Archeologische vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie NoordHolland Ruimtelijk advies op basis van archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Rapportnummer:
V1113
Projectnummer:
V13-2645
ISSN:
1573 - 9406
Status en versie:
Definitief 2.1
In opdracht van:
RoyalHaskoningDHV
Rapportage:
B.A. Brugman, E. Louwe, K. Klerks, B. van Munster
Plaats en datum:
Amersfoort, 14 oktober 2013
Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, daaronder mede begrepen gehele of gedeeltelijke bewerking van het werk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vestigia BV Vestigia BV Spoorstraat 5 3811 MN Amersfoort telefoon 033 277 92 00 fax 033 277 92 01
[email protected]
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Initiatief Toponiem / locatie Plaats Gemeenten Provincie Opdrachtgever
Contactpersoon opdrachtgever Oppervlakte plangebied Diepte grondwerkzaamheden Huidig grondgebruik Onderzoeksmelding Soort onderzoek RD-hoekcoördinaten van het plangebied Kaartblad (1:25.000) Uitvoerder en documentatie Projectleider/Senior archeoloog Projectmedewerkers
Uitvoering booronderzoek Bevoegd gezag
Gecontroleerd door Geaccordeerd door
Projectgegevens Provinciale Inpassingsplan (PIP) voor de N244 N244 Purmerend Edam-Volendam; Purmerend; Beemster; Zeevang Noord-Holland RoyalHaskoningDHV Postbus 1132 3800 BC AMERSFOORT Drs. F. van der Beek Ca. 650.000 m2 Onbekend Weg 57.687 Bureau- en verkennend booronderzoek 505.143 / 131.561 124.626 / 505.143 501.627 / 13.1561 124.626 / 501.627 19G; 19H Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie Dr. R.M. van Heeringen B. van Munster Msc (fysisch geograaf) Drs. K. Klerks (fysisch geograaf) Drs. B.A. Brugman Msc (historisch geograaf) Drs. E. Louwe (archeoloog) Juli 2013 Provincie Noord-Holland Postbus 3007 2001 DA Haarlem Dr. R.M. van Heeringen d.d. 1 augustus 2013 Provincie Noord-Holland d.d. 10 juli 2013
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
2
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Inhoudsopgave Samenvatting en advies ........................................................................................................................................................... 5 Onderbouwing advies .............................................................................................................................................................. 7 1 Projectomgeving .............................................................................................................................................................. 7 1.1 Plangebied................................................................................................................................................................ 7 1.2 Onderzoeksdoel en -methode ............................................................................................................................ 7 2 Verwachtingsmodel ........................................................................................................................................................9 2.1 Landschappelijke context.....................................................................................................................................9 2.2 Archeologische context...................................................................................................................................... 10 2.3 Gespecificeerde archeologische verwachting.............................................................................................. 16 3 Verkennend booronderzoek........................................................................................................................................17 3.1 Vraagstelling ..........................................................................................................................................................17 3.2 Onderzoeksmethode ............................................................................................................................................17 3.3 Resultaten veldonderzoek.................................................................................................................................. 19 3.4 Conclusies veldonderzoek................................................................................................................................ 20 Literatuur................................................................................................................................................................................... 23 Digitale bronnen...................................................................................................................................................................... 23 Kaarten en bijlagen ................................................................................................................................................................. 25
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
3
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
4
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Samenvatting en advies In opdracht van RoyalHaskoningDHV heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend boringen voor een plangebied gelegen in de gemeenten Edam-Volendam, Purmerend, Beemster en Zeevang (kaart 1). De opdrachtgever is ter plaatse betrokken bij het opstellen van het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) voor de voor de provinciale weg N244. Het tracédeel voor het PIP heeft een totale lengte van circa 7,3 km en loopt vanaf de aansluitingen met de A7 in het westen tot de kruising met de N247 in het oosten (kaart 1). Het tracé doorkruist van west naar oost achtereenvolgens het grondgebied van de gemeenten Beemster, Purmerend, Zeevang en Edam-Volendam. Conform de opdracht betreft het vijf te onderzoeken deelgebieden (kaart 1): deelgebied 1: Kruispunt 1 (aansluiting A7); deelgebied 2: Molenlocatie; deelgebied 3: Wegvak 2; deelgebied 4: Wegvak 3; en deelgebied 5: Kruispunt 5 t/m 7. Binnen de onderzoeksgebieden zullen kruispunten en kunstwerken worden aangepast. Daarnaast worden de rijbanen en bermsloten verbreed. De exacte verstoringdiepten als gevolg van de werkzaamheden zijn nog niet bekend. Binnen deelgebied 2 zullen volgens opgave geen grondwerkzaamheden gaan plaatsvinden in het kader van de huidige plannen. In eerste instantie is voor het plangebied een (aanvullend) archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Het doel hiervan was om op basis van de bestaande gegevens inzicht te verkrijgen in de bodemkundige, geo(morfo)logische, historisch-geografische en archeologische kenmerken van het plangebied. Op basis van de resultaten hiervan, is een specifiek archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied opgesteld. Vervolgens is voor deelgebieden 1, 3, 4 en 5 een verkennend booronderzoek uitgevoerd, dat tot doel had de specifieke geo-archeologische verwachting te toetsen. Hiermee is bepaald of zich binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische resten zouden kunnen bevinden, die tegen de achtergrond van de bodemingrepen gevaar lopen. Bureauonderzoek Door middel van de historisch-geografische inventarisatie is vastgesteld dat in de Beemster en Purmer e (deelgebieden 1, 4 en 5) mogelijk elementen of sporen van 17 -eeuwse droogmakerijen in het geding kunnen komen in het kader van de plannen. Het gaat hierbij om waterlopen, ringdijken, ringsloten, polderwegen, molens, molenkolken en een molengang. In deelgebied 2 is een bestaande molenlocatie aanwezig. Deelgebieden 3 en 5 bevinden zich geheel of gedeeltelijk op het zogenaamde ‘oude land’. In theorie konden hier bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd worden aangetroffen. Op de locatie van deelgebied 3 kruist bovendien mogelijk een oud middeleeuws bewoningslint / ontginningsas het tracé. Bij deelgebied 4 bevond zich mogelijk het erf van een historische boerderij aan de buitenzijde van de dijk tussen het ‘ouder land’ en de Purmer. Ten slotte had de Purmer, en deelgebied 5, op basis van het bureauonderzoek een verhoogde verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit het Neolithicum tot en met de steentijd op de oeverwallen van het Laagpakket van Wormer in de ondergrond. In het tracé geen overtuigende aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een Wormerkreek (Neolithicum/Bronstijd), laat staan dat er aanwijzingen (bodemvorming) zijn dat de top van deze afzettingen geschikt zijn geweest voor bewoning. Resultaten verkennend veldonderzoek e Tijdens het onderzoek zijn geen elementen of sporen van de 17 -eeuwse droogmakerijen aangetroffen in de vorm van waterlopen, molens, molenkolken of een molengang in deelgebied 4 en 5. Dit geldt ook voor deelgebied 1 maar hier kan sprake zijn van een te geringe trefkans met betrekking tot de ingezette veldmethode (boringen). Ook zijn geen sporen aangetroffen die aanwijzingen opleveren voor een
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
5
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
middeleeuws bewoningslint of een boerderijplaats ter plaatse van deelgebied 2 en 3. In de ‘extra’ boringen rond de middeleeuwse veenkreek, zijn eveneens geen aanwijzingen voor bewoning aangetroffen. Ten slotte is voor de aanwezigheid van een Wormerkreek binnen deelgebied 5 geen overtuigend bewijs aangetroffen, laat staan dat er aanwijzingen voor bodemvorming of (langdurige) bewoning zijn aangetroffen. Conclusie Deelgebied 1 Hoewel in deelgebied 1 zijn zoals gemeld geen aanwijzingen aangetroffen zijn voor de aanwezigheid van e een 17 -eeuwse molen of molengang, kan desondanks de aanwezigheid hiervan op basis van het booronderzoek niet geheel worden uitgesloten. Zeker aangezien er sterke aanwijzingen zijn voor het de aanwezigheid van resten van met name de molengang op het perceel Purmerenderweg 54 en het tussenliggende perceel richting de N244. Binnen deelgebied 1 (ten oosten van de Rijksweg A7) verdient het daarom de aanbeveling bij voorgenomen grondroerende werkzaamheden een vorm van archeologisch vervolgonderzoek te laten 1 verrichten. Op het moment is echter nog niet precies bekend welke werkzaamheden aldaar gaan plaatsvinden. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert derhalve om tegen de achtergrond van de daadwerkelijke ingrepen in overleg met de bevoegde overheid te bepalen of en zo ja in welke vorm archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is. Deelgebied 2 Op basis van het bureauonderzoek (geen grondverstoringen) was al vastgesteld dat binnen deelgebied 2 in het kader van de huidige plannen geen vervolg noodzakelijk is. Indien in een later stadium de plannen wijzigen, en toch bodemverstoringen worden gepland binnen deelgebied 2, dan dient hier alsnog een aanvullend archeologisch booronderzoek plaats te vinden. Deelgebieden 3, 4 en 5 De resultaten van onderhavig onderzoek geven tegen de achtergrond van de huidige plannen geen aanleiding tot het nemen van vervolgstappen in het kader van de archeologische monumentenzorg binnen deelgebieden 3, 4 en 5 van het onderzochte tracé van de N244. Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van dit grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag.
1
Alders 2004, 46; onderhavig rapport pag. 11.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
6
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Onderbouwing advies 1 1.1
Projectomgeving Plangebied
In opdracht van RoyalHaskoningDHV heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek verricht voor een plangebied gelegen in de gemeenten Edam-Volendam, Purmerend, Beemster en Zeevang (kaart 1). De opdrachtgever is ter plaatse betrokken bij het opstellen van het Provinciale Inpassingsplan (PIP) voor de N244. Het tracédeel voor de PIP heeft een totale lengte van circa 7,3 km en loopt vanaf de aansluitingen met de A7 tot de kruising met de N247. Het tracé doorkruist van west naar oost achtereenvolgens het grondgebied van de gemeenten Beemster, Purmerend, Zeevang en EdamVolendam. Het Ontwerp PIP ligt momenteel ter visie. Voor het onderdeel archeologie is in 2009 reeds een zeer beknopte Quick Scan archeologie uitgevoerd en in het Ontwerp PIP is tevens een onderdeel gemeentelijk archeologisch beleid opgenomen. Er heeft echter nog geen archeologisch vooronderzoek conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) plaatsgevonden. De provincie (bevoegd gezag) heeft echter aangegeven er waarde aan te hechten dat voor enkele delen van het tracé alsnog een archeologisch bureauonderzoek (BO) wordt opgesteld en een veldonderzoek door middel van verkennende boringen (IVO-O) wordt uitgevoerd. Het gaat daarbij om vijf deelgebieden met een verhoogde archeologische verwachting (kaart 1 en 3): Deelgebied 1: Kruispunt 1 (aansluiting A7) Deelgebied 2: Molenlocatie Deelgebied 3: Wegvak 2 Deelgebied 4: Wegvak 3 Deelgebied 5: Kruispunt 5 t/m 7 Binnen de onderzoeksgebieden zullen kruispunten en kunstwerken worden aangepast. Daarnaast worden de rijbanen en bermsloten verbreed. De exacte verstoringdiepten als gevolg van de werkzaamheden zijn nog niet bekend. Wel is bekend dat binnen deelgebied 2 geen grondwerkzaamheden zullen gaan plaatsvinden in het kader van de huidige plannen. In genoemd kader heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie derhalve door middel van het bureauonderzoek en het inventariserende veldonderzoek in kaart gebracht of zich binnen het onderzoeksgebied behoudenswaardige archeologische resten zouden kunnen bevinden, die tegen de achtergrond van de bodemingrepen gevaar lopen. 1.2
Onderzoeksdoel en -methode
2
Doel van het archeologisch vooronderzoek was vast te stellen of er in het plangebied sprake is (of kan zijn) van archeologische resten die door de infrastructurele werkzaamheden verstoord dreigen te worden en, indien mogelijk, uitspraken te doen over de waarde hiervan in termen van fysieke en inhoudelijke kwaliteit zoals zeldzaamheid en gaafheid. Hiertoe is eerst een bureauonderzoek verricht, waarbij voor het plangebied een specifiek archeologisch verwachtingsmodel is opgesteld. In aanvulling op het bureauonderzoek is een verkennend archeologisch booronderzoek verricht waarbij in de eerste plaats de geo(morfo)logische en bodemkundige kenmerken zijn getoetst. Daarnaast is
2
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de KNA versie 3.2 (zie bijlage 2).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
7
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
vastgesteld in hoeverre de oorspronkelijke bodemopbouw intact is met het oog op de aanwezigheid en de conservering van archeologische vindplaatsen en is de opgeboorde grond onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
8
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
2
Verwachtingsmodel
2.1
Landschappelijke context
Voor een beschrijving van de landschappelijke ontwikkeling van het plangebied is onder andere gebruikgemaakt van de tien regionale kaarten van het gelaagde archeologische landschap. Deze kaarten zijn ontwikkeld door Vestigia en Deltares als onderlegger voor de structuurvisie van de provincie Noord 3 Holland (bijlage 5). Aan het eind van de laatste ijstijd lag de zeespiegel tientallen meter lager dan de huidige zeespiegel. Het Nederlandse landschap bestond toen grotendeels uit een dekzandvlaktes en –ruggen (Formatie van Boxtel). Omstreeks 8000 voor Chr. lag ter plaatse van het plangebied een relatief diep dalsysteem waarin beekdalen en riviersystemen voorkwamen (bijlage 5). Het Pleistocene zand ligt in het plangebied dan ook op een relatief grote diepte van meer dan 16 meter onder het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Onder invloed van de sterk stijgende zeespiegel aan het begin van het Holoceen steeg de grondwaterstand en werd veenvorming mogelijk waardoor rond 7000 voor Chr. de eerste kustveenmoerassen ontstonden in de laaggelegen delen van Nederland. Naarmate de zeespiegel verder steeg, schoof het kustveenmoeras steeds verder landinwaarts op en werd het kustveen vaker overstroomd door de zee. Tussen circa 7250 en 6500 voor Chr. kwamen gebieden beneden de 18 m –NAP onder water te staan. De getijdenwerking in deze periode was echter beperkt, waardoor eerst een rustig brak lagunair milieu ontstond. Door de verder stijgende zeespiegel en de geringe aanvoer van sediment waren rond 5500 voor Chr. de laaggelegen gebieden achter de strandwallen veranderd in grote getijdenbekkens waarin getijdenafzettingen werden afgezet (Laagpakket van Wormer, Formatie van Naaldwijk). Het aangrenzende veengebied schoof verder landinwaarts op. Omstreeks 3850 voor Chr. begon de situatie te veranderen en had de kustlijn in West-Nederland zijn meest oostelijke ligging bereikt. Er kwam een einde aan de overstromingen vanuit zee door het sluiten van de kustlijn en getijdenbekkens werden kleiner. Uiteindelijk sloot rond 2750 voor Chr. de kust zich vrijwel geheel en werden de achterliggende getijdenbekkens afgeschermd van de zee (Bijlage 5). De West-Nederlandse getijdenbekkens verzoetten en veenvorming werd op grote schaal mogelijk (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop), waardoor een groot veenmoeras achter de strandwallen ontstond. In het IJsselmeergebied ontwikkelde zich grote meren, die in de loop der tijd konden uitbreidden doordat golfslag de oevers afkalfde. Het Flevomeer ontwikkelde zich hier vanaf circa 1200 voor Chr. tot aan het begin van onze jaartelling. Meer naar de kust toe, groeide de veengebieden door tot circa 500 voor Chr. en werden hoogveenkoepels van mosveen gevormd. De veenkoepels konden enkele meters hoger zijn dan de omgeving. Meer naar de randen van de veengebieden vormde zich rieten zeggeveen. Na 500 voor Chr. kreeg de Nederlandse kust weer een wat opener karakter. Het Flevomeer breidde zich uit en er ontstond een verbinding tussen het Flevomeergebied en de Waddenzee. Het Flevomeer groeide uit tot Almere en later in het eerste millennium na Chr. ontstond de Zuiderzee. Dit werd veroorzaakt doordat de opening naar de Waddenzee steeds groter werd en getijdenwerking in het gebied zijn intrede deed. In combinatie met de toegenomen golfwerking door een vergroting van het wateroppervlak kalfden de venige oevers steeds verder af.
3
Brugman et al. 2011
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
9
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Rondom het plangebied vond grootschalige afbraak van het veengebied pas plaats omstreeks 1000 na Chr. De veenplassen die waren ontstaan door grootschalige ontginning van het veen voor het winnen van brandstof (turf) konden zich door het afkalven van de oevers sterk vergroten. Enkele van deze meren kwamen in verbinding te staan met de Zuiderzee die zijn maximale uitbreiding rond 1200 na Chr. bereikte. Door de ontginning van het veen en de uitbreiding van de Zuiderzee ontstonden binnenzeeën, zoals het Purmer- en het Beemstermeer, in de directe omgeving van het plangebied. De ontstane meren en binnenzeeën breidden zich steeds verder uit, en leverden vaak een gevaar op voor de omgeving. Ze 4 zijn daarom later voor het grootste deel drooggemalen en vormen de huidige droogmakerijen. Op de geolandschappelijke kaart (kaart 2) is te zien dat het plangebied twee droogmakerijen kruist (de Purmer- en de Beemsterpolder). Tussen deze droogmakerijen is nog een deel van het oorspronkelijke veenlandschap aanwezig met een klein stuk getijdenlandschap. In de droogmakerijen is het Hollandveen Laagpakket verdwenen en liggen de getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer binnen 0,4 5 meter onder het maaiveld (kaart 2, bijlage 6, DR-k). Deze getijdenafzettingen worden tot op minimaal 5,0 m onder het maaiveld aangetroffen. In het veenlandschap (kaart 2, bijlage 6, V) ligt het veen aan het maaiveld of wordt afgedekt door een dunne kleilaag van minder dan 0,4 m dik. De veenlaag (veenmosveen) is meestal niet dikker dan 2 meter en ligt op de oude getijdenafzettingen van het Laagpakket van Wormer. Het getijdenlandschap (kaart 2, bijlage 6, G-1) kent eenzelfde opbouw als het veenlandschap, alleen ligt hier op de veenlaag nog een pakket getijdenafzettingen (geul-, wad- en kwelderafzettingen) tussen de 0,4 en 1,0 m dik. De getijdenafzettingen zijn afkomstig van geulsystemen die het Noord-Hollandse veengebied binnendrongen zijn (Laagpakket van Walcheren, Formatie van Naaldwijk). 2.2
Archeologische context
Provinciaal beleid archeologie De Provincie Noord-Holland heeft haar visie op de omgang met het cultuurlandschap in de aan de Structuurvisie gekoppelde Leidraad Landschap en Cultuurhistorie neergelegd. De provincie vraagt aan ontwikkelaars om bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen hier rekening mee te houden. De digitale vertaling van de Leidraad is te vinden in de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie. Deze informatiekaart is in het kader van dit bureauonderzoek geraadpleegd en afgebeeld (kaarten 2, 3 en 5). Gemeentelijk archeologiebeleid 6 De gemeente Beemster beschikt over de Beleidsnota Archeologie Gemeente Beemster (2003). Als beleidsinstrument heeft de gemeente ervoor gekozen om een selectief deel van de archeologische terreinen op de bestemmingsplankaarten op te nemen met een aanlegvergunningenstelsel. Om meer rechtszekerheid te kunnen bieden, wordt er naar gestreefd door middel van archeologisch terreinonderzoek na te gaan in hoeverre deze terreinen reeds in het verleden verstoord zijn geraakt, waardoor de archeologische waarde zodanig is verminderd, dat zij niet meer op de kaart hoeven te worden opgenomen. Dit beperkt het aantal terreinen waarvoor een aanlegvergunning of archeologisch onderzoek noodzakelijk is. In het Provinciaal Inpassingsplan N244 (ontwerp 2013-03-26) heeft het gehele gebied (binnen de gemeente Beemster) de dubbelbestemming Waarde – Archeologie. Het omringende gebied valt onder het bestemmingsplan Buitengebied 2012 (vastgesteld 2012-07-10) en heeft zowel de dubbelbestemming 7 Waarde – Archeologie als Waarde - Cultuurhistorie. Het gaat om deelgebied 1 Kruispunt 1 (aansluiting A7).
4
De landschappelijke context is gebaseerd op: Berendsen, 2005/De Mulder et al. 2003,/Vos et al. 2011. Brugman et al. 2011; zie website provincie Noord-Holland; Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie. 6 Alders 2004. 7 www.ruimtelijkeplannen.nl (geraadpleegd: 26-06-2013). 5
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
10
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Binnen het plangebied en de Gemeente Beemster bevinden zich terreinen waar in de eerste helft van de 17e eeuw windmolens en molengangen zijn gebouwd; binnen deze terreinen zijn de molenplaatsen zelf te onderscheiden van de watergangen, kaden en sluizen. Conform het beleid van de Gemeente Beemster dient ter plaatse van een molenplaats in het geval van grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm binnen een planomvang van meer dan 50 m2, met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening te worden gehouden. Ter plaatse van overige onderdelen van de voormalige molengangen ligt de grens bij een planomvang van meer dan 500 m2. In geval van grondroerende werkzaamheden met een kleinere omvang, waarbij een doorsnede van opbouw en structuur van kaden en waterlopen kan worden 8 opgemeten, dient ten minste archeologisch onderzoek plaats te vinden om deze opmeting te verrichten. De gemeente Purmerend beschikt over de Beleidsnota Archeologie in Purmerend (vastgesteld op 24 september 2009). Hierin staat dat de archeologische waarden van Purmerend in kaart zijn gebracht op de 9 archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeente Purmerend. De ontwikkelde archeologische beleidskaart zal opgenomen worden in de verschillende nieuwe bestemmingsplannen. Bij het verlenen en handhaven van bouw-, sloop en aanlegvergunningen wordt getoetst aan deze bestemmingsplannen. In de periode, wanneer de bestaande bestemmingsplannen nog niet zijn geactualiseerd zal door een aanpassing van de Monumentenverordening Purmerend 2004 het bodemarchief worden beschermd. Volgens de beleidsadvieskaart ligt het overgrote deel van het plangebied (binnen de gemeente Purmerend) in een zone met een lage archeologische verwachting, enkele locaties liggen in een zone met middelhoge of hoge verwachting. Het gaat om deelgebied 3 (wegvak 2) en deelgebied 4 (wegvak 3). Deelgebied 3 (wegvak 2) ligt in een zone met een middelhoge verwachting. Het gaat hier om een middeleeuwse ontginningsas in het middeleeuwse veenontginningsgebied waar archeologische resten verwacht kunnen worden. Deze zijn als 150 m brede zones aangegeven omdat middeleeuwse agrarische bebouwing zich op grond van de geanalyseerde oude kaarten doorgaans verder dan 50 meter van de ontginningsassen blijkt te hebben bevonden en de boerderijen en schuren meestal niet dieper waren dan enkele tientallen meters. De exacte locatie van de middeleeuwse agrarische bebouwing is alleen bekend op de plaatsen die daadwerkelijk archeologisch zijn onderzocht. Voor het overige is het niet meer dan aannemelijk dat zich ergens langs de ontginningsas bewoningsresten kunnen bevinden. Om deze reden wordt aan de ontginningsassen een middelhoge archeologische verwachtingswaarde toegekend. De archeologische resten zullen zich hier nabij het maaiveld bevinden en maximaal op een diepte van ca. 2 meter beneden het maaiveld. Een uitzondering wordt gevormd door beerputten en waterputten die wel dieper gaan dan twee meter onder maaiveld. De rest van het buitengebied van de gemeente Purmerend kent een lage archeologische verwachtingswaarde. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten uit welke periode dan ook, ontbreken hier. Ook de gebieden waarvan op grond van AHN-analyse kon worden vastgesteld dat er grond is afgegraven en waar de eventuele archeologische resten dus zijn vernietigd, hebben een lage archeologische verwachtingswaarde. Hier gelden geen voorwaarden voor behoud Deelgebied 4 (wegvak 3) ligt in een zone met een hoge verwachting, het gaat hier om een boerderij met e e erf uit de 18 /begin 19 eeuw. In de Purmer kon op basis van diverse oude topografische kaarten zeer nauwkeurig de ligging van boerderijen en molens in de 17e, 18e en het begin van de 19e eeuw worden vastgesteld. Vanwege de hoge mate van zekerheid omtrent de ligging, zijn hier zones aangegeven met een hoge archeologische verwachtingswaarde. De archeologische resten zullen zich hier eveneens nabij 10 het maaiveld bevinden en maximaal op een diepte van circa 2 m beneden het maaiveld. Drie kleine delen van het plangebied liggen in de gemeente Zeevang, waaronder deelgebied 2 (molenlocatie). Deze drie locaties vallen volgens het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2009
8
Alders 2004, 46 (citaat). Huizer et al. 2008. 10 Huizer et al. 2008. 9
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
11
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
(onherroepelijk 2010-01-19) binnen de dubbelbestemming Waarde – Archeologie. Volgens de achterliggende kaart archeologiegebieden vallen deze locaties binnen de gebiedsaanduiding: “>500m2 dieper dan 40 cm”. Er is geen toelichting op deze kaart beschikbaar. Volgens het ontwerp Provinciaal Inpassingsplan heeft alleen deelgebied 2 (molenlocatie) de dubbelbestemming Waarde – Archeologie. De gemeente Edam-Volendam heeft een (concept)beleidsnota met achterliggende beleidskaart die nog niet is vastgesteld. Het overgrote deel van het traject binnen de gemeente Edam-Volendam (deelgebied 5) is gelegen in de zone waar archeologisch onderzoek dient plaats te vinden bij plannen groter dan 10.000 2 m en dieper dan 40 cm onder maaiveld. Een kleine strook (de dijk langs de oostelijke Purmerringvaart) 2 valt binnen een zone waar archeologisch onderzoek dient plaats te vinden bij plannen groter dan 50 m en dieper dan 40 cm onder maaiveld. Ten slotte valt een klein deel binnen de zone waar archeologisch 2 11 onderzoek dient plaats te vinden bij plannen groter dan 500 m en dieper dan 40 cm onder maaiveld. Bekende archeologische waarden Voor de archeologische gegevens omtrent het huidige plangebied is het Archeologisch Informatiesysteem (Archis) geraadpleegd, dat alle geregistreerde archeologische monumenten, onderzoeken, waarnemingen en vondsten bevat. In de directe omgeving (buffer van 1,0 km) van het plangebied bevinden zich twee in Archis geregistreerde archeologische monumenten en diverse onderzoeksmeldingen, maar geen waarnemingen (kaart 4). Beide archeologische monumenten zijn terreinen hoge archeologische waarde. Het betreft de historische kernen van de stad Edam (nr. 14.649) en het dorp Kwadijk (nr. 14.654). De archeologische waarde van historische kernen bestaat uit de reeds aangetroffen of te verwachten aanwezigheid, boven of onder de grond, van bouwhistorische resten en archeologische sporen en voorwerpen. Samen bevatten zij een veelheid aan historische informatie over ouderdom en ruimtelijke ontwikkeling van de kern. De opgraving met onderzoeksmeldingsnummers 16.877 en 20.524 (op een klein deel van het terrein van Edam) heeft de waarde van het terrein 14.649 bevestigd. AMKAMK-nr
Waarde
Toponiem
1
14.649
Hoge waarde
Edam
2
14.654
Hoge waarde
Afstand plangebied in m. Ca. 550 meter
Periode
Typering
Middeleeuwen laat – Nieuwe tijd
Stad
Ca, 300 meter
Binnen een straal van een kilometer zijn verder in totaal 17 onderzoeksmeldingen geregistreerd. Het voert te ver om in het kader van dit bureauonderzoek al deze onderzoeksmeldingen apart te bespreken. Het onderhavige plangebied overlapt met het onderzoeksgebied van de volgende onderzoeksmeldingen: • •
11
onderzoeksmelding 20.094 betreft alleen een archeologisch bureauonderzoek (Kadijkeroog). het onderzoek, met meldingsnummers 34.916 en 36.029, betreft een archeologisch bureauonderzoek e met een aanvullend booronderzoek (3 Ontsluitingsweg). Tijdens het booronderzoek zijn wadafzettingen gevonden. Daarboven ligt een veenpakket, waarvan de bovenste decimeters bestaan uit deels veraard veen, waarin enkele riet- en zeggeresten zijn gevonden. Het geheel wordt afgedekt met een kleipakket van circa 20 cm dikte in deelgebied Monnikendammerjaagpad en circa 50 cm in deelgebied Edammerpad. Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen
Husken in prep.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
12
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
•
•
op archeologische sporen in de bodem. Advies was daarom het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. onderzoeksmelding 41.815 is een archeologisch bureauonderzoek (2e CBZ-leiding). Geadviseerd wordt proefsleuvenonderzoek uit te voeren naar mogelijk aanwezige middeleeuwse woonplaatsen in het verlengde van de Oude Gouw tussen Bobeldijk en Berkhout, in het verlengde van De Knie tussen Grosthuizen en Oudendijk en aan beide zijden van de Grote Waterling. Voor het overige deel van het tracé waar de bodem wordt verstoord wordt een archeologische begeleiding geadviseerd. Vanwege de gevorderde staat van projectuitvoering is vooronderzoek daar niet meer mogelijk. onderzoeksmelding 54.964 is een archeologisch bureauonderzoek (Verbetering Boezemkaden Polder Purmer).
Historische geografie Voor aanwijzingen voor mogelijke bewoning en grondgebruik in de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd is 12 onder andere gebruik gemaakt van de websites Watwaswaar. Het westelijk deel van het plangebied (ten westen van de Beemsterringvaart, waaronder deelgebied 1) ligt in de Beemster. Het gebied binnen de Purmerringvaart (waaronder deelgebieden 4 en het grootste deel van 5) ligt in de Purmer. Tussen de droogmakerijen de Beemster en de Purmer gaat het tracé door de Overweerdsche polder en de Kwadijkerkoogpolder (oud land). Het zijn allen zogenaamde veenpolders van het Noorderkwartier. e De Beemster vormt een hoogtepunt in de ontwikkeling van de 17 eeuwse Hollandse landwinning. Na de Wieringerwaard en de Wogmeer was het de eerste grote droogmakerij. In de Beemster kreeg het cultuurtechnisch systeem van de polder een inherente landschapsarchitectonische kwaliteit. De inrichting was niet alleen functioneel en duurzaam, maar tegelijkertijd ’schoon’. Het ontwerp schiep op een objectieve manier een balans tussen alle vormende krachten: wind, water, bedijking, bemaling, verkaveling, bewoning en versiering. In 1607 werd octrooi tot bedijking verleend. In de eerste helft van 1608 werd het tracé van de ringdijk en de ringsloot uit gezet. De bouw van de eerste molens was al in december 1607 aanbesteed. De ringdijk werd op stroken land langs de oever aangelegd met de specie die bij het graven van de ringvaart was vrijgekomen. In de loop van 1609 was de Beemster zo goed als droog. In 1610 begaf de Waterlandse Zeedijk bij Durgerdam het. De ringdijk van de Beemster bleek niet bestand tegen het zeewater en bezweek op verschillende plaatsen. In 1611 werd de hoofdindeling in de nog drassige meerbodem uitgezet. Waarschijnlijk liet men eerst de hoofdtochten graven om het droogmalen te bespoedigen, daarna werden de wegen aangelegd. Men hoogde de wegen in eerste instantie op met grond die vrijkwam bij het graven van de bermsloten en later met klei uit de aangrenzende percelen. In 1612 viel de Beemster definitief droog. Waarschijnlijk heeft de Beemster zijn naam te danken aan de Bamestra, een veenriviertje dat op de plaats van de huidige droogmakerij diagonaal door het vroeger e veenlandschap heeft gelopen. De Bamestra wordt in de 10 eeuw nog als rivier genoemd. Overstromingen e in de 12 eeuw hebben grote veranderingen in het veengebied teweeggebracht. Veel veenriviertjes woeien uit tot meren, die door erosie steeds groter werden. Ook de Bamestra werd groter, groeide uit tot het Beetster- of Beemstermeer en kwam in verbinding te staan met het Starnmeer, de Zaan, de Spijkerboor en het IJ (afbeelding 2). De Beemster werd drooggemaakt met behulp van veertig molens, gegroepeerd in 14 gangen die tweehoog, en vier gangen die driehoog opmaalden. Na 1632 werd de bemaling ingrijpend verbeterd door diverse molengangen met een extra, vierde trap uit te rusten. De molengangen staan loodrecht op de ringsloot, alleen de molengangen bij Hobrede en bij Avenhorn, liggen geplooid langs de dijk Het plangebied (het deel binnen de Beemster) ligt op de Draaioordersloot. Hier heeft een molengang gestaan. Op de kadastrale minuut 1811-32 staan nog 4 molens met daartussen 3 molenkolken, in rij tussen
12
www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
13
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
de Ringsloot en de Oostersloot (deze vallen allen binnen gebied 1). De sloot (molenkolken) ligt tussen twee kaden, ten noorden van de noordelijke kade stonden drie schuren (percelen 234, 230 en 319). De molenkolken, molens en schuren zijn verdwenen (afbeelding 3). Volgens een ingediende zienswijze zouden op het perceel van de Purmerenderweg 54 en het tussenliggende perceel richting de N244 nog resten van de molengang aanwezig zijn. Bij de aanleg zou de N244 zelfs zijn verlegd, zodat deze niet 13 over de molengang heen zou lopen. Ook een projectie van de molens en molengang op de huidige topografische kaart, wijst erop dat deze objecten zich vermoedelijk net ten noorden (deels onder het talud?) van het huidige tracé van de N244 bevinden (kaart 6a). Het wegtracé van de N244 doorsnijdt de Ringdijk en de Ringvaart van de Beemster. De ringdijk moest volgens het bestek uit 1608 een fundament ter breedte van 10-12 meter krijgen en opgetrokken worden tot 0,38 meter boven het maaiveld van het oude land. Daarop moest een dijk worden gemaakt met een basis van 7,5-8,15 meter en een hoogte van vijf voet en een kruin ter breedte van acht voet. Een buitenberm was noodzakelijk omdat na de droogmaking juist van die zijde overstroming dreigde. De dijk moest aan de ander zijde worden voorzien van een flauwe helling aansluitend op de ondiepe meerbodem langs de oever. De ringsloot moest een breedte van tussen 15-33 meter krijgen die in de bestekken per 14 traject werd gespecificeerd, de diepte werd vastgelegd op ruim 2,25 meter.
15
Afbeelding 2: Kaart van de bedijkte Beemster, ca. 1700.
13
ingediende zienswijze d.d. 20 juni 2013; mondelinge mededeling Mw. Dekker, bewoner Purmerenderweg 54. Steenbergen et al. 2009. 15 Collectie Regionaal Archief Alkmaar (PR 1003236). 14
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
14
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Afbeelding 3: Uitsnede uit de kadastrale minuut 1811-32 (Beemster, Noord Holland, sectie D, blad 01) met twee molens 16 en een molenkolk in de Draaiordersloot.
17
De Beemster is UNESCO werelderfgoed. Evenals de Stelling van Amsterdam. Een groot deel van het plangebied, ten westen van de Purmerringvaart (west) valt binnen het gebied van de Stelling van 18 Amsterdam (zowel UNESCO werelderfgoed als nationaal landschap), binnen de zogenaamde buitenring. Het deel in de Beemster valt ook binnen het inundatiegebied van de stelling en delen van het plangebied vallen binnen de schootcirkels van de forten Aan de Nekkerweg (of Halfweg) en Benoorden Purmerend. Tenslotte staat de Nekkerweg als acces aangegeven. Deze informatie staat op de provinciale Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie (ILC), dit is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). Diverse elementen, zoals wegen, waterlopen en dijken uit de (oude) CHW, staan niet allemaal op de ILC. Hieronder volgt een overzicht van deze elementen. In de Beemster (1612) staan de volgende wegen, waterlopen en dijken op de CHW: • De Draaioordersloot (WAT382G) • De Purmerenderweg (WAT456G) • De ringdijk van de Beemster (WAT310G) • De ringsloot van de Beemster (WAT283G) In de Purmer (1622) staan de volgende wegen, waterlopen en dijken op de CHW: • De Purmerringvaart (WAT294G) • De Purmerringdijk (WAT312G)
16
www.watwaswaar.nl. whc.unesco.org. 18 Het plangebied valt ook binnen het nationaal landschap Laag-Holland. 17
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
15
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
• • • • •
De Westerweg (WAT479G) De Eerste Gangsmolentocht (WAT396G: 1622) De Middentocht (WAT395G) Bebouwing langs de Oosterweg (WAT154G) De Oosterweg (WAT478G)
Buiten de twee droogmakerijken liggen de volgende elementen op de CHW: • De Dreije, afwatering, VME (WAT393G) • De trekvaart Amsterdam-Hoorn • Het voormalige jaagpad van de trekvaart Amsterdam-Hoorn (WAT450G) Naast de bovengenoemde elementen bevat de ILC ook een inventarisatie van stolpboerderijen in de directe nabijheid van het plangebied liggen diverse stolpboerderijen, maar vallen buiten de ingrepen (zoals Purmerenderweg 52; Draai-oord: Purmerenderweg 53). 2.3
Gespecificeerde archeologische verwachting
Op basis van de historisch-geografische inventarisatie is vastgesteld dat in de Beemster en in de Purmer e (deelgebieden 1, 4 en 5) elementen / sporen van de 17 -eeuwse droogmakerijen in het geding kunnen komen. Het gaat hierbij om waterlopen, ringdijken en –sloten, polderwegen, molenkolken, molens en een molengang. Met name met het opsporen van de verdwenen molengang (deelgebied 1) dient tijdens het archeologisch booronderzoek rekening te worden gehouden. In het deel van het tracé dat zich op het zogenaamde ‘oude land’ bevindt, kunnen bewoningssporen uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd worden aangetroffen. Mogelijk is de middeleeuwse kreek die door het plangebied loopt, geschikt geweest voor bewoning. Op de locatie van deelgebied 3 kruist vermoedelijk een oud bewoningslint / ontginningsas het tracé van de N244. Deelgebied 2 (de molenlocatie) bevindt zich eveneens op het ‘oude land’, maar omdat hier geen grondverstoringen zijn voorzien bestaat er hier geen kans dat archeologische resten worden verstoord. Ter plaatse van deelgebied 4 bevindt zich mogelijk het erf van een historische boerderij aan de buitenzijde van de dijk tussen het ‘ouder land’ en de Purmer. Ten slotte kunnen in de rest van de Purmer en deelgebied 7 (tussen kruising 5 en 7) direct onder het maaiveld resten van enkele kreken behorend tot het Laagpakket van Wormer worden aangetroffen. De oeverwallen en inversieruggen van deze kreken vormde ten opzichte van het omringende laaggelegen landschap een relatief hoge en droge locatie. Deze zones hebben daarom een verhoogde verwachting voor het aantreffen van archeologische resten vanaf het Neolithicum tot en met de Bronstijd.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
16
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
3 3.1
Verkennend booronderzoek Vraagstelling
Aan de hand van het verkennend booronderzoek zijn voor zover mogelijk de volgende onderzoeksvragen beantwoord: - wat zijn de geo(morfo)logische en bodemkundige kenmerken van de ondergrond van het plangebied? - in hoeverre is de oorspronkelijke bodemopbouw intact met het oog op de eventuele aanwezigheid en gaafheid van archeologische vindplaatsen? - geven de resultaten van het veldonderzoek aanleiding tot vervolgstappen in het kader van de planontwikkeling in relatie tot de archeologische monumentenzorg? 3.2
Onderzoeksmethode
Voor deze opdracht is er van uitgegaan dat alleen verkennend onderzoek door middel van boringen diende plaats te vinden op die locaties waar a) bodemingrepen plaatsvinden (dus niet in deelgebied 2) en waar b) volgens het kaartbeeld “Ontwerp PIP N244 Verbeelding 26 maart 2013” archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Zodoende is een booronderzoek verricht de volgende vier deelgebieden gemaakt (kaart 1 en 3): Deelgebied 1: Kruispunt 1 (aansluiting A7) Deelgebied 3: Wegvak 2 Deelgebied 4: Wegvak 3 Deelgebied 5: Kruispunt 5 t/m 7 In deelgebied 1 (kruispunt 1, kaart 1) waren in totaal 48 boringen gepland. Het gebied ten noorden van de N244 en ten oosten van de A7 (Purmerenderweg 54) was deels niet begaanbaar door metershoge begroeiing met bramen en brandnetels. Door de ligging van kabels en leidingen, de aanwezigheid van het verhoogde talud van de N244, de aanwezigheid van geasfalteerde wegen en het vervallen van de boringen op de Molenlocatie, zijn in totaal 35 van de 48 geplande boringen in dit deelgebied geplaatst. Tevens is om bovenstaande redenen in het veld besloten om een aantal van de geplande boringen te verplaatsen naar een gunstigere locatie. Er is voor gekozen de locatie van een deel van de geplande boringen nabij Kruispunt 1, die op het verhoogde talud van de N244 gepland waren, te verplaatsen naar de rand van het talud. Hierdoor zijn enkele boringen net buiten de grens het plangebied geplaatst, maar zijn de boringen wel ter hoogte van het oorspronkelijke maaiveld geplaatst, waar de meeste kans was de oorspronkelijke bodem aan te treffen. Het plaatsen van boringen op het talud is weinig zinvol aangezien hier vrijwel zeker recent opgebrachte grond wordt aangetroffen en niet de oorspronkelijke bodem. Ook is een aantal boringen dichter tegen de slootrand aangezet in verband met de aanwezigheid van kabels en leidingen. De boringen zijn zoveel mogelijk om de 50 m in een verspringend grid geplaatst. Alle zes de geplande boringen in deelgebied 3 (wegvak 2, ter hoogte van de Miedijk) zijn geplaatst. De ligging van de geplaatste boringen is iets gewijzigd ten opzichte van de geplande boringen door de aanwezigheid van een verhoogde wal (ten zuiden van de N244) en de ligging van kabels en leidingen (ten noorden van de N244). De boringen zijn om de 50 m in een verspringend grid geplaatst. Ook in deelgebied 4 (Wegvak 3, ter hoogte van de Purmerdijk) zijn alle drie de geplande boringen uitgevoerd. De locatie van een boring (boring 055) is iets verschoven door de aanwezigheid van het talud van de N244. De boringen zijn om de 25 m in een verspringend grid geplaatst (i.v.m. de mogelijke aanwezigheid van historische bebouwing).
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
17
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
In deelgebied 5 (kruispunt 5 t/m 7, ter hoogte van De Magneet t/m de Purmerdijk) wordt een nieuwe verharding aangebracht over circa 2300 m. Langs het tracé bij wegvak 5 en 6 zijn over een lengte van 1900 m door een gebied met waarde archeologie, maar wel met lage archeologische verwachting, 16 boringen geplaatst. Een aantal van de 20 geplande boringen kon door obstructie van kabels en leidingen en geasfalteerde wegen niet worden uitgevoerd. Nabij kruispunt 7 (Purmerdijk) waren zes boringen gepland waarvan er vijf zijn uitgevoerd. Boring 062 kon niet worden geplaatst door de aanwezigheid van een puinlaag op circa 60 cm onder het maaiveld en boring 058 is iets in zuidelijke richting opgeschoven in verband met de ligging van enkele kabels en leidingen. De boringen zijn om de 50 m in een verspringend grid geplaatst (i.v.m. de mogelijke aanwezigheid van een oude dijk). In het veld is besloten om een vijftal extra boringen te zetten om een beter inzicht te krijgen in de paleogeografische ontwikkeling van het plangebied en daarmee de aanwezigheid van mogelijke archeologische en cultuurhistorische waardevolle locaties. Deze boringen zijn geplaatst loodrecht op de vermoedelijke getijdengeul die door het plangebied loopt zoals zichtbaar op de geolandschappelijke kaart (donker groen, kaart 2). Twee boringen zijn gelegen tussen deelgebied 1 en 2, ten noorden van de N244 en net ten westen van de kruising van de Xalvador Allendelaan met de N244 te Purmerend (boring 67 en 68, Kaart 6a). Drie boringen zijn gelegen tussen deelgebied 2 en 4, ten noorden van de N244 en ten oosten van de kruising van de Nieuwe Gouw met de N244 te Purmerend (boring 64-66, kaart 6a). Voor het gehele plangebied waren er 83 boringen gepland. De molenlocatie (4 boringen, deelgebied 1, kaart 1) is komen te vervallen. Tevens was het niet mogelijk enkele boringen te plaatsen door de aanwezigheid van kabels en leidingen of puin in de bodem. Wel zijn 5 extra boringen geplaatst. Dit houdt in dat er in totaal 72 boringen zijn gezet in het gehele plangebied. Voor het gehele plangebied met een oppervlakte van 16,3 ha (deelgebied 1: 11,8 ha, deelgebied 3: 1,8 ha, deelgebied 4: 0,3 ha, deelgebied 5: 2,4 ha) komt dit neer op circa 4,5 boringen per ha. Tijdens het onderzoek is gewerkt met een combinatie van een edelmanboor (diameter 7 cm) en een guts (3 cm). Vanaf maaiveld tot aan het grondwaterniveau is met de edelmanboor geboord; onder het grondwaterniveau zijn de boringen voortgezet met de guts. De meeste boringen reiken tot een diepte van circa 2,0 m onder het huidig maaiveld. Enkele boringen zijn tot op een grotere diepte van maximaal 3 meter onder het maaiveld doorgezet om een beter inzicht te krijgen in de opbouw van de ondergrond en hiermee de paleogeografische ontwikkeling van het plangebied. De opgeboorde grond is handmatig (macroscopisch) onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals houtskool, aardewerkfragmenten, vuursteen, (verbrand) bot en het voorkomen van fosfaatvlekken. Door de begroeiing (gras en struikgewas) kon het plangebied niet goed visueel geïnspecteerd worden op vondsten aan het maaiveld. 19
NAP-hoogtes zijn via het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) verkregen. De boorpunten zijn met Global Positioning System (GPS) ingemeten en op een boorpuntenkaart (kaart 6a, 6b) geplot. De 20 boorstaten (bijlage 3) zijn beschreven conform de NEN 5104 . Het onderzoek is uitgevoerd conform de in de beroepsgroep geldende richtlijnen vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA 21 versie 3.2) en gemeentelijk archeologiebeleid.
19
www.ahn.nl. Nederlands Normalisatie Instituut 1989. 21 www.sikb.nl. 20
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
18
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
3.3
Resultaten veldonderzoek
Deelgebied 1, De Beemster In vrijwel alle boringen in dit deelgebied (1 t/m 43) is relatief dicht onder maaiveld (gemiddeld ongeveer 0,7 m onder maaiveld) zeer siltige, humeuze klei aangetroffen. Deze afzettingen vertonen vaak een sterke gelaagdheid en bevatten soms schelpresten of schelpen. De diepte van de top van deze afzettingen varieert van 0,6 m tot meer dan 2,0 m onder maaiveld, maar is daarbij vooral afhankelijk van eventueel opgebracht materiaal en de verstoringsdiepte ter plekke. Op sommige plaatsen (boring 6 en 7) was de verstoring dermate diep, dat niet tot in het onverstoorde materiaal geboord kon worden. Op een aantal plaatsen wordt een wat stuggere humeuze laag aangetroffen op een diepte van 1,0 tot 1,3 meter onder maaiveld ( boringen 36, 38, 40, 42) met daaronder een natuurlijke fosfaatafzetting die vaak voorkomt in schelprijke (peri)mariene afzettingen. Deze vorm van fosfaat is sterk blauwgroen en verkleurt zeer snel naar bruin. De wat stuggere laag is mogelijk het gevolg van een stilstandfase waarbij zich meer vegetatie kon handhaven aan het oppervlak, waardoor een rudimentair bodemvormingsproces optrad. Op de overige plaatsen zijn eveneens geen sporen van vergaande rijping of bodemvorming aangetroffen. In de boringen rondom de mogelijke locatie van de molengang (en molen) zijn geen directe aanwijzingen hiervoor gevonden in de ondergrond. In boring 34 is op een diepte van 1,4 m een laagje anaeroob verteerd organisch materiaal gevonden wat ook vaak bij een gedempte sloot wordt aangetroffen. Omdat er verder geen aanwijzingen zijn die duiden op diepe verstoring of een molensloot, kan de locatie hiervan hiermee niet worden bevestigd. Boring 32, 37 en 43 zijn op of in de directe nabijheid gezet van een vermoede oude molenlocatie. In de boormonsters zijn geen archeologische lagen of indicatoren (zoals: baksteen, aardewerk, funderingen etc.) aangetroffen. Ook aan het maaiveld zijn geen ophogingen of andere anomalieën waargenomen welke op de aanwezigheid van een oude molenstomp in de ondergrond kunnen wijzen. Deelgebied 3: Het Oude land, Overweersche polder, Polder Kwadijkervlot, Polder De Kwadijkerkoog Boringen 49 t/m 54 en 64 t/m 66 zijn uitgevoerd in een gedeelte van het plangebied waar het oorspronkelijke veengebied nog intact is. Het veen ligt hier vrijwel aan de oppervlakte, enkel afgedekt met een dun (ongeveer 0,4 m) dikke laag klei. Het veen bestaat over het algemeen uit bosveen en zeggeveen en ligt op de oudere, kleiige afzettingen zoals die in het deelgebied de Beemster aan het oppervlak liggen. In boringen 51, 52 en 64 zijn kleiige afzettingen op het veen aangetroffen. Deze klei is afgezet in oude kreekgeulen of veenafwateringsgeulen die voor de inpoldering door het gebied liepen en het verbonden met grotere afwateringssystemen. De aangetroffen geulen zijn niet erg diep, maximaal 1,3 m, en vertonen geen oeverwallen of zandige afzettingen in de geul. Het is waarschijnlijk dat het hier gaat om veenafwateringsgeulen. In twee aanvullende boringen (67 en 68) is de ondergrond tot een diepte van 2,0 m verstoord. Er zijn geen aanwijzingen voor veraarde veenlagen of bewoonbare situaties aangetroffen. Deelgebied 4 en 5: De Beemster In boring 58 is een restant van het veen aangetroffen dat hier oorspronkelijk op de oude kleiafzettingen heeft gelegen. In de overige boringen (55 t/m 57 en 70 t/m 85) is geen veen aangetroffen. Hier ligt direct onder het oppervlak een verstoorde en/of opgebrachte laag met een dikte sterk variërend van 0 tot 70 cm (zie kaart 6B). Het opgebrachte materiaal hangt samen met de aanleg van de N244, de meeste boringen liggen binnen 10 m van de weg. Daaronder, of direct aan het maaiveld als de opgebrachte laag niet aanwezig is, bevindt zich de bouwvoor onder het maaiveld. De verstoringen hier blijven meestal beperkt tot verploeging, homogenisatie en oxidatie van het materiaal tot een diepte van maximaal 60 cm onder maaiveld. Daaronder bevindt zich een laag sterk siltige of zandige klei, sterk gelaagd met zand en rijk aan schelpen. In het oostelijk deel van het plangebied is deze laag zandiger dan in de rest van het deelgebied. Mogelijk heeft hier een oude geul gelopen zoals ook vaag op de hoogtekaarten te zien is. Deze is echter niet goed te herkennen in de afzettingen. Onder deze laag bevindt zich vrijwel overal een meer siltige klei met wat minder schelpen maar wel relatief veel (natuurlijke) fosfaatvlekken.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
19
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Deelgebied 5: Het Oude Land, Lange Weeren Alleen in boring 63 kon worden doorgedrongen tot in het onderliggende, intacte veen. De diepere oude kleilagen zijn hier niet aangeboord. De overige boringen vertoonden een verstoord profiel tot een diepte van 1,5 tot 2,0 m; twee boringen zijn ondiep gestuit op puin en konden, ondanks herhaalde pogingen in de directe nabijheid, niet dieper worden voortgezet. 3.4
Conclusies veldonderzoek
Wat zijn de geo(morfo)logische en bodemkundige kenmerken van de ondergrond van het plangebied? Het gebied is in te delen in twee landschappelijke eenheden; droogmakerijen (Beemster, Purmer) en oud land / veengebied. In het oude veengebied zijn op twee plaatsen resten van een veengeul aangetroffen, er zijn echter geen aanwijzingen aangetroffen dat de oevers van deze geul mogelijk geschikt waren voor bewoning. Verdere sporen van een bewoonbaar landschap zijn in het oude veengebied ook niet geconstateerd. In de droogmakerijen van de Beemster en Purmer zijn geen veenrestanten aangetroffen. In de Wormerklei geen overtuigende aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een kreeksysteem met mogelijk bewoonbare oeverwallen. In de klei is bovendien geen bodemvorming aangetroffen, die er een aanwijzing voor vormt dat het oppervlak gedurende enige periode heeft droog gelegen en bewoonbaar is geweest. In hoeverre is de oorspronkelijke bodemopbouw intact met het oog op de eventuele aanwezigheid en gaafheid van archeologische vindplaatsen? In een groot deel van het gebied, met name in de Beemster en de Purmer, is de bodemverstoring dermate groot dat mogelijk archeologische vindplaatsen zullen zijn verdwenen. In de tussenliggende veenpolder zijn grote gebieden nog relatief intact, er zijn echter geen aanwijzingen voor mogelijke bewoonbare situaties in het veen of onderliggende klei. Binnen deelgebied 1, 3 en 4 zijn geen aanwijzingen voor (langdurige) bewoning in de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd aangetroffen in de vorm van een (opgehoogde) bewoningslaag met hierin archeologische indicatoren zoals: funderingen, (dierlijk) bot, aardewerk, baksteen etc. Gezien de vondstdichtheid van vindplaatsen uit deze periode mag worden aangenomen, dat de afwezigheid van vondsten in de ‘boor’ ook duid op de afwezigheid van een archeologische vindplaats uit deze periode. Geven de resultaten van het veldonderzoek aanleiding tot vervolgstappen in het kader van de planontwikkeling in relatie tot de archeologische monumentenzorg? e In deelgebied 1 zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van een 17 -eeuwse molen of molengang, desondanks kan de aanwezigheid hiervan op basis van het booronderzoek niet geheel worden uitgesloten. Met name rond het perceel Purmerenderweg 54 zijn de aanwijzingen sterk dat er in ieder geval nog resten van de molengang aanwezig zouden kunnen zijn. Binnen deelgebied 1 (ten oosten van de Rijksweg A7) verdient het daarom de aanbeveling bij voorgenomen grondroerende werkzaamheden een vorm van archeologisch vervolgonderzoek te laten 22 verrichten. Op het moment is echter nog niet precies bekend welke werkzaamheden waar gaan plaatsvinden. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie acht het daarom opportuun om tegen de achtergrond van de daadwerkelijke ingrepen in overleg met de bevoegde overheid te bepalen of en zo ja in welke vorm archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk is.
22
Alders 2004, 46; onderhavig rapport pag. 11.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
20
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Op basis van het bureauonderzoek (geen grondverstoringen) was al vastgesteld dat binnen deelgebied 2 in het kader van de huidige plannen geen vervolg noodzakelijk is. e
Tijdens het booronderzoek zijn geen elementen / sporen van de 17 -eeuwse droogmakerijen aangetroffen in deelgebied 4 en 5. Daarnaast zijn geen sporen aangetroffen die aanwijzingen opleveren voor een middeleeuws bewoningslint of een boerderijplaats ter plaatse van deelgebied 2 en 3. In de ‘extra’ boringen rond de middeleeuwse veenkreek, zijn eveneens geen aanwijzingen voor bewoning aangetroffen. Ten slotte is voor de aanwezigheid van een Wormerkreek binnen deelgebied 5 geen overtuigend bewijs aangetroffen, laat staan dat er aanwijzingen voor bodemvorming of (langdurige) bewoning zijn aangetroffen. De resultaten van onderhavig onderzoek geven daarom ongeacht de geplande verstoringen geen aanleiding tot het nemen van vervolgstappen in het kader van de archeologische monumentenzorg binnen deelgebied 3, 4 en 5.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
21
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
22
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Literatuur ALDERS, G.P., 2004: Beleidsnota Archeologie Gemeenten Beemster 2003. (Stichting Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland). BERENDSEN, H.J.A., 2005: Landschappelijk Nederland, Assen. BRUGMAN, B.A./R.M. VAN HEERINGEN/R. SCHRIJVERS/P.C. VOS, 2011: TIEN REGIONALE KAARTEN VAN HET GELAAGDE ARCHEOLOGISCHE LANDSCHAP ALS ONDERLEGGER VOOR DE STRUCTUURVISIE VAN DE PROVINCIE NOORD-HOLLANDACHTERGRONDDOCUMENT, Amersfoort (Vestigia-rapport 1861). GEEL, B. VAN/S.J.P. BOHNCKE/H. DEE, 1980/1981: A palaeoecological study of an upper late glacial and
holocene sequence from “de borchert”, The Netherlands, Review of Palaeobotany and Palynology 31, 367-392. GEMEENTE PURMEREND, 2009: Beleidsnota Archeologie in Purmerend. HUSKEN, S., IN PREP.: Beleidsnota Archeologie gemeente Edam-Volendam, Haarlem (Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland). HOEK, W. Z., 2001: Vegetation response to the ~14.7 and ~11.5 ka cal. BP climate transitions: is
vegetation lagging climate?, Global and Planetary Change 30 (1-2), 103-115. HOEK, W. Z., 2008: The Last Glacial-Interglacial transition, Episodes 31(2), 226-229. J. HUIZER, J./J. DIJKSTRA/M. BENJAMINS, 2008: De archeologische verwachtings en beleidsadvieskaart voor de gemeente Purmerend. Rapportage behorende bij de archeologische beleidsadvieskaart voor de gemeente Purmerend, Amersfoort (ADC-rapport H026). LOUWE KOOIJMANS, L.P./P.W. VAN DEN BROEKE/H. FOKKENS/A. VAN GIJN, 2005: Nederland in de prehistorie, Amsterdam. Mulder, E.F.J. de/M.C. Geluk/I.L. Ritsema/W.E. Westerhoff/T.E. Wong (red.), 2003: De ondergrond van
Nederland, Houten. RASMUSSEN, S.O./K.K. ANDERSEN/A.M. SVENSSON/J.P. STEFFENSEN/B.M. VINTHER/H.B. CLAUSEN/M.-L. SIGGAARDANDERSEN/S.J. JOHNSEN/L.B. LARSEN/D. DAHL-JENSEN/M. BIGLER/R. RÖTHLISBERGER/H. FISCHER/K. GOTOAZUMA/M.E. HANSSON/U. RUTH, 2006: A new Greenland ice core chronology for the last glacial
termination, Journal of Geophysical Research 111, D06102. STEENBERGEN, C./W. REH/S. NIJHUIS/M. POUDEROIJEN, 2009: De polderatlas van Nederland, Bussum. Vos, P.C./J. Bazelmans/H.J.T. Weerts/M.J. van der Meulen (RED), 2011: Atlas van Nederland in het
Holoceen – Landschap en bewoning vanaf de laatste ijstijd, Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. BAKKER, H. DE/J. SCHELLING, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus,
Wageningen (Staring Centrum). BERENDSEN, H.J.A., 1999: Handleiding voor fysisch geografisch veldwerk in het laagland, Universiteit Utrecht (Vakgroep fysische geografie). NEDERLANDS NORMALISATIE INSTITUUT, 1989: Geotechniek: Classificatie van onverharde grondmonsters, Delft (NEN 5104). TOL, A/P. VERHAGEN/M. VERBRUGGEN, 2006: Leidraad Inventariserend Veldonderzoek, deel karterend booronderzoek, Gouda (uitgave SIKB).
Digitale bronnen -
Actueel Hoogtebestand Nederland: www.ahn.nl. Archeologisch Informatiesysteem (Archis): http://archis2.archis.nl/archisii/html/index.html. Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie: maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/ilc/ Provincie Noord-Holland: www.noord-holland.nl UNESCO World Heritage Centre: whc.unesco.org. WatWasWaar: www.watwaswaar.nl.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
23
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
24
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
Kaarten en bijlagen Kaart 1: Kaart 2: Kaart 3: Kaart 4: Kaart 5: Kaart 6a: Kaart 6b:
Ligging plangebied Geolandschappelijke kaart Theoretische archeologische verwachting op provinciaal niveau Archeologie Cultuurhistorie Boorpuntenkaart deelgebied 1, 3 en 4 Boorpuntenkaart deelgebied 5
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Overzicht van archeologische en geologische perioden Toelichting Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek Boorstaten Paleogeografische kaartbeelden met plangebied Profielkolommen geolandschappelijke kaart
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
25
V13-2646: Archeologisch vooronderzoek in het kader van het Provinciaal Inpassingsplan N244, Provincie N.-H.
VESTIGIA BV Archeologie & Cultuurhistorie, rapportnummer V1113 definitief 2.1, d.d. 14-10-2013
26
KAART 1 - LIGGING PLANGEBIED LEGENDA
506000
Gemeente Beemster
Tracé N244 (PIP) Onderzoeksgebied Gemeentegrens
Gemeente Zeevang 505000
1: Kruispunt 1 (aansluiting A7)
2: Molenlocatie
504000
3: Wegvak 2
503000
4: Wegvak 3
5: Kruispunt 5 t/m 7
502000
Gemeente Purmerend
Gemeente Edam-Volendam
501000
Project: Rapport: Datum: Bron:
V13-2645: Provinciaal inpassingsplan N244 V1113, versie 1.0 Augustus 2013 TOP25 (CC-BY-Kadaster 2013)
Tekenaar: Schaal:
BB 1:25.000 / A3
0 124000
125000
126000
127000
128000
129000
130000
131000
132000
500 m
KAART 2 - GEOLANDSCHAPPELIJKE KAART LEGENDA Tracé N244 (PIP) 506000
Onderzoeksgebied GEOLANDSCHAPPELIJKE KAART Getijdenlandschap: G-1 Droogmakerijen: DR-k Droogmakerijen: DV
505000
Veenlandschap: V
502000
503000
504000
Stedelijk gebied
501000
Project: Rapport: Datum: Bron:
V13-2645: Provinciaal inpassingsplan N244 V1113, concept 1.0 Augustus 2013 Brugman et al. 2011
Tekenaar: Schaal:
BB 1:25.000 / A3
0 124000
125000
126000
127000
128000
129000
130000
131000
132000
500 m
KAART 3 - THEORETISCHE ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING OP PROVINCIAAL NIVEAU LEGENDA
506000
Tracé N244 (PIP) Onderzoeksgebied Theoretische verwachting Model 294: Neolithicum; Late Middeleeuwen; Nieuwe Tijd Model 295: Neolithicum Model 358: Late Middeleeuwen; Nieuwe Tijd
505000
1: Kruispunt 1 (aansluiting A7)
Model 360: geen 2: Molenlocatie
504000
3: Wegvak 2
503000
4: Wegvak 3
502000
5: Kruispunt 5 t/m 7
501000
Project: Rapport: Datum: Bron:
V13-2645: Provinciaal inpassingsplan N244 V1113, versie 1.0 Augustus 2013 Brugman et al. 2011
Tekenaar: Schaal:
BB 1:25.000 / A3
0 124000
125000
126000
127000
128000
129000
130000
131000
132000
500 m
KAART 4 - ARCHEOLOGIE LEGENDA Tracé N244 (PIP) 506000
Buffer 1km Onderzoeksgebied !
9476
54923
Waarneming
AMK-TERREIN
41815
Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde
505000
1: Kruispunt 1 (aansluiting A7)
Terrein van zeer hoge archeologische waarde
14654
2: Molenlocatie
ONDERZOEKSMELDING
22462
Archeologisch: opgraving of proefputten/proefsleuven
28529
3: Wegvak 2
52237
504000
Archeologisch: begeleiding Archeologisch: booronderzoek
20094
Archeologisch: bureauonderzoek 4: Wegvak 3
Onbekend
55150
52536
54281 503000
54964
54964
18394 45861 14649
5: Kruispunt 5 t/m 7
502000
43141
36029
34916
V13-2645: Provinciaal inpassingsplan N244 Rapport: V1113, versie 1.0 Augustus 2013 Datum: Bron: Archis (d.d. 13-01-2013) / AMK (d.d. sept. 2012) Topografie: TOP25 (CC-BY-Kadaster 2013)
501000
Project:
Tekenaar: Schaal:
0 124000
125000
126000
127000
128000
129000
130000
131000
132000
BB 1:25.000 / A3
500 m
KAART 5 - CULTUURHISTORIE LEGENDA CULTUURHISTORISCHE ELEMENTEN DIE BINNEN HET TRACÉ VALLEN:
506000
Tracé N244 (PIP) Onderzoeksgebied Jaagpad Lintbebouwing Polderweg Ringdijk
505000
1: Kruispunt 1 (aansluiting A7) D
Ringsloot D
Waterloop
D D
Voormalige watergang
2: Molenlocatie D
Molens watergang (verdwenen) Stelling van Amsterdam
3: Wegvak 2 504000
De Beemster De Purmer Oud land
503000
4: Wegvak 3
502000
5: Kruispunt 5 t/m 7
501000
Project: Rapport: Datum: Bron:
V13-2645: Provinciaal inpassingsplan N244 V1113, versie 1.0 Augustus 2013 Provincie Noord-Holland
Tekenaar: Schaal:
BB 1:25.000 / A3
0 124000
125000
126000
127000
128000
129000
130000
131000
132000
500 m
KAART 6A - BOORPUNTENKAART DEELGEBIED 1, 2 EN 3 LEGENDA
1
505000
! !2 3 !
1: Kruispunt 1 (aansluiting A7)
11
!
4
! !5
6
!
Tracé N244 (PIP) 90
13
7
!8
Voormalige watergang
10
!
Molens watergang (verdwenen)
Onderzoeksgebied
9
D
!
! 89 !
D
!
gemeentegrens
32
12
!14
D !
!
! 21 !
16
87
25
!20 ! !36 22
!
Boorpunten - verstoringsdiepte
86
! ! ! !33 34 ! 88
0 - 60 61 - 110
37
!D
38
39
!
!
111 - 160
41
!
43
!
161 - 240
!D
40 42
Boorpunten - landschap
!
2: Molenlocatie
! ! !
67
68
125000
49 !50!51 ! !52 53 !
126000
getijde veen; veen op getijde veengeul verstoord
127000
3: Wegvak 2
504000
54
!! !
65 66
Project:
55
4: Wegvak 3
!
Tekenaar: Schaal:
56 127000
128000
V13-2645: Provinciaal inpassingsplan N244 Rapport: V1113, versie 1.0 Augustus 2013 Datum: Bron: Vestigia Topografie: TOP25 (CC-BY-Kadaster 2013)
129000
KK 1:7.500 / A3
KAART 6B - BOORPUNTENKAART DEELGEBIED 4 LEGENDA Onderzoeksgebied
503000
Tracé N244 (PIP) gemeentegrens
Boorpunten - verstoringsdiepte 0 - 60 61 - 110 111 - 160
! 85
161 - 240
Boorpunten - landschap
! 84 !
! ! ! "
83
5: Kruispunt 5 t/m 7
! 82 ! 81
getijde veen; veen op getijde veengeul verstoord
! 80 ! 79 ! 78
!
77 76
!
502000
!
75
! 74 !
73 72
" 71
58
! "59 60 "
70
!
!
61
"62 "
Gemeente Edam-Volendam
63
!
Project:
V13-2645: Provinciaal inpassingsplan N244 Rapport: V1113, concept 1.0 Datum: Augustus 2013 Bron: Vestigia Topografie: TOP25 (CC-BY-Kadaster 2013) Tekenaar: Schaal:
130000
131000
KK 1:7.500 / A3
Bijlage 1 Overzicht archeologische en geologische perioden
ARCHEOLOGISCHE PERIODEN
Kalender jaren v./na Christus
Kalender jaren voor heden
C14 jaren voor heden
GEOLOGISCHE PERIODEN
Nieuwe tijd 1.500 na Chr.
Late-Middeleeuwen 1.050 na Chr.
Laat Holoceen
Subatlanticum
Vroege-Middeleeuwen Romeinse tijd
450 na Chr. 12 v. Chr.
IJzertijd 2.500
2.600 800 v. Chr.
Bronstijd 2.000 v. Chr.
5.000
HOLOCEEN
Subboreaal
5.700
Midden Holoceen
Neolithicum
4.900 v. Chr.
Atlanticum
7.900
8.700
5.300 v. Chr.
Mesolithicum Boreaal
9.150
Vroeg Holoceen
10.250
8.800 v. Chr.
Preboreaal 10.150
11.650
Jonge Dryas 10.950
12.850
11.700 12.100
13.900 14.030
12.500
14.640
Laat Glaciaal
Allerød Oude Dryas Bølling Laat Pleniglaciaal
60.000
PLEISTOCEEN
30.000
Weichselien
15.000
Pleniglaciaal
Midden Pleniglaciaal
Paleolithicum
Vroeg Pleniglaciaal
75.000
Vroeg Glaciaal
117.000
Eemien 130.000
Saalien C14 ouderdommen en gekalibreerde ouderdommen van het Holoceen volgens Van Geel et al. (1980/1981). C14 ouderdom van het Laat Glaciaal volgens Hoek (2001/2008) en gekalibreerde ouderdommen van het Laat Glaciaal volgens Rasmussen et al. (2006). Overige pleistocene chronostratigrafie volgens Westerhoff et al. (2003). Archeologische perioden van de prehistorie volgens Louwe Kooijmans et al. (2005) en overige archeologische perioden volgens Archis.
Periode
Van - tot
Vroeg-Paleolithicum Midden-Paleolithicum Laat-Paleolithicum
tot 300.000 voor Chr. 300.000-35.000 voor Chr. 35.000-8800 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum Midden-Mesolithicum Laat-Mesolithicum
88.00-7100 voor Chr. 7100-6450 voor Chr. 6450-4900 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum Midden-Neolithicum Laat-Neolithicum
5300-4200 voor Chr. 4200-2850 voor Chr. 2850-2000 voor Chr.
Vroege-Bronstijd Midden-Bronstijd Late-Bronstijd
2000-1800 voor Chr. 1800-1100 voor Chr. 1100-800 voor Chr.
Vroege-IJzertijd Midden-IJzertijd Late-IJzertijd
800-500 voor Chr. 500-250 voor Chr. 250-12 voor Chr.
Vroeg-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd
12 voor-70 na Chr. 70-270 na Chr. 270-450 na Chr.
Vroege-Middeleeuwen Late-Middeleeuwen
450-1050 na Chr. 1050-1500 na Chr.
Nieuwe Tijd A Nieuwe Tijd B Nieuwe Tijd C
1500-1650 na Chr. 1650-1850 na Chr. 1850-1950 na Chr.
Bijlage 2: Toelichting archeologisch proces B u re a u o n d e rz o e k ( K N A 3 .2 D e e l II P r o t o c o l 4 0 0 2 ) H e t d b e k e n s ta n d k a n w
o e l v a d e o f a a rd ra o rd e n
n e e n v e rw p p o r te n
b u re a u a c h te a r t m e t e e a a n z ie n
o n d e r z o e k is c h e o lo g is c h e n g e s p e c if ic e v a n (e v e n tu e
h e t w a a e r d e e l) v
v e rw rd e n a rc h e r v o
e r v e n , b in n e o lo g lg o n d
v a n e n e e is c h e e rz o e
in f o r m a t ie , a a n d e h a n d v a n b e s t a a n d e b r o n n e n , o v e r n o m s c h r e v e n g e b ie d . H e t r e s u lt a a t is e e n v e r w a c h t in g , o p b a s is w a a r v a n e e n b e s lis s in g g e n o m e n k .
H e t r a p p o r t b e v a t , w a a r m o g e lijk , g e g e v e n s o v e r a a n - o f a fw e z ig h e id , a a r d , o m v a n g , o u d e r d o m , g a a f h e id , c o n s e r v e r in g e n ( r e la t ie v e ) k w a lit e it v a n a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n e n a a r d w e t e n s c h a p p e l ijk e e ig e n s c h a p p e n (L S 0 2 t / m L S 0 4 ). A f h a n k e lijk v a n d e o m v a n g v a n d e t o e k o m s t ig e (p la n o lo g is c h e ) in g r e e p e n w e r k z a a m h e d e n , d e a a r d v a n d e a a n le id in g t o t h e t b u r e a u o n d e r z o e k e n d e v r a a g s t e llin g (L S 0 1), z u lle n a a n v u lle n d e g e g e v e n s m o e t e n w o r d e n v e r z a m e ld . H ie r b ij b lijf t d e d o e ls t e l l in g v a n h e t b u r e a u o n d e r z o e k (h e t k o m e n t o t e e n g e s p e c if ic e e r d e v e r w a c h t in g ) o v e r e in d ( L S 0 5 ). T e n a a n z ie n v a n a r c h e o lo g is c h o n d e r z o e k in d e b e b o u w d e o m g e v in g k u n n e n o n d e r g r o n d s e b o u w h is t o r is c h e w a a r d e n a a n g e t a s t w o r d e n . H e t is d a a r o m w e n s e l ijk o m o o k in h e t a r c h e o lo g is c h b u r e a u o n d e r z o e k a a n d a c h t t e s c h e n k e n a a n d e b e b o u w d e o m g e v in g e n h e t v o o r k o m e n v a n o n d e r g r o n d s e b o u w h is t o r is c h e w a a r d e n , e n z o e e n g e s p e c if ic e e r d e v e r w a c h t in g o p t e s t e ll e n o p b a s is v a n a lle c u lt u u r h is t o r is c h e w a a r d e n in h e t o n d e r z o e k s g e b ie d . V e r v o lg e n s w o r d t h e t r a p p o r t o p g e s t e ld (L S 0 6 ) e n d e g e g e v e n s a a n g e l e v e r d b ij A r c h is , w a a r n a h e t p r o c e s k a n w o r d e n a f g e s lo t e n . D a a r n a a s t d ie n t d e d ig it a le d o c u m e n t a t ie b in n e n t w e e ja a r n a a f r o n d in g v a n h e t s t a n d a a r d r a p p o r t o v e r g e d r a g e n t e w o r d e n a a n h e t e - D e p o t ( w w w .e d n a .n l) ( D S 0 5 ) . H e t b u re a u o n d e rz o p g e s t e ld e a d v ie s . r u im t e lijk e o n t w ik g e t o e t s t d ie n t t e w e n /o f e e n In v e n ta r o n d e r z o e k s g e b ie d o n d e r z o e k . In d ie n te w o r d e n . V o o r e in z a g e o n d e rz g o e d g e g e h e le
e n In v e n d ie n t te o e k d ie n k e u r d te a r c h e o lo
H e t is a a n h e t b w e r k z a a m h e d e n s p e le n e n a ls z o b o u w v e r g u n n in d e b e tr o k k e n g e o n tsta a t o v e r d e
o e k g D it a k e lin o rd e is e r e o f to fy s ie
e ld t a ls o n d e r b o u w in g v o o r h e t d o o d v ie s g a a t n a d e r in o p d e e v e n t u e le g . U it h e t a d v ie s k a n v o lg e n d a t h e t n . D it k a n d o o r m id d e l v a n e e n In v e n d P r o e f s l e u v e n o n d e r z o e k . D it v e ld t e e n a d v ie s v o o r b e h o u d v a n d e v in k b e h o u d n ie t m o g e lijk is , d ie n t e e n
t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k O v lig g e n b ij d e R ijk s d ie n s t v o o r t e e r st e e n P r o g ra m m a v a n E w o r d e n d o o r h e t b e v o e g d g e g is c h e p r o c e s t e d o o r lo p e n . e v o e g d g e z a g o m u v e r r ic h t d ie n e n t e d a n ig in g e b r a c h t w g e n . In d ie n g e w e n s m e e n t e lijk e a fd e lin g e m a a k t e a n a ly s e s
e r ig h e t is e n z a g
is C u o p (m
e e n ltu g e s e e s
P la re e l te ld ta l d
r V e s t ig ia B V A r c h e o lo g ie & C u lt u u r h is t o r ie r is ic o ’s e n b e n o d ig d e v e r v o lg s t a p p e n b ij d e v e r d e r e a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g s m o d e l n a d e r in h e t v e ld n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k O v e r ig (b o o r o n d e r z o e k ) o n d e r z o e k le id t o f t o t v r ijg a v e v a n h e t d p la a t s e n in d ie n n ie t m o g e l ijk n a d e r a r c h e o lo g is c h o p g r a v in g o f a r c h e o lo g is c h e b e g e le id in g u it g e v o e r d
n v a E r fg te w e b e
n A a n p a k v e r e is t , d a t o e d . V o o r d e a n d e re o r d e n . D it P r o g r a m m tr e ffe n d e g e m e e n te ).
it e in d e lijk t e b e s lis s e n o f n a h e t w o r d e n . H e t a d v ie s u it g e b r a c h t o r d e n b ij b e s t e m m in g s p la n o n t w t , d r a a g t V e s t ig ia z o r g v o o r e e n g e n . O p d e z e w ijz e w o r d t v o o r k .
b u re a d o o r e r p e n a d e q u o m e n
u o n V e s o f a te d a t
10 d a g e n v a n te v o r e n te r t y p e n a r c h e o lo g is c h a v a n E is e n d ie n t V e s t ig ia is b e v o e g d o m h e t
d e rz o e k n o g t ig ia k a n d a a – w ijz ig in g e n a f s t e m m in g in e e n la t e r
a n d e re r b ij e e n e n a a n v a n d e s t a d iu m
a r c h e o lo g is c h e b e la n g r ijk e r o l v ra g e n v o o r r e s u lt a t e n m e t d is c u s s ie
In v e n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k ( K N A 3 .2 D e e l II P r o t o c o l 4 0 0 3 ) H e t d o e l v a n in v e n t a r is e r e n d v e ld o a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g d o o r m v e r k r e g e n o v e r b e k e n d e e n /o f v e rw a a n - o f a f w e z ig h e id , d e a a r d , d e o m v a n d e a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n . H e in h o u d e lijk (s e le c t ie - )a d v ie s (b u it e n (m e e s t a l e e n s e le c t ie b e s lu it ) g e n o m v e ld a c t iv it e it e n u it g e v o e r d w o r d e n
n d id a c v a t r n e n to
e r z o e k ( I V O ) is h e t a a n v u lle n e n t o e t s e n v a n d e g e s p e c if ic e e r d e d e l v a n w a a r n e m in g e n in h e t v e ld , w a a r b ij ( e x t r a ) in f o r m a t ie w o r d t h t e a r c h e o lo g is c h e w a a r d e n b in n e n e e n o n d e r z o e k s g e b ie d . D it o m v a n g , d e d a t e r in g , d e g a a f h e id , d e c o n s e r v e r in g e n d e in h o u d e l ijk e k w a e s u lt a a t v a n e e n IV O is e e n r a p p o r t m e t e e n w a a r d e r in g e n e e n o r m e n v a n t ijd e n g e l d ) , a a n d e h a n d w a a r v a n e e n b e l e id s b e s lis s in g k a n w o r d e n (S P 0 2 , V S 0 2 t / m V S 0 7 , D S 0 1 t / m D S 0 5 ). D it b e t e k e n t d a t h e t n iv e a u w a a r o p d e z e b e s l is s in g g e f u n d e e r d g e n o m e n k a n w o r d e
t d e lit e it
t d e n .
V e s t ig ia b r e n g t n a a r a a n le id in g v a n h e t v e ld o n d e r z o e k e e n g e s p e c if ic e e r d a d v ie s u it , o p b a s is w a a r v a n h e t b e v o e g d g e z a g e e n b e s lu it k a n n e m e n o v e r d e w ijz ig in g in h e t b e s t e m m in g s p la n v a n h e t o n d e r z o e k s g e b ie d e n e v e n t u e e l n o g t e n e m e n v e r v o lg s ta p p e n in h e t o n d e r z o e k . B ij h e t IV O k a n e e n o n d e r s c h e id a a n g e b r a c h t w o r d e n in e e n v e r k e n n e n d e , k a r t e r e n d e e n w a a r d e r e n d e f a v e r k e n n e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l in z ic h t t e k r ijg e n in d e g a a f h e id v a n v o r m e e n h e d e n v a n h e t la n d s c h a p , v z o v e r d e z e v a n in v lo e d z ijn o p d e lo c a t ie k e u z e in h e t v e r le d e n . H e t d o e l is k a n s a r m e z o n e s u it t e s lu it e n k a n s r ijk e z o n e s t e s e le c t e r e n v o o r d e v o lg e n d e f a s e n v a n o n d e r z o e k . D e k a r t e r e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l h e o n d e r z o e k s t e r r e in s y s t e m a t is c h t e o n d e r z o e k e n o p d e a a n w e z ig h e id v a n v o n d s t e n e n / o f s p o r e n . D e w a a r d e r e n d e f a s e h e e f t t o t d o e l h e t w a a r n e m in g s n e t t e v e r d ic h t e n o m d e a a r d , o m v a n g , d a t e r in g , g a a f h e c o n s e r v e r in g e n in h o u d e lijk e k w a lit e it v a n d e a r c h e o lo g is c h e r e s t e n v a s t t e s t e ll e n .
se : D e o o r e n t id ,
C r u c ia a l v o o r d e u it v o e r in g v a n h e t IV O is d e k e u z e v o o r e e n b e p a a ld e o n d e r z o e k s m e t h o d e , w a a r m e e d e g e s p e c if ic e e r d e a r c h e o lo g is c h e v e r w a c h t in g , g e s t e ld in h e t b u r e a u o n d e r z o e k s r a p p o r t g e t o e t s t k a n w o r d e n in h e t v e ld . D it d ie n t in e e n P la n v a n A a n p a k d u id e l ijk g e m a a k t t e w o r d e n (V S 0 1 , S P 0 1) . A ls e is e n g e ld e n e e n v e r a n t w o o r d in g v a n a lle g e b r u ik t e in f o r m a t ie , w a a r o p d e k e u z e g e b a s e e r d w o r d t e n e e n b e s c h r ijv in g v a n d e v e r o n d e r s t e ld e k e n m e r k e n v a n d e v e r w a c h t e a r c h e o lo g is c h e v in d p la a t s e n m .b .t . d ie p t e l ig g in g , o m v a n g , a r c h e o lo g is c h e in d ic a t o r e n , r u im t e l ijk e v e r d e l in g e n b in n e n d e v in d p la a t s , a r t e f a c t e n . B o o r - e n p r o e f s le u v e n o n d e r z o e k z ijn o p d it m o m e n t d e e n ig e k a r t e r e n d e m e t h o d e n v o o r h e t o p s p o r e n v a n (n ie t z ic h t b a r e ) s it e s b u it e n d e h is t o r is c h e k e r n d ie b r e e d in z e t b a a r z ijn . A n d e r e p r o s p e c t ie t e c h n ie k e n z ijn a ll e e n in s p e c if ie k e o m s t a n d ig h e d e n t o e p a s b a a r ( b v . g r o n d r a d a r ) . D a a r n a a s t k a n d e o p p e r v la k t e k a r t e r in g e e n b ijz o n d e r w a a r d e v o ll e a a n v u l l in g z ijn o p e e n b o o r - o f p r o e f s le u v e n o n d e r z o e k , m e t n a m e d a a r w a a r ( p la a t s e l ijk ) s p r a k e is v a n h e t a a n p lo e g e n v a n v o n d s t la g e n o f d e a a n w e z ig h e id v a n m o ls h o p e n e n g e s c h o o n d e s lo t e n . B o o r o n d e r z o e k is e e n g e s c h ik t e p r o s p e c t ie t e c h n ie k v o o r h e t o p s p o r e n v a n s it e s d ie z ic h k e n m e r k e n d o o r e e n a r c h e o lo g is c h e la a g o f e e n v o n d s t s t r o o iin g m e t e e n v o ld o e n d e h o g e d ic h t h e id . In d ie n e e n o p t e s p o r e n s it e z ic h k e n m e r k t d o o r e e n l a g e v o n d s t d i c h t h e i d ( < 4 0 v o n d s t e n / m ²) i s b o o r o n d e r z o e k m i n d e r g e s c h i k t e n k a n e e n p r o e f s l e u v e n o n d e r z o e k e e n b e t e r e m e t h o d e z ijn . V o o r d e t a ils n a a r v e r s c h ill e n d e b o o r m e t h o d e n w o r d t v e r w e z e n n a a r d e K N A L e id r a a d In v e n t a r is e r e n d V e ld o n d e r z o e k d e e l K a r t e r e n d b o o r o n d e r z o e k . V e s t ig ia a a n z ie n b u re a u o a f r o n d in t/m D S 0
B V v a n n d e g v 5 ).
A r c h e o lo g d e ra p p o r rz o e k m e t a n h e t v e ld
ie & ta g e h e t w e r
C u ltu u r h e n a a n le v v e r s c h il d k c o n fo r m
is t o r ie is e r in g s e is a t e v e n tu d e e is e n
b e v o e n to e e l v v a n
e g d t d e o n d h e t
to t p o n stm d e p
h e t e r in a te r o t b
d o e n v a n g g e ld e n ia a l (v o n d ij h e t a a n
a lle fa s d e z e lfd ste n , m g e w e z e
e n v a e e is e o n ste n d e p
n b n a r s) o t
o o ro n d e r z o e k . T e n ls b ij e e n b in n e n t w e e ja a r n a w o r d t a a n g e le v e r d (D S 0 1
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
001 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124639 505143 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -454 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 50 klei uiterst siltig, bruin-grijs, bouwvoor 50 - 120 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, spoor roestvlekken 120 - 200 klei uiterst siltig, matig humeus, donker-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal
Opm.
002 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124687 505125 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -453 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 80 klei uiterst foto: 475-476, wat rommeligecstructuur, duidelijk anders dan top boring 001 siltig, bruin-grijs, spoor plantenresten, spoor roestvlekken, Opm.: 80 - 100 klei uiterst zeer donker siltig, matig humeus, donker-grijs, Schelpen: spoor 100 - 300 klei uiterst onderin h2, gelaagd zand 0.5 cm, sch bandjes, slap, naast sloot, vanaf 210 zeer zandig, nog steeds h2 siltig, donker-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen, Opm.: onderin h2, gelaagd zand 0.5
1 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
003 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124728 505110 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -322 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 90 klei uiterst siltig, bruin-grijs, spoor plantenresten, spoor roestvlekken, foto: 477, rommelig geen structuur Opm.: foto: 477, rommelig geen structuur 90 - 140 klei uiterst siltig, matig humeus, donker-grijs, Schelpen: spoor zeer donker, geen structuur rommelig schelpmateriaal, Opm.: zeer donker, geen structuur rommelig 140 - 200 klei uiterst siltig, zwak humeus, donker-grijs, Schelpen: spoor onderin h1, geb, zand en sch, slap schelpmateriaal, zandlagen, Opm.: onderin h1, geb, zand en sch, slap 004
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124783 505090 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -438 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 240 klei uiterst siltig, donker-bruin-grijs, Schelpen: spoor onderin zeer donker, h2, geen structuur schelpmateriaal, omgewerkte grond, Opm.: onderin zeer donker, h2, geen structuur 240 - 300 klei uiterst siltig, grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen, natuurlijk, geband sch en zand, slap Opm.: natuurlijk, geband sch en zand, slap 005
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124834 505073 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -414 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 60 klei zwak zandig, bruin-grijs, spoor roestvlekken, omgewerkte grond
Opm.
2 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Diepte (cm) 60 - 160 160 - 220 220 - 260 260 - 300
Omschrijving Grondsoort zand zwak siltig, grijs, Zand: matig grof klei uiterst siltig, donker-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, Opm.: geband zand, sch, natuurlijk, slap klei uiterst siltig, matig humeus, bruin-grijs, Opm.: stug, geen lagen te zien, rommelig klei uiterst siltig, donker-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen, Opm.: natuurlijk
Opm. geband zand, sch, natuurlijk, slap stug, geen lagen te zien, rommelig natuurlijk
006 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124885 505054 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -335 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 100 klei zwak zandig, bruin-grijs, spoor roestvlekken, omgewerkte grond 100 - 200 zand zwak siltig, grijs, omgewerkte grond
Opm.
007 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124913 504980 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -209 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 30 30 - 60 60 - 90 90 - 200
Omschrijving Grondsoort Opm. klei uiterst siltig, grijs-bruin, spoor roestvlekken, Opm.: net naast talud net naast talud klei matig zandig, zwak humeus, grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zwarte vlekken, sloot bagger omgewerkte grond, Opm.: zwarte vlekken, sloot bagger zand zwak siltig, grijs, Zand: matig fijn, Opm.: opgebracht? opgebracht? klei sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, spoor ijzerconcreties, Opm.: stevig stevig
3 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
008 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124956 504955 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -376 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 30
30 - 70 70 - 200
200 - 300
Omschrijving Grondsoort Opm. klei uiterst siltig, grijs-bruin, bouwvoor, zand bijgemengd, strak naast talud Opm.: zand bijgemengd, strak naast talud klei sterk siltig, grijs-bruin, spoor mangaanconcreties, spoor roestvlekken klei uiterst siltig, spoor mangaanconcreties, enkele zand laagjes mm, op 180 ffv, ook iets humeuze bandjes spoor ijzerconcreties, Opm.: enkele zand laagjes mm, op 180 ffv, ook iets humeuze bandjes klei sterk siltig, matig humeus, donker-grijs, erg donker, zandlagen, mm/cm Schelpen: spoor schelpmateriaal, Opm.: erg donker, zandlagen, mm/cm 009
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124963 505051 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -438 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 40 klei sterk siltig, bruin, bouwvoor, Opm.: zand bijgemengd, naast talud oprit 40 - 110 klei sterk siltig, grijs, spoor roestvlekken, Opm.: humeuze brokken, zwarte vlekken, zandlagen, 110 - 160 klei uiterst siltig, zwak humeus, donker-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, Opm.: onderin wat zandlagen
Opm. zand bijgemengd, naast talud oprit humeuze brokken, zwarte vlekken, zandlagen, onderin wat zandlagen
010 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125060 505050 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -360 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL 4 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 100 klei zwak zandig, bruin-grijs, spoor roestvlekken, Opm.: zand bijgemengd, zand bijgemengd, top humeus top humeus 100 - 130 klei uiterst siltig, matig humeus, donker-zwart-grijs 130 - 180 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor roestvlekken, zandlagen 011
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 124998 505138 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -394 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 50 50 - 120
120 - 215
215 - 230 230 - 275
Omschrijving Grondsoort klei sterk siltig, grijs-bruin, Opm.: zand bijgem klei uiterst siltig, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor roestvlekken, spoor mangaanconcreties, Opm.: onderin zand laagjes klei sterk siltig, matig humeus, zwart-grijs, spoor mangaanconcreties, Opm.: zwarte vlekken, zeer humeuze klei, zeer stug, scherpe overgangen klei sterk siltig, sterk humeus, donker-bruin-grijs klei uiterst siltig, grijs, Opm.: onderin stzlx, iets ffv, hier pas natuurlijk
Opm. zand bijgem onderin zand laagjes
zwarte vlekken, zeer humeuze klei, zeer stug, scherpe overgangen
onderin stzlx, iets ffv, hier pas natuurlijk
012 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125013 504927 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -295 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 70 klei sterk siltig, grijs-bruin, spoor roestvlekken, Opm.: zand bijgemengd, net naast talud 70 - 160 klei sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, spoor roestvlekken, spoor mangaanconcreties, Opm.: stevig
Opm. zand bijgemengd, net naast talud stevig
5 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
013 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125077 504990 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -359 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 40 klei sterk siltig, bruin-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, Opm.: naast talud, 4 m naast talud, 4 m hoog hoog 40 - 120 zand zwak siltig, grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal 014
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125085 504881 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -351 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 30 klei sterk siltig, grijs-bruin, bouwvoor, Opm.: zand bijgemengd, 5 zand bijgemengd, 5 m van talud af m van talud af 30 - 90 klei sterk siltig, zwak humeus, Schelpen: spoor schelpmateriaal, stevig spoor roestvlekken, spoor mangaanconcreties, Opm.: stevig 90 - 200 klei uiterst siltig, zwak humeus, donker-grijs, Schelpen: spoor zwarte vlekken, zand lagen, vooral onderin schelpmateriaal, Opm.: zwarte vlekken, zand lagen, vooral onderin 016
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125183 504848 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -293 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 100 klei uiterst siltig, donker-grijs, spoor roestvlekken, spoor mangaanconcreties, Opm.: zand bijgem, naast talud
Opm. zand bijgem, naast talud
6 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 100 - 150 klei sterk siltig, matig humeus, zwart, spoor mangaanconcreties, spoor fosfaatvlekken, Opm.: lichte klei brokken erin 150 - 170 klei uiterst siltig, grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor fosfaatvlekken, spoor roestvlekken, zandlagen
Opm. lichte klei brokken erin
018 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125234 504820 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -371 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 50 klei sterk siltig, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor roestvlekken, aan de top humeus 50 - 180 klei uiterst siltig, grijs, weinig fosfaatvlekken, spoor mangaanconcreties, zandlagen, Opm.: op 70-80 k h2 zw bse, pl1 ffv3 op 150-160
Opm.
op 70-80 k h2 zw bse, pl1 ffv3 op 150-160
020 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125334 504769 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -345 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 30 klei uiterst siltig, bruin-grijs, spoor roestvlekken 30 - 55 klei uiterst siltig, sterk humeus, donker-bruin, Schelpen: spoor schelpmateriaal, basis scherp, Opm.: overgang basis sch laagje 55 - 180 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen, Opm.: tot 110 rov1, ox/red
Opm. overgang basis sch laagje tot 110 rov1, ox/red
7 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
021 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125221 504770 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -377 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 50 klei uiterst siltig, zand bijgemengd, foto 452-455 grijs, spoor plantenresten, spoor roestvlekken, Opm.: zand bijgemengd, foto 452-455 50 - 80 klei uiterst siltig, gelaagd, zand en humeus, onderste 10 cm humeuzer, fijner gelaagd en minder zandig matig humeus, donker-grijs, zandlagen, basis scherp, Opm.: gelaagd, zand en humeus, onderste 10 cm humeuzer, fijner gelaagd en minder zandig 80 - 200 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, spoor fosfaatvlekken, spoor ijzerconcreties, zandlagen 022
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125300 504672 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -429 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 50 klei uiterst siltig, zwak humeus, grijs-bruin 50 - 180 klei uiterst siltig, grijs, spoor roestvlekken, zandlagen, Opm.: onderste 10 onderste 10 cm humeus met sch1 cm humeus met sch1
8 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
025 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125394 504766 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -342 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 60 klei zwak zandig, bruin-grijs 60 - 110 klei uiterst siltig, matig humeus, donker-bruin, spoor roestvlekken, basis scherp 110 - 190 klei uiterst siltig, grijs, spoor ijzerconcreties, zandlagen, Opm.: ox/red 130 cm met rov1, enkele stzlx mm ox/red 130 cm met rov1, enkele stzlx mm 032
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125373 504869 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -337 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 110 klei sterk siltig, bruin-grijs, omgewerkte bst op 70 cm grond, Opm.: bst op 70 cm 110 - 150 klei zwak humeus, donker-grijs, spoor foto 472-473, behoorlijk stevig, geen gelaagdheid wrs verstoord plantenresten, spoor roestvlekken, basis scherp, Opm.: foto 472-473, behoorlijk stevig, geen gelaagdheid wrs verstoord 150 - 200 klei uiterst siltig, grijs, zandlagen, Opm.: slapper dan bovenliggende klei, duidelijk gelaagd slapper dan bovenliggende klei, duidelijk gelaagd 033
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125403 504865 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -328 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie 9 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 100 klei sterk siltig, zwak humeus, grijs, spoor plantenresten, Schelpen: spoor schelpmateriaal, Opm.: humeuze/ donkere vlekken, erg hard/droog, 110-120 do gr/br h2
Opm. humeuze/ donkere vlekken, erg hard/droog, 110-120 do gr/br h2
100 - 200 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor roestvlekken, zandlagen, Opm.: nog behoorlijk stevig, vooral bovenin
nog behoorlijk stevig, vooral bovenin
034 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125441 504837 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -274 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 60 zand zwak siltig, grijs-geel, opgebrachte grond 60 - 140 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, CST, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor roestvlekken, Opm.: onder h2,nat?? 140 - 300 klei uiterst siltig, zwak humeus, donker-grijs, spoor plantenresten, zandlagen, Opm.: hum geb, enk z laagje, onderste 20 cm h2
Opm. onder h2,nat??
hum geb, enk z laagje, onderste 20 cm h2
036 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125441 504751 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -335 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 50 klei zwak zandig, bruin-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, bouwvoor 50 - 115 klei uiterst siltig, matig humeus, bruin-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor roestvlekken 115 - 200 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, spoor fosfaatvlekken, spoor ijzerconcreties, zandlagen
Opm.
10 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
037 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125505 504807 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -394 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 80 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, zandlagen 80 - 280 klei uiterst siltig, matig humeus, donker-grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen, Opm.: zeer zandig
Opm. zeer zandig
038 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125505 504726 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -351 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 40 klei uiterst siltig, zwak humeus, bruin-grijs 40 - 200 klei uiterst siltig, groen-grijs, spoor fosfaatvlekken, spoor ijzerconcreties, zandlagen, aan de top humeus
Opm.
039 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125602 504769 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -441 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 110 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, Schelpen: spoor schelpmateriaal, spoor fosfaatvlekken, zandlagen, aan de top humeus 110 - 200 klei uiterst siltig, matig humeus, donker-grijs, zandlagen, Opm.: mm z laagjes
Opm.
mm z laagjes
11 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
040 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125611 504688 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -285 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 55 55 - 130 130 - 140 140 - 200
Omschrijving Grondsoort Opm. klei uiterst siltig, bruin-grijs klei uiterst siltig, zwak humeus, grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, basis iets zwarte vlehjes scherp, Opm.: iets zwarte vlehjes klei uiterst siltig, matig humeus, donker-bruin-grijs, spoor mangaanconcreties, basis zeer stug, foto 456-457 geleidelijk, Opm.: zeer stug, foto 456-457 klei uiterst siltig, grijs, spoor fosfaatvlekken, spoor mangaanconcreties, zandlagen 041
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125675 504743 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -389 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 100 klei uiterst siltig, grijs, spoor plantenresten, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen 100 - 180 klei uiterst siltig, matig humeus, donker-grijs, zandlagen
Opm.
042 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125687 504660 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -342 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 40 klei uiterst siltig, grijs, Schelpen: spoor schelpmateriaal, aan de top humeus, Opm.: foto 458 0-100 cm
Opm. foto 458 0-100 cm
12 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Diepte (cm) 40 - 60
60 - 80 80 - 100 100 - 190
Omschrijving Grondsoort klei uiterst siltig, bruin, Schelpen: spoor schelpmateriaal, Opm.: klei laagje in midden 2 cm gr klei uiterst siltig, grijs, spoor mangaanconcreties, Opm.: stevig klei uiterst siltig, donker-bruin-grijs, spoor mangaanconcreties, Opm.: stevig klei uiterst siltig, groen-grijs, zandlagen, Opm.: mnc2 h1 in top, onder sch1 en zand laagjes ook ffv2
Opm. klei laagje in midden 2 cm gr
stevig stevig mnc2 h1 in top, onder sch1 en zand laagjes ook ffv2
043 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 125755 504714 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -324 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 140 klei sterk siltig, zwak humeus, grijs, slap, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen 140 - 180 klei uiterst siltig, zwak humeus, grijs, spoor plantenresten, Schelpen: spoor schelpmateriaal, zandlagen
Opm.
044 X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Maaiveld (cm)
:0 :0 :0
Lithologie Diepte (cm) Omschrijving Grondsoort 0 - 10 Opm.: niet uitgevoerd, dijk en kabels
Opm. niet uitgevoerd, dijk en kabels 049
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 126942 504249 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -123 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 30 klei matig zandig, donker-bruin-grijs 30 - 200 zand donker-grijs, Zand: matig fijn, Schelpen: spoor schelpmateriaal, Opm.: vies, verstoord
Opm. vies, verstoord
13 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
050 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 126954 504213 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -70 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 40 40 - 110 110 210 240 250
-
210 240 250 300
Omschrijving Grondsoort Opm. klei matig siltig, matig humeus, bruin-grijs veen sterk kleiig, bruin-zwart, Opm.: verrommeld, zw verrommeld, zw en br door elkaar, zand bijgemengd en br door elkaar, zand bijgemengd veen mineraalarm, bruin, zeggeveen veel hout veen mineraalarm, bruin, bosveen, Opm.: veel hout veen sterk kleiig, zwart klei sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, Opm.: slap, slap, riet riet 051
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 126997 504228 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -127 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 60 60 - 70 70 - 205 205 - 300
Omschrijving Grondsoort veen zwak kleiig, zwart, Opm.: korrelig, zand bijgemengd, tot op 60 cm, bst op 10 cm klei sterk siltig, zwak humeus, grijs veen mineraalarm, bruin, zeggeveen klei sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, Opm.: slap, riet, op 250-255 v km br
Opm. korrelig, zand bijgemengd, tot op 60 cm, bst op 10 cm
slap, riet, op 250-255 v km br
052 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 127021 504187 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -79 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie 14 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 20 zand matig siltig, grijs
Opm.
20 - 130
klei zwak zandig, donker-bruin-grijs, spoor roestvlekken, Opm.: rommelig,, onder klei en veen gemengd, brokken 130 - 150 veen zwak kleiig, bruin, bosveen 150 - 200 veen kleiig, bruin, zeggeveen
rommelig,, onder klei en veen gemengd, brokken
053 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 127074 504202 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -133 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 70 klei sterk siltig, zwak humeus, donker-bruin-grijs, Opm.: naastvsloot, iets lager dan boringen aan andere kant weg, bst op 60 cm 70 - 90 veen zwak kleiig, zwart, Opm.: geoxideerd 90 - 140 veen kleiig, bruin, zeggeveen
Opm. naastvsloot, iets lager dan boringen aan andere kant weg, bst op 60 cm
geoxideerd
054 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 127096 504161 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -71 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 40 40 - 110 110 - 120 120 - 130 130 - 140 140 - 200 200 - 280 280 - 300
Omschrijving Grondsoort Opm. klei uiterst siltig, bruin-grijs, Opm.: ca 1 m hoger, verhoging van weg. ca 1 m hoger, verhoging van weg. veen sterk kleiig, zwart klei uiterst siltig, zwak humeus, grijs zand zwak siltig, grijs, Zand: matig grof, Schelpen: spoor schelpmateriaal klei sterk siltig, zwak humeus, grijs, Opm.: onnatuurlijk onnatuurlijk veen zwak kleiig, bruin, zeggeveen, Opm.: bovenin, tot 160 veraard bovenin, tot 160 veraard veen mineraalarm, bruin, Opm.: zev tot 260, riv tot 280 zev tot 260, riv tot 280 klei sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, Opm.: riet, slap riet, slap
15 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
055 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 128242 503607 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -354 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 60 klei uiterst siltig, zwak humeus, bruin-grijs, spoor roestvlekken, Opm.: bst 20 cm 60 - 110 klei matig zandig, donker-zwart-grijs, Opm.: glas + bst tot 100 cm 110 - 200 klei uiterst siltig, zwak humeus, grijs, zandlagen, Opm.: onder zeer zandig
Opm. bst 20 cm glas + bst tot 100 cm onder zeer zandig 056
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 128194 503543 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -281 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 60 klei zwak zandig, donker-bruin-grijs, omgewerkte grond, Opm.: dieper niet mogelijk 60 - 150 zand zwak siltig, licht-bruin-grijs, Zand: matig fijn, Schelpen: spoor schelpmateriaal, opgebrachte grond, Opm.: ox/red 120 cm
Opm. dieper niet mogelijk ox/red 120 cm
057 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 128182 503558 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -268 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 50 klei zwak zandig, donker-bruin-grijs, Opm.: dieper niet mogelijk 50 - 120 zand zwak siltig, grijs, Zand: matig fijn, Schelpen: spoor schelpmateriaal, opgebrachte grond
Opm. dieper niet mogelijk
16 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
058 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 131535 501893 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -107 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 40 40 - 60 60 - 80 80 - 100
100 - 300
Omschrijving Grondsoort Opm. klei sterk zandig, grijs, opgebrachte grond, Opm.: bst op 40 bst op 40 veen zwak kleiig, zwart, Opm.: veraard veraard veen sterk kleiig, zwart-grijs klei sterk siltig, grijs, spoor fosfaatvlekken, spoor stevig, top niet gezien mangaanconcreties, basis scherp, Opm.: stevig, top niet gezien veen mineraalarm, bruin, Opm.: riv + zev, hout op 250-260 riv + zev, hout op 250-260 cm, tot 200 cm k1 cm, tot 200 cm k1 059
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 131457 501855 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil 34 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 100 klei matig zandig, bruin-grijs, omgewerkte grond 100 - 200 klei zwak zandig, donker-grijs, opgebrachte grond
Opm.
060 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 131486 501812 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -47 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 50 klei matig zandig, zwak humeus, bruin-grijs, opgebrachte grond
Opm.
17 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 50 - 200 zand grijs, Zand: matig fijn, Schelpen: spoor schelpmateriaal, opgebrachte grond, Opm.: op 200 cm ander materiaal, zwartig
Opm. op 200 cm ander materiaal, zwartig
061 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 131428 501743 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -32 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort Opm. 0 - 150 zand zwak siltig, licht-grijs, Zand: boringen aan deze zijde ca, 0.5 m hoger dan polder, naast 4 m hoog talud matig fijn, Schelpen: spoor schelpmateriaal, aan de top humeus, Opm.: boringen aan deze zijde ca, 0.5 m hoger dan polder, naast 4 m hoog talud 062
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 131350 501731 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil 32 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) Omschrijving Grondsoort 0 - 10 Opm.: niet mogekijk, 3x georobeerd, puin op 30 cm
Opm. niet mogekijk, 3x georobeerd, puin op 30 cm 063
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 131328 501654 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -71 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie 18 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 180 zand licht-grijs, Zand: matig fijn, Schelpen: spoor schelpmateriaal, opgebrachte grond
Opm.
180 - 185
klei uiterst siltig, donker-grijs, net onderin boor, top niet in boor of naw Opm.: net onderin boor, top niet in boor of naw 185 - 270 veen mineraalarm, bruin, top slecht in boor, gat zakt dicht, wel iets veraard en zw veen aanwezig zeggeveen, Opm.: top slecht in boor, gat zakt dicht, wel iets veraard en zw veen aanwezig 064
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 127824 503919 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -103 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 45 45 - 50 50 - 60 60 - 90 90 - 200 200 - 280
Omschrijving Grondsoort veen sterk kleiig, zwart-bruin, omgewerkte grond, Opm.: zand en puin bijmenging klei uiterst siltig, matig humeus, donker-grijs, omgewerkte grond veen sterk kleiig, zwart-bruin, omgewerkte grond klei sterk siltig, donker-grijs veen mineraalarm, bruin, rietveen, aan de basis kleiig klei sterk siltig, grijs, slap, Opm.: riet
Opm. zand en puin bijmenging
riet 065
Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 127814 503906 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -90 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 40 veen sterk kleiig, zwart-bruin, omgewerkte grond, Opm.: puin en zand bijmenging 40 - 70 veen sterk kleiig, zwart-bruin, kleilagen 70 - 140 veen zwak kleiig, bruin, aan de top amorf
Opm. puin en zand bijmenging
19 / 20
VESTIGIA Archeologie en Cultuurhistorie
066 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 127813 503895 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -54 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 20 klei sterk siltig, donker-grijs, omgewerkte grond 20 - 50 veen sterk kleiig, grijs-bruin 50 - 120 veen zwak kleiig, bruin, zeggeveen
Opm.
067 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 126557 504439 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -123 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm) 0 - 20 20 - 35 35 - 100 100 - 150 150 - 165
Omschrijving Grondsoort veen zwak kleiig, bruin, zeggeveen, omgewerkte grond klei sterk siltig, zwak humeus, donker-grijs, omgewerkte grond veen mineraalarm, bruin, Veen: matig amorf veen sterk kleiig, donker-grijs, omgewerkte grond zand zwak siltig, grijs, Zand: matig fijn, opgebrachte grond
Opm.
068 Projectnaam Soort boring Coordinaatsysteem X-coordinaat (m) Y-coordinaat (m) Locatiebepaling Referentievlak Maaiveld (cm) Bepaling maaiveldhoogte Datum boring Uitvoerder
: : : : : : : : : : :
PIP N244 Archeologische boring Rijksdriehoeksmeting 126550 504420 Gemeten, GPS Normaal Amsterdams Peil -99 Actueel Hoogtebestand Nederl. 2-7-2013 BM/EL
Lithologie Diepte (cm)
Omschrijving Grondsoort 0 - 200 zand zwak siltig, grijs, Zand: matig grof, opgebrachte grond
Opm.
20 / 20
Bijlage 4 Paleogeografische kaartbeelden (Bron: Brugman et al. 2011)
8000 voor Chr.
5500 voor Chr.
3850 voor Chr.
2750 voor Chr.
1500 voor Chr.
500 voor Chr.
100 na Chr.
800 na Chr.
1500 na Chr.
1850 na Chr.
Bijlage 5: Profielkolommen Geolandschappelijke kaart (Bron: Brugman et al. 2011)
Droogmakerijen: DR-k
Droogmakerijen: DV
Veenlandschap: V
Getijdenlandschap: G-1
This text was set using the following freely available font software: Allerta
Copyright (c) 2010, Matt McInerney (http://pixelspread.com), with Reserved Font Name Allerta.
Inconsolata_dz
Copyright (c) 2006, Raph Levien (http://www.levien.com), with Reserved Font Name
. Copyright (c) 2009, David Zhou (http://blog.nodnod.net/) with Reserved Font Name .
Molengo_Vestigia
Copyright (c) 2007, Denis Moyogo Jacquerye, with Reserved Font Name <Molengo>. Copyright (c) 2011, Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie (www.vestigia.nl), with Reserved Font Name <Molengo_Vestigia>; available at www.vestigia.nl/fonts.
ofl
This Font Software is licensed under the SIL Open Font License, Version 1.1. The license is available with a FAQ at: http://scripts.sil.org/OFL