Atlas Leefomgeving Onderzoek naar de gebruikersvriendelijkheid van de Atlas Caroline de haan 11-03-2011
[In dit rapport wordt de gebruikersvriendelijkheid van het Functionele Ontwerp van de Atlas Leefomgeving onderzocht, op basis van de onderzoeken van bureau KLB en een theoretisch framework. Aan de hand van deze analyses worden een aantal aanbeveling gedaan hoe de gebruikersvriendelijkheid van het Functionele Ontwerp verbeterd kan worden.] 1
1. Inhoud 1. Inhoud ................................................................................................................................................. 2 2. Inleiding ............................................................................................................................................... 4 3. Theoretisch kader ................................................................................................................................ 6 3.1 Het “proces van informatie zoeken” ............................................................................................. 6 3.1.1 Factoren en subprocessen...................................................................................................... 6 3.1.2 Uitgangspunten in Marchionini’s framework......................................................................... 6 3.2 Uitbreiding van het framework van Marchionini .......................................................................... 8 3.2.1 Contextuele relevantie in het “proces van informatie zoeken” ............................................. 8 3.2.2Leesmodellen .......................................................................................................................... 8 4. Methode ............................................................................................................................................ 10 5. Toepassing van het Framework van Marchionini ............................................................................. 12 6. Eigenschappen eindgebruikers Atlas Leefomgeving ......................................................................... 14 6.1 Ervaring met setting, domein en het Atlas zoeksysteem ............................................................ 14 6.2 Vaardigheden .............................................................................................................................. 15 7. Gewenste eigenschappen voor de Atlas Leefomgeving volgens KLB................................................ 16 7.1 Technische eigenschappen.......................................................................................................... 17 7.2 Navigatiestructuur en opbouw van informatievolgorde............................................................. 17 7.3 Vormgeving en kleurgebruik ....................................................................................................... 17 7.4 Thema’s en onderwerpen ........................................................................................................... 17 7.5 Functies ....................................................................................................................................... 20 7.6 Presentatie en woordelijke informatie ....................................................................................... 21 8. Analyse Functioneel Ontwerp (F.O) .................................................................................................. 22 8.1Analyse vertaling resultaten werkgroepen en bureau KLB naar F.O. .......................................... 22 8.2 Algemene beschrijving Atlas Leefomgeving in het F.O. .............................................................. 22 8.3 Het Atlas Framework en het F.O. ................................................................................................ 23 8.4 Eigenschappen eindgebruikers en het F.O. ................................................................................. 23 8.4.1 Ervaring met setting, domein en het Atlas zoeksysteem ..................................................... 23 8.4.2 Vaardigheden ....................................................................................................................... 24 8.5 Analyse onderzoeken bureau KLB en het F.O. ............................................................................ 24 8.5.1 Technische eigenschappen ................................................................................................... 25 8.5.2 De (navigatie)structuur en opbouw van de informatie volgorde ........................................ 25 8.5.3 Presentatie en woordelijke informatie ................................................................................ 25
2
9. Discussie ............................................................................................................................................ 27 10. Conclusie/Aanbevelingen ................................................................................................................ 29 10. Referenties ...................................................................................................................................... 32 Bijlage 1: Marchionini’s framework van het “proces van informatie zoeken” ..................................... 33 Bijlage 2: Overzicht van alle onderzoeken bureau KLB ......................................................................... 36 Bijlage 3: Uitwerking interviews medeopstellers F.O........................................................................... 37
3
2. Inleiding In opdracht van het toenmalige kabinet, is in 2007 het project Atlas leefomgeving gestart. De bouw van de “Atlas leefomgeving” staat in dit project centraal. De atlas is een website waarmee burgers en professionals informatie kunnen inwinnen over de kwaliteit van hun leefomgeving op het gebied van milieu en gezondheid. De informatie hiervoor wordt door verschillende bronhouders, de Atlas pilot partners, aangeleverd. Bijvoorbeeld door; RIVM, provincies, gemeenten, waterschappen. De Atlas Leefomgeving bundelt deze informatie in één website. Dit heeft als doel de beschikbare overheidsinformatie toegankelijker te maken en te optimaliseren door deze begrijpelijk en vergelijkbaar te presenteren. Door de initiatiefnemers is specifiek als doel gesteld dat de website gebruikersvriendelijk moet zijn. De Atlas Leefomgeving ondergaat als project een aantal fasen; verkennende fase, uitwerkingsfase en stabilisatiefase Elk stadium wordt hieronder kort beschreven (zie ook Figuur 1, op de volgende pagina). In de verkennende fase zijn de mogelijkheden onderzocht voor de ontwikkeling van een Atlas leefomgeving. Dit resulteerde o.a. in een aantal randvoorwaarden en eisen waaraan een Atlas leefomgeving zal moeten voldoen. Dit is gedaan door vijf werkgroepen; wg presentatie, wg informatie, wg ict, wg juridisch en wg organisatie. Tijdens de verkennende fase is de Atlas Demonstrator gebouwd, een conceptversie van de Atlas Leefomgeving. Vervolgens is het Functioneel Ontwerp vastgesteld (het F.O). Dit is het ontwerp van de eerste release van de Atlas. In de uitwerkingsfase wordt de Atlas leefomgeving gebouwd. Dit gebeurt aan de hand van het F. O. die in de verkennende fase is opgeteld. In deze fase wordt ook de data door de pilot partners (bronhouders) aangeleverd. Nadat de Atlas leefomgeving is opgeleverd, breekt de stabilisatiefase aan waarin de Atlas geactualiseerd en onderhouden wordt. Eventueel wordt zij in deze fase ook uitgebreid. De eindverantwoordelijkheid van de Atlas wordt in deze fase verschoven van het ministerie van I&M naar een nog onbekende organisatie waarin de relevante stakeholders (rijk, provincies, gemeenten, etc.) participeren. In de verkennende fase heeft bureau KLB een aantal onderzoeken verricht naar de zogenaamde wensen/eisen van de toekomstige eindgebruikers van de Atlas Leefomgeving. Deze onderzoeken zijn input geweest voor de werkgroepen waarop uiteindelijk het F.O. is gebaseerd (zie ook Figuur 1). Dit onderzoek richt zich op de gebruikersvriendelijkheid van het F.O. van de eerste release van de Atlas Leefomgeving en neemt de onderzoeken van bureau KLB als uitgangspunt. Dit onderzoek kan een basis vormen voor een eindgebruikerstest van de eerste release van de Atlas Leefomgeving (zie ook Figuur 1). Voor de Atlas Leefomgeving is men ervan uitgegaan dat de eindgebruikers van de Atlas Leefomgeving bestaat uit twee groepen: de professionals en de burgers. Waarbij men heeft aangenomen, dat er niet professionals zijn die qua eigenschappen “door kunnen gaan voor” professionals en visa versa. Met andere woorden er is aangenomen dat de eindgebruikersgroep sterk heterogeen is.
4
Figuur 1: Methode
Eindgebruikerstest Onderzoeksscoop
“Verbetring1e release”
Atlas Leef.
2e release Atlas Leef.
Stabilisatie fase
Verkennende fase
Werkgroep en
1e release
Uitwerking fase
Function eel Ontwerp
“Bouwen 1e release”
Onderzoek en Bureau KLB
5
3. Theoretisch kader 3.1 Het “proces van informatie zoeken” De Atlas Leefomgeving kan beschouwd worden als een zogenaamd zoeksysteem. Een zoeksysteem is volgens Marchionini (1997) een bron die toegang geeft tot informatie en die tools en regels aanbied voor de toegang én het gebruik van die kennis. In een zoeksysteem wordt kennis aangeboden in een database. Dit is voor de Atlas de kennis over de kwaliteit van hun leefomgeving op het gebied van milieu en gezondheid. De representatie van deze kennis en de tools en regels zijn de interface, de website Atlas Leefomgeving. Om een gebruikersvriendelijke Atlas Leefomgeving te kunnen bouwen, is belangrijk te begrijpen hoe het proces van informatie zoeken verloopt omtrent zoeksystemen. Marchoinini (1997) beschrijft in zijn boek gedetailleerd hoe het “proces van informatie zoeken”(“information seeking proces”) eruit ziet in elektronische omgevingen. Het boek is in de afgelopen jaren veel geciteerd. Marchionini beschrijft een framework dat de fundamenten van het ”proces van informatie zoeken” beschrijft, waarin de mens centraal staat. Figuur 2 (volgende pagina) geeft een interpretatie en versimpeling weer van Marchionini’s framework. Hierin staat een lineair verloop van het “proces van informatie zoeken” weergeven. Marchoinini gaat in zijn framework van een niet-lineair verloop uit (zie Bijlage 1, Figuur 1). Dit is in dit onderzoek niet meegenomen wegens de overzichtelijkheid en begrijpelijkheid. In de hierop volgende paragraven worden de eigenschappen van het framework besproken en worden de relaties die staan weergeven in het framework (Figuur 2) behandeld. 3.1.1 Factoren en subprocessen Het “proces van informatie zoeken” wordt bepaald door de interactie van zes verschillen factoren; Informatiezoeker, Taak, Zoeksysteem, Domein, Setting en Zoek resultaten. De definities van deze factoren volgens Marchoinini zijn in Bijlage 1 terug te vinden. Marchoinini deelt vervolgens het “proces van informatie zoeken” in deelprocessen; herkennen en accepteren van informatieprobleem, definiëren van het informatieprobleem, selecteren van zoeksysteem, formuleren van zoekopdracht, uitvoeren van zoekopdracht, beoordelen en evalueren van zoekresultaten, informatie inwinnen, stoppen van zoekproces. De definities van deze deelprocessen zijn ook Bijlage 1 terug te vinden. 3.1.2 Uitgangspunten in Marchionini’s framework Marchionini beschrijf in zijn framework een aantal uitgangspunten. Marchionini gaat ervan uit dat de taak wordt gevormd door het informatieprobleem/informatiebehoefte. De de taak heeft op zijn beurt invloed op welk zoeksysteem wordt geselecteerd. Het zoeksysteem bepaalt op weer hoe de taak wordt geoperationaliseerd in het subproces formuleren zoekopdracht. Bovendien beïnvloedt het domein het karakter van de taak en het zoekresultaat.
6
Figuur 2: Interpretatie en versimpeling van Marchionini’s framework voor het “proces van informatie zoeken”
Selecteren Zoeksysteem
Zoeksysteem
Formuleren zoekopdracht
Definiëring informatieprobleem
Taak
Uitvoeren zoekopdracht
Acceptatie en herkenning informatie probleem
Domein Kwaliteit
Informatie inwinnen
Beoordelen en evalueren zoekresultaten
Eigenschappen Informatiezoeker: - Ervaring met setting, domein en zoeksysteem - Vaardigheden - Voorkeuren - Individuele eigenschappen
Zoekresultaat
Stoppen zoekproces
Toelichting: De blauw omlijnde boxen zijn de factoren die het “proces van informatie zoeken” beïnvloeden. De zwart omlijnde boxen zijn de subprocessen van het “proces van informatie zoeken”. De zwarte pijlen geven het lineair doorlopen van het “proces van informatie zoeken” door de informatiezoeker weer, waarbij twee pijlen het doorlopen van twee subprocessen representeren. De paarse pijlen geven weer dat er een beïnvloedingsverband bestaat. De box waar de pijl naar toewijst wordt hierbij beïnvloed door de box waar de pijl vandaan komt. De factor setting is in dit schema niet meegenomen omdat zij niet deelneemt in het proces maar invloed uitoefent op het hele proces. In de rode gestippeld omlijnde box staan de eigenschappen van de informatiezoeker die invloed hebben op hoe het “proces van informatie zoeken”.
Machionini gaat er ook vanuit dat de informatiezoeker het “proces van informatie zoeken” start, naar aanleiding van een informatieprobleem of informatiebehoefte. Ook beschrijf hij dat om handelingen in het “proces van informatie zoeken”uit te voeren, de informatiezoeker mentale modellen van het zoeksysteem creëert en gebruikt. Waarbij uitbreiding en accuratie van deze mentale modellen het zoekproces vergemakkelijkt. Daarnaast kent hij de informatiezoeker een aantal eigenschappen toe die het “proces van informatie zoeken” worden geacht te beïnvloeden;
7
-
-
Elke informatiezoeker heeft een unieke set aan ervaringen met de setting, domein en zoeksysteem. Meer ervaring zorgt in het algemeen voor uitbreiding en accuratie van de mentale modellen die bestaan over de het domein en de zoeksysteem. Elke informatiezoeker bezit unieke vaardigheden. Elke informatiezoeker bezit unieke voorkeuren. Elke informatiezoeker heeft zijn individuele cognitieve, fysieke en emotionele eigenschappen die het gedrag, affiniteit en vaardigheden beïnvloeden.
3.2 Uitbreiding van het framework van Marchionini Voor dit onderzoek wordt het framework van Marchionini uitgebreid om de werking van een aantal subprocessen gedetailleerder te kunnen begrijpen. 3.2.1 Contextuele relevantie in het “proces van informatie zoeken” In het onderzoek van Bai en Nie (2008) is “het proces van informatie zoeken” verder onderzocht. Zij hebben vooral gekeken naar de subprocessen formuleren zoekopdracht en beoordelen en evalueren van zoekresultaten. Zij gaan ervan uit dat eigenschappen van de informatiezoeker en die van de zoeksystemen die invloed hebben op deze twee subprocessen. Bai en Nie beschrijven het volgende relatie: “Het formuleren van een zoekopdracht (formuleren zoekopdracht) is een klein gedeelte van de daadwerkelijke informatiebehoefte van de informatiezoeker. Het zoeksysteem zoekt aan de hand van deze opdracht naar relevante informatie. Daarbij bestaan vier verschillende soorten relevantie: -
Direct relevantie; geeft expliciet antwoord op de informatiebehoefte. Indirecte relevantie; de informatiezoeker kan uit de zoekresultaten het antwoord afleiden. Contextuele relevantie; geeft achtergrondinformatie die om het antwoord heen ligt. Overeenkomstig relevantie; geeft een basis die inspireert wat het antwoord zou moeten zijn door overeenkomsten van de zoekresultaten met de informatiebehoefte”.
Het blijkt dat de informatiezoeker in het “proces van informatie zoeken”vaak opzoek is naar contextuele relevante informatie. Terwijl de huidige elektronische zoeksystemen vaak alleen de directe relevantie faciliteren (Bai and Nie, 2008). Voor contextuele relevantie is het bovendien belangrijk onderscheidt te maken tussen: -
Domein context; uitleg van achtergrond(termen) van het domein. Contextuele “evidence”; geeft relaties met andere onderwerpen die vaak relevant worden gevonden.
3.2.2 Leesmodellen Spyridakis (2000) beschrijft in zijn onderzoek hoe het lineaire leesgedrag van informatiezoekers verloopt. Dit is vooral van belang om de subprocessen; beoordelen en evalueren van zoekresultaten en informatie inwinnen beter te begrijpen. Deze subprocessen bestaan immers voornamelijk uit het lezen van informatie. Spyridakis stelt dat wanneer de gewenste informatie is gevonden (dus wanneer het subproces informatie inwinnen is gestart), de lezer de informatie lineair zal benaderen. Dat wil zeggen dat zij de informatie gestructureerd van begin tot eind zal proberen te begrijpen. Verwacht
8
wordt dat dit tijdens het beoordelen en evalueren van zoekresultaten ook af en toe gebeurt. Spyridakis beschrijft drie type leesmodellen. Bottum-up of text driven leesmodel In dit leesmodel starten lezers met de perceptie van letters. Vervolgens identificeren zij de letters, de woorden en de zinnen. Tot slot maken zij een perceptie van het beschreven idee. Dit idee plaatsen zij in het lange termijn geheugen (LTG). Top-down of context driven leesmodel In dit model stuurt, de voorkennis van de lezer in welke informatie wordt opgenomen tijdens het lezen. Hypothesen worden gevormd over wat de lezer verwacht te vinden in de informatie. De lezer probeert deze hypothese aan te nemen of af te wijzen met behulp van (voldoende) informatie uit de tekst. Interactive-compensatory leesmodel Dit model combineert het Bottum-up model en het Top-down model. Zij gaat ervan uit dat lezers zowel van bottum up (beginnend bij de eigenschappen van de tekst) als top down (beginnend bij de voorkennis), maar ook vanuit het midden hun leesproces kunnen starten. Lezers die sterk zijn aan één van kant het leesproces kunnen dit compenseren voor zwaktes aan de andere kant. Met andere woorden, iemand die veel leesvaardigheid heeft kan deze vaardigheid gebruiken om gemakkelijk een tekst te lezen en deze informatie te verbinden aan informatie in LTG. Iemand die veel voorkennis heeft, hoeft niet de basisbegrippen uit de tekst te begrijpen. Deze lezer maakt dan namelijk gebruik opgeslagen informatie in hun LTG die helpt bij het begrijpen van de nieuwe informatie.
9
4. Methode In dit onderzoek staat de onderstaande onderzoeksvraag centraal met daarbij vier bijbehorende deelvragen. Na het beantwoorden van de vier deelvragen is het mogelijk om antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Onderzoeksvraag: “Hoe kan het Functionele Ontwerp van de 1e release van de Atlas leefomgeving, op het gebied van de gebruikersvriendelijkheid verbeterd worden, gebaseerd op het framework van Marchionini en gebaseerd op een kritische analyse van de onderzoeken van Bureau KLB die zijn gedaan naar de eindgebruikers van de Atlas Leefomgeving?” Deelvragen: 1. Hoe ziet Marchionini’s “proces van informatie zoeken” eruit voor de Atlas Leefomgeving? 2. Hoe zien de eigenschappen van de informatiezoeker, die zijn gedefinieerd door Marchionini, eruit voor de eindgebruiker van de Atlas Leefomgeving? 3. Welke eigenschappen zijn wenselijk voor de Atlas Leefomgeving volgens de onderzoeken van bureau KLB? 4. Hoe ziet het Functionele Ontwerp van de eerste release van de Atlas er globaal genomen uit? Beantwoording deelvraag 1 en 2 De eerste twee deelvragen (respectievelijk in Hoofdstuk 5 en 6) worden beantwoord aan de hand van de onderzoeken van bureau KLB, de opgedane Achtergrondkennis over het project Atlas Leefomgeving en de voorhanden wetenschappelijke literatuur die is beschreven in Hoofdstuk 3 (Theoretisch kader). Beantwoording deelvraag 3 Voor het beantwoorden van de derde deelvraag (in Hoofdstuk 7) is eerst een globale analyse gemaakt van alle onderzoeken van Bureau KLB (zie voor een overzicht hiervan Bijlage 2). Er is gekeken naar wat is onderzocht en uit welke type onderzoeksresultaten de onderzoeken bestaan. De keuze is gemaakt om alle concluderende onderzoeken, die conclusies trekken over de andere uitgevoerde onderzoeken van bureau KLB, te laten vallen. Dit is gedaan omdat dit onderzoek zich wil richten op de ruwe resultaten van bureau KLB en daarover zelf een conclusie wil trekken. Vervolgens zijn alle onderzoeksresultaten gecategoriseerd. Waarbij de keuze is gemaakt om van 4 onderzoeken de resultaten voor dit onderzoek verder te analyseren. Hiervoor is gekozen omdat deze onderzoeken de resultaten van bureau KLB het best representeren. De andere onderzoeken ondersteunen de resultaten van de gekozen vier onderzoeken en voegen weinig nieuwe resultaten toe. Gezien de tijd is de keuze gemaakt om alleen te focussen op de onderzoeken die de resultaten het best representeren. Dit zijn: -
Atlas Groen Gelderland; Een waarderingsonderzoek onder bezoekers (Bureau-Klb 2008a). Atlas Leefomgeving, Bilbliotheek van doelgroep wensen en handelingsperspectieven (BureauKlb, 2007).
10
-
Burgers over milieu- en gezondheidsinformatie, In gesprek met bezoekers van informatieavonden verbreeding SAA-traject. (Bureau-Klb, 2008b). Evaluatie Milieuatlas Deventer; Onderzoek naar de waardering van gebruikers (Bureau-Klb, 2008c).
Beantwoording deelvraag 4 Om de een globale indruk te krijgen van het Functionele Ontwerp is ervoor gekozen om drie medeopstellers van het Functionele Ontwerp te interviewen; Respondent A, Respondent B en Respondent C. De drie respondenten zijn geïnterviewd op aanraden van de huidige projectleider van de Atlas Leefomgeving bij het RIVM, Brigit Staatsen. Elke uitwerkingen van deze interviews is gecontroleerd door de desbetreffende geïnterviewde. Op basis van de resultaten van de eerste drie deelvragen zijn interviewvragen opgesteld om de gebruikersvriendelijkheid van de Atlas, zoals die beschreven is in het F.O., te onderzoeken. Deelvraag 4 wordt in Hoofdstuk 8 beantwoord. Op basis van deze resultaten is het mogelijk om de onderzoeksvraag te beantwoorden.
11
5. Toepassing van het Framework van Marchionini In dit hoofdstuk wordt het framework van Marchoinini toegepast en gespecificeerd voor het zoeksysteem Atlas Leefomgeving. Er ontstaat dan een nieuw systeem (zie Figuur 3, volgende pagina), waarin een aantal subprocessen zijn in- en aangevuld. De hierop volgende alinea’s beschrijven hoe het zogenaamde Atlassysteem eruit ziet als het framework van Marchionini wordt in- en aangevuld. Allereerst is het subproces “aanleiding tot informatieprobleem” toegevoegd. Dit is gedaan omdat uit de onderzoeken van Bureau KLB blijkt dat informatieprobleem/behoefte ontstaat naar aanleiding van een gebeurtenis of verandering. Ook intuïtief is dit een logische toevoeging, aangezien het onwaarschijnlijk is dat informatiebehoefte spontaan ontstaat. Daarnaast is het domein van de Atlas Leefomgeving de “kwaliteit van de leefomgeving” aangezien dit de gegevens zijn die aan worden geboden in de Atlas. Daarbij hebben de aangeboden gegevens een bestuurlijke/politieke en wetenschappelijk karakter. Dit laatste is het geval omdat de meeste gegevens worden aangeboden door overheden. Deze gegevens zijn in vele gevallen gebaseerd op wetenschappelijke methoden en hebben een bestuurlijke/politieke karakter omdat zij o.a. gebruikt worden bij besluitvormingsprocessen. “Ervaring in het domein” (een eigenschap van de eindgebruiker) wordt voor de Atlas geïnterpreteerd als het hebben van achtergrondkennis. Het gaat daarbij om kennis over het kennisgebied dat in de vorige alinea is beschreven. Bij interpretatie van de relatie tussen “ervaring in het domein” (mate van Achtergrondkennis) en de taak worden voor dit onderzoek twee typen beïnvloeding onderscheiden: - Achtergrondkennis heeft invloed op het type informatie waarna de eindgebruiker opzoek is. Heeft de eindgebruiker bijvoorbeeld weinig Achtergrondkennis dan zal deze persoon informatie willen over de algemene context. Hij is dus opzoek naar informatie met de zogenaamde context relevantie van Bai en Nie (zie paragraaf 3.2 Uitbreiding van het framework van Marchionini waarin vaktermen worden uitgelegd etc. Heeft de eindgebruiker veel Achtergrondkennis, dan zal de eindgebruiker alleen behoefte hebben aan getailleerde informatie zonder vermoeid te worden met uitleg over vaktermen etc. (directe en indirecte relevantie volgens Bai en Nie (2008). - Achtergrondkennis heeft invloed op de formulering van de zoekvraag dat onderdeel is van de taak. Bijvoorbeeld, weet iemand van het bestaan van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dan zal deze persoon geneigd zijn dit in zijn zoekvraag te integreren tijdens zijn zoektocht naar informatie over de kwaliteit van Nederlandse natuurgebieden. Daarnaast is de Atlas Leefomgeving het zoeksysteem waar we in dit geval geïnteresseerd in zijn. De subprocessen formuleren van zoekopdracht, uitvoeren van zoekopdracht, beoordelen en evalueren van zoekresultaten en informatie inwinnen worden in dit geval uitgevoerd in het zoeksysteem Atlas Leefomgeving. Het zijn de met de groene gestippelde lijn omgeven boxen in Figuur 3. Ook zijn de zoekresultaten veelal kaarten met waarop kwaliteiten van de leefomgeving staan weergeven. In dit framework noemen we bovendien de informatiezoeker de eindgebruiker omdat de Atlas Leefomgeving zo haar potentiële gebruikers noemt. De eindgebruikers zijn de burgers en professionals. 12
Uit het Interactive-compensatory leesmodel van Spyridakis (2000) blijkt dat leesvaardigheid en Achtergrondkennis invloed hebben op hoe gemakkelijk een lezer een tekst leest, deze weet te begrijpen en op te slaan, zie paragraaf 3.2.2. Deze eigenschappen van de eindgebruiker hebben dus invloed op de deelprocessen; beoordelen en evalueren zoekresultaten en informatie inwinnen. De achtergrondkennis van de eindgebruiker is geoperationaliseerd voor de factor domein. In dit geval beïnvloedt het domein (de achtergrondkennis) dus de deelprocessen; beoordelen en evalueren zoekresultaten en informatie inwinnen. Figuur 3: Het “proces van informatie zoeken” voor de Atlas Leefomgeving
Selecteren Zoeksysteem
Zoeksysteem Atlas Leefomg.
Formuleren zoekopdracht
Definiëring informatieprobleem
Taak
Uitvoeren zoekopdracht
Acceptatie en herkenning informatie probleem
Domein Achtergrondkennis
Informatie inwinnen
Eigenschappen Eindgebruiker: - Ervaring met setting, domein en zoeksysteem - Vaardigheden - Voorkeuren - Individuele eigenschappen
Beoordelen en evalueren zoekresultaten
Gebeurtenis of verandering in omgeving
Zoekresultaat Kaarten met waarden
Stoppen zoekproces
Toelichting: Het verloop van de deelprocessen beoordelen en evalueren zoekresultaten en informatie inwinnen wordt bepaald door de leesvaardigheden en Achtergrondkennis (domein). De relatie tussen leesvaardigheid en twee deelprocessen wordt weergeven met de paarse onderstreping van de desbetreffende deelprocessen. De paarse pijl die van de factor domein richting deze twee deelprocessen wijst, staat voor de relatie tussen het domein en de twee genoemde deelprocessen. De boxen die omlijnt zijn door de groene stippellijn bepalen hoe het “proces van informatie zoeken” verloopt in de Atlas Leefomgeving. Het zijn de subprocessen in het “proces van informatie zoeken” die plaats vinden in de Atlas Leefomgeving. Daarnaast is de factor “zoeksysteem Atlas Leefomgeving” ook omlijnt, omdat zij ook “het proces van informatie zoeken” definieert.
13
6. Eigenschappen eindgebruikers Atlas Leefomgeving Dit hoofdstuk beschrijft de eigenschappen van de eindgebruikers van de Atlas Leefomgeving, die volgens Marchionini een rol spelen in het proces van informatie zoeken. Volgens Marchionini zijn vier typen eigenschappen van belang (zie ook paragraaf 3.1.2 Uitgangspunten in Marchionini’s framework. In dit onderzoek wordt de “ervaring met setting, domein en het zoeksysteem” en de “vaardigheden” van de eindgebruiker nader onderzocht. Hiervoor is gekozen omdat deze twee typen eigenschappen direct aanwijsbare invloed hebben op het verloop van een aantal deelprocessen van het “proces van informatie zoeken”. Voor de “voorkeuren” en “individuele eigenschappen” is dit niet direct aanwijsbaar. De Atlas organisatie is van twee typen eindgebruikers uitgegaan; de burger en de professional. Waarbij is aangenomen dat er burgers zijn die qua eigenschappen ‘door kunnen gaan voor’ professionals en visa versa. Met andere woorden er is vanuit gegaan dat de eindgebruikersgroep sterk heterogeen is. Er wordt aangenomen dat deze heterogeniteit van toepassing is op de eigenschappen: “ervaring met het domein en het Atlas zoeksysteem”, “vaardigheden”. In dit hoofdstuk worden de eigenschappen voor deze twee typen eindgebruikers beschreven.
6.1 Ervaring met setting, domein en het Atlas zoeksysteem Marchionini (1997) gaat ervan uit dat elke informatiezoeker een unieke set aan ervaringen met de setting, domein en zoeksysteem heeft. In de volgende paragraven wordt eerst de setting beschreven vervolgens de eindgebruikers ervaringen in het domein en tot slot de ervaringen met het atlaszoeksysteem. Setting Na analyse van de onderzoeken van Bureau KLB is er geen informatie boven tafel gekomen over de setting waarin de eindgebruikers het “proces van informatie zoeken” doorlopen. Verwacht kan worden dat de burgers in een meer privé sfeer opzoek gaan zoeken naar informatie terwijl de professionals dit meer in een professionele werksfeer zullen doen. Daarbij heeft de burger vermoedelijk weinig tijdsdruk om informatie in te winnen en de professional wel. Bovendien wordt verwacht dat de professional ten opzichte van de burger meer hulpkrachten in zijn omgeving heeft die haar/hem waarnodig kan helpen in het “proces van informatie zoeken”. Domein (achtergrondkennis) Bij het ontwerp van Atlas Leefomgeving is ervan uitgegaan dat er burgers zijn die qua achtergrondkennis ‘door kunnen gaan’ voor professionals en visa versa. Uit de onderzoeken van bureau KLB is niet onderzocht wat de Achtergrondkennis is van de eindgebruikers. Globaal genomen kunnen we aannemen dat het gros van de gemiddelde Nederlander weinig tot geen Achtergrondkennis heeft over de “kwaliteit van de Leefomgeving”. Het atlaszoeksysteem Het traditionele”Atlaszoeksystemen maakt gebruik van een ondergrond met een topografische kaart en kaartlagen waarmee gegevens over de kwaliteit van de leefomgeving zichtbaar kunnen worden gemaakt. In “traditionele” Atlassen is het gebruikelijk om eerst op een locatie in te zoomen en vervolgens een kaartlaag aan te klikken. Uit de onderzoeken van het Bureau KLB (Bureau-KLB, 2008a;Bureau-KLB, 2008c) blijkt dat de burgerlijke eindgebruiker veel moeite heeft het traditionele
14
atlaszoeksysteem te doorgronden en te gebruiken. Aangenomen wordt dat dit te maken heeft met het feit dat de meest eindgebruikers geen ervaring hebben met het traditionele Atlaszoekssysteem. De Atlas organisatie heeft aangenomen dat er hun eindgebruikers uit de volgende samenstelling bestaat; er zijn burgers die ervaring hebben met het Atlaszoeksysteem als te verwachten bij professionals en visa versa. Daarbij valt te dus verwachten dat de meeste burgers geen ervaring hebben met het Atlaszoeksysteem.
6.2 Vaardigheden Voor de vaardigheden van de eindgebruikers zijn leesvaardigheden en computervaardigheden onderscheiden. Hiervoor is intuïtief gekozen omdat verwacht wordt dat beide vaardigheden invloed hebben op hoe het “proces van informatie zoeken” verloopt, in een digitale omgeving die gebruikt maakt van geschreven teksten (de Atlas Leefomgeving). Leesvaardigheden Uit de onderzoeken van bureau KLB worden de leesvaardigheden van de eindgebruikers niet onderzocht. Computervaardigheden Uit de onderzoeken van bureau KLB worden de computervaardigheden van de eindgebruikers niet onderzocht. Onlangs is een proefschrift verschenen aan de universiteit Twente geschreven door van Deursen (2010). Van Deursen heeft onderzoek gedaan naar de internet “skills” van de gemiddelde Nederlanders. Het blijkt dat de internetvaardigheden van de gemiddelde Nederlander niet al te best is. Voor de internetvaardigheden van de gemiddelde eindgebruiker wordt het zelfde verwacht. Er is namelijk geen reden om aan te nemen dat deze beter of slechter zal zijn dan de gemiddelde Nederlander. Logischerwijs valt het te verwachten de professionals meer computervaardig zijn dan burgers, omdat vele professionals bij hun werk gebruik maken van computers. De Atlas organisatie heeft aangenomen dat hun eindgebruikers uit de volgende samenstelling bestaat; er zijn burgers die door kunnen gaan als professionals en visa versa. Van Deursen’s onderzoek wijst daarbij erop dat de gemiddelde Nederlander weinig internetvaardigheden heeft, wat dit betekent voor de computervaardigheden is niet bekend.
15
7. Gewenste eigenschappen voor de Atlas Leefomgeving volgens KLB Bureau KLB heeft in haar onderzoeken de wensen of voorkeuren van de eindgebruikers voor de Atlas Leefomgeving onderzocht. Hierbij heeft bureau KLB alleen gekeken naar wat de wens is (de output), en wordt niet beschreven wat de onderlinge argumentatie is waarom eindgebruikers deze voorkeur of wens hebben. De Atlas Leefomgeving heeft als zoeksysteem logischerwijs alleen invloed op het verloop van de subprocessen die in de website Atlas Leefomgeving (het atlaszoeksysteem) plaats vinden. Dit zijn; formuleren van zoekopdracht, uitvoeren van zoekopdracht, beoordelen en evalueren van zoekresultaten, informatie inwinnen en stoppen van zoekproces. De toekomstige eigenschappen van het Atlaszoeksysteem bepalen hoe het systeem werk, functioneert en eruit ziet. Zij hebben invloed op hoe het “proces van informatie zoeken” verloopt voor de relevante deelprocessen. Deze interactie staat weergeven in Figuur 4. In dit hoofdstuk worden de voorkeuren/wensen van de eindgebruikers beschreven, die zijn onderzocht door bureau KLB in de vier geselecteerde onderzoeken (zie hoofdstuk 4). Hierbij wordt dan ook niet dieper ingegaan op welk effect dit heeft op het verloop van de deelprocessen in het atlas “proces van informatie zoeken”. Figuur 4: Interactie Atlas Leefomgeving met relevante deelprocessen
Eigenschappen Atlaszoeksysteem (website Atlas Leefomgeving)
Beoordelen,evalueren zoekresultaten Formuleren zoekopdracht
Uitvoeren zoekopdracht
Stoppen zoekproces
Zoekresultaat Kaarten met waarden Informatie inwinnen
Gebaseerd op de analyse van de documenten van bureau KLB, kunnen de wensen van de eindgebruikers in zes verschillende categorieën worden geplaatst. De onderzoeksresultaten van bureau KLB worden in de hierop volgende paragraven samengevat. De onderscheiden categorieën zijn: - Technische eigenschappen (paragraaf 7.1) - De (navigatie)structuur en opbouw van de informatie volgorde (paragraaf 7.2) - Vormgeving en kleurgebruik (paragraaf 7.3) - Thema’s en onderwerpen die zijn opgenomen in de Atlasdatabase (paragraaf 7.4) - Functies (paragraaf 7.5) - Presentatie en woordelijke informatie (paragraaf 7. 6)
16
7.1 Technische eigenschappen Om een gebruikersvriendelijk website te bouwen is het belangrijk te weten wat de technische eigenschappen wenselijk zijn voor de Atlas Leefomgeving. Vanuit de onderzoeken van bureau KLB is niet veel boven tafel gekomen wat betreft de technische eigenschappen. Uit de evaluatie van de Milieuatlas Deventer (Bureau-KLB, 2008c) blijkt dat het Atlas systeem een snel systeem moet zijn. Het blijkt dat bezoekers relatief weinig geduld hebben met het gebruiken van de Atlas. Ook blijkt hieruit dat het wenslijk is dat de navigatiemogelijkheden naar behoren werken. Uit de evaluatie van de Atlas Groen Gelderland (Bureau-KLB, 2008a) blijkt dat de Atlas Leefomgeving voor meerdere internetbrowsers toegankelijk moet zijn.
7.2 Navigatiestructuur en opbouw van informatievolgorde Voor het ontwerp van de Atlas Leefomgeving is het zoeksysteem van andere bestaande Atlassen geëvalueerd; die van de Milieuatlas Deventer en de Atlas Groen Gelderland (Bureau-KLB, 2008a; Bureau-KLB, 2008c). Beide Atlassen gebruiken “traditionele”Atlaszoeksystemen die gebruik maken van kaartlagen waarmee gegevens over de kwaliteit van de leefomgeving zichtbaar kunnen worden gemaakt op een kaart. In “traditionele” Atlassen is het gebruikelijk om eerst op een locatie in te zoomen en vervolgens een kaartlaag aan te klikken. Beide Atlassen waren ontwikkelt voor professionele gebruikers die ervaring hebben met het traditionele atlaszoeksysteem. Uit de onderzoeken van het Bureau KLB (Bureau-KLB, 2008a;Bureau-KLB, 2008c), blijkt dat de burgerlijke eindgebruiker veel moeite heeft het traditionele atlaszoeksysteem te doorgronden en te gebruiken. Met name het uitvoeren van de tweede essentiële stap (het aanklikken van kaartlagen) vinden deze eindgebruikers moeilijk. De burgerlijke eindgebruikers komt er dus niet goed uit hoe een Atlaszoekssysteem gebruikt dient te worden. Daarnaast blijkt uit (Bureau-KLB, 2008a;Bureau-KLB, 2008c) dat de meeste eindgebruikers voorkeur hebben voor een googlemaps navigatiestructuur/zoeksysteem waarbij eerst wordt gezocht op leefomgeving en daarna gegevens over deze omgeving zichtbaar worden gemaakt. Daarbij vinden de eindgebruikers het zoeken via een adresregel een prettige manier om hum informatiezoektocht te beginnen.
7.3 Vormgeving en kleurgebruik De beoordeling van de Milieuatlas Deventer (Bureau-KLB, 2008c) en de Atlas Groen Gelderland (Bureau-KLB, 2008a) worden in de onderzoeken van Bureau KLB verschillende beoordeeld. Het kleurgebruik en het gebruik van symbolen wordt in de Atlas Groen Gelderland gemiddeld niet goed beoordeeld. Dit in tegenstelling tot de Milieuatlas Deventer waar het kleurgebruik en gebruik van symbolen als positief werd beoordeeld. Daarbij wordt de Milieuatlas Deventer als onaantrekkelijk beoordeeld. Ook de bibliotheek van doelgroep wensen en handelingsperspectieven (Bureau-KLB, 2007) beschrijft dat duidelijke kleuren en symbolen wenselijk zijn voor de Atlas.
7.4 Thema’s en onderwerpen Welke thema’s en onderwerpen gewenst zijn in de Atlas Leefomgeving, hangt van het informatieprobleem van de eindgebruiker af. Het “proces van informatie zoeken” toegepast op de Atlas Leefomgeving (zie Hoofdstuk 5) gaat ervan uit dat het informatieprobleem bij de eindgebruiker ontstaat naar aanleiding van een verandering. In de onderzoeken van Bureau KLB is niet direct
17
onderzocht welke thema’s en onderwerpen horen bij de verwachte informatieproblemen van de Atlaseindgebruikers. Zij heeft wel onderzocht wat de aanleiding is om op zoek te gaan naar informatie over de kwaliteit van de leefomgeving. Intuïtief kan verwacht worden dat de aanleiding tot informatiebehoefte het informatieprobleem beïnvloed. Twee voorbeelden hiervan. Iemand die informatie over de kwaliteit van de leefomgeving zoekt, naar aanleiding van bouwplannen in zijn buurt, zal waarschijnlijk opzoek zijn naar bestemmingsplannen, ontwerpschetsen, geluidsnormen etc.. Terwijl de eindgebruikers met het voornemen tot recreatie waarschijnlijk meer opzoek zijn naar gegevens over natuur, wandelpaden etc. Als de aanleidingen tot het informatieprobleem worden gegroepeerd, ontstaan er gebruikersgroepen. In de onderstaande boxen staan de gebruikersgroepen weergegeven, waarbij de gebruikersgroepen A, C, D, E en F door bureau KLB gedefinieerd zijn in (Bureau-KLB, 2007). Deze gebruikersgroepen zijn aangevuld omdat zij naar mijn mening niet volledig zijn. Ten eerste is gebruikersgroep B “Eindgebruikers die zelf (van plan zijn) veranderingen (te) maken in hun leefomgeving” afgesplitst van gebruikersgroep A “Eindgebruikers die geconfronteerd worden met veranderingen aan hun leefomgeving die door anderen worden gemaakt”. Het is namelijk aannemelijk dat deze twee gebruikersgroepen andere informatieproblemen hebben en dus ook opzoek zijn naar andere (typen) informatie. Daarnaast is gebruikersgroep G toegevoegd. Het is namelijk aannemelijk dat eindgebruikers van de Atlas opzoek gaan naar informatie over de kwaliteit van hun leefomgeving, naar aanleiding van nieuwe informatie die toegezonden is door de media of die ingewonnen is tijdens een conversatie met iemand uit de sociale kring van de eindgebruiker. Verwacht wordt dat deze eindgebruikers informatieproblemen hebben die gelijkenissen hebben met de informatieproblemen van de gebruikersgroepen A en C. Dit is het geval omdat verwacht wordt dat de aanleiding van informatiebehoefte een gebeurtenis is die door anderen (onverhoopt) wordt aangebracht aan de leefomgeving. Zoals ook het geval is voor de gebruikersgroepen A en E. In de onderstaande boxen worden per gebruikersgroep de eigenschappen van de te verwachten informatieproblemen beschreven. Deze zijn gebaseerd op de onderzoeken van bureau KLB (BureauKLB, 2007). Verwacht wordt dat deze eigenschappen een goede richting geven aan hoe de informatieproblemen van de eindgebruikers eruit ziet voor de verschillende gebruikersgroepen.
18
Gebruikersgroep A:
Gebruikersgroep C:
Gebruikersgroep E:
Eindgebruikers die geconfronteerd worden met veranderingen aan hun leefomgeving. Deze veranderingen worden gemaakt door anderen (Activisten, Omwonenden).
Eindgebruikers die vragen of klachten over de directe leefomgeving hebben (Recreanten,
Eindgebruikers die bezorgd zijn over een risico in hun leefomgeving (Omwonenden in een risicogebied, Mensen die bezorgd zijn over een calamiteit in de buurt).
Naar aanleiding van: Gemeentelijke plannen / overheidsplannen Bouwactiviteiten Gewijzigde verkeerssituaties Eigenschappen van informatieprobleem: Advies om risico’s te kunnen vermijden/verkleinen Inzage in maatregelen die overheid neemt om risico’s te vermijden/verkleinen In contact komen met actiegroepen/buurtverenigingen
Gebruikersgroep B: Eindgebruikers die zelf (van plan zijn) veranderingen (te) maken in hun leefomgeving (Verhuizers, Verbouwers). Naar aanleiding van: Een nieuwe woning of bedrijfsruimte (verhuisplannen) (Ver)bouwplannen Eigenschappen van informatieprobleem: Inzage bestemmingsplannen gemeente Inzage bouwactiviteiten in verleden en toekomst Tips voor energiebesparend verbouwen De buur die het beste bij mij past vinden Informatie over gezondheidseffecten
Luchtwegpatiënten). Naar aanleiding van : Als de eindgebruiker van plan is te recreëren in de natuur Als de eindgebruikers last heeft van geluids- of stankoverlast Als de eindgebruiker zorgen heeft over zijn/haar gezondheid Eigenschappen van informatieprobleem: Advies over hoe klachten kunnen worden kunnen worden vermijdt/verkleind Advies hoe men zelf kan bijdrage de omgevingskwaliteit te verbeteren Doorverwijzen naar andere relevante informatie bronnen Doorverwijzen naar de huisarst/gezondheidsdeskundige Doorverwijzen naar natuurgebieden (beheerders en info over activiteiten) Verwijzing naar routes die door natuurgebieden heen lopen
Naar aanleiding van: - Bezorgdheid over risico’s/gevaar in leefomgeving - Bezorgdheid over calamiteiten Eigenschappen van informatieprobleem: Advies om risico’s te kunnen vermijden/verkleinen Inzage in maatregelen die overheid neemt om risico’s te vermijden/verkleinen In contact komen met actiegroepen/buurtverenigingen
Gebruikersgroep F: Eindgebruikers met algemene interesse (Geïnteresseerden) Naar aanleiding van: Algemene interesse Eigenschappen van informatieprobleem: Niets bekend
Gebruikersgroep G: Gebruikersgroep D: Eindgebruikers met activistische belangstelling (Leden van activistische instellingen, Activistische burgers) Naar aanleiding van: Activistische belangstelling Eigenschappen van informatieprobleem: Niets bekend
Eindgebruikers met informatiebehoefte naar aanleiding van toegezonden of ingewonnen nieuwe informatie Naar aanleiding van: Media bericht Gedachtewisseling met een persoon Eigenschappen van informatieprobleem: Verwacht wordt dat de informatieproblemen van deze groep gelijkenis heeft met die van 19 gebruikersgroep A en E.
7.5 Functies De Atlas Leefomgeving heeft als uitgangspunt genomen dat zij een aantal functies zal moeten ondersteunen om een interactieve en aantrekkelijk website te creëren. Bureau KLB heeft onderzocht welke functies wenselijk worden geacht. Uit het onderzoek naar de informatieavonden van verbreding van het SAA-traject (Bureau-KLB, 2008b) blijkt dat het wenselijk is om de ontwikkeling van kwaliteiten (bijvoorbeeld luchtkwaliteit en geluidshinder) in tijd, zowel verleden als heden zichtbaar te maken. Ook blijkt dat eindgebruikers de mogelijkheid willen hebben om de eigen buurt te kunnen vergelijken met andere gebieden in Nederland. Ook in de bibliotheek van de doelgroep wensen en handelingsperspectieven (Bureau-KLB, 2007) staan gewenste functies beschreven. Deze zijn gegroepeerd voor de gebruikersgroepen die in paragraaf 7.4 Thema’s en onderwerpenstaan beschreven. De gewenste functies staan per gebruikersgroep in de onderstaande boxen beschreven. Gebruikersgroep A:
Gebruikersgroep D:
Eindgebruikers die geconfronteerd worden met veranderingen aan hun leefomgeving. Deze veranderingen worden gemaakt door anderen (Activisten, Omwonenden).
Eindgebruikers met activistische belangstelling (Leden van activistische instellingen, Activistische burgers)
Gewenste functies: Doorverwijzen naar relevante milieudiensten/ggd Mogelijkheid om zelf informatie achter te laten over het risico of de overlast
Gebruikersgroep B: Eindgebruikers die zelf (van plan zijn) veranderingen (te) maken in hun leefomgeving (Verhuizers, Verbouwers). Gewenste functies: - Vergunningen kunnen aanvragen - Inzage in status aanvragen vergunningen Inspraak in plannen kunnen hebben - Vragen kunnen stellen
Gebruikersgroep C: Eindgebruikers die vragen of klachten over de directe leefomgeving hebben (Recreanten, Luchtwegpatiënten). Gewenste functies: Uitwisseling (recreatie) ervaringen met ander gebruikers via forum Waarschuwingssysteem voor slechte (lucht)kwaliteit Melden overlast
Gewenste functies: Discussiëren met bewoners en gemeenten Vragen of klachten kunnen achterlaten
Gebruikersgroep E: Eindgebruikers die bezorgd zijn over een risico in hun leefomgeving (Omwonenden in een risicogebied, Mensen die bezorgd zijn over een calamiteit in de buurt). Gewenste functies: Doorverwijzen naar relevante milieudiensten/ggd Mogelijkheid om zelf informatie achter te laten over het risico of de overlast
Gebruikersgroep F: Eindgebruikers met algemene interesse (Geïnteresseerden) Gewenste functies: Geen
Gebruikersgroep G: Eindgebruikers met informatiebehoefte naar aanleiding van toegezonden of ingewonnen nieuwe informatie Gewenste functies: Verwacht wordt dat de gewenste functies van deze groep gelijkenis heeft met die van gebruikersgroep A en E.
20
7.6 Presentatie en woordelijke informatie De Atlas Leefomgeving heeft als uitgangspunt genomen dat informatie wordt gepresenteerd aan de hand van kaarten met daarop kwaliteiten van de leefomgeving weergegeven. Om de eindgebruiker een begrip te geven van wat de kaarten zeggen over de kwaliteit van de leefomgeving, worden er legenda’s aan de kaarten toegevoegd en wordt er ook woordelijke informatie gegeven over de kaarten. Dit heten zogenaamde bijsluiters. Uit de onderzoeken van bureau KLB zijn een aantal wenselijke eigenschappen over de presentatie en woordelijke informatie boven tafel gekomen (Bureau-KLB, 2008a; Bureau-KLB, 2008b; Bureau-KLB, 2008c). Wenselijke eigenschappen van de presentatie - De legenda die bij een kaart horen, dienen altijd zichtbaar te zijn voor de eindgebruiker. - Op elke webpagina moeten de navigatietools zichtbaar blijven. - Navigatietools en legenda moeten uitnodigend zijn om te raadplegen. - De kaarten moeten duidelijke herkenningspunten bevatten, als stations, grote wegen etc. - Bij de gepresenteerde informatie dient altijd de bron weergegeven te worden. Wenselijke eigenschappen van de woordelijke informatie (bijsluiters) - De bijsluiters moeten vaktermen uitleggen. - De bijsluiters moeten begrijpelijk zijn. - De informatie moet betrouwbaar en consistent gepresenteerd worden. - Onzekerheden moeten vermeld worden. - Biedt informatie aan over hoe informatie is ingewonnen, geef duidelijk het verschil tussen gemeten en berekende resultaten aan. - De informatie moet actueel zijn. - Biedt mogelijkheden om achterliggende informatie op te zoeken. - De informatie moet perspectief voor vervolgacties (handelingsperspectief) bieden.
21
8. Analyse Functioneel Ontwerp (F.O) In dit hoofdstuk wordt het Functioneel Ontwerp beschreven op basis van de interviews die voor dit onderzoek zijn gehouden (zie Hoofdstuk 4, methode). De uitwerking van deze interviews zijn terug te vinden in Bijlage 3. Eerst zal in paragraaf 8.1 besproken worden hoe de vertaling van de resultaten van de werkgroepen en bureau KLB naar het F.O. is verlopen. Vervolgens wordt een algemene beschrijving gegeven van de Atlas Leefomgeving zoals die in het F.O. beschreven is. Daarna volgen drie analyse van het F.O. (paragraaf 8.3-8.5) op basis van Marchionini’s framework, Marchionini’s onderscheiden eigenschappen van informatiezoekers en de in dit onderzoek beschreven resultaten van bureau KLB.
8.1Analyse vertaling resultaten werkgroepen en bureau KLB naar F.O. Een F.O. is een ontwerp die is bedoelt voor de technische bouwers van een website. Een user interaction design is onderdeel van een F.O. en beschrijft in dit geval de routes in de Atlaswebsite en de interacties tussen webpagina’s. Voor het F.O. is de kennis die is opgedaan in de werkgroepen vertaald naar het voor een F.O. bruikbaar ontwerp. Voor het maken van deze vertaalslag zijn twee experts ingeschakeld. Zij brachten kennis in over hoe de het F.O. opgesteld moest worden om het technisch bouwen van de Atlas mogelijk te maken.. Het F.O. en het user interaction design is geschreven op basis van de kennis van een drietal “afgevaardigden” van de werkgroepen. Zij beschreven hoe de Atlas eruit moet komen te zien volgens de opgedane kennis in de werkgroepen. Door middel van bijeenkomsten tussen de afgevaardigden en de F.O. experts is het Atlas F.O. geschreven en is zij steeds verder aangescherpt. Het F.O. is daarbij nooit echt af geweest, maar wel vastgesteld. Na het vaststellen van het F.O. zijn er dan ook nog dingen verder ontworpen vooral op het technische gebied. Van maart 2009 tot november 2009 is de voorkant van het F.O. opgesteld. In januari 2010 tot februari 2010 is de achterkant van het F.O. is ontworpen (Respondent A; Interview, Februari 2011).
8.2 Algemene beschrijving Atlas Leefomgeving in het F.O. Globaal genomen bestaat de Atlas Leefomgeving in het F.O. uit vier webpagina’s; Homepage, Kijken, Informatie en Meedoen. Waarbij uit wordt gegaan van twee aanvliegroutes; binnenkomst via de Homepage en binnenkomst via de pagina Kijken (Respondent A, interview; februari 2011). De aanvliegroutes zijn hieronder kort uitgelegd. Binnenkomst via de homepage Eerst selecteert men een locatie op de homepage. Dan volgt het proces van de gewenste locatie bepalen op de kaart (via de pagina Kijken). De atlas selecteert vervolgen de thema’s en indicatoren en forum topics die voor deze locatie beschikbaar zijn. Vervolgens selecteert men een thema, de Atlas toont dan onderwerpen die bij dit thema horen. Voor elk onderwerp wordt één voorbeeld indicator getoond. De eindgebruiker kiest een onderwerp en daarna de bijbehorende indicatoren. Vervolgens wordt de informatie over de indicator getoond op de kaart en de bijbehorende bijsluiters (tekstuele toelichting bij de kaarten). Daarbij kan men de transparantie van de kaartlaag bepalen. Vanuit daar kan men weer naar (context)informatie gaan die op de webpagina Informatie staat. Deze pagina geeft een overzicht van de indicatoren, legt deze uit en geeft hierover meer context informatie.
22
Binnenkomst via de webpagina Kijken op indicator niveau Men kan ook op de Atlas website terecht komen via een externe link. Deze linkt dan naar de Atlas pagina op indicator niveau. De Atlas vraagt dan om een locatie te selecteren en vanuit daar kan je dan weer verder navigeren zoals gebruikelijk is in de route als men binnenkomt via de homepage.
8.3 Het Atlas Framework en het F.O. Het Atlas Framework maakt duidelijk dat het zoeken van informatie volgens een (niet lineair) proces verloopt (zie Hoofdstuk 5. Toepassing van het Framework van Marchionini). In de interviews die zijn gehouden voor dit onderzoek over het F.O., zijn over het verloop van dit proces een tweetal zaken naar voren gekomen. Gebruikersprofielen en flow door het systeem Voor het opstellen van F.O. zijn gebruikerstypen en gebruikersprofielen onderzocht. Hieruit blijkt dat de veel gebruikersprofielen op dezelfde wijze door de Atlas heen gaan en dezelfde informatie willen. Daarom is in het F.O. geen onderscheid gemaakt tussen verschillende typen gebruikers (Respondent B; Interview, 2011). Waarbij men uitgaat van één route met twee aanvliegpunten (zie ook paragraaf 8.2) . Mentaal model van het zoeksysteem Atlas Leefomgeving Uit het interview van Respondent A kwam naar voren dat hij verwacht dat de Atlas makkelijk te gebruiken is en dat het eenvoudig is om het systeem te leren gebruiken. Hij schat in dat voor 60% de Atlas gemakkelijk te gebruiken is. Voor 20% is het te moeilijk en voor 20% is het te makkelijk. Daarbij stelt hij dat het niet moeilijk is om een mentaal model te vormen. In het F.O. wordt beschreven dat wanneer je ergens op klikt, de Atlas duidelijk maakt wat er veranderd, door dat het veranderende gedeelte oplicht. Het F.O. heeft daarbij niet heel veel verschillende lagen.
8.4 Eigenschappen eindgebruikers en het F.O. Op basis van de gehouden interviews, is een snelle analyse gemaakt van hoe het F.O. is omgegaan met de eindgebruikers van de Atlas Leefomgeving en hun eigenschappen. Deze paragaaf beschrijft de resultaten van deze analyse voor de twee typen eigenschappen die in Hoofdstuk 6. Eigenschappen eindgebruikers Atlas Leefomgeving zijn beschreven; “ervaring met setting, domein en het Atlas zoeksysteem” en de “vaardigheden”. 8.4.1 Ervaring met setting, domein en het Atlas zoeksysteem In dit onderzoek is alleen geanalyseerd hoe het F.O. omgaat met de eindgebruikers hun ervaring met het domein en zoeksysteem. Dit is gedaan omdat verwacht wordt dat deze twee typen ervaringen het meest invloed hebben op het proces van informatie zoeken. Gezien het feit dat dit een korte analyse is geweest, is ervoor gekozen alleen de meest invloedrijke eigenschappen te onderzoeken. Domein In deze analyse is onderzocht wat het domein voor invloed heeft op het schrijven van de bijsluiters en de webpagina Informatie en het benamen van thema’s, onderwerpen en indicatoren. Zoals in Hoofdstuk 5 is beschreven, is het domein voor de Atlas de achtergrondkennis genomen. Uit het interview met Respondent B (Respondent B; Interview, februari 2011) is gebleken dat bij het opstellen van de bijsluiters geen gebruik wordt gemaakt van een afbakening van de te verwachte achtergrondkennis van de eindgebruikers. De professionele schrijvers van de bijsluiters en de
23
webpagina Informatie benaderen het schrijven deze teksten intuïtief. Zij bepalen intuïtief welk niveau zij hanteren voor het schrijven van de teksten en welke vaktermen zij uitleggen etc.. De informatie in de Atlas wordt getoond op basis van thema’s. Deze thema’s zijn onderverdeeld in onderwerpen en die bestaan weer uit indicatoren. Bij de benaming van deze indicatoren wordt geen afbakening gebruikt van de te verwachte Achtergrondkennis. Ook hier wordt intuïtief bepaald welke namen geschikt en passend zijn en welke niet (Respondent A; Interview, februari 2011). Zoeksysteem Het F.O. heeft rekening gehouden met hoe de eindgebruikers gewent zijn dat een webpagina eruit zit. In een userbility test is onderzocht waar bepaalde knoppen behoren te zitten op de webpagina’s, de grote van kaarten etc. (Respondent B; Interview, Februari 2011). 8.4.2 Vaardigheden Leesvaardigheden Uit het interview met Respondent B (Respondent B; Interview, februari 2011) is gebleken dat bij het opstellen van de bijsluiters geen gebruik wordt gemaakt van een afbakening van de te verwachte leesvaardigheden. De professionele schrijvers van de bijsluiters en de webpagina Informatie benaderen het schrijven deze teksten intuïtief. Zij bepalen intuïtief welk niveau zij hanteren voor het schrijven. Respondent C stelt dat bij het ontwerp van het F.O. is uitgegaan van het niveau van een middelbare scholier op mavo 4 niveau. Waarbij rekening wordt gehouden dat het niveau van veel burgers en professionals hoger is (Respondent C, Interview, februari 2011). Computervaardigheden Het F.O. gaat ervan uit dat de eindgebruikers vaardig zijn met het gebruik van Googlemaps. Het F.O. heeft hier dan ook zoveel mogelijk rekening mee gehouden om vergelijkbare navigatie en gebruikerstructuur te gebruiken (Respondent A; Interview, februari 2011). Respondent C stelt dat bij het ontwerp van het F.O. is uitgegaan van het niveau van een middelbare scholier op mavo 4 niveau. Waarbij rekening wordt gehouden dat het niveau van veel burgers en professionals hoger is (Respondent C, Interview, februari 2011). Dit wordt in het F.O. ondervangen door een getrapt systeem aan te bieden, waarbij men snel naar onderliggende lagen kan surfen die gericht zijn op de burgers en professionals met een hoger niveau.
8.5 Analyse onderzoeken bureau KLB en het F.O. In deze paragraaf wordt een analyse gemaakt van het F.O. op basis van de onderzoeksresultaten van bureau KLB. Hierbij wordt gebruik gemaakt van dezelfde categorisering die gebruikt is om de onderzoeken van bureau KLB te analyseren. Zie Hoofdstuk 7. Gewenste eigenschappen voor de Atlas Leefomgeving volgens KLB Dit zijn: - Technische eigenschappen - De (navigatie)structuur en opbouw van de informatie volgorde - Vormgeving en kleurgebruik - Thema’s en onderwerpen die zijn opgenomen in de Atlasdatabase - Functies - Presentatie en woordelijke informatie
24
In deze analyse worden de categorieën “thema’s en onderwerpen” en de “functies” niet nader onderzocht. Hiervoor is gekozen omdat de eerste categorie niet “hard” is opgenomen in het F.O. maar op dit moment ook nog wordt vormgegeven. De categorieën “functies” en “vormgeving en kleurgebruik” zijn niet nader geanalyseerd wegens de korte duur van dit onderzoek. 8.5.1 Technische eigenschappen Lichamelijke condities In het F.O. staan de volgende functies beschreven die slechtzienden moeten helpen met het lezen en begrijpen van de Atlas Leefomgeving; letter vergroting en de mogelijkheid om teksten voor te lezen (Respondent A; Interview, Februari 2011). Snelheid In het F.O. staat beschreven dat de eindgebruiker binnen 2 a 3 seconden na het klikken op de internet pagina de nieuwe informatie op zijn beeldscherm te zien moet krijgen (Respondent A; Interview, Februari 2011). Internetbrowsers de Atlas moet goed runnen onder de vier standaard internetbrowsers (Firefox, Google chrome, Safari en Internet Explore 7). Lager dan I.E. 7 wordt niet ondersteund. Er wordt dan door de Atlas een verzoek gegeven om de browser te updaten (Respondent A, Interview, Februari 2011). 8.5.2 De (navigatie)structuur en opbouw van de informatie volgorde De Atlas maakt gebruik van twee typen aanvliegroutes met daarbij een bijbehorende navigatiestructuur en navigatieroute, zie ook paragraaf 8.2 Algemene beschrijving Atlas Leefomgeving in het F.O.. De informatie in de Atlas Leefomgeving wordt gepresenteerd in thema’s, onderwerpen en indicatoren, waarbij één onderwerp maar bij één thema kan horen (Respondent A; Interview, Februari 2011). 8.5.3 Presentatie en woordelijke informatie In de analyse van paragraaf 7.3 komen een flink aantal uitgangspunten naar voren. Zij zijn onderverdeeld in “wenselijke eigenschappen van de presentatie” en “wenselijke eigenschappen van de woordelijke informatie”. Uit bestudering van het Interaction Design blijkt dat in het F.O. aan de volgende uitgangspunten voldoet: -
De legenda die bij een kaart horen, dienen altijd zichtbaar te zijn voor de eindgebruiker. Op elke webpagina moeten de navigatietools zichtbaar blijven. Navigatietools en legenda moeten uitnodigend zijn om te raadplegen.
De belangrijkste uitgangspunten zijn nader geanalyseerd. Zij staan hieronder beschreven voor de twee onderscheiden categorieën. Herkenningspunten Het F.O. maakt gebruik van een topografische kaart als onderlaag. Op dit moment is een optimale kaart, met daarin duidelijke herkenningspunten nog niet voorhanden (Respondent A: interview, Februari 2011).
25
Bron In het F.O. is in de bijsluiters gewaarborgd dat naar de juiste instanties, van wie de informatie afkomstig is, wordt verwezen. Bij de weergegeven geoinformatie in de Atlas is opgenomen van wie de informatie afkomstig is. Mensen die meer informatie willen hebben over de dataset kunnen daardoor worden doorverwezen naar de dataleverancier die verantwoordelijk is voor de aangeleverde informatie (Respondent C; Interview, Februari 2011). Vaktermen in bijsluiters Vaktermen worden in de bijsluiters en in de webpagina Informatie uitgelegd (zie ook paragaaf 8.4.2). Begrijpelijkheid bijsluiters De bijsluiters worden geschreven opdat zij begrijpelijke zijn (zie ook paragaaf 8.4.2). Context informatie In het F.O. staan bijsluiters beschreven die informatie geven over de presentatie en zij leggen ook uit wat dit betekent. Deze bijsluiters verwijzen naar de Informatie webpagina waarin meer context informatie wordt gegeven (Respondent B; Interview, Februari 2011).
26
9. Discussie Dit onderzoek richt zich op de gebruikersvriendelijkheid van het Functioneel Ontwerp van de eerste release van de Atlas Leefomgeving. Daarbij is eerst een wetenschappelijk kader opgesteld (het framework van Marchionini) die is toegepast op de Atlas Leefomgeving en ook is een analyse gemaakt van de resultaten van de onderzoeken van bureau KLB. De onderzoeken van bureau KLB zijn erg moeilijk te doorgronden en te interpreteren. In geen van de onderzoeken wordt een systeem gebruikt of wordt een heldere categorisering gemaakt van de eindgebruikers hun eisen, waardoor de resultaten niet helder en overzichtelijk terug te vinden zijn. Daarbij zijn ook steeds andere onderzoeksmethoden gebruikt die het combineren van resultaten moeilijk maakt omdat zij van een ander niveau zijn. Bijvoorbeeld; interviews, digitale vragenlijsten, literatuur onderzoek etc.. Om een overzicht te krijgen van de resultaten van de onderzoeken van KLB moesten letterlijk onderzoekresultaten bij elkaar worden gezocht. Deze onsystematisch benadering heeft ernstig invloed op de kwaliteit van de resultaten, omdat hierdoor geen helder beeld ontstaat van de eindgebruikers en hun wensen. Daarnaast zijn de onderzoeken van bureau KLB alleen gericht op de outputs (zie inleiding hoofdstuk 7) en wordt er niet beschreven wat de onderlinge argumentatie is waarom eindgebruikers deze voorkeur of wens hebben. Dit doet afbreuk aan de kwaliteit van de resultaten omdat zij hierdoor niet in een breder perspectief te plaatsen zijn. Het framework van Marchionini dat toegepast is op de Atlas Leefomgeving, zou hier uitkomst kunnen bieden. Wanneer de resultaten van de onderzoeken van bureau KLB geplaatst worden in het toegepaste framework van Marchionini ontstaat er wel een helder perspectief. Dit bleek echter onmogelijk te zijn, doordat het toegepaste framework veel te abstract is en de resultaten van bureau KLB veel te toegepast (concreet). Vandaar dat in dit onderzoek een algemene categorisering wordt gemaakt van de eindgebruikers hun eisen (zie inleiding hoofdstuk 7) en deze niet aan het toegepaste framework van Marchionini worden gehangen. Hierdoor staan de resultaten van bureau KLB nog steeds op zichzelf en missen zij nog steeds het bredere perspectief. Maar dat neemt niet weg dat dit onderzoek een goed overzichtelijk beeld geeft van de onderzoeksresultaten van bureau KLB, zoals KLB hen heeft onderzocht. Er kunnen daarbij fouten zijn gemaakt bij het interpreteren en combineren van de onderzoeksresultaten. Het F.O. is niet alleen gebaseerd op de onderzoeken van bureau KLB. Er zijn nog veel meer inputs geweest uit de werkgroepen, waarop het F.O. is gebaseerd. Deze zijn in dit onderzoek niet onderzocht. De analyse van het F.O. is geheel gebaseerd op interviews. Dit geeft snel een beeld van de gebruikersvriendelijkheid van het F.O.. De conclusies over de gebruikersvriendelijkheid van het F.O. kan beïnvloed zijn door de scoop van dit onderzoek. Het kan zijn dat iets niet is besproken tijdens de interviews omdat dit buiten de scoop van dit onderzoek viel. Het is dus mogelijk dat er zaken zijn die een positieve of negatieve invloed hebben op de gebruikersvriendelijkheid analyse van het F.O. maar dat deze niet uit dit onderzoek naar voren is gekomen. In het onderzoek wordt het toegepaste framework van Marchionini gebruikt om inzicht te geven hoe het “proces van informatie zoeken” eruit ziet voor de Atlas Leefomgeving. Bij het opstellen van de interview vragen, bleek dat deze theorie veel te abstract is om het F.O. aan te kunnen toetsen. Voor
27
de eigenschappen van de eindgebruikers kon deze slag wel worden gemaakt omdat zij concreter te vertalen zijn naar toetsingscriteria voor het F.O.. Hierdoor is het F.O getoetst aan de eisen van de eindgebruikers die door bureau KLB zijn beschreven en aan de eigenschappen van de eindgebruikers die voortkomen uit het framework van Marchionini. Daarbij bleek dat het F.O. dusdanig complex is, dat het binnen drie interviews onmogelijk is om het F.O. te toetsen aan alle punten/eigenschappen die in dit onderzoek zijn beschreven. Daarom zijn sommige categorieën en punten die uit de analyse van de onderzoeken van bureau KLB naar voren komen, laten vallen. Daarnaast bleek dat de verschillende fases die zijn beschreven in de inleiding minder van elkaar gescheiden zijn dan in dit onderzoek is aangenomen. Omdat ook na de vaststelling van het F.O. zaken voor het F.O. verder zijn doorontwikkeld. Dit geldt met name voor de technische kant (zie ook paragraaf 8.1Analyse vertaling resultaten werkgroepen en bureau KLB naar F.O.. Het is dus moeilijk om te bepalen waar het F.O. ophoudt. Aangenomen wordt dat wat in dit onderzoek is onderzocht en in de interviews is besproken bij het F.O. hoort. Dit onderzoek geeft een indicatie van de gebruikersvriendelijkheid van het F.O.. Ondanks deze mankementen aan dit onderzoek kunnen een aantal conclusies worden getrokken over de gebruikersvriendelijkheid van het F.O..
28
10. Conclusie/Aanbevelingen In dit onderzoek stond de volgende onderzoeksvraag centraal: “Hoe kan het Functionele Ontwerp van de 1e release van de Atlas leefomgeving, op het gebied van de gebruikersvriendelijkheid verbeterd worden, gebaseerd op het framework van Marchionini en gebaseerd op een kritische analyse van de onderzoeken van Bureau KLB die zijn gedaan naar de eindgebruikers van de Atlas Leefomgeving?” De conclusies van dit onderzoek moeten worden geïnterpreteerd als indicatie hoe de conclusies voor de onderzoeksvraag eruit kunnen zien. Het onderzoek is onvolledig genoeg geweest om harde volledige conclusies te kunnen trekken. Het F.O. kan niet verbeterd worden op basis van analyse van de resultaten van bureau KLB Op basis van de kritische analyse van de onderzoeken van Bureau KLB en hieraan de toetsing van het F.O., kan het volgende geconcludeerd worden. Er kunnen geen opmerkelijk verbeteringen gedaan worden aan de gebruikersvriendelijkheid van het F.O. op basis van de resultaten van de onderzoeken van bureau KLB. Dit geldt voor de categorieën van de gebruikerseisen die in dit onderzoek zijn getoetst. Omdat er geen opmerkelijke verbeteringen of gebreken zijn vastgesteld, kan verwacht worden dat dit voor de andere categorieën ook het geval zal zijn. Dat er geen verbeteringen te maken zijn op basis van de onderzoeken van bureau KLB, is opmerkelijk te noemen. De kwaliteit van de onderzoeken van Bureau KLB is namelijk onoverzichtelijk te noemen en heeft verschillende niveaus. De vertaling van de onderzoeken van bureau KLB naar het F.O. is vanuit dit oogpunt goed gelukt. Dat het F.O. goed overeenkomt met de onderzoeken van bureau KLB (er zijn immers geen opmerkelijke verbeterpunten te maken), wil niet zeggen dat het F.O. dan ook daadwerkelijk gebruikersvriendelijk. In dit onderzoek is namelijk geconstateerd dat de resultaten van de onderzoeken van bureau KLB zeer concreet zijn en dat het moeilijk is deze in een breder perspectief te plaatsen. Het F.O. kan verbeterd worden door eindgebruikerservaringen en leesvaardigheden helder te definiëren en nog eens kritisch te kijken naar de te verwachten computervaardigheden. Marchionini’s framework beschrijft een aantal eigenschappen van de eindgebruikers die in dit onderzoek zijn gebruikt om de gebruikersvriendelijkheid van het F.O. te toetsen; “ervaring met het domein” en “ervaring met het Atlas zoeksysteem”, de “leesvaardigheden” en de “computervaardigheden”. Uit dit onderzoek blijkt dat de “ervaring met het domein (achtergrondkennis)”, “de ervaring met het Atlas zoeksysteem” en de “leesvaardigheden”, in het F.O. niet worden ingekaderd. Professionals bepalen welk niveau wordt gehanteerd bij de uitwerking van het F.O.. Zonder eraan te twijfelen of professionals inderdaad in staat zijn om dit (ad hoc) te bepalen, kan hierbij een kanttekening worden geplaatst. Alle onderdelen die in het F.O. staan beschreven werken straks in de website Atlas Leefomgeving als geheel. Daarbij hebben de ervaringen en de leesvaardigheden van de eindgebruikers invloed op het verloop van alle subprocessen in het toegepaste framework van Marchionini. Door helder te definiëren welke ervaringen en leesvaardigheden de eindgebruikers
29
hebben, kan een sterke Atlas Leefomgeving worden gebouwd, die op alle delen van het F.O. goed op elkaar aansluit. Hierdoor verlopen alle subprocessen in het toegepaste framework van Marchionini even voorspoedig voor eindgebruikers met een bepaalde typen ervaring en leesvaardigheid. Door geen afbakening te maken, is het aan de professionals om voor de verschillende onderdelen (ad hoc) het juiste niveau te kiezen en daarbij een goede aansluiting te kunnen maken voor de verschillende typen gebruikerservaringen en leesvaardigheden. Waarbij het de vraag is of zij de invloed van hun keuzes op de werking van het hele systeem kunnen doorzien. Voor de computervaardigheden van de eindgebruiker is in het F.O. ervan uitgegaan dat de meeste eindgebruikers ervaren zijn met de googlemaps navigatie en gebruikerstructuur. Het ontwerp van het F.O. is uitgegaan van het niveau van een middelbare scholier op mavo 4 niveau. Waarbij rekening wordt gehouden dat het niveau van veel burgers en professionals hoger is. Dit wordt in het F.O. ondervangen door een getrapt systeem aan te bieden, waarbij men snel naar onderliggende lagen kan surfen die gericht zijn op de burgers en professionals met een hoger niveau. Welke eigenschappen worden onderscheden voor deze niveau’s, is in dit onderzoek niet onderzocht. Ook is niet onderzocht hoe dit verder is vertaald in het F.O.. Uit dit onderzoek blijkt dat de gemiddelde “computervaardigheden” van de Nederlanders kritisch benaderd mag worden. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen hoe het met de computervaardigheden van de eindgebruikers precies is gesteld en hoe dit invloed zou moet hebben op het F.O.. Theoretisch onderbouwing van het F.O. Dit onderzoek had niet als doel te onderzoeken hoe het staat met de theoretische onderbouwing van het F.O.. Maar in dit onderzoek is dit wel een paar keer langsgekomen. Als aangenomen wordt dat een sterk gebruikersvriendelijk functioneel ontwerp alleen maar kan bestaan, als deze is gebaseerd op bijpassende theorie, dan zal het waardevol zijn om erachter te komen in hoeverre het F.O. gebaseerd is op theorie hierover. In dit onderzoek is niet onderzocht welke systeemanalyses etc. zijn gemaakt in de werkgroepen om het bredere en theoretische perspectief te krijgen voor het ontwerp van de Atlas (zoals Marchionini’s Framework er één van kan zijn geweest). Uit dit onderzoek is wel gebleken dat in het F.O. is beschreven hoe de eindgebruiker door de Atlas dient heen te gaan. Deze navigatiestructuur, of opbouw van de site, is gebaseerd op analyses die in de werkgroepen zijn gedaan naar de verschillende typen eindgebruikers. Het is in dit onderzoek niet duidelijk geworden hoe deze navigatievoorkeuren van de eindgebruikers zijn onderzocht, omdat dit buiten de scoop van het onderzoek viel. Uit dit onderzoek blijkt ook dat het niet mogelijk is, om het abstracte toegepaste framework van Marchionini op de Atlas Leefomgeving (behalve de eigenschappen van de eindgebruikers) te toetsen aan het concrete F.O.. Ook bleek het onmogelijk te zijn om de resultaten van de onderzoeken van Bureau KLB aan dit toegepaste framework op te hangen. Dit kan een indicatie zijn dat het lastig is om theorie hierover te vertalen naar een concretere uitwerking en toepassing hiervan in een Functioneel Ontwerp. Welke invloed dit heeft op de theoretische onderbouwing van het F.O. is onduidelijk. Uit dit onderzoek zijn dus wel aanwijzingen te vinden over de theoretisch onderbouwing van het F.O.. Als inderdaad wordt verondersteld dat een sterk gebruikersvriendelijk F.O. alleen maar kan bestaan als deze is onderbouwt met theorie, dan zal verder onderzoek hiernaar gedaan moeten worden.
30
Maak een vertaalslag tussen het abstract en concrete niveau Marchionini’s framework laat ons duidelijk zien hoe het “proces van informatie zoeken” verloopt, en laat zien waar het mis kan gaan in het zoekproces. Aangezien het voor dit onderzoek onmogelijk was om het toegepaste framework van Marchionini (behalve de eigenschappen van de eindgebruikers) te toetsen aan het F.O., is het aan te raden in een volgend onderzoek een vertaalslag te maken tussen het abstracte niveau (het toegepaste framework van Marchionini) en het concrete niveau (het functionele ontwerp) te maken. Hierdoor kan onderzocht worden of elke stap in het “proces van informatie zoeken” even makkelijk wordt doorlopen door de verschillende eindgebruikers. Zo kan meer theoretisch worden onderzocht hoe het F.O. gebruikersvriendelijk kan worden gemaakt en kan bepaalt worden voor welke deelprocessen de stroom (flow) door het zoekproces vergemakkelijkt kan worden. Een voorbeeld van zo’n vertaalslag is een eindgebruikerstest. Test de werkelijke gebruikersvriendelijkheid in een eindgebruikerstest De onderdelen die zijn beschreven in het F.O. werken in de werkelijkheid als één product. Waarbij onderdelen elkaar onverwachts kunnen versterken of verminderen in de gebruikersvriendelijkheid. De werkelijke gebruikersvriendelijkheid van het F.O. zal zich manifesteren wanneer alle onderdelen bij elkaar worden zijn gebracht. Dit kan alleen gebeuren als het F.O. is gebouwd. De gebruikersvriendelijkheid van het F.O. kan alleen worden getoetst, als het F.O. is gerealiseerd en er een Atlas Leefomgeving bestaat die precies is gemaakt naar dit F.O.. Door dit F.O. te testen in een eindgebruikerstest bijvoorbeeld, kan bepaald worden hoe het staat met de werkelijke gebruikersvriendelijkheid van het F.O..
31
10. Referenties Bai, J. and Nie, J. (2008). "Adapting information retrieval to query contexta." Information Processing and Management 44(2008): 1902-1922. Bureau-Klb (2008a). Atlas Groen Gelderland; Een waarderingsonderzoek onder bezoekers. Bureau-Klb (2007). Atlas Leefomgeving, Bilbliotheek van doelgroep wensen en handelingsperspectieven. Den Haag. Bureau-Klb (2008b). Burgers over milieu- en gezondheidsinformatie, In gesprek met bezoekers van informatieavonden verbreeding SAA-traject. Den Haag. Bureau-Klb (2008c). Evaluatie Milieuatlas Deventer; Onderzoek naar de waardering van gebruikers. Den Haag. Marchionini, G. (1997). Information-seeking perspective and framework. Information Seeking in Electronic Environments. Cambridge, Cambridge University Press. 9: 27-60. Spyridakis, J. H. (2000). "Guidelines for authoring comprehensible web pages and evaluating their success." Technical Communication 47(3): 359/382. Van Deursen, A. J. A. M. (2010). Internet Skills, Vital assets in a information society. Enschede, University of Twenty. PhD.
32
Bijlage 1: Marchionini’s framework van het “proces van informatie zoeken” Figuur 5: Het "proces van informatie zoeken" origineel overgenomen uit Marchionini (1997)
Toelichting In dit processchema beschrijven de deze termen de volgende deelprocessen: Recognize Acccept = Herkennen en accepteren informatieprobleem Define Problem = Definiëren van het informatieprobleem Select Source = Selecteren van zoeksysteem Formulate Query = Formuleren van zoekopdracht Execute Query = Uitvoeren van zoekopdracht Examine Results = Beoordelen en evalueren van zoekresultaten Extract Info = Informatie inwinnen Reflect – Stop = Stoppen van zoekproces
Eigenschappen van de factoren in het “proces van informatie zoeken” Informatiezoeker De persoon die opzoek gaat naar informatie. Taak De taak wordt gevormd door het informatieprobleem/informatiebehoefte en bepaalt de acties in het informatie zoek proces. De taak bestaat uit de formulering van een zoekvraag én het mentale en fysieke gedrag dat ontstaat tijdens de interactie met het zoeksysteem én het beoordelen en het evalueren van zoekresultaten. De taak bepaalt hoe de acties in het informatie zoekproces eruit ziet. Een taak is doelgericht, maar het menselijke element en de interactieve karakter van het informatie zoekproces zorgen ervoor dat het doel en daarmee ook de taak kan veranderen of zich verder kant ontwikkelen tijdens het zoekproces.
33
Zoeksysteem Het Zoeksysteem is een bron die toegang geeft tot informatie en die tools en regels aanbied voor die toegang en het gebruik van die kennis. Domein Het domein is het kennisgebied (gezondheid, watermanagement, klimaatverandering etc.) Setting De setting zijn fysieke en conceptuele of sociale componenten die invloed uitoefenen op het informatie zoekproces. Gedacht kan worden aan tijdlimitatie of het feit dat het “proces van informatie zoeken” alleen of met hulp van een ander wordt uitgevoerd. Zoek resultaten De zoekresultaten zijn de feedback van het zoeksysteem; zoals documenten, plaatjes, systeem meldingen etc.. Subprocessen in het “proces van informatie zoeken” Herkennen en accepteren van informatieprobleem Het proces begint bij herkennen en accepteren van het informatieprobleem. Dit kan intern gemotiveerd worden (bijvoorbeeld nieuwsgierigheid) of extern (bijvoorbeeld als opdracht van iemand anders of iets dergelijks). Definiëren van het informatieprobleem Vervolgens wordt het informatie probleem gedefinieerd en geïnterpreteerd, waarbij interpretatie afhankelijk is van het domein en soms ook de setting waarin de taak wordt uitgevoerd. Dit subproces blijft het gedurende het hele “proces van informatie zoeken” actief. Selecteren van zoeksysteem Vervolgens wordt een zoeksysteem uitgekozen. Dit kiezen wordt beïnvloed door de voorgaande ervaringen van de informatiezoeker, de verwachtingen die gevormd kunnen zijn tijdens het definiëren van het probleem en de kennis die is opgedaan in het domein. Formuleren van zoekopdracht Daarna wordt een zoekopdracht geformuleerd, waarbij de taak wordt verbonden aan het zoeksysteem. Uitvoeren van zoekopdracht Hierna wordt de zoekopdracht uitgevoerd, welke wordt beïnvloed door de informatiezoekers mentale model van het zoeksysteem Beoordelen en evalueren van zoekresultaten Vervolgens worden de zoekresultaten door de informatiezoeker beoordeeld op relevantie.
34
Informatie inwinnen Het proces van “beoordelen en evalueren van zoekresultaten” loopt bijna parallel aan het volgende subproces; informatie opnemen. Terwijl de zoekresultaten worden beoordeeld op relevantie, wordt ook informatie opgenomen voor het oplossen van het informatieprobleem. Om informatie op te nemen worden vaardigheden als, lezen, scanning, classificeren, het opslaan van informatie etc. gebruikt. Stoppen van zoekproces Tot slot wordt het “proces van informatie zoeken” gestopt wanneer het informatieprobleem is opgelost. Daarbij geldt dat zelden een informatieprobleem wordt opgelost door middel van het uitvoeren van één zoekopdracht. In een zoekopdracht wordt gebruikelijk het informatieprobleem meerdere malen geherdefinieerd net als dat de zoekopdracht wordt geherformuleerd.
35
Bijlage 2: Overzicht van alle onderzoeken bureau KLB 1
2 3 4 5 6 7
8 9
10
11 12
Officiële naam document Atlas Groen Gelderland; een waarderingsonderzoek onder bezoekers
Wanneer? 9 oktober 2008
Atlas Leefomgeving; bibliotheek van doelgroepswensen en handelingsperspectieven Evaluatie milieuatlas Deventer; onderzoek naar de waardering van gebruikers Een eerste kennismaking met de Atlas Demonstrator; reacties van betrokken professionals Gebruikersscenario’s Atlas Leefomgeving; verschillende doelgroepen Impressieverslag Testlab Atlas Leefomgeving Groeninformatie volgens de eindgebruiker; een eerste beeld, naar aanleiding van behoefte-onderzoek Bureau KLB Gebruikersperspectief in de Atlas Leefomgeving; Parameters voor de eindevaluatie Burgers of milieu- en gezondheidsinformatie; in gesprek met bezoekers van informatieavonden verbreding SAA-traject
10 dec. 2007
Informatiebehoeften over de leefomgeving; Rapportage van een behoeftenonderzoek onder verschillende doelgroepen van de Atlas leefomgeving Informatiebehoeften over de leefomgeving; rapportage van een behoeftenonderzoek onder leden van eigenhuis panel Wensen voor de ‘voorkant’ van de Adem; beknopt advies op basis van verschillende onderzoeken
15 juli 2008
27 mei 2008 12 nov. 2008
Samenvatting Onderzoek naar thema’s groen in de Atlas en feedback instrument in Atlas Groen Gelderland. Internetpanel heeft feedback gegeven op Atlas Groen Gelderland. Literatuurstudie naar 50 bronnen naar de wensen en behoeften van de eindgebruikers Onderzoek naar de waardering van de Atlas Deventer. Verschillende gebruikers zijn ondervraagd op 4 verschillende wijzen. Onderzoek gedaan naar testsessie waarin professionals de Adem hebben getest.
4 april 2008 2 juli 2008 22 juli 2008
Test van de Adem door 5 personen Conclusies voor wat eindgebruikers belangrijk vinden voor groen info, gebaseerd op 3 KLB onderzoeken.
10 april 2008
Vragen en deelvragen die zijn onderzocht door Bureau KLB voor het advies aan toenmalig minister Cramer Onderzoek naar mensen die te maken krijgen naar verandering in hun leefomgeving. Gedaan door interviews, waarbij grafische weergaven over milieu en gezondheid is getest Internetpanel onderzoek naar Atlas eindgebruikers behoeften en wensen. Met als doel de Adem te ondersteunen
11 april 2008
25 juli 2008 10 juni 2008
Onderzoek onder de VEH leden naar gebruikersbehoeften en infowensen. Gedaan door vragenlijsten. Samenvatting van adviezen.
36
Bijlage 3: Uitwerking interviews medeopstellers F.O. 1. 2. 3.
Uitwerking interview Respondent A Uitwerking interview Respondent B Uitwerking interview Respondent C
37
Interview Respondent A Interview Respondent A (mede-opsteller F.O. Atlas Leefomgeving) 10-02-2011 Zijn er gebruikersprofielen opgesteld voor de technische eigenschappen van de computersystemen van de eindgebruiker (snelheid, internetbrowsers)? Hoe is dit uitgewerkt in het F.O.? -
-
Nee er zijn geen gebuikersprofielen opgesteld voor de technische eigenschappen van de eindgebruikers. Wel is in het F.O. beschreven dat de Atlas moet runnen onder de vier standaard internet browsers (Firefox, Google chrome, Safari en Internet Explore 7). Lager dan I.E. 7 wordt niet ondersteund (er wordt dan een verzoek gegeven om de browser te updaten). Ook is van een zekere beeldscherm afmeting uit gegaan. Daarnaast moet de eindgebruiker binnen 2 a 3 seconden na het klikken op de internet pagina de nieuwe informatie op zijn beeldscherm te zien krijgen. Deze vereisten worden de minimale randvoorwaarden genoemd.
Wat zijn de ondersteunde functionaliteiten in het F.O. ? - Contrast vergroting - Letter vergroting - Printen - Voorlezen - Zoekfunctionaliteit met categorisering naar soorten informatie (kaarten, forumtopic etc.) - Uitleg bij de kaarten met eventuele verwijzingen - Pagina met achtergrondinformatie - Vergelijken van informatie - Bronhouders hebben op de pagina waar ze zelf een tekstueel stukje kunnen invullen. - Het is mogelijk de Atlas te embedden in andere webpagina’s. De aangesloten bronhouders wordt de mogelijkheid geboden dit te doen. Leg uit hoe navigeren / gebruik van deze functionaliteiten werkt zoals het beschreven is in het F.O. Niet alle functionaliteiten zijn besproken. Vergelijken van informatie Het vergelijken van informatie gaat via de pagina Kaarten. Waarbij vergelijken gezien kan worden als twee keer kijken (het scherm wordt letterlijk in tweeën gespitst). Het is aan de eindgebruiker zelf om de vergelijking te maken en te interpreteren. Pagina met achtergrondinformatie Vanuit de pagina kijken wordt gelinkt naar de (achtergrond)informatie die de context schetst van de indicator. Zijn er verschillende aanvliegroutes beschreven in het F.O. om bij de juiste informatie te komen.
38
Stippel deze navigatieroutes uit voor het vinden van informatie; Van “zoekterm” tot juiste pagina met handelingsperspectief. Globaal genomen zijn er twee aanvliegroutes - Binnenkomst bij de homepage - Binnenkomst bij de pagina Binnenkomst homepage De gebruikelijke route via de homepage is: Eerst selecteert men een locatie op de homepage. Dan volgt het proces van de gewenste locatie bepalen op de kaart (via de pagina Kijken). De atlas selecteert vervolgen de thema’s en indicatoren en forum topics die voor deze locatie beschikbaar zijn. Volgens selecteert men een thema, de Atlas toont dan onderwerpen die bij dit thema horen. Voor elk onderwerp wordt één voorbeeld indicator getoond. De eindgebruiker kiest een onderwerp en daarna de bijbehorende indicatoren. Vervolgens wordt de informatie over de indicator getoond op de kaart en de bijbehorende bijsluiters. Daarbij kan men de transparantie van de kaartlaag bepalen. Vanuit daar kan men weer naar (context)informatie gaan op de informatiepagina etc. Binnenkomst pagina kijken op indicator niveau Men kan ook op de Atlas website terecht komen via een externe link. Deze linkt dan naar de Atlas pagina op indicator niveau. De Atlas vraagt dan om een locatie te selecteren en vanuit daar kan je dan weer verder navigeren. Van welke computervaardigheden van de eindgebruiker gaat het F.O. uit? Welke acties/handelingen moet de eindgebruiker snappen/begrijpen om de Atlas juist te kunnen gebruiken. De Atlas Leefomgeving heeft zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de Googlemaps navigatie/gebruikstructuur. Er wordt aangenomen dat het gros van de eindgebruikers “vaardig” zijn in het gebruik van googlemaps. Hoe schat je de transparantie in van de website Atlas leefomgeving omschreven in het F.O.? (Hoe makkelijk is het om als de eindgebruiker te onthouden waar men zich bevindt in de Atlas?, Is het makkelijk een mentaal model van het systeem te maken? Hoe schat je de moeilijkheidsgraad in om het atlassysteem te leren gebruiken?) Respondent A verwacht dat de Atlas makkelijk te gebruiken is en dat het eenvoudig is om het systeem te leren gebruiken. Waarbij hij schat dat voor 60% de Atlas te gemakkelijk gebruiken is. Voor 20% is het te moeilijk en voor 20% is het zelfs te makkelijk. Het is niet moeilijk om een mentaal model te vormen. Wanneer je ergens op klikt, wordt het duidelijk in de Atlas duidelijk gemaakt wat er veranderd door dat het veranderende gedeelte oplicht. Het F.O. heeft daarbij niet heel veel verschillende lagen. Of dit ook zo wordt gerealiseerd is een andere vraag. Hoe is de herkenbaarheid van herkenningspunten op de kaarten gewaarborgd in het F.O.? In de eerste release van de Atlas is de optimale kaart nog niet beschikbaar. Die wordt verwacht voor de tweede release. Op de kaart die nu wordt geleverd zijn nog niet veel herkenningspunten zichtbaar.
39
Wordt in het F.O. rekening gehouden met context relevantie en directe en indirecte relevantie van informatie. Zo ja hoe is dit beschreven in het F.O.? Op dit moment wordt gebruik gemaakt van een hiërarchisch systeem. Waarbij thema’s, onderwerpen en indicatoren worden onderscheiden. Eén onderwerp kan bij één thema horen. Ook het zoeken via de zoekfuncties gaat via directe relevantie, waarbij zoektermen worden gematchd met teksten die in de Atlas staan. Er bestaan wel soort van contextlijstjes maar die worden nog niet gebruikt. In een tweede release zou bijvoorbeeld een diamant structuur en semantisch zoeken worden ondersteund. Waarbij meer rekening wordt gehouden met context relevante van informatie. Hoe zijn de onderzoeken van bureau KLB vertaald naar het functionele ontwerp? Het functionele ontwerp is op gesteld door drie “afgevaardigden” van de werkgroepen samen met twee F.O. experts en één projectleider. De afgevaardigden waren de personen die de informatie uit de werkgroepen hebben vertaald naar het F.O. en het user interaction design. Het F.O. hebben en het user interaction design is geschreven op basis van hoe de “afgevaardigden” hebben vertelt dat de Atlas eruit moet komen te zien. Door middel van bijeenkomsten is het F.O. ontstaan en is deze steeds verscherpt. Waarop zijn de meeste vastgestelde Atlas eigenschappen gebaseerd? De werkgroepen. Wanneer was het ontwerp compleet? Welke handelingen gingen hieraan vooraf? Wie heeft dit vast gesteld? Het F.O. is nog niet af. Ook na het vaststellen van het F.O. zijn er nog dingen verder ontworpen vooral op het technische gebied. Dit is ook aan de bouwers verteld dat ze veel zaken zelf technisch zullen moten invullen. Van maart 2009 – nov 2009 is het F.O. opgesteld. Waarbij in januari 2010 tot februari 2010 de achterkant is ontworpen.
40
Interview Respondent B Interview Respondent B (Mede-opsteller F.O. Atlas Leefomgeving) 10-02-2011 Hoe ziet het globale ontwerp van de bijsluiters op de webpagina’s eruit? (welke typen teksten zijn er en waar staan deze gepositioneerd op de pagina?) Zie interaction design. Links onder aan de pagina Kijken onder de kaart staan de bijsluiters onder verschillende tabjes. Achtergrondinformatie is weergegeven op de Informatiepagina en heeft dezelfde opbouw met tabjes. Op het eerste tabje staat een samenvatting. Bij de kaart wordt ondermeer informatie gegeven over de situatie op de gekozen locatie en over het landelijk beeld, de gezondheidskundige betekenis, wat de normen zijn en hoe de kaart tot stand is gekomen. tot en met de metadata zelf. Achtergrondinformatie bevat informatie over gezondheidseffecten, bronnen, regelgeving en normen (wat doet de overheid), rekenmethoden en wat je zelf kunt doen. Van welke leeservaring gaan de bijsluiters uit? Dat is niet helemaal duidelijk. De teksten worden nu door redacteuren/themadeskundigen geschreven. Daarna worden de teksten beoordeeld door bronhouders en communicatiedeskundigen. Er is een redactieprotocol, dat het hele proces beschrijft. De Atlas is voor burgers en professionals, deskundigen en niet deskundigen. Het blijft daardoor lastig om te bepalen hoe eenvoudig de teksten moeten zijn om toch iedereen te kunnen bedienen. Van welke Achtergrondkennis wordt van uitgegaan? Dat is niet helemaal duidelijk. Wel is ervoor gekozen om niet de bestaande teksten op internet over te typen maar hier heen te verwijzen. Het is lastig om te bepalen wat wel en niet moet worden uitgelegd. Er zijn wel bepaalde begrippen die als gegeven moeten worden genomen. Anders raakt het einde zoek wat je allemaal moet uitleggen. De bijsluiters bij de kaart linken naar de informatiepagina. Het is moeilijk om te voorkomen dat dingen niet dubbel worden gezegd in de bijsluiters en op de informatiepagina. Hoe wordt bepaald welke vaktermen en Achtergrondkennis noodzakelijk is om uit te leggen? Dat wordt intuïtief gedaan. In principe wordt de homepage zo gemaakt dat hij voor iedereen begrijpelijk zou moeten zijn. Daarna wordt het specifieker. Als uitgangspunt is genomen dat zowel de professional als de burger snel bij zijn informatie terecht kan die voor hem/haar relevant is. De bijsluiter leggen met tekst uit wat er weer wordt gegeven op de kaart en hoe het is gesteld met de kwaliteit op het punt dat is aangegeven door de eindgebruiker. Wordt het mogelijk gemaakt om naar context gerelateerde informatie buiten de Atlas te surfen? Ja, op elke pagina staan “relevante links” en externe links. De relevante links verwijzen naar rapporten, sites e.d. die in de bijsluiter of achtergrondinformatie genoemd worden. Externe links zijn sites waar meer informatie over de betreffende indicator of thema te bekijken is.
41
Wordt er bij de bijsluiters verschil gemaakt tussen gemeten en berekende gegevens? Ja er wordt uitgelegd wat het verschil is tussen beide en wat je er mee kan. Het opstellen van het F.O. Respondent B is nauw betrokken geweest bij de presentatie en duiding van de kaarten. Voor een landelijke Atlas is het belangrijk dat horizontale (en verticale integratie) plaats vindt. Zodat er geen gekke verspringen zijn op de kaart en deze eenduidig zijn en vergelijkbaar. Hiervoor is het belangrijk dat de gegevens geharmoniseerd worden, opdat dezelfde rekenmodellen etc. worden gebruikt zodat gegevens met elkaar vergelijkbaar zijn. Hierover zijn in deelprojecten en werkgroepen afspraken gemaakt, welke kleuren gebruikt worden, welke klassen en grootte er zijn voor indicatoren en welke duiding deze hebben. Hierbij is rekening gehouden met de wetenschappelijke kwaliteit maar ook met de eindgebruiker. In het FO is er voor gezorgd dat de gebruiker zo intuitatief en zo snel mogelijk een beeld krijgt van de kwaliteit van de leefomgeving op de gekozen locatie. Het F.O. is na opstelling nog doorontwikkeld. Allerlei functies als social media zijn doorgeschoven naar de toekomst omdat er geen geld voor is in de eerste release. De Atlas is een getrapt systeem, waarbij zowel de professional als de burger en zowel gebruikers met veel en met weinig kennis beiden worden geserveerd. Er zijn gebruikerstypen en gebruikersprofielen opgesteld. Maar er kwam uit dat veel gebruikersprofielen op dezelfde wijze door de Atlas heen zouden gaan en dezelfde informatie willen hebben. In usability testen is gekeken naar waar knoppen etc. moeten zitten op de Atlas, hoe groot de kaart moet zijn etc, welke kleuren gebruikt moeten worden. De webdesignrichtlijnen zijn gehanteerd.
42
Interview Respondent C Interview Respondent C (mede-opsteller F.O. Atlas Leefomgeving) 16-02-2011 Door middel van bijeenkomsten is het F.O. ontstaan en is deze steeds verscherpt. De Functioneel ontwerpers hebben de kennis die nodig is om het F.O. dusdanig op te schrijven dat het makkelijk is om de vertaalslag naar het bouwen van de Atlas mogelijk te maken. Van welke computer- en leesvaardigheden van de eindgebruiker gaat het F.O. uit? Waarop is dit gebaseerd? De Atlas zou voor een gewone burger begrijpelijk en toegankelijk moeten zijn. Als vuistregel wordt daarvoor meestal uitgegaan van het niveau van een middelbare scholier op mavo 4 niveau. Daarbij wordt wel rekening gehouden dat het niveau van veel burgers en de professionals hoger is. Zij moeten meer en complexere informatie ook goed en makkelijk kunnen vinden, gebaseerd op het principe van getrapte ontsluiting. Daarbij wordt er rekening gehouden dat de gemiddelde Nederlander goed internetvaardig is dezer tijd. De meer specifieke handelingen zoals bijvoorbeeld het maken van een milieumelding wordt wel als een geavanceerde vaardigheid gezien. Zijn er criteria of eigenschappen etc. in het F.O. beschreven die betrekking hebben op de leesvaardigheden, computervaardigheden van de eindgebruiker? In het F.O. is gebruik gemaakt van een getrapte ontsluiting. Waarbij de homepage voor iedereen bruikbaar moet zijn en daarna men snel door kan surfen naar informatie die voor hen relevant is en de juiste diepgang heeft. Er is speciale aandacht besteed aan het voldoen aan webrichtlijnen, zodat ook gebruikers met beperkingen (bijvoorbeeld slechtzienden) toegang krijgen tot de belangrijkste (tekstuele)_informatie. Wetenschappelijk en juridisch verantwoord versus begrijpelijkheid Het F.O. wil graag waarborgen dat de Atlas voor iedereen toegankelijk is. Er zit echter spanning tussen de aanbieders en de afnemers van de informatie. De afnemers willen begrijpelijkheid en de aanbieders willen dat hun informatie wetenschappelijk verantwoord en juridisch degelijk wordt gepresenteerd. Gebruikersprofielen: Bij de totstandkoming van websites wordt vaak gebruik gemaakt van gebruikersprofielen en scenario’s. Dat is in kader van versie 1 van het FO nog niet erg uitgewerkt. Het F.O. blijft wat dat betreft op een vrij abstract niveau (user cases). Ten behoeve van de evaluatie en het gebruikersonderzoek lijkt dit wel relevant. Dataleveranciers De (geo)informatie die binnen de Atlas is opgenomen is afkomstig van diverse overheden en onderzoeksorganisaties. Deze informatie wordt aangeboden via webservices, waarbij metadata worden meegeserveerd. Deze metadata bieden inzicht in de dataset en de herkomst ervan. Mensen
43
die meer informatie willen hebben over de dataset kunnen daardoor worden doorverwezen naar de dataleverancier die verantwoordelijk is voor de aangeleverde informatie.
44