het PBZO • de rollen & verantwoordelijkheden van de beleid van Odijell betrokkenen in hel MOC proces • Rollen & verantwoordelijkheden van de betrokkenen bij het MOC proces, in Toezicht op het juist en volledig uitvoeren van de MOC het bijzonder die van SHE procedure. • Toezicht op hel juist en volledig uitvoeren van de MOC procedure Tevens dient Odfjell in de methodiek voor het bepalen De methodiek voor het bepalen van hel vereiste soort veiligheidsstudie is te grof. welk type veiügheidsstudie van toepassing is rekening Sommige kritische wijzigingen met invloed op veiligheid worden hierdoor niet te houden met wijzigingen aan LOD's. beoordeeld, (bv wijziging aan Lines ol Defence).
Actie bedrijf
De rollen en verantwoordelijkheden zijn onvoldoende gedefinieerd om te borgen dat Zie acties bedrijf bij O-30 hel hele MOC proces van initiatie tot en met evaluatie juist wordt afgerond. Bijvoorbeeld: • Er is geen functie gedelinieerd, die verantwoordelijk is voor het volgens procedure uitvoeren van het MOC proces. • De SHE vertegenwoordiger is niet aanwezig in het COT-overleg dal beslist over de wijziging.
Nr. 0-31
VBSOvertreding/Bevinding element nr. VBS 4 Als onderdeel van VtW 782 zijn in unit 5 een aantal wijzigingen uitgevoerd, waarvoor geen veiligheidsstudie gedaan is. Zie ook B-29.
B-32
B-33
5
B-34
5
B-35
5
De niveaumeting van de toren van PID unit 5 is een Line of Defence (LOD) legen het overvullen van de toren. De niveaumeting van de toren van unit 5 is onlangs vervangen door een meting met een ander meetprincipe. Deze wijziging is niet beoordeeld op goed en betrouwbaar lunctioneren tijdens alle fasen van de procesvoering (start, productie, sloppen) en belangrijke parameters voor veiligheid, zoals de MTBF, de wijze van falen, meetafwijkingen, gevoeligheid voor invloeden uit hel proces en van buitenal etc. Hierdoor is niel vastgesteld of de LOD na de wijziging nog hel gewenste beveiligingsniveau biedt tegen het overvullen van de toren. Odfjell is voornemens deze wijziging ook in unit 2 aan te brengen. De tijdelijke wijziging van regelklep FCV0502 in unit 5 van de PID is niet via MOC uitgevoerd. De regelklep is van een ander type en de luchtleidingen die de aansturing van deze klep doen zijn tijdelijk vervangen door kunststot tubing. Niet beoordeeld is of de klep de juiste regelkarakteristiek heelt. Tevens is niet beoordeeld of de regelklep bij brand, in verband met gebruik van kunststof tubing, lang genoeg blijll functioneren om de plant veilig down te nemen. Het noodplan is gebaseerd op een globale scenario-analyse, die uitgevoerd is conlorm het BRZO. De daaruit voortvloeiende laken zijn weergegeven in de actielijsten 1 l/m 15. Deze scenario's zijn vervolgens geclusterd per onderwerp, bijvoorbeeld brand en/of explosie. Odije!) heeft pre-fireplans opgesteld voor voorkomende scenario's, In deze plannen is een taakanalyse opgenomen, alsmede een overzicht van stationaire systemen welke in deze situaties moeten worden bijgezet. De minimale personele bezetting van de bedrijfsnoodorganisatie bestaat uit vijf BHV'ers +, waarvan één fungeert als chaulfeur. Deze bezetting is benodigd voor het uitvoeren van de taken, zoals vastgelegd in het noodplan.
Actie bedrijf Odijell dient de wijziging in PID unit 5, de vervanging van de niveaumeting van de toren door een meling met een ander meetprincipe, alsnog te beoordelen op consequenties voor veiligheid en vast te stellen, dat de nieuwe niveaumeting voldoet aan het gewenste beveiligingsniveau voor deze LOD.
De tijdelijke wijziging van FCV0502 beoordelen op effecten voor veiligheid.
Geadviseerd wordt om een extra uitdieping qua taakanalyse op te nemen van de geclusterde scenario's.
Nr. B-36
VBSelement nr. 5
B-37
5
B-38
5
B-39
5
B-40
5
B-41
5
B-42
5
Overtreding/Bevinding.
,
'
'~
.
'
. 'I'"-'.'' Actie.bedrijf.r .:
Er is geïnventariseerd welke persoonlijke beschermingsmiddelen benodigd zijn. De bedrijfshulpverleners treden standaard op in werkoverall. Daarnaast is voor alle bedrijfshulpverteners een bluspak beschikbaar. Het noodplan wordt eens per jaar herzien en indien nodig geactualiseerd. Dil is geborgd in de MOC-procedure. Aan de hand van de evaluaties van oefeningeri worden aandachtspunten verzameld. Deze aandachtspunten worden bij de jaarlijkse herziening van hel noodplan doorgevoerd. Significante wijzigingen van hel noodplan worden met betrokkenen van de noodorganisalie besproken. De OR wordt op de hooqte gesteld van wijzigingen. Bijlage 3 van het noodplan bevat een distributielijst. De Gezamenlijke Brandweer is opgenomen in deze lijst. Taken en verantwoordelijkheden die Odfjeii verwacht van de bedrijfsbrandweer i.e. de Gezamenlijke Brandweer (GB) zijn opgenomen in de bevelvoerderkaarten van deGB. De opkomstlijd van de manager on call bedraagt 60 minuten. Algemene bepaling 1.2 stelt dal er binnen 30 minuten na het ontdekken van een incident een beslissingsbevoegd persoon van de bedrijlsleiding aanwezig dient te zijn. De wachtchef neemt de taken van de manager on call waar, tol diens aankomst. Dit is vastgelegd in de functieprofiel van de wachtchef, alsmede vastgelegd in het noodplan. In de actielijst wachtchef uit het noodplan is vastgelegd, dat de wachlchef de noodsituatie maq opheffen.
•"
.-'
"
"
-
Nr. B-43
Overtreding/Bevinding VBSelement nr. 5 Odfjell beschikt over een elektronisch registratiesysteem voor de aanwezigs werknemers. Ook de aanwezige werknemers van Sayboll en Hooyer (derden op de inrichting) slaan hierin geregistreerd. Contractors en bezoekers worden via bezoekerslijsten geregistreerd.
Actie bedrijf
Bezoekers ontvangen bij aankomst bij de portier een calamiteiten instructiekaart. Bij calamiteiten dienen aannemers en contractors zich naar het ketenpark te begeven. Het personeel gaat naar verzamelplaatsen. De leidinggevenden controleren of iedereen aanwezig is. B-44
5
B-45
5
B-46
5
B-47
5
De regislralieprocedure is goed gedocumenteerd. Contractors en aannemers krijgen een introductie van Odfjell over het huishoudelijk reglement en wat te doen in geval van een calamiteit. Ook krijgen contractors een kaartje mee met instructies. Deze slaan eveneens vermeld op de werkvergunningen. Voor externe hulpverieners, de GB, is een informatiemap beschikbaar. De beschikbare informatie wordt jaariijks op actualiteit geëvalueerd. Zo nodig vinden aanpassingen plaats. Een actuele stotfenlijsl wordt in geval van een calamiteit in de controlekamer geprint. Vergunningvoorschrift 6.9 van de milieuvergunning steil eisen welke informatie bij aankomst voor de bevelvoerder van de overheidsbrandweer beschikbaar moet zijn. De informatiemap voldoet hieraan, met uilzondering van de gegevens over capaciteiten en worplengten van stationaire monitoren. In voorschrilt 6.14 van de milieuvergunning staat dat er in het noodplan procedures dienen te zijn opgenomen voor hel bestrijden van incidenten met azijnzuur, azijnzuuranhydride en propyleenoxide. Odfjell geeft aan dat deze procedures zijn opgenomen in de prefireplans. Odfjell heeft niet aan kunnen tonen dat de inhoud van de prelireplans voldoende dekkend zijn met betrekking lot de genoemde sloffen. De beslissingsbevoegdheid van functionarissen bij incidenten zijn opgenomen in funclieomschrijvinqen, middels een verwijzing naar het noodplan.
In informatiemap gegevens opnemen met betrekking tot de capaciteit en worplengte van stationaire monitoren.
Odfjell dient te evalueren of de prefireplans voldoende rekening houden met de incidenlbestrijding van genoemde sloffen.
Nr. 8-48
VBSelement nr. 5
B-49
5
8-50
3
0-51
3
B-52
3
Nr.
VBSelement nr. 3
8-53
Overtreding/Bevinding
Actie bedrijf
Het opleidingshandboek beschrijil alleen de opleidingen voor operators die een lunctie hebben in de noodorganisalie. Uit het interview met personeelszaken blijkt dat de onderstaande opleidingen per functionaris van de noodorganisalie gevolgd dienen te worden. • Voor operators gelden de opleidingen 8HV+8asis en Levensreddend Handelen. • Wachlchels, MC'ers en B-operators hebben aanvullend daarop virtueel 'oefenen en arboregelgeving. • De manager on call dient een COPI training gevolgd le hebben. Personeelsfunctionarissen en mari<eting hebben een mediatraining gevolgd. Odfjell heeft niet voor alle functionarissen van de noodorganisalie een opteidingsprofiel procedureel vastgelegd. Dit geldt tevens voor hel aantal oefeningen die per lunctionaris gevolgd dienen te worden om voldoende geoefend te blijven, dit met uitzondering van de operators. Voor deze laatste groep is dit wel vastgelegd. Er vindt een persoonsgebonden registratie van gevolgde opleidingen plaats. Ook deelname aan oefeningen wordt per persoon geregistreerd. Het maximale brandscenario vraagt 1820 m^'/uur voor koelen van objecten en 1720 m''/u voor hel blussen. Deze laatste capaciteit wordt geleverd door het IBP waar Odfjell bij is aangesloten. De geïnstalleerde pompcapacileil bedraagt 2250 m^/uur. Om hel bluswaternet van bluswater te voorzien beschikt Odijell over vijl pompen waarvan twee diesel aangedreven en een drietal werkend op elektra. Bij uitval van de elektriciteit beschikt Odfjell niet over de vereiste 75% benodigde capaciteit aan bluswater om zorg te dragen voor het koelen middels vast opgestelde systemen van aangestraalde objecten. Dit is een overtreding van voorschrift 6.32 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600. Odijell voert een omvangrijk project uil met betrekking tot hel bluswaternet. Als gevolg hiervan is de tekening van het bluswaternet niet actueel. Wijzigingen worden per fax aan betrokkenen doorgegeven. Overtreding/Bevinding
Odflell dient voor de alle functionarissen die onderdeel uitmaken van de noodorganisalie een opleidings- en oefenprofiel vast te stellen.
Hel bluswaternet bevat enkele dead-ends. In het onderhoudsplan van hel bluswaternelweri< wordt geen extra aandacht geschonken hieraan.
Odfjell dient uit te zoeken welk invloeden dead-end binnen het bluswaternet hebben ten aanzien van vervuiling hiervan. Deze evaluatie dient te worden geïmplementeerd naar het onderhoud van deze leidingdelen.
Odijell dient het pompensysteem le upgraden, zodat bij uitval van de elektriciteit in ieder geval de koelsystemen voor het maatgevende brandscenario gevoed kunnen worden. Blussing van dit scenario is ondergebracht bij het IBP.
Actie bedrijf
B-54
3
0-55
3
B-56
3
8-57
3
Bij het testen van hel RCC zijn enkele zwakke plekken in de bluswaterieidingen nabij steiger 6, 7 en steiger 9 geconstateerd. Er is direct een MOC-procedure qeslart om deze delen te vervangen. Odfjell heeft voor het onderhoud aan de preventieve en repressieve incidenten bestrijdingsmiddelen geen onderhoudsprogramma vastgesteld. Hiermee is niet geborgd dat hel onderhoud juist en conform een vastgestelde periodiek wordt uitgevoerd. Dit is een overtreding van voorschrift 6.22 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600 en algemene bepaling 2.6 inzake de bedrijfsbrandweerbeschikking. Tijdens de inspectie blijkt wel dal Odijell van plan is hel onderhoud- en beheersysteem SAP op een nog vast te stellen termijn te implementeren in de bedrijlsvoering. Omdat Odfell geen onderhoudsprogramma heeft vastgesteld, heeft Odijell niel aan kunnen tonen of de incidentenbestrijdingsmiddelen als veiligheidskritisch worden beschouwd. De bluswaterpompen worden door de ketelhuismachinislen wekelijks conform een startprocedure qetesl. De startprocedure beval aantoonbare kritische meetwaarden. Odfjell heelt geen inzicht in de levensduur van de pompen, teneinde deze tijdig te vervangen. Om de levenscycli van de pompen te monitoren is Odfjell voornemens een computersysteem aan le sluiten op het bluswaternet om achteruitgang van hel pompensysteem tijdig waar te nemen.
Opzeilen van een onderhoud- en beheersysteem met als doel planmatig zorg te dragen dat de preventieve en repressieve incidenten bestrijdingsmiddelen tijdig binnen hel hiervoor vastgestelde beleid of wettelijke termijn onderhouden worden.
Nr. 8-58
B-59
VBSOvertreding/Bevinding element nr. 3 Op 2 apnl 2007 is door firma Qualm B.V. een capaciteilmeling uitgevoerd op de bovengrondse brandkranen. De meting is uitgevoerd op het meest ongunstige deel van het bluswaternet. Uit resultaten van deze meling büjkt dat de capaciteitseis van 360m /u gemeten over drie brandkranen ruimschoots wordt gehaald. De capaciteit is echter niet gemeten bij in werking zijn van de koel- en blussystemen voor hel grootste brandscenario. Tijdens de inspectie blijkt dat Odfjell wel scenariotesten heeft uitgevoerd, alleen ontbraken de meetresultaten tijdens de inspectie. Hel bluswaternet wordt tweemaal per jaar gespoeld conlorm een hiervoor opgesteld 3 spoelprogramma. Dit spoelprogramma dateert nog van voor het uitgevoerde verbeterproject van de bluswaterieidingen. Het spoelprogramma dient geactualiseerd te worden naar de huidige situatie.
Actie bedrijf De meetresultaten van de scenariotesten toesturen aan het bevoegd gezag.
Odfjell dient het spoelprogramma le actualiseren naar hel huidige onlwerp van hel bluswaternet. In hel spoelprogramma dient te worden aangegeven met welke capaciteit gespoeld wordt teneinde de 3,1 m/s spoelsnelheid te behalen (referentie: NFPA 25).
Bij'lagc 2: Scenario-beoordeling/Technische Inspectie Overtreding^Bevinding VBSelement nr. Scenario nr.: 7.11 butaansysteem De beschrijving van het scenario is onvoldoende precies. De tagnummers van de B-60 instrumenten en procedures zijn niet benoemd. B-61 In de beschrijving van het scenario staat dat de oorzaak van het LOC het scheuren van de leiding is. Bij LOC type wordt genoemd dat er een spleet ontstaat, omdat de pakkinq is eruit qeklapt. Het is onduidelijk welk scenario wordt bedoeld. De beschrijving van de uitstroomcondities is niet geloofwaardig. Hel is B-62 onwaarschijnlijk dat butaan gedurende vijf minuten met een druk van 15 bar uitstroomt uil de leiding, zoals beschreven in hel scenario. Op basis van de discussie tijdens de inspectie is het waarschijnlijker dat in eerste instantie vloeibare butaan mei de "barst druk" (150 ponds leiding) van leiding of pakking naar buiten koml en dat vervolgens de dampspanning van butaan bij 50 graden Celcius maatgevend is (+/- 6 bar) voor het LOC. 8-63 Niet is aangetoond of het schade effect correct is. Het scenario beschrijft bij schade effect: "ontsteking leidt niet tot een overdruk gelet op de geringe massa in de wolk". De gegevens waarop deze uitspraak is gebaseerd zijn niet geloolwaardig (Zie B-35).
Nr.
Actie bedrijf
Zie actie bedrijf bij 0-68 Zie actie bedrijf bij 0-68 Zie aclie bedrijf bij 0-68
Zie actie bedrijf bij 0-68
Nr. 0-64
VBSOvertreding/Bevinding element nr. Hel scenario beschrijlt het ontstaan van te hoge druk in de butaanleiding veroorzaakt door thermische expansie van vloeibaar butaan, die is opgesloten in de leiding. Hierdoor ontstaan een LOC, waardoor een brandbare gaswolk en een explosie ontstaat. • Tegen dit scenario is een organisatorische maatregel genomen, die is vastgelegd in de instructie butaanbehandeling. • Het risico van dit scenario is door Odfjell met behulp van de risicomatrix geclassiiiceerd in categorie 4 - Ernstig risico. Het beleid van Odijell is om bij risico's in categorie 4 binnen drie maanden correctieve maatregelen te nemen. • Odfjell heeft geen maatregelen genomen om het risico van dit scenario in het aanvaardbare gebied van de risicomatrix uit hel PBZO beleid le brengen. • Dit risico is ook in de Hazop butaan, zie 0-2, geïdentiliceerd.
Conclusie: Op 4 april 2006 heeft Odijell scenario 7.11, butaan, vastgesteld. Odfjell heeft op die datum het risico van dit scenario ingedeeld in risicoklasse 4, ernstig risico. Het PBZO beleid van Odfjell bepaalt dal voor risicoklasse 4 correctieve maatregelen noodzakelijk zijn met uitvoering binnen drie maanden. Op 29 mei 2007 is tijdens de inspectie vastgesteld dat er geen aanvullende maatregelen genomen zijn om het risico van het scenario in hel aanvaardbare gebied van de risicomatrix le brengen. Scenario nr.: 7.22 PID unit 2 8-65 Bij aanvang van de inspectie is hel verbeterde scenario 7.22 PID butaan revisiedatum 18/05/07 uitgereikt. De inspectie is op basis van het verbeterde scenario uitgevoerd.
Actie bedrijf Odijell dienl maatregelen te nemen om het risico van dit scenario binnen het aanvaardbare gebied van de risicomatrix te brengen. Bij de gekozen oplossingsrichting dient rekening gehouden te worden met de stand der techniek om hel risico dat beschreven wordt in scenario 7.11, butaan, te beheersen.
Zie actie bedrijf bij O -42
De beschrijving van het scenario is onvoldoende precies en de tagnummers van de instrumenten en procedures zijn niet benoemd, waardoor niet duidelijk is welke instrumenten of procedures bedoeld zijn. Bij hel schade elfect is niet helder gemaakt of voorafgaand aan de plasbrand een explosie plaatsvindt.
Nr.
VBSelement nr.
Hel elfect van de LOD is onvoldoende beschreven. Bijvoorbeeld: genoemd wordt "operator actie": niet beschreven is welke actie de operator moet nemen en wat het beoogde resultaat van de aclie is. Overtreding/Bevinding Actie bedrijf
B-66
B-67
De niveaumeeling van de bodem (LT-0201) van de toren heeh zowel regelfunclie, alarmeringsfunctie als beveiligingsfunctie (LOD) (hoog en hoog hoog). Het is ongebruikelijk om instrumentatie voor regelfuncties en beveiligingsfuncties te combineren. Stand der techniek (NEN-EN-IEC61508) is om voor veiügheidsfuncties gescheiden onafhankelijke instrumentatie te gebruiken. De LOD's die de toren legen overvullen beveiligen, zijn in de opbouwfase van het scenario alle afhankelijk van operationeel ingrijpen, dus organisatorische beveiliging die een lage betrouwbaarheid hebben. De eerste instrumentele beveiliging (automatische shutdown) grijpt pas in als de toren vloeislolvol is en de druk aan de top van de toren 4,5 bar(a) is. Dit is een gescheiden safe guarding systeem. Niel aangetoond is dat de toren van unit 2 "lull Liquid" is ontworpen. De le nemen handelingen bij afwijkende processilualies, zoals bv Hoog Hoog nivo, zijn onderdeel van de operalortraining, maar niet beschreven in een operationele procedure.
Om le borgen dat altijd een ervaren de plant bedient, heeft Odfjell hel beleid dat altijd een shiftleader ol ziin ven/anqer achter het paneel zit. Scenario nr.: Scenario's algemeen 8-68 Odijell heelt in januari 2007 een project gestart om alle scenario's te auditten. Naar aanleiding van de audit is een beperkt aantal scenario's opnieuw beoordeeld en verbeterd. Deze scenario's voldoen noq niet helemaal aan PGS-6.
Beoordeel tijdens Hazopstudie (zie 0-4) of de toren voldoende beveiligd is tegen overvullen.
Beoordeel tijdens Hazopstudie (zie 0-4) of de toren voldoende beveiligd is legen overvullen.
Nr. 0-69
Overtreding/Bevinding VBSelement nr. • De beschrijving van de scenario's is onvoldoende speciliek, precies en juisl. Bijvoorbeeld tagnummers, nummers procedures ontbreken. • De Technische- en procedurele LOD's zijn niet apart benoemd. • Het elfect van de LOD's is onvoldoende specifiek beschreven. Bijvoorbeeld "deze LOD verkleint de kans op het optreden van het scenario" is onvoldoende. Tijdens de inspectie van december 2005 is al opgemerkt dat de scenario's nog niet volledig aan het addendum RIB voldeden. Tijdens en na de inspectie van 2005 zijn afspraken gemaakt over de installatiescenario's van Odijell. Na afloop van de inspectie in 2005 is algesproken dat uiteriijk 1 mei 2006 de kwaliteit en kwantiteit van de installatiescenario's voldoen aan hel Addendum bij hel RIB'99 (PGS-6).
Conclusie: De inslallatiescenario's voldoen niet aan de eisen van het addendum RIB dan wel PGS 6. De scenariobeschrijvingen zijn onvoldoende juist en niet specifiek genoeg, de Lines of Defence (LOD) zijn in onvoldoende detail beschreven. Scenario nr.: 7.2 "Tankbrand tank 817" B-70 3 Als directe oorzaak wordt overdruk aangegeven als gevolg van het verkeerd blazen van de leidingen. Het blazen van de leidingen wordt in de opleiding tot fieldoperalor van geïnstrueerd. In deze beschrijving is opgenomen dat onder het drie meter niveau van de tank geen leidingen mogen worden geblazen. Tevens dient de operator de stikslofafsluiter voor 10 a 15 % open te zetten. Deze vereisten worden alleen geïnstrueerd bij het opleiden van nieuwe medewerkers en dient bij de zittende lieldoperators als standaard basiskennis aanwezig te zijn. Bovenstaande is niel vastgelegd in een procedure len aanzien van het blazen van de leidingen. 8-71 De vacuüm/dmk (v/d) ventielen zijn conlorm de bouw van de tank ontworpen volgens de API 650. De tanks zijn in de jaren '60 gebouwd. Er is geen documentatie aanwezig over de uiteindelijke ontwerpgegevens van de v/d ventielen. Hierdoor kan niet worden aangetoond dat deze LOD voldoende geschikt is. Wel is vastgesteld dat de onlwerpdruk van de v/d ventielen is afgesteld op de procescondities en het ontwerp van de tank.
Actie bedrijf Odfjell dient de inslallatiescenario's te herzien, zodat deze actueel en juisl zijn en van voldoende kwaliteit en diepgang.
De kennis en ervaring is middels de basisopleiding geborgd. Het inspectieteam adviseert om de werkwijze voor het blazen van leidingen in een procedure of werkinstructie vast le leggen.
Nr.
VBSelement nr.
8-72
B-73
3
Overtreding/Bevinding
Actiebedrijf
De v/d ventielen zijn voorzien van een regenkap en een tellon membraan mei verhoogde zitting, waardoor inregenen en vastvriezen van de klep door condensvorming wordt voorkomen. Tevens zijn de v/d ventielen bij tank met producten met een stolpunt boven de 0 °C voorzien van tracing. Standaard zijn de v/d ventielen voorzien van een bescherming van gaas, teneinde le voorkomen dal vervuiling (vogelnestjes) op kan treden. Bij de controle van enkele tanks blijkt dal de bescherming van gaas niet altijd aanwezig is. Tevens is
Controleren of de v/d ventielen zijn voorzien van een bescherming mei gaas, teneinde vervuiling tegen le gaan of een periodieke visuele controle op te nemen.
een periodiek visuele controle op vervuiling van de veiligheidsklep niet als B-74
0-75
B-76
3
standaard opgenomen. De v/d ventielen worden jaariijks gecontroleerd en onderhouden op de functionaliteit daarvan. Het groot onderhoud is opgenomen in hel tankinspeclieprogramma. Oe jaarlijks periodieke controle van de veiligheidskleppen is beleidsmatig vastgesteld in het onderhoudsconcept. Odijell heeft het onderhoud aan de veiligheidskleppen niel opgenomen in een onderhoud- en beheersysteem. Hierdoor is niel geborgd dal hel onderhoud aan de veiligheidskleppen jaariijks wordt uitgevoerd. Dil is een overtreding van voorschrilt 14.2 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600. Onderhoud en inspectie van de v/d drukvenlielen wordt uitgevoerd door eigen medewerkers en bijgehouden per tank en tankput. In de map met de overzichten ^an de inspecties ontbreken de gegevens van de v/d ventielen van tankput 10a. In serste instantie was onduidelijk waarom deze gegevens ontbreken. Uit navraag blijkt dat de betreffende v/d ventielen door de leverancier geïnspecteerd worden.
Opzetten van een onderhoud- en beheersysteem met als doel planmatig zorg te dragen dat systemen tijdig binnen het hien/oor vastgestelde beleid of wettelijke termijn onderhouden worden.
Eenduidig registreren van onderhoud en inspectie. Bijvoorbeeld door het opnemen van de inspeclieresultaten.
Nr. 8-77
B-78
B-79
B-80
VBSActie bedrijf Overtreding/Bevinding element nr. De v/d ventielen zijn aangesloten op een dampverwerkingsysteem. Conlorm de DVS productenlijsl kunnen aüeen die producten worden opgeslagen in de tank, waarvan de damp kan worden veniverkt door hel dampverwerkingsysteem. Mocht bij bepaalde producten de damp niet verwerkt kunnen worden door hel dampvenwerkingsysleem, dan zal deze hiervan worden losgekoppeld en wordt afgeblazen naar de atmosfeer. Dit kan alleen binnen het vastgestelde kader van de milieuverqunninq. Scenario is niel juist en dient geactualiseerd te worden. De LOD stikstof blazen is in het scenario opgenomen het effect explosieve atmosfeer weg te nemen. Uit de inspectie blijkt dat de hoeveelheid stikstof die benodigd is om een explosieve atmosfeer weg te nemen conform hel beschreven scenario veruit niet behaald wordt. Hieruit blijkt dat de in het scenario opgegeven LOD niet geschikt is voor het te bestrijden effect. Tanks zijn voorzien van iwee niveaumeters, enral en magnelrol. Deze melingen zijn onafhankelijk van elkaar. In het enraf-systeem slaan vaste niveau's, maar operators kunnen daarnaast andere niveauwaarschuwingen vastleggen. De magnelrol werkt op het vlotlerprincipe. Deze niveaumeting wordt jaariijks gecontroleerd. Bij hal aanspreken volgt altijd een alarmering in de controlekamer. Alhankelijk van de tank wordt een motor-operated-valve direct dichtgestuurd of moet een operator een handafsluiter dicht zetten. Het overbruggen van een MOV is mogelijk. De overbruggingslijst ligt in de CCR. LOD: ervaren en goed opgeleide operators Door de operator werd allereerst een korte toelichting gegeven op het blazen van een leiding. Duidelijk was dal de operator kundig was en zijn handelingen op basis van ervaring uitvoerde. Vervolgens werd desgevraagd een werkinstructie opgezocht vóórhel blazen van leidingen. In de kwaliteitshandboeken is het slikslolblazen van een leiding in verschillende weri
I
Nr. 8-81
B-82
B-83
•
Actie bedrijf Overtreding/Bevinding VBSelement nr. LOD; ervaren en goed opgeleide operators Een gedeelte van de opleiding van operators gebeurt door middel van e-leaming. De opleiding is voor alle operators beschikbaar en de operators moeten binnen een vooraf gestelde termijn slagen. De introductie van nieuwe installatieonderdelen, zoals de nieuwe fenolarmen, wordt in kleine groepjes per ploeg ter plaatse gedaan. Personeelszaken houdt de registratie bij en koppelt terug naar de wachtchef. Overbruggingslijst Overbruggingen van bijvoorbeeld MOV (zie 8-77) is aanwezig op de controlekamer. Sinds kort is slechts één overbruggingslijst aanwezig. Dit om vergissingen le voori
Nr. B-84
VBSolement nr.
Overtreding/Bevinding Opvolging verbeterpunten, actielijsten In het VR is een actielijst opgenomen, waarin bij verschillende scenario's is aangegeven welke acties of aandachtspunten er nog zijn. Tevens is een prioritering aangegeven. Hoewel de acties bekend zijn, is niet duidelijk vastgelegd hoe deze punten opgevolgd zijn en wat de resultaten zijn. Odfjell maakt op dit moment nog steeds gebruik van andere op zichzelf slaande aclielijsien, zoals in Excel. Het uitvoeren var^ de acties is op geen enkele Viiijze geborgd binnen de organisatie. De acties van de VR-actielijst waren ook nog niet opgenomen in DOCSMAP. Ten behoeve van milieugerelateerde zaken wordt door de milieucoördinator gebruik gemaakt van een eigen sysleem, genaamd MARS, MARS staal voor Milieu Actie Registratiesysteem. Dit sysleem wordt hooldzakelijk op individueel niveau gehanteerd.
0-85
Odfjell is bezig met een nieuw event-management systeem, te weten DOCSMAP. In DOCSMAP kunnen afwijkingen opgenomen en gemanaged worden, waarbij mede de uit te voeren acties gecoördineerd worden. DOCSMAP is opgelegd door Odfjell Noorwegen. Het systeem DOCSMAP ziet er veelbelovend uit, maar is slechts matig geïmplementeerd in het veiligheidsbeheerssysleem. Tijdens de verschillende interviews (onder andere 875, B79, B-81,B83) wordt weinig of niet gerefereerd aan de binnen Odfjell aanwezige (veiligheids)managementsysteem. De kwaliteitshandboeken, zoals die op de controlekamer aanwezig waren, zijn niet gebruikersvriendelijk. Informatie is moeilijk terug te vinden. Verwijzingen naar andere procedures of werkinstructies waren slechts beperkt aanwezig. Af en toe wordt daarom teruggegrepen naar verouderde informatie. Het veiligheidsmanagementsysteem is slecht geïmplementeerd. Dit is een overtreding van artikel 5, lid 3 van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 juncio bijlage 2.
Actie'bèdrijf
Nr. 0-86
8-87
0-88
VBSefement nr.
Overtreding/Bevinding:
•
• " .• "•• •
;
. i j i ; ^ ' ^ ' ^ ^ / -^
.Actie;bèarijf-;'-- -:'-;;v'<-'^
-^- y
Dichten van de konijnenholen en voorzieningen Tijdens de inspectie blijkt dal in de tankputdijken veel konijnenholen zitten, waardoor de integriteit van de tankdijk ter discussie gesteld kan worden. De CPR 9- treffen teneinde te voorkomen dat nieuwe konijnenholen ontslaan. 3 (tegenwoordig PGS 29) stelt dal de tankputdijken zo sterk en stabiel geconstrueerd moeten zijn, dat deze de maximaal te verwachten vloeistofdruk gedurende langer lijd kan weerstaan. De konijnenholen in de tankputdijk zal de constructie doen verzwakken. Dil is een overtreding van voorschrift 14.5 (de gehele inrichting dient schoon en in goede slaat van onderhoud veri<eren) van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600. De koel- en blussystemen op de tanks zijn ook in de jaren '60 gemonteerd. Van deze systemen zijn geen ontwerpgegevens beschikbaar. De geschiktheid van deze LOD, afgezet tegen een hiervoor opgesteld referentiekader, volgens een erkende 'Code of Practice' zoals van de NFPA of de IP part 19, kan hierdoor onvoldoende beoordeeld worden. Conform de prefireplans blijkt dat rekenkundig bepaald is welke hoeveelheid water/schuim moet worden gesuppleerd door de brandweer om hel effect te bestrijden. De berekeningen van de capaciteit zijn in overeenstemming met de hiervoor opgestelde NFPA-codes. De omvang van het onderhoudsprogramma Van de koel- en blussystemen worden de afsluiters eens in het jaar door Saval gecontroleerd en zonodig gerepareerd. Tevens worden de leidingen geverfd als dit uitbreiden om de integriteit van de koel- en blussystemen te garanderen. Hel referentiekader dat nodig blijkt. Builen bovenslaande worden geen andere onderhoudswerkzaam hierbij gehanteerd dienl te worden is de NFPA 25. uitgevoerd, teneinde de integriteit van de blus- en koelsystemen le waarborgen. Tijdens de inspectie blijkt dat de leiding van het koelsysteem op tank 810 op enkele Hel onderhoudsprogramma dienl opgezet te worden volgens de Fire System Integrity Assurance (FSIA). plekken dusdanig gecorrodeerd is, dal gaten in de leiding waarneembaar zijn. Op Dil laatsle document is vertaald in het nederiands en basis van deze constatering stelt hel inspectieteam de integriteit van deze le downloaden via hltD://www.veiliqheidsreaiosystemen ter discussie. rolterdam-riinmond.nl onder documenten Centrum Het onderhoudsprogramma van de koel- en blussystemen is onvoldoende om de Industriële Veiligheid integriteit van deze systemen te garanderen. Dit is een overtreding van voorschrift 6.t7 en 6.22 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600 en algemene bepalingen 2.2 en 2.6 behorende bij de bedrijfsbrandweerbeschikking.
1 Nr. 0-89
VBSOvertreding/Bevinding ... ... Actie bedrijf • element nr. De goede werking van koel- en blussystemen wordt niet aangetoond door middel Conform uitkomsten werkgroep Deltalinqs. van een live lesL Conform artikel 6.23 van de milieuvergunning de koel- en blussystemen eens in de drie jaar aan een functionele live-test le zijn ondenworpen. De algemene bepaling 2.9 schrijft een jaarlijkse live test voor. Veiligheiüsregio Rotterdam heeft reeds een handhavingstraject ingezet op hel niel voldoen aan algemene bepaling 2.9.
O-90
Voor de juiste uilvoering van dit voorschrilt is binnen Deltalinqs een werkgroep opgericht mei onder andere vertegenwoordiging van Odfjell en de Veiligheidsregio Rotterdam Rijmond omdat de uitvoering van het voorschrilt ter discussie staat. De blussystemen kunnen door middel van een manifold door de brandweer worden gevoed. Nabij het manifold is een handafsluiter aanwezig om het koelsysteem in werking te stellen. Conform de in hel VR beschreven scenario's (maatgevend voor bedrijfsbrandweer en rampbestrijdingsscenario's) overschrijdt de hittestraling• contour de 3 kW/m^ nabij de manifolds. Deze stralingscontour is de grens tol waar brandweerpersoneel kan worden ingezet. Dil is een overtreding van voorschrift 6.19 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600.: Bediening van blus-, schuim-, en sproei installaties dienen builen de 3 kW/m^ hittestralingcontour geplaatst te zijn. Tevens blijkt hieruit dat de laken niel uitgevoerd kunnen worden, zoals beschreven in de bedrijlsbrandweerrapportage (rapportnummer 961351-393, juni 1996). De bedrijfsbrandweeraanwijzing is niet passend.
Odfjell dienl een plan van aanpak op le stellen binnen welke termijn gerealiseerd kan worden, dal de bediening builen de 3 kW/m^ kan worden verricht, dan wel op afsland bedienbaar wordt gemaakt. Dil Plan van Aanpak dient na goedkeuring door hel bevoegd gezag te worden uitgevoerd.
Bijlage 3: Overige onderwerpen Nr.
0-91 B-92
8-93 0-94
Overtreding/Bevinding Plant inspectie PID unit 2 & 5 De veiligheidskritische manometer die de druk meet in de ruimte tussen breekpiaat en veerveiligheid op de reboiler MS 201 was defect. Hierdoor is niel vast le stellen of de veilipheidskritische breekpiaat - veerveiligheid combinatie functioneel is. Diverse afgeknipte eleklricileilskabels aangetroffen in Ex-gezoneerd gebied. De kabels waren niet gelabeld en hel was onduidelijk op welke wijze geborgd is dal de kabels spanningsloos zijn en blijven. Het betreft de volgende kabels: • Bij V76 bij Irap • Bij FT504 • BiiJSK4.8.10 • Unit 5 bij kolom Cl 101 op diverse verdiepingen. In unit 5 bij C1101 in Ex gebied zijn buizen waardoor elektrische kabels lopen zijn bij verdeeldozen doorgeroest, waardoor de eleklricileitkabels bloot liggen en beschadigd kunnen raken. De Fire proofing van kolom Cl 101 unit 5 is van de onderzijde lol de bovenzijde op diverse plaatsen gescheurd.
Actie bedrijf
Odfjell heeft de manometer tijdens de inspecliedagen vervangen. De overtreding is daarmee opgeheven. Op korte termijn afgeknipte kabels labellen en borgen dal ze spanningsloos zijn en blijven. Overbodige elektriciteilskabels venivijderen.
De buizen waardoor de elektriciteitskabels lopen repareren. Fire proofing repareren
B-95
Dit is een overtreding van voorschrift 6.31 van de milieuvergunning van 21 december 2004 met kenmerk 265600. Op de condensaatkoeler van unit 5 zit een flens met twee van de acht bouten vast.
Flens met alle bouten vastzetten.
B-96
Diverse losse doseerieidingen.
Overbodige doseerieidingen verwijderen.
Nr.
Overtreding/Bevinding
B-97
Plantinspectle terminal, manifold steiger 11 Diverse slangen zijn niet opgeruimd. Twee afsluiters üggen op hel wegdek.
B-98
B-99
8-100
B-101
Op het platform is de leuning op twee plaatsen deels weggehaald door hem weg le slijpen en na werkzaamheden niel terug qeplaalst. Hierdoor is er valgevaar. MRA MRA Voor de MRA van het VR van Odfjell is de VERIS-analyse van 1993 gebruikt. Er is daardoor niet voldoende duidelijk waarom welke sloffen zijn geselecteerd en waarom welk scenario is geselecteerd en welke niet (onder andere een scenario waarbij een drijllaag ontslaat, is niet meegenomen}. Ook is doordat Proteus niet is toegepast niet duidelijk wat bij het doorgerekende scenario hel gecontamineerde volume en de voorkomende Irequentie is. Hierdoor is niel goed le beoordelen of er sprake is van onaanvaardbare risico's voor oppervlaktewater.
Actie bedrijl
Slangen en afsluiters die niel meer in gebruik zijn opruimen. Leuning terugplaatsen.
Het MRA op deze punten aan te vullen of bij het uitvoeren van een nieuwe analyse Proteus gebruiken en selectie van stoffen conform de ClW-nola "Integrale aanpak van risico's van onvoorziene lozingen" uit le voeren. Als Proteus wordt gebruikt moet het juiste ontvangende watersysteem wordt ingevoerd. In de MRA wordt namelijk uitgegaan van relatief snelle menging (rivier), tenwijl op een haven wordt geloosd. Mogelijk vindt toch snelle mening plaats, omdat de activiteiten dicht bij het alvoerende watersysteem plaatsvinden. Het bedrijl gaat dil verder uitzoeken.
MRA In de samenvatting van hel VR slaat dat de risico's naar het compartiment water worden gedomineerd door mogelijke spills tijdens de overslag van producten van en naar schepen. Tijdens de verilicatie van de MRA is hierop doorgevraagd. Door middel van LOD's (bewaking slangkwaliteit, afmeerprocedures, aanwezigheid noodstoppen, communicatie schip-wal, opleidingen) worden onvoorziene lozingen naar oppervlaktewater zoveel mogetijk voorkomen. De LOD's zijn verder niet geïnspecteerd. Nagaan of het lekkagescenario bij de PID moet worden MRA meegenomen in de MRA. Tijdens het bespreken en verificeren van de MRA blijkt dat er een lekkagescenario bij de warmtewisselaars op de PID mogelijk is (bijvoorbeeld door corrosie). Bij lekkage wordt mogelijk verontreinigd water direct op oppervlaktewater geloosd. Bekeken moet worden of dil scenario meegenomen moet worden in de MRA.
Nr.
Overtreding/Bevindirig
8-102
De notitie "Beschrijving stand der veiligheidstechniek" (RIZA, 1999), die een onderdeel is van de Het bedrijf zal nog een aparte venwijzing naar de ClW-systemaliek met betrekking tot onvoorziene lozingen, is per activiteit de stand der aangegeven notitie opstellen. Hierin worden de veiligheidstechniek beschreven. genoemde opmerkingen meegenomen. In de MRA is de door Odfjell toegepaste stand der veiligheidstechniek deels beschreven: • Het is niet duidelijk of de noodslopprocedure automatisch werkt (communicatie 3.1 en 3.2 uit genoemde notitie). • Er is geen informatie over de stand der veiligheidslechniek bij de overslag van schip naar schip en naar transporteenheden (3.2 en 3.3), batch en continueprocessen (3.4 en 3.5) en intern transport (3.9) • Mei betrekking lot tanks (3.7) mist intormalie over afsluiters, drainen van tanks en visuele inspectie. • Mei betrekking tot leidingen (3.8) mist informatie over visuele inspectie. • De wijze van werken bij ongevallen en effecten op de AWZI (3.10) is in de inspectie toegelicht, maar niel beschreven in de MRA. Odfjell heeft aangegeven dat deze punten in deel II van het VR staan bij de LOD's, maar dat er nog een aparte verwijziging naar bovengenoemde notitie gemaakt wordt, waarin genoemde opmerkingen in meegenomen worden. Alarmeringen in de controle kamer Bij inspectie in de controlekamer is gebleken dat alarmering op verschillende niveaus plaatsvindt. Door middel van visuele signalering en geluidsignalering is gelijk duidelijk of een alarm krilisch is of niet Stroringen Tot nu toe worden middels sloringsbonnen en een digitaal logboek storingen geregistreerd. Het bedrijf is nu bezig met het implementeren van nieuwe software, waarmee werkaanvragen beter kunnen worden geprioriteerd. Hierin kunnen ook storingen en meldingen zijn die direct actie nodig hebben (PO en P1). De melder geeft daarbij de prioriteit aan. Dit wordt door hel managemenl geconlroleerd. Dil om onnodig stilleggen van de fabriek te voorkomen of te laag ingeschatte meldingen voldoende prioriteit le geven. Dit systeem gaat binnenkort in werking.
8-103
B-104
Actie bedrijf ,.
Nr.
Overtreding/Bevinding-
8-105
Kwaliteit influent Bij vorige BHZO-inspecties bleek de kwaliteit van het influent van de AW2Ü onvoldoende le worden bewaakt. Tijdens deze inspectie is gebleken dal voldoende LOD's van verschillende kanten aanwezig zijn. Voordat verontreinigd water in de AWZI terecht komt, wordt dil al geregistreerd en wordt het alvalwater ingeblokl. Op deze wijze worden ook de ah/alwalerstromen van andere bedrijven gecontroleerd. Als het verontreinigde water toch in de AWZI terecht komt, dan wordt middels loxiciteitsmeting bepaald of er ongewenst water binnenkomt. Zonodig kan dit waler gebulterd worden.
,
- '•• j^,- rP'^'- :\i^i \.= :^:-'' 'ii- y'
•Actïe;bedrijf='.'' '
•-
: ' •
Bijlage 4: Lijst met afkortingen Bg BW Al BRZO'99 RRZO'99 PBZO VBS VR ORA MRA Wm MOC LOC LOD B O OR
Bevoegd gezag Brandweer Arbeidsinspectie Besluit risico's en zware ongevallen 1999 Regeling risico's en zware ongevallen 1999 Preventie beleid zware ongevallen Veiligheidbeheerssysteem Veiligheidsrapport Kwantitatieve risico analyse Milieu risico analyse Wel milieubeheer Management of change Loss of Containment Line of Defence Bevinding Overtreding Ondernemingsraad
Eindrapportage Caldic europoort; 31 juli 2007; bladzijde 1 van 20
m
Verslag
Kopie aan
Aan
DCMR milieudienst
Rijnmond
Datum Kenmerk Auteur 15 november 265600 2012 20668138 Onderwerp Laden en lossen: Steigers en Rail Chemie Center (RCC) (in multidisciplinair verband).
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen
Regelgeving
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie. www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig 98267597 23-04-2007
Handhaving deelcontrole Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland
STEIGERS SPOOR SCHEPEN VERLADING (x = gecontroleerd) X Artikel 18.18 Wm (gedragingen m.b.t. voorschriften) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Printdatum: 15-11-12
Blad 1 van 9
Overig Veiligheid Aanschrijving: nvt Overtreding: Kernovertreding: Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt Voorschrift 20.1 (TOB): bij het begin van het veriaden van een brandgevaariijk product, waarbij elektrostatische oplading mogelijk is, naar een tank waarin een explosief gasmengsel aanwezig kan zijn, dient gedurende een aanloopperiode, de vloeistofsnelheid in de vulleiding worden beperkt tot 1 m/s. In de algemene procedure ^Manipuleren^, docno. 251, d.d. 6-10-2005, wordt bij ^start manipulatie^ in de toelichting aangegeven i\e\ op pompsnelheid: bij brandgevaariijke producten met mogelijke elektrostatische oplading (tijdens opstarten: 1 mls).i Desgevraagd lichtte een operator toe dat hier in de praktijk ook aandacht aan wordt besteed. Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Ja Nee Nee Vergunningsvoorschrift 20.3: dit voorschrift schrijft voor dat Odfjell een procedure voor het gebruik van productslangen opgesteld moet hebben. De procedure is opgevraagd bij Odfjell en kon getoond worden (Code: 251.004). Voorzover bepaald kon worden is 1 element uit het betreffende voorschrift niet (volledig) opgenomen in de procedure. Het gaat om opberging van slangen bij het RCC dat beschadiging wordt voorkomen. Voor de walhijsinstallaties is dit wel opgenomen in de procedure. Bij het RCC werd geconstateerd dat slangen zich zonder bescherming los op de grond bevonden, waardoor beschadiging door stoten e.d. niet wordt geminimaliseerd. Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Ja Ja Ja Vergunningsvoorschriften 14.13 en 20.3: er zijn wat steekproeven genomen om te toetsen of slangen die zich op het terrein van Odfjell bevonden in het systeem waren opgenomen en geïnspecteerd zoals omschreven in vergunningsvoorschriften 14.13 en 20.3. Hierbij dient de kanttekening geplaatst te worden dat er een goedgekeurde 8.19 Wm-melding is, waarin het visueel inspecteren (i.p.v. druktesten) van (composiet) productslangen wordt aangevraagd. Deze melding is inmiddels door de DCMR goedgekeurd en van kracht. Uit de steekproef bleek dat de slangen waren opgenomen in een overzicht met de datum 4 april 2007 (?), waaruit volgens Odfjell bleek dat de slangen visueel waren geïnspecteerd. Volgens Odfjell zouden operators een workshop van slangeninspecties hebben ondergaan, alvorens zij de inspecties mogen uitvoeren. Het systeem oogt ondoorzichtig en lijkt het erop dat bepaalde zaken nog niet geborgd zijn, zoals wie heeft geïnspecteerd, wat waren de bevindingen, toets aan afkeurcriteria. Geeft de lijst met slangen de inspecties vlak voor aankoppelen weer (door een operator), of is dit de jaariijkse deskundigeinspectie? Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat de onderiiggende procedure nog niet is ingezien, de 8.19 melding net is goedgekeurd en wellicht de juiste persoon niet is gesproken. Onderhoud en inspectie van de productslangen is een aandachtspunt en zal tijdens een volgende inspectie meegenomen worden. Is een BRZO-item en wordt meegenomen in het BRZO-traject, Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt VR-item : de veriadingen, die bij Odfjell plaatsvinden worden aan de hand van een schriftelijke werkopdracht uitgevoerd. Op het moment van ons bezoek was er een manipulatie in voorbereiding. Het betrof het laden van methanol uit tank 933 naar het schip Mirevito. Door Odfjell werd desgevraagd een Pro-Forma werkopdracht (opdracht 09261/01 /Ol laden) uit OTES getoond van de genoemde manipulatie. Deze was wel aanwezig , maar op dat moment dus nog niet volledig ingevuld. Veiligheid Overtreding: Nee
Kernovertreding: nvt
Overig Aanschrijving: nvt
Handhaven in 1 stap: nvt
Blad 2 van 9
Voorschrift 20.7: ingevolge dit voorschrift dient onder andere op elke steiger een voorziening aanwezig te zijn om de belading zo snel mogelijk te kunnen stoppen. Bij de eerder genoemde belading van methanol in voorbereiding, is op steiger F, een controle uitgevoerd. Voor methanol wordt een dedicated leiding met de hoogste productspecificaties gebruikt. Aan de hand van de kleur van de productleiding kan onderscheid naar stoffen worden gemaakt. Op steiger F (9) is vastgesteld dat er een noodstop aanwezig is, die door middel van een kastje ook van de schip-zijde bediend kan worden. Het beladen vindt hier plaats onder camera-bewaking. Er wordt hier gebruik gemaakt van een binair signaal. Bij een hoog niveau wordt automatisch de toevoerklep gesloten. Vanuit de controlekamer kan ook de klep dichtgezet worden. Zoals voorgeschreven, zijn bij het RCC op 3 strategische plaatsen noodstop-schakelaars aanwezig (1 in controlekamer, 2 buiten). Handelswijze bij camerabewaking is opgenomen in Werkinstructie 'Camerabewaking en oven/ulbeveiligingi. Op steigers 6, 7, 9 en 10 is geen camerabewaking aanwezig. Een binair signaal die de afsluiters dichtstuurt indien noodzakelijk, is niet aanwezig. Dit vergt continu toezicht, hetgeen ook is voorgeschreven in genoemde procedure. IVW brengt advies uit om vergunning te actualiseren, omdat ADNR spreekt van binair signaal. Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt Voorschrift 20.18: dit voorschrift schrijft de ADNR controlelijst voor. Uit steekproeven in de controlelijsten van diverse manipulaties (o.a. Mirevito) bleek dat de ADNR-controlelijsten worden ingevuld. Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt Voorschjrift 20.19: ingevolge dit voorschrift dient er ter aanvulling op de ADNR-controlelijst een overeenkomst tussen wal- en scheepspersoneel te worden vastgelegd. De overeenkomst van Odfjell bestaat uit een officieel Odfjell document met een harde omslag. Op de omslag bevinden zich afspraken, procedures en overzichtstekening steigers. De omslag omvat formulieren, die ingevuld en getekend moeten worden door scheeps- en walpersoneel. Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt Voorschjrift 20.22. Procedures in het kader van voorschrift 20.22 zijn aanwezig. O procedure "samenhang in manipulaties^ en bijbehorende werkinstructies en procedures, o werkinstructie 'camerabewaking en overvulsignalering^.. Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt Voorschrift 6.44: dit voorschrift schrijft voor dat onder de overkapping van het RCC een gasdetectiesysteem geïnstalleerd dien zijn. Volgens de operator in de controlekamer was dit systeem aanwezig. Hierop is geen feitelijke controle gedaan. Veiligheid Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt Voorschrift 6.45: het RCC moet zijn voorzien van een water/schuimsprinklerinstallatie. Deze installatie dient afgestemd te zijn op de stoffen in het RCC. Er is een sprinklerinstallatie aanwezig. De sprinklerkoppen zijn vanuit de controlekamer waargenomen. Er is niet gecontroleerd of het systeem voldoet aan de gestelde eisen Veiligheid Overtreding: Nee
Kernovertreding: nvt
Overig Aanschrijving: nvt
Handhaven in 1 stap: nvt
Blad 3 van 9
Voorschrift 6.17: alle brandbestrijdingsmiddelen moeten doelmatig en bedrijfszeker zijn, onbelemmerd gebruikt kunnen worden en steeds onmiddellijk gebruikt kunnen worden. Op de hydrant gesitueerd voor tank 953 was een blusslang aangesloten. Op de blusslang lagen pijpleidingen i.v.m. project Kade 11, waardoor 1 koppeling niet onbelemmerd bruikbaar was. Hoe lang deze situatie al bestond is niet gevraagd. Odfjell gaf direct opdracht om situatie in orde te maken.
Correspondentie Verslag
Briefdatum
Opsteller MTA
Termijn
Streefdatum
Afwijking handhavingstrategie Bestuurlijk;
Nee
Reden:
Strafrechtelijk: Nee
Inspecties DCMR & IVW d.d. 23-4-'07 en 24-4-'07 Op 23 en 24 april hebben DCMR in het kader van een multidisciplinair onderzoek bij Odffjell (IVW), (IVW) en (DCMR) een aantal inspecties uitgevoerd op de inrichting van het bedrijf. De navolgende ondenwerpen zijn hierbij aan bod gekomen: - laden- en lossen zee- en binnenvaartschepen aan steigers. - Rail Chemie Center (RCC) - Opslag gevaariijke stoffen in emballage Tijdens de inspectie is gebruik gemaakt van de procedures, werkinstructies, checklisten van Odfjell. Tevens zijn diverse operators geïnterviewd en zijn inspectierondes gedaan t.a.v. bepaalde onderdelen op het terrein van Odfjell. De inspectie werd vanuit Odfjell onder andere begeleid door: . (Manager Planning), (Milieucoördinator), i (Interim Manager) en , ; Ass. Teminal Manager). In z'n algemeenheid kan worden gesteld dat de medewerking als goed werd ervaren. De benodigde Informatie werd tijdens de controle direct verstrekt.
Laden en lossen/ Steigers en Rail Chemie Center (RCC) Nadat de kick-off heeft plaatsgevonden met de diverse overheden en medewerkers van Odfjell, hebben ..(IVW), _ JVW) en 1 (DCMR) zich begeven naar controlekamer 2 voor de manipulaties voor wal en steiger. Tijdens deze sessie zijn documenten ingezien, operators geïnterviewd en is een bezoek gebracht aan een aantal steigers.
Elektrostatische oplading:
Blad 4 van 9
Conform voorschrift 20.1 (TOB) dient bij het begin van het veriaden van een brandgevaariijk product, waarbij elektrostatische oplading mogelijk is, naar een tank waarin een explosief gasmengsel aanwezig kan zijn, gedurende een aanloopperiode, de vloeistofsnelheid in de vulleiding worden beperkt tot 1 m/s. In de algemene procedure "Manipuleren", docno. 251, d.d. 6-10-2005, wordt bij "start manipulatie" in de toelichting aangegeven "let op pompsnelheid: bij brandgevaariijke producten met mogelijke elektrostatische oplading (tijdens opstarten: 1 m/s)." Desgevraagd lichtte een operator toe dat hier in de praktijk ook aandacht aan wordt besteed.
Productslangen: Vergunningsvoorschrift 20.3 schrijft voor dat Odfjell een procedure voor het gebruik van productslangen opgesteld moet hebben. De procedure is opgevraagd bij Odfjell en kon getoond worden (Code: 251.004). Voor zover bepaald kon worden is 1 element uit het betreffende voorschrift niet (volledig) opgenomen in de procedure. Het gaat om opberging van slangen bij het RCC dat beschadiging wordt voorkomen. Voor de walhijsinstallaties is dit wel opgenomen in de procedure. Bij het RCC werd geconstateerd dat slangen zich zonder bescherming los op de grond bevonden, waardoor beschadiging door stoten e.d. niet wordt geminimaliseerd. •
Tevens zijn in de praktijk wat steekproeven genomen om te toetsen of slangen die zich op het terrein van Odfjell bevonden in het systeem waren opgenomen en ge'inspecteerd zoals omschreven in vergunningsvoorschriften 14.13 en 20.3. Hierbij dient de kanttekening geplaatst te worden dat er een goedgekeurde 8.19 Wm-melding is, waarin het visueel inspecteren (i.p.v. druktesten) van (composiet) productslangen wordt aangevraagd. Deze melding is inmiddels door de DCMR goedgekeurd en van kracht. Uit de steekproef bleek dat de slangen waren opgenomen in een overzicht met de datum 4 april 2007 (?), waaruit volgens Odfjell bleek dat de slangen visueel waren geïnspecteerd. Volgens Odfjell zouden operators een workshop van slangeninspecties hebben ondergaan, alvorens zij de inspecties mogen uitvoeren. Het systeem oogt ondoorzichtig en lijkt het erop dat bepaalde zaken nog niet geborgd zijn, zoals wie heeft geïnspecteerd, wat waren de bevindingen, toets aan afkeurcriteria. Geeft de lijst met slangen de inspecties vlak voor aankoppelen weer (door een operator), of is dit de jaariijkse deskundigeinspectie? Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat de onderiiggende procedure nog niet is ingezien, de 8.19 melding net is goedgekeurd en wellicht de juiste persoon niet is gesproken. Onderhoud en inspectie van de productslangen is een aandachtspunt en zal tijdens een volgende inspectie meegenomen worden. Actie Odfjell: implementatie van (deel)element "opberging van productslangen ter voorkoming van beschadiging" mbt het RCC in procedure opnemen met eventuele verwijzing naar beschikbare NEN-norm. (Waarschuwing). Actie Odfjell/DCMR: nadere inspectie/ bespreking van het onderhoudssysteem van productslangen. Hierbij aandacht besteden aan de werkinstructie die bij de 8.19 Wm melding is gevoegd. In het kader van de BRZO-inspectie in mei 2007 is ook aandacht besteed aan onderhoud. Er is een aanschrijving (v98262517) uit voor o.a. onderhoud en het VBS. Dit onden/verp zal Odfjell deel uit moeten laten maken van het verbetertraject BRZO. (VR-acties zijn in actielijst opgenomen).
Veriading: •
Conform vergunningvoorschrift 20.6 mag de veriading alleen geschieden volgens interne, vooraf opgestelde, schriftelijke procedures, waarin aan de genoemde elementen aandacht is besteed. Alleen het tweede element van dit voorschrift is gecontroleerd, te weten "bij veriading van vloeistoffen, het bedieningspersoneel zich ervan overtuigt dat, voordat de veriading begint, de voor de veriading te gebruiken installatieonderdelen zodanig gereed zijn dat de te verpompen vloeistof alleen terecht kan komen op de daarvoor bestemde plaats". In de algemene procedure Manipuleren, docno. 251, d.d. 6-10-05, is dit element onder andere venwerkt. Bij het oplijnen met
Blad 5 van 9
betrekking tot diverse manipulaties, wordt vanuit de specifiekere procedures onder andere venwezen naar de aandachtspuntenlijsl. Onder het item "oplijnen en controle" van de aandachtspuntenlijsl worden de punten genoemd die voorafgaand aan het lossen gecontroleerd dienen te worden. Tevens zijn in de specifieke oplijnprocedures diverse controlemomenten ondergebracht. De bevindingen worden gemeld bij de MC-er (Manipulatie-coördinator), die de initialen van de operator op de werkopdracht plaatst. Tevens is in de procedures van Odfjell opgenomen dat er na start manipulatie een "natte controle" wordt uitgevoerd. Hierin wordt ook weer gebruik gemaakt van de aandachtspuntenlijsl. Na terugkoppeling van de natte controle worden wederom de initialen op de werkopdracht geplaatst. Bij het bekijken van diverse werkopdrachten (o.a.: 06339/01/01, 06288/01/01), bleek dat de handelingen niet afzonderiijk waren afgetekend, maar dat meerdere handelingen d.m.v. 1 paraaf werden afgehandeld. Hierin schuilt het gevaar dat de status van de acties op papier niet herleidbaar is. Tevens is de betreffende functionaris niet traceerbaar. Actie Odfjell: ervoor zorg dragen dat elke stap afzonderiijk wordt afgetekend (Waarschuwing). Wordt in VR genoemd: de veriadingen, die bij Odfjell plaatsvinden worden aan de hand van een schriftelijke werkopdracht uitgevoerd. Op het moment van ons bezoek was er een manipulatie in voorbereiding. Het betrof het laden van methanol uit tank 933 naar het schip Mirevito. Door Odfjell werd desgevraagd een Pro-Forma werkopdracht (opdracht 09261/01 /Ol laden) uit OTES getoond van de genoemde manipulatie. Deze was wel aanwezig , maar op dat moment dus nog niet volledig ingevuld. •
Op grond van voorschrift 20.7 dient onder andere op elke steiger een voorziening aanwezig te zijn om de belading zo snel mogelijk te kunnen stoppen. Bij de eerder genoemde belading van methanol in voorbereiding, is op steiger F, een controle uitgevoerd. Voor methanol wordt een dedicated leiding met de hoogste productspecificaties gebruikt. Aan de hand van de kleur van de productleiding kan onderscheid naar stoffen worden gemaakt. Op steiger F (9) is vastgesteld dat er een noodstop aanwezig is, die door middel van een kastje ook van de schip-zijde bediend kan worden. Het beladen vindt hier plaats onder camera-bewaking. Er wordt hier gebruik gemaakt van een binair signaal. Bij een hoog niveau wordt automatisch de toevoerklep gesloten. Vanuit de controlekamer kan ook de klep dichtgezet worden. Zoals voorgeschreven, zijn bij het RCC op 3 strategische plaatsen noodstop-schakelaars aanwezig (1 in controlekamer, 2 buiten). Handelswijze bij camerabewaking is opgenomen in Werkinstructie 'Camerabewaking en overvulbeveiliging'. Op steigers 6, 7, 9 en 10 is geen camerabewaking aanwezig. Een binair signaal die de afsluiters dichtstuurt indien noodzakelijk, is niet aanwezig. Dit vergt continu toezicht, hetgeen ook is voorgeschreven in genoemde procedure. IVW brengt advies uit om vergunning te actualiseren, omdat ADNR spreekt van binair signaal.
•
20.18 schrijft de ADNR controlelijst voor. Uit steekproeven in de controlelijsten van diverse manipulaties (o.a. Mirevito) bleek dat de ADNR-controlelijsten worden ingevuld.
•
Conform 20.19 dient er ter aanvulling op de ADNR-controlelijst een overeenkomst tussen wal- en scheepspersoneel te worden vastgelegd. De overeenkomst van Odfjell bestaat uit een officieel Odfjell document met een harde omslag. Op de omslag bevinden zich afspraken, procedures en overzichtstekening steigers. De omslag omvat formulieren, die ingevuld en getekend moeten worden door scheeps- en walpersoneel. T.a.v. de Mirevito was de overeenkomst ingevuld en getekend. In de procedure 'Werkzaamheden steiger' worden schriftelijke laad- en losafspraken genoemd. Onduidelijk is gebleven deze ook onder de overeenkomst vallen.
Beveiligingen: •
Procedures in het kader van voorschrift 20.22 zijn aanwezig.
Blad 6 van 9
O procedure 'samenhang in manipulaties' en bijbehorende werkinstructies en procedures; O werkinstructie 'camerabewaking en overvulsignalering'. Voorschrift 20.24. Odfjell heeft werkinstructie voor hel loepassen van de overvulbeveiliging. Dit is de werkinstructie 'camerabewaking en overvulbeveiliging', code 258.004, d.d. 2-5-1999. Hieraan is gekoppeld de checklist/ instructie voor tanklichters, aangesloten met overvulbeveiliging. Deze checklist dient ook ondertekend te worden door de schipper. Ingeval van het schip 'Mirevito' was dit ook gedaan. Overvulbeveiligingen zijn aanwezig, echter niet allen (steiger 6, 7, 9 en 10) zijn middels een binair signaal gekoppeld aan een klep. Leiding moet dus bij hoog niveau handmatig dichtgezet worden. Het hebben van een automatische overvulbeveiliging is geen verplichting in de Wm-vergunning. Voorschrift 6.44 schrijft voor dat onder de overkapping van het RCC een gasdetectiesysteem geïnstalleerd dien zijn. Volgens de operator in de controlekamer was dit systeem aanwezig. Hierop is geen feitelijke controle gedaan. Voorschrift 6.45. Het RCC moet zijn voorzien van een water/schuimsprinklerinstallatie. Deze installatie dient afgestemd te zijn op de stoffen in het RCC. Er is een sprinklerinstallatie aanwezig. De sprinklerkoppen zijn vanuit de controlekamer waargenomen. Er is niet gecontroleerd of het systeem voldoet aan de gestelde eisen. Voorschrift 6.17 Alle brandbestrijdingsmiddelen moeten doelmatig en bedrijfszeker zijn, onbelemmerd gebruikt kunnen worden en steeds onmiddellijk gebruikt kunnen worden. Op de hydrant gesitueerd voor tank 953 was een blusslang aangesloten. Op de blusslang lagen pijpleidingen i.v.m. project Kade 11, waardoor 1 koppeling niet onbelemmerd bruikbaar was. Hoe lang deze situatie al bestond is niet gevraagd. Odfjell gaf direct opdracht om situatie in orde te maken. Actie Odfjell: hydranten moeten onbelemmerd bereikbaar zijn. (Aandachtspunt)
Opslag gevaariijke stoffen in emballage: •
Op grond van voorschrift 8.10 dient de opslag van gevaariijke stoffen te voldoen aan de richtlijn CPR15-1. Voor de bevindingen van de CPR-opslag wordt ook venwezen naar rapportage IVW. Op het terrein, waar gevaarlijke afvalstoffen worden opgeslagen, bevonden zich diverse gevaariijke afvalstoffen in emballage. In de aanbiedplaats stond een 100 I vat, waar van de inhoud onbekend was. Dit was in strijd met de interne procedure, die op het bordje van de toegangsdeur staat. Hierop staat nl. dat er alleen vaten aangeboden mogen worden, waarvan de inhoud bekend is. Uit navraag bleek later pas dat het een vat met een reinigingsmiddel betrof Tevens bevonden zich op het terrein een 30-tal vaten, waarop OCNB was geschreven. Volgens Odfjell zouden de vaten ortho-chloor-nitro-benzeen bevatten. Een aantal vaten was geëtiketteerd met een klasse 3 sticker. De vaten met ortho-chloor-nitro-benzeen hadden conform voorschrift 6.4.1 van de CPR-15-1 geëtiketteerd moeten worden volgens het Besluit verpakking en aanduiding gevaarlijke stoffen. Actie Odfjell: opslag gevaariijke stoffen conformeren aan CPR 15-1. (Dwangsom)
•
Nabij de opslag gevaariijk afval bevindt zich een losplaats voor vacuümwagens. Dit is een verhoogd terrein, waar aan het einde een container staat. In deze container worden de wagen geleegd. Vanuit de onderkant van de container loopt een drain naar een kolk in vloer van de aanbiedplaats van gevaariijk afval.
Blad 7 van 9
(
De drainslang hing in de kolk. Tijdens de inspectie van de opslagplaats rook ik een zeer penetrante oplossmiddelenlucht. Onbekend is van welke stof deze afkomstig was. De kolk leek iets overgelopen te zijn, omdat er water naast lag, waarop zichtbaar wat vloeistof dreef
Advies Odfjell/ DCMR: status inzichtelijk maken en hierop maatregelen treffen (Aandachtspunt)
Aanvullende informatie: •
Relevante interne records in Mirr inzake afvalstoffen. - V98209880; - V98211501; Eerdere Brief, kenmerk, 20233864/265600, d.d. 10-11-2005. Odfjell is al eerder gewezen op CPR-opslag en verzamelplaats voor vacuümwagens. "Een belangrijke stroom die op de inrichting ontstaat is oplosmiddelen. Het betreft zo'n 1.000 ton/jaar Oplosmiddelen die vrijkomen op de terminal worden ingezameld met vacuümwagens tijdens een wekelijkse vacuümronde en opgeslagen in twee daarvoor beschikbare 200 m^ tanks. Als deze vol is wordt de inhoud geanalyseerd en aangeboden aan een verwerker. Het is niet de bedoeling dat in deze tank sterke zuren, stankverwekkende stoffen en polymeriserende stoffen terechtkomen. Hoe dit geborgd is is niet duidelijk geworden. Zo wordt ook afvalwater dat niet op de awzi gezuiverd mag worden opgevangen in 35 m^ bakken en afgevoerd. Kleine hoeveelheden vloeibaar afval, zoals de eerste flush, worden opgevangen in 60 liter vaatjes en in een depot gezet. Heel handig is dit depot voorzien van een voor iedereen bereikbaar deel waar de vaten neergezet kunnen worden, waarna de depot beheerder deze naar het gesloten deel kan verplaatsen. Strikt genomen dient dit depot te voldoen aan de cpr 15.2 beschermingsniveau 3, conform de aanvraag. Vloeistofdichte vloer, (huidige vloer is niet gekeurd en bestaat uit betonnen platen met kit), vakscheiding tussen diverse soorten chemicaliën en bescherming tegen direct zonlicht zijn niet aanwezig. Vlakbij dit depot is staan ook de containers voor het bedrijfsafval gescheiden naar soort. Controle wordt regelmatig uitgevoerd door afvalbeheer."
Adviesbrief IVW inzake: - ADNR: Actualisatie van vergunning; - Opslag gevaariijke stoffen;
Conclusie en vervolgacties DCMR: Uit de inspectie is gebleken dat voor zover onderzocht de verplichte procedures, werkinstructies, checklisten aanwezig zijn. Odfjell heeft ook aangegeven dat zij op dit moment bezig is met het herzien van de werkinstructies en procedures op het terrein. Het beeld dat uit de inspectie is gekomen, is dat de managementsystemen bij Odfjell in de praktijk niet optimaal functioneren. Zo is de samenhang tussen de diverse procedures en werkinstructies onduidelijk. Het oogt complex en ondoorzichtig. De medewerkers zijn deskundig, maar het systematisch denken leeft onvoldoende. Deze constateringen liggen ook in de lijn van het beeld wat uit de BRZO-inspectie mei '07 naar voren is gekomen. De vervolgacties zullen in projectverband opgepakt gaan worden en opgenomen worden in de actielijst.
Blad 8 van 9
m
Verslag
DCMR
Kopie aan
Aan
milieudienst Datum Kenmerk Auteur 15 november 265600 2012 20668212 Onderwerp Controle opslag gevaariijke stoffen in emballage (CPR 15-1) (+ containers vaccuumwagens, aandachtspunt). In multidisciplinair verband.
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
Rijnmond
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTFERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief meerdere saneringen op 1 locatie. www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig 98267607 24-04-2007
Handhaving deelcontrole Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland
OPSLAG (x = gecontroleerd) X Artikel 18.18 Wm (gedragingen m.b.t. voorschriften) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Printdatum: 15-11-12
Blad 1 van 7
Veiligheid Opslag gevaarlijke stoffen Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Ja Ja Ja Voorschrift 8.10: op grond van voorschrift 8.10 dient de opslag van gevaariijke stoffen te voldoen aan de richtlijn CPR15-1. Voor de bevindingen van de CPR-opslag wordt ook verwezen naar rapportage IVW. Op het terrein, waar gevaariijke afvalstoffen worden opgeslagen, bevonden zich diverse gevaariijke afvalstoffen in emballage. In de aanbiedplaats stond een 100 1 vat, waar van de inhoud onbekend was. Dit was in strijd met de interne procedure, die op het bordje van de toegangsdeur staat. Hierop staat nl. dat er alleen vaten aangeboden mogen worden, waarvan de inhoud bekend is. Uit navraag bleek later pas dat het een vat met een reinigingsmiddel betrof Tevens bevonden zich op het terrein een 30-tal vaten, waarop OCNB was geschreven. Volgens Odfjell zouden de vaten ortho-chloor-nitro-benzeen bevatten. Een aantal vaten was geëtiketteerd met een klasse 3 sticker. De vaten met ortho-chloor-nitro-benzeen hadden conform voorschrift 6.4.1 van de CPR-15-1 geëtiketteerd moeten worden volgens het Besluit verpakking en aanduiding gevaariijke stoffen. Algemeen Overig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt Nabij de opslag gevaarlijk afval bevindt zich een losplaats voor vacuümwagens. Dit is een verhoogd terrein, waar aan het einde een container staat. In deze container worden de wagen geleegd. Vanuit de onderkant van de container loopt een drain naar een kolk in vloer van de aanbiedplaats van gevaariijk afval. De drainslang hing in de kolk. Tijdens de inspectie van de opslagplaats rook ik een zeer penetrante oplossmiddelenlucht. Onbekend is van welke stof deze afkomstig was. De kolk leek iets overgelopen te zijn, omdat er water naast lag, waarop zichtbaar wat vloeistof dreef Status inzichtelijk maken en hierop maatregelen treffen (Aandachtspunt)
Correspondentie Verslag
Briefdatum
Opsteller
Termijn
Streefdatum
Afwijking handhavingstrategie Bestuurlijk: Nee Strafrechtelijk: Nee
Reden:
Inspecties DCMR & IVW d.d. 23-4-'07 en 24-4-'07 Op 23 en 24 april hebben DCMR in het kader van een multidisciplinair onderzoek bij Odffjell (IVW), (IVW) en DCMR) een aantal inspecties uitgevoerd op de inrichting van het bedrijf.
Blad 2 van 7
De navolgende onden/verpen zijn hierbij aan bod gekomen: - laden- en lossen zee- en binnenvaartschepen aan steigers. - Rail Chemie Center (RCC) - Opslag gevaariijke stoffen in emballage Tijdens de inspectie is gebruik gemaakt van de procedures, werkinstructies, checklisten van Odfjell. Tevens zijn diverse operators geïnterviewd en zijn inspectierondes gedaan t.a.v. bepaalde onderdelen op het terrein van Odfjell. De inspectie werd vanuit Odfiell onder andere begeleid door: (Milieucoördinator),' 1 (Interim Manager) en Manager).
_
Planning),! (Ass. Teminal
In z'n algemeenheid kan worden gesteld dat de medewerking als goed werd ervaren. De benodigde Informatie werd tijdens de controle direct verstrekt.
Laden en lossen/ Steigers en Rail Chemie Center (RCC) Nadat de kick-off heeft plaatsgevonden met de diverse overheden en medewerkers van Odfjell, hebben (IVW), •" 3 (IVW) en (DCMR) zich begeven naar controlekamer 2 voor de manipulaties voor wai en steiger. Tijdens deze sessie zijn documenten ingezien, operators geïnterviewd en is een bezoek gebracht aan een aantal steigers.
Elektrostatische oplading: •
Conform voorschrift 20.1 (TOB) dient bij het begin van het veriaden van een brandgevaariijk product, waarbij elektrostatische oplading mogelijk is, naar een tank waarin een explosief gasmengsel aanwezig kan zijn, gedurende een aanloopperiode, de vloeistofsnelheid in de vulleiding worden beperkt tot 1 m/s. In de algemene procedure "Manipuleren", docno. 251, d.d. 6-10-2005, wordt bij "start manipulatie" in de toelichting aangegeven "let op pompsnelheid: bij brandgevaariijke producten met mogelijke elektrostatische oplading (tijdens opstarten: 1 m/s)." Desgevraagd lichtte een operator toe dat hier in de praktijk ook aandacht aan wordt besteed.
Productslangen: Vergunningsvoorschrift 20.3 schrijft voor dat Odfjell een procedure voor het gebruik van productslangen opgesteld moet hebben. De procedure is opgevraagd bij Odfjell en kon getoond worden (Code: 251.004). Voor zover bepaald kon worden is 1 element uit het betreffende voorschrift niet (volledig) opgenomen in de procedure. Het gaat om opberging van slangen bij het RCC dat beschadiging wordt voorkomen. Voor de walhijsinstallaties is dit wel opgenomen in de procedure. Bij het RCC werd geconstateerd dat slangen zich zonder bescherming los op de grond bevonden, waardoor beschadiging door stoten e.d. niet wordt geminimaliseerd. •
Tevens zijn in de praktijk wat steekproeven genomen om te toetsen of slangen die zich op het terrein van Odfjell bevonden in het systeem waren opgenomen en geïnspecteerd zoals omschreven in vergunningsvoorschriften 14.13 en 20.3. Hierbij dient de kanttekening geplaatst te worden dat er een goedgekeurde 8.19 Wm-melding is, waarin het visueel inspecteren (i.p.v. druktesten) van (composiet) productslangen wordt aangevraagd. Deze melding is inmiddels door de DCMR goedgekeurd en van kracht. Uit de steekproef bleek dat de slangen waren opgenomen in een overzicht met de datum 4 april 2007 (?), waaruit volgens Odfjell bleek dat de slangen visueel waren geïnspecteerd. Volgens Odfjell zouden operators een workshop van slangeninspecties hebben ondergaan, alvorens zij de inspecties mogen uitvoeren.
Blad 3 van 7
Het systeem oogt ondoorzichtig en lijkt het erop dat bepaalde zaken nog niet geborgd zijn, zoals wie heeft geïnspecteerd, wat waren de bevindingen, toets aan afkeurcriteria. Geeft de lijst met slangen de inspecties vlak voor aankoppelen weer (door een operator), of is dit de jaariijkse deskundigeinspectie? Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat de onderiiggende procedure nog niet is ingezien, de 8.19 melding net is goedgekeurd en wellicht de juiste persoon niet is gesproken. Onderhoud en inspectie van de productslangen is een aandachtspunt en zal tijdens een volgende inspectie meegenomen worden. Actie Odfjell: implementatie van (deel)element "opberging van productslangen ter voorkoming van beschadiging" mbt het RCC in procedure opnemen met eventuele venwijzing naar beschikbare NEN-norm. (Waarschuwing). Actie Odfjell/ DCMR: nadere inspectie/ bespreking van het onderhoudssysteem van productslangen. Hierbij aandacht besteden aan de werkinstructie die bij de 8.19 Wm melding is gevoegd. In het kader van de BRZO-inspectie in mei 2007 is ook aandacht besteed aan onderhoud. Er is een aanschrijving (v98262517) uit voor o.a. onderhoud en het VBS. Dit onderwerp zal Odfjell deel uit moeten laten maken van het verbetertraject BRZO. (VR-acties zijn in actielijst opgenomen).
Veriading: •
Conform vergunningvoorschrift 20.6 mag de veriading alleen geschieden volgens interne, vooraf opgestelde, schriftelijke procedures, waarin aan de genoemde elementen aandacht is besteed. Alleen het tweede element van dit voorschrift is gecontroleerd, te weten "bij veriading van vloeistoffen, het bedieningspersoneel zich en/an overtuigt dat, voordat de veriading begint, de voor de veriading te gebruiken installatieonderdelen zodanig gereed zijn dat de te verpompen vloeistof alleen terecht kan komen op de daarvoor bestemde plaats". In de algemene procedure Manipuleren, docno. 251, d.d. 6-10-05, is dit element onder andere verwerkt. Bij het oplijnen met betrekking tot diverse manipulaties, wordt vanuit de specifiekere procedures onder andere verwezen naar de aandachtspuntenlijsl. Onder het item "oplijnen en controle" van de aandachtspuntenlijsl worden de punten genoemd die voorafgaand aan het lossen gecontroleerd dienen te worden. Tevens zijn in de specifieke oplijnprocedures diverse controlemomenten ondergebracht. De bevindingen worden gemeld bij de MC-er (Manipulatie-coördinator), die de initialen van de operator op de werkopdracht plaatst. Tevens is in de procedures van Odfjell opgenomen dat er na start manipulatie een "natte controle" wordt uitgevoerd. Hierin wordt ook weer gebruik gemaakt van de aandachtspuntenlijst. Na terugkoppeling van de natte controle worden wederom de initialen op de werkopdracht geplaatst. Bij het bekijken van diverse werkopdrachten (o.a.: 06339/01/01, 06288/01/01), bleek dat de handelingen niet afzonderiijk waren afgetekend, maar dat meerdere handelingen d.m.v. 1 paraaf werden afgehandeld. Hierin schuilt het gevaar dat de status van de acties op papier niet herieidbaar is. Tevens is de betreffende functionaris niet traceerbaar. Actie Odfjell: ervoor zorg dragen dat elke stap afzonderiijk wordt afgetekend (Waarschuwing).
Wordt in VR genoemd: de veriadingen, die bij Odfjell plaatsvinden worden aan de hand van een schriftelijke werkopdracht uitgevoerd. Op het moment van ons bezoek was er een manipulatie in voorbereiding. Het betrof het laden van methanol uit tank 933 naar het schip Mirevito. Door Odfjell werd desgevraagd een Pro-Forma werkopdracht (opdracht 09261/01 /01 laden) uit OTES getoond van de genoemde manipulatie. Deze was wel aanwezig , maar op dat moment dus nog niet volledig ingevuld. •
Op grond van voorschrift 20.7 dient onder andere op elke steiger een voorziening aanwezig te zijn om de belading zo snel mogelijk te kunnen stoppen. Bij de eerder genoemde belading van methanol in voorbereiding, is op steiger F, een controle uitgevoerd. Voor methanol wordt een dedicated leiding met de hoogste productspecificaties gebruikt. Aan de hand van de kleur van de productleiding kan onderscheid naar stoffen worden gemaakt. Op steiger F (9) is vastgesteld dat er
Blad 4 van 7
(
een noodstop aanwezig is, die door middel van een kastje ook van de schip-zijde bediend kan worden. Het beladen vindt hier plaats onder camera-bewaking. Er wordt hier gebruik gemaakt van een binair signaal. Bij een hoog niveau wordt automatisch de toevoerklep gesloten. Vanuit de controlekamer kan ook de klep dichtgezet worden. Zoals voorgeschreven, zijn bij het RCC op 3 strategische plaatsen noodstop-schakelaars aanwezig (1 in controlekamer, 2 buiten). Handelswijze bij camerabewaking is opgenomen in Werkinstructie 'Camerabewaking en overvulbeveiliging'. Op steigers 6, 7, 9 en 10 is geen camerabewaking aanwezig. Een binair signaal die de afsluiters dichtstuurt indien noodzakelijk, is niet aanwezig. Dit vergt continu toezicht, hetgeen ook is voorgeschreven in genoemde procedure. IVW brengt advies uit om vergunning te actualiseren, omdat ADNR spreekt van binair signaal. 20.18 schrijft de ADNR controlelijst voor. Uit steekproeven in de controlelijsten van diverse manipulaties (o.a. Mirevito) bleek dat de ADNR-controlelijsten worden ingevuld. Conform 20.19 dient er ter aanvulling op de ADNR-controlelijst een overeenkomst tussen wal- en scheepspersoneel te worden vastgelegd. De overeenkomst van Odfjell bestaat uit een officieel Odfjell document met een harde omslag. Op de omslag bevinden zich afspraken, procedures en overzichtstekening steigers. De omslag omvat formulieren, die ingevuld en getekend moeten worden door scheeps- en walpersoneel. T.a.v. de Mirevito was de overeenkomst ingevuld en getekend. In de procedure 'Werkzaamheden steiger' worden schriftelijke laad- en losafspraken genoemd. Onduidelijk is gebleven deze ook onder de overeenkomst vallen.
Beveiligingen: •
Procedures in het kader van voorschrift 20.22 zijn aanwezig. O procedure 'samenhang in manipulaties' en bijbehorende werkinstructies en procedures; O werkinstructie 'camerabewaking en overvulsignalering'.
•
Voorschrift 20.24. Odfjell heeft werkinstructie voor het toepassen van de overvulbeveiliging. Dit is de werkinstructie 'camerabewaking en overvulbeveiliging', code 258.004, d.d. 2-5-1999. Hieraan is gekoppeld de checklist/ instructie voor tanklichters, aangesloten met overvulbeveiliging. Deze checklist dient ook ondertekend te worden door de schipper. Ingeval van het schip 'Mirevito' was dit ook gedaan. Overvulbeveiligingen zijn aanwezig, echter niet allen (steiger 6, 7, 9 en 10) zijn middels een binair signaal gekoppeld aan een klep. Leiding moet dus bij hoog niveau handmatig dichtgezet worden. Het hebben van een automatische oven/ulbeveiliging is geen verplichting in de Wm-vergunning.
•
Voorschrift 6.44 schrijft voor dat onder de overkapping van het RCC een gasdetectiesysteem geïnstalleerd dien zijn. Volgens de operator in de controlekamer was dit systeem aanwezig. Hierop is geen feitelijke controle gedaan.
•
Voorschrift 6.45. Het RCC moet zijn voorzien van een water/schuimsprinklerinstallatie. Deze installatie dient afgestemd te zijn op de stoffen in het RCC. Er is een sprinklerinstallatie aanwezig. De sprinklerkoppen zijn vanuit de controlekamer waargenomen. Er is niet gecontroleerd of het systeem voldoet aan de gestelde eisen.
•
Voorschrift 6.17 Alle brandbestrijdingsmiddelen moeten doelmatig en bedrijfszeker zijn, onbelemmerd gebruikt kunnen worden en steeds onmiddellijk gebruikt kunnen worden. Op de hydrant gesitueerd voor tank 953 was een blusslang aangesloten. Op de blusslang lagen pijpleidingen i.v.m. project Kade 11, waardoor 1 koppeling niet onbelemmerd bruikbaar was. Hoe
Blad 5 van 7
lang deze situatie al bestond is niet gevraagd. Odfjell gaf direct opdracht om situatie in orde te maken. Actie Odfjell: hydranten moeten onbelemmerd bereikbaar zijn. (Aandachtspunt)
Opslag gevaariijke stoffen in emballage: •
Op grond van voorschrift 8.10 dient de opslag van gevaariijke stoffen te voldoen aan de richtlijn CPR15-1. Voor de bevindingen van de CPR-opslag wordt ook venwezen naar rapportage IVW. Op het terrein, waar gevaarlijke afvalstoffen worden opgeslagen, bevonden zich diverse gevaariijke afvalstoffen in emballage. In de aanbiedplaats stond een 1001 vat, waar van de inhoud onbekend was. Dit was in strijd met de interne procedure, die op het bordje van de toegangsdeur staat. Hierop staat nl. dat er alleen vaten aangeboden mogen worden, waarvan de inhoud bekend is. Uit navraag bleek later pas dat het een vat met een reinigingsmiddel betrof Tevens bevonden zich op het terrein een 30-tal vaten, waarop OCNB was geschreven. Volgens Odfjell zouden de vaten ortho-chloor-nitro-benzeen bevatten. Een aantal vaten was geëtiketteerd met een klasse 3 sticker. De vaten met ortho-chloor-nitro-benzeen hadden conform voorschrift 6.4.1 van de CPR-15-1 geëtiketteerd moeten worden volgens het Besluit verpakking en aanduiding gevaariijke stoffen. Actie Odfjell: opslag gevaariijke stoffen conformeren aan CPR 15-1. (Dwangsom)
1
Nabij de opslag gevaariijk afval bevindt zich een losplaats voor vacuümwagens. Dit is een verhoogd terrein, waar aan het einde een container staat. In deze container worden de wagen geleegd. Vanuit de onderkant van de container loopt een drain naar een kolk in vloer van de aanbiedplaats van gevaariijk afval. De drainslang hing in de kolk. Tijdens de inspectie van de opslagplaats rook ik een zeer penetrante oplossmiddelenlucht. Onbekend is van welke stof deze afkomstig was. De kolk leek iets overgelopen te zijn, omdat er water naast lag, waarop zichtbaar wat vloeistof dreef.
Advies Odfjell/ DCMR: status inzichtelijk maken en hierop maatregelen treffen (Aandachtspunt)
Aanvullende informatie: 2
Relevante interne records in Mirr inzake afvalstoffen.
- V98209880; - V98211501; Eerdere Brief, kenmerk, 20233864/ 265600, d.d. 10-11-2005. Odfjell is al eerder gewezen op CPR-opslag en verzamelplaats voor vacuümwagens. "Een belangrijke stroom die op de inrichting ontstaat is oplosmiddelen. Het betreft zo'n 1.000 ton/jaar Oplosmiddelen die vrijkomen op de terminal worden ingezameld met vacuümwagens tijdens een wekelijkse vacuümronde en opgeslagen in twee daarvoor beschikbare 200 m^ tanks. Als deze vol is wordt de inhoud geanalyseerd en aangeboden aan een verwerker Het is niet de bedoeling dat in deze tank sterke zuren, stankverwekkende stoffen en polymeriserende stoffen terechtkomen. Hoe dit geborgd is is niet duidelijk geworden. Zo wordt ook afvalwater dat niet op de awzi gezuiverd mag worden opgevangen in 35 m^ bakken en afgevoerd. Kleine hoeveelheden vloeibaar afval, zoals de eerste flush, worden opgevangen in 60 liter vaatjes en in een depot gezet. Heel handig is dit depot voorzien van een voor iedereen bereikbaar deel waarde vaten neergezet kunnen worden, waarna de depot beheerder deze naar het gesloten deel
Blad 6 van 7
kan verplaatsen. Strikt genomen dient dit depot te voldoen aan de cpr 15.2 beschermingsniveau 3, conform de aanvraag. Vloeistofdichte vloer, (huidige vloer is niet gekeurd en bestaat uit betonnen platen met kit), vakscheiding tussen diverse soorten chemicaliën en bescherming tegen direct zonlicht zijn niet aanwezig. Vlakbij dit depot is staan ook de containers voor het bedrijfsafval gescheiden naar soort. Controle wordt regelmatig uitgevoerd door afvalbeheer."
i
3
Adviesbrief IVW inzake: - ADNR: Actualisatie van vergunning; - Opslag gevaariijke stoffen;
Conclusie en vervolgacties DCf/IR:
,
Uit de inspectie is gebleken dat voor zover onderzocht de verplichte procedures, werkinstructies, checklisten aanwezig zijn. Odfjell heeft ook aangegeven dat zij op dit moment bezig is met het herzien van de werkinstructies en procedures op het terrein. Het beeld dat uit de inspectie is gekomen, is dat de managementsystemen bij Odfjell in de praktijk niet optimaal functioneren. Zo is de samenhang tussen de diverse procedures en werkinstructies onduidelijk. Het oogt complex en ondoorzichtig. De medewerkers zijn deskundig, maar het systematisch denken leeft onvoldoende. Deze constateringen liggen ook in de lijn van het beeld wat uit de BRZO-inspectie mei '07 naar voren is gekomen. De vervolgacties zullen in projectverband opgepakt gaan worden en opgenomen worden in de actielijst.
Blad 7 van 7
m
Verslag
Kopie aan
Aan
DCMR milieudienst
Datum Kenmerk Auteur 15 november 265600 2012 20673019 Onderwerp Inspectie in het kader van het project Benzinerichtlijn.
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen
Regelgeving
Rijnmond
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie. www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig 98268680 07-11-2007
Handhaving deelcontrole Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland BGA Benzinerichtlijn
SCHEPEN STEIGERS VERLADING (x = gecontroleerd) X Artikel 18.18 Wm (gedragingen m.b.t voorschriften) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Printdatum: 15-11-12
Blad 1 van 6
Administratie terminal
Bedrijf beschikt over laadprocedure van werkinstructies voor beladen van schepen. Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee Ja, t.a.v. lichters: "werkinstructie manipuleren zeeschepen en lichters", d.d. 4-11-2007, docnr. 258.001, waarbij ook de aandachtspuntenlijst (met dampbehandeling hoort). Tevens wordt in de werkopdracht, die bij een manipulatie wordt uitgedraaid aangegeven dat een DVS moet worden toegepast. Deze werkopdracht maakt ook deel uit van de manupilatieprocedure. Deze procedures/ instructies gelden voor de operators. Voorafgaand aan het lossen wordt door het bureau Werkvoorbereiding een werkorder conform procedure in het softwaresysteem OTES aangemaakt, waarop de toe te passen DVS wordt aangegeven. Indien in dit systeem de verkeerde combinatie DVS-steiger, dan wel geen DVS wordt ingevoerd, zal er een foutmelding worden gegeven (is in de praktijk getoond). Administratie terminal
In procedure van werkinstructies inzet (DVI) opgenomen Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee Ja, in werkorder, aandachtspuntenlijst en procedure bij werkvoorbereiding.
Administratie terminal
Administratie en gebruik formulieren voor belading aanwezig Overtreding; Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Ja Nee Nee Ja, administratie is aanwezig, ADNR-controlelijsten, werkorders, voorraad-administratiesysteem, wal-schip overeenkomst, aandachtspunt is administratie mbt controle 3 voorgaande ladingen (Heieen Tholen koppelt dit nog terug). Wordt opgenomen in de actielijst.
Administratie terminal Borging bij uitval van een DVl Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Ja Nee Nee Nog niet op papier, men weet dat bij uitval de belading stilgezet dient te worden. Odfjell is beraad zich over een methode om dit te ook te borgen. De wachtchef gaf tijdens een inteview direct het antwoord: 'belading stilleggen'. Wordt opgenomen in actielijst. Administratie terminal
Dampterugwinningseenheid opgenomen in het onderhouds-/ inspectie regime Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Ja Nee Nee Ja/ nee, het systeem, inclusief toebehoren is opgenomen in een onderhouds- en inspectieregime. Echter hierin vindt geen borging plaats, men maakt gebruik van schriftelijke onderhoudsdossiers. Een separaat HH-traject ihkv BRZO is hieromtrent opgestart. Odfjell is bezig met implementatie van een nieuw onderhoudsmanagementsysteem. Administratie terminal Controle op lekkage van aansluiten en leidingen Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee Ja, is opgenomen in de manipulatieprocedure: droge en natte controle. Emissie metingen
Emissie dampterugwinnings- / -verbrandingseenheid min. 1 X per 3 jaar gemeten. Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee Het betreft een gesloten systeem. De dampen worden opgevangen in een gashouder en worden gebruikt als bijstook in HT-ketel 11. BEES-A is hierop van toepassing. De gemeten concentratie zit in de ordegrootte van < 10 mg/m3 (norm richtlijn = 20 g/Nm3 )
Emissie metingen Overtreding: Nee nvt, toets aan BEES-A
Kernovertreding: Nee
Metingen voldoen aan de eisen uit de richtlijn Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Blad 2 van 6
Voorzieningen terminal Dampterugwinningseenheid aanwezig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee Ja, tank 545, dampleiding DVS-4, aansluitingen op steigers. Ketel 11 tbv energieterugwinning.
Kernovertreding: Nee
Verplaatsingdamp wordt via dampdichte leiding teruggevoerd naar DVl Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Kernovertreding: Nee
Dampverbrandingseenheid aanwezig Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Voorzieningen terminal Overtreding: Nee Ja, dampleiding DVS-4 Voorzieningen terminal Overtreding: Nee Ja, ketel 11.
Voorzieningen terminal Overtreding: Kernovertreding: Nee Nee Nee, niet zoals bedoeld in richtlijn 94/ 63/ EG.
Vooriopig dampopslag aanwezig Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Voorzieningen terminal
Voorziening op de terminal voor afsluiting bij damplek Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee Ja, er is een noodstop op de steigers aanwezig om de vulwerkzaamheden te onderbreken. Tevens kunnen vanuit de controlekamer de kleppen dichtgestuurd worden. Schepen Reisregistratie aanwezig Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee Certificaat van goedkeuring is gecontroleerd aan de balie (nr. 0223), stoffenlijst is niet bekeken was nog op schip aanwezig. Schepen Overtreding: Kernovertreding: Nee Nee Nagevraagd bij schipper aan balie, UN 1203.
Aard 3 laatste voorgaande beladingen aantoonbaar Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Schepen Overtreding: Kernovertreding: Nee Nee Men was bezig met het aankoppelen van de DVl.
Schip beladen zonder gebruik DVl waar wel vereist Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Schepen Tanks gereinigd conform eisen Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee Nee Nee De lichter ven/oert uitsluitend UN 1203, is niet gecontroleerd in de reisregistratie. Algemeen Overtreding: Nee Nee.
Kernovertreding: nvt
In werking in strijd met voorlopige voorziening Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: nvt
Blad 3 van 6
Correspondentie Verslag
Briefdatum
Opsteller
Termijn
Streefdatum
, '
Afwijking handhavingstrategie Bestuurlijk:
Ja
Strafrechtelijk: Nee
Reden: Gezien het bedrijf al jaren niet/nooit bezocht is in het kader van de Bezinerichtlijn zal niet in 1 stap worden gehandhaafd. Tevens wordt de overtreding met betrekking tot het onderhoudstraject meegenomen in het BRZOtraject.
r BEVINDINGEN INSPECTIE BENZINERICHTLIJN
' '
- Het bedrijf valt wel/niet* onder de benzinerichtlijn. Dit is gebleken uit: een interview met V nilieucoördinator) en \ (interimmanager). Volgens Odfjell zou de inrichting op jaarbasis een doorzet van 17 miljoen ton benzine hebben. Dit is gebaseerd op alleen het inkomende debiet. - Het bedrijf heeft wel/§G©» schrijven ontvangen waarin de benzinerichtlijn wordt toegelicht. - In de vergunning is wel/geen (een) voorschrift opgenomen, welke de indruk zou kunnen wekken dat deze ook voor de belading van benzine geldt. (in geval wel) Het betreft hier het voorschiften: 4.16: IMKOII-stoffen via DVl. 4.17: Emissiegrens - Er is wel/met een flame arrestor aanwezig. Dit is alleen gecontroleerd op steiger F. Op steiger F is een detonatiebeveiliging aanwezig. Onlangs zijn op last van de Al de dampleidingen op steiger 6 en 9 voorzien van een detonatiebeveiliging. - Er lag wel/gmm schip aan de terminal tijdens te controle (MARINA). - Het schip beschikte we//e*ef over een certificaat van goedkeuring om benzine (UN1203) vervoeren. • Het schip werd op het moment van de controle wel/niet' beladen. Aan de balie in de CCK is het certificaat van goedkeuing (NR 0223) van de schipper bekeken. Hierin was de goedkeuriing voor veriading van UN1203 opgenomen. Het betrof het schip MARINA, dat uitsluitend benzineladingen transporteerde. Bevindingen Voor het afvoeren van de bezinedampen in het kader van de benzinerichtlijn maakt Odfjell gebruik van een gashouder (membraan met hydraulicaconstructie in Tank 545). Steigers 7, 11, C en F zijn aangesloten op een hoofdleiding (dampleiding DVS-4). Vanuit de gashouder worden de dampen
Doorhalen / verwijderen wat niet van toepassing is
Blad 4 van 6
getransporteerd naar HT-ketel 11, alwaar de dampen worden gebruikt als bijstookgas (naast aardgas). Vanwege het grote aanbod dreigt er een capaciteitsgebrek bij Ketel 11 te ontstaan. Als volgend jaar unit IN (PID) wordt geplaatst, kunnen hier ook de gassen naar Ketel 12 verpompt worden. Bij uitval van Ketel 11 gaan de afgassen naar incinnerator 2. In de dampleiding bevindt zich ook een aflaatstack, die bedient wordt vanuit de centrale controlekamer. Deze wordt geopend als er stoffen beladen worden, die niet via een DVS venwerkt hoeven te worden (aandachtspunt voor een inspectie van alle DVl's). De totale dampvenwerkingsinstallatie wordt DVS-4 genoemd. De start van het beladingsproces is een inlerne opdracht vanuit Customer Service naar de Werkvoobereiding. Volgens de interne procedure (docno. 115, d.d. 4-1-2007) wordt een proforma werkopdracht aangemaakt in het softwaresysteem OTES. Op deze pro forma werkopdracht dient te worden aangegeven of er al dan niet een DVS (DVl) dient te worden toegepast. Bij veriadingen van benzine zal op de werkopdracht aangegeven moeten worden dat DVS-4 aangesloten moet worden. Als hier fouten in worden gemaakt, zoals bijv. verkeerde DVS, of verkeerde steiger, dan zal er een foutmelding in het systeem verschijnen. Dit is door dhr. P Diepenhorst (Hoofd Operationele Planning) getoond. Bij het nalaten van het plaatsen van DVS-4 op de werkorder voor het schip de NIMITZ verscheen de melding "Dampretour en/ of laadplaats voldoen niet aan produkteisen". Nadat de proforma werkorder is geaccordeerd door de wachtchef wordt dit een definitieve werkorder.
^
De definitieve werkorder komt uiteindelijk terecht bij de operator, die de manipulatie gaat inzetten. Alvorens de belading gestart kan worden, dient de schipper zich aan te melden bij balie, alwaar de schriftelijke bescheiden worden gecontroleerd. Hier vindt ook de check van de 3 voorgaande ladingen plaats. Hien/oor wordt de ADNR controlelijst gehanteerd, als voorbeeld is genomen de BIRTO II d.d. 6-11-07. Op dit voorblad wordt bij de voorgaande ladingen 3x gasolie oenoemd. Desgevraagd lijkt het erop dat hier niet structureel op gelet wordt door Odfjell. zoekt dit uit een koppelt dit terug aan de DCMR). Is een aandachtspunt en wordt opgenomen in de actielijst (MTA19). Indien 1 van de 3 voorgaande ladingen benzine geweest is en het schip is nog niet ontgast, wordt dit gecommuniceerd met de wachtchef en Werkvoorbereiding. Naderhand is er wederom een ADNR-controlelijst opgestuurd (DMS: 20678923). Formulier is volledig mbt 3 voorgaande ladingen. Zie ook onderstaande correspondentie.
Hartelijk dank voor het antwoord, dit formulier (maar voor een ander schip) was ook al naar het centrale kantoor gefaxt tijdens de inspectie. Het opgestuurde formulier is volledig ingevuld, maar het gaat ook om de vraag of dit in de praktijk voor andere schepen consequent wordt bijgehouden. Dit zou nog door jou (I n) geverifieerd worden. Uit het gesprek tussen h "- - leek het er nl. op dat dit nog niet goed wordt bijgehouden. Dus gaarne nog een antwoord op de vraag of dit consequent wordt ingevuld. Ik hoor het graag, het punt staat al op de actielijst als aandachtspunt. Aan de hand van jouw antwoord wil ik bepalen of dit terecht is. Met vriendelijke groet.
De beoordeling van nagezonden informatie zal opgenomen worden in een separaat Mirr-verslag.
Blad 5 van 6
Voor het oplijnen van een belading van een lichter wordt de "werkinstructie manipuleren zeeschepen en lichters" (d.d. 4-11-2007, docnr. 258.001) toegepast, waarbij ook de aandachtspuntenlijst (met dampbehandeling hoort). In de aandachtspuntenlijst wordt aandacht besteed aan het aansluiten van een dampretour. De werkorder, die ook bij de manipulatieprocedure hoort, schrijft voor welke DVS gebruikt dient te worden. De te veriaden hoeveelheid benzine staat op de werkopdracht. Achteraf worden de tankstanden vastgesteld en een voor- en nameting in het schip gedaan, waarna de daadwerkelijke veriaden hoeveelheid wordt vastgesteld. Odfjell maakt geen gebruik van een storingsregeling. Naar aanleiding van het schrijven van de DCMR inzake uitval van de DVl hebben zij gecommuniceerd naar de nperators dat bij uitval geen verlading meer mag plaatsvinden. Bij navraag bij de operator, af hij inderdaad dit antwoord. Dit is echter nog niet verder geborgd in procedures. Odfjell vraagt zich ook af of het zin heeft om dit in een procedure op te nemen. Er zijn nl. nog meer situaties te noemen, waarbij de belading moet worden uitgezet. Odfjell koppelt terug hoe zij dit gaan borgen (actielijst bedrijfsdossier MTA20). De installatieonderdelen wordt voortdurend gecontroleerd op lekkage door middel van een procedurele droge (voor verlading) en natte controle (tijdens verlading), camerabewaking of toezicht (op schip en steiger). Lekkage ontstaat meestal bij opstarten, niet tijdens verlading. Calamiteiten worden geregistreerd in de eventdatabase. Afgelopen jaren hebben zich volgens de wachtchef geen voorvallen voorgedaan. De verplichting uit de benzinerichtlijn om hier emissiemetingen uit te voeren op deze installatie niet van toepassing, vanwege het feit dat er gebruik wordt gemaakt van een gesloten systeem. Er wordt geen damp teruggewonnen. Het volledige lucht/ benzine-mengsel wordt verband in de Ketel. Uit de BEES-A metingen van ketel 11 blijkt ook dat de koolwaterstoffen beduidend lager ligt dan de eis in de benzinerichtlijn. Op steiger F is de aanwezigheid van de detonatiebeveiliging in de dampretourieiding gecontroleerd. Deze was aanwezig in de leiding. Voor wat betreft onderhoud is gesproken met c ject engineer bij Odfjell. Aangaande het onderhoud van de totale installatie is er een programma opgesteld. De resultaten, contracten en planning bevindt zich in een papieren file. Het onderhoud is echter niet systematisch geborgd. Dit is een lopend traject naar aanleiding van de BRZO-inspectie van mei '07. Odfjell is bezig met het implementeren van een nieuw onderhoudsmanagementsysteem CMMS. Resumerend zijn uit de inspectie 3 aandachtspunten naar voren gekomen: 1. Onderhoud. 2. Controle 3 voorafgaande ladingen. 3. Borging stopzetten lading bij uitval DVl.
Blad 6 van 6
Verslagnummer 98268694 Locatie Verslagdatum Rappporteur Bureau DM nummer
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv 07-11-2007
DCMR HHREST 20673034
II 1 milieudienst
Rijnmond
Inleiding
Deze controle is uitgevoerd in overeenstemming met de categorie 'Toezicht bij de sanering van een nieuw geval (categorie 5b)', beschreven in het plan van HRB 'Toezicht en Handhaving Wbb'. Bij een nieuw geval van bodemverontreiniging ex artikel 13 van de Wbb, moeten nodige maatregelen worden genomen, ten einde de schade aan de bodem te beperken en ongedaan te maken. Ook moet aan het bevoegd gezag worden gemeld welke maatregelen worden genomen. De aanleiding van dit onderzoek was een melding start sanering. Het geval van bodemverontreiniging werd op 12-10-2007 bij de DCMR gemeld. Dit betreft de sanering met het Globis-kenmerk RT059905217/T120, beschikkingsdatum 16-08-2007. Wettelijk kader van de controle Toezicht op de naleving van de Wbb. . Doel van de controle Controle op de verplichtingen samenhangend met het (afdoende) ongedaan maken van een nieuw geval overeenkomstig het ingediende plan van aanpak, d.d. 27 juli 2007. ^ D i t is een vervolg op verslag n u m m e r d d ....
Controle op de sanering De sanering verkeert in de fase: loopt Controle ontgraving en/of afvoer Omvang van de ontgraving volgens het plan van aanpak: Geconstateerd omvang grondontgraving: , op basis van: Duur sanering grond: Putbodemdiepte: m Ontgravingscontouren: de ontgraving komt v.w.b. de omvang en contouren overeen met het plan van aanpak. Bestemming en kwaliteit De grond wordt 13 Er worden de volgende stoffen afgevoerd * ^ , afgevoerd naar , onder asnr * O , afgevoerd naar , onder asnr * • , afgevoerd naar , onder asnr * D , afgevoerd naar , onder asnr * • , afgevoerd naar , onder asnr Voorafgaand aan de afvoer is de kwaliteit vastgesteld^ aan de hand van ^ D e volgende opgenomen in de beschikking instemming SP: Opmerkingen:
Van deze situatie zijn ^ D e bevindingen uit de controle heb ik besproken met bodemmedewerker is het volgende besproken: Handhavingsanalyse
(
). Hierbij
(zie ook bovenbeschreven bevindingen op pag. 1)
1 SIElEr is plan van aanpak, terwijl dit geëist was 2 ^ D e verontreiniging, de verspreiding en gevolgen worden niet voldoende beperkt of ongedaan gemaakt. 3 ^ E r is sprake van een onvoorzien voorval ex artikel 30 Wbb: de verontreiniging, de verspreiding en gevolgen worden niet ten spoedigste of niet voldoende beperkt of ongedaan gemaakt.
Printdatum : 15-11-12
Blad 1 van 2
4 S De gewenste gegevens over de sanering, in de vorm van een verslag o.i.d. zijn niet ten spoedigste of niet voldoende 5 ^ E r is sprake van geluidsoveriast bij de sanering buiten een inrichting (APV / WvS is van toepassing, de DCMR is niet bevoegd -> politie). 6 ^Naast de Wbb is de volgende regelgeving van toepassing:
Overige conclusies 1. ^Klacht gegrond: 2.
, omdat:
. Er is
teruggekoppeld naar de klager
De handhavingstrategie • Rapporteur heeft overleg gepleegd met de handhavingsjurist van HRB: • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de opsporingscoördinator van HRB: Aanbevelingen 1.
beschrijf concreet je aanbevelingen
Overig 1. Bij deze controle is gebruik gemaakt van het doorslagformulier controleresultaat: geef de reden weer als geen doorslag werd gebruikt. 2. hier is ruimte om verder te beschrijven watje beschrijf zonodig aanvullend op de tekst bij de bevindingen in MIRR je bevindingen
• t.b.v. Schiedam KLocatienaam Schiedam: Schiedamse locatienaam Naam behandelend ambtenaar Schiedam: behandelend ambtenaar Schiedam Datum overdracht: Aantal uur voorbereiding: aantal Aantal uur toezicht: aantal Aantal uur rapportage: aantal Aantal foto's: aantal ^gemaakte foto's zijn mee gezonden met het concept verslag aan de gemeente. De locatie wordt -=END=-
Blad 2 van 2
(
m
Verslag
Kopie aan
Aan
DCMR milieudienst
Datum 15 november 2012 Onderwerp controle sanering
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
Kenmerk 265600 20673043
Auteur
Rijnmond
nieuw geval
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie. www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98268694 07-11-2007 k de Handhaving Wbb controle preventief Handhaving Reststoffen en Bodem Provincie Zuid-Holland
(x = gecontroleerd) X Artikel 13 Wbb (zorgplicht bodem, nieuw geval van bodemverontreiniging) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Printdatum: 15-11-12
Blad 1 van 4
Bodem (Wbb) Evaluatieverslag Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt na afronding grondwerkzaamheden wordt een apart evaluatieverslag opgesteld. Na afronding van de grondwatersanering wordt een totaal evaluatierapport ingediend. Hierop zal door bodemtoetsing beschikt worden. Bodem (Wbb)
Zorgplicht bodem art 13 (voorkomen, beperken, ongedaan maken) Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt voor de terugsaneen/vaarde is een LBP opgesteld. In eerste instantie wordt een stabiele eindsituatie gecreëerd. Op de langere termijn wordt getracht de totale verwijdering van de verontreiniging. Bodem (Wbb) (Grondwater)monitoring Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt de grondwatermonitoring wordt gestart na start van de grondwatersanering, en wel eens per kwartaal Bodem (Wbb) Grond gescheiden houden Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt de zintuiglijk verontreinigde grond wordt bewaard in tankput 34. Tankput 34 is voorzien van onderafdichting, en drainage (drainage geloosd op AWZI van het bedrijf). De zintuiglijk schone grond wordt bewaard in tankput 28. Bodem (Wbb) Melden bereiken einddiepte Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt de einddiepte wordt eind week 45 bereikt. Hiervoor wordt een melding ingediend bij de DCMR. Bodem (Wbb) Melden start sanering Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Nee nvt de melding start sanering is op 12 oktober ingediend door de heer J. Lap.
Handhaven in 1 slap: nvt
Bodem (Wbb) Milieukundige begeleiding Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt de milieukundige begeleiding wordt verzorgt door Koenders & Partners. Dit bedrijf is BRL 6000 gecertificeerd. De mkb'er is de heer R. Meijer, hij is erkend. Op de locatie kon de heer Meijer een identiteitsbewijs tonen. Bodem (Wbb) Overtreding: Kernovertreding: Nee nvt het logboek van de mkb'er is ingezien.
Correspondentie Verslag
Registraties / logboek Aanschrijving: nvt
Briefdatum
Opsteller ECD
Handhaven in 1 stap: nvt
Termijn
Streefdatum
Afwijking handhavingstrategie
Blad 2 van 4
Bestuurlijk:
Nee
Reden:
Strafrechtelijk: Nee
Inleiding Deze controle is uitgevoerd in overeenstemming met de categorie 'Toezicht bij de sanering van een nieuw geval (categorie 5b)', beschreven in het plan van HRB 'Toezicht en Handhaving Wbb'. Bij een nieuw geval van bodemverontreiniging ex artikel 13 van de Wbb, moeten nodige maatregelen worden genomen, ten einde de schade aan de bodem te beperken en ongedaan te maken. Ook moet aan het bevoegd gezag worden gemeld welke maatregelen worden genomen. De aanleiding van dit onderzoek was een melding start sanering. Het geval van bodemverontreiniging werd op 12-10-2007 bij de DCMR gemeld. Dit betreft de sanering met het Globis-kenmerk RT059905217/T12Ü, beschikkingsdatum 16-08-2007. Wettelijk kader van de controle Toezicht op de naleving van de Wbb. Doel van de controle Controle op de verplichtingen samenhangend met het (afdoende) ongedaan maken van een nieuw geval overeenkomstig het ingediende plan van aanpak d.d. 25 juli 2007. Controle op de sanering De sanering verkeert in de fase: loopt. Controle ontgraving en/of afvoer. Omvang van de ontgraving volgens het plan van aanpak: 500 m3. Geconstateerd omvang grondontgraving: 250 m3, op basis van: 50 % gereed. Duur sanering grond: 3 weken Putbodemdiepte: 4 m Ontgravingscontouren: de ontgraving komt v.w.b. de omvang en contouren wel overeen met het plan van aanpak. Bestemming en kwaliteit De grond wordt gedeeltelijk afgevoerd naar een tijdelijk depot elders. Opmerkingen: de zintuiglijk verontreinigde grond wordt in tankput 34 gelegd. Tankput 34 is voorzien van folie en drainage. De grond wordt d.m.v. landfarming getracht schoon te maken. De zintuiglijk schone grond wordt in tankput 28 gelegd. Hier wordt de grond indicatief onderzocht, en indien schoon genoeg teruggeplaatst. Betrokken actoren Aanvrager beschikking: naam: Odfjell Terminals Rotterdam adres: Oude Maasweg 6 plaats: Rotterdam contactpersoon: al
Milieukundig begeleider: naam: Koenders & Partners adres: Lekdijk oost 12 plaats: Jaarsveld contactpersoon: Aannemer: naam: Van Eijk adres: plaats: contactpersoon: G.
Blad 3 van 4
Controle registraties Uit controle van het logboek blijkt m.b.t. de registratie van: Aangevoerde, afgevoerde en hergebruikte grond, bodemmaterialen of bouwstoffen: in orde op het moment van de controle reeds 250 m3 afgevoerd. Controle bescheiden Van volgende bescheiden zijn gegevens ingezien: V&G-plan, bijzonderheden: geen Grond- en zandbalans, bijzonderheden: geen Logboek bodemsanering, bijzonderheden: geen Controle m.b.t. de grondwatersanering Aanvang grondwatersanering: week 46; venwachte tijdsduur grondwatersanering: ca. 1 jaar. Omvang volgens het plan van aanpak: onbekend Geconstateerd omvang: onbekend Er wordt wel grondwater gezuiverd. Wijze van zuivering: AWZI Er wordt geloosd op het bedrijfsriool. Hiervoor is geen vergunning nodig. Controle m.b.t. depots . Op of direct nabij de sanering zijn wel depots ingericht, namelijk tankput 34 en tankput 28. De kwaliteit van de tankput 34 is zintuiglijk verontreinigde grond. De kwaliteit van de tankput 28 is zintuiglijk schone grond. De depots zijn langer 6 maanden in gebruik. Van deze situatie zijn geen foto's gemaakt, het is namelijk verboden om te fotograferen op het terrein. Handhavingsanalyse
(Zie ook bovenbeschreven bevindingen op pag. 1)
er wordt niet afgeweken van de handhavingsstrategie. Overige conclusies 1. er zijn geen overtredingen aangetroffen De handhavingstrategie • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de handhavingsjurist van HRB; n.v.t. • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de opsporingscoördinator van HRB: n.v.t. Aanbevelingen 1. wm-situatie tankput 34 en 28 nagaan!
{C ^
Overig 1. Bij deze controle is gebruik gemaakt van hel doorslagformulier controleresultaat: Nee, omdat er geen overtredingen zijn geconstateerd.
Blad 4 van 4
Verslagnummer 98271127 Locatie Verslagdatum Rappporteur Bureau DM nummer
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv 05-12-2007 cr HHREST 20680880
•CjVlR milieudienst
Rijnnnond Inleiding Deze controle is uitgevoerd in overeenstemming met de categorie 'Toezicht bij de sanering van een nieuw geval (categorie 5b)', beschreven in het plan van HRB 'Toezicht en Handhaving Wbb'. Bij een nieuw geval van bodemverontreiniging ex artikel 13 van de Wbb, moeten nodige maatregelen worden genomen, ten einde de schade aan de bodem te beperken en ongedaan te maken. Ook moet aan het bevoegd gezag worden gemeld welke maatregelen worden genomen. De aanleiding van dit onderzoek was een melding start sanering. Het geval van bodemverontreiniging werd op 22-08-2007 bij de DCMR gemeld. Dit betreft de sanering met het Globis-kenmerk RTÜ59905217/T121, TC-nummer 07-44-08 d.d. 16-112007. Wettelijk kader van de controle Toezicht op de naleving van de Wbb. . Doel van de controle Controle op de verplichtingen samenhangend met het (afdoende) ongedaan maken van een nieuw geval overeenkomstig het ingediende plan van aanpak, (op basis van het Ibp). • D i t is een vervolg op verslag nummer , dd . Voorbereiding Voor deze sanering zijn de volgende controlepunten van belang: 1. De bodemverontreiniging is ontstaat ten gevolge van een onvoorzien voorval, dd dit wordt nog nader onderzocht door Odfjell. Beschrijving van het onvoorziene voorval: 2. • • u u r sanering grondwater: Ter voorbereiding van de controle heb ik overlegd met bodemmedewerker O. Bruis ( is het volgende besproken:
). Hierbij
Controle op de sanering De sanering verkeert in de fase: er werd tijdens de controle gebaggert. De bagger werd geladen in laadbakken.
Van deze situatie zijn ^ D e bevindingen uit de controle heb ik besproken met bodemmedewerker is het volgende besproken: Handhavingsanalyse
(
). Hierbij
(Zie ook bovenbeschreven bevindingen op pag. 1)
Overige conclusies
1. De handhavingstrategie • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de handhavingsjurist van HRB: • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de opsporingscoördinator van HRB: Aanbevelingen 1.
beschrijf concreet je aanbevelingen
Overig
Printdatum : 15-11-12
Blad 1 van 2
1. 2.
Bij deze controle is gebruik gemaakt van het doorslagformulier controleresultaat: geef de reden weer als geen doorslag werd gebruikt hier is ruimte om verder te beschrijven wat je beschrijf zonodig aanvullend op de tekst bij de bevindingen in MIRR je bevindingen
• t.b.v. Schiedam ^Locatienaam Schiedam: Schiedamse locatienaam Naam behandelend ambtenaar Schiedam: behandelend ambtenaar Schiedam Datum overdracht: Aantal uur voorbereiding: aantal Aantal uur toezicht: aantal Aantal uur rapportage: aantal Aantal foto's: aantal Ingemaakte foto's zijn mee gezonden met het concept verslag aan de gemeente. De locatie wordt
-=END=
Blad 2 van 2
m
Verslag
Kopie aan
Aan
DCMR milieudienst
Datum 15 november 2012 Onderwerp controle wbb
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen Regelgeving
Kenmerk 265600 20680897
Auteur
Rijnmond
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waarvoor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie. www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98271127 05-12-2007 E hr. , IGWR Handhaving Wbb controle preventief Handhaving Reststoffen en Bodem Provincie Zuid-Holland
(x = gecontroleerd) X Artikel 13 Wbb (zorgplicht bodem, nieuw geval van bodemverontreiniging) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing))
Bevindingen
Printdatum : 15-11-12
Blad 1 van 4
Bodem (Wbb) Grond gescheiden houden Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt de schone bagger wordt vervoerd naar een depot in de petroleumhaven. de vuile bagger wordt vervoerd naar het depot Slufter, een overzicht van de hoeveelheden wordt verstuurd door de mkb'er, de heer Ad van Beek van het IGWR. Bodem (Wbb) Milieukundige begeleiding Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt de milieukundige begeleiding voor het droge gedeelte wordt verzorgt door " van Koenders & Partners. Hij staat geregistreerd op de website van bodem+ de milieukundige begeleiding voor het natte gedeelte wordt verzorgt door : van IGWR. Hij slaat geregistreerd op de website van bodem+ Bodem (Wbb) Registraties / logboek Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt het logboek is ingezien, overzichten van de afgevoerde hoeveelheden worden nog verstuurd. Afvalstoffen Overtreding: Kernovertreding: Nee nvt rond de ontgraving is een oliescherm aangebracht.
Correspondentie Verslag
Uitvoering preventiemaatregelen Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: nvt
Briefdatum
Opsteller
Termijn
Streefdatum
Afwijking handhavingstrategie Bestuurlijk: Nee Strafrechtelijk: Nee
Reden:
Inleiding Deze controle is uitgevoerd in overeenstemming met de categorie 'Toezicht bij de sanering van een nieuw geval (categorie 5b)', beschreven in het plan van HRB 'Toezicht en Handhaving Wbb'. Bij een nieuw geval van bodemverontreiniging ex artikel 13 van de Wbb, moeten nodige maatregelen worden genomen, ten einde de schade aan de bodem te beperken en ongedaan te maken. Ook moet aan het bevoegd gezag worden gemeld welke maatregelen worden genomen. De aanleiding van dit onderzoek was uitbreiding van kade 11. Het geval van bodemverontreiniging werd op 22-08-2007 bij de DCMR gemeld. Op 20-11-2007 is een melding start werkzaamheden bij de DCMR ingediend. Dit betreft de sanering met het Globis-kenmerk RT059905217/T121, TC-nummer 07-44-08 d.d. 16-112007. Wettelijk kader van de controle Toezicht op de naleving van de Wbb. Doel van de controle Controle op de verplichtingen samenhangend met het (afdoende) ongedaan maken van een nieuw geval overeenkomstig het ingediende plan van aanpak (op basis van het locatiebeheersplan).
Blad 2 van 4
Ter voorbereiding van de controle heb ik overiegd met bodemmedewerker ). .;bureau Bodemtoetsing). Hierbij is het volgende besproken: het TC-besluit betreft het droge gedeelte van de ontgraving (fase 2, toekomstige waterbodem). Controle op de sanering De sanering verkeert in de fase: baggenwerkzaamheden. De bagger wordt in laadbakken gestort. De vervuilde bagger wordt afgevoerd naar de Slufter. De schone bagger wordt vervoerd naar een depot in de petroleumhaven. De vervuilde grond werd tijdens de controle niet ontgraven.
V
Betrokken actoren Aanvrager beschikking: naam: IGWR adres: Postbus 6633 plaats: Rotterdam contactpersoon: R Opdrachtgever: naam: Havenbedrijf Rotterdam N.V. adres: Postbus 6622 plaats: Rotterdam contactpersoon: T Directievoering: naam: IGWR adres: Postbus 6633 plaats: Rotterdam contactpersoon: hr. Mol Milieukundig begeleider: naam: Koenders&Partners (m.b.t. droge gedeelte) adres: Lekdijk Oost plaats: Jaarsveld contactpersoon: Aannemer: naam: De Klerk adres: plaats: contactpersoon: I Vervoerder: naam: De Jong adres: plaats Werkendam contactpersoon:
Controle registraties Uit controle van het logboek (m.b.t. het natte gedeelte) blijkt m.b.t. de registratie van: Afgevoerde bagger: op 6-12-2007 is een overzicht verstuurd door de heei 5k m.b.t. afgevoerde hoeveelheden. In totaal is er in de periode 12-07-2007 tot 4-12-2007 ca. 40.000 ton nat afgevoerd naar de Slufter. Afgevoerde grond (droog gedeelte): tijdens de controle was de mkb'er m.b.t. het droge gedeelte niet aanwezin Het logboek m.b.t. het droge gedeelte is daarom niet ingezien. Van de heer. k vernomen dat de vervuilde grond wordt afgevoerd naar Brabob in Steenbergen. Controle bescheiden Van volgende bescheiden zijn gegevens ingezien: Baggerbalans, bijzonderheden: zie registraties Logboek bodemsanering, bijzonderheden: enkel natte gedeelte
Blad 3 van 4
Aan- en afvoerdocumenten, bijzonderheden: afschriften van begeleidingsformulieren van de bagger (natte gedeelte!) zijn op de baggerschuit ingezien en in orde bevonden. Het afvalstroomnummer is 08508cx07031. Controle kwalibo De aannemer, De Klerk, is nog niet gecertificeerd in het kader van de BRL 7000-3. Op 4-12-2007 is er op locatie een audit uitgevoerd door Eeriand certificatie uit Geldermalsen. De mkb'er, de heer; ik, is nog niet gecertificeerd in het kader van de BRL 6000-3 (wel 6000-1), maar wordt op 7 december geaudit. Van deze situatie zijn wel foto's gemaakt. De foto's zijn opgeslagen op het netwerk op de T-schijf. Handhavingsanalyse
(Zie ook bovenbeschreven bevindingen op pag. 1)
1 Naast de Wbb is de volgende regelgeving van toepassing: Nb.! Rijkswaterstaat is ook ter plaatse geweest voor controle op de wbb. Zij hebben echter geen beschikking afgegeven, omdat op het gehele terrein van Odfjell al een beschikking ligt van de DCMR. 2 Er wordt niet afgeweken van de handhavingstrategie. Overige conclusies 1. De handhavingstrategie • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de handhavingsjurist van HRB: n.v.t. • Rapporteur heeft overieg gepleegd met de opsporingscoördinator van HRB: n.v.t. Aanbevelingen 1. Overzicht hoeveelheid baggerspecie De Slufter dient beoordeeld te worden door handhaver wm, ). Gemaild op 6-12-2007. Overig 1. Bij deze controle is gebruik gemaakt van het doorslagformulier controleresultaat: Nee, omdat de saneerder niet ter plaatse was. Bovendien geen overtredingen geconstateerd. Verder was de mkb'er m.b.t. het droge gedeelte niet aanwezig. 2. -
(•: Blad 4 van 4
m
Verslag
Kopie aan
Aan
DCMR milieudienst
Datum Kenmerk Auteur 15 november 265600 2012 20684845 Onderwerp rapportage bevindingen HPR project Odfjell
Locatie Naam Adres Plaatsbepaling
Activiteit (sub) Locatiesoort Status Verslag Verslagdatum Rapporteur Gesproken met Verslagsoort l.o.v. bureau Participant BGO/BGA Nacontrole van nav beschikking Onderdelen
Regelgeving
Rijnmond
265600 Odfjell Terminals (Rotterdam) Bv Oude Maasweg 6 3197KJ BOTLEK ROTTERDAM l.k.v. Wbb is voor gehele bedrijfsterrein sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging RT059905217, waan/oor is ingestemd met een LBP, TC-0227-22. Einddatum bodemsanering is fictief, meerdere saneringen op 1 locatie. www.odfjell.nl Overige provinciale Wm-activiteiten (tank op/overslag) Wm inrichting Meldings- en vergunningplichtig
98272487 20-12-2007
Handhaving themacontrole Handhaving Procesindustrie Provincie Zuid-Holland
INCINERATOR OPSLAG P.I.D. STEIGERS VERLADING SPOOR (x = gecontroleerd)
Printdatum : 15-11-12
Blad 1 van 4
X Hoofdstuk 10 Wm (afvalstoffen) X Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen X Artikel 8.1 Wm (vergunningplicht voor oprichten, in werking hebben of veranderen van de inrichting) X Artikel 18.18 Wm (gedragingen m.b.t. voorschriften) X Artikel 18.14 Wm (handhavingsverzoek) WVO Algemeen Registratiebesluit rampen en zware ongevallen Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer Besluit risico's zware ongevallen '99 Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A Artikel 39a Wbb (saneren conform SP, voorschriften (en aanwijzing)) Bevindingen
O
Blad 2 van 4
Afvalstoffen Afgifte/ontdoen aan vergunninghouder Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Ja Nee Nee niet aangetoond dat afvalslib naar erkende verwerker wordt afgevoerd Afvalstoffen Bewerken/venwerken van afvalstoffen Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt vergunning voor het verwerken van afvalstoffen van derden in PID installatie Afvalstoffen Overtreding: Ja LMA onvolledig ingevuld
Kernovertreding: Nee
Meldingen/omschrijvingen/geleidedocumenten Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Afvalstoffen Overtreding: Kernovertreding: Nee nvt AV/AO IC is goedgekeurd
Acceptatie- en ven/verkingsprocedure Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: nvt
Afvalstoffen Overtreding: Ja LMA onvolledig ingevuld
Registratie verplichtingen (gevaariijk) afval Aanschrijving: Nee Handhaven in 1 stap: Nee
Kernovertreding: Nee
Afvalwater Overtreding: Kernovertreding: Nee nvt geen overtredingen geconstateerd
Lozingsnorm Aanschrijving: nvt
Handhaven in 1 stap: nvt
Afvalwater Zuiveringstechnische voorzieningen Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: nvt Handhaven in 1 stap: Nee nvt nvt waterzuivering aanwezig, verwerkt ook stromen van derden, dit is vergund. Algemeen Overtreding: Kernovertreding: Ja Ja onvolledig aanleveren gevorderde documenten Veiligheid Overtreding: Kernovertreding: Ja Nee gevaariijke stoffen in opslag niet (goed) gelabeld.
Niet meewerken toezichthouder/opsporingsambtenaar Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Nee Opslag gevaariijke stoffen Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Nee
Veiligheid Controle-Zmeetverplichtingen Overtreding: Kernovertreding: Aanschrijving: Ja Handhaven in 1 stap: Nee Ja Nee onderhoud en controlesysteem slangen is onvolledig geborgd Veiligheid Overtreding: Kernovertreding: Ja Ja detonatiebeveiliging op steiger niet aanwezig
Overig Aanschrijving: Nee
Handhaven in 1 stap: Ja
Blad 3 van 4
Correspondentie Verslag Aanschrijving door DCMR
Briefdatum
Opsteller
Vervolgacties vervolgcontrole
Opmerking overtreden ondenwerpen meenemen in toezichtsplan 2008
Termijn
Streefdatum
2M
Door HHPID
Afwijking handhavingstrategie Bestuurlijk:
Ja
Strafrechtelijk: Ja
Reden: Toezichtsproject met meerdere diensten. Iedere dienst pakt eigen overtredingen op en gebruikt daarbij eigen werkwijze. Voor niet meewerken toezichthouder is er op directie niveau overleg geweest. Directie Odfjell heeft aangegeven dat werknemers opdracht hebben om mee te werken binnen de bevoegdheden van de toezichthouder.
c
Blad 4 van 4