!
Activiteit 43
Brom, Bram en Brim
Ontwikkelingsaspecten
De kleuters doen ervaringen op met het onderscheiden van klanken (auditieve discriminatie).
Materiaal
kopies van de tekeningen van Brom en Bram (zie bijlage 36) - tekengerei - papier
Introductie: Brom en Bram Ontwikkelingsaspecten
- De leidster leest een verhaal voor over twee beren. - woorden die op een natuurlijke manier aan bod kunnen komen: eten, kijken, luisteren, tekening, veel, verhaal, vertellen, ...
Groeperingswijze
klassikaal
Materiaal
vergroting van de tekeningen van de beertjes Brom en Bram (de tekeningen kunnen eventueel tevoren door enkele kleuters worden ingekleurd) (zie bijlage 36)
Verloop
De leidster stelt de beertjes Brom en Bram voor Ban de hand van de tekeningen (bijlage 36). Vervolgens vertelt ze de kleuters het verhaal van Brom en Bram. Brom en Bram Kijk, dit is Brom. En dit is Bram. De leidster toont de tekeningen. Brom is een bruine beer. En Bram is een zwarte beer. Daar komt Bram aan. Hij heeft een lekker warm brood bij zich en een pot aardbeienjam. "Kijk, Brom," zegt hij tegen zijn vriendje, "straks eten we een lekkere boterham met jam." "Fijn!"roept Brom. Maar Bram wil eerst even lekker slapen. Hij is moe geworden van dat eten halen! Brom zit tegen een boom te wachten tot Bram wakker wordt. Hij heeft best wel honger. Hij denkt: Zal ik alvast een boterham nemen? Och ja, waarom niet? Brom pakt een boterham en smeert er heel veel jam op. Wat smaakt dat lekker! De boterham is al heel snel op. Misschien moet hij er nog één nemen. Hap, hap, twee happen en ook deze boterham is op. Zal hij nog een derde boterham nemen? Daarna zal hij er echt geen meer eten. Zeg eens, mag hij dat doen? De leidster laat de kleuters reageren. Oké, de laatste boterham dan. Maar Brom vindt de jam zo lekker! Hij pakt nog een vierde boterham. En nog één, en nog één. Hap, hap! Het brood is al half op! Wat vinden jullie daar nu van? De kleuters reageren. En Brom eet nog verder! Ineens maakt Bram een geluid. Brom duikt snel weg. Wordt Bram nu wakker? Maar het blijft stil. Brom gluurt naar hem. Bram heeft zich omgedraaid. Brom heeft nu geen trek meer. Hij gaat ook een dutje doen. Bram wordt langzaam wakker. Hij kijkt om zich heen. Hij ziet een boterhammetje liggen, en een lege pot jam. Hij kijkt naar Brom. Die ligt lekker te slapen. Zijn buik is heel dik en rond. "Brom! Brom!" roept Bram. "Wat is er aan de hand?" zegt een slaperige stem. "Jij hebt aIles opgegeten!" "Wat?" vraagt Brom. "Ik heb niets gedaan! lemand anders heeft onze spullen opgegeten!" "0, ja? En waarom is jouw buik dan zo dik?" Daar weet Brom niets op te zeggen. "Ja, ja," zegt Bram, "eerst aIles opeten en niets voor mij overlaten. En dan nog liegen ook!" En Brom krijgt spijt. "0, lieve Bram, ik zal het goed maken! Ik ga bosbessen zoeken in het bos. En daarna maak ik een lekkere bosbessentaart voor jou. " Bram is nog wel een beetje boos. Maar hij vindt het toch een goed idee. "Vooruit dan, ik ga wel met je mee. " En Brom en Bram gaan op weg.
Mogelijke vragen en opmerkingen van de leidster: - Wat zouden jullie ervan vinden als iemand je lekkere boterhammen of je lekkere koek zomaar helemaal zou opeten? - Wat zou je dan zeggen, X? - Hebben jullie al eens zoveel gegeten dat je een dikke buik had? Wat had je toen gegeten? - Ik heb al eens zoveel frieten gegeten dat ik er buikpijn van had. - Wie van jullie lust er bosbessentaart? - ...
Kern: Brom, Bram en Brim Aard van de activiteit
- De kleuters verzinnen vriendjes voor Brom en Bram. De vriendjes hebben allemaal een andere middelste klinker in hun naam. - woorden die op een natuurlijke manier aan bod kunnen komen: beer, grijs, kleur, lijken (op), luisteren, naam, noemen, oranje, scherpen, steeds,verder, verhaal, verschil, vertellen, zelfde, ...
Groeperingswijze
groepje van vijf a zes kleuters
Materiaal
papier, tekengerei
Verloop
De leidster vertelt verder over Brom en Bram. Ze komen in het bos een heleboel vriendjes tegen: Brim en Brem en Brum. De kleuters en de leidster verzinnen nog meer vriendjes, zoals Broem, Braum, Briem, Braam, Broom, Breem, Bruum, Bruim, Braim, Breim, Broim. Als kleuter niet alleen de klinkers vervangen, maar ook de medeklinkers (bijvoorbeeld Brul), vraagt de leidster aan de andere kleuters wat die daarvan vinden. Samen overleggen ze wat er bij zo'n naam anders is dan bij de andere berennamen. Voor de duidelijkheid zorgt de leidster ervoor dat alleen berennamen met een andere klinker worden weerhouden. Tijdens het vertellen heeft de leidster een blad met vakjes in verschillende kleuren bij zich. Telkens een andere beer ten tonele komt, schrijft ze de naam van de beer onder het bijbehorende kleurenvakje. Als het verhaal uit is, gaan de kleuters de berenvriendjes tekenen en kleuren. De leidster zet hun naam eronder en hangt de beren op in de klas. Brom en Bram zijn bosbessen aan het zoeken. Bram heeft er al een heleboel. Brom heeft er minder: Want hij heeft al een paar bosbessen opgegeten. Terwijl Bram aan het plukken is, voelt hij de struik bewegen. Hoe kan dat nu? Een struik kan toch niet bewegen? Hij heeft het zich vast verbeeld. Maar nee, nu ziet Bram de struik echt bewegen. Hij roept snel zijn vriendje Brom erbij. Brom snapt er niets van. "Kijk", zegt Bram, "de struik beweegt. " Nu ziet ook Brom het. Maar Brom ziet nog iets. Er zit iets grijs in de struik. Hij wordt een beetje bang. "0, Bram. Er zit waarschijnlijk een monster in de struiken!" Gauw verstoppen ze zich achter een boom. Want stel je voor dat het monster hen achterna komt! Eerst durven ze niet te kijken. Maar als Brom stiekem kijkt, ziet hij een grijs oor: Wat zou het zijn? Ineens begint de struik nog meer te bewegen. 0, help! Het monster komt tevoorschijn! Ja, hoor: Daar verschijnt her hoofd van her monster! Maar wat gek. Het is gewoon een berenhoofd! Het is het hoofd van hun vriendje Brim. Die is grijs. Bram en Brom durven weer achter de boom vandaan te komen. "Hai Brom en Bram," zegt Brim, "hebben jullie misschien Brem gezien?" Nee, ze hebben Brem niet gezien. "Maar waarom zat jij in die struik?" vraagt Brom. :' Ik had zo'n honger van het zoeken. En toen ben ik maar gaan eten, " zegt Brim. "Weetje wat?" zegt Brom, "We gaan je helpen met het zoeken naar Brem. En daarna gaan we met z'n vieren nog meer bessen plukken en taart maken. " Dat is een goed idee. De drie beren gaan op pad. "Welke kleur heeft Brem nu ook weer?" vraagt Bram. Brem is wit. Hé, daar komt al een beer aan. De beer is geel. De leidster zegt tegen de kleuters: Oei, nu wordt het moeilijk! Zoveel verschillende kleuren en namen. Hoe zouden we dat allemaal kunnen onthouden? De leidster en de kleuters komen samen tot het besluit de namen van de beren onder het
bijbehorende kleurenvakje te schrijven. Ze schrijft alvast de namen van Bram, Brom en Brim op. Wanneer er een nieuwe beer te voorschijn komt, wordt diens naam erbij geschreven. De leidster gaat verder met het vertellen van het verhaal. "Is dat Brem?" vraagt Bram. "Natuurlijk niet, Bram. Dat zie je toch. Het is Brum. Dag Brum!" zegt Brom. "Dag Brom, Bram en Brim. Wat zijn jullie aan het doen?" zegt Brum. Bram vertelt dat ze op zoek zijn naar Brem. Hij vraagt of Brum ook mee wil zoeken. Dat wil Brum wel. En zo lopen Brom, Bram, Brim en Brum verder: En ze komen nog een beer tegen. "Is deze beer wit?" vraagt Bram. Nee, deze beer is ook niet wit. Hij is rood. Hoe zal die beer heten? Het is Broem. En Broem helpt ook mee zoeken. Ze zoeken steeds verder in het bos. Maar Brem vinden ze niet. Wacht, daar komt weer een beer aan. Maar die beer is ook niet wit. Welke kleur is die? Hij is blauw En hoe heet die beer? Weten jullie een naam voor hem? Als de kleuters zelf een naam voor de beer weten, gebruikt de leidster die naam. De beer heet Briem. En Briem wil ook wel meegaan met Brom, Bram, Brim, Brum en Broem. En zo lopen ze verder: Hé, nog een beer: Wie is het deze keer? Het is Braum. En welke kleur zou Braum hebben? De kleuters verzinnen een kleur. En daar gaan Brom, Bram, Brim, Brum, Broem en Braum weer: Telkens komt er een beer bij. De leidster stimuleert de kleuters om ook zelf een naam te bedenken die lijkt op de andere berennamen. En wie komen ze nog meer tegen? Er ligt een beer te slapen in een kuil. Een witte beer: Hoe heet deze beer? Wat denken jullie? De leidster laat de kleuters raden. Eindelijk! Het is Brem! Weten jullie nog? Die waren we aan het zoeken! Nu kunnen ze eindelijk een bosbessentaart gaan maken. Met z'n alIen. En het wordt een gezellig feest. Voor Brom, en Bram, en Brim, en Brem, en Brum, en Broem, en Braum, en... De leidster stelt voor om de tekeningen van Brom en Bram aan te vullen met tekeningen van al hun vriendjes. De kleuters tekenen de andere beren. Mogelijke vragen en opmerkingen van de leidster: - Hoe zou het verder gaan met Brom en Bram? - Hoe noemen we de volgende beer? - Welke kleur vinden jullie mooi? - Hebben we nog geen bruine beer? Welke kleur was Brom dan? - We hebben nu al Brom, Bram, Brim, Brum, Broem, ... - X; kun jij de beren nu eens opnoemen? - Wat is het verschil tussen al die namen? De namen lijken erg op elkaar! - Brul is een mooie naam voor een beer; maar vinden jullie het een goede naam voor ons verhaal? Brul klinkt aan het einde anders dan de andere berennamen. Hoor maar eens: Brummmm en Brulllll. - Welke beer wil jij tekenen? - En weet je nog welke kleur die had? - Ik denk dat je je potlood zal moeten scherpen. - Vind je rood een mooie kleur?