Inhoudsopgave 1 Introductie..................................................................................................................................... 4
1.1 Aanleiding.......................................................................................................................................................5
1.2 Doel..................................................................................................................................................................5
1.3 Doelgroep.......................................................................................................................................................5
1.4 Waneer gebruikt u ‘Begrijp me goed’ ?..................................................................................................5
1.5 Seksuele en relationele vorming...............................................................................................................6
1.6 Begeleiding.....................................................................................................................................................6
2 Inhoud, gebruik en aandachtspunten...................................................................................... 7
2.1 Inhoud van het pakket.................................................................................................................................8
2.2 Voorbereiding van een bijeenkomst.........................................................................................................8
2.3 Uitvoering van een bijeenkomst................................................................................................................9
2.4 Inhoudelijke aandachtspunten................................................................................................................ 10
3 Fragmenten en werkvormen..................................................................................................12
3.1 Overzicht fragmenten en werkvormen................................................................................................ 13
3.2 Werkvormen bruikbaar bij alle fragmenten........................................................................................ 14
3.3 Fragment Peter & Eva.... & Tony?.......................................................................................................... 16
3.4 Fragment Nadine & Bram....................................................................................................................... 20
3.5 Fragment Jamy & Ed................................................................................................................................ 24
3.6 Fragment Ed & vrienden.......................................................................................................................... 28
3.7 Fragment Floor & Djimmie...................................................................................................................... 33
4 Achtergrondinformatie over communicatie.........................................................................38
4.1 Communicatie............................................................................................................................................. 39
4.2 Sekseverschillen in communicatie......................................................................................................... 40
4.3 Culturele verschillen in communicatie.................................................................................................. 41
4.4 Misverstanden door miscommunicatie................................................................................................. 42
4.5 Grensoverschrijding.................................................................................................................................. 43
5 Totstandkoming.........................................................................................................................44 6 Informatiebronnen....................................................................................................................46
6.1 Websites.......................................................................................................................................................47
6.2 Literatuur.....................................................................................................................................................47 3
1. Achtergrond
1. Introductie
1.1 Aanleiding Veel jongeren zijn op jonge leeftijd seksueel actief. Zeventig procent van alle jongeren heeft op zijn of haar 18e geslachtsgemeenschap gehad1. Lang niet alle jongeren beschikken echter over het sociale inzicht en de communicatieve vaardigheden om respectvolle en prettige contacten aan te gaan. Door miscommunicatie kunnen er misverstanden ontstaan en worden soms zelfs (seksuele) grenzen overschreden. In het (voortgezet) onderwijs wordt in lessen seksuele en relationele vorming veel aandacht besteed aan kennis en minder aan vaardigheden. Juist vaardigheden op het gebied van communicatie en interactie zijn belangrijk. Het accent ligt meestal op de preventie van soa, hiv en tienerzwangerschap en het stimuleren van adequaat condoom- en pilgebruik. Er zijn wel weerbaarheidsprogramma’s ontwikkeld, maar deze richten zich vaak alleen op meisjes. Ook bestaat er voorlichtingsmateriaal waarin grensoverschrijdend gedrag in verschillende situaties wordt getoond. De nadruk ligt hierbij sterk op het ‘foute’ gedrag. Bovendien worden jongens hierbij vaak vooral afgeschilderd als de dader en het meisje als het slachtoffer. Hiermee wordt voorbij gegaan aan de interactie tussen jongeren die in de werkelijkheid vaak ingewikkelder en minder zwart/wit is. Een deel van de jongeren heeft ondersteuning nodig om meer inzicht te krijgen in de gevolgen van hun eigen manier van communiceren en hun eigen gedrag en de intenties en de beleving van anderen. Hieruit is het idee voor ‘Begrijp me goed’ ontstaan; een dvd met ‘alledaagse’ voorbeelden van miscommunicatie in het contact tussen jongens en meisjes.
1.2 Doel ‘Begrijp me goed’ is erop gericht om jongeren meer inzicht te geven in de mogelijke oorzaken en gevolgen van miscommunicatie in de omgang tussen jongens en meisjes en om hen inzicht te geven in hoe zij de communicatie zouden kunnen verbeteren. Wij hopen dat ‘Begrijp me goed’ een bijdrage levert aan prettigere en gelijkwaardigere (seksuele) relaties tussen jongeren en aan de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
1.3 Doelgroep ‘Begrijp me goed’ is bedoeld voor jongens en meisjes in de leeftijd van 14 tot 18 jaar in het VMBO en deels onderbouw MBO. Een groot deel van deze jongeren is op jonge leeftijd seksueel actief, terwijl zij vaak minder goed seksueel voorgelicht zijn dan jongeren met een hoger opleidingsniveau en minder vaardig zijn in interactie en communicatie.
1.4
Wanneer gebruikt u ‘Begrijp me goed’?
‘Begrijp me goed’ is bruikbaar in het voortgezet onderwijs (met name VMBO en onderbouw MBO) en in het jongerenwerk. De dvd is een hulpmiddel om jongeren inzicht te geven in en met elkaar te laten praten over wat er goed en fout kan gaan in de communicatie bij onderwerpen zoals versieren, flirten, daten, verkering willen én uitmaken. Bijvoorbeeld tijdens mentorlessen of de vakken verzorging, biologie en maatschappijleer. ‘Begrijp me goed’ is op verschillende manieren in te zetten, bijvoorbeeld als opstap naar of verdieping van lessen seksuele en relationele vorming, als middel om stereotiepe rolopvattingen aan de orde te stellen of als er signalen zijn rondom miscommunicatie.
5
1.5
Seksuele en relationele vorming
U kunt ‘Begrijp me goed’ inzetten als losse activiteit, maar ook in een breder kader van seksuele en relationele vorming. Dit laatste is aan te bevelen. Voor een effectieve bevordering van een gezonde seksuele ontwikkeling van jongeren en preventie van seksuele risico’s is meer nodig dan inzicht en meningsvorming. Ook het aanbieden van relevante kennis, beïnvloeding van gedragsintenties en het oefenen van vaardigheden moeten onderdeel uitmaken van seksuele en relationele vorming zodat jongeren in staat zijn op een plezierige en veilige manier seksuele relaties aan te gaan2.
1.6
Begeleiding
‘Begrijp me goed’ is een dvd met beeldfragmenten die gaan over spannende, maar ook gevoelige onderwerpen: versieren en flirten, daten, verkering willen én uitmaken. Het is daarom belangrijk dat de groep begeleid wordt door een docent of jongerenwerker, die: • Ervaring heeft in het begeleiden van groepen. • Bekend is met de doelgroep (jongeren van 14 tot 18 jaar). • Gesprekken en oefeningen over communicatie en relaties kan faciliteren, stimuleren en begeleiden. Enige kennis van de huidige opvattingen, gedragingen, verwachtingen en wensen van jongeren op het gebied van relaties en seksualiteit is een pré3. Een open en respectvolle houding is essentieel om jongeren de gelegenheid te geven om over dit soort gevoelige onderwerpen met elkaar in gesprek te gaan. Daarnaast is het belangrijk om u als begeleider niet normatief op te stellen en in te grijpen als jongeren dat wel doen.
1 De Graaf, Meijer, Poelman & Vanwesenbeeck, 2005 2 Zie ook Schaalma, Reinders & Kok, 2003 3 Zie hiervoor bijvoorbeeld het rapport ‘Seks onder je 25e’ (De Graaf, Meijer, Poelman & Vanwesenbeeck, 2005) of de daarop gebaseerde publicatie ‘101 vragen over jongeren en seks’ (Gort, 2007)
6
2. Inhoud, gebruik en aandachtspunten 1. Introductie
7
2.1
Inhoud van het pakket
Het pakket ‘Begrijp me goed’ bestaat uit een dvd met vijf beeldfragmenten en interviews met jongeren, en een handleiding voor de gebruiker. In de vijf beeldfragmenten op de dvd komen verschillende thema’s aan de orde: 1. ‘Peter & Eva ... & Tony?’ gaat over het inzetten van een vriend of vriendin bij het overbrengen van een boodschap en wat daarbij mis kan gaan. 2. ‘Nadine & Bram’ heeft als thema het beëindigen van een relatie en de vraag of je dit kunt doen zonder de ander te kwetsen. 3. ‘Jamy & Ed’ gaat over dubbele signalen; komt jouw gedrag wel op de ander over zoals je het bedoelt, en hoe bewust ben je zelf van de signalen die je uitzendt? 4. ‘Ed & vrienden’ gaat over groepsdruk en de mogelijke gevolgen daarvan. 5. ‘Floor & Djimmie’ heeft als thema een eerste date; hoe pak je dat aan en heeft deze aanpak wel het gewenste resultaat? Op de dvd staan ook interviews met jongeren. Deze zijn onderverdeeld in reacties en tips. Onder het kopje reacties geven jongeren hun mening over het misverstand en het gedrag van de spelers in het fragment. Onder het kopje tips vertellen jongeren hoe zij denken dat de hoofdrolspelers het misverstand hadden kunnen voorkomen of kunnen oplossen. In de handleiding zijn verschillende werkvormen opgenomen. Het gaat om werkvormen die bij alle fragmenten gebruikt kunnen worden en om werkvormen die bij een specifiekfragment ingezet kunnen worden. Een overzicht en een beschrijving van de werkvormen en de fragmenten vindt u in hoofdstuk drie. Bij de beschrijving van de werkvormen is gekozen voor een gestructureerde opzet die voor ervaren begeleiders wellicht te uitgebreid is.
2.2 Voorbereiding van een bijeenkomst De voorbereiding van een bijeenkomst rondom ‘Begrijp me goed’ begint met het kiezen van een beeldfragment. U kunt zelf een thema kiezen, bijvoorbeeld omdat u weet dat bepaalde thema’s in de groep spelen. U kunt ook de jongeren een keuze laten maken uit de onderwerpen die in de fragmenten aan de orde komen. Vervolgens bepaalt u of u ook reacties of tips van jongeren wilt laten zien. De reacties kunnen een toegevoegde waarde hebben als u verwacht dat er vanuit de groep weinig reacties zullen komen. Ook kan het vertonen ervan een toegevoegde waarde hebben, omdat het de kansen op identificatie en herkenning vergroot. De tips van de jongeren kunnen dienen als extra voeding, bijvoorbeeld bij het bedenken van gedragsalternatieven. Tot slot kiest u een of meerdere werkvormen die u wilt gaan doen met de jongeren. Bij het maken van een keuze kunt u verschillende overwegingen meenemen, bijvoorbeeld welke werkvorm het beste past bij het gekozen fragment, de groep en het doel van de bijeenkomst. Ook meer praktische overwegingen zijn bij de diverse keuzen van belang: • In welk kader vindt de bijeenkomst plaats? Gaat het om een eenmalige bijeenkomst of is de bijeenkomst onderdeel van een uitgebreider traject? • Wat is het doel van de bijeenkomst en hoeveel tijd is er beschikbaar? • Is de bijeenkomst voor jongens en meisjes samen? In dat geval is het belangrijk om praat-opdrachten af te wisselen met meer doe-opdrachten. Jongens zijn vaak verbaal minder sterk dan meisjes en kunnen daardoor in groepsgesprekken ondergesneeuwd worden door de meisjes. Ook kunt u de groep eerst opsplitsen in een aparte meisjes- en jongensgroep en hen daarna weer samenvoegen.
8
Wanneer u weet welk fragment en welke werkvorm(en) u wilt gaan gebruiken, is het zaak om u hierop voor te bereiden. Het is aan te bevelen om de fragmenten die u gaat tonen eerst minimaal één keer zelf te bekijken. U kunt van tevoren nadenken over hoe u het thema en het fragment gaat introduceren en hoe u de bijeenkomst gaat afsluiten. Lees de omschrijving van de door u gekozen werkvorm(en) goed door en zorg dat u beschikt over alle benodigdheden. Denk na welke aspecten van de werkvorm(en) in uw groep meer aandacht zullen vragen en bereid u daar goed op voor.
2.3 Uitvoering van een bijeenkomst Een voorbeeld van hoe u een bijeenkomst kunt vormgeven: Introductie Vertel dat er beeldfragmenten getoond zullen worden over relaties, hoe jongens en meisjes met elkaar omgaan en hoe ze met elkaar communiceren en wat daarin fout kan gaan. Geef aan dat de situatie die de jongeren in het fragment zullen zien, misschien niet voor iedereen even herkenbaar is, bijvoorbeeld omdat ze zelf nog niet zoiets hebben meegemaakt. Ook kan het zijn dat jongeren zich niet kunnen identificeren met de jongeren uit het fragment. Geef dan aan dat dit niet uitmaakt omdat het gaat om thema’s en situaties, waarover iedereen kan meepraten en -denken. Veilige sfeer Het praten over onderwerpen rondom seksualiteit, relaties en misverstanden verloopt beter in een omgeving waarin jongeren zich veilig voelen. Maak daarom afspraken in verband met de veiligheid. Jongeren kunnen deze zelf bedenken. Een aantal voorbeelden: • Wat er verteld wordt, blijft in de groep; dat vertellen we niet door aan anderen. • We luisteren naar elkaar en laten elkaar uitspreken. • Je hoeft niets te zeggen als je dat niet wilt. • Lachen is leuk maar uitlachen niet. Inzetten fragmenten Er zijn verschillende manieren waarop u een fragment kunt inzetten: • U kunt het fragment helemaal laten zien en daarna een werkvorm inzetten uit hoofdstuk drie. De keuze van een werkvorm zal mede afhankelijk zijn van het doel dat u voor ogen heeft. Om jongeren te laten terugblikken op de situatie en hen daarvan te laten leren, is het zinvol om de (algemene) werkvormen ‘Wat zie of hoor je?’ of ‘Goed of fout’ te gebruiken. De twee andere algemene werkvormen en de werkvormen die specifiek bij een fragment horen, richten zich meer op het vormen van een mening, het bewust worden van wat er zich in de communicatie allemaal kan voordoen, het bedenken van tips en het oefenen van gedrag.
9
• U kunt het fragment tussentijds stopzetten, om jongeren stil te laten staan bij een moment van miscommunicatie, om jongeren te laten nadenken over het verdere verloop van de situatie of om jongeren te laten reageren op suggesties die gegeven worden. Een paar voorbeelden: o ‘Jamy & Ed’: stopzetten als Jamy de hand van Ed weghaalt, als hij haar schouder aanraakt, vlak voordat zij hem vraagt tot hoe laat hij morgen op school is. U kunt de jongeren dan vragen wat de boodschap is van Jamy en of deze duidelijk is voor Ed. o ‘Nadine & Bram’: stopzetten na het gesprek waarin Nadine het uitmaakt. U kunt de jongeren vragen hoe zij denken dat het afloopt. Vervolgens toont u het eind van het fragment en vraagt u de jongeren om hun mening over deze afloop. o ‘Floor & Djimmie’: stopzetten als de vriendinnen van Floor allerlei manieren hebben bedacht waarop Floor Djimmie mee uit zou kunnen vragen. U kunt de jongeren vragen wat zij een goede manier vinden en waarom. Afronding U kunt de bijeenkomst afronden door één of meerdere jongeren een inhoudelijke samenvatting te laten geven. U kunt dit natuurlijk ook zelf doen. Het is belangrijk dat de afronding plenair plaatsvindt.
2.4
Inhoudelijke aandachtspunten
Stereotiepe opvattingen Ideeën over wat mannelijk en vrouwelijk is, zijn vaak sterk bepaald door de cultuur en de omgeving waarin iemand opgroeit en leeft. Er zullen binnen uw groep jongeren waarschijnlijk ook verschillen zijn. De ideeën zijn niet statisch en veranderen over tijd. Ideeën over wat mannelijk en vrouwelijk is, bieden vaak houvast. Ze kunnen echter ook leiden tot stereotiepe denkbeelden en opvattingen van en over jongens en meisjes. In de bijeenkomsten waarin u werkt met ‘Begrijp me goed’ is het belangrijk om alert te zijn op deze stereotiepe denkbeelden. Voorbeelden die naar aanleiding van het bekijken van de fragmenten naar voren kunnen komen, zijn: • Een jongen die een meisje leuk vindt hoort op haar af te stappen en niet andersom. • Een jongen is stoer als hij met meerdere meisjes heeft gezoend; als een meisje dat doet wordt zij sneller een slet gevonden. • Een jongen die zin heeft in seks kan zichzelf maar moeilijk inhouden. • Een jongen die over zijn gevoelens praat is een watje. • Een meisje dat zich sexy kleedt en zich uitdagend gedraagt, vraagt er om gepakt te worden. • Wat kunt u hiermee doen? Jongeren kunnen in de bijeenkomsten stereotiepe opvattingen naar voren brengen. Wijs hen erop dat het soms prettig kan zijn om deze te hebben (zij bieden immers houvast), maar dat zij geen recht doen aan de werkelijkheid. Het zijn zeker geen gedragsregels waaraan iedereen zich moet houden. Communicatiecodes en -stijlen Elke jongere heeft zijn of haar eigen manier van communiceren. Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes en tussen jongeren uit verschillende culturen. Een paar voorbeelden: • Meisjes praten vaak wat makkelijker over persoonlijke zaken dan jongens. Bij meisjes ligt vaak de nadruk meer op het relationele aspect van de boodschap, bij jongens meer op de inhoud. Dit betekent dat gesprekken en discussievormen in sommige gevallen beter geschikt zijn voor meisjes dan voor jongens. • Nederlandse jongeren hebben relatief gezien een zeer directe manier van communiceren; zij zeggen vaak ronduit waar het op staat. Voor jongeren met een allochtone achtergrond kan dat soms moeilijk of bedreigend zijn. Er bestaan ook culturele verschillen in non-verbale communicatie. Voorbeelden hiervan zijn het al dan niet oogcontact maken en het al dan niet aanraken van elkaar. • Wat kunt u hiermee doen? Wees alert op verschillen binnen uw groep en bedenk vooraf hoe u daarmee wilt omgaan. Het kan bijvoorbeeld goed zijn om in een groep met jongens en meisjes, naast discussievormen, te werken met een gerichte opdracht of werkvorm of om de jongeren in aparte meisjes- en jongensgroepjes op te delen. Of stel bijvoorbeeld bij een cultureel gemengde groep niet al te persoonlijke vragen.
10
In plaats van te vragen ‘wat vind jij hiervan’?, kunt u ook meer in zijn algemeenheid vragen ‘wat vinden jullie hiervan?’ Heb ook oog voor verschillen in non-verbale communicatie. Die kunt u ook betrekken in de gesprekken. Interactiecompetentie en weerbaarheid In de contacten tussen jongens en meisjes zijn ‘interactiecompetentie’ en ‘weerbaarheid’ essentiële onderdelen. Interactiecompetentie verwijst naar de kennis, attituden en vaardigheden die nodig zijn voor het realiseren van veilige, prettige en gelijkwaardige contacten1. Weerbaarheid gaat over controle en regie over je eigen seksualiteit en je relaties; het gaat om keuzes maken, wensen en grenzen uiten en verantwoordelijkheid nemen voor je gedrag en de gevolgen daarvan. Deze thema’s komen in een aantal fragmenten terug: Jamy (in ‘Jamy & Ed’) vindt het lastig om duidelijk aan te geven wat ze wel en niet wil en is daardoor onduidelijk in haar boodschap; Nadine (in ‘Nadine & Bram’) wil Bram geen pijn doen en vertelt daarom een leugentje; Peter (in ‘Peter & Eva ... & Tony?’) schakelt een vriend in, omdat hij bang is om afgewezen te worden door Eva als hij zelf op haar afstapt. • Wat kunt u hiermee doen? Leg uit dat het niet altijd makkelijk is om iets duidelijk te maken zonder de ander te kwetsen of pijn te doen. De meest effectieve manier is vaak om te handelen of te reageren vanuit het eigen gevoel, te praten vanuit de ‘ik-vorm’ en de boodschap niet te ontkrachten door bijvoorbeeld meerdere argumenten aan te dragen. Het is hierbij wel belangrijk om u te realiseren dat het praten in de ‘ik-vorm’ lastiger kan zijn voor jongeren die komen uit een groepscultuur. Groepsdruk Eén fragment (‘Ed & vrienden’) gaat expliciet over groepsdruk. Dit onderwerp kan bedreigend zijn voor jongeren die hier aan bloot staan. Als u het idee heeft dat dit het geval is, kunt u het beste kiezen voor een individuele werkvorm. • Wat kunt u hiermee doen? Leg uit dat het horen bij een groep een gevoel van zekerheid en veiligheid geeft. Vooral in de puberteit, waarin lichaam en emoties veranderen, is het fijn te merken dat anderen jou ‘ondanks’ die veranderingen nog steeds als vriend beschouwen. Bovendien is het prettig te ervaren dat anderen vergelijkbare veranderingen doormaken. Vervolgens kunt u aangeven dat jongeren (in de meeste gevallen jongens) zich soms stoerder voordoen, lachen om grappen die ze eigenlijk niet leuk vinden en dingen doen die zij eigenlijk zelf niet willen, uit angst om niet meer bij de groep te horen. U kunt dan zeggen dat uit onderzoek is gebleken dat jongens die hun eigen gang gaan vaak het meest worden bewonderd door anderen vanwege hun eigenheid en durf. Negatieve ervaringen Het is mogelijk dat tijdens de bijeenkomsten naar voren komt dat een jongere op een negatieve manier met seksualiteit geconfronteerd is, op school of in de privésfeer. Naar aanleiding van het fragment over dubbele signalen (‘Jamy & Ed’) kan bijvoorbeeld naar boven komen dat een jongere zelf grensoverschrijdend gedrag heeft meegemaakt. Voor jongeren die slachtoffer zijn (geweest) van seksueel misbruik kan het aangeven van grenzen een beladen en moeilijk onderwerp zijn. In zulke situaties worden grenzen namelijk totaal niet gerespecteerd. • Wat kunt u hiermee doen? Meestal is de groepsbijeenkomst geen geschikt moment om hier op in te gaan. U kunt inschatten of het onderwerp ‘geparkeerd’ kan worden om er op een ander moment met de groep of de jongere alleen op terug te komen. Als blijkt dat het voor de groep of een subgroep een beladen onderwerp is, kan er ook voor gekozen worden om een relatief minder beladen en luchtigere werkvorm bij het fragment te kiezen. Het kan ook zijn dat u inschat dat u er ter plekke in groepsverband aandacht aan moet besteden. Ook kan een jongere zijn of haar negatieve seksuele ervaringen naar aanleiding van een bijeenkomst bij u in een persoonlijk gesprek naar voren brengen. Het beste is rustig te luisteren, geen geheimhouding maar wel discretie en zorgvuldigheid te beloven. Waarschijnlijk heeft de school of organisatie een protocol hoe te handelen in deze situaties. U kunt de jongeren ook wijzen op de website www.onderzoekjegrens.nl. Op deze website staat een digitale zelftest over grenzen op het gebied van intimiteit, seksualiteit en relaties. Jongeren kunnen hier zelf ontdekken waar hun grenzen liggen en zij krijgen advies bij wat zij eventueel hebben meegemaakt. Ook kunt u de jongere verwijzen naar Sense, het centrum voor seksuele gezondheid voor jongeren. Op de website www.sense.info kunnen jongeren terecht met vragen over seksualiteit. 1 Meulmeester, Rijsbosch, McDevitt-Pugh, Wieringa, Cense, Höing, & van der Vlugt, 2008
11
3. Fragmenten en werkvormen
12
3.1
Overzicht fragmenten en werkvormen
Fragmenten
Naam werkvorm
Doel
Soort werkvorm
Alle fragmenten
A. Wat zie of hoor je? B. Goed of fout? C. Is het duidelijk? D. Tips
Terugblikken en daarvan leren Terugblikken en daarvan leren Bewustwording Bedenken ander gedrag
Tweetallen Kleine groepjes Kleine groepjes Individueel en groepsgesprek
Peter & Eva... & Tony?
Wat vind je? Eens of oneens Via-via Hoe ver gaat jouw vriendschap? Ik vind je leuk
Zelf een mening vormen Zelf een mening vormen Bewustwording Bewustwording
Groepsgesprek Carrousel-spel met stellingen Kleine groepjes Groepsgesprek
Oefenen van gedrag
Rollenspel
Wat vind je? Eens of oneens Redenen om het uit te maken Hoe maak jij het uit?
Zelf een mening vormen Zelf een mening vormen Bewustwording Oefenen van gedrag
Groepsgesprek Ren-spel met stellingen Individueel en groepsgesprek Rollenspel
Wat vind je? Eens of oneens Ja- en nee-signalen Stop!
Groepsgesprek Stap-spel met stellingen Kleine groepjes Bewegingsspel
Een benarde situatie
Zelf een mening vormen Zelf een mening vormen Bewustwording Bewustwording en oefenen van gedrag Oefenen van gedrag
Wat vind je? Eens of oneens Groepsdruk; hoe kan dat? Indruk maken Mijn vrienden en ik
Zelf een mening vormen Zelf een mening vormen Bewustwording Bewustwording Oefenen van gedrag
Groepsgesprek Positie-spel met stellingen Tweetallen Individueel en groepsgesprek Rollenspel
Wat vind je? Eens of oneens Eerste date Wat verwacht je? Ik wil wel verder gaan
Zelf een mening vormen Zelf een mening vormen Bewustwording Bewustwording Oefenen van gedrag
Groepgesprek Plak-spel met stellingen Kleine groepjes Kleine groepjes Rollenspel
Thema: inzetten van derden
Nadine & Bram Thema: uitmaken Jamy & Ed Thema: dubbele signalen, wensen en grenzen Ed & vrienden Thema: groepsdruk
Floor & Djimmie Thema: eerste date
Rollenspel
13
3.2
Werkvormen bruikbaar bij alle fragmenten
A. Wat zie of hoor je? Benodigdheden: pennen en papier, flip-over, stiften. Werkwijze • Hang twee flip-overvellen naast elkaar aan de muur. Schrijf op het ene vel ‘meisjes’ en op het andere ‘jongens’. • Verdeel de jongeren in tweetallen (jongens en meisjes apart). • Laat de tweetallen vijf minuten praten over wat zij gezien hebben in het fragment en laat hen in maximaal drie zinnen opschrijven wat zij hebben gezien. • Hierna leest elk tweetal voor wat ze hebben opgeschreven. • Geef dit beknopt weer op het betreffende flip-overvel. • Besteed vervolgens plenair aandacht aan de volgende punten: o Wat valt op aan de zinnen die opgeschreven zijn? Overeenkomsten? Verschillen? o Zijn er verschillen tussen wat jongens en meisjes zien? o Herkennen de jongeren de situatie, hebben zij zelf wel eens zo’n situatie meegemaakt? Indien ja, hoe hebben ze deze ervaren en wat waren de gevolgen? • Eindig plenair met een korte samenvatting. Variant • U kunt de jongeren ook individueel (op een post-it) laten opschrijven wat zij hebben gezien; en hen de post-its op een flip-over laten plakken. Dit kan soms veiliger zijn.
B. Goed of fout? Benodigdheden: flip-over, post-its (in vier kleuren), pennen. Werkwijze • Verdeel een flip-overvel in tweeën en schrijf daarop aan de ene kant ‘goed’ en aan de andere kant ‘fout’. • Verdeel de jongeren in kleine groepjes: jongens en meisjes apart. • Geef elke groep jongeren twee kleuren post-its (jongens krijgen andere kleuren dan meisjes) en een pen. • Vraag de jongeren wat er goed ging in het contact en de communicatie tussen de hoofdrolspelers en wat er fout ging. • De jongeren schrijven hun antwoorden op de post-its: wat er goed ging op de ene kleur en wat er fout ging op de andere kleur. • Laat de jongeren hun briefjes plakken onder de kopjes ‘goed’ en ‘fout’ op het flip-overvel. • Besteed vervolgens plenair aandacht aan de volgende punten: o Welke misverstanden hebben de jongeren gezien? o Zijn er overeenkomsten en verschillen tussen jongens en meisjes? o Kennen zij nog andere voorbeelden van miscommunicatie en misverstanden? • Eindig plenair met een korte samenvatting. Variant • U kunt deze werkvorm ook individueel laten uitvoeren.
14
C. Is het duidelijk? Benodigdheden: papier en pennen, scorekaarten. Werkwijze • Verdeel de jongeren in twee groepen: jongens en meisjes. • Geef iedere jongen en elk meisje drie scorekaarten (kaart Ik begrijp er nog steeds niks van (1 punt), kaart Het is me iets duidelijker (2 punten), kaart Nu begrijp ik het helemaal (3 punten). • Vraag de meisjes maximaal vijf vragen te bedenken die zij aan jongens willen stellen over het gedrag van de jongens in het betreffende fragment. • Vraag de jongens maximaal vijf vragen te bedenken die zij aan meisjes willen stellen over het gedrag van de meisjes in het betreffende fragment. • Beide groepen schrijven hun vragen op een papier. • Na tien minuten stellen eerst de meisjes hun vragen, één voor één, aan de jongens. • Vraag na elk antwoord van de jongens hoe de meisjes het antwoord beoordelen. Zij doen dit door individueel een scorekaart op te steken. • Tel de punten en dat is de score voor de jongens. • Daarna stellen de jongens hun vragen, geven de meisjes antwoord en wordt de score voor de meisjes bepaald. • De scores geven aan welke groep (jongens of meisjes) de duidelijkste antwoorden heeft gegeven.
D. Tips Benodigdheden: post-its en pennen, flip-over. Werkwijze • Verdeel een flip-overvel in tweeën en zet links ‘tips voor jongen’ en rechts ‘tips voor meisje’. • Vraag de meisjes of zij, ieder voor zich, een tip kunnen bedenken en opschrijven voor de mannelijke hoofdrolspeler; een tip over hoe hij het anders had kunnen aanpakken of had kunnen reageren. • Vraag de jongens of zij, ieder voor zich, een tip kunnen bedenken en opschrijven voor de vrouwelijke hoofdrolspeler; een tip over hoe zij het anders had kunnen aanpakken of had kunnen reageren. • Verzamel de tips en groepeer deze op de flip-over onder de ‘tips voor jongen’ en de ‘tips voor meisje’. • Vraag de jongens te reageren op de tips die de meisjes hebben gegeven en vice versa. • Laat de jongeren als laatste een top drie van tips bepalen (voor zowel de jongen als het meisje). Varianten • Laat jongens tips bedenken voor de mannelijke hoofdrolspeler en meisjes voor de vrouwelijke hoofdrolspeler. • Laat de jongeren individueel de situatie zodanig herschrijven dat er geen miscommunicatie optreedt.
15
3.3
Fragment Peter & Eva... & Tony?
Thema : Inzetten van een vriend(in) bij het contactleggen met iemand die je leuk vindt. Duur : 9.40 minuten. Inhoud Peter is heel erg verliefd op Eva. Normaal heeft hij er nooit problemen mee om op meisjes af te stappen, maar nu wel. Want Eva is echt leuk... Peter vraagt aan zijn vriend Tony om voor hem bij Eva te gaan polsen wat zij van hem denkt. Tony heeft er eigenlijk geen zin in maar laat zich toch overhalen. In de gang praat Tony met Eva en Peter kijkt van een afstandje toe. Dat het gesprek niet loopt zoals hij hoopte kan hij wel zien, maar wat er nu precies gebeurt is niet duidelijk. Als Peter verhaal gaat halen, geeft Tony aan dat hij zijn best heeft gedaan, dat hij tegen Eva heeft gezegd dat Peter haar leuk vond. Peter vertrouwt het niet. Heeft Tony wel zijn best gedaan of heeft hij hem voor gek gezet? Heeft Tony misschien zelf een oogje op Eva? De vrienden gaan met ruzie uit elkaar. Opmerking: bij dit fragment is ook een apart stukje opgenomen met daarin de reactie van Eva. Doelen De jongeren zien dat: • Je soms anderen (derden) inzet om je eigen boodschap over te brengen. • Je hiervoor bepaalde redenen kunt hebben (bijvoorbeeld angst om afgewezen te worden, verlegenheid). • Het inzetten van derden er voor kan zorgen dat jouw boodschap anders wordt overgebracht dan je bedoelde. • Het inzetten van derden er voor kan zorgen dat jouw boodschap anders wordt ontvangen dan je bedoelde. Werkvormen Onderstaande werkvormen zijn specifiek gericht op dit fragment. In paragraaf 3.2 staan de werkvormen A tot en met D die bruikbaar zijn voor alle fragmenten. Zij kunnen dus ook worden gebruikt bij dit fragment.
16
Wat vind je? Werkwijze • Laat de jongeren aan de hand van onderstaande vragen nadenken (en praten) over het fragment. o Wat vinden jullie ervan dat Peter zijn beste vriend Tony inzet om aan Eva te vragen wat zij van hem vindt? o Wat vinden jullie van de reactie van Eva? o Wat vinden jullie van de boze reactie van Peter richting Tony? o Wat vinden jullie van de reactie van Tony op de boosheid van Peter? o Is het inzetten van een vriend om in contact te komen met iemand die je leuk vindt, typisch iets voor jongens of doen meisjes dat ook? • Eindig met een korte samenvatting van de antwoorden van de groep. Variant • Jongens beantwoorden de vragen over Eva en meisjes beantwoorden de vragen over Tony en Peter.
Eens of oneens Benodigdheden: kaarten met daarop stellingen, een stoel voor elke jongere. Werkwijze • Maak een binnen- en buitenkring van stoelen (gezichten naar elkaar, zodat er twee jongeren tegenover elkaar komen te zitten). • Indien mogelijk: laat de jongens in de binnenkring gaan zitten en de meisjes in de buitenkring. • Geef de jongeren in de binnenkring een kaart met daarop één van onderstaande stellingen over dit fragment: o Het is stom van Tony dat hij zich zo door Peter heeft laten gebruiken. o Die Peter is een sukkel dat hij niet zelf op Eva is afgestapt. o Eva is een bitch; zo reageer je toch niet als je hoort dat iemand jou leuk vindt?! o Als een jongen en een meisje elkaar leuk vinden, moet de jongen op het meisje afstappen. o Je gaat ontzettend af als je een vriend(in) jouw boodschap laat overbrengen. o Je kunt zelfs je beste vriend niet vertrouwen als het om meisjes gaat. o Van een hele goede vriend(in) mag je verwachten dat hij of zij alles voor jou doet. • U kunt ook zelf stellingen bedenken bij dit fragment. • Laat de tweetallen kort met elkaar van gedachten wisselen over de stelling. • Na een paar minuten schuift de buitenkring een plaatsje naar rechts zodat er sprake is van meerdere gesprekspartners. Herhaal dit een aantal malen. • Eindig plenair waarbij u van enkele jongeren een inhoudelijke reactie vraagt. Variant • Deze werkvorm met stellingen komt terug bij alle fragmenten, waarbij verschillende werkwijzen worden beschreven. U kunt ook de andere werkwijzen bij dit fragment gebruiken.
17
Via-via Benodigdheden: flip-over met stiften of schoolbord met krijt. Werkwijze • Verdeel een flip-overvel in twee kolommen en schrijf bovenaan de ene kolom ‘jongens’ en aan de andere ‘meisjes’. • Verdeel de jongeren in kleine groepjes: jongens en meisjes apart. • Vraag de jongeren drie situaties te bedenken waarin je een vriend(in) kunt vragen om voor jou contact te leggen met een ander. • Vraag daarna wat voor situaties ze hebben bedacht en schrijf deze met steekwoorden op de flip-over. De antwoorden van de jongens aan de ene kant en die van de meisjes aan de andere kant. • Besteed vervolgens plenair aandacht aan de volgende punten: o Wat valt op aan de situaties die opgeschreven zijn? Overeenkomsten? Verschillen? o Zijn er verschillen tussen wat jongens en meisjes vinden? o Op welke andere manieren kun je iemand laten merken dat je hem of haar leuk vindt? • Eindig plenair met een korte samenvatting.
Hoe ver gaat jouw vriendschap? Werkwijze • Lees plenair steeds één van de volgende situaties uit het kader voor en vraag of de jongeren die dit voor hun vriend(in) willen doen, hun vinger willen opsteken. Mijn beste vriend(in) vraagt... Of ik zijn/haar vriend(in) wil vertellen dat hun relatie uit is omdat hij/zij niet meer verliefd is. Of ik die ene huiswerkoefening voor hem/haar maak omdat ik beter ben in dat vak. Of ik hem/haar 20 euro kan lenen want hij/zij is blut. Of ik alcohol voor hem/haar wil kopen omdat ik ouder ben dan 16. Of ik met hem/haar naar die ene saaie film wil omdat hij/zij anders niemand heeft om mee te gaan. • Natuurlijk kunt u deze werkvorm aanvullen met zelfverzonnen situaties. • Vraag vervolgens een paar jongeren die hun vinger hebben opgestoken om een toelichting van hun antwoord. • Vraag hetzelfde aan de jongeren die het verzoek zouden weigeren. • Wijs als slot er op dat iedereen eigen grenzen heeft, ook in vriendschappen.
Ik vind je leuk Benodigdheden: pen en papier voor de observatoren, eventueel kaarten met daarop afzonderlijk de rolbeschrijvingen voor de spelers en de opdrachten/vragen voor de observatoren. Situatiebeschrijving Linsey is verliefd op Gino, een jongen uit haar buurt. Ze wil hem graag vertellen dat ze hem leuk vindt, maar ze vindt het eng om zomaar op Gino af te stappen. Ze heeft aan haar beste vriendin gevraagd of zij haar wilde helpen door met Gino te gaan praten, maar dat wilde die vriendin niet. Linsey heeft besloten dat zij toch naar Gino toe gaat om het hem zelf te vertellen. Anders wordt het nooit wat. Als Gino en Linsey op een dag op een pleintje in de buurt zitten samen met andere jongeren, besluit ze dat zij het hem gaat vertellen. Ze vraagt of ze hem even alleen kan spreken en als ze apart staan begint ze het gesprek. Rolbeschrijvingen Linsey: Linsey vindt het heel eng om aan Gino te vertellen dat zij hem leuk vindt. Ze hoopt dat hij haar ook leuk vindt en dat ze een relatie met elkaar zullen krijgen. Ze is onzeker over het gesprek omdat ze geen idee heeft van wat Gino van haar vindt: hij laat hier nooit iets van merken. Linsey heeft besloten dat ze het hem gaat vertellen omdat de kans anders klein is dat het ooit wat wordt tussen hen. Voor en tijdens het gesprek is ze heel zenuwachtig. Denk voordat je begint met Linsey te spelen na over wat je wilt gaan zeggen tegen Gino en hoe je dat gaat doen.
18
Gino: Als je Gino speelt, kun je op verschillende manieren reageren. Drie voorbeelden: 1) Je vindt Linsey ook leuk en je bent blij dat Linsey het tegen je vertelt. Je vindt het leuk om een keer met zijn tweeën af te spreken. 2) Je wordt door Linsey overvallen. Je had het totaal niet verwacht en je weet niet zo goed wat je moet zeggen. Je hebt er eigenlijk ook nog nooit over nagedacht wat je van Linsey vindt. 3) Je vindt Linsey wel aardig maar verder niets. Je bent zeker niet verliefd op haar en je wilt ook niets met haar beginnen. Dit kan ze beter maar gelijk weten. Bedenk voordat je begint met Gino te spelen op welke manier je gaat reageren. Denk ook na over wat je gaat zeggen. Ga ook na of je iets wilt weten van Linsey. Opdracht/vragen voor de observatoren • Let op wat Linsey tegen Gino zegt. Wat vind je van haar boodschap? • Vind je dat Linsey duidelijk is in haar boodschap? Waaraan merk je dat (in wat ze zegt of doet)? • Wat vindt Gino van de boodschap van Linsey? Waaraan kun je dat merken (in wat hij zegt of doet)? • Hoe vind je dat Gino reageert op de boodschap van Linsey? • Heb je nog tips voor Linsey en Gino? Werkwijze • Zorg dat u en de jongeren zo zitten dat iedereen elkaar goed kan zien. • Lees de situatiebeschrijving voor. • Vraag twee jongeren het gesprek tussen Linsey en Gino te spelen volgens de aanwijzingen uit de rolbeschrijvingen. • Vraag de andere jongeren het rollenspel te observeren aan de hand van bovenstaande opdrachten en vragen. • Als u kaarten met daarop rolbeschrijvingen voor de spelers en opdrachten voor de observatoren heeft gemaakt, deel deze dan aan hen uit. • Geef de spelers en de observatoren even tijd om zich voor te bereiden. • Op een gegeven moment stopt u het spel. Geef voor het spel aan hoe u dit doet. • Vraag na afloop als eerste de spelers om te reageren op het verloop van het rollenspel: hoe het voelde om de rollen te spelen, wat ze makkelijk en moeilijk vonden en wat ze vonden van de reactie van de andere speler. • Vraag daarna aan de observatoren wat zij er van vonden. Doe dit aan de hand van bovenstaande vragen en opdrachten. • Sluit af door de jongeren te vragen of ze met dit rollenspel iets hebben geleerd dat ze kunnen gebruiken in de praktijk.
19
3.4
Fragment Nadine & Bram
Thema : Uitmaken. Duur : 10.05 minuten. Inhoud Nadine en Bram hebben verkering. Nadine vertelt haar vriendinnen dat ze Bram nog steeds heel leuk vindt, maar niet meer verliefd is op hem. Ze wil het uitmaken zonder Bram te kwetsen. Hoe kan ze dit het beste aanpakken? Haar vriendinnen hebben allerlei tips. Eén daarvan is om te zeggen dat het niets te maken heeft met hem maar dat je zelf nog niet aan toe bent aan verkering. Misschien een klein leugentje, maar het is wel een stuk makkelijker en het blijft dezelfde boodschap, toch? Nadine vindt dit een goede oplossing. Het gesprek loopt volgens haar goed en ze is opgelucht. Een week later ziet Bram Nadine hand in hand over het schoolterrein lopen met een andere jongen. Hij begrijpt er niets van: ze gaf toch aan dat ze nog niet toe was aan verkering? Hoe kan ze dan al een week later verkering hebben met een ander? Doelen De jongeren zien dat: • Je soms onduidelijk in je communicatie kunt zijn uit angst om iemand te kwetsen. • Hierdoor je boodschap door een ander anders geïnterpreteerd kan worden dan je bedoelde. • Dit negatieve gevolgen kan hebben voor zowel de ander als jezelf. Werkvormen Onderstaande werkvormen zijn specifiek gericht op dit fragment. In paragraaf 3.2 staan de werkvormen A tot en met D die bruikbaar zijn voor alle fragmenten. Zij kunnen dus ook worden gebruikt bij dit fragment.
20
Wat vind je? Werkwijze • Laat de jongeren aan de hand van onderstaande vragen nadenken (en praten) over het fragment. o Wat vinden jullie van de adviezen die Nadine krijgt van haar vriendinnen? Heeft ze daar iets aan? o Wat vinden jullie van de manier waarop Nadine het uitmaakte? o Wat vinden jullie van de reactie van Bram als hij Nadine ziet met een andere jongen? o Wat vinden jullie van de reden die Nadine noemt om het uit te maken? o Wat vinden jullie van de manier waarop Bram omging met Nadine toen ze nog verkering hadden? o Is deze manier van uitmaken typisch iets voor meisjes of doen jongens dat ook? • Eindig met een korte samenvatting van de antwoorden van de groep. Variant • Jongens beantwoorden de vragen over Nadine en meisjes beantwoorden de vragen over Bram.
Eens of oneens Benodigdheden: een ‘eens’ briefje en een ‘oneens’ briefje. Werkwijze • Verdeel de ruimte in twee helften (links en rechts). • Plak links het ‘eens’ briefje en rechts het ‘oneens’ briefje. • Leg de jongeren één van de volgende stellingen voor: o Bram is een oen; het was toch duidelijk dat Nadine het uitmaakte. o Slap van Nadine om niet duidelijk te zeggen dat ze geen verkering meer met Bram wilde. o Top als jongens zo romantisch zijn als Bram. o Bram is een watje: echte jongens zijn niet zo romantisch. o Nadine is wel een slet: na een week had zij alweer een nieuwe vriend! o Meisjes dumpen jongens altijd op een gemene manier. o Er bestaan geen fijne manieren om iemand te dumpen. o Voor een meisje is het moeilijker om een verkering uit te maken dan voor een jongen. o Als je niet meer verliefd bent, kun je het beter zo snel mogelijk uitmaken. o Als je een ander geen pijn wilt doen, kun je soms beter een leugentje vertellen. • U kunt ook zelf stellingen bedenken bij dit fragment. • Vraag de jongeren in de linkerhelft te gaan staan als ze het met de stelling eens zijn en in de rechterhelft als ze het niet met de stelling eens zijn. • Vraag een paar jongeren waarom ze op de gekozen positie zijn gaan staan. Variant • Deze werkvorm met stellingen komt terug bij alle fragmenten, waarbij verschillende werkwijzen worden beschreven. U kunt ook de andere werkwijzen bij dit fragment gebruiken.
21
Redenen om het uit te maken Benodigdheden: pennen, post-its, flip-over. Werkwijze • Verdeel een flip-overvel in tweeën en zet links ‘redenen jongens’ en rechts ‘redenen meisjes’. • Vraag de jongeren om, ieder voor zich, op post-its de voor hun drie belangrijkste redenen op te schrijven om een verkering te beëindigen. • Laat de jongens hun redenen op de flip-over plakken onder ‘redenen jongens’ en de meisjes onder ‘redenen meisjes’. • Vraag de jongeren plenair te reageren op de gegeven redenen, met daarbij als mogelijke vragen: o Wat vinden jullie goede redenen? En welke niet? Waarom? o Zien jullie verschillen tussen redenen die meisjes geven en die jongens geven? • Eindig met een korte samenvatting. Variant • In plaats van redenen te bedenken om het uit te maken, vraagt u de jongeren drie redenen te verzinnen waarom jongeren verkering blijven houden terwijl ze het liever uit zouden maken.
Hoe maak jij het uit? Benodigdheden: pen en papier voor de observatoren, eventueel kaarten met daarop afzonderlijk de rolbeschrijvingen voor de spelers en de opdrachten/vragen voor de observatoren. Situatiebeschrijving Sabine en Dave hebben een half jaar verkering. Dave is echter verliefd geworden op Lara. Hij vindt Sabine nog steeds een leuke meid maar wil hun verkering uitmaken omdat hij niet meer verliefd is op haar. Hij hoopt daarna snel verkering te krijgen met Lara. Op het schoolplein vraagt Dave of Sabine even apart met hem kan praten. Ze gaan naar een hoekje van het plein waar het rustig is. Daar begint Dave het gesprek. Rolbeschrijvingen Dave: Dave ziet erg tegen het gesprek met Sabine op. Hij is bang dat Sabine erg verdrietig zal zijn als ze hoort dat hij niet meer verliefd is. Dave weet niet precies hoe hij het moet vertellen: hij wil niet te hard zijn maar wel duidelijk. Denk voordat je begint met Dave te spelen na over wat je wilt gaan zeggen en hoe je dat gaat doen. Bedenk ook of er dingen zijn je per se niet wilt zeggen (ben je als Dave bijvoorbeeld van plan te gaan vertellen dat je verliefd bent op een ander?). Sabine: Sabine is nog steeds erg verliefd op Dave. Ze heeft veel plannen om samen met Dave leuke dingen te gaan doen, zoals naar de film gaan en een dagje winkelen in Amsterdam. Sabine denkt dat Dave ook nog steeds verliefd op haar is. Kortom: Sabine ziet het totaal niet aankomen dat Dave het wil uitmaken. Als Dave vertelt dat hij de verkering niet meer ziet zitten, gaat ze op zoek naar oplossingen. Ze zet alles in het werk om Dave op andere gedachten te brengen. Denk voordat je begint met Sabine te spelen na over hoe je op Dave kunt reageren en wat je kunt doen om hem over te halen jullie verkering niet uit te maken.
22
Opdracht/vragen voor de observatoren • Noteer wat Dave zegt over dat hij het uit wil maken. • Vind je dat Dave duidelijk is in zijn boodschap? Waarom wel of waarom niet? • Vind je dat Dave te hard of direct is? Waarom wel of waarom niet? • Kun je aan Dave zien of merken dat hij het moeilijk vindt om het uit te maken? Waaraan merk je dat? Aan iets dat hij zegt? Aan iets dat hij doet of hoe hij kijkt? • Stel dat jij Dave was geweest, had jij het dan anders aangepakt? Hoe? • Wat vindt Sabine van de boodschap van Dave? Waaraan kun je dat merken? Aan iets dat ze zegt? Aan iets dat ze doet? • Wat vind je van de manier waarop Sabine probeert Dave te overtuigen om het niet uit te maken? • Stel dat jij Sabine was geweest, had jij het dan anders aangepakt? Hoe? Werkwijze • Zorg dat u en de jongeren zo zitten dat iedereen elkaar goed kan zien. • Lees de situatiebeschrijving voor. • Vraag twee jongeren het gesprek tussen Dave en Sabine te spelen volgens de aanwijzingen uit de rolbeschrijvingen. • Vraag de andere jongeren het rollenspel te observeren aan de hand van bovenstaande opdrachten en vragen. • Als u kaarten met daarop rolbeschrijvingen voor de spelers en opdrachten voor de observatoren heeft gemaakt, deel deze dan aan hen uit. • Geef de spelers en de observatoren even tijd om zich voor te bereiden. • Op een gegeven moment stopt u het spel. Geef voor het spel aan hoe u dit doet. • Vraag na afloop als eerste de spelers om te reageren op het verloop van het rollenspel: hoe het voelde om de rollen te spelen, wat ze makkelijk en moeilijk vonden, wat ze vonden van de reactie van de andere speler. • Vraag daarna aan de observatoren wat zij er van vonden. Doe dit aan de hand van bovenstaande vragen en opdrachten. • Sluit af door de jongeren te vragen of ze met dit rollenspel iets hebben geleerd dat ze kunnen gebruiken in de praktijk.
23
3.5
Fragment Jamy & Ed
Thema : Dubbele signalen; wensen en grenzen. Duur : 8.26 minuten. Inhoud Er is feest in het jongerencentrum. Een groep meiden en een groep jongens draaien om elkaar heen. Het ijs breekt als de jongens de meisjes een drankje aanbieden en de groepen mixen. Jamy en Ed raken met elkaar aan de praat. Meer drankjes volgen. Ze gaan steeds dichter bij elkaar staan. Ed strijkt door Jamy’s haren, slaat een arm om haar heen en streelt over haar rug en haar been. Jamy lijkt het wel leuk te vinden maar af en toe kijkt ze ook benauwd. Wat Jamy er nu echt van vindt, wordt pas echt duidelijk wanneer Ed haar billen aanraakt: Jamy ontploft. Opmerking: volwassenen vinden deze scène soms wat rommelig; jongeren hebben hier over het algemeen minder last van en vinden de situatie herkenbaar. Doelen De jongeren zien dat: • Je soms dubbele of onduidelijke (verbale en/of non-verbale) signalen uitzendt. • Deze signalen door een ander anders geïnterpreteerd kunnen worden dan je bedoelde. • Dit vervelende gevolgen kan hebben, zowel voor jezelf als voor de ander. • Er verschillende (in-)effectieve manieren zijn om aan te geven dat je iets wel of niet wilt. Werkvormen Onderstaande werkvormen zijn specifiek gericht op dit fragment. In paragraaf 3.2 staan de werkvormen A tot en met D die bruikbaar zijn voor alle fragmenten. Zij kunnen dus ook worden gebruikt bij dit fragment.
24
Wat vind je? Werkwijze • Laat de jongeren aan de hand van onderstaande vragen nadenken (en praten) over het fragment. o Vinden jullie dat Jamy in het contact met Ed duidelijk maakt wat ze wil? En wat ze niet wil? Geef voorbeelden. o Denken jullie dat Ed begrijpt wat Jamy wil? En wat ze niet wil? o Wat vinden jullie van de klap van Jamy? o Wat vinden jullie van het gedrag van de vriendinnen van Jamy? • Eindig met een korte samenvatting van de antwoorden van de groep. Variant • Jongens beantwoorden de vragen over Jamy en meisjes beantwoorden de vragen over Ed.
Eens of oneens Werkwijze • Maak een kring. • Leg de jongeren één van de volgende stellingen voor: o Jamy was aan het playen met Ed. o Dat Jamy Ed wilde slaan, kan echt niet! o Het is logisch dat Jamy boos is over het gedrag van Ed. o Het is logisch dat Ed verbaasd is over de klap van Jamy. o Als je niet wilt zoenen, moet je ook geen drankje aannemen. o Je ziet het ook bij Jamy: meiden zijn gewoon niet te begrijpen! o Ed had z’n handen thuis moeten houden. Het was toch duidelijk dat Jamy niet aangeraakt wilde worden. o Logisch dat Ed Jamy steeds meer aanraakte. Dat lokte ze uit. o Meiden die zich bloot en uitdagend kleden, willen graag worden aangeraakt. o Door alcohol te drinken doe je makkelijker dingen waar je later spijt van krijgt. o Uitdagend dansen is gevaarlijk. Je weet nooit hoe de ander het opvat. • U kunt ook zelf stellingen bedenken bij dit fragment. • Laat jongeren die het eens zijn met de stelling een stap naar voren doen en jongeren die het niet eens zijn met de stelling een stap naar achteren. • Laat ze vervolgens kort discussiëren over waarom ze het wel/niet met de stelling eens zijn. Variant • Deze werkvorm met stellingen komt terug bij alle fragmenten, waarbij verschillende werkwijzen worden beschreven. U kunt ook de andere werkwijzen bij dit fragment gebruiken.
25
Ja- en nee-signalen Benodigdheden: vier grote vellen papier, stiften. Werkwijze • Verdeel de jongeren in twee groepen: een groep met alleen jongens en een groep met alleen meisjes. • Geef elke groep twee grote vellen papier. Op het ene vel schrijven ze bovenaan JA en op het andere vel schrijven ze NEE. De jongeren verdelen elk vel in twee kolommen door in het midden een verticale streep te zetten • Vraag de groepen om op het JA-vel zo veel mogelijk ja-signalen op te schrijven die Jamy gaf. Ja-signalen zijn signalen waarmee je aangeeft dat je iets wilt. In de linkerkolom de verbale ja-signalen (wat zij zei). In de rechterkolom de non-verbale ja-signalen (wat zij deed of liet merken zonder iets te zeggen). • Hetzelfde voor het NEE-vel: Vraag de groepen om op het NEE-vel zo veel mogelijk nee-signalen op te schrijven die Jamy gaf. Nee-signalen zijn signalen waarmee je aangeeft dat je iets niet wilt. In de linkerkolom de verbale nee-signalen (wat zij zei). In de rechterkolom de non-verbale nee-signalen (wat zij deed of liet merken zonder iets te zeggen). • Vraag de groepen na ongeveer tien minuten welke ja-signalen zij hebben opgeschreven. • Geef na elk genoemd signaal de andere groep de mogelijkheid om aan te geven of zij het ermee eens of oneens is dat dit een ja-signaal is (en waarom). • Doe daarna hetzelfde voor de nee-signalen. • U kunt eindigen met de opmerking dat je zowel met woorden als in gedrag kunt laten zien of je iets wel of niet wilt. Dat het verwarrend kan worden als deze boodschappen niet met elkaar in overeenstemming zijn of als de boodschappen niet duidelijk zijn.
Stop! Werkwijze • Vraag de jongeren in twee rijen tegenover elkaar te gaan staan, met een afstand van ongeveer drie meter tussen de rijen. Meisjes staan tegenover meisjes, jongens tegenover jongens. Bij oneven aantallen staat de jongen of het meisje dat overblijft een ronde aan de kant. Bij een volgende spelronde doen ze dan mee in de plaats van iemand anders. • Vertel dat de ene groep blijft stilstaan en dat de jongeren in de tegenoverliggende rij langzaam op degene tegenover hen toelopen. • Vraag de jongeren uit de stilstaande groep om ‘stop’ te roepen als ze vinden dat de ander te dichtbij komt. • Als de laatste van de stilstaande groep ‘stop’ heeft gezegd, vraag dan de jongeren om zich heen te kijken en te beschrijven wat hen opvalt. Zeer waarschijnlijk verschilt de afstand tussen de verschillende paren. • Vraag de jongeren die stil hebben gestaan, wat ze voelden toen ze ‘stop’ zeiden. • Vraag de jongeren die naar iemand zijn toegelopen, hoe ze dat vonden en of ze hadden verwacht dat de ander eerder, dan wel later stop zou zeggen. Varianten • Dezelfde oefening, maar u vraagt de jongeren uit de groep die stil blijft staan om non-verbaal aan te geven dat zij niet willen dat de ander nog dichterbij komt. • Als de groep voldoende veilig is, kunnen de meisjes tegenover de jongens gaan staan. Jongens beginnen met lopen, meisjes roepen stop en daarna worden de rollen omgedraaid.
Een benarde situatie Benodigdheden: pen en papier voor de observatoren, eventueel kaarten met daarop afzonderlijk de rolbeschrijvingen voor de spelers en de opdrachten/vragen voor de observatoren. Situatiebeschrijving Maryam is aan het stappen met vriendinnen in een café. Daar is ook Marcel met zijn vrienden. Maryam en Marcel kennen elkaar van school. Marcel en Maryam komen met elkaar in gesprek. Het is een leuk gesprek. Marcel koopt een drankje voor Maryam. Marcel komt steeds iets dichter bij Maryam staan. Op een gegeven moment legt Marcel zijn hand op de arm van Maryam.
26
Rolbeschrijvingen Marcel: Marcel vindt Maryam erg leuk. Niet meteen als vaste vriendin, maar hij zou graag met haar willen zoenen vanavond. Als Marcel uit is en hij wil een meisje versieren, dan knoopt hij meestal een gesprek met haar aan. Ook koopt hij dan een paar drankjes voor het meisje en vervolgens probeert hij dichterbij haar te komen door haar aan te raken: eerst haar arm, dan haar schouder of haar rug. Meestal willen meisjes wel met Marcel zoenen. Maryam: Maryam vindt Marcel leuk. Maryam houdt erg van stappen: van dansen en lol maken met vriendinnen. Ze vindt het ook wel leuk om af en toe met jongens te praten en te dansen. Maryam zou niet graag met een jongen willen zoenen voor een avond en zeker niet in een druk café waar iedereen bij is. Als Marcel haar arm aanraakt, vindt ze dat helemaal niet prettig. Ze vermoedt dat Marcel meer wil: hij wil vast zoenen of misschien nog wel meer. Daar heeft Maryam helemaal geen zin in. Maar ze heeft ook geen zin in ruzie en bovendien lijkt het haar wel leuk om verkering met Marcel te krijgen. Denk van tevoren na over de manier waarop je Marcel kunt laten merken of hem kunt zeggen dat je hem wel leuk vindt maar dat je liever niet wilt dat hij je aanraakt of zoent. Opdracht/vragen voor de observatoren • Kun je, voordat Maryam iets zegt, aan haar merken dat zij het niet leuk vindt dat Marcel haar arm aanraakt? Zo ja, waaraan kun je dat merken? • Hoe laat Maryam verder merken dat zij niet verder wil gaan met Marcel? • Vind je dat Maryam duidelijk is in haar boodschap? Waarom wel of waarom niet? • Heb je nog tips voor Maryam? Werkwijze • Zorg dat u en de jongeren zo zitten dat iedereen elkaar goed kan zien. • Lees de situatiebeschrijving voor. • Vraag twee jongeren het gesprek tussen Maryam en Marcel te spelen volgens de aanwijzingen uit de rolbeschrijvingen. • Vraag de andere jongeren het rollenspel te observeren aan de hand van bovenstaande opdrachten en vragen. • Als u kaarten met daarop rolbeschrijvingen voor de spelers en opdrachten voor de observatoren heeft gemaakt, deel deze dan aan hen uit. • Geef de spelers en de observatoren even tijd om zich voor te bereiden. • Op een gegeven moment stopt u het spel. Geef voor het spel aan hoe u dit doet. • Vraag na afloop als eerste de spelers om te reageren op het verloop van het rollenspel: hoe het voelde om de rollen te spelen, wat ze makkelijk en moeilijk vonden, wat ze vonden van de reactie van de andere speler. • Vraag daarna aan de observatoren wat zij er van vonden. Doe dit aan de hand van bovenstaande vragen en opdrachten. • Sluit af door de jongeren te vragen of ze met dit rollenspel iets hebben geleerd dat ze kunnen gebruiken in de praktijk.
27
27
3.6
Fragment Ed & vrienden
Thema : Groepsdruk. Duur : 5.49 minuten. Inhoud Het is dezelfde situatie als in fragment drie, alleen nu krijgen we te zien wat er zich bij de jongens afspeelt. Ed wordt door zijn vrienden aangemoedigd om met Jamy te gaan praten: hij krijgt allerlei tips en adviezen. Bovendien: Waarom gaat hij niet gewoon met haar praten, hij is toch geen homo? Ed biedt Jamy een drankje aan en ze raken met elkaar in gesprek. Tijdens het gesprek blijven de vrienden van Ed hem aansporen om verder te gaan. Aangemoedigd gaat Ed op een gegeven moment verder dan dat Jamy leuk vindt. Opmerking: volwassenen vinden deze scène soms wat rommelig; jongeren hebben hier over het algemeen minder last van en vinden de situatie herkenbaar. Doelen De jongeren zien dat: • Groepsdruk er toe kan leiden dat je je anders gaat gedragen en anders gaat communiceren met iemand die je leuk vindt dan je eigenlijk wilt. • Dit vervelende gevolgen kan hebben, zowel voor jezelf als voor degene die je leuk vindt. Werkvormen Onderstaande werkvormen zijn specifiek gericht op dit fragment. In paragraaf 3.2 staan de werkvormen A tot en met D die bruikbaar zijn voor alle fragmenten. Zij kunnen dus ook worden gebruikt bij dit fragment.
28
Wat vind je? Werkwijze • Laat de jongeren aan de hand van onderstaande vragen nadenken (en praten) over het fragment: o Hebben jullie het idee dat Ed iets tegen zijn zin doet? Waarom wel? Waarom niet? o Vinden jullie dat Ed goede tips krijgt van zijn vrienden? Welke waren goed, welke niet? o Wat vonden jullie van de manier waarop de vrienden tips gaven? o Doen alleen jongens dat of doen meisjes dat ook? • Eindig met een korte samenvatting van de antwoorden van de groep.
Eens of oneens Benodigdheden: flip-over, stiften. Werkwijze • Teken op de flip-over een lijn, het beginpunt van de lijn is 100% eens, het eindpunt is 100% oneens. • Leg de jongeren één van de volgende stellingen voor: o Het is goed dat Ed de tips van zijn vrienden opvolgt. o Ed is een angsthaas: hij had zelf niet echt het lef om naar Jamy te gaan. o Ed is een watje dat hij zich zo laat opfokken door zijn vrienden. o Ed lijkt wel een homo; die nemen ook geen initiatief. o De vrienden van Ed zijn geen echte vrienden; ze accepteren Ed niet zoals hij is. o Iedereen doet wel eens stoer om indruk te maken op zijn of haar vriend(inn)en. o Soms moet je wel iets doen tegen je zin omdat je anders niet meer bij de groep hoort. o Het is stoerder om nee te zeggen tegen vrienden dan om iets tegen je zin te doen. o Je kunt beter nergens bij horen dan omgaan met vrienden die je dingen willen laten doen die jij niet wilt. o Alleen jongens fokken elkaar zo op, meisjes doen dat nooit. • U kunt ook zelf stellingen bedenken bij dit fragment. • Laat alle jongeren door middel van een kruisje aangeven waar ze staan op de lijn qua mening. • Vraag vervolgens of iemand wil vertellen waarom hij/zij daar een kruisje heeft gezet. • Deze jongere mag, na de uitleg, iemand anders vragen hetzelfde te doen. • U kunt dit nogmaals herhalen. • Leg uit dat je je mag verplaatsen op de lijn, bijvoorbeeld als je het na het horen van een argument meer eens bent geworden met de stelling. • Na afloop kan een nieuwe lijn worden getrokken en kan gekeken worden naar eventuele verschuivingen en verschillen vergeleken met de vorige lijn en waarom deze verschillen er zijn. Variant • Deze werkvorm met stellingen komt terug bij alle fragmenten, waarbij verschillende werkwijzen worden beschreven. U kunt ook de andere werkwijzen bij dit fragment gebruiken.
29
Groepsdruk; hoe kan dat? Benodigdheden: flip-over, post-its (in twee kleuren), pennen. Werkwijze • Leg uit wat groepsdruk is en hoe dit kan plaatsvinden. Dit kan heel direct, zoals in dit fragment waarbij Ed door zijn vrienden wordt gepusht contact te leggen met Jamy. Het gebeurt ook zonder dat je het direct merkt, bijvoorbeeld een groepsvoorkeur voor bepaalde kleding of muziek. • Verdeel de jongeren in tweetallen (jongens en meisjes apart). • Geef elk tweetal post-its (jongens krijgen een andere kleur dan meisjes). • Vraag elk tweetal maximaal drie redenen te bedenken waarom iemand zich onder druk laat zetten door een groep vriend(inn)en. • De jongeren schrijven de redenen op de post-its en plakken hun briefjes op het flip-overvel. • Besteed vervolgens plenair aandacht aan de volgende punten: o Welke redenen hebben de jongeren genoemd? o Zijn er overeenkomsten en verschillen tussen jongens en meisjes? o Is het belangrijk om bij een groep te horen? Waarom wel? Waarom niet? o Indien de groep vertrouwd is met elkaar: Wie heeft er wel eens ervaring gehad met groepsdruk of heeft zelf groepsdruk uitgeoefend? In welke situaties en wat waren de gevolgen? • Rond af met een samenvatting. Variant • U kunt de jongeren ook individueel vragen of zij zelf wel eens ervaring hebben gehad met groepsdruk of zelf groepsdruk hebben uitgeoefend. In welke situaties dat gebeurde en wat de gevolgen waren. Een individuele opdracht kan soms veiliger zijn.
Indruk maken Benodigdheden: flip-overvellen en stiften. Werkwijze • Vraag de jongeren om, ieder voor zich, te bedenken op welke manier hij of zij indruk wil of denkt te kunnen maken op iemand die hij of zij leuk vindt. Het kan gaan om persoonlijke eigenschappen als uiterlijk en karakter, of om dingen als hobby en school. • Vraag na ongeveer vijf minuten of de jongeren (jongens en meisjes apart) bij elkaar willen gaan zitten in twee subgroepen en samen alle manieren (zonder naam) op te schrijven op een flip-overvel. • Vraag de groepen hun flip-overvel op te hangen, zodat iedereen dit kan zien. • Vraag de meisjes om uit de door de jongens opgeschreven manieren er maximaal drie te noemen waarmee jongens volgens hen indruk kunnen maken op meisjes. En vervolgens maximaal drie manieren waarmee jongens absoluut geen indruk kunnen maken op meisjes. Jongens doen hetzelfde voor de lijst die de meisjes hebben gemaakt. • Jongens mogen vervolgens vragen waarom de meisjes deze keuzes hebben gemaakt waarbij de meisjes wordt verzocht dit zo duidelijk mogelijk toe te lichten. Idem voor de meisjes. • Eindig plenair met een korte samenvatting.
30
Mijn vrienden en ik Benodigdheden: pen en papier voor de observatoren, eventueel kaarten met daarop afzonderlijk de rolbeschrijvingen voor de spelers en de opdrachten/vragen voor de observatoren.
Jongensgroep Situatiebeschrijving Tarik en zijn vrienden praten regelmatig over meisjes. Hierbij scheppen zij ook wel eens op over met hoeveel meisjes zij gezoend hebben en over hoe ver ze met hen gegaan zijn. Nu is Tarik met zijn vrienden aan het voetballen op een veldje vlak bij school. Op een bankje aan de andere kant van het veldje zitten een paar meisjes. De vrienden beginnen Tarik aan te sporen om op het meisje af te stappen. Zij worden steeds dwingender. Ze zeggen dingen als ‘je bent toch geen homo!’, ‘je durft niet... zie je wel: je bent een mietje!’ Rolbeschrijving Tarik: Tarik vindt de aansporingen van zijn vrienden eerst wel grappig, maar al snel vindt hij het niet leuk meer. Hij voelt dat hij onder druk wordt gezet door de opmerkingen die zijn vrienden maken. Hij heeft geen zin om op het meisje af te stappen. Hij heeft meer zin om door te gaan met voetballen. Ook weet hij niet zo goed hoe hij het zou moeten aanpakken als hij wel op het meisje zou afstappen. Denk voordat je begint met spelen na over hoe jij wilt reageren op je vrienden en hoe je duidelijk kunt maken wat je wel en niet wilt. Opdracht/vragen voor de observatoren • Vind je dat Tarik duidelijk is in zijn boodschap naar zijn vrienden? Waaraan merk je dat? • Hoe vind je dat de vrienden reageren op Tarik? • Heb je nog tips voor Tarik en voor zijn vrienden?
Meisjesgroep Situatiebeschrijving Sanne is met haar vriendinnen op een dansfeest. De vriendinnen gaan allemaal een mojito (cocktail) bestellen. Sanne wil eerst gewoon een Spa rood nemen, maar haar vriendinnen halen haar over (‘neem nou een drankje, dan wordt het veel gezelliger’). De vriendinnen gaan in een groepje staan en overleggen welke jongens op het feest het leukst zijn om mee te gaan kletsen en dansen. Sanne heeft hier geen zin in en probeert haar vriendinnen op andere gedachten te brengen. Haar vriendinnen vinden dat ze zich aanstelt. Met jongens erbij is het toch nog leuker. Rolbeschrijving Sanne: Sanne is nog niet zo vaak op een dansfeest geweest. Ze vindt het erg leuk dat ze er is. Ze heeft veel zin om met haar vriendinnen te dansen en veel lol te maken. Sanne heeft nog nooit meer dan een slokje alcohol gedronken en heeft niet zo’n zin om dat voor het eerst op zo’n feest te doen. Ze wil echter ook niet moeilijk doen en het leuk houden met haar vriendinnen. Daarom neemt ze toch ook een cocktail. Als haar vriendinnen plannen maken om jongens te gaan versieren, voelt Sanne zich niet op haar gemak. Zij wil geen jongens versieren, maar gewoon met haar vriendinnen een avondje stappen. Denk voordat je begint met spelen na over hoe jij wilt reageren op je vriendinnen en hoe je duidelijk kunt maken wat je wel en niet wilt.
31
Opdracht/vragen voor de observatoren • Vind je dat Sanne duidelijk is in haar boodschap naar zijn vriendinnen? Waaraan merk je dat? • Hoe vind je dat de vriendinnen reageren op Sanne? • Heb je nog tips voor Sanne en voor haar vriendinnen? Werkwijze • Zorg dat u en de jongeren zo zitten dat iedereen elkaar goed kan zien. • Lees de situatiebeschrijving voor. • Jongensgroep: vraag een aantal jongens het gesprek tussen Tarik en zijn vrienden te spelen volgens de aanwijzingen uit de rolbeschrijving. Meisjesgroep: vraag een aantal meisjes het gesprek tussen Sanne en haar vriendinnen te spelen volgens de aanwijzingen uit de rolbeschrijving. • Vraag de andere jongeren het rollenspel te observeren aan de hand van bovenstaande opdrachten en vragen • Als u kaarten met daarop rolbeschrijvingen voor de spelers en opdrachten voor de observatoren heeft gemaakt, deel deze dan aan hen uit. • Geef de spelers en de observatoren even tijd om zich voor te bereiden. • Op een gegeven moment stopt u het spel. Geef voor het spel aan hoe u dit doet. • Vraag na afloop als eerste de spelers om te reageren op het verloop van het rollenspel: hoe het voelde om de rollen te spelen, wat ze makkelijk en moeilijk vonden, wat ze vonden van de reactie van de andere speler. • Vraag daarna aan de observatoren wat zij er van vonden. Doe dit aan de hand van bovenstaande vragen en opdrachten • Sluit af door de jongeren te vragen of ze met dit rollenspel iets hebben geleerd dat ze kunnen gebruiken in de praktijk.
32
3.7
Fragment Floor & Djimmie
Thema : Een eerste date. Duur : 13.04 minuten. Inhoud Floor en haar vriendinnen praten over het feest van het afgelopen weekend waar zij heeft gezoend met een jongen. Floor ziet op het schoolplein ineens een jongen staan die zij nog niet kent. Floor is onder de indruk: dat is wel een heel lekker ding! Met hem wil ze wel een avondje stappen. Haar vriendinnen weten dat hij Djimmie heet. Floor maakt met hen plannen over hoe zij indruk op hem kan maken: met spannende kleren en een sexy loopje... Een dag later loopt Floor heel zelfverzekerd op Djimmie af en vraagt hem mee naar de film. Djimmie is verbaasd en zegt ja. Hij hoort van zijn vrienden dat Floor altijd heel makkelijk is en veel jongens heeft gehad. Best kans dus dat Djimmie ook met haar naar bed kan na afloop van de film! Djimmie moet zijn kans grijpen. Na de date praten Djimmie en Floor nog wat na en vraagt hij of ze met hem mee naar huis gaat. Als hij een condoom tevoorschijn haalt, blijkt dat Djimmie heel andere plannen heeft dan Floor... Doelen De jongeren zien dat: • Gedrag om indruk te maken anders kan overkomen dan je bedoelde. • Je een imago kunt krijgen dat je niet wilde en onbedoelde verwachtingen kunt oproepen. • Dit vervelende gevolgen kan hebben, zowel voor je zelf als voor de ander. Werkvormen Onderstaande werkvormen zijn specifiek gericht op dit fragment. In paragraaf 3.2 staan de werkvormen A tot en met D die bruikbaar zijn voor alle fragmenten. Zij kunnen dus ook worden gebruikt bij dit fragment.
33
Wat vind je? Werkwijze • Laat de jongeren aan de hand van onderstaande vragen nadenken (en praten) over het fragment. o Wat vinden jullie van de manier waarop de vriendinnen van Floor reageren als zij zegt dat ze Djimmie wil gaan uitvragen? Geven ze haar goede adviezen? o Wat vinden jullie van de manier waarop de vrienden van Djimmie reageren als Floor hem heeft uitgevraagd? o Wat denken jullie dat Djimmie verwachtte van de date met Floor? Heeft hij dat zelf bedacht of komt dat door dat wat zijn vrienden hem over haar vertellen? o Wat verwachtte Floor van de date met Djimmie? o Wat vinden jullie er van dat Djimmie een condoom laat zien? Wat vinden jullie van de reactie van Floor daarop? • Eindig met een korte samenvatting van de antwoorden van de groep. Variant • Jongens beantwoorden de vragen over Floor en meisjes beantwoorden de vragen over Djimmie.
Eens of oneens Benodigdheden: post-its, flip-over, pennen/stiften. Werkwijze • Verdeel de flip-over verticaal in tweeën; de ene kant is voor de meisjes, de andere voor de jongens. • Leg de jongeren één van de volgende stellingen voor: o Floor zag er sexy uit; logisch dat Djimmie dacht dat ze wel met hem naar bed wilde. o Djimmie had nooit het condoom moeten laten zien voordat hij met Floor alleen thuis was. o Goed dat Floor het initiatief nam om Djimmie mee uit te vragen. o Wat een overdreven reactie van Floor, toen Djimmie haar een condoom liet zien! o Jongens zoenen voor de lol, meiden niet. o Als een meisje zegt dat een jongen een lekker ding is, dan bedoelt ze dat ze seks met hem wil. o Als een jongen zegt dat een meisje een lekker ding is, dan bedoelt hij dat hij verkering met haar wil. o Als je op de 17e nog geen seks hebt gehad, ben je wel heel laat. o Alleen jongens horen een condoom bij zich te hebben. o Meiden die een condoom op zak hebben, zijn uit op seks. o Als je een condoom bij je hebt, laat je zien dat je geeft om je eigen gezondheid en die van een ander. • U kunt ook zelf stellingen bedenken bij dit fragment. • Geef elke jongere een post-it en vraag of ze daar hun reactie op willen schrijven. • Als ze klaar zijn mogen ze hun post-it op de flip-over hangen; de meisjes aan de ene kant, de jongens aan de andere kant. • Groepeer de post-its. • Laat de groep vervolgens praten over de antwoorden en de verschillen tussen de meningen van de jongens en die van de meisjes. Variant • Deze werkvorm met stellingen komt terug bij alle fragmenten, waarbij verschillende werkwijzen worden beschreven. U kunt ook de andere werkwijzen bij dit fragment gebruiken.
34
Eerste date Benodigdheden: flip-overvel voor elk groepje, pennen/stiften. Werkwijze • Vraag de jongeren om, in subgroepjes van drie of vier (jongens en meisjes apart), te bedenken hoe het ‘ideale’ eerste afspraakje met iemand die je heel erg leuk vindt, er uit zou moeten zien. Dit aan de hand van de volgende vragen: o Hoe (en waar) vraag je hem of haar mee uit? o Waar spreek je af, waar ga je naar toe? o Wat trek je aan? o Doe je make-up/parfum op (welke?) o Welke song past er bij je eerste date? o Welke film past er bij je eerste date? o Welk eten/drinken past er bij je eerste date? o Welk weertype? o Ga je zoenen met die ander? Onder welke voorwaarden? o Ga je al verder dan zoenen op de eerste date? Onder welke voorwaarden? o Neem je condooms mee op de eerste date? Waarom wel/niet? o Hoe en waar neem je afscheid van de ander? o Maak je een vervolgafspraak voordat je afscheid neemt? • Vraag hen om hun bevindingen op een flip-over te schrijven (één ideale eerste afspraak per groepje). • Plenair leest u de fantasie-dates op. • Vraag de jongeren of zij opvallende overeenkomsten en verschillen tussen de beschrijvingen van jongens e meisjes zien en of zij deze kunnen verklaren. • Sluit af met een samenvatting van de belangrijkste overeenkomsten en verschillen. Variant • Vraag de jongeren een collage te maken van de ideale eerste date, met plaatjes en foto’s van internet, uit tijdschriften etc.
Wat verwacht je? Benodigdheden: flip-over en stiften. Werkwijze • Verdeel de jongeren in twee groepen: jongens en meisjes. • Lees steeds één van de onderstaande situaties voor: o Meisje zegt na afloop van de film tegen jongen: Zullen we nog iets leuks doen met z’n tweetjes? o Jongen zegt tegen een klasgenote: Ik ben vanavond alleen thuis. Heb je zin om langs te komen? o Meisje zegt tegen een klasgenoot: Ik ben vanavond alleen thuis. Heb je zin om langs te komen? o Jongen zegt na afloop van de film tegen meisje: Zal ik je naar huis brengen? o Meisje stapt af op een leuke jongen van school, die ze verder alleen van naam en gezicht kent. Ze vraagt: Ik heb twee vrijkaarten voor de film. Heb je zin om mee te gaan? o Jongen tegen meisje in het café: Zie je er altijd zo spannend uit? o Meisje tegen jongen in het café: Jij koopt vast wel een drankje voor me, lekker ding. o Meisje tegen jongen die haar uitvraagt: Voorlopig niet, ik heb al zoveel afspraakjes deze maand. o Jongen geeft meisje een Prada-zonnebril tijdens het eerste afspraakje. o Meisje tijdens het zoenen bij de voordeur van haar huis: Ik heb het koud en wil naar binnen. • Vraag beide groepen om, per situatie, minstens drie redenen te noemen voor de hierboven beschreven opmerkingen en gedrag. • Vraag na een paar minuten elke groep om deze redenen per situatie voor te lezen; u schrijft deze op de flip-over. • Vraag vervolgens elke groep om een korte toelichting op de bedachte redenen te geven. • Ga in op de eventuele verschillen tussen de jongens- en de meisjesgroep.
35
Ik wil wel verder gaan Benodigdheden: pen en papier voor de observatoren, eventueel kaarten met daarop afzonderlijk de rolbeschrijvingen voor de spelers en de opdrachten/vragen voor de observatoren. Situatiebeschrijving Robert en Iris zijn deze avond voor het eerst samen uit. Ze hebben iets gegeten en lopen nu uit de bioscoop waar ze een romantische film hebben gezien. Robert merkt dat hij verliefd begint te worden. Dat gebeurde toen Iris dicht tegen hem aan kwam zitten in de bioscoop. Hij legde zijn arm om haar schouder. Ze vond het blijkbaar goed want Iris kwam nog dichterbij. Graag zou Robert haar willen zoenen, het liefst op zijn eigen kamer. Hij twijfelt echter omdat Iris op school bekend staat als een meisje dat snel zelf het initiatief neemt met zoenen. Tijdens de film had ze alle kans gehad maar er gebeurde niets. Robert wil niets tegen haar zin doen. Hoe komt hij erachter wat zij wil de rest van deze avond? Rolbeschrijvingen Robert: Robert heeft nog niet met een meisje gezoend en was nooit eerder met een meisje naar de bioscoop. Hij wil het graag proberen maar zonder de indruk te wekken dat hij te hard van stapel wil lopen en Iris haar grenzen overschrijdt. Zijn vrienden zeggen dat hij zich daar geen zorgen over hoeft te maken; volgens hen heeft Iris veel ervaring met seks. Dat maakt Robert nieuwsgierig en opgewonden. Ook vinden zijn vrienden dat het tijd wordt dat hij eens leert zoenen. Robert is immers al 15! Hij wil dus niet bij hen aankomen met een verhaal dat het niet is gelukt, ze zullen hem uitlachen. Zijn ouders zijn een weekend weg, dus kan Iris makkelijk met hem mee en zelfs blijven slapen als ze wil. De vrienden van Robert weten dat en hebben daarom hoge ver- wachtingen. Hoe komt Robert erachter wat Iris wil, voordat hij haar zoent? Hoe vraag je dat? En heeft ze eigenlijk wel zoveel ervaring? Iris: Iris kan op verschillende manieren reageren. Drie voorbeelden: 1) Robert zegt dat hij je graag wil zoenen. Dit vind je veel te direct. Je zegt dat je dit alleen doet als de sfeer romantischer is. 2) Robert vraagt of je mee naar huis gaat. Dit vind je veel te vaag. Maak het Robert moeilijk door te vragen wat hij daar precies wil doen. En dat je slechte ervaringen hebt met jongens die je meevragen naar hun huis na afloop van een leuke date. 3) Je vindt Robert wel aardig maar wil niet meer zijn dan vrienden. Door vrienden laat je je graag omarmen,dat is voor jou een teken van vriendschap. Niet meer, niet minder. Bedenk voordat je begint met Iris te spelen hoe leuk je Robert vindt. Wil je vrienden zijn of meer? Zoen je op de eerste date, ga je misschien ook verder? Laat je reactie ook bepalen door de manier waarop Robert vraagt naar wat je wilt.
36
Opdracht/vragen voor de observatoren • Let op wat Robert tegen Iris zegt. Wat vind je daarvan? • Vind je dat Robert duidelijk aangeeft wat hij wil? • Houdt Robert goed rekening met wat Iris wil? Geeft hij haar de kans een eigen keus te maken? Waaraan merk je dat (in wat hij zegt of doet)? • Wat vindt Iris van de vraag van Robert? Waaraan kun je dat merken (in wat zij zegt of doet)? • Hoe vind je dat Iris reageert op de vraag van Robert? • Heb je nog tips voor Robert? • Tijdens het spel mogen jullie de jongen die Robert speelt tips geven. Spreek een teken af waarmee het spel wordt stopgezet. Het is dan de bedoeling dat jullie Robert adviseren zonder dat degene die Iris speelt, weet wat hij gaat doen. Werkwijze • Zorg dat u en de jongeren zo zitten dat iedereen elkaar goed kan zien. • Lees de situatiebeschrijving voor. • Vraag twee jongeren het gesprek tussen Robert en Iris te spelen volgens de aanwijzingen uit de rolbeschrijvingen. • Vraag de andere jongeren het rollenspel te observeren aan de hand van bovenstaande opdrachten en vragen. • Als u kaarten met daarop rolbeschrijvingen voor de spelers en opdrachten voor de observatoren heeft gemaakt, deel deze dan aan hen uit. • Geef de spelers en de observatoren even tijd om zich voor te bereiden. • Op een gegeven moment stopt u het spel. Geef voor het spel aan hoe u dit doet. • Vraag na afloop als eerste de spelers om te reageren op het verloop van het rollenspel: hoe het voelde om de rollen te spelen, wat ze makkelijk en moeilijk vonden, wat ze vonden van de reactie van de andere speler. • Vraag daarna aan de observatoren wat zij er van vonden. Doe dit aan de hand van bovenstaande vragen en opdrachten. • Sluit af door de jongeren te vragen of ze met dit rollenspel iets hebben geleerd dat ze kunnen gebruiken in de praktijk.
37
4. Achtergrondinformatie over communicatie In dit hoofdstuk geven wij enige achtergrondinformatie over communicatie, sekse en culturele verschillen in (mis-)communicatie en de mogelijke gevolgen daarvan.
38
4.1
Communicatie
Communicatie is het uitwisselen van informatie. Communicatie heeft een verbale en een non-verbale component. Verbale communicatie is het uitwisselen van informatie door het gebruik van woorden, oftewel door te praten. Non-verbale communicatie bestaat juist niet uit woorden, maar uit: • Lichaamstaal: gezichtsuitdrukking, houding van het lichaam, beweging, oogcontact. • Gebruik van objecten: kleding, haarstijl, make-up. • Kenmerken van de spraak: stemgeluid, emotie, spreekstijl, ritme, intonatie, lachen, gapen. • Afstand in de ruimte: sociale en persoonlijke ruimte en iemands opvatting hierover 1. Non-verbale communicatie heeft vaak als doel om de verbale communicatie te versterken en aan te vullen. Een voorbeeld hiervan is het laten vallen van een stilte voordat de clue van een grappig verhaal wordt gegeven; de stilte heeft als doel de spanning op te bouwen. Non-verbale communicatie kan ook een effectieve manier zijn om zonder woorden uiting te geven aan gevoelens en bedoelingen. Zoveel individuen, zoveel communicatiestijlen Elke persoon en dus ook elke jongere heeft zijn of haar eigen communicatie ‘codes’. Deze codes zijn de manier waarop een persoon boodschappen uitzendt, maar ook de manier waarop hij boodschappen ontvangt en interpreteert. De ene persoon is bijvoorbeeld veel directer in het zeggen en laten merken wat hij vindt en voelt dan een andere persoon. Deze directheid kan als onbeleefd en opdringerig overkomen op iemand die zelf minder direct is. Een persoon die meer de neiging heeft om indirect te communiceren, kan juist als onduidelijk overkomen op iemand die zelf een meer directe communicatiestijl heeft. Communicatiecodes worden bepaald door communicatiestijlen in de omgeving van de persoon. Het gezin en de familie worden hierin als sterk bepalend gezien2, omdat zij meestal een belangrijke aanwezige zijn tijdens de periode dat kinderen en jongeren hun taalvaardigheden (breder dan taal) en -gevoeligheden ontwikkelen. Ook de communicatiecodes die bijvoorbeeld in de vriendenkring heersen, beïnvloeden de manier waarop jongeren verbaal en non-verbaal communiceren en boodschappen en signalen waarnemen en interpreteren. Ieder mens heeft zijn of haar eigen manier van communiceren. Deze manier kan in meerdere of mindere mate verschillen van de manier waarop een ander communiceert.
39
4.2
Sekseverschillen in communicatie
Gemiddeld genomen is er een aantal verschillen tussen de manieren waarop jongens en meisjes (mannen en vrouwen) communiceren3. Mannen en jongens hebben vaak een meer ‘objectieve’ vorm van communiceren. Hierbij ligt de nadruk op informatie en het oplossen van problemen. De inhoud van wat er wordt gezegd is het belangrijkst. Vrouwen en meisjes communiceren vaak op een meer ‘subjectieve’ manier: gevoelens worden makkelijker geuit en de nadruk ligt veel op het wederzijds begrip en het relationele aspect van een boodschap. Belangrijk om te vermelden is dat het hier gaat om algemene verschillen op groepsniveau die niet bij elke jongen en meisje (en man en vrouw) even aanwezig zijn. Sekserollen en seksuele scripts Sekserollen zijn ideeën die je hebt over hoe vrouwen/meisjes en mannen/jongens zich horen te gedragen, wat zij wel en niet horen te doen etc. Het idee dat je hebt over hoe een bepaalde situatie (die te maken heeft met relaties en seksualiteit) hoort te zijn of te verlopen, wordt een seksueel script genoemd. Iedereen heeft ideeën en verwachtingen ten aanzien van sekserollen en seksuele scripts. Dit is niet iets waar je je altijd even bewust van bent; het heeft te maken met de waarden en normen die je hebt. Sekserolopvattingen en seksuele scripts zijn sterk cultureel bepaald. De eigen omgeving (de familie en vriendengroep) heeft hier een sterke invloed op. Enkele voorbeelden van rolopvattingen over mannen/jongens: ‘jongens horen de eerste stap te zetten in het zoeken van seksueel contact’, ‘mannen zijn stoer en praten niet over gevoelens’ en ‘de jongen hoort het eerste afspraakje te betalen’. Voorbeelden van rolopvattingen over vrouwen/meisjes zijn ‘meisjes horen niet te seksueel assertief te zijn’ en ‘als een meisje zich bloot en uitdagend kleedt, dan zal ze wel zin hebben in seks’. Wanneer er sprake is van verschillende ideeën over sekserollen kan dit leiden tot verwarring en onbegrip. Bijvoorbeeld: een jongen probeert met een meisje te zoenen, maar het meisje houdt dit af terwijl zij eigenlijk wel wil zoenen. Het meisje houdt het zoenen af omdat zij niet ‘te makkelijk’ wil overkomen (vanuit het idee dat meisjes niet seksueel assertief en moeilijk te krijgen horen te zijn). Bij de jongen leidt dit tot verwarring (‘wat wil ze nu?’). De verwarring wordt nog groter als het uiteindelijk wel komt tot zoenen en verkering en wanneer het aankomt op seks het meisje het weer afhoudt, maar het nu echt blijkt te menen. Verschillen in waargenomen seksuele interesse tussen jongens en meisjes Uit onderzoek is gebleken dat jongens en meisjes de seksuele interesse van de ander anders waarnemen dan de andere persoon zelf. Zo ervaren jongens dat meisjes sterker seksueel geïnteresseerd zijn dan dat meisjes zelf aangeven. Meisjes schatten de seksuele interesse van jongens juist lager in dan dat jongens zelf aangeven4. Hetzelfde gebeurt bij het interpreteren van flirtgedrag: jongens interpreteren flirtgedrag sneller vanuit een seksueel motief dan vrouwen, terwijl meisjes het vaker interpreteren als een middel om een niet- seksuele relatie te versterken of om ‘gewoon’ een leuk en plezierig contact te hebben5. Jongens geven vaker dan meisjes aan dat blote kleding, de reputatie van de jongen, de locatie, het drinken van alcohol, en het geven van complimentjes signalen zijn voor seksuele interesse6. Ook vinden jongens sneller en vaker dan vrouwen dat het binnen de situatie en omgeving passend is om een seksuele relatie na te streven7. Samengevat kan gezegd worden dat mannen gedrag en signalen sneller en vaker als seksueel getint zien dan vrouwen. Hierdoor zullen jongens de seksuele interesse van meisjes vaak overschatten en meisjes de seksuele interesse van jongens onderschatten.
40
4.3
Culturele verschillen in communicatie
De cultuur waarin een persoon opgroeit en leeft, heeft invloed op de manier waarop hij/zij communiceert. Elke cultuur heeft regels over de manier waarop je berichten uitzendt en ontvangt (verbaal en non-verbaal). Deze regels zijn onbewust; het is vaak heel moeilijk om deze regels te benoemen of uit te leggen. Nederlanders zijn bijvoorbeeld bekend (en berucht) om hun directheid en explicietheid. Deze directheid kan als onbeleefd of overweldigend overkomen. Cultuur bepaalt ook de manier waarop wij gedrag of signalen van anderen waarnemen en interpreteren. In bepaalde allochtone groepen heersen traditionele rolopvattingen. Een Marokkaanse jongen die het idee heeft dat ongehuwde meisjes seksueel passief en niet beschikbaar horen te zijn, kan van een meisje dat op een schoolfeest met hem wil zoenen, denken dat zij snel met jongens naar bed gaat. Nederlandse jongeren met een allochtone achtergrond zijn vaak in Nederland opgegroeid. De communicatieverschillen tussen autochtone jongeren en jongeren met een allochtone achtergrond zijn hierdoor op het eerste oog meestal niet zo groot. Kleine verschillen kunnen op het gebied van relaties en seksualiteit toch tot vervelende misverstanden leiden, omdat emoties vaak een belangrijke rol spelen.
41
4.4
Misverstanden door miscommunicatie
Miscommunicatie kan verschillende oorzaken hebben. • Een oorzaak is dat de ontvanger van een boodschap een andere betekenis aan de boodschap geeft dan dat de verzender voor ogen had. De ontvanger interpreteert het gedrag van de verzender anders dan dat de verzender bedoelt. Een voorbeeld: een meisje vraagt een jongen of hij haar na een feest naar huis wil brengen. De jongen denkt dat het meisje zin heeft om te zoenen, terwijl het meisje iemand zoekt die haar veilig thuis kan brengen en denkt dat deze jongen een betrouwbare keuze is. Het mag duidelijk zijn dat de jongen en het meisje een andere verwachting hebben van wat er gaat gebeuren wanneer hij haar naar huis brengt. • Ook kan een signaal dat onbedoeld en zonder relevante betekenis door de zender is gegeven door de ontvanger worden geïnterpreteerd als hebbende een seksuele lading. Een voorbeeld hiervan is dat een jongen denkt dat een meisje verleidelijk naar hem knipoogt, terwijl het een onwillekeurige zenuwtrek van het meisje is. • Een andere mogelijkheid is dat de verzender een bericht zendt dat überhaupt niet aankomt bij de ontvanger. Een meisje duwt een hand weg die een jongen om haar schouders legt, maar blijft vriendelijk naar hem lachen. De jongen merkt het eigenlijk helemaal niet en heeft alleen oog voor de lach. Een aspect dat meespeelt bij het waarnemen en interpreteren van de boodschap door de ontvanger zijn bijvoorbeeld de verwachtingen die hij/zij van tevoren heeft. Het komt voor dat hij/zij dan vooral de signalen die deze verwachting ondersteunen waarneemt. Signalen die juist niet overeenkomen met de verwachting krijgen minder aandacht. • Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de zender van de boodschap andere signalen uitzendt dan hij/zij eigenlijk wil. De zender stuurt dan als het ware de verkeerde informatie uit. Dit kan gebeuren wanneer de zender de ‘ware boodschap’ bijvoorbeeld niet durft te uiten of niet weet hoe hij of zij dit kan doen. Ook kan dit te maken hebben met stereotiepe sekserolopvattingen. Een voorbeeld hiervan is dat een vrouw seksuele toenadering van mannen eerst afhoudt, ook al vindt ze hem aantrekkelijk omdat niet als te happig gezien wil worden. • Soms worden er signalen uitgezonden die tegenstrijdig of ‘dubbel’ zijn. Dit kan leiden tot verwarring bij de ontvanger en het maakt de kans groot dat de boodschap verkeerd overkomt. Zo komt het regelmatig voor dat non-verbale en verbale boodschappen niet congruent of zelfs tegenstrijdig zijn met elkaar. Bijvoorbeeld een meisje dat tegen een jongen nee zegt op de vraag of zij met hem wil zoenen, maar ondertussen blijft giechelen en hem vrolijk aan blijft kijken. Ook kunnen non-verbale of verbale boodschappen onderling tegenstrijdig zijn. Een voorbeeld hiervan is een meisjes dat een drankje afslaat van een jongen omdat ze hem niet leuk vindt, maar tegelijkertijd wel met hem blijft praten. Een voorbeeld van tegenstrijdige verbale signalen is een meisje dat een jongen de ene dag mee uit vraagt en de volgende dag, wanneer haar vriendinnen erbij zijn, onaardig tegen hem doet. Er zijn verschillende mogelijke redenen waarom een persoon tegenstrijdige berichten uitzendt, zoals gevoelens van onzekerheid, ambivalentie of frustratie8.
42
4.5
Grensoverschrijding
Uit het onderzoek ‘Seks onder je 25e’9 blijkt dat maar liefst 18% van de meisjes ervaring heeft met seksuele dwang of een seksuele grensoverschrijding heeft meegemaakt. Van de jongens is dit 4%. Alhoewel er geen onderzoek beschikbaar is naar omstandigheden en achtergronden van dit gedrag, lijkt miscommunicatie een belangrijke factor te zijn. Daarnaast spelen groepsdruk, competitief (stoer) gedrag, en stereotiepe gedragsopvattingen een rol bij grensoverschrijding. Jongens blijken in vergelijking met meisjes vaker iets te doen wat de ander niet wil, maar ook vaker iets te doen wat ze zelf niet willen. Bovendien zeggen jongens vaker dan meisjes dat ze weinig controle hebben over wat er tijdens het seksuele contact gebeurt. Ook zijn er voorbeelden bekend van seksueel misbruikte meisjes die ervan overtuigd zijn dat ze duidelijk hun grenzen aangaven en jongens die blijven beweren dat meisjes instemden met het contact. Zo zijn er ook jongens die beweren niet seksistisch te zijn in hun gedrag naar meisjes terwijl meisjes dit wel als zodanig ervaren. Jongeren zijn zich soms onvoldoende bewust van de impact van hun eigen gedrag op de ander. In een onderzoek onder Duitse jongeren met seksuele ervaring kwam naar voren dat onduidelijke communicatie het risico op seksuele grensoverschrijding vergroot 10. Ongeveer de helft van zowel de meisjes als de jongens wees wel eens een seksuele toenaderingspoging af, terwijl zij wel geïnteresseerd waren. Een derde van de meiden en een vijfde van de jongens gaf aan zelf wel eens ingegaan te zijn op een seksuele toenadering, terwijl ze niet wilden. Sinds 1985 verzorgt Rutgers WPF, kenniscentrum seksualiteit, in opdracht van de Raad voor de Kinderbescherming en het Ministerie van Justitie de leerstraf seksualiteit voor minderjarige zedendelinquenten. Deze groep bestaat voor 98% uit jongens. Uit een analyse naar mogelijke oorzaken van het gedrag van deze jongens komt naar voren dat miscommunicatie tussen de dader en het slachtoffer (‘ik dacht dat zij het zelf wilde’) een veelvoorkomende oorzaak is van seksuele grensoverschrijding. Een andere belangrijke reden is groepsdruk: ‘anderen doen het ook’11. Juist deze jongens zijn daar extra gevoelig voor. Zij hebben vaak een gebrekkige kennis van maatschappelijk aanvaarde seksuele normen en gedrag. Veelal is dit een gevolg van ontbrekende of beperkte communicatie over seksualiteit in het gezin en op school. Voor het ‘leren’ omgaan met flirten, versieren en seksualiteit, zijn deze jongens meer dan anderen aangewezen op hun vrienden of externe bronnen12. De invloed van vrienden kan negatief zijn, bijvoorbeeld als sociaal afwijkend gedrag statusverhogend werkt binnen de groep. Hierdoor kan de ontwikkeling van afwijkend gedrag bevorderd worden13.
1 Knapp & Hall, 2007 2 Rabkin, 1967 3 Vansteenwegen, 1998; Tannen, 1991 4 Abbey, 1982; Abbey, 1987; Henningsen, Miller-Henningsen & Valde, 2006 5 Henningsen, 2004 6 Goodchilds & Zellman, 1984 7 Henningsen et al., 2006 8 Knapp & Hall, 2007 9 De Graaf et al., 2005 10 Krahé, Scheinberger-Olwig & Kolpin, 2000 11 Höing, Jonker & van Berlo, 2007 12 Jonker & Ohlrichs, 2009 13 Scholte & Engels, 2005
43
‘Begrijp me goed’ is gemaakt door de Rutgers Nisso Groep, kenniscentrum seksualiteit, in samenwerking met De Trap, een theaterschool voor jongeren, en met jongeren zelf. Het project startte met een verkenning onder jongeren om meer zicht te krijgen op mogelijke misverstanden in de communicatie tussen jongens en meisjes bij relatievorming en seksualiteit. Er zijn groepsinterviews gehouden met drie jongensgroepen en drie meisjesgroepen (in totaal 30 jongeren). De jongeren waren tussen de 14 en 18 jaar, van uiteenlopende culturele achtergronden. Zij volgden een opleiding binnen het VMBO of het praktijkonderwijs. Aan de hand van de verkenning is een lijst opgesteld van thema’s en situaties waarin zich misverstanden kunnen voordoen. Hieruit is een keuze gemaakt voor vijf thema’s en situaties: het inzetten van een vriend of vriendin bij het overbrengen van een boodschap, het beëindigen van een relatie, dubbele signalen, groepsdruk en een eerste date. De belangrijkste overweging bij deze keuze was het belang dat de jongeren zelf aan de thema’s hechtten. Na de selectie van de thema’s en situaties zijn deze door de Rutgers Nisso Groep en De Trap uitgewerkt in een ruwe versie van de fragmenten. Vervolgens heeft De Trap jongeren gecast voor de verschillende rollen. Samen met deze jongeren werden de fragmenten in een reeks van repetitiebijeenkomsten verfijnd en verder ingevuld. De Trap heeft de fragmenten vervolgens geproduceerd. In de fragmenten spelen in totaal ruim 30 jongeren mee. Twee fragmenten (‘Groepsdruk’ en ‘Dubbele signalen’) zijn uitgetest bij 34 leerlingen uit het VMBO en hun docenten. Over het algemeen vonden de leerlingen de acteerprestaties goed en waren de situaties herkenbaar voor hen. De docenten vonden de thema’s goed gekozen en waren enthousiast over de flexibele opzet van de handleiding. Opmerkingen over de technische kwaliteit en de lengte van de fragmenten zijn, voor zover mogelijk, meegenomen bij de definitieve montage.
5. Totstandkoming
Oorspronkelijk was het plan om voor elk misverstand ook fragmenten met gedragsalternatieven te produceren. Het bleek niet mogelijk om dit op een realistische en niet belerende manier in te vullen. Er is toen voor gekozen om jongeren uit het VMBO die niet aan de productie hebben meegewerkt, te laten reageren op de fragmenten en hen te vragen naar tips voor de hoofdrolspelers. Onderdelen uit de interviews met deze jongeren zijn toegevoegd aan de fragmenten.
44
‘Begrijp me goed’ is gemaakt door Rutgers WPF, kenniscentrum seksualiteit, in samenwerking met De Trap, een theaterschool voor jongeren, en met jongeren zelf. Het project startte met een verkenning onder jongeren om meer zicht te krijgen op mogelijke misverstanden in de communicatie tussen jongens en meisjes bij relatievorming en seksualiteit. Er zijn groepsinterviews gehouden met drie jongensgroepen en drie meisjesgroepen (in totaal 30 jongeren). De jongeren waren tussen de 14 en 18 jaar, van uiteenlopende culturele achtergronden. Zij volgden een opleiding binnen het VMBO of het praktijkonderwijs. Aan de hand van de verkenning is een lijst opgesteld van thema’s en situaties waarin zich misverstanden kunnen voordoen. Hieruit is een keuze gemaakt voor vijf thema’s en situaties: het inzetten van een vriend of vriendin bij het overbrengen van een boodschap, het beëindigen van een relatie, dubbele signalen, groepsdruk en een eerste date. De belangrijkste overweging bij deze keuze was het belang dat de jongeren zelf aan de thema’s hechtten. Na de selectie van de thema’s en situaties zijn deze door Rutgers WPF en De Trap uitgewerkt in een ruwe versie van de fragmenten. Vervolgens heeft De Trap jongeren gecast voor de verschillende rollen. Samen met deze jongeren werden de fragmenten in een reeks van repetitiebijeenkomsten verfijnd en verder ingevuld. De Trap heeft de fragmenten vervolgens geproduceerd. In de fragmenten spelen in totaal ruim 30 jongeren mee. Twee fragmenten (‘Groepsdruk’ en ‘Dubbele signalen’) zijn uitgetest bij 34 leerlingen uit het VMBO en hun docenten. Over het algemeen vonden de leerlingen de acteerprestaties goed en waren de situaties herkenbaar voor hen. De docenten vonden de thema’s goed gekozen en waren enthousiast over de flexibele opzet van de handleiding. Opmerkingen over de technische kwaliteit en de lengte van de fragmenten zijn, voor zover mogelijk, meegenomen bij de definitieve montage. Oorspronkelijk was het plan om voor elk misverstand ook fragmenten met gedragsalternatieven te produceren. Het bleek niet mogelijk om dit op een realistische en niet belerende manier in te vullen. Er is toen voor gekozen om jongeren uit het VMBO die niet aan de productie hebben meegewerkt, te laten reageren op de fragmenten en hen te vragen naar tips voor de hoofdrolspelers. Onderdelen uit de interviews met deze jongeren zijn toegevoegd aan de fragmenten.
45
6. Informatiebronnen
46
6.1
Websites
www.rutgerswpf.nl De corporate website van Rutgers WPF, kenniscentrum seksualiteit. Rutgers WPF ondersteunt professionals in hun werk rondom seksualiteit door middel van onderzoek, het ontwikkelen en implementeren van voorlichtingsprogramma’s en het bieden van informatie (Informatiecentrum). De website bevat een kennisbank, informatie, materialen en diensten voor professionals. www.seksuelevorming.nl Deze website biedt een overzicht van actualiteiten, thema’s en lesmateriaal seksuele en relationele vorming. Daarnaast biedt de site adviezen en ondersteuning voor leerkrachten in het onderwijs. www.sense.info Website voor jongeren tot 24 jaar. De site biedt uitgebreide informatie over allerlei aspecten van seksualiteit en relaties, over de leuke en lastige kanten. Jongeren kunnen ook een vraag stellen of een persoonlijke afspraak maken. Dat kan op verschillende manieren: sense infolijn, advies per chat, per e-mail of een persoonlijke (gratis en vertrouwelijke) afspraak met een deskundige in de buurt www.onderzoekjegrens.nl Test waarmee jongeren kunnen nagaan waar hun grenzen liggen bij intimiteit en seksualiteit. Na de test krijgen zij een advies.
6.2
Literatuur
Abbey, A. (1982). Sex differences in attributions for friendly behavior: Do males misperceive females’ friendliness? Journal of Personality and Social Psychology, 42, 830 - 838. Abbey, A. (1987). Misperceptions of friendly behavior as sexual interest: A survey of naturally occurring incidents. Psychology of Women Quarterly, 11, 173 - 194. Ginneken, B. van, Ohlrichs, Y., & Vlugt, I. van der (2007). Zwijgen is Zonde: over seksuele en relationele vorming aan jongeren in multireligieuze en multiculturele groepen. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Goodchilds, J.D., & Zellman, G.L. (1984). Sexual signalling and adolescent aggression in adolescent relationships. In: N.M. Malamuth & E. Donnerstein (Eds.), Pornography and sexual aggression (pp. 233 - 243). Orlando, FL: Academic Press. Gort, A. (2007). 101 vragen over jongeren en seks. Amsterdam/Utrecht: Soa Aids Nederland/Rutgers Nisso Groep. Graaf, H. de, Meijer, S., Poelman, J., & Vanwesenbeeck, I. (2005). Seks onder je 25e: seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2005. Delft: Eburon. Henningsen, D.D. (2004). Flirting With Meaning: An Examination of Miscommunication in Flirting Interactions. Sex Roles, 50(7/8), 481 - 489. Henningsen, D.D., Miller-Henningsen, M.L., & Valde, K.S. (2006). Gender differences in Perceptions of Women’s Sexual Interest during Cross-Sex Interactions: An Application and Extension of Cognitive Valence Theory. Sex Roles, 54, 821 - 829. Höing, M., Jonker, M., & Berlo, W. van, (2007). Jeugdige daders van groepszedendelicten: First-offenders in de leerstraffen van de Rutgers Nisso Groep. Tijdschrift voor Seksuologie, 31, 126 - 133. Jonker, M., & Ohlrichs, Y. (2009). Seksuele moraal en jonge zedendaders: worden grenzen steeds vager? Tijdschrift voor Seksuologie, 33, 121 - 126.
47
Knapp, M.L., & Hall, J.A. (2007). Nonverbal Communication in Human Interaction. (5th ed.). Wadsworth: Thomas Learning. Krahé, B., Scheinberger-Olwig, R., & Kolpin, S. (2000). Ambiguous Communication of Sexual Intentions as a Risk Marker of Sexual Aggression. Sex Roles, 42(5/6), 313 - 337. Kuyper, A., Geraads, M., & Neef, M. de (2006). Girls’ Choice: wensen en grenzen in intimiteit. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Kuyper, A., & Vlugt, I. van der (2006). Begeleiding van preventieprogramma Girls’ Talk: seksuele empowerment van meiden. Utrecht: Rutgers Nisso Groep/TransAct. Meulmeester, G., Rijsbosch, E., McDevitt-Pugh, L., Wieringa, S., Cense, M., Hoïng, M., & Vlugt, I. van der (2008). Mapping van bestaande projecten en initiatieven op het gebied van seksuele weerbaarheid en analyse van 17 projecten op randvoorwaarden en succesfactoren. Amsterdam/Utrecht: IIAV/Rutgers Nisso Groep. Rabkin, R. (1967). Uncoordinated Communication between Marriage Partners. Family Process, 6(1), 10 - 15. Roosjens, H., & Poelman, J. (2007). Handleiding veilig vrijen en seksualiteit voor het jeugdwelzijnswerk. Activiteiten en achtergrondinformatie over verliefdheid, relaties en seksualiteit. Amsterdam: Soa Aids Nederland. Schaalma, H., Reinders, J., & Kok, G. (2003). Voorlichting en preventie. In: L. Gijs, W. Gianotten, I. Vanwesenbeeck & P. Weijenborg (red.), Seksuologie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Scholte, R., & Engels, R. (2005). Psychosociale ontwikkeling: de invloed van leeftijdgenoten. In: J. de Wit, W. Slot & M. van Aken (red.), Psychologie van de Adolescentie (pp. 94 - 109). Baarn: HB uitgevers. Tannen, D. (1991). Je begrijpt me gewoon niet; hoe mannen en vrouwen met elkaar praten. Amsterdam: Prometheus. Vansteenwegen, A. (1998). How can men and women in a couple bridge the difference between them? Sexual and Marital Therapy, 13(4), 439 - 448. Vos, A., Dekkers, K., & Mouthaan, I. (2008). Handleiding Let’s Talk. Praten met jongeren over seksualiteit, rolopvattingen en weerbaarheid. Utrecht: Rutgers Nisso Groep.
48
49
Colofon Begrijp me goed Over misverstanden tussen jongeren bij flirten, daten en verkering Uitgave: Rutgers WPF, kenniscentrum seksualiteit, in samenwerking met De Trap, theaterschool voor en door jongeren. Vormgeving: Dox Imagemakers BV, www.dox.nl De inhoud van deze oplage is vrijwel identiek aan de oplage van 2009. Het onderdeel websites is geactualiseerd en daar waar nodig aangepast. © Rutgers WPF, december 2011 Alle rechten voorbehouden www.rutgerswpf.nl
50