Beleidsregels meevoeren en opslaan (brom)fietsen Roosendaal Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal, Gelet op de artikelen 5:12 en 5:5 van de Algemene plaatselijke verordening Roosendaal 2009 en de artikelen 108 Gemeentewet en 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht;
BESLUIT
Vast te stellen : de “Beleidsregels meevoeren en opslaan (brom)fietsen Roosendaal”
Overwegende dat: • het college, gelet op artikel 5:12 van de Algemene plaatselijke verordening (Apv), de bevoegdheid heeft op de weg gelegen plaatsen aan te wijzen, waar het, in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is (brom)fietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan en (brom)fietsen onafgebroken langer dan twee weken in de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan; • het gelet op artikel 5:5 lid 1 Apv het verboden is een voertuig, dat in rijtechnisch onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert, op de openbare weg te parkeren; • het college, gelet op artikel 5:12 van de algemene plaatselijke verordening Roosendaal (Apv), de bevoegdheid heeft op de weg gelegen plaatsen aan te wijzen, waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is (brom)fietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan en (brom)fietsen onafgebroken langer dan twee weken in de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan; • in de binnenstad regelmatig (brom)fietsen buiten de daarvoor bestemde rekken worden gestald of langdurig binnen de rekken worden gestald. Er is in de binnenstad voldoende stallingscapaciteit voor (brom)fietsen. Omdat deze (brom)fietsen voor overlast / gevaarlijke situaties en onnodige inname van stallingscapaciteit zorgen, wordt de last onder bestuursdwang toegepast om deze mee te voeren en op te slaan; • (brom)fietsen die onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen zijn gestald, tot overlast en / of gevaarlijke situaties leiden en dat derhalve, gelet op de spoedeisendheid in deze gevallen, tot toepassing van bestuursdwang ex artikel 5:31 Awb wordt overgegaan; • het (vrijwel) onmogelijk is, de eigenaar van een buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen gestalde (brom)fiets of van te lang binnen de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen gestalde (brom)fiets te achterhalen. Gelet op deze onbekendheid van de eigenaar, het college bekend wil maken hoe zij haar bevoegdheid tot het toepassen bestuursdwang effectueert; • het college duidelijkheid wil scheppen omtrent de wijze waarop zij haar bevoegdheid tot het toepassen bestuursdwang, bestaande uit het meevoeren en opslaan van (brom)fietsen, effectueert teneinde willekeur en onzorgvuldigheid te voorkomen en ter waarborging van de rechtszekerheid; • ondanks dat er voldoende stallingscapaciteit in de binnenstad is en er speciale panden voor de stalling van (brom)fietsen zijn ingericht, er toch nog fietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen worden gestald. In het voorjaar en de zomer van 2010 is het gebruik van de stallingen en speciale panden gemonitord. Vast is komen te staan dat er, zelfs op piekmomenten, voldoende stallingscapaciteit is; • het college, gelet op het eerdergenoemde, heeft besloten beleidsregels voor het meevoeren en opslaan van (brom)fietsen vast te stellen. Artikel 1. Definities In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: 1. Bromfiets: bromfiets, als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub e Wegenverkeerswet; 2. Fiets met trapondersteuning: fiets, als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub ea Wegenverkeerswet;
3. 4.
Weesfiets: (verwaarloosde) fiets (zonder eigenaar) die gedurende meer dan 48 uur een stallingsplaats bezet houdt. Fietswrak: fiets als bedoeld in artikel 5:5 lid 1 Apv.
Artikel 2. Onbeheerd buiten de daarvoor bestemde plaatsen of ruimten gestalde (brom)fietsen 1. Bij het toepassen van een last onder bestuursdwang, in verband met meevoeren van buiten de aangegeven ruimten of plaatsen gestalde (brom)fietsen, wordt toepassing gegeven aan artikel 5:31 Awb. Deze (brom)fietsen zullen direct worden meegevoerd en opgeslagen. 2. Van het meevoeren wordt proces-verbaal als bedoeld in artikel 5:29 lid 2 Awb opgemaakt. Hiertoe wordt het fietsruimingsformulier als opgenomen in bijlage A gebruikt. 3. Indien de (brom)fiets is vastgemaakt of vastgezet aan een voorwerp, wordt het slot of de ketting met behulp van gereedschap verbroken. Bij het verbreken van het van slot of de ketting, wordt de nodige zorgvuldigheid betracht, teneinde schade voor de eigenaar / houder zoveel mogelijk te voorkomen en / of te beperken. Het slot of de ketting wordt bij de (brom)fiets opgeslagen. De kosten voor vervanging van verbroken sloten of kettingen alsmede overige schade door het verwijderen, komen voor rekening van de eigenaar / houder van de (brom)fiets. 4. Met het meevoeren van de (brom)fiets wordt geacht een aanvang te zijn gemaakt, wanneer het slot of de ketting is doorgeknipt. 5. De meegevoerde (brom)fiets wordt ter bewaring overgebracht naar een centrale opslagplaats. 6. Bij het opslaan van de (brom)fiets in de centrale opslagplaats, wordt gecontroleerd of het een gestolen (brom)fiets betreft, in het Register gestolen (brom)fietsen. Indien geconstateerd wordt dat het om een gestolen (brom)fiets gaat, wordt deze zo snel mogelijk aan de politie overgedragen. 7. Op de centrale opslagplaats wordt de (brom)fiets gefotografeerd en wordt het fietsruimingsformulier verder ingevuld. Het fietsruimingsformulier wordt bewaard in een register. De politie ontvangt een kopie van het fietsruimingsformulier. 8. De kosten, verbonden aan het meevoeren van de (brom)fiets bedragen € 15,00, indien de (brom)fiets gedurende de eerste maand na het meevoeren en opslaan wordt opgehaald. Daarna worden de kosten vertweevoudigt. De bedragen kunnen jaarlijks worden geïndexeerd. 9. De opslagplaatsen van meegevoerde (brom)fietsen worden nader bekendgemaakt. 10. De (brom)fietsen worden conform artikel 5:30 lid 1 Awb dertien weken bewaard. 11. Een opgeslagen (brom)fietsen wordt tegen betaling van de genoemde kosten ter beschikking gesteld aan de eigenaar. Als eigenaar wordt beschouwd degene, die redelijkerwijze aannemelijk kan maken, dat de (brom)fiets hem of haar in eigendom toebehoort (door aankoopbewijs, bewijs van framenummer / graveercode, beschrijving, fietssleutel, etc.). De gemeente heeft het recht teruggave van de opgeslagen (brom)fiets op te schorten totdat de verschuldigde kosten zijn voldaan ex artikel 5:29 lid 4 Awb. 12. Een (brom)fiets, die uiterlijk dertien weken na de datum van opslag niet door de 13. eigenaar / houder is opgehaald, kan worden verkocht als bedoeld in artikel 5:30 Awb. (Brom)fietsen die als wrak zijn aangemerkt, worden ex artikel 5:30 lid 5 Awb als oud ijzer afgevoerd. De eigenaar / houder kan, conform artikel 5:30 lid 4 Awb, gedurende drie jaar recht doen gelden op de opbrengst van een eventuele verkoop. Van de opbrengst worden de kosten van opslag, zijnde € 50,00, afgetrokken. Artikel 3. (Brom)fietsen die onafgebroken langer dan twee weken in de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen zijn gestald (Weesfietsen) 1. Bij het aantreffen van een vermoedelijk te lang binnen de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen gestalde (brom)fiets, wordt een datumpeillingslabel in de spaak van de (brom)fiets bevestigd. Op dit label worden datum en tijdstip vermeld. 2. Indien na controle blijkt dat de maximale stallingsduur is overschreden, wordt er overgegaan tot het toepassen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:21 Awb. 3. De last onder bestuursdwang als bedoeld in lid 1 sub b en sub c, wordt bekend gemaakt middels een beschikkingslabel dat aan de betreffende (brom)fiets wordt bevestigd. De last onder bestuursdwang bestaat uit de verplichting de (brom)fiets binnen de gestelde begunstigingstermijn te verwijderen als bedoeld in artikel 5:24 Awb. De begunstigingstermijn bedraagt 48 uur. 4. Indien de (brom)fiets niet binnen de begunstigingstermijn door de eigenaar / houder is verwijderd, wordt de (brom)fiets meegevoerd en opgeslagen als bedoeld in artikel 5:29 Awb. Van het meevoeren wordt proces-verbaal als bedoeld in artikel 5:29 lid 2 Awb opgemaakt. Hiertoe wordt het fietsruimingsformulier als opgenomen in bijlage A gebruikt.
5.
6. 7. 8.
9.
10.
11. 12. 13.
14. 15.
Indien de (brom)fiets is vastgemaakt of vastgezet aan een voorwerp, wordt het slot of de ketting met behulp van gereedschap verbroken. Bij het verbreken van het van slot of de ketting, wordt de nodige zorgvuldigheid betracht, teneinde schade voor de eigenaar / houder zoveel mogelijk te voorkomen en / of te beperken. Het slot of de ketting wordt bij de (brom)fiets opgeslagen. De kosten voor vervanging van verbroken sloten of kettingen alsmede overige schade door het verwijderen, komen voor rekening van de eigenaar / houder van de (brom)fiets. Met het meevoeren van de (brom)fiets wordt geacht een aanvang te zijn gemaakt, wanneer het slot of de ketting is doorgeknipt. De meegevoerde (brom)fiets wordt ter bewaring overgebracht naar een centrale opslagplaats. Bij het opslaan van de (brom)fiets in de centrale opslagplaats, wordt gecontroleerd of het een gestolen (brom)fiets betreft, in het Register gestolen (brom)fietsen. Indien geconstateerd wordt dat het om een gestolen (brom)fiets gaat, wordt deze zo snel mogelijk aan de politie overgedragen. Op de centrale opslagplaats wordt de (brom)fiets gefotografeerd en wordt het fietsruimingsformulier verder ingevuld. Het fietsruimingsformulier wordt bewaard in een register. De politie ontvangt een kopie van het fietsruimingsformulier. De kosten, verbonden aan het meevoeren van de (brom)fiets bedragen € 15,00, indien de (brom)fiets gedurende de eerste maand na het meevoeren en opslaan wordt opgehaald. Daarna worden de kosten vertweevoudigt. De bedragen kunnen jaarlijks worden geïndexeerd. De opslagplaatsen van meegevoerde (brom)fietsen worden nader bekendgemaakt. De (brom)fietsen worden conform artikel 5:30 lid 1 Awb dertien weken bewaard. Een opgeslagen (brom)fietsen wordt tegen betaling van de genoemde kosten ter beschikking gesteld aan de eigenaar. Als eigenaar wordt beschouwd degene, die redelijkerwijze aannemelijk kan maken, dat de (brom)fiets hem of haar in eigendom toebehoort (door aankoopbewijs, bewijs van framenummer / graveercode, beschrijving, fietssleutel, etc.). De gemeente heeft het recht teruggave van de opgeslagen (brom)fiets op te schorten totdat de verschuldigde kosten zijn voldaan ex artikel 5:29 lid 4 Awb. Een (brom)fiets, die uiterlijk dertien weken na de datum van opslag niet door de eigenaar / houder is opgehaald, kan worden verkocht als bedoeld in artikel 5:30 Awb. (Brom)fietsen die als wrak zijn aangemerkt, worden ex artikel 5:30 lid 5 Awb als oud ijzer afgevoerd. De eigenaar / houder kan, conform artikel 5:30 lid 4 Awb, gedurende drie jaar recht doen gelden op de opbrengst van een eventuele verkoop. Van de opbrengst worden de kosten van opslag, zijnde € 50,00 afgetrokken.
Artikel 4. Afwijkingsbevoegdheid In bijzondere gevallen kan het college van deze beleidsregels afwijken. Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels meevoeren en opslaan (brom)fietsen Roosendaal 2010”.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal d.d. ==========.. 2010.
Het college van burgemeester en wethouders van Roosendaal voornoemd, De secretaris, De burgemeester,
nummer/kenmerk
FIETSRUIMINGSFORMULIER
Datum ruiming:
==================================.
Tijdstip ruiming:
==================================..
Locatie (brom)fiets:
==================================..
Staat (brom)fiets: ============================================= ============================================= ============================================= Wrak: ja / nee
Omschrijving (brom)fiets: Dames / heren Kleur:
=================================.
Merk / model:
=================================..
Framenr. / graveercode: =================================. Kenmerken: ================================..................................=== ============================================= ============================================. Schade door verwijderen: ============================================= ============================================= ============================================= Slot aanwezig: ja / nee (slot bij fiets bewaren) In bewaring op het adres: =================================..
Anders:
==================================..
Fotonummer:
==================================.
FOTO:
foto inplakken op deze ruimte
- Betalingsgegevens Z.O.Z. -
AFHAALGEGEVENS
Ophaaldatum:
==================================..
Vaste kosten:
€
Bedrag te voldoen à contant bij het Gemeentelijk Aannemersbedrijf, Gewenten 40 te Roosendaal.
Handtekening medewerker GA: =====================.
- Betalingsbewijs bijvoegen (brom)fietsen kunnen alleen opgehaald worden op vertoon van het betalingsbewijs op van tot Buiten deze tijden worden geen (brom)fietsen uitgegeven. Bezwaar Tegen de beschikking kunnen belanghebbenden binnen 6 weken vanaf de verzenddatum, gemotiveerd bezwaar maken. Het gemotiveerde bezwaarschrift moet worden ingediend bij het College van Burgemeester en Wethouders of bij de Burgemeester. Een bezwaar schorst de werking van dit besluit niet. Indien het bezwaar een spoedeisend karakter heeft, kan er een verzoek tot voorlopige voorziening worden ingediend bij de Rechtbank Breda, sector Bestuursrecht (postbus 90110, 4800 RA Breda).