2016
17
Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 8 maart 2016 Onderwerp: vaststellen definitief provinciaal inpassingsplan (PIP) netuitbreiding Kop van Noord-Holland Kenmerk: 775095 Bijlage: - Definitief PIP Netuitbreiding Kop van Noord-Holland: planregels, verbeelding toelichting en de nota van beantwoording
1.
Inleiding
De capaciteit van het bestaande elektriciteitsnetwerk is niet voldoende om op de middellange termijn het transport van elektriciteit van en naar de Kop van Noord-Holland zeker te stellen. Om de leveringszekerheid te waarborgen en om aan de groeiende vraag naar transportcapaciteit - onder andere voor duurzame energie - te voldoen, moet het netwerk worden versterkt en uitgebreid. Deze netuitbreiding zorgt er ook voor dat het geplande windpark Wieringermeer tijdig kan worden aangesloten op het landelijke net. Voor de uitbreiding van de hoogspanningsinfrastructuur in de Kop van Noord-Holland, willen landelijk netbeheerder TenneT en regionaal netbeheerder Liander een nieuw 150/20kV-transformatorstation Middenmeer bouwen op agrarisch bedrijventerrein Agriport A7. Vanaf dit station Middenmeer wil TenneT circa 70 kilometer ondergrondse 150kV-verbindingen aanleggen naar de omliggende stations Oterleek, Anna Paulowna, Westwoud en De Weel1). Deze stations moeten ook aangepast worden, zodat de nieuwe verbindingen kunnen worden aangesloten. De geplande verbindingen en stations liggen op het grondgebied van de gemeenten Hollands Kroon, Alkmaar, Heerhugowaard en Medemblik. De provincie Noord-Holland wil deze ingrepen planologisch mogelijk maken middels een Provinciaal inpassingsplan (PIP). Op 7 april 2014 heeft Provinciale Staten daartoe de startnotitie voor het PIP uitbreiding elektriciteitsnetwerk Kop van Noord-Holland vastgesteld, met daarin de kaders en uitgangspunten voor de te doorlopen procedure. Deze startnotitie is de leidraad geweest voor het opstellen van het voorliggende PIP. Station De Weel is nog niet gerealiseerd. Voor dit station wordt een ruimtelijke procedure gevolgd, onder regie van de gemeente Hollands Kroon. 1
1
2016
17
Conform de startnotie, is het nu aan Provinciale Staten om het PIP vast te stellen in haar rol als bevoegd gezag.
2.
Proces
Zoals in de provinciale structuurvisie is vastgelegd, kan Provinciale Staten de bevoegdheid tot het vaststellen van een inpassingsplan gebruiken om een provinciaal belang te realiseren. Het provinciale ruimtelijke belang is in dit geval gelegen in het waarborgen van de leveringszekerheid van elektriciteit in de Kop van Noord-Holland en het tijdig aansluiten van windpark Wieringermeermeer op het elektriciteitsnet. Hierover zijn afspraken gemaakt in de Green Deal windplan Wieringermeer. Gelet op het provinciaal belang en het feit dat het plangebied zich over meerdere gemeenten uitstrekt, heeft de provincie er voor gekozen om de ruimtelijke regierol op zich te nemen, zoals vastgelegd in de startnotitie (vastgesteld april 2014). Verloop van de procedure PIP GS hebben een zorgvuldige analyse van zoekgebieden voor het transformatorstation uitgevoerd en op 2 december 2014 een aanmeldings- en afwegingsnotitie vastgesteld. De afwegingsnotitie bevat een onderbouwing om van de in totaal acht zoekgebieden voor het station te trechteren naar een voorkeurslocatie op Agriport A7. De aanmeldingsnotitie geeft aan dat er geen Plan-MER procedure hoeft te worden doorlopen.GS heeft PS per brief geïnformeerd over deze stappen. Nadat de locatie voor het station is bepaald, is op basis van criteria (zie daartoe hoofdstuk 4 van de toelichting van het PIP) onderzocht waar de kabelverbindingen kunnen worden aangelegd en zoveel als mogelijk ongestoord kunnen liggen. Deze zijn besproken met betrokken partijen (medeoverheden, Gasunie, Hoogheemraadschap Hollands Noorder Kwartier, Staatsbosbeheer) en vastgelegd in het (eerste) ontwerp-PIP. GS heeft het eerste ontwerp PIP ter visie vastgesteld op 27 januari 2015. PS is hierover per brief geïnformeerd. Dit ontwerp PIP heeft van 23 februari tot en met 7 april 2015 ter inzage gelegen. Om burgers persoonlijk te kunnen informeren, zijn er drie informatieavonden georganiseerd op 23, 25 en 30 maart. Tijdens de avonden zijn veel vragen gesteld over de tracékeuzes en over de consequenties van de aanleg en aanwezigheid van een kabel in agrarisch gronden. Op dit ontwerp-PIP zijn 46 zienswijzen binnengekomen. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen en gewijzigde inzichten bij TenneT, zijn delen van de tracés gewijzigd. De wijzigingen in de tracés waren zodanig, dat vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid, is besloten een nieuwe ontwerp PIP ter visie te leggen, in plaats van direct door te gaan naar een definitief PIP of te werken met gedeeltelijke wijzigingen op het ontwerp-PIP. GS hebben daarop op 13 oktober 2015 het aangepaste ontwerp PIP en de bijbehorende Nota van Beantwoording vastgesteld. PS is hierover per brief geïnformeerd. Van 22 oktober tot en met 3 december 2015 lag dit tweede ontwerp-PIP ter visie. Via internet konden burgers makkelijk zien welke tracé delen waren gewijzigd. Op 9 november 2015 is een 2
2016
17
inloopavond in Hoorn georganiseerd, waar mensen zich persoonlijk hebben geïnformeerd over het project. Veel grondeigenaren hadden vragen over het tracé op hun grond en de consequenties van de aanleg van de ondergrondse kabel. Op het tweede ontwerp-PIP zijn 59 zienswijzen binnengekomen. In de Nota van Beantwoording is aangegeven hoe is omgegaan met de binnengekomen zienswijzen en tot welke wijzigingen in het PIP dit heeft geleid. Overleg met medeoverheden Om deze netuitbreiding te kunnen realiseren, past het PIP de planologische regeling in vier gemeenten aan. Tevens worden watergangen en waterkeringen doorkruist. Met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de gemeenten Hollands Kroon, Alkmaar, Heerhugowaard en Medemblik is hierover overleg gevoerd. Per brief zijn de gemeenteraden gehoord. Helaas hebben de raden te weinig reactietijd gekregen (slechts twee weken), zodat drie gemeenten met een zienswijze hebben gereageerd. Naar aanleiding van de zienswijzen, heeft verdere ambtelijke afstemming plaatsgevonden. In goed overleg zijn de vragen van de gemeenten en het hoogheemraadschap beantwoord en de reacties verwerkt in het definitieve PIP. Een uitkomst hiervan is dat er een regel is opgenomen die gemeenten de gelegenheid geeft nieuwe bestemmingsplannen vast te stellen voor het plangebied, indien daarbij de bestemmingen, aanduidingen, de planregels en de verbeelding zoals neergelegd in dit inpassingsplan worden overgenomen. Anterieure overeenkomst GS hebben met TenneT en Liander een anterieure overeenkomst gesloten, waarin het risico van eventuele planschade is doorgelegd aan TenneT en Liander. Afgesproken is tevens dat TenneT en Liander de kosten van eventueel uit te keren nadeelcompensatie betalen. Tot slot is afgesproken dat de kosten van alle uit te voeren (milieu)onderzoeken worden gedragen door TenneT en Liander. 3.
Inhoud van het plan
Het transformatorstation en de kabelverbindingen worden daar gerealiseerd waar dit vanuit een goede ruimtelijke ordening te verantwoorden is. Conform de wet, is op diverse aspecten een afweging gemaakt of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Daarbij is rekening gehouden met relevante wet- en regelgeving, alsook het beleid van diverse overheden en het beleid van TenneT. In het PIP is gemotiveerd welke onderzoeken zijn uitgevoerd naar milieu-hygiënische aspecten zoals bodem, water, ecologie, maar is ook gekeken naar aspecten als archeologie, ruimtelijke plannen voor bebouwing o.a.. woningen en windturbines, de structuurvisie van de provincie, plannen van de gemeenten, etc. Aspecten als nettechniek en financiën zijn van belang voor de verantwoording van TenneT en Liander, evenals de wens om een zoveel als mogelijk ongestoorde ligging c.q. aanwezigheid van de kabelverbindingen en station gedurende de levensduur van deze hoogspanningsinfrastructuur. Belangrijke traceringsprincipes om te komen tot een ongestoorde ligging, zijn een zo kort mogelijke lengte, zo veel mogelijk langs de randen van agrarische percelen en diepere ligging op agrarische gronden voor ongehinderde landbouw (1,80 meter diepte in plaats van 1,20 meter op andere gronden, o.a. diepploegen is mogelijk). 3
2016
17
Waarden en belemmeringen als bijvoorbeeld de aanwezigheid van gasleidingen worden zoveel als mogelijk gemeden. In bepaalde gevallen is dat echter niet mogelijk en worden maatregelen genomen. Een mogelijke maatregel is het aanleggen van de kabelverbinding middels een gestuurde diepe boring (bijv. bij gevoelige gebieden zoals natuurgebieden, aardkundige monumenten, waterlopen en -keringen, kruisingen met infrastructuur). Het zoveel mogelijk vermijden van nieuwe gevoelige bestemmingen (zoals nader toegelicht in de adviezen van het ministerie van I en M), is geen traceringsuitgangspunt voor stations, ondergrondse kabelverbindingen en kabelovergangsgebieden (overgangen tussen gestuurde boring en open ontgraving) en opstijgpunten. Het beleidsadvies van het ministerie van I en M inzake magneetvelden is alleen van toepassing op bovengrondse verbindingen. Echter, er is zo veel als redelijkerwijze mogelijk afstand bewaard tot de gebouwde omgeving. Hierdoor komen er met dit inpassingsplan geen woningen en andere gevoelige bestemmingen binnen de 0,4 microtesla zone te staan of te liggen. Het transformatorstation Middenmeer is voorzien op een kavel gelegen op het bedrijventerrein Agriport tussen reeds aanwezige kassen aan de Tussenweg. De toegestane hoogte van de gebouwen is lager dan de hoogte van de kassen. Het station zal dan ook vanuit de meeste gezichtspunten niet direct zichtbaar zijn in- en voor de omgeving. De Provinciaal Adviseur Ruimtelijke kwaliteit (PARK) is gehoord over het voornemen dit station op deze locatie te realiseren. Daarbij is afgesproken dat dat de PARK geraadpleegd wordt bij de uitwerking van het definitieve ontwerp en de uiteindelijke inpassing. Deze adviseur heeft aangegeven hier voldoende vertrouwen in te hebben. Voor een uitgebreide toelichting op de tracering van de kabelverbindingen en de locatiekeuze voor het transformatorstation wordt verwezen naar de toelichting van het PIP (hoofdstuk 4).
4
2016
Afbeelding 1: Ligging van de kabelverbindingen van station Middenmeer naar de overige stations Westwoud, De Weel en Anna Paulowna en ligging van de kabelverbinding van De Weel naar Oterleek.
5
17
2016
17
De planologische regeling Het station krijgt een enkelbestemming Bedrijf - Nutsvoorziening. Daarbij is bepaald welke hoogte de bouwwerken en gebouwen mogen hebben. Voor de ongestoorde ligging van de kabelverbinding, is de breedte van de dubbelbestemming ‘Leiding – Hoogspanning’ 7 tot 12 meter. Dit is afhankelijk van de wijze van aanleg (open ontgraving of boring) . Dit betekent dat de onderliggende bestemmingen zoals opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen nog steeds gelden, tenzij dat in de weg staat aan de aanleg en de ongestoorde ligging van de kabel. Voor de bestaande transformatorstations, die aangepast moeten gaan worden ten behoeve van de aansluiting van de nieuwe kabelverbindingen, zijn ook regels opgenomen. De bedoeling hiervan is om alleen datgene te regelen wat werkelijk noodzakelijk is. Dat wat geen deel uitmaakt van dit plan, blijft dan ook gewoon van kracht nadat dit PIP is vastgesteld.
4.
Zienswijzen en wijzigingen ten opzichte van het ontwerp-PIP (najaar 2015)
Op het tweede ontwerp-PIP zijn 59 zienswijzen binnen gekomen. De zienswijzen zijn gelijkmatig verdeeld over de drie tracés. In een aantal gevallen betreft het rentmeesters en advocaten die enkele personen vertegenwoordigen. Meest voorkomende argumenten zijn: dubbele last van windturbines en de daarbij behorende kabels, nadelen en zorgen om blijvende schade voor de bodemstructuur, mogelijke belemmeringen in het agrarisch gebruik, schade aan de drainage en voorstellen voor andere tracés. Naar aanleiding van de zienswijzen wordt voorgesteld enkele tracé- en tekstwijzigingen door te voeren in het PIP. Alle wijzigingen/oplossingen worden gerealiseerd op de percelen die al eerder 'geraakt' zijn door het ontwerp PIP. Er worden derhalve geen percelen van nieuwe eigenaren geraakt. Daarnaast worden enkele ambtshalve wijzigingen voorgesteld die onder meer voortkomen uit het overleg met de gemeenten en het hoogheemraadschap.
5.
Vervolg
Na vaststelling door PS vindt publicatie plaats en volgt ter visie legging van 6 weken. Indieners van een zienswijze of belanghebbenden die geraakt worden door de wijzigingen ten opzichte van het ontwerp, kunnen in deze periode een beroepsschrift indienen bij de Raad van State. Indien er in deze periode geen beroep wordt ingesteld, is het plan onherroepelijk en kan de uitvoering starten. Mogelijk volgt een beroepsfase bij de Raad van State van circa 6 maanden. Als het PIP onherroepelijk is, kunnen mensen onder voorwaarden een beroep doen op de provinciale planschaderegeling. Planschade is waardevermindering in onroerend goed die ontstaat na een planologische wijziging. Een onafhankelijke commissie brengt een advies uit. Als er inderdaad sprake is van planschade en deze wordt toegekend, dan betalen 6
2016
17
TenneT en Liander de kosten, zoals is vastgelegd in de anterieure overeenkomst die GS conform de startnotitie heeft gesloten met TenneT en Liander. Daarnaast kan voor uitvoeringsschade een beroep worden gedaan op de schaderegeling van TenneT/Liander. Planning van de uitvoering Bij vaststelling voor de zomer 2016, is het voor TenneT en Liander haalbaar om voor het tweede kwartaal 2018 te zorgen voor aansluiting van Windpark Wieringermeer op het elektriciteitsnet. Na aanbesteding in 2016, start de uitvoering begin 2017. Gestart wordt met de realisatie van het station Middenmeer en aanleg van de verbinding van station Middenmeer naar station Westwoud. Rentmeesters van TenneT zullen zakelijke recht overeenkomsten sluiten met de grondeigenaren, waarbij afspraken worden gemaakt over de uitvoering. Toepassing van de provinciale coördinatie regeling is niet nodig In tegenstelling tot het advies in de startnotitie, stellen GS aan PS voor de provinciale coördinatieregeling niet toe te passen voor de uitvoeringsvergunningen, toestemmingen, en meldingen die nog verleend moeten worden. De coördinatie regeling houdt, kort gezegd, in dat alle uitvoeringsvergunningen gelijktijdig ter inzage worden gelegd, onder coördinatie van de provincie. Op grond van deze regeling kan GS de rol van bevoegd gezag van een gemeente overnemen. De aanvraag van de uitvoeringsvergunningen is de komende twee jaar dermate gefaseerd in de tijd , dat het voor TenneT en Liander, de betrokken bevoegde gezagen en burgers overzichtelijker is niet te coördineren. De medeoverheden hebben bovendien aangegeven te zullen meewerken aan de vergunningverlening. Coördinatie heeft daarom geen toegevoegde waarde. TenneT, Liander, de betrokken vier gemeenten en het Hoogheemraadschap Hollands Noorder Kwartier (HHNK) kunnen hiermee instemmen.
6.
Financiering en communicatie
Het risico van planschade en nadeelcompensatie zijn doorgelegd naar TenneT en Liander via een anterieure overeenkomst. De kosten van het opstellen van het PIP worden gedragen door Liander en TenneT. In het kader van het opstellen van het PIP, is op 16 december 2014 een eerste informatieavond georganiseerd voor eigenaren en belangstellenden in het gebied. Tijdens deze bijeenkomst zijn belangstellenden geïnformeerd over de plannen voor het transformatorstation en de ondergrondse kabelverbindingen en de procedure rondom het PIP. Bij de ter visie leggingen van (beide) ontwerp inpassingsplannen, zijn vervolgens druk bezochte inloopavonden georganiseerd op 23, 25 en 30 maart 2015 en op 9 november 2015. Door de opzet in de vorm van een informatiemarkt kregen geïnteresseerden de gelegenheid zich persoonlijk te informeren op de voor hen relevante onderwerpen. Direct omwonenden zijn via brieven uitgenodigd. Via brieven, publicaties in regionale (dag)bladen en de provinciale website alsook de websites van TenneT en Liander is het publiek op de hoogte gehouden van de voortgang. Via de provinciale website zijn alle beschikbare documenten in te zien.
7
2016
7.
Voorstel
Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig het bijgaande ontwerpbesluit.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter
mw. mr. G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris
8
17
2016
17
Ontwerpbesluit
Nr. 17
Provinciale Staten van Noord-Holland;
gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 8 maart 2016 (775095/775105); gelet op het belang van de uitbreiding van de hoogspanningsinfrastructuur in de Kop van Noord-Holland; gelet op artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening, de artikelen 1.2.1 tot en met 1.2.6 en hoofdstuk 3 van het Besluit ruimtelijke ordening, artikel 1 .1 lid 1 sub a van de Crisisen herstelwet, artikel 3.1 van bijlage 1 behorend bij de Crisis- en herstelwet, en artikel 11 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet; overwegende dat het ontwerp-inpassingsplan Netuitbreiding Kop van Noord-Holland overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.26 van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van 23 februari tot en met 7 april 2015 en van 22 oktober tot en met 3 december 2015 gedurende een periode van zes weken ter inzage heeft gelegen; dat gedurende deze twee periodes van terinzagelegging respectievelijk 46 en 59 ontvankelijke zienswijzen zijn ingediend; dat het voorliggende project Netuitbreiding Kop van Noord-Holland, valt onder bijlage I van de Crisis- en Herstelwet, zodat de afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en Herstelwet van toepassing is. Voor de beroepsprocedure betekent dit onder andere dat het voor appellanten niet mogelijk is een pro-forma beroepschrift in te dienen. Appellanten zijn gehouden om binnen de beroepstermijn, de gronden van hun beroep in te dienen;
9
2016
17
besluiten: 1. De Nota van beantwoording Provinciaal Inpassingsplan Netuitbreiding Kop van NoordHolland vast te stellen; 2. Het Provinciaal Inpassingsplan Netuitbreiding Kop van Noord-Holland bestaande uit regels en verbeelding en de bijbehorende toelichting, vast te stellen; 3. Het definitieve PIP Netuitbreiding Kop van Noord-Holland ter visie te leggen gedurende 6 weken, vanaf 18 april 2016;
4. Daarbij te vermelden dat op dit besluit de Crisis- en herstelwet van toepassing is;
5. In tegenstelling tot hetgeen vermeld in de startnotitie, de provinciale coördinatieregeling niet toe te passen.
Haarlem, 4 april 2016
Provinciale Staten voornoemd,
, voorzitter
, statengriffier
10