Audiotour Huis Sonneveld 1. Introductie en hal
Welkom in Huis Sonneveld. U bent een bijzondere gast in dit huis. U mag overal rondlopen en achter alle deuren kijken. Op de drempels zult u telkens een nummertje zien, dit is het kamernummer (zie plattegrond). Het volstaat om dit nummer in te toetsen op uw audio speler om de tekst over de kamer te horen. Om het verhaal te onderbreken of te stoppen, drukt u éénmaal op de rode knop; om weer verder te gaan drukt u op de groene knop. Er zijn 23 algemene teksten over de afzonderlijke ruimtes en telkens krijgt u de mogelijkheid om meer informatie op te vragen over verschillende onderwerpen. Ook komen een paar mensen die het Huis Sonneveld hebben gekend aan het woord. Vroeger werden gasten hier in de hal binnengelaten door de dienstbode. Ze konden nog even naar de wc, een blik in de spiegel werpen, en als de bewoners nog niet klaar waren voor het ontvangst konden ze wachten op het bankje. Boven, op de eerste verdieping zijn de woonvertrekken. Maar voordat u de trap opgaat, nodigen wij u uit eerst de studio te bekijken, hier op de begane grond, achter de glazen deur.
2. Studio Huis Sonneveld werd opgeleverd in 1933 en wat u nu ziet is een zorgvuldige reconstructie van de situatie toen, inclusief de stofferingen, meubels en inrichting. Het is een van de best bewaarde voorbeelden van het Nieuwe Bouwen. Architect was Leen van der Vlugt, van bureau Brinkman & Van der Vlugt. Dat bureau had ook de Van Nelle fabriek ontworpen, de fabriek waarvan de opdrachtgever van dit huis, de heer Sonneveld, een van de directeuren was. Van der Vlugt tekende niet alleen het gebouw, hij was ook verantwoordelijk voor het interieur en de inrichting. Zo creëerde hij een hypermodern, luxueus woonhuis, precies op maat gemaakt voor de bewoners. De kamer valt op door het vele licht en de nabijheid van de tuin: drie van de vier wanden bestaan uit grote ramen. Deze ‘studio’ was bedoeld voor de twee dochters van de familie Sonneveld. De oudste, Magda – bijgenaamd Puck – was 19 jaar toen de familie in 1933 het huis betrok. Gesine – meestal kortweg Gé genoemd – was zeven jaar jonger. In de studio zaten Puck en Gé te lezen, luisterden ze naar muziek en ontvingen hun vriendinnen. De studio is de enige kamer in het huis met parket op de vloer. Waarschijnlijk is hiervoor gekozen om te kunnen dansen bij feestjes. De twee bureaus, de tafel en de stoelen zijn van Gispen, de Rotterdamse firma die bijna alle stalen buismeubels in het huis leverde. De bank tegen de wand is door de architect zelf ontworpen. Het is een multifunctioneel meubel dat behalve als bank, ook dient als boekenplank, kast, en geluidsinstallatie. Rechts zit een luidspreker, onder het deksel stond een grammofoon en naast de zitting van de bank is het bedieningspaneeltje waarmee volume en radiozenders gekozen konden worden. Deze geluidsinstallatie is een van de geavanceerde technische snufjes van het huis. Ze staat in verbinding met andere kamers, waar steeds een luidspreker en een knop is. Zo konden de bewoners overal in huis naar de muziek luisteren die in deze kamer was uitgekozen. [ Alleen NL: Een vriendin van Gé Sonneveld, Liesbeth Quartero, herinnert zich de studio nog goed. Wilt u haar horen vertellen, kies dan nummer 30.] Wilt u doorlopen naar de 1e verdieping, de woonverdieping, ga dan via de hoofdtrap naar boven en kies nummer 3.
1
Alleen NL
30. Verdieping Liesbeth Quartero Het vervolg van uw bezoek is op 1e verdieping, de woonverdieping. Via de hoofdtrap gaat u naar boven en kies ondertussen audio tour nummer 3.
3. Trap en gang eerste verdieping De brede trap is betoverend. In het sierlijke trappenhuis draait u haast vanzelf naar boven. Op de treden ligt zwart marmer – om precies te zijn Namense steen – en stroken rubber die het geluid dempen. Aangekomen op de eerste verdieping is de constructie het best te overzien. De trap draait als een schroef door het hele huis. De centrale as is open en de glanzend chromen leuningen werken als feestelijke serpentines, die de vorm begeleiden. Het binnenvallende licht wordt mooi diffuus door de matglazen ramen waarin een patroon van vierkanten en rechthoeken is geëtst. De gang op de eerste verdieping is vrij sober. Alleen de kleuren van de deuren bieden afwisseling: grijs voor kastdeuren, lichtgeel voor deuren die naar de kamers leiden. Achteraan de gang is de deur naar de zitkamer. Bovenaan de trap, tegen het plafond, is nog een stuk van de oorspronkelijke verf te zien. Wilt u hier meer over weten, kies dan nummer 31.
31. Verdieping Verfwerk De wanden hier en elders in het huis waren met veel zorg geverfd. Bij de recente reconstructie is geprobeerd dat zo exact mogelijk na te bootsen. Bovenaan de trap, tegen het plafond, is een stuk van de oorspronkelijke ivoorkleurige verflaag vrijgelaten. De verf is aangebracht over een glad Zwitsers doek en werd met een kwast licht getamponneerd zodat het oppervlak een fijne structuur kreeg. Voor de meeste wanden is olieverf gebruikt, waardoor de muren enigszins glanzend zijn.
4. Zitkamer Deze enorme ruimte bestaat eigenlijk uit drie kamers: de zitkamer, de werkkamer en de eetkamer. Ze kunnen van elkaar gescheiden worden door een schuifwand en een gordijn. De afwezigheid van tussenwanden is typisch voor het Nieuwe Bouwen, net als de lange strook ramen over de hele voorgevel – zo’n 15 meter glas! Dit heeft te maken met de constructie van het huis, die bestaat uit een skelet van stalen balken. Daardoor hebben de wanden, ook de buitenmuren, geen dragende functie, en kan onbeperkt glas worden gebruikt. De stalen balken zijn trouwens duidelijk te zien: het zijn de vierkante kolommen bij de ramen, bekleed met lichtgele glasplaten. Toen de heer en mevrouw Sonneveld verhuisden lieten zij al hun oude meubels achter. Voor het nieuwe interieur, dat de architect ontwierp, werd alles nieuw aangeschaft. “Zij mochten nog geen Perzisch tapijtje houden”, merkte een kennis van de familie op. Er werd gekozen voor stalen buismeubels, omdat die modern, licht en open waren. De fauteuils in de zit- en werkkamer zijn replica’s. Daar mag u op zitten. Maar er staan hier ook enkele oude meubels zoals het bureau voor het raam waar mevrouw Sonneveld haar brieven schreef. En de Steinway-vleugel, die werd bespeeld door de oudste dochter Puck, die erg muzikaal was. De keuze van de kleuren is opmerkelijk: vooral beige en bruintinten, gecombineerd met een enkel heldergeel accent van de bureaustoel. Deze kleuren lijken niets op het grijs, zwart en wit dat zo bij het Nieuwe Bouwen lijkt te horen, en doen eerder denken aan de luxe van de Franse Art Deco-stijl. Verrassend is bovendien de afwisseling van structuren en materialen: gladde stalen buisstoelen, een wollen tapijt, pluizige gordijnen, en wat te denken van de grote bruine wand met de gewaagde metallic verf! Wilt u meer weten over het Nieuwe Bouwen, kies dan nummer 32. Als u meer wilt weten over de meubels, stoffering en kunstwerken in deze kamer, kiest u nummer 33. 2
32. Verdieping het Nieuwe Bouwen [stem: Barbara Laan] Het Nieuwe Bouwen was een richting in de architectuur die zich voornamelijk afspeelde in de jaren 20 en 30 van de 20e eeuw. Voor de architecten van het Nieuwe Bouwen was het gebruik en de functie van het gebouw het uitgangspunt voor het ontwerp. Traditionele vormen, versiering en monumentaliteit waren uit den boze. Het Nieuwe Bouwen heet niet voor niets ook wel de Nieuwe Zakelijkheid of het Functionalisme. Veel waarde werd gehecht aan moderne technieken en constructies, zoals beton en staalconstructies die bepalend moesten zijn voor de vorm van het gebouw. De functionalisten waren ervan overtuigd dat de moderne architectuur beter was dan de traditionele en wel in verschillende opzichten: technisch, ideologisch, hygiënisch en esthetisch. Typische kenmerken van het Nieuwe Bouwen zijn gemakkelijk in huis Sonneveld te herkennen. Er is gebruik gemaakt van moderne materialen zoals stalen kolommen, betonnen vloeren en metalen kozijnen. Er zijn geen dragende muren, waardoor de binnenruimte vrij kon worden ingedeeld en grote strookvensters mogelijk waren. Typerend is ook dat het huis een plat dak heeft, wit gepleisterde buitenmuren en woonvertrekken op de eerste verdieping, zodat de bewoners optimaal van het weidse uitzicht konden genieten.
33. Verdieping inrichting zitkamer De twee stoelen en de tafel in de zitkamer zijn van de belangrijkste producent van stalen buismeubelen in Nederland, de Rotterdamse firma Gispen. Ook de lampen komen van Gispen, die onder de merknaam Giso een groot assortiment verlichtingsarmaturen voerde. Een paar stalen buismeubels zijn niet van Gispen, zoals het bureau van mevrouw Sonneveld, dat afkomstig is van de Oostenrijkse firma Thonet. Het is het originele exemplaar, dat hier vroeger ook stond. De bank is een ontwerp van architect Van der Vlugt en werd uitgevoerd door de firma Allan & Co. Met de buizen die de kussens op hun plaats houden, doet dit meubel enigszins denken aan een beroemd ontwerp van de Franse architect Le Corbusier en Charlotte Perriand. Stoffen, vloerbedekkingen en kleden werden gekozen uit het assortiment van de firma Metz & Co. in Amsterdam. Deze firma leverde stoffen in kleuren die waren samengesteld door de avant-gardistische schilder Bart van der Leck. Het assortiment bestond uit rode, gele, blauwe, grijze en bruine tinten. Overal in Huis Sonneveld zijn deze Van der Leck-kleuren terug te vinden; in de zitkamer bijvoorbeeld in de rode fauteuils en het gele bureaustoeltje. In de zitkamer werden ook twee kunstwerken van de familie Sonneveld geplaatst. Aan de muur hing een zeegezicht van de schilder Willem Bastiaan Tholen, vergelijkbaar met het huidige werk. En tussen de vleugel en de bank stond een sculptuur van John Rädecker, een voorstelling van een zittende leeuw. Dit beeld bleef bewaard in de familie, zodat een afgietsel gemaakt kon worden voor de museumwoning. Van der Vlugt heeft deze kunstwerken ingepast in het interieur met een speciale lijst om het schilderij en een zwarte, vierkante sokkel voor het beeld.
5. Werkkamer/ bibliotheek In de werkkamer, annex bibliotheek staat het bureau van de heer des huizes, een vaste boekenkast en bij de openhaard een zitje. Bijzonder is de halfronde wand, die extra opvalt door de metallic verf. Achter deze wand gaat het trappenhuis schuil. De meubels in deze kamer zijn allemaal van Gispen, zoals de stoelen met hun oranjerode bekleding: echte eyecatchers. Er zijn twee herenstoelen met een hoge rugleuning en hoofdsteun, terwijl de twee damesstoelen een lagere rugleuning hebben, zodat het kapsel of een hoed niet in de verdrukking kwam. In de wand rond de openhaard kunt u een aantal hypermoderne technische voorzieningen ontdekken. Er is een klok die aangesloten is op het elektrische net. In de meeste kamers is zo’n uurwerk, iets wat echt uitzonderlijk was in die tijd. Links van de haard is een verticale strook van kastjes, met bovenin een luidspreker van het centrale geluidssysteem. Maar het onderste deurtje verbergt het mooiste snufje: een liftje waarmee hout voor de openhaard vanuit de kelder naar boven gehaald kon worden.
3
Een noviteit was ook de verlichting in bibliotheek en zitkamer, met maar liefst 22 smalle buislampen aan het plafond. Ze doen denken aan tl-buizen, maar het zijn Philinea-lampen, die een heel lange gloeidraad hebben en veel warmer licht uitstralen. Naast deze lichtbatterij zijn er lampen van Gispen, zoals de twee grote hanglampen: de Giso nr. 63, met een opaalwitte, glazen schaal. Meer over Gispen, vindt u onder nummer 34. Wilt u de heer Sonneveld leren kennen, kies dan nummer 35.
34. Verdieping Gispen Oprichter van de firma Gispen was de ontwerper Willem Hendrik Gispen. Hij had een opleiding als architect genoten, maar nam in 1916 in Rotterdam een werkplaats over waar hij voornamelijk lampen, kunstsmeedwerk en bouwornamentiek maakte in smeedijzer, koper of brons. Na verloop van tijd ging hij zijn ontwerpen in serie uitvoeren en verdween het ambachtelijke. Vanaf 1926 maakte hij moderne lampen, die onder de merknaam Giso op de markt kwamen en in 1929 ging hij zich toeleggen op het ontwerpen en produceren van stalen buismeubels. Vanaf dat moment bevond hij zich in de voorhoede van het functionalisme. De praktische bruikbaarheid stond voor hem voorop; de esthetiek was vooral een kwestie van constructie, vorm en materiaal. Zelf noemde hij zijn producten ‘kunstloze gebruiksvoorwerpen’. Gispen was nauw betrokken bij de inrichting van Huis Sonneveld. Hij leverde de meeste stalen buismeubelen en alle lampen. Misschien zijn sommige meubels zelfs speciaal voor Huis Sonneveld ontworpen en in productie genomen. Veel van de Gispenmeubels in het huis wijken in details af van de standaardmodellen. De eetkamerstoelen kregen dezelfde armleuning als de fauteuils in het woongedeelte. Met zulke aanpassingen werd het meubilair op elkaar afgestemd, tot één familie samengesmeed.
35. Verdieping de heer Sonneveld Bertus Sonneveld was 14 jaar oud toen hij in 1900 als jongste bediende in dienst kwam bij de Van Nelle fabriek voor koffie, thee en tabak. Hij wist snel op te klimmen. In 1919 werd hij algemeen procuratiehouder en in 1935 zakelijk directeur van de tabaksdivisie, wat hij tot zijn pensioen in 1950 zou blijven. Als selfmade zakenman bij Van Nelle dwong hij respect af, maar hij was niet autoritair en bewoog zich gemakkelijk in alle lagen van de bevolking. De heer Sonneveld had een geweldige bewondering voor Amerika, waar hij vaak kwam om tabak in te kopen. Hij gebruikte veel Engelse woorden en had een Amerikaanse smaak wat betreft muziek en auto’s. Ook zijn gevoel voor modern leefgemak was door zijn reizen naar Amerika beïnvloed, vooral door het verblijf in grote hotels en aan boord van luxe oceaanstomers. Vernuftige vindingen en praktische snufjes – daar hield hij van. Vermoedelijk was de overstap naar het Nieuwe Bouwen voor hem een kwestie van comfort, efficiëntie en techniek.
6. Buitenkamer Licht, lucht en ruimte - met deze drie woorden is de filosofie van Het Nieuwe Bouwen te omschrijven. En in de zogenoemde ‘buitenkamer’ van Huis Sonneveld is deze filosofie werkelijkheid geworden. Via grote openslaande deuren kon de familie het overdekte terras bereiken, waar de gezonde buitenlucht met volle teugen kon worden ingeademd. Door middel van de verticale zonneschermen kon het terras zelfs tot een gedeeltelijk besloten ruimte gemaakt worden. Zo hoefde de familie er niet in de volle zon of wind te zitten. Speciaal voor Teddy, de foxterriër van Gé, werd een hekje voor de wenteltrap geplaatst. Van de tuinmeubels die op het terras hebben gestaan, is er geen meer over. Er stonden enkele stoelen van de Duitse ontwerper Erich Dieckmann - Gispen had geen tuinmeubelen beschikbaar. Dieckmanns stoelen zijn door de firma Metz en Co geleverd. Toevallig werd onlangs zo’n stoel van pitriet op een buizenframe door een Duitse galerie te koop aangeboden. Hij werd gekocht voor Huis Sonneveld en staat bij mooi weer buiten.
4
De wanden van de buitenkamer zijn betegeld met dezelfde tegels die ook de buitengevel op de begane grond bekleden. Over die tegels is bij de bouwaanvraag nogal wat gesteggeld. De welstandscommissie wilde het zwarte tegelwerk dat architect Van der Vlugt oorspronkelijk bedacht had, niet goedkeuren. Pas toen de architect de crèmegrijze kleur voorstelde die ook hier in de buitenkamer is toegepast, werd de bouwvergunning verleend. Dat was op 3 juni 1932. Wilt u meer weten over architect Van der Vlugt, kies nummer 36. Wilt u door naar de eetkamer, toets dan nummer 7 in.
36. Verdieping Van der Vlugt Leendert van der Vlugt is één van de belangrijkste architecten van het Nieuwe Bouwen. Behalve Huis Sonneveld ontwierp hij ook andere functionele woonhuizen in Rotterdam en een bijzondere Vergaderzaal voor de Theosofische vereniging in Amsterdam. Maar de bekendste gebouwen van zijn hand zijn wel De Van Nelle Fabriek, die nog steeds vanuit de trein naar Amsterdam te zien is, en Het Feyenoordstadion - De Kuip. Deze opdrachten staan trouwens niet alleen op naam van Van der Vlugt. Hij ontwierp de architectonische meesterwerken in samenwerking met architect Brinkman, met wie hij zich in 1925 had geassocieerd. Toen Brinkman en Van der Vlugt begonnen aan de Van Nellefabriek, was één van de opdrachten dat deze koffie-, thee- en tabaksfabriek er ook over 25 jaar nog modern uit moest zien. Maar in de eerste plaats moest de fabriek een ideale werkomgeving zijn - op het gebied van productie én wat betreft de werkomstandigheden. Vooral dat laatste was bijzonder. De opdrachtgever - Van der Leeuw - had hierover een uitgesproken mening. De arbeidsplaats moest licht en rustgevend zijn en de arbeiders moesten naar buiten kunnen kijken. Brinkman en Van der Vlugt vonden de oplossing in moderne materialen. Ze creëerden een gebouw met heel veel glas in de gevel. Het Feyenoordstadion maakte Van der Vlugt aan het einde van zijn leven. In 1934 kreeg hij de opdracht voor een stadion voor 60.000 toeschouwers. Toen twee jaar later de reusachtige staalconstructie voltooid was, overleed de architect. Van der Vlugt werd 42 jaar oud. De volgende kamer, de eetkamer, heeft audio tour nummer 7.
7. Eetkamer Hier gebruikte het gezin Sonneveld - al dan niet met gasten - de maaltijden. De familie nam plaats rond de Gispen eettafel (dit is de echte nog!) en liet zich bedienen door een van de dienstmeisjes in keurig wit schort. Wanneer iemand nog iets nodig had kon hij of zij het dienstmeisje roepen door middel van een drukknopje dat op iedere hoek van de tafel zit, onder het tafelblad. Wanneer er gedrukt was ging in de keuken een lampje branden en klonk er [zoemgeluid] een zoemer. Ook onder de glazen vensterbank zit zo’n knopje. Het werkt nog - en mág ingedrukt worden (hoewel u geen personeel meer hoeft te verwachten). Ieder onderdeel van deze kamer is door architect Van der Vlugt ontworpen. In de buffetkasten bevond zich het bestek en het eetservies en in de glazen vitrinekast stond het glaswerk, alles van moderne ontwerpers. Bijzonder is het kastje waarin een kleine gootsteen is verwerkt. Achter de klep ziet u alles wat nodig is om thee te zetten: kranen en een stopcontact voor de waterkoker. Zo’n zelfde gootsteentje was ook aangebracht in de kast van de studio op de begane grond. Waarschijnlijk zette mevrouw Sonneveld zélf de thee, zoals in de etiquetteboeken was voorgeschreven. Ze plaatste het servies op het verrijdbare theetafeltje en schonk dan ook hoogst persoonlijk de thee voor haar familie of eventuele gasten in. Om meer te horen over mevrouw Sonneveld, kunt u nummer 37 kiezen. Voor meer informatie over het glaswerk in de vitrine, toets dan 38 in. Nummer 8 van deze audiotour vindt u één verdieping hoger. 5
37. Verdieping mevrouw Sonneveld Gesine Sonneveld-Bos was geboren in 1886. Haar familie kwam uit Friesland waar haar vader bij de politie was. Vóór haar huwelijk was zij handwerklerares geweest. In 1933, toen zij naar dit huis verhuisde, was zij 47 jaar, had ze twee dochters en was zij dankzij de stormachtige carrière van haar man hoog geklommen op de sociale ladder. Haar dagbesteding bestond in hoofdzaak uit het leiden van de huishouding en lezen. Ze kreeg weinig bezoek, afgezien van een vriendin die geregeld op de thee kwam. Mevrouw Sonneveld was duidelijk gehecht aan tekenen van status en luxe. Als zij uitging droeg zij steevast een paar sieraden, een lange mantel liefst met bontkraag en een hoed met een speld. Toch was zij vooral een praktische vrouw die bijzonder op netheid gesteld was en niet hield van verspilling van geld en tijd. Haar revolutionaire nieuwe interieur, moet haar dan ook vooral hebben aangesproken omdat het behalve luxueus, ook doelmatig en efficiënt was. Nummer 38 gaat over het glaswerk in de vitrine.
38. Verdieping glaswerk in de vitrine Vrijwel alle glaswerk in Huis Sonneveld was afkomstig van de Glasfabriek Leerdam. Deze fabriek leverde betaalbare, goed vormgegeven producten; Leerdams glaswerk was dan ook geliefd in vooruitstrevende kringen. Verschillende kunstenaars maakten ontwerpen voor de glasfabriek. Het drinkservies van de Sonnevelds - waaronder de champagnecoupes - was ontworpen door K.P.C. de Bazel - bekend als vormgever én architect. Het waterstel was naar ontwerp van Cornelis de Lorm en verschillende vazen waren van Andries Copier: zoals de bol-vaas en de ovale vaas. Copiers ontwerpen ontlenen hun kracht aan de uiterst simpele vormen. De bolvaas is van onder éven afgeplat om te kunnen staan en heeft van boven maar een kleine opening, zodat de bolvorm intact blijft. Toen de Sonnevelds hier nog woonden stonden de vazen, gevuld met bloemen, in de zitkamer. Op foto’s is te zien hoe onder andere chrysanten en lelies het interieur opfleurden. Nummer 8 van de audio tour vindt u één verdieping hoger.
8. Trappenhuis van 1e naar 2e verdieping, gang Wanneer u bent aangekomen in de gang op de tweede verdieping ziet u verschillende grijze kastdeuren. Achter sommige van die deuren zitten ruimtes waar leidingen lopen, die op die manier overal in huis bereikbaar zijn. Het is toegestaan de deuren te openen. Draai de knopjes behoedzaam om naar rechts dan wel naar links. Eén luik geeft toegang tot de stortkoker voor de was: dit is het luikje naast de deur van de blauwe slaapkamer. Voor Leo Kooy, de kleinzoon van de heer en mevrouw Sonneveld, was dit een van de spannendste speelplekken in het huis. [Als u hem daarover wilt horen vertellen, kiest u nummer 39.]
[39. Verdieping kleinzoon over de stortkoker]
6
9. Slaapkamer Puck (oudste dochter), met terras Puck, de oudste dochter van de familie, was 19 jaar toen de Sonnevelds verhuisden naar dit huis. Zij kreeg de grootste van de twee dochterslaapkamers en had de beschikking over een riant terras. Dit terras - dat het dak van de keuken vormt - is alleen vanuit haar kamer te bereiken, dus Puck had er het rijk alleen. Ze kon er beschut zitten dankzij het grote windscherm aan de straatkant. Deze muur eindigt in een verdikking, waarin de schoorsteen van de keuken is verwerkt. De meisjesslaapkamers waren allebei ingericht met dezelfde meubels, maar in andere kleuren. Alleen op het kastje naast de grote spiegel kon Puck wat persoonlijke spullen kwijt. Behalve kam en borstel had ze daar haar make-up spullen staan. Tijdens een reis naar Amerika was ze met make-up in aanraking gekomen. Sindsdien maakte ze zich op. De grote spiegel en de Gispen lampjes ernaast zijn nooit weggeweest. En ook de klok heeft altijd gefunctioneerd. Ook Pucks Gispen bed bleef bewaard en staat – na tientallen jaren elders gestaan te hebben - nu weer op zijn oorspronkelijke plaats. Vanuit haar bed kon Puck het volume van de geluidsinstallatie regelen. Zelf een radiozender kiezen was in deze kamer niet mogelijk. Maar als de radio of pick-up beneden gebruikt werd, kon ze de muziek ook in haar slaapkamer horen. Meer informatie over Puck vindt u onder nummer 40.
40. Verdieping Puck Puck, officieel Magdalena, werd geboren op 5 juli 1913. Toen ze in 1933 hier aan de Jongkindstraat kwam wonen had ze haar opleidingen al voltooid. Na haar schooltijd op het Eerste Gemeentelijke Lyceum voor meisjes in Rotterdam was ze níet naar het Conservatorium gegaan - zoals menigeen haar had aangeraden - maar had ze een secretaresseopleiding gevolgd. Daarna werkte ze bij de Nederlandse Handelsmaatschappij. In de zomer van 1935 vertrok Puck voor een klein jaar naar Amerika. Daar logeerde ze bij contacten van haar vader: bij de familie Kennedy en de familie Max Miller in Paducah, Kentucky. Kennedy leverde onversneden tabak aan de Van Nellefabriek. Ter ere van Pucks komst werden tientallen party’s georganiseerd: lunches, tea’s, picknicks en dinnerparty’s. En dat waren bepaald geen kleine feestjes. Kort na haar aankomst verzamelden zich bijvoorbeeld 175 gasten op het dakterras van het Ritz Hotel voor een lunch ter ere van de ‘attractive brunette’ uit Rotterdam. In Amerikaanse krantenknipsels uit die tijd worden de feesten - compleet met gastenlijst en Pucks outfit - beschreven. Het album waarin Puck de knipsels bewaarde kunt u beneden in het documentatiecentrum zien. Na haar Amerika-reis trouwde Puck met Guus Janssens. Ze kregen twee dochters: Bernadette en Mary. Pucks echtgenoot overleed in 1956; Puck stierf op 24 maart 1999.
10. Badkamer dochters Puck en Gé deelden samen een badkamer. Allebei konden ze die vanuit hun kamer bereiken. De zussen hadden ieder hun eigen wastafel en hadden verder de beschikking over een bad met een handdouche, over een bidet, en over een verwarmd handdoekenrek. De badkamer is nog precies zo als hij bij de bouw is opgeleverd. De turkoise tegeltjes komen ook voor in de Van Nelle fabriek, waar vader directeur was. Misschien is er gebruik gemaakt van restpartijen, maar aannemelijker is dat Albertus Sonneveld deze kleur zo mooi vond, dat hij die ook in zijn eigen huis wilde hebben. Grappig zijn de tegeltjes op de vloer. Dergelijke tegeltjes - met holle en bolle kanten - waren in de jaren ’30 eigenlijk wat ouderwets. Langs de randen van de badkamer bracht de architect natuurstenen platen aan. Daaronder zijn alle leidingen weggewerkt. Niet alleen de zusjes maakten gebruik van deze badkamer. Een enkele keer sliepen er logés, in de logeerkamer aan de overkant van de gang. Deze gasten mochten ook van de badkamer gebruik maken. Zij konden erin via het toilet dat aan twee kanten een deur heeft. Om ongestoord te kunnen 7
badderen en onverwachte confrontaties te voorkomen moest je dus heel wat deuren op slot doen. Bovendien moest je, zoals een vriendinnetje van Gé zich herinnerde, al die deuren ook weer ván het slot doen. En juist dát vergat je nogal eens.
11. Slaapkamer Gé (jongste dochter) Puck sliep in de blauwe kamer; Gé in de gele. De zusjes hadden in die tijd niet zo veel contact. Ze scheelden 7 jaar en hadden ieder hun eigen wereld en interesses. Gé’s kamer is iets kleiner dan die van Puck. Maar ook Gé was van alle gemakken voorzien: haar kamer was aangesloten op de huistelefooncentrale en op het centrale geluidssysteem; ze had toegang tot een balkon, had een kapspiegel en redelijk wat kastruimte. Het is aardig om eens zo’n kast open te maken. Het binnenwerk is totaal anders dan de buitenkant. Van binnen doet de gelakte kast aan de betimmering van een scheepshut denken. Alles is op maat gemaakt en alle ruimte is effectief benut. Het gevoel van scheepsarchitectuur steekt vaker de kop op in Huis Sonneveld. Architect Van der Vlugt was gefascineerd door de combinatie van ambachtelijk maatwerk en industriële uitstraling. Daarin zat hij op de lijn van het werk van Le Corbusier, de beroemde Franse architect die heel veel architecten van het Nieuwe Bouwen heeft beïnvloed. Wilt u Gé iets beter leren kennen, toets dan nummer 41 in.
41. Verdieping Gé Zevenenhalf jaar na de geboorte van Puck werd Gé (of eigenlijk Gesine) geboren: op 16 december 1920. Net als haar zus ging ze naar het Rotterdams Lyceum, waar ze een goede leerling was. Vriendinnen uit deze tijd herinneren zich nog hoe Gé soms door haar moeder met de auto werd opgehaald - de enige Rotterdamse moeder met een eigen auto. Na de middelbare school studeerde ze rechten in Leiden. Middenin de Tweede Wereldoorlog - in 1943 - behaalde ze haar meesterstitel. Gé trouwde met een zakenman, Leendert Kooy en het paar kreeg in 1948 een zoon: Leonard. Het kind was net een jaar, toen zijn vader overleed. Gé ging full-time werken en de kleine Leo werd voor een belangrijke deel door zijn grootouders - in Huis Sonneveld - opgevoed. Leo heeft dan ook nog steeds een bijzondere band met dit huis. Toen Leo acht was hertrouwde zijn moeder met een Rotterdamse huisarts, Huib Rietdijk. Gé kreeg nog twee zoons: Koos en Bertus. Het gezin woonde vanaf 1966 in Zwitserland, waar Gé overleed in maart 1990.
12. Slaapkamer ouders Hier sliepen Albertus en Gesine Sonneveld-Bos: een riante ouderslaapkamer, met aan twee zijden een balkon. Bijzonder zijn de kleuren in deze kamer. Wie zou er vandaag de dag kiezen voor metallic bruine wanden en kozijnen, in combinatie met zilverkleurig geschilderde deurposten en grijze vloerbedekking. Toch is het brons-achtig bruin niet willekeurig. In het kleurschema dat de architect voor het huis had bedacht, vormde bruin de achtergrondkleur voor het echtpaar. Rood bijvoorbeeld, hoorde bij ‘dienst’ en personeel. De grijze vloerbedekking was trouwens níet de eerste keus van de architect. Die had linoleum voorgesteld, maar ging ook akkoord met het meer luxueuze en comfortabele wollen tapijt. Alle meubels in deze kamer zijn weer geleverd door Gispen. Maar de kaptafel hoorde niet tot het standaard assortiment van deze fabrikant. Architect Van der Vlugt droeg zelf zorg voor het ontwerp. Helaas is de originele kaptafel verloren gegaan. Het prachtexemplaar dat er nu staat, is gereconstrueerd op basis van foto’s.
8
Meneer Sonneveld wilde vanzelfsprekend ook alle technische gemakken in zijn slaapkamer hebben: er staan ook maar liefst twee telefoons. Eén ervan is de huistelefoon - die is ook in de meeste andere kamers te vinden - de andere telefoon heeft een buitenlijn. Twee tips om extra naar te kijken: in de kast naast de deur naar de gang, ziet u de kluis en het speciaal door Gispen gemaakte sleutelkastje. De Sonnevelds zetten hun spullen graag achter slot en grendel. En...: wanneer u straks de gang weer in loopt, ziet u links een klein uitklaptafeltje aan de wand. Hier zette het dienstmeisje het blad met de thee-voor-op-bed neer. Zij ging de slaapkamer niet binnen. Voor meer informatie over de telefoontoestellen, toets nummer 42.
42. Verdieping Telefoontoestellen In Huis Sonneveld zijn maar liefst 12 telefoontoestellen: twee voor de openbare telefonie en tien huistoestellen. Omdat het telefoonverkeer binnenshuis helemaal gescheiden was van het openbare telefoonnet, zijn er in de ouderslaapkamer twee apparaten naast elkaar. In de jaren ’30 was een aansluiting op het openbare telefoonnet een vrij kostbare zaak. De aansluiting kostte bijna 100 gulden per jaar en vanzelfsprekend kwamen daar de gesprekskosten nog bovenop. Voor de Sonnevelds hoorde de telefoon echter volop bij het moderne leven. Huis Sonneveld was dan ook van meet af aan aangesloten op het net.
13. Kleedkamer ouders Deze opvallend groene kamer was de kleedkamer van meneer en mevrouw Sonneveld. Hij is uiterst effectief ingericht: één kant is voor mevrouw, de andere voor meneer. Allebei hadden ze voldoende kastruimte en een eigen spiegel. Wanneer u een kast opent, ziet u dezelfde ‘scheepsbetimmering’ als bij alle andere inbouwmeubels. Ook hier is weer vanuit functionaliteit en praktisch gebruik gedacht: bij het openen van de deur gaat er een lichtje aan. Dergelijke koelkastschakelaars ontwierp Van der Vlugt in alle kasten in de kleedkamer. Er valt ruimschoots daglicht in de kleedkamer door de ramen die tegenwoordig uitkijken op het NAi. Het zijn zogenoemde ‘taatsramen’. De scharnieren zijn bij deze ramen zo geplaatst dat bij het openen een deel van het glas naar binnen draait en een deel naar buiten. Dergelijke ramen zijn handig schoon te houden. Vroeger was het uitzicht vanaf deze plaats veel weidser. Vanuit de kleedkamer, maar beter nog vanaf het dak, kon je ver uitkijken over het land van Hoboken. Voor meer informatie over het land van Hoboken, kies nummer 43.
43. Verdieping Land van Hoboken De grond waarop Huis Sonneveld gebouwd werd, wordt wel aangeduid met de naam: het Land van Hoboken. Het was het voormalige landgoed van de Rotterdamse familie Van Hoboken, een familie die schatten verdiend had met de overzeese handel, in het bankwezen en als eigenaar van een rederij en destilleerderij. De totale oppervlakte van het landgoed was enorm. Het omvatte grote weilanden, een park in Engelse landschapsstijl, een aantal buitenplaatsen, villa’s - waaronder Villa Dijkzigt - en boerderijen. Het Land van Hoboken was een landelijk paradijs aan de zuidwest rand van een groeiende, jachtige stad. Al sinds de jaren ’80 van de 19de eeuw probeerde de Gemeente Rotterdam het land te kopen van de Van Hobokens, maar steeds liepen de onderhandelingen spaak. In mei 1924 ging de koop door; de Gemeente betaalde 4 miljoen voor de grond. Op verzoek van de familie kreeg het gebied de naam Dijkzigt. Daar waar weiland was werd het villapark Dijkzigt gebouwd. Het Land van Hoboken is inmiddels helemaal volgebouwd. Waar het groen ooit overweldigend was, staan nu woningen, musea en ziekenhuizen. 9
14. Badkamer ouders Deze ruimte vormt een spectaculair hoogtepunt van de rondleiding. De badkamer van mevrouw en meneer Sonneveld was in de jaren ’30 het toppunt van modernisme. In een tijd dat veel huizen nog geen douche hadden was deze badkamer, met twee wastafels, een douchecabine en een bad (en ook weer een verwarmd handdoekenrek) uitzonderlijk. Meneer Sonneveld had het idee voor de massage douche in Amerika opgedaan. Daar kwam hij al vanaf zijn 24ste en logeerde hij in luxe hotels. Sonneveld liet dan ook de grote sproeikop en de 9 kleinere die in de tegelwanden zijn verwerkt speciaal voor zijn huis in Rotterdam overkomen uit de States. Liesbeth Quartero, een jeugdvriendinnetje van Gé - de jongste dochter - herinnert zich nog steeds hoe zij met haar vriendinnetje stiekem ging douchen als meneer en mevrouw even niet thuis waren. Dat moet een hele belevenis geweest zijn in die douchecabine met maar liefst tien douchekoppen. Nadat de vriendinnetjes gedoucht hadden poetsten ze alles zorgvuldig droog en schoon, opdat moeder niets zou merken. Die hield de glans van de verchroomde glasdeur nauwkeurig in de gaten.
15. Logeerkamer Deze slaapkamer was bestemd voor de logees van de familie Sonneveld. Waarschijnlijk zijn dat er niet zo veel geweest. Als er gasten kwamen, waren dat meestal zakenrelaties van meneer en omdat het Parkhotel – ook toen al – om de hoek lag, logeerden belangrijke gasten daar. Een enkele keer zal er familie geslapen hebben in deze kamer, maar het waren vooral de vriendinnen van de meisjes die kwamen logeren. Toch was de kamer bij hen ook niet echt populair: ze sleepten liever een matras naar de slaapkamer van Puck of Gé en sliepen dan op de grond – wel zo gezellig! De kamer heeft geen eigen badkamer. Gasten gebruikten de badkamer van de dochters aan de andere kant van de gang. De kamer heeft wel een dubbele wastafel en ook verder heeft de kamer de luxe van alle andere slaapkamers, inclusief telefoon, klok en geluidsinstallatie. Op de grond ligt grijs kurklinoleum. Linoleum hoorde bij het hypermoderne huis en werd door alle architecten indertijd aanbevolen omdat het waterdicht is, isolerend, geluiddempend, duurzaam en bovendien mot-, stof- en bacterievrij. Ideaal voor een huishouden waar reinheid en netheid gepredikt werden. Wilt u meer weten over linoleum in de jaren ‘30 kies dan nummer 44.
44. Verdieping linoleum Linoleum hoorde bij het Nieuwe Bouwen. Linoleum is hygiënisch, makkelijk te onderhouden en het ligt strak en vlak, zonder kreukels en hobbels. Linoleum was begin jaren 30 behoorlijk prijzig. Het lag in ziekenhuizen maar werd eigenlijk niet gebruikt voor particuliere woonhuizen. Het was dan ook een grote luxe dat het in de logeerkamer, de dienkamer en de dienstbodekamers lag. Ook in de ouderslaapkamer zou linoleum komen, in een donkerbruine tint, maar hier is uiteindelijk gekozen voor de luxueuzere en warmere wollen vloerbedekking. Het linoleum werd besteld bij Metz & Co in Amsterdam en was gemaakt in Krommenie.
16. Linnenkamer Een kamer vol kasten: de linnenkamer. Hier werd het linnengoed van de familie opgeborgen. Net als in de logeerkamer ligt ook hier linoleum. Hier is het blauw. Kleuren spelen een belangrijke rol in dit zakelijke huis. Toen begonnen werd met de restauratie was er niet veel meer over van de oorspronkelijke kleuren. Op een van de kastdeuren zult een zogeheten Kleurladder zien, die de reconstructie van de kleuren in het huis toont. Wilt u hier meer over weten over kies dan nummer 45.
10
45. Verdieping Kleurladder De kleuren die in dit huis gebruikt worden zijn heel verrassend: het turkoois in de ouderbadkamer, het geelgroen van de bank in de studio, het metallic brons in de zitkamer. Bij aanvang van de restauratie van het huis was er weinig over van de kleuren. De vorige bewoners hadden alles geel gesausd. De zwart-wit foto’s uit de begin tijd van het huis deden wel vermoeden dat er verschillende tinten gebruikt waren. Het was een heel speurwerk om de oorspronkelijke kleuren van wanden, plafonds, houtwerk, vloeren en meubelen te achterhalen. Een beproefde methode is het krabben van kleurladders. Met een scalpelmesje werd laag voor laag weggekrabd in vakjes, tot op de grondlaag. Zo ontstaat een ladder van kleine vakjes, die alle kleurlagen laat zien, van de allereerste verflaag tot de huidige. In Huis Sonneveld zijn meer dan 200 van dit soort ladders gekrabd. Maar met zo’n verfladder alleen ben je er nog niet. Je weet immers niet of de onderste laag ook de uiteindelijke afwerklaag geweest is. Het kon best zijn dat tijdens het schilderen de ideeën veranderden en de plannen gewijzigd werden; dat er besloten werd om een andere kleur te kiezen. Soms werden wijzigingen vastgelegd in de werktekeningen, maar lang niet altijd. Toch kon in de meeste gevallen de oorspronkelijke verflaag achterhaald worden, door de verfresten, gedegen analyses en onderlinge vergelijkingen. Daarom is in deze kamer de kleur geel weer aangebracht op de kastdeuren. Bij mooi weer kunt u via de trap naar het dakterras.
17. Trap naar boven/ terras op het dak Achter deze deur zit het expansievat, dat nodig was om de druk van het water op peil te houden. Via de andere deur komt u buiten op het dakterras. Stelt u zich voor hoe vanaf deze plek gekeken kon worden naar de Maas. Nu wordt de blik belemmerd door ziekhuis Dijkzicht, maar aan het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw had je hier een weids uitzicht. Museum Boijmans Van Beuningen was in aanbouw, er ontstond een villaparkje met huizen voor welgestelde Rotterdammers, maar verder was het een grote open ruimte. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was dit een plek waar mensen heen vluchtten tijdens de bombardementen. Het verhaal gaat dat mevrouw Sonneveld zo vriendelijk was om de gedupeerden die zich daar verzameld hadden koffie te brengen. Daarvoor gebruikte ze niet haar goede servies, maar liet uit de kelder oude kopjes komen – je wist immers maar nooit wat er mee zou gebeuren. Rotterdam mocht dan in puin liggen, mevrouw Sonneveld kreeg ieder kopje ongeschonden terug. Op het platte dak staat behalve het mooie, strakke huisje dat plaats biedt aan de top van de trap en het expansievat, een vernuftig windscherm. De twee zijschermen zijn draaibaar zodat optimaal uit de wind en in de zon gezeten kon worden. U vindt nummer 18, de dienkamer, op de eerste verdieping schuin tegenover de trap.
18. Dienkamer Vanuit deze kamer, de dienkamer, werd het eten, dat bereid was in de keuken, opgediend door een van de twee dienstbodes. In het doorgeefluik konden ze het eten klaar zetten. Vóór het opdienen van het eten waste het meisje de handen en de keek ze wellicht even in de spiegel of ze er netjes uitzag. De waskoker voor het vuile wasgoed links van de deur, loopt door het hele huis. Het vieze tafellaken, de servetten en de theedoeken werden door de bodes hierin gegooid, om ze vervolgens op een ander moment op de begane grond te sorteren voor de wasserij. De dienstbodes moesten ’s morgens om half acht boven zijn om het ontbijt te verzorgen en de kachel aan te zetten. De dag waren ze verder bezig met poetsen en schrobben, onderbroken door koffiezetten, lunch bereiden, tafel afruimen, de spullen klaar zetten voor de thee, koken, tafel dekken, opdienen, afwassen, theezetten. Nu staan er in het doorgeefluik een theepot en een roomstel opgesteld, uit het bezit van de familie.
11
19. Keuken De keuken was het domein van de diensbodes. Hier brachten zij het grootste deel van hun tijd door, met koken, afwassen en ander huishoudelijk werk. Na gedane arbeid aten ze er zelf, aan het tafeltje bij het raam, vanwaar ze een prachtig uitzicht hadden over de stad. Deze vrolijk geblokte overgordijnen werden geleverd door de firma Metz & Co in Amsterdam. Kijkend door het raam, naar beneden, is het garagepad te zien. De halve cirkel is nodig om de auto’s in en uit de garage te rijden. Het gezin had twee auto’s; meneer had een chauffeur die hem van en naar De Van Nelle fabriek reed. Een rij taxus boompjes langs het garagepad scheidde het terrein van het personeel van de tuin van de familie. De keuken is van allerlei moderne gemakken voorzien. De elektrische koffiemolen boven het aanrecht, de vuilstortkoker rechts van de deur, de telefoon om te horen wie er beneden bij de dienstingang stond. De goederen die werden afgeleverd konden dan met de elektrische lift worden getransporteerd, naar boven, naar de keuken, of naar beneden, naar de kelder. Een zoemend geluid gaf aan dat een van de meisjes nodig was. Ook de lampjes bij de deur dienden om het personeel op te roepen. Eigenlijk ging alleen het koken zelf nog ‘ouderwets’. Er werd gekookt op gas en niet elektrisch wat toen in veel adviesboeken werd aangeraden. Mevrouw Sonneveld was praktisch ingesteld en koos voor het goedkopere en snellere gas. De Bruynzeelkasten langs de wand tegenover het fornuis horen oorspronkelijk niet in het huis maar zijn van later datum. Ze zijn ontworpen door Piet Zwart in de jaren 30 en zouden een standaard onderdeel worden van veel Hollandse keukens. Mevrouw Sonneveld bestierde het huishouden met ferme hand. Ze zette zelf thee en braadde het vlees aan, verder hield ze de meisjes aan het werk en controleerde ze. Er heerste een cultus van netheid in het huis. Alles werd na gebruik direct weer opgeruimd, en het chroom moest blinken. [Een van de dienstbodes, mevrouw Jeanne Schreuder, die van 1934 tot 1936 diende bij de familie, heeft ondanks de gemakken en de luxe van het huis, niet zulke prettige herinnering aan deze tijd: ze vond haar bazin precies en streng. U hoort mevrouw Schreuder hierover vertellen onder nummer 46.]
[46. Verdieping Mevrouw Schreuder] 20. Dienstingang en diensttrap Door dit aparte trappenhuis werd het woongedeelte van de familie strikt gescheiden van dat van het personeel. Zo genoot de familie de grootst mogelijke privacy. Een dergelijke ver doorgevoerde scheiding was een grote luxe, maar ook ouderwets, 19de eeuws. ‘Personeel had je nodig maar je moest er zo min mogelijk last van hebben.’ Buiten bij de dienstingang hing een bordje ‘bestellingen hier afgeven’ met de tijden wanneer er niet kon worden geleverd, rond de lunch en het diner. Dan waren de meisjes immers te druk om ook nog de deur te openen en de bestellingen in ontvangst te nemen. Dat openen van de deur ging overigens met een knopje vanuit de keuken boven. Ook dat was dus elektrisch! De spullen konden dan in het liftje worden geplaatst en verder getransporteerd. Kom daar nog eens om vandaag de dag in een woonhuis!
21. Diensthal en wasruimte Dit is de diensthal, die overgaat in de wasruimte. De was werd buiten de deur gedaan. In deze wastroggen deden de bodes kleine wasjes en hun eigen was. En hier werd de was van de familie uit de stortkoker gehaald, verzameld in vierkante rieten manden en klaargezet om opgehaald te worden door Stoomwasserij en strijkinrichting C.D. Borgh. Vanuit deze hal kunt u uw tocht vervolgen via de garage, nummer 22, of door de gang naar de dienstbodekamers, nummer 23. In de garage is het documentatiecentrum gevestigd en wordt een film vertoond over de restauratie en inrichting van het huis. 12
22. Garage Deze garage bood plaats aan twee auto’s, de Plymouth de luxe van meneer, die hij later inruilde voor een Chevrolet, en de Packard convertible van zijn vrouw, een two-seater. Uit deze autokeuze blijkt ook weer de Amerikaanse smaak van meneer Sonneveld. Meneer werd gereden door een chauffeur. Die woonde niet in dit huis maar kwam wel bijna dagelijks om hem naar de fabriek te rijden. Mevrouw Sonneveld reed zelf. Nu is hier een documentatiecentrum gevestigd waar u zich verder kunt verdiepen in het Nieuwe Bouwen, de familie Sonneveld en de latere eigenaars. Toen de Sonnevelds in 1955 verhuisden werd de consul van België de nieuwe bewoner. Noch de familie Sonneveld noch de consul hebben ingrijpende verbouwingen in het huis laten uitvoeren. De huidige eigenaar, de Rotterdamse Stichting Volkskracht Historische Monumenten, kocht het huis in 1997 en trof het in een redelijk gave staat aan. Deze stichting ging een samenwerkingsverband aan met het Nederlands Architectuur Instituut, met het gevolg dat besloten werd om een museumwoning van het huis te maken. En daarvoor werd het huis in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht.
23. Dienstbodekamer/ badkamer/ dienstbodekamer Iedere dienstbode had een eigen slaapkamer met daartussen de badkamer, net als bij de kamers van de dochters. De dienstbodekamers waren iets minder chique dan die van de dochters – ze zijn wat kleiner, en ze hebben wat eenvoudiger bedden, maar verder is het verschil niet groot. Ook hier de spiegel met de lampjes aan weerszijden, een klok, een radio en een huistelefoon. De badkamer heeft voor ieder meisje een eigen wastafel, een flink bad en een handdoekenrekje met verwarming. Meneer Sonneveld was van mening dat ‘iedereen onder dit dak dezelfde woonomstandigheden moest hebben’. Over deze luxe voor het personeel werd destijds gesproken in het Rotterdamse. Na de avondthee konden de dienstbodes zich terugtrekken op hun eigen kamer, om er naar de radio te luisteren of brieven te schrijven. Ze hadden geen eigen telefoon. Op dagen dat ze vrij waren – op woensdagavond en eens in de 2 weken op zondag - moesten ze om 22.00 uur binnen zijn. Een van de diensbodes, mevrouw Jeanne Schreuder, vertelt dat als haar vriend haar op de fiets had thuisgebracht, mevrouw Sonneveld vanachter het gordijn in de linnenkamer stond te kijken om te controleren of ze wel op tijd was. Ze was een strenge en veeleisende bazin. Meneer Sonneveld was echter, volgens mevrouw Schreuder, ‘een schat van een man.’ Dit is het einde van uw bezoek aan Huis Sonneveld. Bij de balie in de hal kunt u uw audio speler inleveren. Daar kunt u tevens het interessante boek over het huis kopen en als u wilt gastenboek tekenen. We hopen dat u genoten heeft van Huis Sonneveld! [U hoorde de stem van Koos Postema, de teksten zijn geschreven door Fieke Tissink, Judikje Kiers en Epco Runia in samenwerking met Barbara Laan, de projectleider van het huis.] De audio tour is verzorgd door Antenna Audio.
13