Arthroscopie van de knie
Albert Schweitzer ziekenhuis november 2013 pavo 0192
Inleiding U wordt binnenkort in het Albert Schweitzer ziekenhuis opgenomen voor een kijkoperatie aan uw knie. In deze folder leest u meer over de voorbereiding, de opname in het ziekenhuis, de operatie en de nazorg.
De knie
Het kniegewricht bestaat uit drie botdelen: het scheenbeen, het dijbeen en de knieschijf. De uiteinden van deze botdelen zijn bekleed met een dun laagje kraakbeen, zodat de knie soepel beweegt. Het kraakbeen is een glad en verend weefsel. Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen. Meestal betreft dit gewone slijtage, ook wel artrose genoemd.
1 van 10
Soms kan een kraakbeenbeschadiging ontstaan. Ook reuma en medicijngebruik kunnen het gewricht aantasten. Een kraakbeenbeschadiging kan pijnklachten of bewegingsbeperking veroorzaken. In het kniegewricht zitten twee kruisbanden. Deze verbinden het dijbeen met het scheenbeen. Tussen het dijbeen en het scheenbeen zit ook de binnenste en buitenste meniscus. Door een ongeval of verkeerde beweging kan letsel aan de kruisband of meniscus ontstaan. Dit veroorzaakt pijnklachten en/of een bewegingsbeperking. De orthopeed heeft met u besproken dat u een arthroscopie van uw knie zult ondergaan om de oorzaak van uw klachten te ontdekken en/of te behandelen.
Een arthroscopie Een arthroscopie is een kijkoperatie in een gewricht. Met een arthroscopie kunnen afwijkingen in het gewricht worden ontdekt en meestal direct worden behandeld. Het is vaak niet mogelijk om met röntgenonderzoek een precieze diagnose te stellen. Met een arthroscopie is dit meestal wel mogelijk. Een arthroscopie wordt als onderzoeksmethode gebruikt wanneer: De oorzaak van terugkerende pijnklachten niet op een andere manier ontdekt kan worden. Er beoordeeld moet worden of een voorgestelde behandeling zinvol zal zijn, bijvoorbeeld een standcorrectie of een reconstructie van een gescheurde kruisband. Er stukjes weefsel uit de knie nodig zijn voor verder onderzoek, bijvoorbeeld voor een kweek of om weefsel microscopisch te kunnen bekijken.
2 van 10
Een arthroscopie wordt onder andere als behandelmethode gebruikt als: Er een probleem is met de meniscus en deze gehecht of gedeeltelijk verwijderd moet worden. Er stukken kraakbeen verwijderd of opnieuw vastgezet moeten worden. Een voorste kruisbandreconstructie nodig is. Het alternatief Het alternatief voor een arthroscopie als behandelmethode is de “klassieke” open gewrichtsoperatie. Hierbij wordt met een snede het gewricht geheel geopend. Het nadeel voor de patiënt is een langere opname in het ziekenhuis en langere revalidatie met meer pijn na de operatie.
De voorbereiding De screening Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aankunt, worden een aantal weken voor de operatie verschillende onderzoeken gedaan. Afhankelijk van uw leeftijd wordt bloed afgenomen, een hartfilmpje (e.c.g.) en een longfoto gemaakt. Zo nodig worden extra foto’s van uw knie gemaakt. U krijgt een afspraak voor het anesthesiespreekuur. De anesthesioloog bespreekt met u de mogelijkheden van algehele anesthesie (narcose) en regionale anesthesie (ruggenprik). U heeft ook een gesprek met de intakeverpleegkundige. Zij stelt u enkele vragen over uw gezondheid. In dit gesprek wordt ook de verdere gang van zaken rondom de operatie besproken.
3 van 10
Medicijngebruik Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit doorgeven aan de anesthesioloog. De anesthesioloog bespreekt met u of en hoe lang voor de operatie u tijdelijk moet stoppen met de inname van deze medicijnen. Ook als u pijnstillers gebruikt, meldt u dit aan de anesthesioloog omdat sommige pijnstillers een bloedverdunnende werking hebben. Regelen van elleboogkrukken De orthopeed bespreekt met u of u na de operatie met elleboogkrukken moet lopen. De elleboogkrukken kunt u huren of kopen bij de thuiszorgorganisatie of zorghulpmiddelenwinkel. U neemt de elleboogkrukken mee naar het ziekenhuis als u opgenomen wordt. Oproep voor de opname en opnametijd Een medewerker van Bureau Opname bespreekt de datum van de opname met u. Ook krijgt u te horen op welke afdeling u opgenomen wordt. Als de opnamedatum nog niet bekend is, wordt u daarover gebeld. De dag voor de operatie belt u tussen 15.00-16.00 uur met de afdeling waar u opgenomen wordt. U hoort dan het tijdstip van de operatie en het tijdstip van de opname. Als u op maandag geopereerd wordt, belt u de vrijdag ervoor. Nuchter zijn Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn leest u in de folder “Anesthesie en pré-operatieve screening”.
4 van 10
De dag van opname U wordt meestal op de dag van de operatie opgenomen. Als u medicijnen gebruikt, kunt u uw medicijnen ’s morgens gewoon innemen met een slokje water. Een aantal medicijnen mag u op de dag van de operatie niet innemen. De anesthesioloog heeft dit met u besproken. Op de dag van de operatie mag u geen bodylotion gebruiken. Tijdens de operatie is het niet toegestaan om make-up, nagellak en kunstnagels te dragen. Ook sieraden en piercings zijn niet toegestaan. We adviseren u alle medicijnen die u gebruikt, in originele verpakking, mee te nemen naar het ziekenhuis. Verder neemt u uw nachtkleding, toiletartikelen, pantoffels of slippers mee en iets om de tijd mee te verdrijven. U meldt zich op het afgesproken tijdstip in het ziekenhuis op de verpleegafdeling. De verpleegkundige brengt u naar uw kamer. Op alle afdelingen van het ziekenhuis wordt gemengd verpleegd. Dit betekent dat mannen en vrouwen bij elkaar op de kamer liggen. De verpleegkundige controleert de gegevens die bij het intakegesprek genoteerd zijn. Daarna wordt uw temperatuur, hartslag en bloeddruk gemeten. Uw knie wordt zo nodig geschoren. U krijgt een operatiejasje aan. U krijgt meestal een tablet of injectie waar u rustig of slaperig van wordt en een injectie om de kans op trombose te verminderen. U wordt naar de operatie-afdeling gebracht.
5 van 10
De operatie Op de operatie-afdeling wordt een infuus in uw arm ingebracht. De anesthesioloog geeft u de algehele of regionale anesthesie. Hierna maakt de orthopeed twee of drie sneden van ongeveer 1 ½ tot 2 cm. in uw knie. Via één snede wordt een zoutoplossing in uw knie gebracht. Via een andere snede wordt de arthroscoop (kijkbuis) in uw knie gebracht. De zoutoplossing maakt het mogelijk om alle weefsels en botdelen in uw knie te bekijken. Tijdens deze operatie kan een groot deel van de afwijkingen direct behandeld worden. Als behandeling via de arthroscoop niet mogelijk is, wordt u op een ander moment opnieuw geopereerd. Na de operatie worden de wondjes eventueel gesloten met hechtpleister en/of hechtingen en wordt uw knie verbonden.
Na de operatie U wordt vervolgens naar de verkoeverkamer gebracht. Hier wordt uw hartslag, bloeddruk en het gevoel en circulatie in uw been gecontroleerd. Zodra de controles stabiel zijn, wordt u naar de verpleegafdeling of dagbehandeling teruggebracht. De anesthesioloog heeft pijnstilling voor u afgesproken. U krijgt deze pijnstilling op vaste momenten. Heeft u op dat moment weinig of geen pijn, dan is het toch belangrijk de pijnstiller te nemen. Dit voorkomt dat u pijn krijgt of dat de pijn erger wordt. U mag weer wat eten en drinken. De orthopeed spreekt na de operatie af of u fysiotherapie nodig heeft. De fysiotherapeut komt dan kort na de operatie bij u langs en geeft u richtlijnen voor houding en beweging en leert u zo nodig lopen met krukken. Als de orthopeed het nodig vindt, zal de fysiotherapeut ook afspraken met u maken over de verdere behandeling.
6 van 10
Tijdens de operatie is er een spoelvloeistof in uw knie gespoten. Deze vloeistof blijft gedeeltelijk achter in uw knie. Het achterblijven van deze vloeistof kan in het begin een vervelend geluid maken en een vervelend gevoel geven bij het bewegen van uw knie. Door het doen van de oefeningen wordt deze vloeistof geleidelijk aan door uw lichaam opgenomen. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor u of het herstel van uw knie. Naar huis Meestal kunt u dezelfde dag weer naar huis. Dit is onder andere afhankelijk van of u zich goed voelt, of de controles stabiel zijn en u weer kunt lopen. U krijgt een afspraak mee voor controle op de polikliniek Orthopedie. De orthopeed die u behandeld heeft, bespreekt dan met u de resultaten van de operatie. U mag de eerste 24 uur na de operatie zelf geen voertuig besturen omdat u een verdoving heeft gekregen. We adviseren u het vervoer naar huis al voor uw opname te regelen. Ook mag u de eerste dagen geen lange afstanden lopen.
Thuis na de operatie Om uw knie zit een stevig drukverband. Deze mag u zelf na 24 uur verwijderen. Daarna trekt u de tubigrip aan, die u van het ziekenhuis heeft meegekregen. Soms moet het drukverband langer blijven zitten. Als dit nodig is zegt de orthopeed of verpleegkundige dat tegen u. Op de wondjes zit meestal een hechtpleister. Deze pleister laat u ongeveer een week zitten. De eerste drie tot vier dagen na de operatie neemt u rust. Dit wil zeggen dat u alleen de noodzakelijke activiteiten doet zoals persoonlijke verzorging en uw oefeningen. Als u rust, legt u het geopereerde been hoog waarbij u uw gehele been ondersteunt.
7 van 10
Eventueel mag u om de drie uur, gedurende maximaal 20 minuten een ijscompres, gewikkeld in een theedoek, op uw knie leggen. U mag douchen zodra de wondjes droog zijn, ook al zitten er nog hechtpleisters op. U mag niet in bad. Overdag draagt u de tubigrip om de geopereerde knie, ’s nachts doet u deze af. U draagt deze tubigrip zo lang als u het prettig vindt en in overleg met uw fysiotherapeut. Pijnstilling U heeft van de anesthesioloog pijnstillers voorgeschreven gekregen. Voordat u naar huis gaat bespreekt de orthopeed of verpleegkundige de pijnstilling met u. De eerste vijf dagen na de operatie kan uw knie pijnlijk, gezwollen en/of rood zijn. Ook kunt u temperatuursverhoging krijgen. Deze klachten horen bij het natuurlijke herstelproces na de operatie. De klachten nemen geleidelijk af. Als uw knie fors zwelt na inspanning dan adviseren wij u een korte periode met elleboogkrukken te lopen en uw inspanningen te verminderen. Na ongeveer vijf dagen kunt u de belasting en het staan langzaam opvoeren. Houd u hierbij wel rekening met pijn, zwelling en temperatuursverhoging. De fysiotherapeut bespreekt met u de opbouw van het mobiliseren.
8 van 10
Oefeningen De fysiotherapeut heeft met u oefeningen doorgenomen, die u thuis regelmatig moet doen. Deze oefeningen zijn ter voorkoming van stijfheid van het kniegewricht, verslapping van de spieren rondom het gewricht en verlies van coördinatie. Als u een verwijzing voor fysiotherapie heeft meegekregen, dan neemt u na ontslag uit het ziekenhuis contact op met een fysiotherapeut bij u in de buurt. Deze fysiotherapeut begeleidt u verder met de revalidatie. Soms is fysiotherapie niet noodzakelijk. U heeft dan geen verwijzing meegekregen. Let op! Wanneer u bij het uitvoeren van de beschreven oefeningen een toename van pijn of zwelling merkt, of een stijging van temperatuur, dan vermindert u alle oefeningen en de belasting van uw knie. Bij alle oefeningen en bij de belasting van uw knie zijn pijn, zwelling en temperatuur factoren die aangeven hoe ver u kunt gaan. Oefening 1 Gedurende de eerste vijf dagen na de operatie buigt u uw knie zover als voor lopen en zitten op een normale stoel nodig is. Daarna kunt u oefenen in het verder buigen van uw knie. Oefening 2 Terwijl u bijvoorbeeld op bed ligt strekt u uw knie. U duwt uw knieholte in het matras en beweegt de hak tegelijkertijd omhoog, waarbij u de tenen naar uw neus trekt. U houdt dit 10 seconden vol en herhaalt de oefening 10 keer. Oefening 3 Terwijl u bijvoorbeeld op bed ligt strekt u de knie. Uw andere been is gebogen. U heft het gestrekte been ongeveer 10 centimeter van de onderlaag op. U houdt dit 10 seconden vol en herhaalt de oefening 10 keer. Deze oefening kunt u alleen uitvoeren als de zwelling van uw knie is afgenomen.
9 van 10
Complicaties Naast de algemene complicatie na een operatie als trombose kan een aantal andere complicaties optreden: Gewrichtsirritatie, met name van het kapsel. Ontsteking van de wondjes van de operatie of de knie zelf. Nabloeding. U heeft dan veel bloedverlies uit één van de wondjes. Complicaties bij een arthroscopie zijn zeldzaam. De behandeling van de complicatie hangt af van de aard van de complicatie. De orthopeed of andere specialist, die door de orthopeed is ingeschakeld, informeert u hierover. De orthopeed waarschuwen We adviseren u zo spoedig mogelijk een orthopeed te waarschuwen als uw knie erg dik wordt en/of meer pijnklachten veroorzaakt. Ook als u uw geopereerde been niet meer kunt belasten, terwijl dit direct na de operatie wel mogelijk was, belt u de orthopeed. De telefoonnummers vindt u onderaan deze bladzijde.
Vragen In deze folder hebben wij u algemene informatie gegeven over de arthroscopie. Als u nog vragen heeft, dan kunt u tijdens kantooruren bellen met de polikliniek Orthopedie, tel. (078) 652 32 70. Buiten kantooruren kunt u voor dringende vragen of problemen bellen met de spoedeisende hulp van locatie Dordwijk, Tel. (078) 652 32 10 Als u vragen heeft over de fysiotherapie of de oefeningen, dan kunt u bellen met uw eigen fysiotherapeut.
10 van 10