Armoede in Nieuwegein
Armoede in Nieuwegein
RKC Nieuwegein
Drs. Eelco Westerhof Marije Nanninga MSc.
November 2012
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
1
Inhoud 3
Inleiding
3
Leeswijzer
Hoofdstuk 1
5
Achtergrond en methodologie
5
1.1 Algemene achtergrond 1.2 Onderzoeksvragen 1.3 Toetsingskader 1.4 Methodologie
5 7 7 8
Hoofdstuk 2
9
Uitvoering van het armoedebeleid
9
2.1 Het armoedebeleid 2.2 Instrumentarium 2.3 De uitvoering 2.4 Voorlichting 2.5 Beantwoording deelvragen
9 10 12 15 15
Hoofdstuk 3
17
Bereik en financiën
17
3.1 Aard en omvang armoede: de cijfers 3.2 Bereik 3.3 Financiën 3.4 Beantwoording deelvragen
17 18 20 23
Hoofdstuk 4
25
Beleving en waardering
25
4.1 De doelgroep 4.2 Externe organisaties 4.3 Beantwoording van de deelvraag.
25 27 28
Hoofdstuk 5
30
De toekomst van het armoedebeleid
30
5.1 Bezuinigingen 5.2 Werk en Inkomen Lekstroom 5.3 De huidige uitvoeringspraktijk 5.4 Beantwoording deelvragen
30 30 31 31
Hoofdstuk 6
33
Samenvatting en conclusie
33
Bijlage 1
36
Literatuur en geïnterviewden
36
Bijlage 2
37
.
Beoordeling toetsingskader
37
2
Inleiding Binnen de gemeenteraad van Nieuwegein leeft de opvatting dat de gemeente Nieuwegein een instrumentarium voor armoedebestrijding voert dat positief afsteekt tegen het landelijke beeld. Toch bestaat door een toenemend gebruik van de voedselbank het beeld dat niet alle burgers die het nodig hebben bereikt worden met het instrumentarium. In 2008 heeft de gemeente samen met een groot aantal maatschappelijke organisaties een integraal plan van aanpak armoedebestrijding in Nieuwegein gepresenteerd. Deze aanpak had als doel om het gebruik en de bekendheid van de verschillende instrumenten binnen het armoedebeleid te vergroten. De aanpak richtte zich op twee aspecten: 1.
maatregelen om te voorkomen dat inwoners in problemen komen (preventie).
2.
effectieve hulpverlening in gevallen van crisis en escalatie.
Binnen de aanpak zijn deze twee aspecten uitgewerkt in een aantal concrete doelen en instrumenten. Uit de tussentijdse evaluatie van de gemeente in 2010 blijkt dat de gestelde doelen uit deze aanpak gehaald zijn, maar dat er nog stappen ter verbetering ondernomen kunnen worden. De Rekenkamercommissie Nieuwegein (verder kortweg RKC) heeft van raadsleden begrepen dat het gebruik van de voedselbank is toegenomen. Volgens de raadsleden geeft deze toename aan dat het armoedebeleid niet iedereen bereikt. RKC wil daarom graag meer zicht krijgen op de uitvoering en het bereik van het instrumentarium dat Nieuwegein heeft voor armoedebestrijding. Hiervoor heeft zij de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: In hoeverre is de wijze waarop de gemeente Nieuwegein uitvoering geeft aan het huidige armoede-instrumentarium (in voldoende mate) succesvol en effectief, onder andere gemeten vanuit het cliëntperspectief? In dit rapport wordt op basis van onderzoek naar het armoedebeleid in de gemeente Nieuwegein deze vraag beantwoord.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 zullen we eerst enige achtergrond geven over het onderwerp armoede en wat voor een verschillende benaderingen we kunnen onderscheiden als het aankomt op de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Daarna volgen de onderzoeksvragen, het toetsingskader voor het onderzoek en de gehanteerde methodologie In hoofdstuk 2 gaan we in op het armoedebeleid in de gemeente Nieuwegein. Hier bespreken we het gevoerde beleid en putten we uit de gespreksverslagen met verschillende spelers binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. In hoofdstuk 3 wordt inzicht gegeven in de doelgroep het bereik en de kosten van het beleid. Hoofdstuk 4 is volledig gericht op het thema “beleving”. Binnen de gemeente zijn ook externe partijen die zich bezighouden met het helpen van mensen in armoede. Hoe verloopt de samenwerking tussen deze partijen en de gemeente? En hoe beleven zij en de burgers de inhoud en uitvoering van het beleid?
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
3
Tot slot volgt in hoofdstuk 5 de beantwoording van de onderzoeksvraag. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met de beantwoording van deelvragen. In de bijlage is een lijst van geïnterviewde personen opgenomen. Ook een literatuurlijst is in de bijlage terug te vinden.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
4
Hoofdstuk 1 Achtergrond en methodologie In dit hoofdstuk gaan we kort in op wat we onder armoede kunnen verstaan en welke sporen te onderscheiden zijn in de aanpak van armoede. Daarnaast geven we een korte toelichting op de gehanteerde methodologie.
1.1 Algemene achtergrond Hoewel Nederland een welvarend land is, leeft een behoorlijk deel van de Nederlandse bevolking in armoede. Het CBS schatte in haar armoedesignalement 2011 dat in 2012 8,5% van de Nederlandse huishoudens, dat zijn omgerekend meer dan 1 miljoen mensen, in armoede leeft. Een deel van deze groep heeft zelfs te weinig inkomen voor basisbehoeften, zoals voedsel en kleding. Anderen kunnen dit wel betalen, maar hebben geen geld voor sociale activiteiten zoals een bezoek aan het zwembad of een abonnement op de bibliotheek. Hierdoor lopen zij het risico sociaal geïsoleerd te raken. Bovenstaande beschrijving doet de vraag rijzen: wat is armoede? In beleidsland onderscheidt men over het algemeen twee armoedegrenzen die zicht geven op hoe armoede gedefinieerd wordt: 1. Lage-inkomensgrens: deze grens gaat uit van het bedrag dat nodig is voor minimale basisbehoeften zoals voedsel, kleding, wonen en bijvoorbeeld persoonlijke verzorging. 2. Niet-veel-maar-toereikend principe: hier wordt een bredere definitie van armoede gehanteerd door ook kosten voor ontspanning en sociale participatie mee te nemen. Met andere woorden: ‘Ook iemand die te weinig geld heeft om te kunnen participeren in de samenleving, is in deze benadering arm’ (Soede, 2010). Deze twee armoedegrenzen geven aan dat armoede zowel smal als breed benaderd kan worden. De smalle betekenis duidt armoede als een tekort aan financiële middelen, terwijl de brede betekenis uitgaat van armoede als een complex maatschappelijk verschijnsel. Het Verweij-Jonker Instituut, dat onafhankelijk onderzoek uitvoert op sociaal-maatschappelijk terrein, omschrijft armoede als volgt:
Armoede is niet alleen een financieel probleem, maar gaat samen met andere risicofactoren. Bij alle mensen die in de neerwaartse spiraal van armoede terechtkomen, is er de dynamiek van het samengaan van leven met een minimuminkomen met risicofactoren. Dit zijn bijvoorbeeld een slechte gezondheid, vermoeidheid, depressie, het verlies van regie door een schokkende levenservaring, een uitzichtloze schuldensituatie, sociaal isolement en het ontbreken van perspectief. Armoede is altijd het resultaat van meerdere factoren. Deze brede betekenis van armoede keert terug in notities van de VNG, het Sociaal Cultureel Planbureau en bijvoorbeeld de denktank armoedebestrijding. Deze benadering komt ook terug in verschillende onderzoeken, van onder meer het CAB, waaruit blijkt dat het armoedebeleid zich de laatste jaren ontwikkelt op verschillende sporen:
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
5
1.
Curatief armoedebeleid: het beleid en de instrumenten zijn er op gericht om een bestaande armoedesituatie te verzachten of te herstellen. Dit beleid bestaat uit financiële tegemoetkomingen voor de doelgroep. Centraal staan de financiële belemmeringen.
2.
Preventief armoedebeleid: het beleid en de instrumenten zijn er op gericht om een situatie van armoede te voorkomen. Deze vorm van beleid bestaat uit voorlichting, cursussen en een goede signalering onder risicogroepen. Centraal staan signaleren en informeren.
3.
Activerend armoedebeleid: het beleid en de instrumenten zijn erop gericht om participatieproblemen en sociaal isolement te voorkomen of te herstellen door belemmerende factoren weg te nemen. Hierbij kan gedacht worden aan verslavingszorg of psychische begeleiding.
Daarnaast is van belang dat de uitvoering van armoedebeleid flankerend is aan andere beleidsterreinen (zoals de WWB en de WMO) en dat gemeenten vaak samenwerken met verschillende partijen. Deze samenwerking is vooral zichtbaar op het vlak van preventief (signalering en informatie) en activerend (participatie) beleid. Onderstaand figuur vormt een schematische weergave van de drie genoemde sporen als het gaat om armoedebeleid:
WWB
Armoedebeleid
WMO
Preventief Woningbouwcorporaties
Curatief
Activerend Schuldhulp
Financiële Belemmeringen Financieel vangnet
Participatiebelemmeringen Opheffen isolement/activering
Welzijnsorganisaties
Maatschappelijke organisaties
Om beter grip te krijgen op het gevoerde armoedebeleid binnen een gemeente bieden deze drie sporen goede aanknopingspunten. Armoedebeleid gaat immers verder dan alleen een financieel vangnet bieden. Dit betekent dat armoede niet eenduidig aangepakt kan worden als financieel probleem, maar op verschillende terreinen bestreden moet worden wil het beleid effectief zijn. Een belangrijk aspect dat vaak een rol speelt is de zogenaamde armoedeval. Armoedeval houdt in dat personen en/of huishoudens er financieel op achteruit gaan wanneer zij aan het werk gaan. Dit wordt veroorzaakt doordat bij een inkomen dat hogers is dan de inkomensnorm voor het armoedebeleid alle regelingen wegvallen. Door het wegvallen van deze regelingen kan het voorkomen dat personen/huishoudens dan een lager besteedbaar inkomen hebben dan een uitkeringsgerechtigde.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
6
1.2 Onderzoeksvragen Voor dit onderzoek heeft de RKC de volgende onderzoeksvraag opgesteld: In hoeverre is de wijze waarop de gemeente Nieuwegein uitvoering geeft aan het huidige armoede-instrumentarium (in voldoende mate) succesvol en effectief, onder andere gemeten vanuit het cliëntperspectief? De onderzoeksvraag is uitgewerkt in een aantal deelvragen. A.
Hoe is de uitvoering van het armoedebeleid in de onderzoeksperiode georganiseerd?
B.
In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van het armoedebeleid?
C. Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties? D. In hoeverre is de uitvoering van het huidige armoedebeleid in overeenstemming met de (bestuurlijke) afspraken die daarover zijn gemaakt? E.
Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig?
F.
Wat is de taak van de raad hierbij in relatie tot haar kaderstellende en controlerende taak?
De onderzoeksvragen hebben betrekking op curatief en preventief armoedebeleid. Het activerend armoedebeleid laten we in dit rapport daarom buiten beschouwing. De onderzoeksperiode loopt van 2008 tot heden.
1.3 Toetsingskader Armoedebeleid is lokaal sociaal beleid waaraan weinig landelijke wet- en regelgeving ten grondslag ligt. Voor de toetsing van het beleid zijn vooraf dan ook weinig harde criteria op te stellen. De toetsing op landelijke wet- en regelgeving beperkt zich daarom tot: •
Wetgeving bijzondere bijstand (aanwezigheid, vastlegging doelgroep)
•
Wetgeving langdurigheidtoeslag (aanwezigheid, vastlegging doelgroep)
•
Wetgeving categoriaal beleid (aanwezigheid, vastlegging doelgroep)
Omdat het externe toetsingskader zeer beperkt is, is er een beoordelingskader opgesteld. Uitgangspunt hierbij is dat er, naast de beperkte harde criteria waaraan het beleid moet voldoen, ook gekeken wordt of het gevoerde beleid voldoet aan impliciete en expliciete noties over de gehanteerde beleidsdoelstellingen en de uitvoeringspraktijk. Onderzoeksitems
Norm
Beleid en uitvoering
• Het beleid is doelgericht • Het beleid is consistent in schrift en uitvoering • Het instrumentarium sluit aan bij de doelen uit het beleid • Er heeft afstemming plaatsgevonden met andere betrokken afdelingen binnen de gemeente over effecten van beleid en wijzigingen daarbinnen. • Het beleid past binnen de door de raad gestelde kaders
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
7
• Er zijn duidelijke doelgroepen geformuleerd
Doelgroep
• Het is duidelijk welk instrumentarium voor welke doelgroep beschikbaar is • Bij de vaststelling van het instrumentarium is de grootte van de doelgroep in beeld gebracht • De beoogde doelgroepen zijn op de hoogte gesteld van de gemeentelijke voorzieningen • Er is zicht op het niet-gebruik van regelingen
Bereik
• Er is een goede signaleringsfunctie ingebouwd in het beleid • De gemeente informeert burgers duidelijk wat de mogelijkheden zijn • De gemeente heeft in beeld welke externe organisaties ook bij de
Samenwerking
doelgroep betrokken zijn • Met de betrokken organisaties zijn afspraken gemaakt over de eigen rol en de rol van de gemeente • De gemeente heeft overleg met externe organisaties om dubbellingen in aanbod te voorkomen • Kosten en resultaten worden afgezet tegen begroting en doelen
Budgettair
• Kosten per instrument zijn inzichtelijk • Het beleid is uitgevoerd binnen de beschikbare middelen • De uitvoeringskosten staan in verhouding tot de kosten voor het beleid • Curatief: Het instrumentarium draagt bij aan een inkomensverbete-
Effectiviteit
ring van de doelgroep • Preventief: het beleid zorgt voor een optimaal bereik
1.4 Methodologie In onderzoek naar armoedebeleid kunnen verschillende onderzoeksmethodes gebruikt worden. Wij hebben gekozen voor een combinatie van document- en literatuurstudie en het betrekken van externe partijen door middel van webenquêtes en interviews. Het is juist deze combinatie die zicht geeft op zowel expliciete als meer impliciete visies, noties en meningen over gemeentelijk armoedebeleid. Om dit samenspel in kaart te brengen, maken wij gebruik van: •
Document- en literatuurstudie: hier gaat het om beleidsdocumenten van de gemeente Nieuwegein, maar ook om armoederapporten van andere Nederlandse gemeenten en (wetenschappelijke) literatuur over het thema armoede.
•
Interviews met sleutelfiguren binnen de gemeente.
•
Webenquête: de webenquête is speciaal ontwikkeld voor het in kaart brengen van hoe burgers en externe organisaties tegen het gemeentelijk armoedebeleid aankijken en dient als uitgangspunt voor interviews.
•
Verdiepende interviews met klanten van het armoedebeleid en met externe partijen die betrokken zijn bij armoede en armoedebeleid in de gemeente Nieuwegein.
In de bijlage hebben wij een lijst opgenomen van de geraadpleegde documenten en geïnterviewde personen (en organisaties). Waar nodig zijn de selectiecriteria vermeld.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
8
Hoofdstuk 2 Uitvoering van het armoedebeleid In dit hoofdstuk gaan we nader in op het armoedebeleid en de wijze waarop de gemeente Nieuwegein dit in de praktijk uitvoert. Hiermee worden de volgende deelvragen beantwoord: •
Hoe is de uitvoering van het armoedebeleid nu georganiseerd?
•
In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van het armoedebeleid?
•
In hoeverre is de uitvoering van het huidige armoedebeleid in overeenstemming met de (bestuurlijke) afspraken die daarover zijn gemaakt?
2.1 Het armoedebeleid In het collegeakkoord 2006-2010 is expliciet opgenomen dat het college oog heeft voor groepen die extra ondersteuning nodig hebben, zoals jongeren, ouderen, gehandicapten, zieken en mensen met een smalle beurs. In dezelfde periode is de Stichting Platform Armoedebestrijding Nieuwegein opgericht. Deze stichting, die bestond uit kerken en particulieren, had als doel armoedebestrijding hoog op de gemeentelijke en politieke agenda te krijgen. Deze twee ontwikkelingen hebben er toe geleid dat de gemeente en het maatschappelijk middenveld in 2008 gezamenlijk een integraal plan van aanpak voor armoedebestrijding hebben opgesteld. Hierbij blijkt dat de gemeente armoedebeleid en schuldhulpverlening gezamenlijk oppakt. Uit dit plan van aanpak kwamen een aantal zaken naar voren: •
Armoede is een complexe situatie waarvoor geen uniforme oplossing is.
•
De gemeente Nieuwegein kent een groot aantal instrumenten voor armoedebestrijding.
•
Het aanbod is verspreid over de gemeentelijke organisatie, professionele organisaties en vrijwilligers uit het maatschappelijke middenveld.
•
Er is onbekendheid over de regelingen.
•
Instrumenten sluiten niet altijd goed op elkaar aan.
•
Er is behoefte aan regie op integrale samenwerking.
•
Er is behoefte aan één loket voor inkomenszaken.
Op basis van deze bevindingen is een groot aantal actiepunten opgesteld om deze zaken aan te pakken. Hierbij geeft de gemeente Nieuwegein aan dat zij staat voor een integrale aanpak waarbij armoedebestrijding het toekomstperspectief van de inwoner centraal stelt. Daarnaast steltt de gemeente dat het accent op voorlichting en preventie moet komen te liggen. Opvallend is dat de roep om één loket niet overgenomen wordt. De gemeente geeft aan dat er gewerkt wordt met een digitaal klantdossier en een nauwe samenwerking. De gedachte hierbij is dat er op deze manier in feite één loket ontstaat met verschillende balies. In 2010 is het plan van aanpak tussentijds geëvalueerd door de gemeente zelf. Hieruit kwam naar voren dat alle verbeterpunten uit het plan van 2008 zijn gerealiseerd. Zo is er een digitale kaart ontwikkeld waarop inwoners en organisaties kunnen vinden wat er voor aanbod is in de gemeente. Verder is de Stichting Urgente Noden opgericht in samenwerking met organisaties en de gemeente. Dit zogenaamde noodfonds speelt in op gevallen waarbij voorliggende
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
9
voorzieningen niet of niet tijdig beschikbaar zijn. De preventieve kant van armoedebeleid is geborgd in budgetcursussen, thuisadministratie en voorlichting. Op basis van de tussentijdse evaluatie worden een aantal aanbevelingen gedaan. Deze hebben betrekking op onderzoek naar de verhoging van de inkomensnorm voor het beleid en naar de invoering van een sociaalraadsliedenfunctie. Ook wordt aanbevolen het aanbod van preventie van schulden onder jongeren te continueren en dat er aandacht moet zijn voor jongeren die opgroeien in huishoudens met een laag inkomen. De uitwerking van de aanbevelingen is volgens de evaluatie wel afhankelijk van de uitkomsten van de gemeenteraadsverkiezingen die dat jaar plaatsvinden. In het Collegeprogramma 2010-2014 “Nieuwegein voor iedereen” is aangegeven dat het huidige goede minimabeleid en de aanpak voor schuldhulpverlening worden voortgezet. Hierbij stelt het college dat het “activeert waar mogelijk” en “inkomens ondersteunt waar nodig”. Expliciet wordt hierbij benoemd dat het beleid arbeidsinschakeling niet in de weg mag staan. Verder wordt aangegeven dat de culturele voorzieningen laagdrempelig en toegankelijk moeten zijn voor minima. Het uitgangspunt van het programma wordt door het College nog steeds gedeeld. Armoedebeleid dient ondersteunend te zijn. Wel wordt er bestuurlijk aangegeven in de toekomst meer naar maatwerk binnen het beleid toe te willen. Hierbij zou dan minder met collectieve regelingen gewerkt worden, maar meer vanuit de specifieke behoefte van het betreffende huishouden.
2.2 Instrumentarium De gemeente Nieuwegein kent een breed scala aan instrumenten in het kader van armoedebestrijding of -ondersteuning. Ook op het terrein van schuldhulpverlening zijn verschillende instrumenten. Armoedebeleid Binnen het instrumentarium van het armoedebeleid kan onderscheid gemaakt worden tussen gemeentelijke instrumenten en door de gemeente gesubsidieerde of anderszins ondersteunde instrumenten. De instrumenten die de gemeente zelf kent zijn grotendeels onder te brengen onder zogenaamde curatieve instrumenten, ze geven de doelgroep een extra financiële ondersteuning. In de onderstaande tabel worden deze instrumenten weergeven Instrument Bijdragen voor bijzondere en noodzakelijke kosten die specifiek voor de aanvragen zijn. De kosten mogen niet door een andere instantie vergoed worden. De kosten Bijzondere bijstand
mogen niet gemaakt worden voor zaken die iedereen nodig heeft zoals een koelkast of kleding. Bijzondere bijstand kan als gift of als lening verstrekt worden.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
10
Chronisch zieken en/of gehandicapten met een inkomen Bijdrageregeling chronisch zieken, gehandicapten
tot 110% van de bijstandsnorm kunnen jaarlijks een tegemoetkoming van 250 Euro ontvangen voor verborgen extra kosten zoals hogere stookkosten. De gemeente draagt bij in de kosten van een zorgverzekering voor inwoners met een inkomen onder de 110%
Collectieve ziektekostenverzekering
van de bijstandsnorm wanneer zij deze bij de geselecteerde zorgverzekeraars afsluiten. (in 2012 €18,40 per maand) Inwoners van de gemeente Nieuwegein die een uitkering
Kinderopvang
of geen inkomen hebben en een re-integratietraject of een studie volgen kunnen een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang ontvangen. Wanneer inwoners van de gemeente Nieuwegein tussen
Langdurigheidstoeslag
de 21 en 65 drie jaar of langer een inkomen hebben van maximaal 110% van de bijstandsnorm kunnen zij een toeslag krijgen. Huishoudens van 65-plussers met drie jaar of langer een
Toeslag Ouderen
inkomen tot 110% van de bijstandsnorm kunnen een toeslag krijgen (in 2012 €255)
Naast deze curatieve instrumenten neemt de gemeente Nieuwegein deel aan de U-pas van de gemeente Utrecht. Inwoners met een inkomen tot 125% van de bijstandsnorm kunnen met deze pas met korting deelnemen aan sportieve, recreatieve, culturele en educatieve activiteiten. Per 1 juli 2012 is dit omgezet naar inwoners met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. De uitvoering van de U-pas ligt bij de gemeente Utrecht. Naast deze instrumenten subsidieert de gemeente Nieuwegein een aantal organisaties, dat activiteiten of regelingen uitvoert voor minima. Het gaat hierbij om: Stichting Leergeld Stichting Leergeld richt zich op het voorkomen van sociale uitsluiting van kinderen uit gezinnen met minimale financiële middelen, door deze kinderen weer mee te laten doen aan binnen- en buitenschoolse activiteiten. Dit doet zij door het bieden van financiële ondersteuning aan ouders voor allerlei zaken zoals de ouderbijdrage voor schoolreisjes of contributie voor een sport- of culturele vereniging. Met ingang van het schooljaar 2012/2013 voert Stichting Leergeld een computerregeling voor kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan uit voor de gemeente. Huishoudens met een inkomen van minder dan 110% van de bijstandsnorm met een kind dat voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaat kunnen een computer krijgen. Voorwaarde is dat er geen computer in het huishouden is die minder dan drie jaar oud is. Ook kan een printer worden aangevraagd.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
11
Thuisadministratie De gemeente Nieuwegein ondersteunt Movactor voor de thuisadministratie. De thuisadministratie helpt minima bij het op orde brengen van de administratie, bijvoorbeeld voor schuldhulpverlening. Stichting Urgente Noden Nieuwegein (SUN) De SUN kan bij financiële noodsituaties waar andere voorzieningen geen oplossing kunnen bieden ondersteuning verschaffen. Een aanvraag bij SUN kan niet gedaan worden door individuele burgers maar alleen door maatschappelijke organisaties. Ondersteuning kan in noodsituaties plaats vinden voor ondermeer de aankoop van duurzame gebruiksgoederen (bijvoorbeeld een wasmachine of koelkast), woninginrichting (bijvoorbeeld vloerbedekking, tafel en stoelen) en levensonderhoud. Ook worden bijdragen verstrekt voor identiteitspapieren, kleding, kosten voor activiteiten van kinderen en het opknappen van de woning. Het aanbod van de gemeente Nieuwegein komt sterk overeen met van dat van andere gemeenten. De gemeente Nieuwegein hanteert alleen de U-pas als middel voor maatschappelijke participatie waar veel andere gemeenten een participatieregeling hebben waar burgers zelf kunnen kiezen hoe zij willen participeren. Schulphulpverlening Bij schuldhulpverlening kan onderscheid gemaakt worden tussen een deel dat de gemeente zelf uitvoert en een deel dat is uitbesteed. De gemeente is zelf verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening en binnen deze verantwoordelijkheid stuurt, faciliteert en controleert zij. Binnen de gemeente zelf wordt advies, begeleiding, intake en crisisinterventie uitgevoerd. De schuldregelingen, schuldsanering, budgetbeheer en budget coaching zijn uitbesteed aan Sociaal.nl. Bij de schuldhulpverlening wordt uitgegaan van een integrale aanpak. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar een oplossing van het financiële probleem, maar ook naar de omstandigheden die hiermee in verband staan.
2.3 De uitvoering De uitvoering van het armoedebeleid in de gemeente Nieuwegein is verspreid over twee afdelingen: •
De afdeling Werk en Inkomen voor klanten met een bijstandsuitkering.
•
De afdeling Maatschappelijke Ondersteuning (MaO) voor klanten zonder bijstandsuitkering.
De twee afdelingen werken afzonderlijk van elkaar. Wanneer een klant zich meldt bij de balie of het klantcontactcentrum dan wordt bepaald naar welke afdeling men doorverwezen wordt. Hierbij geldt als criterium het wel of niet ontvangen van een WWB-uitkering. Werk en Inkomen (W&I) Klanten met een WWB-uitkering worden bij vragen over het armoedebeleid geholpen door hun eigen consulenten. Elke uitkeringsgerechtigde ontvangt een voorlichtingsmap. In deze voorlichtingsmap wordt het armoedebeleid beschreven. De klant moet de regelingen zelf aanvragen. Dit moet ieder jaar opnieuw, maar klanten krijgen dan wel een vooraf ingevuld
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
12
formulier waarbij alleen het zetten van een handtekening volstaat. Uit de gesprekken die binnen de gemeente gevoerd zijn komt naar voren dat het van consulent tot consulent kan verschillen hoe met de informatieverstrekking wordt omgegaan. Sommige consulenten nemen alles door met de klant, andere laten het meer aan de klant. Er wordt aangegeven dat het beleid van de gemeente is dat klanten eigen initiatief moeten tonen. Men wil geen “pampergedrag” daarom moeten klanten ook zelf hun aanvraag regelen. Alleen de U-pas wordt direct toegekend aan alle uitkeringsgerechtigden. Maatschappelijke ondersteuning (MaO) Klanten zonder WWB-uitkering worden doorverwezen naar het WMO-loket. De medewerkers van dit loket stemmen af met de medewerkers van MaO. De medewerkers van MaO geven aan dat zij klanten actief wijzen op de mogelijkheden die zij hebben in het kader van het armoedebeleid. Ook bij MaO moeten klanten zelf de aanvraag doen. Als zij hierbij ondersteuning nodig hebben dan worden zij doorverwezen naar hulpverleners die hierbij ondersteuning kunnen bieden (bijvoorbeeld van Vitras). Elk jaar dienen de regelingen opnieuw aangevraagd te worden. Wel krijgen klanten dan een vooraf ingevuld formulier dat alleen maar getekend en teruggestuurd hoeft te worden. Over de werking van de uitvoering van het armoedebeleid door twee afdelingen blijkt uit gesprekken met de medewerkers dat het voor de klanten (burgers) geen problemen oplevert om bij de juiste plek te komen. Wel blijkt de benadering van waaruit het armoedebeleid wordt uitgevoerd enigszins te verschillen. W&I kiest voor een strakkere gestructureerde benadering die aansluit bij de uitvoering van de WWB, terwijl MaO een minder strakke benadering volgt. De ruimte die consulenten nu hebben leidt in de praktijk tot kleine verschillen. Door het individuele mandaat van de consulenten kan het voor klant verschil maken met welke consulent zij te maken hebben. Hierbij gaat het om verschillen in informatieverstrekking en om de wijze van toekenning. Deze verschillen zijn bij het management bekend maar dit heeft nooit prioriteit gehad. Het management geeft aan dat het nu wel de aandacht heeft en dat zijn toe willen naar meer uniformiteit. Zoals later zal blijken heeft dit geen zichtbaar effect op het aantal toekenningen. Er wordt nog wel benadrukt dat er kwaliteitsmedewerkers zijn die de toekenningen van zowel de afdeling W&I als MaO controleren. Verschillen worden hierdoor zo minimaal mogelijk gehouden Uit de verschillende gesprekken die gevoerd zijn (onder andere met de uitvoering en de leidinggevenden) blijkt dat er weinig tot geen communicatie over de uitvoering is tussen de twee afdelingen die hierbij betrokken zijn. Er zijn dus twee plekken die afzonderlijk van elkaar functioneren onder hetzelfde beleid. Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening wordt uitgevoerd binnen de afdeling MaO. Gezien het integrale karakter van de schuldhulpverlening zou verwacht mogen worden dat er veel contacten zijn met de afdeling Werk en Inkomen en MaO. Vooral omdat de inkomenondersteunende maatregelen uit het armoedebeleid kunnen helpen bij de schuldenproblematiek. Uit gesprekken binnen de organisatie blijkt dat deze contacten op uitvoerend niveau zeer beperkt zijn. Er is geen structureel overleg met de uitvoerenden binnen dezelfde afdeling MaO die zich richten op het armoedebeleid. Ook structureel overleg met de afdeling Werk en Inkomen ontbreekt. Wel wordt aangegeven dat er over individuele gevallen soms afstemming is. Dit komt voornamelijk voor
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
13
wanneer blijkt dat een inwoner die zich meldt voor schuldhulpverlening geen gebruik maakt van voorliggende voorzieningen vanuit het armoedebeleid. Bij schuldhulpverlening worden de verschillen in uitvoering tussen Werk en Inkomen en MaO opgemerkt. Zij geven aan dat klanten van MaO die zich melden vaak meer gebruik maken van voorzieningen dan die klanten van Werk en Inkomen.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
14
2.4 Voorlichting Voorlichting over de beschikbare middelen is zowel in het plan van aanpak in 2008 als de evaluatie in 2010 één van de aandachtpunten. Hierbij kiest de gemeente Nieuwegein twee sporen: •
Rechtstreekse informatie aan de inwoners van Nieuwegein.
•
Informatie verstrekken aan maatschappelijke organisaties.
Om de mogelijkheden voor de doelgroep in beeld te brengen werkt de gemeente met verschillende communicatiemiddelen. Via de zogenaamde Geldkrant worden klanten geïnformeerd over de mogelijkheden die het armoedebeleid biedt. Deze krant wordt huis-aan-huis verspreid en is terug te vinden bij verschillende maatschappelijke organisaties in de gemeente Nieuwegein. Daarnaast zijn er de folder “rondkomen met inkomen” en de Bijdehandkrant. Deze laatste wordt elk kwartaal verspreid onder alle bijstandsgerechtigden en WM)gebruikers. Verder staat op de website van de gemeente Nieuwegein veel informatie over de mogelijkheden die de gemeente biedt. Bijstandsgerechtigden krijgen bij de aanvraag van een uitkering een informatiemap mee waarin alle informatie over het armoedebeleid is opgenomen. In de plannen van de gemeente Nieuwegein wordt aangegeven dat zij maatschappelijke organisaties goed wil informeren over wat de gemeente doet. Uitgangspunt is hierbij dat de maatschappelijke organisaties een signaleringsfunctie hebben en dat zij ook contact onderhouden met de doelgroep waardoor zij informatie kunnen doorgeven. Uit de gesprekken binnen de gemeente blijkt dat samenwerking met externe partijen vaak geprobeerd word. Ondermeer door jaarlijks informatiebijeenkomsten te organiseren waar de partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheden en veranderingen. De samenwerking blijft volgens de gemeente vaak steken op het uitwisselen van informatie.
2.5 Beantwoording deelvragen Hoe is de uitvoering van het armoedebeleid nu georganiseerd? De uitvoering van het armoedebeleid is verdeeld over twee afdelingen. Inwoners van Nieuwegein met een WWB-uitkering kunnen terecht op de afdeling Werk en inkomen en de overige inwoners kunnen terecht bij de afdeling Maatschappelijke Ondersteuning. Daarnaast wordt de schuldhulpverlening binnen een ander deel van de afdeling MaO uitgevoerd. De verschillende afdelingen werken vanuit hetzelfde beleid en uit het aantal toekenningen ten opzichte van het aantal aanvragen blijken geen verschillen. Er is echter weinig tot geen afstemming tussen de verschillende afdelingen. In de praktijk zijn er daarmee twee los van elkaar functionerende onderdelen met hetzelfde takenpakket. Verder blijkt dat er in de uitvoering kleine verschillen ontstaan door het eigen mandaat dat klantmanagers hebben. Het maakt uit wie je tegenover je hebt zitten. Het bestaan van deze verschillen wordt door de organisatie erkend maar had geen prioriteit. Nu wil men toe naar meer uniformiteit
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
15
In hoeverre is de uitvoering van het huidige armoedebeleid in overeenstemming met de (bestuurlijke) afspraken die daarover zijn gemaakt? Sinds 2008 is het armoedebeleid vrijwel onveranderd gebleven. Wel is de Stichting Urgente Noden Nieuwegein opgericht en is stichting Leergeld actiever geworden in Nieuwegein. Op het beleid zelf heeft geen verandering plaatsgevonden evenals in het aanbod van de gemeente. De uitvoering van het beleid is geheel in overeenstemming met de gemaakte afspraken. Het College heeft de gedachte uitgesproken van één loket. Er zijn fysiek twee loketten (W&I en MaO) en er is weinig tot geen overleg en communicatie tussen de afdelingen. De gedachte dat een loket zou ontstaan door het gebruik van hetzelfde systeem en door de afstemming blijkt in de praktijk dus niet van de grond te komen.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
16
Hoofdstuk 3 Bereik en financiën In dit hoofdstuk gaan we in op omvang van de doelgroep, het bereik van de instrumenten en de kosten. Hiermee geven we antwoord op de volgende deelvraag: •
In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van het armoedebeleid?
3.1 Aard en omvang armoede: de cijfers Uit het integrale plan van aanpak armoedebestrijding van de gemeente Nieuwegein blijkt dat in 2007 ruim 1.850 huishoudens in de gemeente tot de doelgroep van het armoedebeleid behoren. Deze inschatting is niet meer geactualiseerd. Om toch enigszins een beeld te krijgen van de ontwikkeling van omvang van de doelgroep is een schatting gemaakt aan de hand van cijfers van het CBS. De laatst beschikbare inkomenscijfers zijn uit 2009. In 2009 hadden circa 2.050 huishoudens in Nieuwegein een inkomen onder de 110% van de bijstandsnorm. Deze huishoudens komen dus in principe in aanmerking voor het armoedebeleid. Ongeveer tweederde daarvan had een inkomen rond bijstandsnorm of daaronder. Tabel 1. Omvang doelgroep voor armoedebeleid, 2009 Aantal huishoudens 2009
% van alle huishoudens 2009
Tot 100%
1.322
4,9%
Tot 110%
2.051
7,6%
Bron: CBS
Om de omvang van armoede enigszins in perspectief te plaatsen geven we in de onderstaande tabel een overzicht van het percentage huishoudens dat in buurtgemeenten onder de 110% van de bijstandsnorm leeft. Hieruit blijkt dat de doelgroep in Nieuwegein in vergelijking met het landelijk gemiddelde klein is. Het ligt iets boven de buurtgemeenten, maar dit wordt grotendeels veroorzaakt door de omvang van de gemeenten, grotere gemeenten hebben in het algemeen een hoger percentage lage inkomens. Tabel 2.Omvang doelgroep voor armoedebeleid in buurtgemeenten, 2009 % tot 100 van de bijstandsnorm
% tot 110% van de bijstandsnorm
Nieuwegein
4,9%
7,6%
Lopik
3,2%
5%
Houten
3,9%
5,4%
Utrecht
7,3%
11,3%
Provincie Utrecht
4,2%
6,5%
Nederland
6,6%
10,4%
Bron: CBS
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
17
Risicogroepen In veel onderzoeken en rapporten worden risicogroepen voor armoedeproblematiek genoemd. Er wordt daarbij vooral gewezen op huishoudens met een uitkering, ouderen met alleen een AOW-uitkering, personen met een WSW-dienstverband en de zogenaamde ZZP’ers (zelfstandigen zonder personeel). Onder deze laatste groep vallen ook agrariërs. Daarnaast worden alleenstaande ouders vaak gezien als risicogroep. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de omvang van de groepen als deze bekend zijn. Hierbij is het belangrijk op te merken dat het gaat om risicogroepen en dat niet iedereen in deze groepen ook daadwerkelijk te maken heeft met armoede. Tabel 3. Inwoneraantal en omvang van de risicogroepen in de gemeente Nieuwegein31 december 2011 Risicogroep Aantal 2011 Aantal inwoners Aantal 65-plussers*
60.720 8.774
Eénouder huishoudens
2013
Arbeidsongeschikten
3.270
Personen met WW-uitkering
1.050
Bijstandsgerechtigden tot 65 jaar
830
Bijstandsgerechtigden van 65 jaar en ouder
120
Aantal WSW-ers
180
* Er zijn geen cijfers beschikbaar van inwoners met alleen AOW
3.2 Bereik De gemeente Nieuwegein heeft in de periode 2008-2010 ingezet op maximalisatie van het bereik van het armoedebeleid. Zij is in deze periode intensief opgetrokken met maatschappelijke organisaties. In deze periode is een plan van aanpak armoedebestrijding opgesteld en geëvalueerd. Daarnaast heeft de gemeente Nieuwegein deelgenomen aan de benchmark armoedebeleid van SGBO. Het bereik van het armoedebeleid was hierin een van de items. Omdat de Benchmark volgens de gemeente weinig toegevoegde waarde had is men hier mee gestopt. In de periode 2011 tot heden is het beleid onveranderd gebleven, wel heeft er een accentverschuiving plaatsgevonden. Zo staat maximalisatie van het bereik niet hoog meer op de agenda: . 1. Binnen het College leeft de opvatting dat het binnen armoedebeleid niet gaat om een maximaal bereik maar of het in individuele gevallen goed besteed is. Hierbij staat voorop dat het armoedebeleid maatwerk is en niet standaard voor iedereen ingezet moet worden. 2. Het armoedebeleid is deze periode geen speerpunt.Daarom wordt er in de registraties niet ingegaan op een maximaal bereik. Ook komen de cijfers over het armoedebeleid slechts beperkt voor in de verantwoordingsstukken van het College. De gemeente zelf geeft aan tegenwoordig geen zicht te hebben op het bereik onder de doelgroep. Andere personen binnen de organisatie geven aan dat de gemeente wel gebruik maakt van de van de minimascan Stimulansz. Deze minimascan geeft inzicht in de omvang van de doelgroep. Onduidelijk is of er nu wel of geen inschatting gemaakt wordt van het be-
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
18
reik. In de verschillende stukken van de gemeente, zowel op het terrein van verantwoording en het beleid, komt het bereik van de doelgroep nergens terug. Zoals al eerder aangeven moeten inwoners van de gemeente Nieuwegein zelf een aanvraag voor instrumenten/voorzieningen in het kader van het armoedebeleid indienen. Deze aanvraag wordt getoetst op inkomen en andere eisen die er voor een voorziening gelden. In de praktijk blijkt dat de overgrote meerderheid van de aanvragen ook toegekend wordt. Alleen het percentage toekenningen van Bijzonder Bijstand ligt iets lager. Bij de afdeling W&I wordt ongeveer 48% van het aantal aanvragen ingediend de rest ligt bij de afdeling MaO. Er is geen verschil tussen de het percentage toegekende voorzieningen bij W&I en MaO. Tabel 4. Aanvragen en toekenningen armoedebeleid gemeente Nieuwegein, 2011. Aanvragen
Bijzondere Bijstand
Toekenningen
% toegekend
692
514
74%
1.745
1.662
95%
155
148
95%
Bijdrageregeling chronisch zieken, gehandicapten Nieuwe aanvragen collectieve ziektekostenverzekering Totaal aantal deelnemers collectieve ziektekostenverzekering Kinderopvang
Langdurigheidstoeslag
Toeslag Ouderen
Totaal
1.100
118
102
86%
720
627
87%
317
308
97%
3.747
4.461
90%
Naast deze regelingen hadden op 31 december 2011 3.161 inwoners van Nieuwegein een Upas waarmee zijn culturele of sportieve activiteiten kunnen ondernemen. Als we dit afzetten tegen een schatting van de omvang van de doelgroep dan blijken de regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten, de langdurigheidstoeslag en de ouderen toeslag een redelijk gebruik te kennen. Van de Bijzondere Bijstand wordt relatief weinig gebruik gemaakt. Een exact percentage van het bereik is niet te geven omdat de omvang van de doelgroep sinds 2009 sterk veranderd kan zijn. Uit de cijfers van de gemeente Nieuwegein blijkt dat het bereik van de collectieve ziektekostenverzekering op 35% ligt, waar landelijk een bereik van 33% gehaald wordt. Het bereik verschilt dus nogal per regeling binnen het armoedebeleid. Belangrijk is op te merken dat niet alle klanten recht hebben op dezelfde regelingen. Aan de andere kant kunnen er in de 3.747 toekenningen van regelingen wel dubbellingen in huishoudens zitten. Dit kan omdat het mogelijk is van meerdere regelingen gebruik te maken.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
19
Voor schuldhulpverlening geldt geen inkomensgrens, in principe staat dit open voor alle inwoners van de gemeente. Omdat niet te bepalen is hoe groot de groep inwoners is die met problematische schulden zit, kan het bereik niet bepaald worden. Opvallend is dat het aantal aanmeldingen bij schuldhulpverlening sterk stijgt. Het betreft hier voor een groot gedeelte mensen die alleen informatie en advies nodig hebben. Tabel 5: Gebruik schuldhulpverlening 2010
2011
Schatting 2012
Aanmeldingen
463
531
584
Crisisinterventie
61
21
23
Informatie en Advies
73
49
54
Schuldregeling
165
140
154
52
61
67
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
3.3 Financiën De kosten voor het minimabeleid zijn uit te splitsen in uitgaven aan voorzieningen, subsidies en uitvoeringskosten. De gemeente Nieuwegein heeft in 2011 in totaal €1.855.234 besteed aan het armoedebeleid inclusief schuldhulpverlening. De uitgaven op dit terrein zijn sinds 2008 fors gestegen. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door de toevoeging van het project thuisadministratie en door extra beschikbaar gekomen middelen voor schuldhulpverlening aan het budget vanaf 2010. Hoewel de uitgaven dus jaarlijks stijgen wordt er jaarlijks minder besteed dan begroot. Tabel 6. Totale begroting en uitgaven armoedebeleid en schulphulp (excl. uitvoeringskosten) Begroting
Uitgaven
Verschil
2008
1.133.507
1.168.753
-35.246
2009
1.519.467
1.224.802
294.665
2010
2.040.764
1.863.126
177.638
2011
1.914.529
1.855.234
59.295
Wanneer we kijken naar de uitgaven op specifieke onderdelen dan valt op dat het budget voor Bijzondere Bijstand vrijwel alle jaren (bijna) geheel benut is met uitzondering van 2009. Onder de Bijzondere Bijstand worden dan alle instrumenten samengevoegd, met uitzondering van de U-pas. Waar in de totale uitgaven een constante stijging van uitgaven zichtbaar was laten de uitgaven voor Bijzondere Bijstand een veel grilliger beeld zien.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
20
Tabel 7: Uitgaven Bijzondere Bijstand Bijzondere bijstand
Begroting
Uitgaven
Verschil
2008
867.321
1.002.942
-135.621
2009
1.225.467
971.100
254.367
2010
1.200.467
1.219.011
-18.544
2011
1.233.467
1.205.830
27.637
Toelichting: de uitgaven die onder Bijzondere Bijstand gerekend worden bevatten alle regelingen met uitzondering van de U-pas
De kosten voor de U-pas worden gedeclareerd door de gemeente Utrecht, die de uitvoering van dit instrument verzorgt. De kosten zijn tot 2010 sterk opgelopen. De verwachting is dat de kosten in 2012 lager zullen zijn aangezien de gemeente de inkomensgrens per 1 juli verlaagd heeft. Tabel 8. Uitgaven U-pas U-pas
Begroting
Uitgaven
Verschil
2008
139.575
129.429
10.146
2009
123.900
154.716
30.816
2010
214.539
220.000
5.461
2011
222.430
195.895
26.535
De gemeente verstrekt zoals eerder aangeven subsidies aan enkele externe organisaties die specifieke taken in het minimabeleid uitvoeren. De subsidiebedragen verschillen erg per jaar. Tabel 9. Subsidies in het kader van het armoedebeleid (daadwerkelijke uitgaven) Stichting Leergeld
Stichting Urgente
Thuisadministratie
Noden 2008
4.500
2009
36.080
2010
18.642
36.000
50.000
2011
20.000
18.910
47.061
De kosten voor schuldhulpverlening nemen sterk toe in de loop van de jaren. Toch is er pas in 2011 voor het eerst meer uitgegeven dan begroot. De stijging van de kosten komt overeen met de stijging die te zien is in het aantal inwoners dat gebruik maakt van de schuldhulpverlening. Ook waren er tot 2011 extra middelen beschikbaar vanuit het Rijk om de schuldhulpverlening uit te voeren.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
21
Tabel 10. Uitgaven schuldhulpverlening Schuldhulp
Begroting
Uitgaven
Verschil
2008
126.611
31.881
94.730
2009
110.100
62.906
47.194
2010
462.758
319.474
143.284
2011
346.342
367.537
-21.195
Uitvoeringskosten Naast de uitgaven in het kader van het armoedebeleid en schuldhulpverlening heeft de gemeente Nieuwegein in 2001 bijna 1 miljoen Euro uitgegeven aan uitvoeringskosten voor dit beleid. Bij de uitvoeringskosten gaat het niet om een geoormerkt bedrag vanuit het gemeentefonds. Opvallend is dat de uitvoeringskosten bij de afdeling MaO veel hoger liggen dan bij W&I. Tabel 11: Uitvoeringskosten armoedebeleid en schuldhulpverlening Afdeling Werk en
Afdeling MAO
Afdeling SMO
Totaal
Inkomen 2008
107.226
452.843
16.351
576.420
2009
141.624
705.599
51.383
898.951
2010
148.680
655.682
62.200
876.561
2011
133.382
786.432
36.023
995.836
De hoogte van de uitvoeringkosten wordt voor een heel groot deel bepaald door de uitvoeringskosten van de schuldhulpverlening. Wanneer we alleen de instrumenten en subsidies van het armoedebeleid bekijken dan wordt er van elke Euro die aan dit beleid wordt uitgegeven, 19 cent aan uitvoeringskosten besteed. Uit de Benchmark armoedebeleid blijkt dat dit in 2011 gemiddeld 17 cent was. De uitvoeringskosten van de afdeling MaO voor het armoedebeleid bedragen 58% van de totale uitvoeringskosten terwijl het aantal aanvragen 52% van het totaal is. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de afdeling MaO meer informatie moet verzamelen en beoordelen dan de afdeling W&I. De afdeling W&i heeft beschikking over alle inkomensgegevens van haar klanten terwijl de afdeling MaO dit nog moet verzamelen en beoordelen.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
22
Tabel 11: Uitvoeringskosten armoedebeleid Uitvoeringskosten
Uitgaven
% uitvoeringskosten
2008
253.051
1.136.871
18%
2009
331.383
1.125.816
23%
2010
375.676
1.475.011
20%
2011
335.468
1.420.635
19%
Voor schuldhulpverlening liggen de uitvoeringskosten vele malen hoger dan voor armoedebeleid. Deze uitvoeringskosten zijn ook sterk gestegen sinds 2008. Dit wordt veroorzaakt door de extra taken die de gemeente sinds 2010 van het Rijk heeft gekregen en de daarbij behorende extra middelen. In 2012 zijn deze middelen niet meer beschikbaar. Tabel 12: Uitvoeringskosten schuldhulpverlening Uitvoeringskosten
Uitgaven
% uitvoeringskosten
2008
31.881
323.369
9%
2009
62.906
567.567
10%
2010
369.473
500.885
42%
2011
414.598
620.368
40%
3.4 Beantwoording deelvragen In welke mate wordt gestuurd op het maximale bereik van het armoedebeleid? Tot 2010 was de visie van het College gericht op maximaal bereik onder de doelgroep. Het huidige College benadert het armoedebeleid meer vanuit de behoefte, als het nodig is dan ondersteunen in plaats van maximaal bereik. Deze accentwijziging past binnen de kaders van het armoedebeleid. Het is niet mogelijk om het bereik van de doelgroep te bepalen. Dit komt doordat de gemeenten niet inzichtelijk heeft hoe groot de doelgroep is. Wat wel opvalt, is dat er weinig gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid voor een collectieve ziektekostenverzekering en Bijzondere Bijstand. Communicatie Om de mogelijkheden voor de doelgroep in beeld te brengen werkt de gemeente met verschillende communicatiemiddelen. Via de zogenaamde Geldkrant worden inwoners geïnformeerd over de mogelijkheden die het armoedebeleid biedt. Deze krant is in 2010 huis-aanhuis verspreid en is terug te vinden bij verschillende maatschappelijke organisaties in de gemeente Nieuwegein. Verder staat op de website van de gemeente Nieuwegein veel informatie over de mogelijkheden die de gemeente biedt. Bijstandsgerechtigden krijgen bij de aan-
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
23
vraag van een uitkering een informatiemap mee waarin alle informatie over het armoedebeleid is opgenomen. Aanvragen De verschillende voorzieningen binnen het armoedebeleid moeten elk jaar door de klant opnieuw worden aangevraagd. De gemeente kent geen voorzieningen automatisch toe. Inwoners die eerder gebruik hebben gemaakt van een voorziening ontvangen een vooraf ingevuld aanvraagformulier. Zij hoeven dit in principe alleen maar te ondertekenen. Uitzondering hierop is de U-pas. Deze pas wordt direct aan alle uitkeringsgerechtigden verstrekt. De overige minima moeten dit wel zelf aanvragen.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
24
Hoofdstuk 4 Beleving en waardering In dit hoofdstuk gaan we in op de beleving en waardering van het armoedebeleid door de doelgroep en betrokken maatschappelijke instanties. Hierbij worden zowel de uitkomsten van de enquêtes als van de interviews gebruikt. In dit hoofdstuk geven we antwoord op de volgende deelvraag: •
Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties?
4.1 De doelgroep Onder de doelgroep van het armoedebeleid van de gemeente Nieuwegein is een webenquête uitgezet. Aan deze enquête hebben 234 gebruikers deelgenomen. Naast de enquête heeft er een groepsgesprek met gebruikers plaatsgevonden. Het blijkt dat meer dan de helft van de klanten tevreden is over de voorzieningen/regelingen die de gemeente Nieuwegein biedt op het terrein van armoedebeleid, 29% is neutraal en 15% is ontevreden. Deze tevredenheid uit zich op alle terreinen, zo is 70% tevreden over de manier waarop de voorzieningen kunnen worden aangevraagd en is tweederde tevreden over de manier waarop zij door de gemeente behandeld wordt. Wel blijkt dat een groot deel van de doelgroep (47%) niet goed weet waar zij recht op hebben. Aangegeven wordt dat het lastig is om uit te zoeken welke regelingen er zijn en of je er voor in aanmerking komt. Daarbij blijkt dat een deel van de doelgroep het moeilijk vindt om iets aan te vragen. Sommigen geven aan dat zij door anderen op mogelijkheden gewezen worden, anderen geven aan dat je door gericht te vragen bij de gemeente wel een heel eind komt. De bevindingen uit de enquête worden bevestigd in de gesprekken die gehouden zijn met klanten. Klanten zijn over het algemeen tevreden over de gemeente. Vooral de wijze waarop zij bejegend worden wordt zeer gewaardeerd. Wel blijkt het onduidelijk wat het armoedebeleid nu eigenlijk inhoudt. Ook taken die onder WMO vallen worden door de verschillende geïnterviewden in één adem meegenomen met een toeslag voor ouderen of een bijstandsuitkering.
Vrouw 65 plus: Toen ik in het ziekenhuis lag kwam er zelfs iemand van de gemeente langs om alles te regelen. Zo ben ik er achter gekomen dat er bijvoorbeeld een ouderentoeslag bestaat.
Onduidelijkheid over de voorzieningen binnen het armoedebeleid komt ook sterk terug in de interviews die met de klanten gehouden zijn. Klanten geven aan dat zij niet op de hoogte zijn gebracht van de mogelijkheden die het minimabeleid biedt. Dit geldt voor zowel klanten die een WWB-uitkering hebben als klanten die dit niet hebben. Graag zouden zij zien dat de gemeente zich actiever opstelt in het verstrekken van informatie.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
25
Deze opmerkingen zijn opmerkelijk omdat de gemeente zelf aangeeft veel tijd en energie te steken in de informatievoorziening over het armoedebeleid. Zo geven ze aan dat er een Geldkrant huis-aan-huis verspreidt wordt en dat alle informatie op internet staat. Daarnaast krijgen volgens de gemeenten alle nieuwe uitkeringsgerechtigden een informatiemap, die ook informatie over het armoedebeleid bevat. Wanneer we de doelgroep in het groepsgesprek hiermee confronteren dan blijkt dat zij deze informatie of niet gehad hebben of niet op de hoogte zijn van deze informatiebronnen. Een belangrijke constatering van de doelgroep is dat veel mensen in de doelgroep geen beschikking hebben over internet of hier niet mee om kunnen gaan. Ook is het vergoeden van een computer volgens hen niet meer mogelijk als er geen schoolgaande kinderen in het huishouden aanwezig zijn.
Bijstandsgerechtigde 35-44 jaar: Voor mij persoonlijk zijn er geen problemen om informatie te zoeken en/of te vinden, ik weet uit ervaringen dat dit voor veel mensen anders ligt. Schroom om te vragen. En vaak te ingewikkeld om voorzieningen aan te vragen. Vrouw 55-64 jaar Ik weet niet op welke voorzieningen ik recht heb, dat hoor ik meestal van andere mensen.
Uit de enquête komen verschillende verbeterpunten naar voren. Hierbij gaat het vooral om de snelheid waarmee aanvragen worden afgehandeld. Daarnaast wordt het aanbod meerdere malen ter discussie gesteld. Hierbij moet vooral de U-pas het ontgelden. Klanten geven aan dat de mogelijkheden van de pas klein zijn en dat het aanbod niet aansluit bij wat zij willen. Tot slot geven veel klanten aan dat de mogelijkheden die de gemeente biedt op het terrein van armoedebeleid steeds verder afnemen. Als reden worden hier de bezuinigingen genoemd. Vooral mogelijkheden voor sporten en de aanschaf van witgoederen worden hier genoemd. Dat er tegenwoordig geleend moet worden voor de aanschaf van witgoed wordt als een sterke versobering gezien.
Bijstandsgerechtigde 35-44 jaar: Ik vind dat de gemeente er voor moet zorgen dat er geld komt voor witgoed e.d. Steeds naar de kredietbank verwijzen werkt de armoede in de hand, ook daar is de rente hoog. Lenen bij de gemeente zou dus anders moeten. En liever vergoeden natuurlijk, het gaat niet om luxe artikelen.
Klanten met een WWB-uitkering zijn meer tevreden over het armoedebeleid dan de overige klanten. Zowel de tevredenheid over het aanbod als over de wijze van aanvragen ligt bij bijstandsgerechtigden hoger. Opvallend is dat klanten zonder uitkering minder vaak tevreden zijn over de wijze waarop zij door de gemeente behandeld worden.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
26
4.2 Externe organisaties Ook onder externe organisaties die ofwel betrokken zijn bij het armoedebeleid danwel zelf activiteiten uitvoeren voor minima in Nieuwegein is een enquête uitgezet. Daarnaast zijn er telefonische interviews gehouden met een aantal organisaties. De verschillende organisaties geven aan goed op de hoogte te zijn van de mogelijkheden die de gemeente biedt. Hierbij wordt wel als kanttekening aangegeven dat zij hierin vaak ook handiger zijn dan de doelgroep zelf. Vaak hebben zij contacten met de gemeente of andere organisaties. De meeste organisaties geven aan dat ze niet actief geïnformeerd worden over de mogelijkheden, maar dat ze zelf de weg weten. Ook hier blijkt dat de gemeente een ander beeld heeft bij de informatievoorziening dan de externe organisatie. De gemeente noemt het als een speerpunt om goede informatie te verstrekken aan de externe organisaties, maar de praktijk laat zien dat dit onvoldoende gebeurd.
VITRAS De gemeente doet veel digitaal. Veel mensen in de doelgroep zijn niet digitaal en moeten dus informatie via andere wegen verkrijgen. De gemeente zou informele netwerken meer kunnen benutten. Het aanbod binnen het armoedebeleid in de gemeente Nieuwegein wordt door de externe organisaties als goed en vrij volledig beschouwd. Kritiek is er op de manier van aanvragen. Verschillende organisaties geven aan dat de gemeente soms erg star is en zich heel erg richt op de regels. Een soepelere houding bij problemen waar niet direct een oplossing voor is zou gewaardeerd worden.
SUN Er wordt nu nog teveel gekeken naar de financiën. Zonder de achterliggende problematiek mee te nemen. Het is nu vaak vooral een technische beoordeling.
Verder worden er door meerdere partijen opmerkingen geplaatst over de schuldhulpverlening. De eigen bijdrage die gevraagd wordt voor budgetbeheer veroorzaakt, volgens enkele organisaties voor klanten, eerder een probleem dan een oplossing. Door de eigen bijdrage blijft er nog minder dan het minimum over. Hoewel dit niet direct tot het armoedebeleid hoort heeft dit wel consequenties voor de doelgroep.
Voedselbank Klanten uit Nieuwegein zijn vaak langer op ons aangewezen dan de klanten uit andere gemeenten. De reden hiervoor is dat de gemeente klanten doorverwijst naar budgetbeheer bij een bedrijf. Dit bedrijf houdt maandelijks €68 in als betaling voor de dienst. Dit levert voor klanten nog meer financiële problemen op. Het zou mooi zijn als de gemeente dit weer zelf ging doen. (Dit is niet verifieerbaar)
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
27
Een van de speerpunten uit het armoedebeleid was in 2008 de integrale samenwerking met externe organisaties om een breed gedragen aanpak te ontwikkelen. Van deze innige samenwerking lijkt in de huidige praktijk niet veel meer over. Er is nog wel afstemming met de Stichting Urgente Noden, maar overige partijen geven aan dat er slechts sporadisch contact is met de gemeente. Wel is er soms contact op klantniveau, maar dat beperkt zich dan van uitvoerende tot uitvoerende.
Stichting Leergeld Het bestuur heeft regelmatig contact met de wethouder, nooit over cases, alleen over subsidie
Er is wel behoefte aan meer samenwerking en afstemming met de gemeente maar ook tussen organisaties onderling. Veel organisaties zien zich zelf als een signaleerder. In de praktijk komt dit er vaak op neer dat zij klanten doorverwijzen naar de gemeenten of klanten informeren over de mogelijkheden van de gemeenten. Signalen over brengen naar een andere organisatie komt weinig voor.
Een kerk over samenwerking Deze enquête is een eerste stap (alweer). Vorige initiatieven zijn steeds gesneuveld na opstart. Er is terugkoppeling beloofd na bijvoorbeeld netwerkontbijten en dat is wederom uitgebleven.
4.3 Beantwoording van de deelvraag Hoe wordt de uitvoering beleefd door de cliënten en externe organisaties? Meer dan helft van de klanten is tevreden over de voorzieningen/regelingen die de gemeente Nieuwegein biedt op het terrein van armoedebeleid en 15% is ontevreden. Deze tevredenheid uit zich op alle terreinen, zo is 70% tevreden over de manier waarop de voorzieningen kunnen worden aangevraagd en is tweederde tevreden over de manier waarop zij door de gemeente behandeld wordt. Ook de externe organisaties zijn tevreden over het aanbod van de gemeente Nieuwegein. Opvallend is dat de inzet van de gemeente op communicatie en voorlichting door zowel klanten als externe organisaties als onvoldoende wordt beoordeeld. Een groot deel van de klanten geeft aan niet goed te weten waar zij voor in aanmerking komt. Dit wordt volgens de klanten deels veroorzaakt doordat de gemeente weinig informatie verstrekt. De doelgroep is niet op de hoogte van folders, krantjes of dergelijk voorlichtingsmateriaal. Klanten geven aan dat er op internet wel veel te vinden is maar dat lang niet de gehele doelgroep over internet beschikt. De externe organisaties delen deze mening en geven aan dat de gemeente weinig samenwerkt en dat zij meer gebruik kan maken van het informele netwerk. Klanten met een WWB-uitkering zijn meer tevreden over het armoedebeleid dan de overige klanten. Zowel de tevredenheid over het aanbod als over de wijze van aanvragen ligt bij bij-
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
28
standsgerechtigden hoger. Opvallend is dat klanten zonder uitkering minder vaak tevreden zijn over de wijze waarop zij door de gemeente behandeld worden.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
29
Hoofdstuk 5 De toekomst van het armoedebeleid In dit hoofdstuk gaan we in op de ontwikkelingen in de toekomst op het terrein van het armoedebeleid. Hierbij maken we onderscheid tussen de toekomstige ontwikkelingen door eventuele bezuinigingen, ontwikkelingen door het ontstaan van de uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen Lekstroom en de huidige uitvoeringspraktijk. Hiermee geven we antwoord op de volgende deelvragen: •
Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig?
•
Wat is de taak van de raad hierbij in relatie tot haar kaderstellende en controlerende taak?
5.1 Bezuinigingen De economische crisis treft ook gemeenten. De budgetten die zij van het Rijk ontvangen nemen af en er moet bezuinigd worden. Daarnaast zijn extra Rijksbijdragen voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening weggevallen. Uit de verschillende raadsstukken, begrotingen en jaarverslagen blijkt dat de gemeente Nieuwegein op dit moment nog geen bezuinigingen op het armoedebeleid doorvoert of plannen in deze richting heeft. Uitzondering hierop is de Bijzondere Bijstand. Er is voorgesteld de Bijzondere Bijstand te beperken tot de wettelijke verplichte regelingen. Di bespaart de gemeente jaarlijks 340.064 Euro. Wel zijn er veranderingen opgetreden door het wegvallen van extra rijksmiddelen voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening. Dit heeft echter geen effect gehad op het instrumentarium.
5.2 Werk en Inkomen Lekstroom Op 1 januari 2013 treedt de uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen Lekstroom in werking. In deze gemeenschappelijke regeling zullen de gemeenten Houten, Lopik, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein gaan samenwerken bij de uitvoering van de taken die zij op het terrein van Werk en Inkomen hebben. De uitvoeringsorganisatie wordt in het stadshuis van de gemeente Nieuwegein gevestigd. Deze samenwerking heeft betrekking op de uitvoering van de WWB en de waarschijnlijk toekomstige Wet Werken naar Vermogen. De organisatie wordt zowel verantwoordelijk voor de uitvoering als het beleid. Bij de besluitvorming rondom de uitvoeringsorganisatie is er voor gekozen om de uitvoering van armoedebeleid weliswaar hier onder te brengen, maar dat de beleidsvorming geheel bij de afzonderlijke gemeenten blijft. Op deze manier is het mogelijk om lokale omstandigheden mee te laten spelen bij de invulling van het armoedebeleid. De gemeenteraden van de afzonderlijke gemeenten blijven hiermee verantwoordelijk voor de invulling van het beleid.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
30
Uit de voor dit onderzoek gehouden interviews blijkt dat hierover verschillende meningen bestaan. Zo wordt binnen de gemeente Nieuwegein aangeven dat de verwachting is dat het beleid de komende jaren steeds meer op elkaar wordt afgestemd. Andere gemeenten laten juist weten dat het absoluut een zaak van de gemeenten zelf blijft om het armoedebeleid vast te stellen en uit te voeren.
5.3 De huidige uitvoeringspraktijk Zoals aangegeven is de uitvoering van het armoedebeleid binnen de gemeente Nieuwegein verdeeld over twee afdelingen. Deze twee afdelingen communiceren weinig tot niet met elkaar over de uitvoering van het armoedebeleid. In principe zijn er dus twee plekken binnen de gemeente die vrijwel afzonderlijk van elkaar functioneren onder hetzelfde beleid. Er zijn het afgelopen jaar plannen geweest om de drie medewerkers die zich binnen MaO bezighouden met het armoedebeleid onder te brengen bij Werk en Inkomen. Dit plan heeft bij de OR gelegen maar is uiteindelijk teruggetrokken omdat het te lang duurde. Met de vorming van Werk en Inkomen Lekstroom ontstaat er één afdeling die bijzondere bijstand, minimabeleid en schuldhulpverlening uitvoert. Wanneer we kijken naar de uitvoeringskosten ten opzichte van de uitgaven, dan blijkt deze iets hoger te liggen dan landelijk. Opvallend is wel dat de uitvoeringskosten ten opzichte van het aantal aanvragen bij de afdeling MaO veel hoger liggen. Maar dit is goed te verklaren door de extra taken taken die verricht moeten worden. Het huidige idee van samenvoeging van de sociale diensten in Lekstroom lijkt dan ook organisatorisch of uit kostenoverwegingen geen problemen op te leveren. Door de samenvoeging van sociale diensten tot één dienst, die in het stadshuis van de gemeente Nieuwegein wordt gevestigd, wordt het eenvoudiger om af te stemmen. In de huidige uitvoeringspraktijk blijkt er vrijwel geen afstemming en overleg te zijn tussen de verschillende afdelingen. Verder bestaan er door de vrijheid van de consulenten verschillen in de uitvoering van het beleid. Deze verschillen zijn bekend en krijgen bij de vorming van de nieuwe organisatie prioriteit.. De door de gemeente benoemde één loketfunctie wordt door de samenvoeging ook eenvoudiger in te richten.
5.4 Beantwoording deelvragen Is de uitvoering (organisatie, verantwoordelijkheid, middelen, efficiëntie) toekomstbestendig? Wanneer we de toekomst bekijken op de verschillende aspecten dan blijkt het volgende: •
Organisatie: De organisatie die nu bij twee afdelingen binnen de gemeente ligt zal verschuiven naar een onderdeel binnen een gemeenschappelijke regeling. Het gebrek aan afstemming tussen de huidige afdelingen zal hierdoor eenvoudiger worden. Ook de gedachte over één loket voor armoedebeleid wordt hiermee uitvoerbaar d.
•
Verantwoordelijkheid: armoedebeleid blijft ook in de nieuwe organisatiestructuur de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke gemeenten. De nieuwe organisatie Lek-
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
31
stroom zal dus gaan werken met verschillende varianten van het armoedebeleid. Er zal in verantwoordelijkheid voor het beleid dus geen verandering optreden. •
Middelen: de kosten voor het armoedebeleid zijn de laatste twee jaar vrij stabiel. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat deze de komende tijd sterk zullen stijgen, ook zijn er geen vergaande bezuinigen doorgevoerd.
•
Efficiëntie: Uit de berekeningen bij de nieuwe organisatie Lekstroom blijkt dat er een groot efficiency voordeel gaat ontstaan. Dit voordeel heeft echter betrekking op de uitvoering van de WWB en in de toekomst wellicht de WWnV. Omdat het armoedebeleid gemeentelijk blijft en niet gestroomlijnd wordt, zal hier geen efficiencyslag gemaakt worden. Aan de andere kant is ook niet zeker dat het nadelig zal zijn voor de efficiency
Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de uitvoering van het beleid voor de toekomst geen problemen laat zien. Wat is de taak van de raad hierbij in relatie tot haar kaderstellende en controlerende taak? Met betrekking tot de inhoud van het armoedebeleid is afgesproken dat deze verantwoordelijkheid bij de gemeenteraad blijft liggen. Omdat hier in de praktijk enigszins verschillend over gedacht wordt is het aan de gemeenteraad om hier scherp op te zijn. Zij hebben aangeven dit in eigen hand te willen houden en de controle op de uitvoering hiervan ligt bij hen.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
32
Hoofdstuk 6 Samenvatting en conclusie In hoeverre is de wijze waarop de gemeente Nieuwegein uitvoering geeft aan het huidige armoede-instrumentarium (in voldoende mate) succesvol en effectief, onder andere gemeten vanuit het cliëntperspectief? 1.
Goed maar weinig verassend aanbod
De gemeente Nieuwegein heeft een breed aanbod in haar armoedebeleid. In 2008 is samen met externe organisaties geconcludeerd dat het beleid vrij volledig was. Als aanvulling is toen de stichting Urgente Noden Nieuwegein opgericht om ook in crisissituaties of in situaties waarbij de gemeente niet kan helpen, de doelgroep ondersteuning te bieden. Ook nu zijn de gemeente, de doelgroep voor het beleid en externe parttijen die direct of indirect met het beleid en de doelgroep te maken hebben tevreden over het aanbod binnen het armoedebeleid van de gemeente Nieuwegein. Wel merkt een deel van de klanten op dat het aanbod van de U-pas niet aansluit bij hun wensen. Het aanbod van de gemeente Nieuwegein komt sterk overeen met dat van andere gemeenten, zij hanteert alleen de U-pas als middel voor maatschappelijke participatie waar veel andere gemeenten een participatieregeling hebben waar burgers zelf kunnen kiezen hoe zijn willen participeren. 2.
Gescheiden uitvoering leidt niet tot problemen
De uitvoering van het armoedebeleid is binnen de gemeente Nieuwegein onder gebracht onder twee verschillende afdelingen: •
Werk en Inkomen voor bijstandsgerechtigden
•
Maatschappelijke ondersteuning voor niet-bijstandsgerechtigden
De verdeling over twee verschillende afdelingen lijkt geen gevolgen te hebben voor het aantal toekenningen van voorzieningen en voor de bereikbaarheid voor de klanten. Wel valt op dat er weinig tot geen communicatie of afstemming is tussen beide afdelingen. In de praktijk betekent dit twee afdelingen die geheel afzonderlijk van elkaar hetzelfde beleid uitvoeren. In deze uitvoering zijn wel kleine verschillen zichtbaar. Door het individuele mandaat van de consulenten kan het voor klant verschil maken met welke consulent zij te maken hebben. Hierbij gaat het om verschillen in informatieverstrekking en om de wijze van toekenning. Hoewel de gemeente deze verschillen deels heeft afgedekt met de inzet van kwaliteitsmedewerkers die voor beide afdelingen werken, erkent de gemeente dat de verschillen bestaan. In eerste instantie was er de wens om één loket voor armoedebeleid in te richten. De gemeente is hier vanaf geweken met als argument dat met een goede backofficie en duidelijke communicatie en afstemming tussen beide afdelingen het concept van één loket er in principe al is. Het geconstateerde gebrek aan communicatie en afstemming roept in elk geval de vraag op of dit wel voldoende is. Met de invoering van de uitvoeringsorganisatie Lekstroom ontstaat er één afdeling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het gehele armoedebeleid.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
33
De klanten zijn ook over de uitvoering tevreden. Klanten met een bijstandsuitkering zijn positiever over de manier van aanvragen en de wijze waarop zij behandeld worden dan nietbijstandsgerechtigden. 3.
Bereik niet duidelijk en uitvoeringkosten iets hoger dan gemiddeld
Het bereik van de verschillende regelingen verschilt erg. De U-pas, regeling voor chronisch zieken en gehandicapten en de langdurigheidstoeslag kennen op het eerste gezicht een groot bereik. Voor de Bijzondere Bijstand geldt hetzelfde. Het gaat hier om een inschatting omdat het niet mogelijk is het exacte bereik te bepalen. De gemeente heeft geen zicht op de omvang van de gehele doelgroep en een schatting kan alleen gemaakt worden op basis van cijfers uit 2009 en de uitkomsten van de minimascan van Stimulansz. Waar tot 2009 maximalisatie van het bereik een doel was binnen het armoedebeleid, is dit vanaf 2010 door het college anders ingevuld. Hierbij gaat men uit van maatwerk: “activeren waar mogelijk” en “inkomensondersteunend waar nodig”. De kosten bestaan voor het grootste gedeelte uit Bijzondere Bijstand (65%). De U-pas maakt 10% van de kosten uit, schuldhulpverlening 20% en subsidies 5%. Als we naar de uitvoeringskosten kijken dan blijkt dat er in 2011 van elke uitgegeven Euro aan armoedebeleid 19 cent aan kosten voor de uitvoering opgaat. De uitvoeringkosten van de afdeling MaO liggen hoger dan die van Werk en Inkomen. De uitvoeringkosten liggen iets hoger dan het gemiddelde uit de Benchmark armoedebeleid over 2011, daar is het 17 cent. 4.
Informatievoorziening bereikt de klanten niet voldoende
Een van de speerpunten in het beleid van de gemeente Nieuwegein is de afgelopen jaren de informatievoorziening geweest. Er zijn folders verspreidt, een huis-aan-huiskrant en alle informatie staat op de website. Hoewel de gemeente dus veel doet aan informatievoorziening komt dit niet aan bij de doelgroep. Zij geven aan slecht geïnformeerd te worden over de mogelijkheden en kennen veel van de voorlichtingsinstrumenten niet. Ook de externe organisaties geven aan dat de informatie vaak de doelgroep niet bereikt. Zelf hebben ze wel zicht op de mogelijkheden, maar komt volgens hen doordat ze de weg kennen. 5.
Ingezette integrale benadering verwaterd
In 2008 is een integraal plan van aanpak armoedebestrijding opgesteld. De gemeente heeft hierin veel samengewerkt met externe partijen. Tijdens het onderzoek is gebleken dat deze gezamenlijke aanpak deels is verwaterd. Verschillende externe partijen geven aan de behoefte te hebben aan meer samenwerking en afstemming met de gemeente, maar ook tussen de partijen onderling. Vanuit de gemeente wordt aangegeven dat men dit altijd weer probeert, maar dat het vastloopt op de uitwisseling van gegevens door externe partijen. 6.
Beleid toekomstbestendig, maar vraagt om scherpe blik raad
Het armoedebeleid van de gemeente Nieuwegein lijkt vooralsnog niet te lijden onder een veranderende omgeving. Bij de bezuinigingen is het armoedebeleid grotendeels buiten schot gebleven. Daarnaast is afgesproken dat bij de intergemeentelijke samenwerking van sociale zaken, het armoedebeleid een gemeentelijke aangelegenheid blijft. Binnen de organisatie van Lekstroom zal daarom gewerkt worden met verschillend armoedebeleid per gemeente. Omdat hierover verschillende beelden bestaan is het aan de raad om hier strak in op te treden.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
34
7.
Curatieve beleid in orde, preventief zijn verbetering mogelijk
Alles samenvattend blijkt de gemeente de uitvoering van haar beleid goed in handen te hebben. De klanten zijn tevreden en de meeste instrumenten lijken op het eerste gezicht zich een redelijk bereik te hebben. Bij het preventieve beleid zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen. Zo blijkt de gemeente veel aandacht te besteden aan de voorlichting aan de communicatie naar de doelgroep over het armoedebeleid. Deze informatie komt echter niet aan bij de doelgroepen. Ook de signaleringsfunctie die externe parttijen hebben zou beter benut kunnen worden door de banden met de externe partijen te benutten.
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
35
Bijlage 1 Literatuur en geïnterviewden Geraadpleegde documenten en literatuur o
Aan de slag in en met Nieuwegein, collegeprogramma 2006-2010, CDA, PvdA, VVD, gemeente Nieuwegein, 2006
o
Armoedebestrijding in Nieuwegein, Integraal van aanpak, gemeente Nieuwegein, 2008
o
Armoedebestrijding, IWI rapport 2010
o
Armoedesignalement 2011, CBS en SCP Den Haag 2011
o
Beleidsplan integrale schuldhulpverlening Nieuwegein, gemeente Nieuwegein 2012
o
Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Nieuwegein, gemeente Nieuwegein 2012
o
Convenant Urgente Noden, Gemeente Nieuwegein 2009
o
De uitwerking van het armoedebeleid, Gemeente Almere 2009
o
Diversie raadstukken gemeente Nieuwegein
o
Handreiking gemeentelijk armoedebeleid, Stimulansz 2008
o
Integraal plan van aanpak armoedebestrijding in Nieuwegein, tussentijdse evaluatie, gemeente Nieuwegein 2010
o
Maatschappelijke verkenning ‘Armoede in Venlo’, denktank armoedebestrijding Venlo, Venlo 2007
o
Minima-effect rapportage gemeente Nieuwegein: De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens, Nibud 2009
o
Minima-effect rapportage gemeente Tilburg en Goirle. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens, Nibud 2011
o
Moeite met rondkomen, gemeenten Nieuwegein 2012
o
Nieuwegein voor iedereen, collegeprogramma 2010-2014. CDA, VVD, en D66 PvdA,
o
Overzicht aanvragen en kenmerken aanvragen, Excel sheet gemeente Nieuwegein
o
Overzicht uitvoeringskosten, Excel sheet Gemeente Nieuwegein 2012
gemeente Nieuwegein 2010 2012 o
Raadgever armoedebeleid, VNG (website 2012)
o
Soede, A., Armoedegrens op basis van de budgetbenadering – revisie 2010, SCP
o
Van inkomensondersteuning tot Wmo. Twintig jaar armoedebeleid in Nederland.
Den Haag 2011 Verweij-Jonker Instituut, Utrecht 2011 Interviews binnen de gemeente o
Dhr. Kolff, wethouder gemeente Nieuwegein
o
Dhr. de Jong, afdelingshoofd Werk en Inkomen gemeente Nieuwegein
o
Dhr. Dallinga beleidsmedewerker gemeente Nieuwegein
o
Groepsgesprek met klantmanagers van Werk en Inkomen, Maatschappelijke Onder-
o
Dhr. Reikers, Afdelingshoofd Sociale Zaken gemeente Houten
steuning en schuldhulpverlening
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
36
Bijlage 2
.
Beoordeling toetsingskader Onderzoeksitems
Norm
Beleid en uitvoering
• Het beleid is doelgericht
+/-
• Het beleid is consistent in schrift en uitvoering
+/-
• Het instrumentarium sluit aan bij de doelen uit het beleid
+
• Er heeft afstemming plaatsgevonden met andere betrokken
+
afdelingen binnen de gemeente over effecten van beleid en wijzigingen daarbinnen.
Doelgroep
• Het beleid pas binnen de door de raad gestelde kaders
+
• Er zijn duidelijke doelgroepen geformuleerd
+
• Het is duidelijk welk instrumentarium voor welke doelgroep
+
beschikbaar is • Bij de vaststelling van het instrumentarium is de grootte van
+
de doelgroep in beeld gebracht • De beoogde doelgroepen zijn op de hoogte gesteld van de
+
gemeentelijke voorzieningen Bereik
• Er is zicht op het niet-gebruik van regelingen
-
• Er is een goede signaleringsfunctie ingebouwd in het beleid
-
• De gemeente informeert burgers duidelijk wat de mogelijk-
+/-
heden zijn Samenwerking
• De gemeente heeft in beeld welke externe organisaties ook
+/-
bij de doelgroep betrokken zijn • Met de betrokken organisaties zijn afspraken gemaakt over
-
de eigen rol en de rol van de gemeente • De gemeente heeft overleg met externe organisaties om
+/-
dubbellingen in aanbod te voorkomen Budgettair
• Kosten en resultaten worden afgezet tegen begroting en
+/-
doelen • Kosten per instrument zijn inzichtelijk
+
• Het beleid is uitgevoerd binnen de beschikbare middelen
+
• De uitvoeringskosten staan in verhouding tot de kosten voor
+
het beleid Effectiviteit
• Curatief: Het instrumentarium draagt bij aan een inkomens-
+
verbetering van de doelgroep • Preventief: het beleid zorgt voor een optimaal gebruik
Armoede in Nieuwegein, CAB, Groningen
-
37
CAB Martinikerkhof 30, 9712 JH Groningen T (050) 311 51 13 E
[email protected] I www.cabgroningen.nl KvK 02060926 BTW NL806242139