Provinciale weg N244 Stikstofdepositie wegverkeer
Provincie Noord-Holland december 2013
Provinciale weg N244 Stikstofdepositie wegverkeer
dossier : AC8279 registratienummer : EPS20130307 versie : 2.1 classificatie : Klant vertrouwelijk
Provincie Noord-Holland december 2013
HaskoningDHV Nederland B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HaskoningDHV Nederland B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.
©
HaskoningDHV Nederland B.V.
INHOUD
BLAD
1
INLEIDING
2
2 2.1 2.2 2.3
ALTERNATIEVEN, ZICHTJAREN, VERKEERSGEGEVENS EN STUDIEGEBIED Alternatieven en Zichtjaren Verkeersgegevens Afbakening onderzoeksgebied
3 3 3 3
3 3.1 3.2 3.3 3.4
REKENMETHODIEK Rekenmodel Wegkenmerken (wegligging, weghoogte, schermen, wegtype) Emissiefactoren Presentatie van de rekenresultaten
5 5 5 6 6
4 4.1 4.2 4.3
RESULTATEN Vergelijking MER-alternatieven Habitattypeanalyse - verbredingsalternatief Analyse leefgebieden voor vogels - verbredingsalternatief
8 8 8 10
5
CONCLUSIE
12
6
COLOFON
13
BIJLAGE 1
Vergelijking Alternatieven
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -1-
HaskoningDHV Nederland B.V.
1
INLEIDING De provincie Noord-Holland wil de N244 tussen de A7 (bij Purmerend) en de N247 (bij Edam-Volendam) opwaarderen door middel van een gedeeltelijke verbreding. Voor de besluitvorming over het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) wordt de m.e.r.-procedure doorlopen. In het kader van de Natuurbeschermingswet dient bij aanleg, aanpassing of ingebruikneming van een weg de stikstofdepositie op nabij gelegen Natura 2000-gebieden te worden bepaald. Voorliggende rapportage beschrijft de uitgangspunten, aanpak en rekenresultaten ten aanzien van het onderzoek naar de depositiebijdrage van het wegverkeer. Dit onderzoek vormt input ten behoeve van de habitat- en leefgebiedanalyse die zijn uitgewerkt in de onderbouwende stukken van het PIP (Habitattoets, Passende Beoordeling, conclusies Nbwet in Compensatieplan Water en Natuur). Tevens vormt het onderzoek een aanvulling op het bestaande MER waarvoor ook de effecten van de andere alternatieven en de autonome situatie in beeld worden gebracht. Doelstelling Het doel van deze berekeningen is om de effecten op de stikstofdepositie als gevolg van het plangerelateerde wegverkeer op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden te bepalen in het kader van het MER en PIP. Op basis van de berekeningsresultaten worden de habitattype- en leefgebiedanalyses uitgevoerd ten behoeve van de ecologische beoordeling. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 wordt beschreven welke situaties zijn berekend, welke verkeerscijfers zijn gebruikt en hoe het studiegebied is afgebakend. In hoofdstuk 3 staat beschreven welke rekenmethodiek, wegkenmerken en emissiefactoren toegepast zijn. In hoofdstuk 4 worden de resultaten gepresenteerd waarbij eerst een vergelijking tussen de verschillende alternatieven gemaakt wordt en vervolgens voor het voorkeursalternatief de habitattypeanalyse en een analyse van de leefgebieden van vogels wordt uitgewerkt. De conclusie volgt in hoofdstuk 5.
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -2-
HaskoningDHV Nederland B.V.
2
ALTERNATIEVEN, ZICHTJAREN, VERKEERSGEGEVENS EN STUDIEGEBIED
2.1
Alternatieven en Zichtjaren De vernieuwde N244 wordt naar verwachting in 2016 in gebruik genomen. Dit houdt in dat 2017 het eerste jaar na openstelling (en dus volledige ingebruikname) is en dat 2026 de situatie 10 jaar na openstelling weergeeft. Het jaar 2013 toont het jaar voor aanvang werkzaamheden en is benoemd als ‘huidige situatie’. De berekende alternatieven en zichtjaren zijn in tabel 1 weergegeven. Tabel 1. Alternatieven en zichtjaren waarvoor modelberekeningen zijn uitgevoerd Alternatief
Rijstr.
Snelheid
Opmerkingen
Nulalternatief
2x1
80 km/uur
Huidige situatie & autonome ontwikkeling
Nulplusalternatief
2x1
80 km/uur
Cijfermatig gelijk aan verbredingsalternatief
2.2
Verbredingsalternatief
2x2
80 km/uur
Stroomwegalternatief
2x2
100 km/uur
Voorkeursalternatief (VKA)
2013
2017
2026
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Verkeersgegevens De verkeersintensiteiten zijn aangeleverd door bureau Goudappel Coffeng (per email, d.d. 16-8-2013) en betreffen de intensiteiten die ook in het MER zijn gebruikt. Het betreft modelruns voor de peiljaren 2005 en 2020. Deze cijfers zijn door Royal HaskoningDHV als volgt verrijkt ten behoeve van dit onderzoek: • Jaren tussen 2005 en 2020 door interpolatie tussen “basis” en “alternatief” • Latere zichtjaren met een groeipercentage van 1,5% per jaar • Verdeling naar voertuigcategorieën op basis van de NSL-Monitoringstool 20131 • Snelheid en congestie gegevens op basis van de NSL-Monitoringstool 20131 De wegligging is gebaseerd op de wegligging uit de NSL-Monitoringstool 2013. De fysieke aanpassingen van de weg zijn niet relevant voor het onderzoek door de afstand van het plangebied tot het natuurgebied. Hoogteligging en bestaande geluidsschermen (langs het hoofdwegennet) zijn overgenomen uit de NSLMonitoringstool 2013.
2.3
Afbakening onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied wordt bepaald door het gebied waarbinnen effecten als gevolg van de wijzigingen aan de weg kunnen worden verwacht. In onderstaande stappen is beschreven hoe de afbakening van het onderzoeksgebied is uitgevoerd. 1.
1
Primair is het plangebied meegenomen; d.w.z. het traject waar de ingreep plaatsvindt, plus de voorgaande tot en met de eerstvolgende aansluiting op de aan te passen weg. Dit betreft de N244 en een deel van de rijksweg A7. Deze wegstukken zijn in rood aangegeven in figuur 1.
De NSL-Monitoringstool is het officiële rekeninstrument binnen het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit
(NSL). Op basis van de gegevens in de NSL-Monitoringstool worden de concentraties luchtverontreinigende stoffen binnen Nederland berekend voor het achterliggende kalenderjaar en de toekomstige jaren die relevant zijn voor het NSL (2012, 2015 en 2020). Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -3-
HaskoningDHV Nederland B.V.
2.
Aan bovenbeschreven wegvakken zijn de wegen toegevoegd (HWN én OWN) waarlangs een toename van de stikstofdepositie verwacht wordt. Om dit te bepalen, is een verschilplot gemaakt van de intensiteiten in de alternatieven (verbreding en stroomweg) en de autonome situatie. De wegvakken waarop het verkeer als gevolg van het plan zal toenemen zijn in blauw weergegeven in figuur 1.
3.
Langs deze wegen zijn de Natura 2000-gebieden binnen een zone van 5 kilometer geselecteerd.. Deze gebieden zijn weergegeven in figuur 1.
4.
Op de wegen rond het Natura 2000-gebied Polder Westzaan treedt geen toename van de intensiteiten op en wordt daarom geen toename van de stikstofdepositie verwacht. Polder Westzaan wordt daarom in het onderzoek niet verder beschouwd.
5.
Binnen het Natura 2000-gebied Polder Zeevang heeft de provincie Noord-Holland de mogelijke stikstofgevoeligheid van het leefgebied van de grutto en kievit onderzocht2. Hieruit bleek dat deze stikstofgevoeligheid verwaarloosbaar was, waardoor het gebied vervolgens als niet stikstofgevoelig is bestempeld. Polder Zeevang wordt daarom in het onderzoek niet verder beschouwd.
6.
Om een volledig beeld van de effecten op stikstofdepositie te krijgen, is tot slot een aantal overige wegen aan het model toegevoegd. De betreffende wegen zijn in groen weergegeven in figuur 1.
Figuur 1. Afbakening onderzoek stikstofdepositie N244
2
Document PAS-analyse, Herstelstrategieën voor Polder Zeevang, versie 3.2. Provincie Noord-Holland, 2013.
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -4-
HaskoningDHV Nederland B.V.
3
REKENMETHODIEK
3.1
Rekenmodel De depositie langs een weg wordt bepaald door verkeerskenmerken, zoals verkeersintensiteiten, rijsnelheden etc. Daarnaast hebben de hoogteligging van wegvakken, afschermende voorzieningen (zoals geluidsschermen en –wallen) en de ruwheid van het terrein invloed op de verspreiding en depositie van luchtverontreinigingen. Voor de berekening van stikstofdepositie langs wegen is geen wettelijk voorgeschreven rekenmethodiek beschikbaar. Primair is daarom gebruik gemaakt van een verspreidingsmodel dat is goedgekeurd in het kader van luchtkwaliteit (in het kader van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007, Standaard Rekenmethode 2). Ten aanzien van de vertaling naar depositie wordt aangesloten op de bij de methodiek zoals deze wordt gebruikt in het kader van de Programmatische Aanpas Stikstof (PAS) en welke is opgenomen in AERIUS 1.x. Deze methodiek is geïmplementeerd in het rekenprogramma Pluim Snelweg 1.8. Pluim Snelweg berekent eerst de NOx- en NH3-emissies van het wegverkeer op de gemodelleerde wegen op basis van de verkeerskenmerken en emissiefactoren. Met de berekende emissies voert het programma verspreidingsberekeningen uit en bepaalt het de concentraties. Deze concentraties worden in het programma, met generieke depositiesnelheden3, omgezet naar deposities. De berekende deposities zijn gebaseerd op meerjarige meteorologie (1995-2004). De deposities zijn berekend op een rekengrid van 25 x 25 meter. Deposities zijn alleen berekend binnen de relevante Natura 2000-gebieden (zie paragraaf 2.3).
3.2
Wegkenmerken (wegligging, weghoogte, schermen, wegtype) Wegkenmerken (wegligging, weghoogte, schermen en wegtype4) hebben invloed op de verspreidingskarakteristieken en daarmee op de bijdrage van het wegverkeer aan de stikstofdepositie in de directe omgeving van een weg. Deze wegkenmerken zijn overgenomen uit de NSL-Monitoringstool 2013. In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)5 wordt gebruik gemaakt van de NSLMonitoringstool. Deze online applicatie bevat alle wegen in Nederland die een relevante bijdrage aan de locale luchtkwaliteit leveren. Jaarlijks worden er met de NSL-Monitoringstool berekeningen uitgevoerd om de concentraties NO2 en PM10 in Nederland vast te stellen. De gegevens uit de NSL-Monitoringstool zijn openbaar, de diverse wegeigenaren (Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten) dienen te zorgen voor de juistheid van de gegevens en een jaarlijkse update hiervan. Ook zijn toekomstige wegenprojecten in de NSL-Monitoringstool opgenomen. Dit maakt de NSL-
3
Pluim Snelweg bevat hiervoor een landsdekkend bestand (resolutie: 250m x 250m) bestaande uit NH3- en NOy-(droge)
depositiesnelheden (depositie/concentratie). 4
De wegtypering bestaat uit 4 klassen (1=stad, 2=provinciale weg, 3=snelweg, 4=snelweg, strikte handhaving).
5
Het NSL is een samenwerkingsprogramma van de Rijksoverheid en lokale overheden om de luchtkwaliteit te
verbeteren ten behoeve van de volksgezondheid. Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -5-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Monitoringstool op dit moment de meest betrouwbare bron voor wegkenmerken als wegligging, weg- en schermhoogtes en wegtypes.
3.3
Emissiefactoren De emissies van voertuigen zijn vastgelegd in de emissiefactoren die, conform de RBL 2007, in maart van elk kalenderjaar door de minister van I&M bekend gemaakt worden. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de NOx- en NO2-emissiefactoren van maart 2013, behorend bij Pluim Snelweg versie 1.8. De emissiefactoren zijn bepaald op basis van het Beleid Bovenraming (BBR) scenario. Voor NH3 zijn geen officiële, door de minister van I&M gepubliceerde, emissiefactoren voor verkeer beschikbaar. Daarom is gebruik gemaakt van de, in Pluim Snelweg opgenomen, emissiefactoren die door het Plan Bureau van de Leefomgeving (PBL) zijn opgesteld in het kader van de Emissieregistratie. Deze emissiefactoren zijn voor alle zichtjaren gelijk en kennen geen autonome afname als gevolg van het schoner worden van het wegverkeer. De set emissiefactoren bestaat uit emissiefactoren voor combinaties van verschillende rijsnelheden, voertuigcategorieën (licht, middelzwaar en zwaar wegverkeer) en wegtypes. De gemodelleerde rijlijnen bevatten informatie over snelheden, intensiteiten (onderverdeeld in licht-, middelzwaar- en zwaar wegverkeer) en wegtypering. Op basis van het zichtjaar, de snelheid en het wegtype, worden de intensiteiten gekoppeld aan de juiste emissiefactoren. Deze koppeling vindt plaats in Pluim Snelweg.
3.4
Presentatie van de rekenresultaten De vastgestelde kritische depositiewaarden zijn vastgelegd in hele getallen (zonder decimalen) en worden ook in deze rapportage als zodanig weergegeven. De in deze rapportage berekende effecten worden in de tabellen volledigheidshalve in twee decimalen weergegeven. Specifiek ten aanzien van het planeffect merken we het volgende op: Het planeffect betreft het verschil in stikstofdepositie tussen de plansituatie en de autonome situatie. Het planeffect wordt in deze rapportage in de tabellen weergeven in 2 decimalen achter de komma. Voor de effectbeoordeling is het planeffect afgerond op 1 decimaal achter de komma, zoals gebruikelijk is in ecologisch onderzoek naar effecten door stikstofdepositie. Dat betekent dat waarden kleiner dan 0,05 mol N/ha/jaar zijn afgerond op 0 mol N/ha/jaar. Deze waarden zijn zowel absoluut als relatief zo klein dat zij ecologisch gezien geen betekenis hebben. Zij leiden niet tot fysieke milieueffecten. Het beoordelen van de resultaten in meer dan 1 decimaal achter de komma is ook niet in overeenstemming met de nauwkeurigheid van de beschikbare depositiemodellen. Dat geldt ook voor het model Pluim Snelweg 1.8, dat voor het voorliggende onderzoek is gebruikt. De Raad van State heeft eerder aanvaard dat aan waarden kleiner dan 0,051 mol N/ha/jaar geen fysische betekenis wordt toegekend, omdat deze wegvallen in de nauwkeurigheid van een rekenmodel.6 In de analyse zijn in eerste instantie de maximale planeffecten gerapporteerd. Geografisch treden deze effecten op ter hoogte van dicht bij de bron (hier het wegverkeer) gelegen delen van het habitattype of leefgebied van soorten, binnen een Natura-2000 gebied. Een habitattype of leefgebied bestaat doorgaans uit verspreid gelegen deelgebieden binnen een Natura-2000 gebied. Per deelgebied kunnen de afstanden tot de diverse bronnen van stikstofdepositie (landbouw, wegen, etc.) daarmee sterk uiteenlopen. Met de 6
Zie Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 19 juni 2013, 201200593/1/R2, 201205887/1/R2 en
201300402/1/R2. Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -6-
HaskoningDHV Nederland B.V.
afstand verschilt ook de bijdrage van de diverse bronnen per deelgebied. Het maximale effect binnen één habitattype of leefgebied zal doorgaans sterk afwijken van het gemiddeld effect. Het is daarmee een worst case-benadering: indien het maximale planeffect nul is dan zal ook op de andere locaties van het habitatype of leefgebied geen sprake zijn van een toename van depositie. Bij het middelen van waarden worden cijfers pas onder aan de streep afgerond. Dit kan soms leiden tot ogenschijnlijk tegenstrijdige resultaten, zoals we met het volgende voorbeeld toelichten. Binnen dit project treedt in één specifieke situatie7 het effect op dat het hoofdwegennet een toename van stikstofdepositie veroorzaakt op een klein gebied (2.6% in oppervlakte) dicht langs de snelweg, terwijl het diverse wegen van het onderliggend wegennet een verbetering laten zien op een klein gebied (0.1% in oppervlak). In het grootste deel (97.3%) is hier sprake van geen effect. Echter onafgerond is in dit deel van het gebied wel sprake van een zeer kleine verbetering. Bij het berekenen van het gemiddelde effect per hectare weegt dit deel van het gebied wel mee in het totaal. Wanneer we naar het saldo kijken van de hoeveelheid mol/jr op het gehele habitattype (oftewel de ‘vracht’ aan stikstofdepositie per jaar) dan is er zelfs sprake van een zeer licht positief saldo. Wanneer dit saldo weer wordt terugvertaald naar het gemiddelde effect per hectare is het afgerond effect niet meer zichtbaar in de cijfers, oftewel 0.0 mol N/ha /jr..
7
habitattype H7140B binnen het Natura 2000-gebied “Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske”
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -7-
HaskoningDHV Nederland B.V.
4
RESULTATEN
4.1
Vergelijking MER-alternatieven De stikstofdepositieberekeningen zijn uitgevoerd binnen de relevante Natura 2000-gebieden (zie paragraaf 2.3). Na de berekening worden de stikstofdepositiebijdragen van NOx en NH3 gecumuleerd. De planeffecten zijn berekend door de verkeersbijdrage in het nulalternatief af te trekken van de verkeersbijdrage in de plansituatie. Het planeffect in de verschillende situaties en zichtjaren is weergegeven in tabel 2. De maximale waarden kunnen beschouwd worden als worstcase effecten binnen het gebied. De gemiddelde waarden zijn opgenomen om de effecten binnen het hele gebied te duiden. Een grafische weergave van de resultaten is opgenomen in de figuren in bijlage 1. Tabel 2. Planeffect, zichtjaren 2017 en 2026 [Mol N/ha/jr] Eilandspolder
Wormer- en Jisperveld
Ilperveld, Varkensland,
& Kalverpolder
Oostzanerveld & Twiske
Planeffect
Max
Gem
Max
Gem
Max
Gem
Nulplusalternatief 2017
0,45
0,01
0,23
0,01
0,35
-0,01
Stroomwegalternatief 2017
1,71
0,02
0,32
0,06
3,47
-0,01
Verbredingsalternatief 2017
0,45
0,01
0,23
0,01
0,35
-0,01
Nulplusalternatief 2026
0,20
0,00
0,26
0,01
0,27
-0,01
Stroomwegalternatief 2026
1,04
0,01
0,30
0,04
3,25
0,00
Verbredingsalternatief 2026
0,20
0,00
0,26
0,01
0,27
-0,01
Uit tabel 2 blijkt dat de maximale toename van de stikstofdepositie ten opzichte van het nulalternatief (planeffect) tussen 2017 en 2026 over het algemeen langzaam afneemt als gevolg van het schoner worden van het wegverkeer. Datzelfde effect is zichtbaar bij de gemiddelde toename. De maximale toename is 3,47 Mol N/ha/jr en treedt op in het Natura 2000-gebied ‘Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske’ bij het Stroomwegalternatief (groene cel). In het verbredingsalternatief (voorkeursalternatief) is de maximale toename 0,45 Mol N/ha/jr in het Natura 2000-gebied Eilandspolder (blauwe cel). Bij het bepalen van deze maximale toename is (nog) geen rekening gehouden met de locatie van gevoelige habitattypen binnen de Natura 2000-gebieden. In alle gebieden is er sprake van een toename van de stikstofdepositie door het plan . Significante effecten kunnen dus op basis van deze resultaten niet op voorhand worden uitgesloten.
4.2
Habitattypeanalyse - verbredingsalternatief In deze paragraaf worden de resultaten in meer detail weergegeven zodat een toetsing van habitattypen in het kader van de Nbwet mogelijk wordt. De maximale en gemiddelde bijdrage voor de stikstofdepositie gevoelige habitattypen worden gepresenteerd. Ook wordt per habitattype beoordeeld in hoeverre er sprake is van een overschrijding van de kritische depositiewaarden. De rekenresultaten zijn gecombineerd met de meest recente versie van de habitattypekaarten zoals ontvangen van de provincie Noord-Holland (d.d. 29-08-2013). Hierbij is gebruik gemaakt van een
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -8-
HaskoningDHV Nederland B.V.
puntenbestand met een resolutie van 5 x 5 meter en een totale oppervlakte van circa 5.800 Ha. In de habitattypeanalyse is alleen het voorkeursalternatief (verbreding) meegenomen. Binnen de drie Natura 2000-gebieden liggen 6 gevoelige habitattypen. Deze worden met corresponderende kritische depositiewaarde (KDW, van Dobben e.a. 2012, rapport Alterra 2397) weergegeven in tabel 3. Tabel 3. Voorkomende habitattypen en KDW KDW Habitattype H1330B
Omschrijving
[Mol N/ha/jr]
Schorren en zilte graslanden
1571
H3140
Kranswierwateren
2143
H4010B
Vochtige heiden
H6430B
Ruigten en zomen
H7140B
Overgangs- en trilvenen
H91D0
Hoogveenbossen
786 2400 714 1786
In tabel 4 wordt inzichtelijk gemaakt wat het maximale en het gemiddelde effect per habitattype is ten opzichte van de autonome situatie. Hierbij wordt rekening gehouden met de ligging van de betreffende habitattypen binnen het Natura 2000-gebied en de berekende depositie op deze locatie. Ook wordt getoetst in hoeverre er sprake van een overschrijding van de kritische depositiewaarde. De kolommen onder planeffect geven het effect van het verbredingsalternatief in het zichtjaar 2017/2026 minus autonome ontwikkeling in hetzelfde zichtjaar weer. Daarvan wordt de maximale waarde, de gemiddelde waarde per habitat en het oppervlakte van het habitatgebied waar de KDW overschreden wordt (in procenten van het totale habitatgebied) gepresenteerd. De gebieden die als overig worden aangeduid zijn niet gevoelig ten aanzien van stikstofdepositie. Ten opzichte van de huidige situatie is er voor alle gevoelige gebieden sprake van een afname van de stikstofdepositie als gevolg van het schoner wordende wegverkeer in de toekomst. Deze cijfers zijn daarom niet opgenomen in tabel 4.
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 -9-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Tabel 4. Habitatanalyse verbredingsalternatief 2017 en 2026 N2000gebied
KDW
Habtype Eilandspolder
Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder
Planeffect 2017
Planeffect 2026
Maximaal
Gemiddeld
Overschr.
Maximaal
Gemiddeld
Overschr.
% ha
% ha
Mol N/ha/jr
Mol N/ha/jr
Mol N/ha/jr
Mol N/ha/jr
Mol N/ha/jr
H6430B
2400
0,02
0,00
0,00%
0,00
0,00
0,00%
H7140B
714
0,01
0,00
100%
0,00
0,00
100%
Overig
n.v.t.
0,45
0,01
n.v.t.
0,20
0,00
n.v.t.
H3140
2143
0,01
0,01
0,00%
0,01
0,01
0,00%
H4010B
786
0,01
0,01
100%
0,01
0,00
100%
H6430B
2400
0,03
0,01
0,00%
0,02
0,01
0,00%
H7140B
714
0,02
0,01
100%
0,02
0,01
100%
H1330B
1571
0,00
0,00
0,00%
0,00
0,00
0,00%
Overig Ilperveld, H3140 Varkensland, Oostzanerveld H4010B H6430B & Twiske
n.v.t.
0,23
0,01
n.v.t.
0,26
0,01
n.v.t.
2143
0,02
0,01
0,00%
0,02
0,01
0,00%
786
0,01
-0,01
100%
0,00
-0,01
0,10%
2400
0,35
0,02
0,00%
0,27
0,02
H7140B
0,00%
714
0,22
0,00
100%
0,16
0,00
2,07%
H91D0
1786
-0,01
-0,02
0,00%
-0,01
-0,02
0,00%
Overig
n.v.t.
0,35
-0,01
n.v.t.
0,27
-0,01
n.v.t.
Uit tabel 4 blijkt dat een beperkt aantal (van 5) habitattypen een overschrijding van de kritische depositiewaarde ondervindt in zowel 2017 als 2026. Van de locaties waar sprake is van een overschrijding is er alleen bij habitattype H7140B binnen het Natura-2000 gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske sprake van toename. De toename bedraagt hier maximaal 0,22 mol N/ha/jr. Dit habitattype zal daarom in de passende beoordeling verder worden onderzocht. Opgemerkt wordt echter dat het gemiddelde planeffect hier in beide peiljaren 0,00 Mol N/ha/jr bedraagt, per saldo is over het hele gebied zelfs sprake van een lichte afname van de totale vracht aan stikstofdepositie, van 0,2 Mol N/jr. Dit is te verklaren doordat er in het gebied twee tegengestelde effecten optreden: op de A7 is er als gevolg van het plan een toename van verkeer, maar op het onderliggende wegennet dat het gebied doorsnijdt is er sprake van een afname van het verkeer. Per saldo neemt de hoeveelheid stikstofdepositie in het gebied daardoor af. In de kaartbeelden (zie bijlage) zijn deze afzonderlijke effecten zichtbaar. In de ecologische onderbouwing wordt ingegaan op de locaties binnen het habitatgebied waar sprake is van een toename. Uit deze paragraaf in combinatie met de passende beoordeling blijkt dat er geen significante effecten op de Natura 2000-doelstellingen optreden zodat een verdere beschouwing van cumulatie niet noodzakelijk is.
4.3
Analyse leefgebieden voor vogels - verbredingsalternatief Binnen de Natura 2000-gebieden komen ook stikstofgevoelige leefgebieden voor de vogels Grutto, Kemphaan, Visdief, Kievit en Watersnip voor. Voor deze vogels zijn de leefgebieden ontvangen van de Provincie Noord-Holland (d.d. 03-09-2013). Deze leefgebieden zijn gecombineerd met de rekenresultaten en worden met corresponderende kritische depositiewaarde (KDW, uit de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)) weergegeven in tabel 5.
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 - 10 -
HaskoningDHV Nederland B.V.
Tabel 5. Voorkomende leefgebieden voor vogels en KDW KDW [Mol N/ha/jr]
Leefgebied
Leefgebied 8 (LG8) Leefgebied 10 (LG10)
1571 1429
In de analyse leefgebieden voor vogels wordt alleen het voorkeursalternatief (verbreding) meegenomen. In tabel 6 wordt inzichtelijk gemaakt wat het maximale en het gemiddelde effect per leefgebied is ten opzichte van de autonome situatie. Hierbij wordt getoetst in hoeverre er sprake van een overschrijding van de kritische depositiewaarde. De kolommen onder planeffect geven het effect van het verbredingsalternatief in het zichtjaar 2017/2026 minus Autonome ontwikkeling in hetzelfde zichtjaar. Daarvan wordt de maximale waarde, de gemiddelde waarde per leefgebied en het oppervlakte van het leefgebied waar de KDW overschreden wordt (in procenten van het totale leefgebied) gepresenteerd. De gebieden die als overig worden aangeduid zijn niet gevoelig ten aanzien van stikstofdepositie. Ten opzichte van de huidige situatie is er voor alle gevoelige gebieden sprake van een afname van de stikstofdepositie als gevolg van het schoner wordende wegverkeer in de toekomst. Deze cijfers zijn daarom niet opgenomen in de tabel. Tabel 6. Analyse leefgebieden voor vogels verbredingsalternatief 2017 en 2026 N2000-gebied KDW
Eilandspolder
Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & T
Habtype LG8 LG10 Overig LG8 LG10 Overig LG8 LG10 Overig
Mol N/ha/jr
1571 1429 n.v.t. 1571 1429 n.v.t. 1571 1429 n.v.t.
Planeffect 2017
Planeffect 2026
Maximaal
Gemiddeld
Overschr.
Maximaal
Gemiddeld
Overschr.
Mol N/ha/jr
Mol N/ha/jr
% ha
Mol N/ha/jr
Mol N/ha/jr
% ha
0,35 0,05 0,45 0,14 0,03 0,23 0,29 0,00 0,35
0,01 0,00 0,01 0,01 0,01 0,01 -0,01 -0,01 -0,01
0,15 0,02 0,20 0,15 0,03 0,26 0,21 0,00 0,27
0,00 0,00 0,00 0,01 0,00 0,01 -0,01 -0,01 -0,01
0,02% 11,1% n.v.t. 1,83% 15,5% n.v.t. 1,95% 13,4% n.v.t.
0,00% 0,00% n.v.t. 1,83% 10,5% n.v.t. 1,90% 0,00% n.v.t.
Uit de tabel blijkt dat een zestal leefgebieden een overschrijding van de kritische depositiewaarde ondervindt in 2017 (waarvan nog 3 in 2026). Van de locaties waar sprake is van een overschrijding is er alleen bij leefgebied 8 (binnen drie Natura-2000 gebieden) sprake van een toename. De toename bedraagt hier voor Eilandspolder, ‘Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder’ en ‘Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske’ respectievelijk maximaal 0,35, 0,14 en 0,29 mol N/ha/jr. Dit leefgebied zal daarom in de passende beoordeling verder worden onderzocht. Opgemerkt wordt dat het gemiddelde planeffect hier respectievelijk 0,01, 0,01 en -0,01 Mol N/ha/jr bedraagt in 2017.
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 - 11 -
HaskoningDHV Nederland B.V.
5
CONCLUSIE De provincie Noord-Holland is voornemens om de N244 tussen de A7 (bij Purmerend) en de N247 (bij Edam-Volendam) op te waarderen. Voor de besluitvorming over het Provinciaal Inpassingsplan (PIP) wordt de m.e.r.-procedure doorlopen. In het kader van de Natuurbeschermingswet dient hierbij de stikstofdepositie op de nabij gelegen Natura 2000-gebieden te worden bepaald. De stikstofdepositiebijdrage binnen het voorkeursalternatief dient als input voor onderbouwende stukken (Habitattoets, Passende Beoordeling, conclusies Nbwet in Compensatieplan Water en Natuur) van het PIP. Tevens vormt het stikstofdepositie-onderzoek een aanvulling op het bestaande MER waarvoor ook de effecten van de andere alternatieven en de autonome situatie in beeld worden gebracht. In het onderzoek is de stikstofdepositiebijdrage van het plangerelateerde wegverkeer binnen drie alternatieven (nulplusalternatief, verbredingsalternatief en stroomwegalternatief), de autonome en de huidige situatie berekend. Voor het voorkeursalternatief (verbredingsalternatief) is een habitattype- en leefgebiedanalyse voor vogels uitgevoerd. Uit de afbakening van het onderzoeksgebied volgen drie Natura 2000-gebieden waarbinnen mogelijke effecten als gevolg van het plan worden verwacht. Dit betreft de gebieden ‘Eilandspolder’, ‘Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder’ en ‘Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske’. Hierbinnen is de stikstofdepositie berekend. Uit een vergelijking van de alternatieven met de autonome situatie blijkt dat de maximale toename in het stroomwegalternatief optreedt en 3,47 mol N/ha/jaar bedraagt. In alle alternatieven is sprake van een toename van stikstofdepositie door het project. Significante effecten konden dus niet op voorhand worden uitgesloten. Voor het voorkeursalternatief is daarom verder in beeld gebracht wat per locatie de toe- en afnames zijn. In de passende beoordeling zijn deze effecten ecologisch beoordeeld. Voor het voorkeursalternatief (verbreding) geldt dat een beperkt aantal (van 5) habitattypen een overschrijding ondervindt van de kritische depositiewaarde. Van de locaties waar sprake is van een overschrijding, is er alleen bij habitattype H7140B binnen het Natura 2000-gebied “Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske” sprake van een toename in stikstofdepositie als gevolg van het plan. De toename bedraagt hier maximaal 0,22 mol N/ha/jaar. Dit habitattype is daarom in de passende beoordeling verder onderzocht. Opgemerkt wordt dat het gemiddelde planeffect hier 0,00 mol N/ha/jaar bedraagt en dat de totale depositie zelfs licht afneemt. Een zestal leefgebieden ondervindt een overschrijding van de kritische depositiewaarde. Van de locaties waar sprake is van een overschrijding is er alleen bij leefgebied 8 (binnen 3 Natura 2000-gebieden) sprake van een toename in stikstofdepositie als gevolg van het plan. De toename bedraagt hier voor “Eilandspolder”, “Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder” en “Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske” respectievelijk maximaal 0,35, 0,14, en 0,20 mol N/ha/jaar. Dit leefgebied is daarom in de passende beoordeling verder onderzocht. Opgemerkt wordt dat het gemiddelde planeffect hier respectievelijk 0,01, 0,01 en -0,01 mol N/ha/jr bedraagt in 2017. In de Passende Beoordeling is gebleken dat er geen ecologische gevolgen zijn voor stikstofgevoelige habitattype of leefgebieden van soorten als gevolg van de verandering in stikstofdepositie. Een beschouwing van mogelijke cumulerende effecten met andere plannen en projecten is daarom niet aan de orde.
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 - 12 -
HaskoningDHV Nederland B.V.
6
COLOFON
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Interne controle Projectleider Projectmanager Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : : : : :
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
Provincie Noord-Holland Provinciale weg N244 AC8279 13 pagina's Alex Bouthoorn Robert van Bommel Sander Teeuwisse Frans van der Beek Steven Grevink 28 november 2013
28 november 2013, versie 2.1 - 13 -
HaskoningDHV Nederland B.V.
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
28 november 2013, versie 2.1 - 14 -
HaskoningDHV Nederland B.V. Planning & Strategy Laan 1914 nr. 35 3818 EX Amersfoort Postbus 1132 3800 BC Amersfoort T (088) 348 20 00 F (088) 348 28 01 E
[email protected] W www.royalhaskoningdhv.com
HaskoningDHV Nederland B.V.
BIJLAGE 1
Vergelijking Alternatieven
Figuur 2. Planeffect Nulplusalternatief 2017
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
bijlage 1 -1-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 3. Planeffect Stroomwegalternatief 2017
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
bijlage 1 -2-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 4. Planeffect Verbredingsalternatief 2017
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
bijlage 1 -3-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 5. Planeffect Nulplusalternatief 2026
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
bijlage 1 -4-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 6. Planeffect Stroomwegalternatief 2026
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
bijlage 1 -5-
HaskoningDHV Nederland B.V.
Figuur 7. Planeffect Verbredingsalternatief 2026
Provincie Noord-Holland/Provinciale weg N244 EPS20130307 Klant vertrouwelijk
bijlage 1 -6-