Artikelenreeks: “Aurelis-visie”
De ‘D-factor’ van depressie Wij weten niet wat depressie is. Is depressie eigenlijk wel iets? Voor een depressief persoon lijkt dit wel de meest waanzinnige vraag die iemand zich kan stellen! Goed. Dan heb ik tenminste de aandacht. Wat in het geheel van ‘depressie’ al niet zo evident is: ‘aandacht geven’. Oftewel: iets betekenisvol genoeg achten om er serieus je aandacht aan te geven. Want niets lijkt dan echt nog iets waard te zijn. Niets heeft nog betekenis. Het begrip ‘betekenisvol’ is zelf betekenisloos geworden. In min of meerdere mate natuurlijk, zoals je in min of meerdere mate ‘depressief’ kan zijn. OK. Dus. Is depressie eigenlijk wel iets? Voor een materialistisch denkend persoon is iets pas iets als je het op één of andere manier kan aanraken of zien. Als je het kan meten. “Meten is weten.” Akkoord, maar: “Niet weten wat je meet, is ook niet weten wat je ‘weet’.” En zomaar iets meten om dan de indruk te hebben / geven dat je iets weet, is waardeloos. Met andere woorden: Meten is weten… maar alleen als je op voorhand voldoende hebt nagedacht over waar je eigenlijk mee bezig bent. Op deze ‘wetende wijze’ wordt depressie blijkbaar veroorzaakt door een tekort aan serotonine, een product dat je kan meten in de hersenen… Ah? Sorry, maar naar mijn zeer bescheiden kleine mening is niets minder zeker dan dat. Het kan sommigen vreemd in de oren klinken, maar voor zover ik zie, is er daadwerkelijk geen enkel onderzoek dat dit rechtstreeks en op een echt heel serieuze manier aantoont. Het enige dat ik wél zie, is een voorbeeld van perfecte kringredenering, d.w.z. een redenering die niets waard is (een goede en uitgebreide beschrijving hiervan vind je in [7]): Omdat (sommige) antidepressiva serotonine op sommige plaatsen in de hersenen verhogen, neemt men aan dat een tekort aan serotonine de oorzaak van depressie is (en niet bvb een gevolg ervan). Omdat volgens deze denkwijze een tekort aan serotonine depressie veroorzaakt, neemt men aan dat serotonine verhogende antidepressiva (****) een depressie van biologische basis uit verlichten. Besluit hiervan: de serotonine hypothese slaat, tenminste voorlopig nog steeds, nergens op. Als we dan nagaan waar deze redenering uiteindelijk vandaan komt, stoten we voornamelijk op de farmaceutische industrie [7][14]. Zou het kunnen dat dit soort schijn van meetbare serotonine realiteit dus gewoonweg misbruikt wordt ter verkoop van een andere schijnbare en ‘meetbare’ realiteit: dat antidepressiva op farmacologische wijze zouden ‘een depressie aan de basis verlichten’? Het zou leuk zijn moest dit laatste wél zo zijn, maar hier bestaat geen degelijk argument
voor, noch in de vorm van een halfbakken serotonine-hypothese, noch in de vorm van enig ander anatomisch, biochemisch of fysiologisch fenomeen [13], noch in de vorm van directe experimentele studies. Omtrent deze laatste: de argumentatie die wordt opgehangen, is reeds jaren geleden sterk ontkracht. Hier dient nu zelfs niet dieper op ingegaan te worden, op straffe van oeverloos vervelende herhaling (*). Heb je de film ‘The Invasion of the Body Snatchers’ ooit gezien? Ik vind, zoals vaak, de eerste versie (1956, ***) beter, grappiger, indringender dan de remake van 1978. Een weetje: +/- 800.000 Nederlanders nemen antidepressiva. [14] Maar als we dus blijkbaar zo goed als geen ‘harde kennis’ hebben over depressie, buiten het feit dat er (veel) personen zijn die zich ‘depressief’ voelen, waar slaat dan dit laatste op? Het moet toch iets zijn, maar wat? We kunnen het antwoord blijven zoeken in de hersenen, en er zal dan zeker allerhande gevonden worden, zelfs meer en meer, tot het plaatje zo complex wordt dat we er nog nauwelijks iets praktisch mee kunnen aanvangen zonder onaanvaardbare bijwerkingen. Maar daar zijn we nu dus zoals gezegd nog lange niet. We kunnen ook antwoorden zoeken in niet-materiële richtingen. Een antwoord waar we dan reeds heel ver mee vooruit kunnen, en het mag menigeen verbazen of net niet, is uitermate simpel, namelijk: “een depressie is wat het is.” (**) En er is in dit artikel reeds in het begin iets heel zinvol gezegd in dit verband, namelijk voor een depressieve geldt: “Niets heeft nog betekenis.” Dat is een idee, een gevoel, een ‘zekerheid’ die je bij elke depressie terugvindt. Dit is wat een depressie is. Dus kunnen we ons afvragen: hoe komt een depressieve tot deze bevinding? Meteen komen we dan bij deze filosofische vraag: Wat is eigenlijk het ‘hebben van betekenis”? Een moeilijke, maar het oplossen ervan brengt ons recht in het hart van depressie en zelfs meer nog: in het hart van onszelf, van het mens-zijn in het algemeen…
Als ik echter depressief zou zijn, zou dat ‘diep onzegbaar weten’ niet bestaan in mij. Het zou met andere woorden niets betekenen voor mij, of toch véél minder dan nu. Misschien zou dat weinige mij net overeind houden, als het het enige is dat simpelweg nog iets zou betekenen in een wereld, eerder gezegd een bodemloze put van zinloosheid, hopeloosheid, hulpeloosheid, waardeloosheid… en een zinloos schuldbesef misschien vanwege dit alles. Hoe zitten mensen in elkaar… We zijn ons een stukje bewust van wie we zijn. Van het allerallergrootste deel echter zijn we ons niet bewust. Freud dacht dit te kunnen benaderen als een soort van ‘bewustzijn achter de schutting’, maar dat klopt duidelijk ook helemaal niet. Het denken zélf is
OSIRIS
www.aurelis.org
Bij een moeilijke vraagstelling als deze is het altijd goed te beginnen met duidelijk te stellen wat het zeker niet is. Welnu, in dit verband kunnen we zeker stellen dat ‘diepe betekenis’ (waar we het hier over hebben) niet iets is dat je kan opzoeken in een tabelletje of zo. ‘Diepe betekenis’ is niet te vatten met een analogie à la “A staat voor B”. Als je me vraagt: “Wat betekent het voor jou dat X houdt van jou?”, dan komt op de eerste plaats… tja… een gevoel… of een ‘diep onzegbaar weten’. Iets waarvan ik maar één ding met zekerheid kan vatten: dat het niet te vatten valt. Wat ik dan wél kan doen, is van daaruit in mezelf laten opkomen wat zegbaar is. Bvb: het betekent dat er veel negatieve dingen mogen gebeuren en dat ik het me weinig aantrek zolang dàt maar overeind blijft. Goed.
2
namelijk heel anders ‘voor de schutting’ (een heel conceptuele vorm van denken) dan ‘achter de schutting’ (omgekeerd, een heel niet-conceptuele vorm van denken, heel breed-patroon-matig). Dit maakt zelfs op zich het grootste verschil uit tussen ‘bewust’ en ‘onbewust’ denken. Geen schutting nodig. Dit verschil maakt hoofdzakelijk op zich de vage scheiding tussen beide. ‘Diepe betekenis’ komt uit het domein van het niet-conceptuele. Als het hier niet uitkomt, dan is er geen betekenis. Dan heeft niets betekenis. Dan is er… depressie? Nog niet helemaal. Bij een steen komt er ook niets uit het domein van het niet-conceptuele. Bij iemand met een ‘hart van steen’ ook niet. Maar die persoon lijdt er niet onder. ‘Depressie’ daarentegen verbinden we toch altijd met een ‘lijden-aan’. Laten we nu even snel vooruit gaan (je kan het altijd herlezen en opnieuw overdenken, beste lezer): Ik noem het niet-conceptuele graag ‘diepere zelf’ of ‘ziel’. Als men het (contact met) de ziel verliest, is er geen betekenis-geving, geen ‘bezieling’. Bij iemand die deze bezieling mist én hieraan lijdt, spreekt men van ‘depressie’. DUS Depressie is een lijden aan zielsverlies. Simpelweg. En zonder ziel: geen zin, geen hoop, geen mogelijkheid op hulp, geen waarde… maar wél een zinloos gevoel van ‘schuld’ vanwege dit alles. Welnu, dit lijden kan je, heel logischerwijze, op 2 manieren verminderen: 1) door het zielsverlies te verminderen, of 2) door het lijden weg te nemen, zonder dat aan het zielsverlies op zich hoeft geraakt te worden. Aan de laatste optie zit echter een serieus addertje vast, namelijk: het lijden is al bij al toch ook een motivatie om te (blijven) zoeken naar ziel. Neem dit lijden weg en je hebt iemand die voor de rest van zijn ‘leven’ leeft zonder ziel. Cru gesteld allemaal natuurlijk, maar au fond: héél reëel!. In bepaalde culturen heeft men een duidelijke term voor iemand die leeft zonder ziel, namelijk: ‘zombie’. Weetje: de bedoeling van het ‘ideale antidepressivum’ (dat, het weze gezegd, nog niet op de markt te verkrijgen valt) is het verminderen van het depressieve lijden. Verder kijkt men in die wereld niet.
En nog meer stof: Men ziet chronische psychosomatische pijn (of andere psychosomatische symptomen) meer en meer als ‘verdoken depressie’ [11][12]. Uiteraard is dit een goede reden om antidepressiva ook aan deze mensen voor te schrijven. Je kan echter ook, van een andere hoek bekeken, depressie zelf zien als een, zeg maar, ‘verdoken D-factor’. Er is een lijden en een oorzaak van dat lijden. De oorzaak, de ‘D-factor’, hebben we eerder geduid als ‘zielsverlies’. Deze ‘D-factor’ zit dan achter wat zich toont als een depressie én ook eigenlijk insgelijks achter wat zich toont als psychosomatische symptomen. Dit is wellicht heel algemeen: achter werkelijk élk psychosomatisch
OSIRIS
www.aurelis.org
Stof tot nadenken…
3
lijden zit de ‘D-factor’. Elk psychosomatisch lijden is op een of andere manier uiteindelijk een lijden aan zielsverlies, aan het niet kunnen realiseren van wie men werkelijk diep van binnen is. Als men dit wél kan realiseren, dan is het lijden niet meer nodig. Pijn blijft natuurlijk, maar het lijden verdwijnt. Alle donders. Klinkt dit simplistisch? Wel, dat is het ook. Het is zelfs zó simplistisch dat het tegelijk ook evident is. Maar: wat te doen hieraan is natuurlijk een heel andere zaak… Toch enkele tips: • Vermijd in een dieptepunt van depressie veel na te denken over je toestand. Stel dat liever even uit voor als je je minder depressief voelt. Oefen eventueel met ‘gedachtenstop’. • Antidepressiva: volgens samenspraak met je arts, maar vergeet nooit je diepere zelf te betrekken bij het helingsproces. • Aandacht voor diep plezier, dat wat jou heel diep van binnen raakt. • Een gevecht tegen depressie (een gevecht voor een leven zonder depressie) mag nooit een gevecht van buiten naar binnen toe zijn. • Assertiviteit: al jouw emoties en gedachten zijn ALTIJD belangrijk, of je daar nu zelf gemakkelijk mee akkoord gaat of niet. • Niemand heeft ‘schuld’ aan een depressie. Iedereen kan ‘verantwoordelijkheid’ opnemen om ze zo goed mogelijk te proberen op te lossen. • Probeer in elke diepe emotie het aspect diep, soms onbegrijpelijk diep ‘geluk’ te onderkennen. Ook het diepst mogelijke verdriet kan hierdoor de kans gegeven worden zich op een terechte manier te transformeren. • Verzoening met levensritme, verval, dood als wezenlijk onderdeel van het leven. • Houd contact met je lichaam. Je krijgt veel hulp door je lichaam goed te verzorgen. • Geef jezelf de ruimte tot ‘geestelijke groei’. Je voelt zelf best wat dit voor jou kan betekenen als je er voldoende aandacht aan geeft. • Zoek naar de diepst mogelijke zingeving, die je eigenlijk alleen kan voelen. Dit is heel iets anders dan oppervlakkige zingeving, dus: nooit blijven staan hierin, altijd blijven zoeken.
Aandacht is leven. Leven is aandacht.
Dr. J.L.Mommaerts
[1] Irving Kirsch, Ph.D. ; Guy Sapirstein, Ph.D. Listening to Prozac but Hearing Placebo: A MetaAnalysis of Antidepressant Medication Prevention & Treatment, Volume 1, Article 0002a, posted June 26, 1998 [2] Irving Kirsch Reducing Noise and Hearing Placebo More Clearly Prevention & Treatment, Volume 1, Article 0007r, posted June 26, 1998
OSIRIS
www.aurelis.org
BIBLIOGRAFIE
4
[3] Irving Kirsch The Emperor's New Drugs: An Analysis of Antidepressant Medication Data Submitted to the U.S. Food and Drug Administration Prevention & Treatment, Volume 5, Article 23, posted July 15, 2002 [4] Moncrieff J; Kirsch I Efficacy of antidepressants in adults. BMJ 2005 Jul 16;331(7509):155-7 [5] Moncrieff J Selective serotonin reuptake inhibitors: evidence base for older antidepressants is shaky too. BMJ 2005 Feb 19;330(7488):420 [6] L.Wolpert De anatomie van een depressie. ’s Gravenhage: Uitgeverij BZZTôH, 1999:240 [7] R.T.Fancher Cultures of Healing. W.H.Freeman & Co., 1995:355 [8] http://en.wikipedia.org/wiki/Beck_Depression_Inventory [9] Richter P, Werner J, Heerlein A, Kraus A, Sauer H. On the validity of the Beck Depression Inventory. A review. Psychopathology. 1998;31(3):160-8. [10] Beck, A.T., Steer, R.A., & Brown, G.K. (1996) "Manual for the Beck Depression Inventory-II". San Antonio, TX: Psychological Corporation [11] Goic A. [Masked depression: medical face of psychic depression] Rev Med Chil. 1991 Mar;119(3):321-6. [12] Kielholz P. [The concept of masked depression (author's transl)] Encephale. 1979;5(5 Suppl):45962. [13] Nestler EJ, Gould E, Manji H, Buncan M, Duman RS, Greshenfeld HK, Hen R, Koester S, Lederhendler I, Meaney M, Robbins T, Winsky L, Zalcman S. Preclinical models: status of basic research in depression. Biol Psychiatry. 2002 Sep 15;52(6):503-28. [14] T.Dehue De Depressie-epidemie. Uitgeverij Augustus, 2008
(*) Het gaat hier over het quasi totale placebo-effect van antidepressiva in vergelijking met actieve placebo’s. Ik heb dit ook zelf reeds in andere artikels besproken. Voor wetenschappelijke literatuur hierover, zie [1]->[5]. (**) Ik bedoel hier uiteraard iets dat dieper gaat dan een loutere beschrijving van oppervlakkige kenmerken zoals te vinden in DSM-IV [6], het officiële handboek van psychiatrische aandoeningen, of in de Beck Depression Inventory [8][9][10], een schaal (vragenlijst met simpele optelsom) waarmee ‘depressie’ wordt… gemeten zonder echt diep in te gaan op wat men eigenlijk aan het meten is.
(****) Men breidt dit voor het gemak uit naar alle antidepressiva. Dit verklaart natuurlijk niet waarom sommige antidepressiva ‘werken’ terwijl ze de serotonine verlagen.
OSIRIS
www.aurelis.org
(***) http://www.youtube.com/watch?v=uKPvxBc75FQ&NR=1
5
OSIRIS
6
www.aurelis.org