Arbobeleid of preventiecultuur? Een onderzoek naar de aard en omvang van het arbo-preventiebeleid in grote ondernemingen Eindrapport
Een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Sonja van der Kemp Mirjam Engelen B2834 Leiden, 15 juni 2004
Voorwoord Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is onder meer gericht op het bevorderen van goede en veilige arbeidsomstandigheden en op de realisatie van een effectieve arbobeleidsvoering in arbeidsorganisaties. Het Ministerie heeft Research voor Beleid gevraagd een onderzoek uit te voeren naar het preventieve arbobeleid van grote ondernemingen. Dit onderzoek moet meer inzicht geven in de aard, omvang en achtergronden van het preventieve arbobeleid. Vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is het onderzoek begeleid door Martin den Held en Leo van der Vliet van de directie Arbozorg en Verzuimbeleid en Ilse van den Aker van de directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid. We danken hen voor de prettige samenwerking. Ook willen we alle bedrijven bedanken die hebben deelgenomen aan het onderzoek en met name de vijftien bedrijven die medewerking hebben verleend aan de casestudies. Het onderzoek is uitgevoerd door Sonja van der Kemp, onder begeleiding van ondergetekende.
Mirjam Engelen Projectleider
3
4
Inhoudsopgave Samenvatting en conclusie
7
Summary and conclusion
13
1
Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Doel- en vraagstelling 1.3 Onderzoeksopzet 1.4 Opbouw van het rapport
19 19 20 20 22
2
Het preventiebeleid 2.1 Betrokken partijen 2.2 Arbomanagementsysteem 2.3 Onderwerpen van preventiebeleid
23 23 26 27
3
De preventieve maatregelen 3.1 Voorlichting 3.2 Bedrijfsongevallen 3.3 Inkoopbeleid 3.4 Gezondheidsbevordering
29 29 30 32 34
4
Marketing en verkoopbeleid 4.1 Erkennings- en labelsystemen 4.2 Externe communicatie
37 37 38
5
Achtergronden van preventiebeleid 5.1 Redenen voor arbobeleid 5.2 Mogelijkheden voor externe beïnvloeding
41 41 43
6
Beschrijving casestudies 6.1 Inleiding op de casebeschrijvingen 6.2 Bouw en industrie 6.2.1 Boele en van Eesteren 6.2.2 Imtech 6.2.3 Rockwool Lapinus BV 6.2.4 Schindler Liften BV 6.3 Dienstverlening 6.3.1 Albron 6.3.2 Eneco Infra Services 6.3.3 Fortis Bank 6.3.4 Initial Hokatex 6.3.5 JGC Dordtse Engineering B.V. 6.4 Publieke sector 6.4.1 Hogeschool Zeeland 6.4.2 !GO The Resource Company 6.4.3 Internos Thuiszorg 6.4.4 Presikhaaf Bedrijven 6.4.5 Rubicon Jeugdzorg 6.5 Conclusies over de cases 6.5.1 Bevorderende en belemmerende factoren 6.5.2 Conclusie
45 45 46 46 49 52 55 58 58 62 64 67 69 72 72 74 77 81 83 85 85 87
5
Bijlage 1
Vragenlijst telefonische enquête
Bijlage 2
Deelnemende bedrijven casestudies
103
Bijlage 3
Checklist casestudies
107
Bijlage 4
Redenen voor arbobeleid
111
Bijlage 5
Reacties op stellingen
115
6
91
Samenvatting en conclusie Inleiding Het beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is onder meer gericht op het bevorderen van goede en veilige arbeidsomstandigheden en op de realisatie van een effectieve arbobeleidsvoering in arbeidsorganisaties. Het Ministerie heeft behoefte aan inzicht in de wijze waarop grote ondernemingen omgaan met arbobeleid. Doel van het onderzoek is de aard, omvang en achtergronden van het arbogerelateerde preventiebeleid van grote ondernemingen (meer dan 200 werknemers) in beeld te krijgen, zowel kwalitatief als kwantitatief. Om hier inzicht in te krijgen is gebruik gemaakt van een telefonische enquête en casestudies. Enquête Ten eerste is een telefonische enquête gehouden onder bedrijven met meer dan 200 werknemers. In totaal zijn 326 bedrijven benaderd en is een netto respons behaald van 150 bedrijven (46%). Betrokken partijen In vrijwel alle bedrijven (85%) is een arbocoördinator en/of een afdeling personeelszaken betrokken bij het arbobeleid. Daarnaast is bij een deel van de bedrijven de ondernemingsraad (51%), een speciale arbocommissie (50%) en/of de directie (40%) hierbij betrokken. Van de geïnterviewde bedrijven heeft 3% een eigen interne arbodienst en heeft 6% een combinatie van een interne en externe arbodienst. Het merendeel van de bedrijven is aangesloten bij een externe arbodienst. In vrijwel alle bedrijven worden er één of meer informatiebronnen geraadpleegd op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het gaat daarbij om 90% die een vaktijdschrift en/of internet gebruiken. Voor 71% van de grote bedrijven is de arbodienst een informatiebron. Informatie vanuit de branche organisatie (48%) of de overheid (30%) wordt eveneens door een substantieel aandeel van de bedrijven gebruikt. Door 9% van de bedrijven wordt informatie verkregen van andere bedrijven. Arbomanagementsysteem Van de ondervraagde bedrijven geeft 62% aan dat er binnen het bedrijf een arbomanagementsysteem wordt gehanteerd. Hieronder wordt verstaan een samenhangend geheel van schriftelijk vastgelegde afspraken die de zorg voor goede arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf duurzaam borgen. Bij ongeveer de helft van de bedrijven met een arbomanagementsysteem betreft het een gecertificeerd systeem. Bij ongeveer driekwart (77%) van de bedrijven is er sprake van samenhang tussen het arbeidsomstandighedenbeleid en het kwaliteitsbeleid. Bij 58% van de bedrijven is er sprake van samenhang tussen het arbeidsomstandighedenbeleid en het milieubeleid. Onderwerpen van preventiebeleid Onderwerpen waarvoor de meeste bedrijven preventief beleid hebben ontwikkeld zijn ‘houding, repeterende bewegingen en beeldschermgebruik’ (83%) en ‘ongewenste omgangsvormen’ (77%). Daarnaast heeft ruim de helft van de bedrijven preventief beleid voor kracht zetten, lawaai, gevaarlijk werk, gevaarlijke stoffen en werkdruk.
7
Loondoorbetaling bij ziekte Werkgevers hebben de mogelijkheid om de loondoorbetaling bij ziekte te verzekeren. De helft van de bedrijven (49%) heeft geen verzekering voor loondoorbetaling bij ziekte, en 10% heeft een deel van de loondoorbetaling verzekerd. Deze groep bedrijven kiest er dus voor om de financiële verantwoordelijkheid van arbo- en verzuimbeleid zelf te dragen. Deze percentages liggen hoger dan bij kleinere bedrijven. Voorlichting Vrijwel alle bedrijven zeggen dat zij medewerkers bij indiensttreding voorlichting geven over arbeidsomstandigheden. Maar ook daarna is er in het overgrote deel van deze bedrijven op enigerlei wijze aandacht voor voorlichting aan werknemers; bijvoorbeeld in het werkoverleg of bij aanvang van nieuwe werkzaamheden. Bedrijfsongevallen Vrijwel alle bedrijven zeggen bedrijfsongevallen te registreren en de meeste bedrijven registreren bovendien de bijna-ongevallen (72%). De informatie over ongevallen wordt veelal gebruikt om een rapportage op te stellen en beleid te maken voor preventie. Sommige bedrijven nemen aanvullende maatregelen om bedrijfsongevallen te voorkomen, zoals het voeren van campagnes. Inkoopbeleid Van de ondervraagde bedrijven heeft 43% in de voorafgaande twaalf maanden diensten (in het kader van arbeidsomstandigheden of verzuimbegeleiding) ingekocht buiten de arbodienst om. Dit betreft vooral verzuimbegeleiding/reïntegratiediensten, psychische hulp, en fysiotherapie. Van de ondervraagde bedrijven heeft 71% in de voorafgaande twaalf maanden producten gekocht gericht op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Het gaat daarbij met name om meubilair, hulpmiddelen bij beeldschermwerk, persoonlijke beschermingsmiddelen en ergonomische hulpmiddelen ter verlichting van de fysieke belasting. Ruim de helft van de bedrijven (58%) vraagt bij de inkoop van producten die binnen het bedrijf worden gebruikt altijd om specifieke informatie omtrent de eigenschappen en gebruiksrisico’s, 19% van de bedrijven vraagt deze informatie soms en 13% doet dit niet. Bovendien stelt 46% van de bedrijven bij de inkoop van producten altijd eisen aan het andere bedrijf op het gebied van veiligheid en gezondheid, 23% van de bedrijven stelt soms eisen en 25% stelt geen eisen. Bij de inkoop van diensten, zoals inhuur van extern personeel, stelt 58% van de bedrijven altijd eisen aan het andere bedrijf op het gebied van veiligheid, 12% van de bedrijven stelt soms eisen en 26% stelt geen eisen. Van de bedrijven die arbo-eisen stellen bij de inkoop van diensten of producten van andere bedrijven, heeft 63% deze eisen geheel (48%) of gedeeltelijk (15%) geformaliseerd door middel van inkoopprocedures. De meeste bedrijven achten het enigszins wenselijk (37%) tot zeer wenselijk (44%) voor het inkoopbeleid van het bedrijf dat andere bedrijven meer actief gebruik maken van erkenningssystemen. Verder vindt 11% dit niet wenselijk. Gezondheidsbevordering Ruim driekwart van de bedrijven (77%) zegt maatregelen te hebben getroffen om een gezonde leefwijze bij werknemers te stimuleren. Deze bedrijven hebben met name maatregelen genomen op de gebieden stoppen met roken (cursus, therapie) (77%), gezonde werkhouding /ergonomie (47%) en sport/lichaamsbeweging (37%).
8
Marketing en verkoopbeleid Bijna twee derde van de bedrijven (65%) verkoopt producten of diensten aan andere bedrijven. Van deze bedrijven maakt 56% gebruik van een erkennings- of labelsysteem als garantie voor een goede veiligheid van de producten en diensten met het oog op de verkoop van deze producten en diensten aan andere bedrijven. Het meest gebruikte certificaat is ISO, gevolgd door VCA en het CE keurmerk. Van de bedrijven die producten of diensten verkopen aan andere bedrijven en op dit moment nog geen erkennings- of labelsysteem hanteren vindt 23% het zeer wenselijk en 16% het enigszins wenselijk dat het bedrijf in de toekomst een erkennings- of labelsysteem gebruikt. 47% van deze bedrijven vindt dit geheel niet wenselijk. Verder blijkt dat bedrijven slechts in beperkte mate communiceren over hun arbobeleid. Een derde van de bedrijven communiceert geheel niet extern over het arbobeleid. De meest voorkomende manier van communiceren over het arbobeleid is via het jaarverslag of het sociaal jaarverslag. Slechts enkele bedrijven communiceren via internet, lezingen of vakbladen. Redenen voor arbobeleid Indien gevraagd naar de redenen voor het voeren van arbobeleid noemen vrijwel alle bedrijven (92%) (spontaan) de gezondheid en het behoud van de werknemers. Daarnaast noemt men regelmatig verplichtingen vanuit wetgeving of CAO (36%) en economische motieven (23%). In mindere mate spelen morele motieven en imago een rol. Casestudies Op basis van de resultaten van de enquête is een selectie gemaakt van bedrijven die gemiddeld tot goed presteren op het gebied van preventief arbobeleid. Vijftien bedrijven hebben deelgenomen aan de casestudies, waarbij nader is ingegaan op het arbobeleid en achtergronden hiervan. Uit de casebeschrijvingen blijkt dat er veelal sprake is van een combinatie van factoren die bepaalt in hoeverre bedrijven activiteiten ondernemen op het gebied van arbeidsomstandigheden. De samenhang tussen deze factoren is complex en is veelal het resultaat van jarenlange ontwikkelingen binnen een bedrijf. Bovendien is deze samenhang afhankelijk van het type bedrijf. Op basis van de cases kan worden geconcludeerd dat de factoren die van invloed zijn op de maatregelen die bedrijven nemen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: de houding van het bedrijf ten aanzien van arbobeleid, de invloed van de omgeving en de mogelijkheden binnen het bedrijf. Houding van het bedrijf ten aanzien van arbobeleid Voor het ontstaan van een arbobeleid dat verder gaat dan het naleven van verplichtingen is het van belang dat er op hoog niveau in de organisatie betrokkenheid is bij het arbobeleid en een overtuiging van het nut van dit arbobeleid. De betrokkenheid van de directie bij het arbobeleid kan worden beïnvloed door positieve ervaringen met arbobeleid in het bedrijf zelf of in het bedrijf waar men eerder werkzaam was. Een wisseling in directie kan dan ook een belangrijk omslagpunt betekenen in het arbobeleid van het bedrijf. Een hoog ziekteverzuim en/of een hoog aantal bedrijfsongevallen kan leiden tot een verhoogde aandacht van de directie voor de arbeidsomstandigheden. Daarbij is het wel van belang dat het bedrijf gelooft in de mogelijkheden om er iets aan te doen. Als het bedrijf het verzuim toeschrijft aan de kenmerken van het personeelsbestand, zal men minder geneigd zijn maatregelen te nemen.
9
Bedrijven waarvan medewerkers in een fysiek onveilige omgeving werken hebben relatief veel aandacht voor arbeidsomstandigheden en nemen relatief veel maatregelen. Dit betekent echter niet automatisch dat men op andere onderwerpen (zoals werkdruk en gezondheidsbevordering) ook actief is. De fysiek belastende aspecten van het werk zijn voor werkgevers vaak duidelijker dan bijvoorbeeld de psychisch belastende aspecten. Ook blijkt dat werkgevers bij fysieke belasting en veiligheid zelf meer het gevoel hebben dat ze daar iets aan kunnen doen. Ook de betrokkenheid van de medewerkers is van belang voor het ontstaan van een arbobeleid dat breed in de organisatie wordt gedragen. De ondernemingsraad is een mogelijkheid voor medewerkers om invloed uit te oefenen op het arbobeleid, tegelijkertijd kan het arbobeleid via de ondernemingsraad worden uitgedragen naar andere medewerkers. In de praktijk blijkt dat veel bedrijven te maken hebben met medewerkers die de regels op het gebied van arbeidsomstandigheden niet naleven. Communicatie is een belangrijk middel om de betrokkenheid van medewerkers te vergroten. Niet alle bedrijven weten echter goed op welke wijze ze dit aan moeten pakken. Invloed van de omgeving Het arbobeleid van een bedrijf kan op verschillende manieren van buitenaf worden beïnvloed. Een belangrijke invloed is de wetgeving en met name de Arbowet. Deze dwingt bedrijven te werken met een ri&e, die wordt getoetst door een arbodienst. Een bezoek (eventueel gevolgd door een boete) van de Arbeidsinspectie kan voor bedrijven een stimulans zijn om (aanvullende) maatregelen te nemen. Daarnaast zijn vereisten van opdrachtgevers voor veel bedrijven een reden om maatregelen te nemen. Door het belang van deze maatregelen voor de verkoop, staan er opbrengsten tegenover de investering die men doet. De branche bepaalt ook voor een deel het belang van arbeidsomstandigheden voor het imago van het bedrijf. Deze vereisten worden van buitenaf opgelegd en zullen er bij veel bedrijven toe leiden dat zij maatregelen nemen. In hoeverre dit leidt tot het ontstaan van een preventiecultuur is voor een groot deel afhankelijk van de houding van het bedrijf zelf. Toch kunnen vereisten die van buitenaf worden opgelegd wel een verandering in houding ten gevolg hebben. In de praktijk blijkt dat maatregelen die van buitenaf worden opgelegd, onderdeel kunnen worden van de dagelijkse werkzaamheden en bij positieve ervaringen kunnen leiden tot meer maatregelen. De omgeving kan echter ook een belemmerende invloed hebben, bijvoorbeeld doordat bedrijven werken met onderaannemers die een andere veiligheidsbeleving hebben of omdat medewerkers binnen andere bedrijven werken die niet altijd dezelfde opvattingen hebben over arbeidsomstandigheden. Mogelijkheden binnen het bedrijf Tenslotte is het van belang dat bedrijven de mogelijkheid hebben om de gewenste maatregelen uit te voeren. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is de beschikbaarheid van financiële middelen. Veel bedrijven ervaren de beschikbaarheid van financiële middelen als een knelpunt. Voor sommige bedrijven kunnen subsidies daarom stimulerend werken voor het nemen van maatregelen. Ook is het van belang dat bedrijven weten wat ze kunnen doen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Informatie vanuit een arboconvenant of brancheoverleg tussen arbocoördinatoren kan hierbij een stimulerende rol spelen.
10
Slotwoord Bedrijven met meer dan 200 werknemers zijn gemiddeld vrij actief in het nemen van maatregelen op het gebied van arbeidsomstandigheden. De meeste bedrijven voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Een aanzienlijk deel van de bedrijven doet bovendien meer dan wettelijk wordt vereist, waarbij vereisten van opdrachtgevers een belangrijke rol spelen. Bij een beperkt aantal bedrijven kan zelfs gezegd worden dat er sprake is van een preventiecultuur, dat wil zeggen dat men meer doet dan op basis van vereisten van buitenaf noodzakelijk is en dat het onderwerp breed in de organisatie wordt gedragen. Het ontstaan van zo’n preventiecultuur lijkt met name samen te hangen met persoonlijke inbreng van directie/management en positieve ervaringen met eerder gevoerd beleid.
11
12
Summary and conclusion Introduction One of the aims of the policy of the Ministry of Social Affairs and Employment is to promote good and safe working conditions and to ensure that companies pursue an effective occupational health and safety policy. The ministry needs to know how large companies address health and safety at work. The aim of the study is to identify the nature, scale and background to the prevention policy of large companies (more than 200 employees) in relation to health and safety at work in both qualitative and quantitative terms. The necessary information was gathered by means of a telephone survey and case studies. Survey The first step was a telephone survey among companies with more than 200 employees. A total of 326 companies were approached and the net response was 150 companies (46%). Parties involved In practically every company (85%) there is an occupational health and safety coordinator and/or a personnel department whose responsibilities include health and safety at work. In some companies the works council (51%), a special occupational health and safety committee (50%) and/or the board of management (40%) is also involved in this policy. Of the companies interviewed, 3% have their own internal occupational health and safety service and 6% use a combination of internal and external services. The majority of the companies are registered with an external occupational health and safety service (Arbodienst). Practically all companies consult one or more sources of information on working conditions. In 90% of cases the sources used are professional journals and/or the Internet. The occupational health and safety service is a source of information for 71% of the large companies. A substantial proportion of the companies also use information from their trade association (48%) or the government (30%). Nine percent of the companies acquire information from other companies. Occupational health and safety management system Of the companies interviewed 62% said that they had an internal occupational health and safety management system. This is defined as a cohesive set of written agreements designed to permanently guarantee good working conditions in the company. The occupational health and safety management systems are certified in roughly half of the companies. Approximately three-quarters (77%) of the companies make the connection between occupational health and safety policy and quality policy. In 58% of the companies there is a relationship between the occupational health and safety policy and environmental policy. Subjects of prevention policy The two aspects on which the most companies have developed a preventive policy are ‘posture, repetitive movements and use of monitors’ (83%) and ‘unwanted behaviour’ (77%). In addition more than half the companies have adopted a preventive policy with respect to exertion, noise, dangerous work, hazardous substances and work pressure.
13
Continued payment of wages during illness Employers can insure the payment of wages during an employee’s absence due to illness. Half of the companies (49%) do not have insurance for payment of wages during illness, while 10% insure only part of the wages that have to be paid. These companies therefore opt to bear the financial responsibility for occupational health and safety and absenteeism policy themselves. These percentages are higher than among smaller companies. Information Practically all companies say that they provide employees with information about working conditions when they commence employment. The vast majority of the companies also continue to provide information to employees in one way or another, for example during progress meetings about work or when an employee starts a new job. Industrial accidents Almost all companies say they keep records of industrial accidents and most companies also register incidents that nearly lead to accidents (72%). The information about accidents is usually used to prepare reports and formulate policy for prevention. Some companies take additional measures to prevent industrial accidents, for example by running publicity campaigns. Purchasing policy In the preceding twelve months 43% of the companies surveyed had purchased services (for advice on occupational health and safety or absenteeism) from bodies other than the occupational health and safety service. These services generally involved advice about absenteeism and reintegration services, psychological help and physiotherapy. In the preceding 12 months 71% of the companies surveyed had purchased products designed to improve working conditions, in particular, furniture, peripheral equipment for working with monitors, personal protection equipment and ergonomic equipment to ease physical strain. More than half of the companies (58%) always ask for specific information about their properties and the risks of using them when buying products that will be used in the company; 19% of the companies sometimes ask for this information and 13% do not request the information. In addition, 46% of the companies always insist that the other company meets specific requirements relating to health and safety when buying products, 23% of the companies sometimes specify requirements and 25% do not specify any requirements. When buying services, such as hiring external personnel, 58% of the companies always stipulate requirements that the other company has to meet with respect to safety, 12% of the companies sometimes specify requirements and 26% specify no requirements. Of the companies that do specify requirements relating to occupational health and safety when buying services or products from other companies 63% have either entirely (48%) or partially (15%) formalised these requirements in their purchasing procedures. Most companies feel it is somewhat desirable (37%) or very desirable (44%) for their purchasing policy that other companies make more active use of certification systems. A further 11% do not feel this is necessary. Health promotion More than three-quarters of the companies (77%) say they have taken measures to stimulate their employees to adopt a healthy lifestyle. The principal measures taken by these companies involve stopping smoking (courses, therapy) (77%), healthy posture/ergonomics (47%) and sport/physical exercise (37%).
14
Marketing and sales policy Almost two-thirds of the companies (65%) sell products or services to other companies. Of these companies 56% use a certification or labelling system as a guarantee that their products and services are safe with a view to selling these products and services to other companies. The most common certificate is the ISO certificate, followed by the VCA certificate (based on the Safety Checklist Contractors system) and the CE mark. Of the companies that sell products or services to other companies but have not yet adopted a certification or label system 23% feel it is very desirable and 16% feel it is quite desirable that the company does use a certification or label system in the future. 47% of the companies do not feel it is at all necessary. There seems to be only limited communication by companies about their occupational health and safety policy. One-third of companies fail to communicate externally at all about their occupational health and safety policy. The most common method of communication about occupational health and safety policy is in the annual report or the social annual report. Only a few companies communicate via the Internet, through lectures or in trade journals. Reasons for occupational health and safety policy When asked for their reasons for pursuing an occupational health and safety policy practically all companies (92%) spontaneously mentioned health and retaining employees. Other motives regularly mentioned were obligations arising from legislation or collective agreements (36%) and economic considerations (23%). Moral considerations and the company’s image play a less important role. Case studies On the basis of the results of the survey fifteen companies whose performance in the area of preventive occupational health and safety policy is average to good were selected to take part in case studies, during which the occupational health and safety policy and its background were studied in more detail. The case studies showed that it was usually a combination of factors that determined to what extent companies undertake activities in the area of working conditions. The relationship between these factors is complex and is usually the result of developments over many years within a company. The relationship also depends on the type of company. From the case studies it can be concluded that the factors that influence the measures that companies take to improve working conditions can be divided into three categories: the attitude of the company towards occupational health and safety policy, external influences and the possibilities that exist within the company. Attitude of the company towards occupational health and safety policy If occupational health and safety policy is to go further than complying with obligations it is important that there is a commitment to occupational health and safety policy and a conviction of its usefulness at a high level in the organisation. The commitment of the board of management to the occupational health and safety policy can be influenced by positive experiences with the policy in the company itself or at another company where the board members worked previously. A change in the board can therefore sometimes signify a major turning point in the occupational health and safety policy of a company. A high absenteeism rate and/or a high number of industrial accidents can cause the board of management to devote greater attention to working conditions. In this case it is important that the
15
company believes in the possibility of achieving something. If the company attributes the absenteeism to the make-up of the workforce they will be less inclined to take measures. Companies whose employees work in a physically unsafe environment pay relatively greater attention to working conditions and take relatively more measures. However, this does not automatically mean that they are also active on other aspects (such as work pressure and promoting a healthy lifestyle). Employers are often more aware of the physically demanding aspects of the work than, for example, the psychologically pressures. It also appears that the employers themselves are more inclined to feel that they can actually do something to address physical strain and safety. The involvement of the employees is also important if an occupational health and safety policy is to be widely supported in the organisation. The works council is one forum in which employees can exercise influence on occupational health and safety policy, while at the same time the works council can also promote that policy among other employees. In practice, many companies appear to face the problem of employees who do not comply with the rules relating to occupational health and safety. Communication is an important tool for increasing the commitment of employees. However, not all companies are really aware of how to go about it. External influences The occupational health and safety policy of a company can be influenced from outside in a number of ways. Legislation, and in particular the Working Conditions Act, has a major impact. The law forces companies to work with a Risk Inventory & Evaluation, which has been assessed by an occupational health and safety service. A visit (possibly followed by a fine) from the Health and Safety Inspectorate can stimulate companies to take (additional) measures. Many companies are also encouraged to take measures in response to demands made by clients. Given the importance of these measures for sales the investments made can generate revenues. The branch in which it operates also partly determines the importance of occupational health and safety for a company’s image. These demands are imposed from outside and will lead many companies to take measures. To what extent this will lead to the existence of a prevention culture depends to a large extent on the attitude of the company itself. Nevertheless the external demands can lead to a change in attitude. In practice, demands that are made from outside can become part of the day-to-day work and lead to further measures if the experiences are positive. However, the external environment can also be a handicap, for example because companies work with sub-contractors that perceive safety differently or because employees work in other companies that do not always have the same views on working conditions. Possibilities within the company Finally, it is important that companies are able to carry out the necessary measures. An important condition for this is the availability of financial resources. Many companies see the availability of financial resources as a problem. For this reason subsidies could stimulate some companies to take measures. It is also important that companies know what they are able to do to improve working conditions. Information yielded by a voluntary agreement on working conditions (Arboconvenant) or meetings between occupational health and safety coordinators within a branch could be a stimulating factor here.
16
Conclusion Companies with more than 200 employees are on average fairly active in taking measures in the area of occupational health and safety. Most companies comply with the legal obligations. A significant proportion of companies also do more than is legally required, and in that case demands made by clients is an important factor. A small number of companies can even be said to have a prevention culture, which means that they do more than is necessary on the basis of external demands and that the subject has wide support in the organisation. The existence of such a prevention culture seems to follow mainly from the personal input of directors/management and positive experience with previous policy.
17
18
1
Inleiding
1.1
Achtergrond
Het beleid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is onder meer gericht op het bevorderen van goede en veilige arbeidsomstandigheden en op de realisatie van een effectieve arbobeleidsvoering in arbeidsorganisaties. Per november 1999 is de Arbeidsomstandighedenwet 1998 (Arbowet 1998) van kracht. De Arbowet 1998 beoogt een grotere effectiviteit en efficiency van het arbobeleid. Daartoe bevat de wet vernieuwde kaders en instrumenten. Aan de ene kant is de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers voor het arbobeleid in de ondernemingen versterkt; zij kregen met een vernieuwd arbozorgsysteem (met de risicoinventarisatie en -evaluatie als basis) en met vereenvoudiging van regels meer beleidsvrijheid. Aan de andere kant is de handhaving met betrekking tot de fundamentele normen verscherpt, vooral door de introductie van de bestuurlijke boete. Werkgevers kunnen door het verbeteren van arbeidsomstandigheden het ziekteverzuim in hun bedrijf beïnvloeden. Zo kan preventief arbobeleid de kans op beroepsgerelateerde ziektes omlaag brengen. Verbeterde arbeidsomstandigheden kunnen ook de motivatie van werknemers verhogen waardoor deze zich minder snel ziek zullen melden. Verder kan de inzet van algemeen gezondheidsbevorderend beleid resulteren in een vermindering van het verzuim. Denk hierbij bijvoorbeeld aan beleid dat gericht is op stoppen met roken, sporten of stressmanagement. Aard en omvang preventie Er is op dit moment geen duidelijk beeld van de mate waarin bedrijven arbogerelateerde preventieactiviteiten uitvoeren. In het rapport Werkgevers over ziekteverzuim, arbo en reïntegratie1 wordt geconcludeerd dat er in de periode 1996-2000 nog nauwelijks sprake is van een actief preventief beleid ter voorkoming van uitval van personeel door ziekte. In de Arbobalans 2002 wordt echter geconcludeerd dat er een toenemende interesse is in vrijwillige certificeringssystemen op arboterrein. Ook uit de vierde peiling van het arbodienstenpanel2 blijkt dat een behoorlijk deel van de bedrijven op dit moment bezig is met preventie. Het merendeel van de arbodiensten (60% of meer) geeft aan dat men de volgende maatregelen uitvoert voor alle of het merendeel van de bij hen aangesloten bedrijven: inspectie van de werkplekken op veiligheid en gezondheid, advies over het treffen van preventieve maatregelen en ondersteuning bij het ontwikkelen van een algemeen preventief beleid. Motieven werkgever Er zijn verschillen tussen bedrijven in de mate waarin men preventieve activiteiten opzet. Uit onderzoek is het een en ander bekend over factoren die van invloed zijn op de keuze van werkgevers om preventieve arbogerelateerde maatregelen te treffen.
______________ 1
Veerman TJ, Schellekens EILM, Dagevos JFLMM, Duvekot JA, Marcelissen F, Molenaar-Cox PGM. Werkgevers over ziekteverzuim, arbo en reïntegratie. Eindrapportage van het ZARA/SZW-werkgeverspanel. Elsevier, Doetinchem, 2001. 2 e Arbodienstenpanel: rapportage 4 peiling. Ervaringen met de dienstverlening. TNO arbeid, juli 2002.
19
Uit een onderzoek naar werkgevers in het midden- en kleinbedrijf1 blijkt bijvoorbeeld dat veel bedrijven meer aandacht zijn gaan besteden aan verzuim als gevolg van wetgeving. Hierbij worden met name de invloed van de WAO en Pemba en de Arbowet genoemd. Verder noemen veel bedrijven financiële overwegingen als motief. Ook blijkt dat de krapte op de arbeidsmarkt van de afgelopen jaren heeft bijgedragen aan de toegenomen aandacht voor verzuim. Werkgevers die juist weinig aandacht besteden aan verzuim geven als motieven dat dit niet nodig is omdat men nauwelijks met verzuim te maken heeft, of vinden het zinloos omdat zij geen invloed kunnen uitoefenen op het verzuim. In een onderzoek naar gezondheidsbevordering op de werkplek (GBW)2 noemen werkgevers als belangrijkste prikkel om iets te doen aan GBW een hoog ziekteverzuim. Verder geven werkgevers aan dat meer kennis over de materie ook zou leiden tot meer maatregelen gericht op preventie van verzuim. Als belemmerende factoren noemt men tijd en geld. Arbobeleid of preventiecultuur? Het Ministerie van SZW wil zicht krijgen op de achtergronden van het arbobeleid in grote ondernemingen. Met betrekking tot het arbobeleid kunnen vier verschillende groepen worden onderscheiden. Ten eerste zijn er bedrijven die geen of in onvoldoende mate arbobeleid voeren en daarmee niet aan alle wettelijke eisen op het gebied van arbeidsomstandigheden voldoen. Ten tweede is er een groep bedrijven die voldoet aan de wettelijke eisen, maar daarnaast geen eigen initiatieven ontplooien op dit gebied. De derde groep bedrijven doet meer op arbogebied dan wettelijk wordt vereist. Tenslotte is er een groep bedrijven waarbij sprake is van een ‘preventiecultuur’. Dit zijn bedrijven die meer doen dan wordt gevraagd of vereist door de omgeving en waarbij het onderwerp breed binnen de organisatie wordt gedragen.
1.2
Doel- en vraagstelling
Doel van het onderzoek is de aard, omvang en achtergronden van het arbogerelateerde preventiebeleid van grote ondernemingen (meer dan 200 werknemers) in beeld te krijgen, zowel kwalitatief als kwantitatief. De volgende vragen staan centraal in het onderzoek: · Wat is de aard en omvang van de arbogerelateerde preventieactiviteiten? · Wat zijn de overwegingen van werkgevers om deze activiteiten op te zetten? · Welke factoren, impulsen of condities dragen er toe bij dat een onderneming zich actief inzet op het gebied van arbogerelateerde preventie?
1.3
Onderzoeksopzet
Het onderzoek is opgebouwd uit een kwantitatief en een kwalitatief deel, namelijk een telefonische enquête en casestudies. Deze onderdelen worden hier onder beschreven.
______________ 1 2
Arbeidsomstandigheden en verzuim in het midden- en kleinbedrijf, EIM, april 2003. S. Pelgrim, Gezondheidsbevordering op de werkplek, NIPO, 24 juli 2002.
20
Telefonische enquête Het eerste deel van het onderzoek bestond uit een telefonische enquête onder Nederlandse bedrijven met meer dan 200 werknemers. Het doel van deze enquête was het verkrijgen van inzicht in de aard en omvang van arbogerelateerde preventieactiviteiten. De gebruikte vragenlijst is weergegeven in bijlage 1. De steekproef is aangekocht bij D&B. Deze organisatie beschikt over een database met meer dan 1.000.000 economisch actieve organisaties (bedrijven en overheidsorganisaties). Bij het trekken van de steekproef is een onderverdeling gemaakt naar bedrijfstak en bedrijfsgrootteklasse. Respons In totaal zijn 326 bedrijven benaderd voor deelname aan de telefonische enquête. Deze benadering heeft geresulteerd in een netto respons van 150 bedrijven (46%). De verdeling van de respons over de verschillende categorieën is weergegeven in tabel 1.1. Tabel 1.1
Respons per categorie
1 Landbouw, visserij, industrie en bouw 2 Dienstverlening 3 Publieke sector Totaal
200 – 500 werknemers 32 (56%) 28 (41%) 38 (47%) 98 (47%)
> 500 werknemers 15 (58%) 15 (42%) 22 (40%) 52 (44%)
Totaal 47 (57%) 43 (41%) 60 (44%) 150 (46%)
De interviews zijn gehouden met de arbocoördinator of afdeling personeelszaken van het bedrijf. Van de geïnterviewde bedrijven gaf 77% toestemming voor benadering in het kader van de casestudies. Aangezien er slechts zeer weinig grote bedrijven zijn in de landbouw en visserij, bestaat deze categorie vrijwel geheel uit bedrijven in de bouw en industrie. In het vervolg van dit rapport wordt daarom gesproken over de bedrijfstakken ‘bouw en industrie’, ‘dienstverlening’ en ‘publieke sector’. Casestudies Op basis van de resultaten van de enquête is een selectie gemaakt van bedrijven die gemiddeld tot goed presteren op het gebied van arbopreventiebeleid. In totaal zijn 21 bedrijven benaderd voor medewerking aan de casestudies, waarvan 15 bedrijven (5 per bedrijfstak) bereid waren om mee te werken (bijlage 2). De belangrijkste reden voor weigering was tijdgebrek. Het doel van de casestudies is om zicht te krijgen op de manier waarop bedrijven in de praktijk omgaan met arbogerelateerde preventie. Daarbij is met name ingegaan op de achtergronden, ervaringen en succes- en faalfactoren. Per case zijn enkele face-to-face interviews gehouden met verschillende personen binnen de organisatie. Het streven was hierbij te spreken met de arbocoördinator, een directielid en een lid van de ondernemingsraad. Uiteindelijk zijn 40 interviews gehouden met in totaal 44 personen. De interviews zijn gehouden aan de hand van een checklist (bijlage 3). De resultaten van de enquête dienden als uitgangspunt voor de casestudies.
21
1.4
Opbouw van het rapport
In de hoofdstukken 2 t/m 5 worden de resultaten van de telefonische enquête beschreven. Ter illustratie van deze gegevens worden relevante resultaten uit de casestudies beschreven. Citaten uit de casestudies worden in kaders weergegeven. In hoofdstuk 2 wordt ten eerste ingegaan op het preventiebeleid van de bedrijven. In hoofdstuk 3 wordt aandacht besteed aan de invulling van dat beleid door verschillende preventieve maatregelen. Hoofdstuk 4 gaat vervolgens in op het belang van arbo voor marketing en het verkoopbeleid van het bedrijf. In hoofdstuk 5 wordt tenslotte ingegaan op de redenen die bedrijven geven voor het voeren van arbobeleid en de mogelijkheden voor externe beïnvloeding van bedrijven op het gebied van preventief arbobeleid. In hoofdstuk 6 wordt na een korte inleiding op de casestudies een volledige beschrijving gegeven van de cases. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met enkele conclusies die op basis van de cases kunnen worden getrokken.
22
2
Het preventiebeleid
2.1
Betrokken partijen
Bij het arbobeleid kunnen verschillende partijen betrokken zijn, zowel intern als extern. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de interne betrokkenen, informatiebronnen op arbogebied en de rol van de interne of externe arbodienst. Interne betrokkenen In tabel 2.1 is weergegeven welke partijen binnen de bedrijven betrokken zijn bij de arbeidsomstandigheden. Uit de enquête blijkt dat de afdeling personeelszaken bij ongeveer twee derde van de bedrijven expliciet betrokken is bij arbeidsomstandigheden. Bij 59% van de bedrijven is een arbocoördinator actief. Als deze twee categorieën worden samengevoegd blijkt dat in vrijwel alle bedrijven (85%) een arbocoördinator en/of de afdeling personeelszaken betrokken is bij het arbobeleid. De ondernemingsraad is in de helft van de bedrijven expliciet betrokken bij de arbeidsomstandigheden. De directie wordt door 40% van de geïnterviewden genoemd. Onder de categorie ‘anders, namelijk’ werd een grote verscheidenheid aan functies genoemd, zoals verzuimcoördinators, KAM-adviseurs (kwaliteit, arbo en milieu), leidinggevenden, veiligheidskundigen en bedrijfsmaatschappelijk werkers. De helft van de bedrijven noemt een speciale arbocommissie (waaronder VGWM-commissies). Er bestaat gedeeltelijk overlap tussen de categorie ‘speciale arbocommissie’ en de andere antwoordcategorieën. Vaak zijn de arbocoördinator, de ondernemingsraad, de afdeling personeelszaken en/of de directie vertegenwoordigd in deze commissie. Bij bedrijven in de bouw en industrie zijn met name de ondernemingsraad, een speciale arbocommissie en de directie vaker betrokken bij het arbobeleid dan in bedrijven in de dienstverlening en publieke sector. Tabel 2.1
Functies, afdelingen en/of overlegstructuren binnen het bedrijf die zich expliciet bezighouden met arbeidsomstandigheden (spontaan genoemd)
Afdeling personeelszaken/P&O Arbocoördinator Ondernemingsraad Speciale arbocommissie Directie Interne arbodienst Anders, namelijk... Totaal
Aantal 98 89 77 75 60 12 46
% 65% 59% 51% 50% 40% 8% 31%
150
100%
Meer antwoorden mogelijk
Naar de aanwezigheid van een bedrijfsmaatschappelijk werker binnen het bedrijf is specifiek geinformeerd. In totaal heeft 23% van de bedrijven een bedrijfsmaatschappelijk werker in dienst, een deel van deze bedrijfsmaatschappelijk werkers is werkzaam bij de interne arbodienst.
23
Uit de cases blijkt dat de ondernemingsraad veelal onderdeel uitmaakt van een arbo- of VGWMcommissie. Bij sommige bedrijven is de OR zeer actief betrokken en praat mee over alle aspecten van het arbobeleid, bij andere bedrijven hebben zij puur een controlerende rol. Verschillende arbocoördinatoren zijn van mening dat de rol van de ondernemingsraad op het gebied van arbo actiever zou mogen zijn. Arbocoördinatoren stellen het op prijs om vanuit de ondernemingsraad een actieve inbreng te krijgen, in de praktijk is de rol van de OR met name controlerend. Wel wordt opgemerkt dat er soms sprake is van een groot verschil in kennis, met name als er regelmatig een wisseling van OR-leden is. De betrokkenheid van de directie varieert eveneens tussen de bedrijven in de casestudies. In sommige bedrijven beperkt de directie zich tot het accorderen van plannen die door de arbocoördinator worden opgesteld, in andere gevallen is de directie actief betrokken bij het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Alle bedrijven in de casestudies hebben een functionaris die arbo als specifieke taak heeft. Niet in alle gevallen is dit echter een fulltime functie als arbocoördinator, de functie wordt met name bij de kleinere bedrijven (200 tot 500 medewerkers) wel gecombineerd met P&O-taken, waardoor arbo niet altijd de eerste prioriteit krijgt. De arbocoördinator valt vaak onder de afdeling P&O, bij sommige bedrijven is een KAM (Kwaliteit, Arbo en Milieu) afdeling of afdeling kwaliteit aanwezig.
Informatiebronnen Voor het bepalen van het arbobeleid is informatie van groot belang. De informatiebronnen voor de bedrijven op het gebied van arbeidsomstandigheden zijn weergegeven in tabel 2.2. Tabel 2.2
Bronnen van informatie over arbeidsomstandigheden (spontaan genoemd) Aantal
%
Vaktijdschriften Internet Arbodienst Brancheorganisatie Overheid (ministerie, arbeidsinspectie, wetgeving) Cursus/opleiding Andere bedrijven Weet niet/geen mening Anders, namelijk...
120 120 106 72 45 20 14 1 21
81% 81% 71% 48% 30% 13% 9% 1% 14%
Totaal
149
100%
Meer antwoorden mogelijk
Vrijwel alle bedrijven maken gebruik van één of meerdere informatiebronnen. Schriftelijke bronnen, zoals vaktijdschriften en/of internet, zijn voor 90% van de bedrijven een informatiebron. Ook de arbodienst is voor een groot deel van de arbofunctionarissen een bron van informatie. Op enige afstand volgen de brancheorganisaties en de overheid. Voor 9% van de bedrijven zijn collega’s van andere bedrijven een bron van informatie. Opvallende verschillen tussen branches zijn dat in de bedrijfstak bouw en industrie vaker cursussen en opleidingen als informatiebron worden genoemd dan in de andere bedrijfstakken. De brancheorganisatie wordt door bedrijven in de publieke sector relatief vaak genoemd.
24
Arbodienst Alle geïnterviewde bedrijven zeggen overeenkomstig de wettelijke verplichting aangesloten te zijn bij een arbodienst. De meeste bedrijven (91%) worden op het gebied van arbeidsomstandigheden ondersteund door een externe arbodienst. Drie procent van de bedrijven heeft een eigen interne arbodienst en 6% heeft een combinatie van een interne en externe arbodienst. In totaal hebben vijf van de ondervraagde bedrijven (3%) een volledig interne arbodienst. Bij al deze bedrijven is de interne arbodienst betrokken bij de verzuimbegeleiding, arbeidsomstandighedenspreekuur en het periodiek arbeidsgeneeskundig onderzoek (PAGO). Daarnaast biedt de arbodienst bij de meeste bedrijven ondersteuning bij de risico-inventarisatie en –evaluatie (80%) en bij aanstellingskeuringen (60%). Bij alle volledig interne arbodiensten zijn de functies bedrijfsarts en een veiligheidskundige vertegenwoordigd. Bij vier van de vijf arbodiensten zijn de functies verpleegkundige, arbeidshygiënist, arbeids- en organisatiedeskundige en bedrijfsmaatschappelijk werker vertegenwoordigd. Drie van de vijf arbodiensten kennen de functie ergonoom en vertrouwenspersoon. Van de ondervraagde bedrijven hebben negen bedrijven (6%) een combinatie van een interne en een externe arbodienst. Bij deze bedrijven ondersteunt de interne arbodienst met name bij de risico-inventarisatie en evaluatie (78%). Daarnaast speelt de interne arbodienst soms een rol bij de verzuimbegeleiding (44%), het arbeidsomstandighedenspreekuur (33%) of het PAGO (33%). Bij deze bedrijven zijn bij de interne arbodienst met name de functies veiligheidskundige (67%) en vertrouwenspersoon (67%) vertegenwoordigd. Daarnaast kent 44% de functie arbeidshygiënist en 33% de functie bedrijfsarts. De functies verpleegkundige, arbeids- en organisatiedeskundige, ergonoom en bedrijfsmaatschappelijk werker komen bij 22% van deze bedrijven voor. Op basis van de cases blijkt de rol van de arbodienst bij het arbobeleid binnen bedrijven zeer wisselend te zijn. Voor enkele bedrijven geldt dat zij de aansluiting bij een arbodienst zien als een noodzakelijk kwaad. Zij vinden de inbreng van de arbodienst niet actief genoeg of hebben in het verleden slechte ervaringen opgedaan. Andere bedrijven hebben daarentegen intensief contact met de arbodienst op het gebied van arbobeleid en zien de bijdrage van de arbodienst als waardevol. Enkele bedrijven laten verzoeken van medewerkers om bepaalde voorzieningen bijvoorbeeld toetsen door de arbodienst. Bij een bedrijf met een interne arbodienst (dienstverlening) wordt met name als voordeel genoemd dat de lijnen kort zijn en makkelijker afspraken kunnen worden gemaakt. De arbocoördinator en de arbodienst vallen onder dezelfde afdeling. De arbodienst verzorgt de medische kant en de arbocoördinator de beleidsmatige kant vanuit de ri&e. Arbocoördinator (dienstverlening) over de taakverdeling met de interne arbodienst: ‘Wij hebben zelf een arbobeleid opgesteld waarmee de bestuurders en de OR akkoord zijn gegaan. Het beleid is geborgd en zeker gesteld. Om het arbobeleid te certificeren geeft een gigantische papierwinkel en geen voordeel. De arbodienst is onafhankelijk omdat een werkgever niet te veel invloed mag krijgen op een medisch dossier. Alles is dus zeker gesteld: er is een splitsing tussen medisch en operationeel. Het operationele, de ri&e, wordt mede door mij gemaakt en door de arbodienst getoetst.’
Op de inkoop van diensten bij reïntegratiebedrijven wordt nader ingegaan in paragraaf 3.3.
25
2.2
Arbomanagementsysteem
Een arbomanagementsysteem is een samenhangend geheel van schriftelijk vastgelegde afspraken die de zorg voor goede arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf duurzaam borgen. Bedrijven kunnen zelf een arbomanagementsysteem opzetten, maar kunnen ook gebruik maken van standaardsystemen, waarbij certificering mogelijk is. Voor het verkrijgen en behouden van certificering dient het systeem door een externe certificeringsinstelling te worden goedgekeurd en periodiek te worden gecontroleerd (d.m.v. audits). In figuur 2.1 is weergegeven welk deel van de bedrijven over een arbomanagementsysteem beschikt en in hoeverre de bedrijven gebruik maken van gecertificeerde systemen. Figuur 2.1 Aanwezigheid arbomanagementsysteem en certificering (gepercenteerd ten opzichte van het totaal aantal respondenten) Totaal n = 150 100%
Wel Arbomanagementsysteem n = 93 62%
Gecertificeerd n = 42 28%
VCA n = 22 15%
Niet gecertificeerd n = 47 31%
Geen Arbomanagementsysteem n = 54 36%
Weet niet n=3 2%
Weet niet n=4 3%
Ander systeem n = 20 13%
Van de ondervraagde bedrijven hanteert 15% een VCA-gecertificeerd arbomanagementsysteem. Daarnaast hanteert 13% van de bedrijven een ander gecertificeerd systeem, zoals ISO, HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector) en TQM (Total Quality Management). Het percentage bedrijven dat een arbomanagementsysteem hanteert verschilt vrijwel niet tussen de drie branches. Wel hanteren bedrijven in de bouw en industrie veel vaker een gecertificeerd systeem dan bedrijven in de dienstverlening en publieke sector (respectievelijk 45%, 23% en 18%) De bedrijven uit de casestudies noemen vereisten van opdrachtgevers het meest als reden voor het hanteren van een gecertificeerd arbomanagementsysteem. Vooral bedrijven in de industrie stellen hoge eisen aan ingehuurd personeel op het gebied van veiligheid. VCA-certificering is hiermee iets waar veel bedrijven niet zonder kunnen. Daarnaast zien veel bedrijven zelf ook het belang van een arbomanagementsysteem, met name omdat het een structuur biedt voor het voe-
26
ren van arbobeleid. Bovendien wordt men gecontroleerd door middel van audits, wat motiveert om het systeem bij te houden. Directeur (dienstverlening): Het belang van certificering is een verhoogd bewustzijn. Anders is er alleen maar wetgeving en verder niets. Als je geluk hebt leest iemand van personeelszaken deze regels. VCA dwingt je om systematisch aan veiligheid te werken. Op een gegeven moment wordt het daarmee onderdeel van je normale werkzaamheden.
De bedrijven zonder gecertificeerd arbomanagementsysteem geven aan dat zij certificering niet nuttig vinden en dat de kosten te hoog zijn. Het betreft bedrijven die niet te maken hebben met opdrachtgevers die eisen stellen op het gebied van arbeidsomstandigheden en veiligheid. Dit zijn met name bedrijven in de publieke sector. Samenhang met kwaliteits- en milieubeleid Bij 77% van de bedrijven is er sprake van samenhang tussen het arbeidsomstandighedenbeleid en het kwaliteitsbeleid van het bedrijf (bij 53% van deze bedrijven is het gecombineerd in één systeem, bij 47% wordt het uitgevoerd door één afdeling). Bij 58% van de bedrijven is er sprake van samenhang tussen het arbeidsomstandighedenbeleid en het milieubeleid van het bedrijf (bij 40% van deze bedrijven is het gecombineerd in één systeem, bij 60% wordt het uitgevoerd door één afdeling). Bij bedrijven in de bouw en industrie is vaker sprake van samenhang tussen het arbobeleid en het milieu en/of kwaliteitsbeleid dan bij bedrijven in de dienstverlening en publieke sector.
2.3
Onderwerpen van preventiebeleid
De bedrijven is gevraagd op welke onderwerpen zij preventief beleid hebben ontwikkeld. De resultaten zijn weergegeven in tabel 2.3. Slechts één bedrijf geeft aan op geen van de genoemde onderwerpen preventief beleid te hebben. De meeste bedrijven hebben preventief beleid op verschillende onderwerpen. Gemiddeld hebben de bedrijven op bijna vijf van de acht onderwerpen preventief beleid. Tabel 2.3
Onderwerpen waarop het bedrijf preventief beleid heeft ontwikkeld Aantal
%
121
83%
Geen
112 88 85 84 84 83 31 1
77% 60% 58% 58% 58% 57% 21% 1%
Totaal
146
100%
Houding, repeterende bewegingen en beeldschermgebruik Ongewenste omgangsvormen Kracht zetten Lawaai Gevaarlijk werk Gevaarlijke stoffen Werkdruk Trillingen
Meer antwoorden mogelijk
27
Een onderwerp waarvoor vrijwel alle bedrijven preventief beleid hebben is ‘houding, repeterende bewegingen en beeldschermgebruik’. Ook het onderwerp ongewenste omgangsvormen wordt door ruim drie kwart van de bedrijven genoemd. Alle overige onderwerpen komen bij meer dan de helft van de bedrijven aan de orde, behalve het onderwerp trillingen, wat uiteraard niet in alle bedrijfstakken speelt. Het onderwerp ‘houding, repeterende bewegingen en beeldschermwerk’ is voor alle bedrijfstakken van belang. Bedrijven in de bouw en industrie besteden meer dan andere bedrijven aandacht aan gevaarlijk werk, trillingen, lawaai en gevaarlijke stoffen. Bedrijven in de publieke sector besteden meer dan andere bedrijven aandacht aan ongewenste omgangsvormen en werkdruk. In vrijwel alle bedrijven uit de casestudies is kantoorpersoneel aanwezig, waardoor RSI en beeldschermwerk vrijwel overal een rol spelen. Tegelijkertijd ligt daar met name bij bedrijven in bouw en industrie niet het zwaartepunt, dat ligt veelal bij het voorkomen van bedrijfsongevallen. Veiligheid is een onderwerp dat in deze bedrijven veel aandacht krijgt. Wat opvalt is dat de aanpak van een onderwerp als werkdruk hierbij achterblijft. Verschillende bedrijven geven aan dat ze niet precies weten hoe ze deze problemen moeten aanpakken. Bovendien hangt werkdruk vaak sterk samen met eisen van opdrachtgevers, bedrijven blijken het moeilijk te vinden om daar mee om te gaan. Verzekering voor loondoorbetaling bij ziekte Werkgevers hebben de mogelijkheid om de loondoorbetaling bij ziekte te verzekeren. De werkgever beperkt hiermee het financiële risico van (langdurig) verzuim binnen het bedrijf. Uit eerder onderzoek1 blijkt dat van alle werkgevers in Nederland ongeveer 80% de loondoorbetaling bij ziekte heeft verzekerd. Hoe kleiner het bedrijf is, hoe vaker het verzekerd is. De verzekeringspremie die werkgevers betalen, is onder meer afhankelijk van de verzuimcijfers. Bij een gebleken hoog verzuim gaat de premie voor het volgende jaar omhoog. Ook wanneer een verzekering is afgesloten, blijft er dus een stimulans voor werkgevers om het verzuim tot een minimum te beperken. Bovendien stellen verzekeraars veelal eisen aan het verzuimbeleid van het bedrijf. Verzekerde werkgevers blijken echter in de praktijk minder actief het verzuim in hun organisatie aan te pakken dan niet-verzekerde werkgevers2. Van de voor dit onderzoek telefonisch geïnterviewde bedrijven met meer dan 200 werknemers heeft 21% alle loonkosten verzekerd en 10% een deel van de loonkosten. Ongeveer de helft van de bedrijven (49%) heeft geen verzekering voor loondoorbetaling bij ziekte en 21% weet niet of het bedrijf een dergelijke verzekering heeft afgesloten. Van de ondervraagde bedrijven draagt een groot deel de loondoorbetaling bij ziekte dus geheel (49%) of gedeeltelijk (10%) zelf. Deze percentages wijken sterk af van het gemiddelde in Nederlandse bedrijven.
______________ 1
Veerman, T.J. e.a., 2001: Werkgevers over ziekteverzuim, Arbo en reïntegratie, Eindrapportage van het ZARA/SZW-werkgeverspanel, Ministerie van SZW, ’s-Gravenhage. 2 Veerman, T.J., 2001: Prikkels en privatisering: integrerende rapportage evaluatie wetgeving rond ziekteverzuim, WAO en reïntegratie, m.m.v. J.J.M. Besseling, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ’s-Gravenhage.
28
3
De preventieve maatregelen
3.1
Voorlichting
De Arbowet verplicht werkgevers ervoor te zorgen dat de werknemers doeltreffend worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken. Vrijwel alle bedrijven geven voorlichting aan medewerkers. In tabel 3.1 is weergegeven op welke momenten werknemers worden ingelicht over arbeidsomstandigheden. Tabel 3.1
Momenten waarop werknemers worden ingelicht over arbeidsomstandigheden
Bij indiensttreding Tijdens dienstverband Tijdens vakopleiding Werknemers worden niet geïnformeerd Weet niet/geen mening Anders, namelijk... Totaal
Aantal 134 130 30
% 89% 87% 20%
1 1
1% 1%
26
17%
150
100%
Meer antwoorden mogelijk
Bij vrijwel alle bedrijven (89%) krijgen medewerkers informatie over arbeidsomstandigheden bij indiensttreding. Maar ook daarna is er in de meerderheid (87%) van de bedrijven geregeld aandacht voor voorlichting over arbeidsomstandigheden. Deze voorlichting tijdens het dienstverband vindt met name plaats tijdens het werkoverleg (als vast thema of indien nodig), maar ook bij nieuwe werkzaamheden. Bij ‘anders, namelijk’ geven sommige bedrijven aan dat werknemers algemeen worden geïnformeerd via het intranet, nieuwsbrieven, personeelsblad, personeelsbijeenkomst of via de ondernemingsraad. Werknemers van bedrijven in de publieke sector worden minder vaak geïnformeerd over arbeidsomstandigheden dan werknemers van bedrijven in de bouw en industrie of dienstverlening. Tevens is gevraagd hoeveel procent van de medewerkers in 2003 heeft deelgenomen aan een cursus of opleiding op het terrein van arbeidsomstandigheden of verzuimbeleid. Gemiddeld heeft per bedrijf 21% van de medewerkers in 2003 een cursus of opleiding gevolgd. Ongeveer een derde van de respondenten wist echter niet hoeveel medewerkers een cursus of opleiding hebben gevolgd en kon deze vraag dus niet beantwoorden. Uit de cases blijkt dat de bedrijven over het algemeen veel aandacht besteden aan voorlichting voor het personeel. Bij bedrijven met een VCA-certificering zijn arbeidsomstandigheden een vast onderwerp in het werkoverleg of tijdens specifieke toolboxmeetings. Verder wordt door de meeste bedrijven gebruik gemaakt van het personeelsblad om de medewerkers te informeren. Andere kanalen zijn het intranet en bijeenkomsten. Daarnaast worden informatiebladen, instructieboekjes, video’s etc. verspreid onder de medewerkers. Doel van de voorlichting is veelal bewustwording bij medewerkers te bereiken en gebruik van hulpmiddelen te bevorderen.
29
3.2
Bedrijfsongevallen
Werkgevers zijn op basis van de Arbeidsomstandighedenwet verplicht om (ernstige) bedrijfsongevallen te melden bij de Arbeidsinspectie. Van de geïnterviewde bedrijven geeft 93% aan de bedrijfsongevallen te registreren. Van de bedrijven die de bedrijfsongevallen niet registreren heeft bij een deel nog nooit een bedrijfsongeval plaatsgevonden. Daarnaast registreert 72% van de bedrijven tevens bijna-ongevallen. Een registratie van bijnaongevallen biedt informatie waarmee ongevallen kunnen worden voorkomen. Een dergelijke registratie is echter niet verplicht. Bedrijven in de bedrijfstak bouw en industrie registreren vaker ongevallen (100%) en bijnaongevallen (83%) dan bedrijven in de bedrijfstakken dienstverlening (ongevallen 91%, bijnaongevallen 71%) en publieke sector (ongevallen 90%, bijna-ongevallen 68%) In tabel 3.2 is weergegeven wat de bedrijven doen met de informatie over bedrijfsongevallen (en bijna-ongevallen). In vrijwel alle gevallen wordt er een rapportage over opgesteld. Driekwart van de bedrijven gebruikt de informatie voor het maken van preventief beleid. Onder de categorie ‘anders, namelijk’ wordt door enkele bedrijven genoemd dat er melding wordt gemaakt van het ongeval bij de Arbeidsinspectie. Tabel 3.2
Wat doet uw bedrijf met de informatie over bedrijfsongevallen (en bijna-ongevallen)? (spontaan genoemd) Aantal
%
123 105
88% 76%
Bewaren Gebruiken voor bewustwording
90 69
65% 50%
Publiek maken Weet niet/geen mening Anders, namelijk...
11 3 19
8% 2% 14%
139
100%
Rapportage opstellen Beleid maken voor preventie
Totaal Meer antwoorden mogelijk
De informatie over bedrijfsongevallen en bijna-ongevallen wordt in de bedrijfstak bouw en industrie vaker dan in de dienstverlening en publieke sector gebruikt om beleid te maken voor preventie. Bij de meeste bedrijven in de casestudies is één persoon verantwoordelijk voor het analyseren van bedrijfsongevallen. Bedrijfsongevallen worden veelal besproken in een arbocommissie, met de directie/management en de ondernemingsraad. Het registreren van bijna-ongevallen wordt door veel bedrijven wel gedaan, maar men geeft ook aan dat dit niet altijd succesvol is. Medewerkers zijn vaak terughoudend met meldingen.
30
Ondernemingsraad (bouw en industrie): Er is een ongevallen en incidentenmeldingsformulier. Meldingen gaan ten eerste naar de arbofunctionaris en er gaat een kopie naar de VGM-commissie. De melding wordt vervolgens besproken in overleg tussen arbofunctionaris en VGM-commissie. Er wordt gekeken welke maatregelen nodig zijn. Bovendien wordt er melding gemaakt van het ongeval in het personeelsblad, waarbij ook wordt vermeld tot welke actie dit heeft geleid.
Ongeveer de helft (47%) van de bedrijven die hebben deelgenomen aan de enquête zegt bijzondere acties te ondernemen om het aantal bedrijfsgevallen terug te dringen, buiten de wettelijk verplichte maatregelen. Bedrijven in de bedrijfstak bouw en industrie nemen vaker bijzondere maatregelen om het aantal bedrijfsongevallen terug te dringen (68%) dan bedrijven in de bedrijfstakken dienstverlening (42%) en publieke sector (33%). De bedrijven noemen daarbij de volgende typen maatregelen: · voorlichting en bewustwording (bijvoorbeeld d.m.v. brochures/posters of een campagne/themaweek) · technopreventieve maatregelen (bijvoorbeeld verlichten parkeerplaats, automatische poorten) · stimuleren betrokkenheid/belonen initiatieven van medewerkers · deelname aan maatregelen arboconvenant. Manieren waarop de bedrijven in de casestudies de veiligheid onder de aandacht van medewerkers brengen zijn bijvoorbeeld posters, het personeelsblad en e-mailberichten. In sommige bedrijven worden campagnes gehouden rond veiligheidsthema’s. Eén van de bedrijven (bouw en industrie) heeft onlangs een campagne gehouden over het onderwerp ‘onthaasten’, aangezien uit de analyse van ongevallen naar voren kwam dat gehaastheid een belangrijke oorzaak was. Er is aandacht besteed aan het onderwerp in het personeelsblad en via bulletinborden. Bovendien heeft men een sloganactie gehouden. Werknemers werd gevraagd een slogan te bedenken over het thema en daar werd een prijs aan verbonden. De beste slogans werden vervolgens op de achterkant van heftrucks geplaatst, zodat werknemers op de werkvloer er regelmatig aan herinnerd worden. Een ander bedrijf (bouw en industrie) heeft een project uitgevoerd op het onderwerp valbeveiliging. In het kader van dit project is een arbovoorschrift opgesteld, waarin wordt uitgelegd welke middelen beschikbaar zijn en hoe medewerkers deze moeten gebruiken. Medewerkers moeten tekenen voor ontvangst van het arbovoorschrift en dit wordt besproken in het werkoverleg. Verder zijn in het kader van dit project de werkvloertekeningen verbeterd. Dit zijn richtlijnen voor de opdrachtgever over de voorwaarden waaraan de werklocatie moet voldoen. Tevens is aandacht besteed aan het onderwerp valbeveiliging in het personeelsblad.
Verschillende bedrijven ondervinden dat voorlichting niet altijd het gewenste effect heeft. Sommige bedrijven hebben daarom een sanctiebeleid, andere bedrijven overwegen een sanctiebeleid in te voeren. KAM-coördinator (dienstverlening): ‘Sommige werknemers vinden het prima de handschoenen te dragen. Het is verplicht en de handschoenen kosten aardig wat, maar anderen dragen de handschoenen liever niet omdat ze het werk al 20 jaar zonder handschoenen hebben gedaan. Bij de invoering van het dragen van handschoenen wordt de arbodienst betrokken en ik loop met de bedrijfsarts regelmatig een rondje om problemen te bekijken. Er hangt nu een groot bord dat handschoenen verplicht zijn. Als het eenmaal verplicht is gesteld, krijgen de niet dragers een paar keer een waarschuwing, daarna een brief en daarna kunnen ze ontslagen worden.’
31
3.3
Inkoopbeleid
Inkoop van diensten Van de ondervraagde bedrijven heeft 43% (n = 65) in de voorafgaande twaalf maanden diensten (in het kader van arbeidsomstandigheden of verzuimbegeleiding) ingekocht buiten de arbodienst om. In tabel 3.3 is weergegeven welke diensten deze bedrijven hebben ingekocht. Tabel 3.3
Diensten die het bedrijf in de afgelopen 12 maanden buiten de arbodienst om heeft ingekocht (op het gebied van arbeidsomstandigheden of verzuimbegeleiding) Aantal
%
Verzuimbegeleiding/reïntegratiediensten Psychische hulp Fysiotherapie Bedrijfsmaatschappelijk werk Hulp bij opzetten van arbo- en verzuimbeleid Voorlichting en training Conflictbemiddeling Anders, namelijk...
18 15 9 7 5 5 5 32
28% 23% 14% 11% 8% 8% 8% 49%
Totaal
65
100%
Meer antwoorden mogelijk
Bij de bedrijven die diensten hebben ingekocht, blijkt het met name te gaan om diensten op het gebied van verzuimbegeleiding en reïntegratie (28%) en psychische hulp (23%). Bij de categorie ‘anders, namelijk’ worden diensten genoemd zoals specialistische onderzoeken en uitvoering van een ri&e. Enkele bedrijven uit de cases zijn ontevreden over de aanpak van de arbodienst en schakelen daarom een reïntegratiebedrijf in voor het uitvoeren van reïntegratietrajecten. Eén bedrijf is zich op basis van ervaringen in het verleden gaan realiseren dat het belangrijk is om problemen van medewerkers serieus te nemen en dat preventieve maatregelen, zoals het inschakelen van een bedrijfsmaatschappelijk werker, minder kosten met zich meebrengen dan langdurig ziekteverzuim. Inkoop van producten Van de ondervraagde bedrijven heeft 71% in de voorafgaande twaalf maanden producten gekocht gericht op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden voor werknemers. Bedrijven in de bedrijfstak bouw en industrie en publieke sector kopen vaker dergelijke producten (respectievelijk 81% en 77%) dan bedrijven in de bedrijfstak dienstverlening (53%). Hieronder volgen de belangrijkste categorieën producten die bedrijven in de voorafgaande 12 maanden hebben gekocht (gericht op het verbeteren van arbeidsomstandigheden voor werknemers): · Ruim een derde (37%) van de geïnterviewde bedrijven heeft meubilair ingekocht. Het betreft met name bureaustoelen en bureaus. · Daarnaast noemt 17% van de bedrijven hulpmiddelen bij beeldschermwerk, zoals muizen, toetsenborden, anti RSI software, documenthouders en beeldschermen.
32
· ·
Verder noemt 14% persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals gehoorbescherming, maskers, beschermende kleding, werkbrillen en veiligheidslijnen. Tenslotte noemt 11% ergonomische hulpmiddelen ter verlichting van de fysieke belasting, dit betreft met name tilhulpmiddelen.
Uit de casestudies blijkt dat de meeste bedrijven regelmatig producten aanschaffen gericht op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden voor werknemers. Een aanleiding daarvoor kan zijn dat uit de ri&e blijkt dat de huidige voorzieningen niet (meer) voldoen aan de vereisten.
Inkoopeisen Bij de inkoop van producten of diensten bij andere bedrijven kan door het bedrijf aandacht worden besteed aan aspecten van deze producten of diensten die van belang zijn voor de arbeidsomstandigheden in het eigen bedrijf. Van de ondervraagde bedrijven vraagt 58% bij de inkoop van producten die binnen het bedrijf worden gebruikt altijd om specifieke informatie omtrent de eigenschappen en gebruiksrisico’s, 19% van de bedrijven vraagt deze informatie soms en 13% doet dit niet. Daarnaast weet 9% van de respondenten niet of deze informatie wordt gevraagd. Bovendien stelt 46% van de bedrijven bij de inkoop van producten altijd eisen aan het andere bedrijf op het gebied van veiligheid en gezondheid, 23% van de bedrijven stelt soms eisen en 25% stelt geen eisen. 6% weet niet of er eisen worden gesteld. Bij de inkoop van diensten, zoals inhuur van extern personeel, stelt 58% van de bedrijven altijd eisen aan het andere bedrijf op het gebied van veiligheid, 12% van de bedrijven stelt soms eisen en 26% stelt geen eisen. 4% weet niet of er eisen worden gesteld. Van de bedrijven die eisen op het gebeid van veiligheid en gezondheid stellen bij de inkoop van diensten of producten van andere bedrijven, heeft 63% deze eisen geheel (48%) of gedeeltelijk (15%) geformaliseerd door middel van inkoopprocedures. De meeste bedrijven achten het enigszins wenselijk (37%) tot zeer wenselijk (44%) voor het inkoopbeleid van het bedrijf dat andere bedrijven meer actief gebruik maken van erkenningssystemen. Verder vindt 11% dit niet wenselijk en heeft 8% er geen mening over. In enkele bedrijven uit de casestudies is een uitgebreide procedure beschikbaar voor de inkoop van producten (zie onderstaand kader). Bij de meeste bedrijven gebeurt dit echter minder gestructureerd. De arbocoördinator wordt niet in alle gevallen betrokken bij het inkoopproces. KAM-manager (bouw en industrie): Er is een arbocommissie die betrokken is bij de inkoop of vernieuwing van apparatuur. Hierin is een arbodeskundige vertegenwoordigd, iemand van procesdevelopment en medewerkers van de verschillende productieafdelingen. Daarnaast is er een material review committee die alle te gebruiken grondstoffen scant op het gebied van milieu, arbo en kwaliteit en de wijze waarop de stoffen zich gedragen in het productieproces. In deze commissie zijn verschillende disciplines vertegenwoordigd. Alle nieuwe producten of wijzigingen gaan via deze commissie. Deze procedure is onderdeel van het KAMsysteem.
33
3.4
Gezondheidsbevordering
Door te investeren in de algemene gezondheid van werknemers kunnen bedrijven het ziekteverzuim verlagen en het imago van het bedrijf verbeteren. Bedrijven hebben verschillende mogelijkheden om een gezonde leefwijze van werknemers (ook buiten werktijd) te stimuleren. Dit kan bijvoorbeeld door het aanbieden van sportfaciliteiten, gezonde voeding in de kantine of ondersteuning bij stoppen met roken. Ruim driekwart van de bedrijven (77%, n=115) zegt maatregelen te hebben getroffen om een gezonde leefwijze bij werknemers te stimuleren. De gebieden waarop de bedrijven maatregelen hebben getroffen zijn weergegeven in tabel 3.4. Tabel 3.4
Maatregelen om gezond gedrag van werknemers te stimuleren (percentages zijn berekend ten opzichte van het totaal aantal bedrijven dat maatregelen heeft genomen, n=115) Aantal
%
Stoppen met roken (cursus, therapie)
89
77%
Gezonde werkhouding / ergonomie
54
47%
Sport / lichaamsbeweging
42
37%
Omgaan met stress
19
17%
Gezonde voeding
12
10%
Gebruik van alcohol en drugs
5
4%
weet niet/geen mening
6
5%
15
13%
115
100%
Anders, namelijk... Totaal Meer antwoorden mogelijk
Bedrijven die maatregelen hebben genomen, namen gemiddeld ongeveer twee van de maatregelen die in de tabel genoemd zijn. Het onderwerp stoppen met roken wordt het meest genoemd. Dit hangt naar verwachting samen met het recht op een rookvrije werkplek, dat als onderdeel van de Tabakswet per 1 januari 2004 in werking is getreden. Daarnaast worden een gezonde werkhouding en sport/lichaamsbeweging regelmatig genoemd. Op de onderwerpen stoppen met roken en gezonde werkhouding worden in de bedrijfstak dienstverlening meer dan in de andere bedrijfstakken maatregelen genomen. Verschillende bedrijven in de casestudies vinden het niet voor de hand liggend om maatregelen te nemen die raken aan de privé-situatie van de medewerkers. Men vindt het ‘betuttelend’ of ‘te ver gaan’. In sommige bedrijven is wel eens een initiatief ondernomen, maar bleek de interesse van het personeel beperkt. In enkele gevallen noemt men gebrek aan financiële middelen als belemmering, maar veelal lijkt het meer een kwestie van een gebrek aan overtuiging dat gezondheidsbevorderende maatregelen zinvol zijn. De meeste aandacht wordt door de bedrijven besteed aan stoppen met roken. Voor veel bedrijven is het rookvrij maken van het gebouw (al dan niet naar aanleiding van de veranderde wetgeving) aanleiding om de medewerkers een cursus stoppen met roken aan te bieden. De bedrijven
34
kunnen nog weinig zeggen over de mate waarin dit succesvol is (vaak loopt de cursus nog) maar in alle gevallen wordt er gebruik van gemaakt door medewerkers. Sportactiviteiten worden door sommige bedrijven aangeboden, maar veelal gebeurt dit met name op initiatief van de medewerkers zelf. In enkele gevallen heeft het bedrijf afspraken met een nabijgelegen sportschool, waardoor medewerkers korting krijgen. Ook noemen enkele bedrijven een actie om fietsen naar het werk te stimuleren. Sommige bedrijven zorgen er voor dat er in de kantine gezonde voeding wordt aangeboden. Activiteiten die bedrijven ondernemen op het gebied van houding en stress lijken zich te beperken tot de werksituatie en niet zo zeer van toepassing te zijn op de privé-situatie van de medewerkers.
35
36
4
Marketing en verkoopbeleid
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan het belang van arbobeleid bij de marketing en het verkoopbeleid van grote bedrijven. Ten eerste wordt aandacht besteed aan erkennings- en labelsystemen die een rol spelen bij de verkoop van producten en diensten en daarna wordt ingegaan op de mate waarin bedrijven in externe communicatie aandacht besteden aan hun arbobeleid.
4.1
Erkennings- en labelsystemen
Van de ondervraagde bedrijven verkoopt 65% (n=98) producten of diensten aan andere bedrijven. Van deze bedrijven maakt 56% (n=55) gebruik van een erkennings- of labelsysteem als garantie voor een goede veiligheid van de producten en diensten met het oog op de verkoop van deze producten en diensten aan andere bedrijven. Tabel 4.1
Erkennings- of labelsystemen die door bedrijven worden gebruikt als garantie voor een goede veiligheid van de producten en diensten met het oog op de verkoop van deze producten en diensten aan andere bedrijven. (spontaan genoemd) Aantal
%
13 7
25% 13%
7 2
13% 4%
INK Weet niet/geen mening
2 11
4% 20%
Anders
18
35%
Totaal
55
100%
ISO VCA CE keurmerk HACCP
Meer antwoorden mogelijk
Het meest gebruikte certificaat is ISO (kwaliteitsmanagementsysteem), gevolgd door VCA (Veiligheids Checklist Aannemers, dit is een veiligheidsmanagementsysteem) en het CE keurmerk. Met de CE-markering geeft de producent aan dat het product voldoet aan de eisen van veiligheid, gezondheid, milieu en consumentenbescherming, zoals gesteld in de van toepassing zijnde EU richtlijnen. Enkele bedrijven hanteren HACCP (Hazard Analysis Criticical Control Points, dit is een beheersingssysteem op het gebied van voedselveiligheid) of het INK-certificaat (Instituut Nederlandse Kwaliteit, dit is een managementmodel waarin onder andere het welzijn van medewerkers een plaats inneemt). Onder ‘anders, namelijk’ worden verschillende labels en keurmerken genoemd zoals Komo Keur (keurmerk voor producten, processen en systemen in de bouw) en Groenkeur (kwaliteitskeurmerk voor de groene sector). Het CE-keurmerk wordt alleen in de bedrijfstak bouw en industrie gehanteerd, de overige keurmerken zijn verdeeld over de bedrijfstakken.
37
Van de bedrijven die producten of diensten verkopen aan andere bedrijven en op dit moment nog geen erkennings- of labelsysteem hanteren (n=43) vindt 23% (n=10) het zeer wenselijk en 16% (n=7) het enigszins wenselijk dat het bedrijf in de toekomst een erkennings- of labelsysteem gebruikt. 47% (n=20) van deze bedrijven vindt dit geheel niet wenselijk, de overige 14% (n=6) heeft hier geen mening over. Uit de casestudies blijkt dat het belang van een certificaat voor de verkoop vooral geldt voor bedrijven waarbij de medewerkers op het terrein van een ander bedrijf werken. Het hebben van een VCA-certificaat is een voorwaarde voor het verwerven van opdrachten. Dit geldt met name voor bedrijven die werken voor bedrijven met strenge veiligheidseisen. Bij bedrijven die producten of diensten verkopen aan particulieren speelt dit vrijwel niet. Zij zien veelal wel het belang van een systeem, maar niet de meerwaarde van een certificaat. Ondernemingsraad (dienstverlening): De VCA-certificering is zeer belangrijk voor zowel het bedrijf als de klanten. Aanleiding voor de certificering was dat het door klanten werd geëist. Omdat de één het volgt moet de ander het ook hebben. Directeur (dienstverlening): Voor de bedrijven aan de Botlek is de VCA certificering een voorwaarde om het terrein op te mogen. Om deze klanten te behouden is het bedrijf bereid aan zware eisen te voldoen.
4.2
Externe communicatie
Bedrijven communiceren slechts in beperkte mate extern over het arbobeleid van het bedrijf. Een derde van de bedrijven communiceert geheel niet extern over het arbobeleid. De meest voorkomende manier van communiceren over het arbobeleid is via het jaarverslag of het sociaal jaarverslag. Slechts enkele bedrijven communiceren via internet, lezingen of vakbladen. Tabel 4.2
Wijze van externe communicatie over het arbobeleid van het bedrijf (spontaan genoemd) Aantal
%
Sociaal jaarverslag Er wordt niet extern gecommuniceerd over het arbobeleid
68 47
46% 32%
Extern jaarverslag Internet/website
46 4
31% 3%
Via lezingen Via vakbladen Weet niet/geen mening Anders, namelijk...
1 2 7 16
1% 1% 5% 11%
149
100%
Totaal Meer antwoorden mogelijk
Bedrijven in de bedrijfstak dienstverlening zeggen vaker dat er niet wordt gecommuniceerd over het arbobeleid (44%) dan bedrijven in de bedrijfstakken publieke sector (28%) en bouw en industrie (24%).
38
De meeste bedrijven uit de casestudies communiceren vrijwel niet extern over het arbobeleid. Wel wordt informatie over het arbobeleid verstrekt op verzoek van klanten. Veelal beperkt dit zich tot gegevens over de certificering. Daarnaast wordt enige aandacht besteed aan het arbobeleid van het bedrijf in een sociaal of extern jaarverslag. Wel blijkt dat verschillende bedrijven overleg voeren met collega-bedrijven op arbogebied. Er worden bijvoorbeeld gezamenlijke voorlichtingsboekjes ontwikkeld. Ook zijn enkele bedrijven actief betrokken bij het arboconvenant in de branche. KAM-manager (dienstverlening): Sommige klanten vragen om de kwaliteit van het product, incidenteel vraagt men naar een certificaat. Als je ISO gecertificeerd bent of een handboek op kan sturen, zijn de klanten tevreden.
39
40
5
Achtergronden van preventiebeleid
5.1
Redenen voor arbobeleid
Indien gevraagd naar de redenen voor het voeren van arbobeleid noemen vrijwel alle bedrijven (spontaan) de gezondheid van de werknemers. Op de tweede plaats wordt als reden de verplichtingen in de Arbowet genoemd, gevolgd door verplichtingen in de CAO. Tabel 5.1 geeft een overzicht van de genoemde redenen, ingedeeld in een vijftal categorieën. De volledige tabel is weergegeven in bijlage 4. Tabel 5.1
Spontaan genoemde redenen voor het voeren van een arbeidsomstandighedenbeleid, ingedeeld in categorieën
Gezondheid/behoud personeel Verplichtingen (wettelijk/CAO) Economische motieven Morele motieven Imago Anders Totaal
Aantal 137 53 35 19 10 11 149
% 92% 36% 23% 13% 7% 7% 100%
Meer antwoorden mogelijk
Enkele opvallende verschillen tussen de bedrijfstakken zijn: · Bedrijven in de bedrijfstak dienstverlening (37%) en publieke sector (30%) noemen vaker dan bedrijven in de bedrijfstak bouw en industrie (17%) de verplichtingen in de Arbowet als reden voor het voeren van arbobeleid. Uit de casestudies blijkt dat voor bedrijven in de bouw en industrie andere factoren een belangrijkere rol spelen, zoals vereisten van opdrachtgevers. · Schaarste van personeel en behoud van werknemers wordt door bedrijven in de bedrijfstak bouw en industrie (26%) vaker genoemd dan in de bedrijfstakken publieke sector (15%) en dienstverlening (7%). Gezien de risico’s en de zwaarte van het werk lijkt het logisch dat het arbobeleid voor personeel in de bouw en industrie en publieke sector (o.a. gezondheidszorg) van groter belang is dan in de dienstverlening. Daarnaast is de bedrijven gevraagd naar een reactie op een aantal stellingen die enig inzicht geven in de achtergronden van preventieve maatregelen. De resultaten zijn weergegeven in tabel 5.2. Tabel 5.2
Reacties van de bedrijven op enkele stellingen over achtergronden van arbobeleid (helemaal) eens
niet eens/ niet oneens
(helemaal) oneens
Het ziekteverzuim binnen onze organisatie moet met de hoogste prioriteit worden aangepakt
70%
14%
16%
Preventieve maatregelen leveren in financieel opzicht meestal minder op dan ze kosten
12%
13%
73%
Werkgevers hebben slechts zeer beperkte mogelijkheden om het ziekteverzuim te beïnvloeden
15%
12%
73%
Zonder wet- en regelgeving zou ons bedrijf minder aandacht besteden aan arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf
44%
15%
42%
41
De resultaten worden hieronder nader toegelicht met behulp van de resultaten van de casestudies.
·
Het ziekteverzuim binnen onze organisatie moet met de hoogste prioriteit worden aangepakt.
Uit de enquête blijkt dat 70% het (helemaal) eens is met deze stelling. Hieruit blijkt dat het terugdringen van ziekteverzuim belangrijk is voor veel grote bedrijven. Uit casestudies blijkt eveneens dat het terugdringen van ziekteverzuim voor een deel van de bedrijven een belangrijke achtergrond is van het voeren van arbobeleid. Het ziekteverzuim is goed meetbaar en ontwikkelingen in het ziekteverzuim worden gevolgd door het management. Bovendien kan een daling in ziekteverzuim een forse kostenbesparing opleveren. Bedrijven die een sterke daling in het ziekteverzuim hebben bereikt zijn daar over het algemeen erg trots op.
·
Preventieve maatregelen leveren in financieel opzicht meestal minder op dan ze kosten.
Uit de enquête blijkt dat het merendeel van de bedrijven (73%) het (helemaal) niet eens is met deze stelling. Blijkbaar is de meerderheid van de respondenten van mening dat preventieve maatregelen in financieel opzicht evenveel of meer opleveren dan de kosten die er aan verbonden zijn. De bedrijven uit de casestudies blijken het wel moeilijk te vinden om de kosten en baten van arbobeleid inzichtelijk te maken. Voor zover er pogingen worden gedaan de baten van arbobeleid inzichtelijk te maken beperkt dit zich veelal tot de reductie in bedrijfsongevallen en ziekteverzuim. Sommige bedrijven voeren daarnaast een medewerkerstevredenheidsonderzoek uit. Ondanks problemen die bedrijven ervaren bij het inzichtelijk maken van kosten en baten, zijn de meeste bedrijven ervan overtuigd dat de baten van preventieve maatregelen opwegen tegen de kosten. Bedrijfsmanager (publieke sector) : ‘Het is niet zo moeilijk om de invloed van het ziekteverzuim op de productie te meten, maar om de invloed van arbeidsvreugde op de productie te meten is een andere zaak.’
·
Werkgevers hebben slechts zeer beperkte mogelijkheden om het ziekteverzuim te beïnvloeden.
Ongeveer drie kwart van de bedrijven is het (helemaal) oneens met deze stelling. De meeste bedrijven zijn dus van mening dat werkgevers wel degelijk mogelijkheden hebben om het ziekteverzuim binnen het bedrijf te beïnvloeden. Uit de casestudies blijkt dat bij veel bedrijven de effecten van het arbobeleid zichtbaar zijn in de ontwikkelingen in ziekteverzuim en WAO-instroom en het aantal bedrijfsongevallen. Dit motiveert bedrijven om nadere maatregelen te nemen. Knelpunt hierbij is dat men veelal niet de bijdrage van afzonderlijke maatregelen kan bepalen. Directeur (dienstverlening): De branche kent een hoog verzuim en een hoge WAO-instroom. Dat kan worden verklaard op basis van de kenmerken van het personeelsbestand, en dat deed het bedrijf voorheen dus ook. In de afgelopen jaren is het ziekteverzuim en de WAO-instroom echter sterk gedaald. Hieruit blijkt dus dat het toch mogelijk is om hier invloed op uit te oefenen. Dit motiveert het bedrijf om verder te zoeken wat er nog meer kan. De aandacht verschuift hierdoor van verzuim en reïntegratie naar preventie.
42
·
Zonder wet- en regelgeving zou ons bedrijf minder aandacht besteden aan arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf.
Uit de enquête blijkt dat de meningen verdeeld zijn over deze stelling. Ongeveer evenveel bedrijven zijn het met de stelling eens als oneens. Dit betekent dat ongeveer de helft van de bedrijven minder aandacht aan arbeidsomstandigheden zou besteden als er geen wet- en regelgeving was op dit gebied. Voor de andere helft van de bedrijven is wet- en regelgeving blijkbaar niet van doorslaggevend belang bij de aandacht voor arbeidsomstandigheden. Uit de casestudies blijkt dat voor de meeste bedrijven de wettelijke verplichtingen de basis voor het arbobeleid zijn. Vier bedrijven noemen een bezoek (soms gevolgd door een waarschuwing of boete) van de arbeidsinspectie als (deel van de) aanleiding voor het nemen van aanvullende maatregelen. Vaak doen bedrijven echter meer dan de wettelijke verplichtingen, wat wordt ingegeven door andere factoren (zoals vereisten van opdrachtgevers en het belang dat wordt gehecht aan het welzijn van de werknemers). Opvallend is dat enkele dienstverleners aangeven dat de Arbowet voor hen in sommige gevallen handig is om grenzen te stellen tegenover de opdrachtgevers/klanten. Met de Arbowet kunnen zij aantonen dat de opdrachtgever verplicht is aan bepaalde eisen te voldoen en dat dit niet alleen een vereiste is van het betreffende bedrijf. Vanuit menselijk perspectief is het soms moeilijk om voet bij stuk te houden en dus is wetgeving een goede ondersteuning.
5.2
Mogelijkheden voor externe beïnvloeding
In de telefonische enquête zijn stellingen voorgelegd aan de bedrijven om te bepalen op welke wijze maatregelen op het gebied van arbeidsomstandigheden gestimuleerd kunnen worden. Een volledig overzicht van de bijbehorende percentages is weergegeven in bijlage 5. De ondervraagde bedrijven verwachten het meeste bevorderende effect op het nemen van preventieve maatregelen van subsidies, voorlichting over mogelijkheden en effectiviteit en grotere financiële gevolgen voor bedrijven van een hoog ziekteverzuim. Ze verwachten het minste effect van krapte op de arbeidsmarkt en het opleggen van meer wettelijke plichten. In onderstaande alinea’s worden mogelijke aanknopingspunten voor beïnvloeding op basis van de stellingen nader toegelicht. Subsidie Van de genoemde maatregelen verwachten de bedrijven het meeste effect van subsidies. Bijna alle bedrijven (89%) zijn van mening dat subsidies voor het treffen van preventieve maatregelen veel (60%) of een beetje (29%) bevorderend effect hebben op het nemen van maatregelen door bedrijven. De helft van de bedrijven geeft aan dat het eigen bedrijf meer preventieve maatregelen zou nemen bij beschikbaarheid van subsidies, bij 33% is dit niet het geval. Uit de casestudies blijkt niet dat subsidies op dit moment voor bedrijven een belangrijke rol spelen bij het nemen van maatregelen. Slechts één bedrijf noemt spontaan het belang van subsidie. Voorlichting De meeste bedrijven zijn van mening dat voorlichting over mogelijkheden en effectiviteit van preventieve maatregelen veel (57%) of een beetje (35%) bevorderend effect hebben voor het nemen van maatregelen door bedrijven. Slechts 6% verwacht helemaal geen effect.
43
Op basis van de enquête blijkt dat minder dan de helft (44%) van de bedrijven het eens is met de stelling dat werkgevers niet goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor het nemen van preventieve maatregelen. Blijkbaar is er bij een deel van de werkgevers wel voldoende kennis aanwezig over mogelijke maatregelen, maar tegelijkertijd is er bij een aanzienlijk deel van de werkgevers onvoldoende kennis aanwezig. Ruim tweederde (68%) van de bedrijven is het eens met de stelling dat er onvoldoende bekend is over de effectiviteit van preventieve maatregelen, waardoor het moeilijk is om de kosten tegen de baten af te wegen. Voorlichting over mogelijke maatregelen zou volgens bedrijven dus bij kunnen dragen aan het nemen van maatregelen. Er blijkt met name nog onduidelijkheid te bestaan over de effectiviteit van preventieve maatregelen. De bedrijven in de casestudies weten vaak niet welke maatregel het beste bij hun situatie past. Op dit moment werken bedrijven veelal een eigen strategie uit. Als dit werkt stimuleert dit het nemen van meer maatregelen. Kosten van ziekteverzuim Een groot deel (86%) van de bedrijven verwacht veel (57%) of een beetje (29%) bevorderend effect van grotere financiële gevolgen voor bedrijven van een hoog ziekteverzuim. Bij verschillende bedrijven uit de casestudies is een hoog ziekteverzuim aanleiding geweest om maatregelen te nemen. Hoe hoger de kosten van het ziekteverzuim, hoe sneller men naar verwachting geneigd is stappen te ondernemen. Tegelijkertijd is het ziekteverzuim voor een deel afhankelijk van de samenstelling van het personeelsbestand. Wet- en regelgeving Over de invloed van wetgeving op het nemen van maatregelen zijn de bedrijven enigszins verdeeld. Ruim driekwart (78%) van de bedrijven denkt dat het opleggen van meer wettelijke plichten veel (32%) of een beetje (46%) effect zal hebben op het nemen van maatregelen door bedrijven. Bijna de helft (44%) van de bedrijven is het eens met de stelling dat ze zonder wet- en regelgeving minder aandacht zouden besteden aan arbeidsomstandigheden. Een vergelijkbaar percentage (42%) is het niet eens met deze stelling en zou dus evenveel aandacht aan arbeidsomstandigheden besteden zonder wet- en regelgeving. Uit de casestudies blijkt dat wetgeving zeker een rol speelt bij het vormgeven van het arbobeleid, maar dat dit voor veel bedrijven niet de enige overweging is die speelt.
44
6
Beschrijving casestudies
6.1
Inleiding op de casebeschrijvingen
Voor het verkrijgen van kwalitatief inzicht in het arbobeleid en de preventiecultuur van grote ondernemingen, zijn vijftien casestudies uitgevoerd. Op basis van de resultaten van de telefonische enquête zijn bedrijven geselecteerd die gemiddeld tot goed presteren op het gebied van arbobeleid. Per bedrijfstak (bouw en industrie, dienstverlening en publieke sector) zijn vijf bedrijven bezocht. Hier is voor gekozen op basis van de veronderstelling dat de arbeidsrisico’s verschillen tussen de bedrijfstakken. In de volgende paragrafen wordt per bedrijf een beschrijving gegeven van het arbobeleid, de wijze waarop daar in de praktijk mee wordt omgegaan in het bedrijf en achtergronden en motieven die daarbij een rol spelen. De interviews waren open van structuur, waardoor er accentverschillen zijn tussen de casebeschrijvingen. De casebeschrijvingen geven geen compleet overzicht van alles wat de bedrijven op het gebied van arbeidsomstandigheden ondernemen. De nadruk heeft in de interviews gelegen op achtergronden en overwegingen en niet op een opsomming van alle maatregelen. Eén bedrijf (uit de bedrijfstak bouw en industrie) wilde niet met naam worden genoemd in het rapport en is daarom bij de casebeschrijvingen buiten beschouwing gelaten.
45
6.2
Bouw en industrie
6.2.1
Boele en van Eesteren
Het bedrijf Boele & van Eesteren maakt als zelfstandig opererende werkmaatschappij deel uit van Koninklijke Volker Wessels Stevin nv. De activiteiten van Boele & van Eesteren liggen op het terrein van woningbouw, utiliteitsbouw, renovatie en groot onderhoud en project- en planontwikkeling. Er zijn ongeveer 300 personen werkzaam bij deze werkmaatschappij. Er zijn interviews gehouden met de arbocoördinator en een lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen Boele & van Eesteren is actief bezig met het arbobeleid binnen het bedrijf. Het arbobeleid richt zich sterk op het veiligheidsaspect. Maatregelen bestaan met name uit het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen en voorlichting over veiligheid. Daarnaast wordt bij de inkoopprocedure van zowel diensten als producten nadrukkelijk aandacht besteed aan veiligheidsaspecten. Een punt wat veel aandacht vraagt is het inhuren van personeel van buiten het bedrijf, dat mogelijk een andere (mindere) veiligheidsbeleving heeft dan gangbaar is bij Boele & van Eesteren. Eén van de achtergronden voor het arbobeleid zijn opdrachtgevers die van het bedrijf een veiligheidsbeleid verwachten. Daarnaast vindt men het belangrijk om het verzuim in de hand te houden en wil men voorkomen dat medewerkers ernstig gewond raken. Tenslotte speelt wetgeving een rol bij het arbobeleid. Arbomanagementsysteem Boele & van Eesteren is gecertificeerd volgens de kwaliteitsnorm ISO 9001 en VCA**. De directie was initiatiefnemer voor de VCA-certificering. Rond 1990 is de directie een arbobeleid op gaan zetten, onder andere als gevolg van het geconstateerde ziekteverzuim. Daarnaast speelde ontevredenheid van de Arbeidsinspectie (die vond dat er te veel risico’s werden genomen door medewerkers) en de trend in vakbladen. De arbocoördinator legt als staffunctionaris rechtstreeks verantwoording af aan de directie en is tevens de belangrijkste arbo-adviseur van de directie. Voorbeelden van concrete activiteiten · Er wordt in interne cursussen en toolboxmeetings aandacht besteed aan arbo. Er komen dan onderwerpen aan de orde als struikelgevaar, vallen van hoogte en scheiden van bouwafval. Ook worden bijeenkomsten georganiseerd voor leidinggevenden. Deze inspanningen op het gebied van communicatie hebben geleid tot een mentaliteitsverandering in het bedrijf, waarbij medewerkers meer aandacht hebben voor veiligheid. · Alle medewerkers beschikken over persoonlijke beschermingsmiddelen en krijgen ook instructie voor het gebruik van deze middelen. Otoplastieken maken deel uit van het pakket van persoonlijke beschermingsmiddelen.
46
·
·
Bedrijfsongevallen Als er ongevallen plaatsvinden bij de concurrentie gaat de arbocoördinator wel eens in gesprek met de directie van dat bedrijf om er van te leren. Er wordt veel aandacht besteed aan veiligheid. De VCA-certificering brengt met zich mee dat alle medewerkers voorzien moeten zijn van een VCA-certificaat, waarvoor zij een cursus hebben moeten volgen. De communicatie naar medewerkers krijgt ook veel aandacht, er worden toolboxmeetings gehouden, instructies gegeven en per project is er een boekje met de huisregels op het gebied van veiligheid en de aan het project aangepaste bijzondere regels (huisregels, plattegrondjes, specifieke eisen, vluchtplan etc.). Daarnaast krijgen alle medewerkers (deels voor eigen rekening) een standaardpakket met beschermende kleding. Gezondheidsbevordering Dit onderwerp speelt niet binnen het bedrijf.
Inkoopbeleid Boele & van Eesteren werkt voor een groot deel met onderaannemers, die in de loop der jaren geselecteerd zijn op onder andere het verplichte V&G-werkplan. Een onderdeel van dit werkplan is een risico-inventarisatie die door de onderaannemer wordt ingevuld. Deze risico-inventarisatie wordt door Boele & van Eesteren beoordeeld en getoetst. Bij aanbesteding wil de arbocoördinator bovendien inzicht hebben in de certificering, de verzuimcijfers en het arbobeleid bij reeds afgesloten projecten. De arbocoördinator is altijd op zoek naar veiliger werkmateriaal. De arbocoördinator kijkt bij de inkoop van materiaal naar de combinatie tussen prijs, kwaliteit en veiligheid. Als er bijvoorbeeld nieuwe helmen worden ingekocht, legt de arbocoördinator zes exemplaren voor aan de ondernemingsraad. De keuze van de ondernemingsraad bepaalt welke helm wordt ingekocht, ook als deze duurder is dan de andere helmen. Medewerkers Volgens de arbocoördinator heeft binnen het bedrijf van hoog tot laag een mentaliteitsverandering plaatsgevonden. De medewerkers zijn zich bewuster geworden van de risico’s op het werk en er vindt veel overdracht plaats van kennis over risicovermijdende mogelijkheden op de werkvloer. De mentaliteitsverandering is (en wordt, want het betreft een permanent proces) bewerkstelligd door interne cursussen en toolboxmeetings. Vanuit de directie wordt bovendien een paar keer per jaar een bijeenkomst voor leidinggevenden geïnitieerd met als specifiek doel de arbeidsomstandigheden. De arbocoördinator signaleert als knelpunt dat steeds meer onderaannemers niet-Nederlanders in dienst hebben. Deze groep heeft een andere mentaliteit ten aanzien van bedrijfs- en gezondheidsrisico’s. Daarnaast heeft werkdruk een negatieve invloed en is hij van mening dat jongere medewerkers minder verantwoordelijkheidsgevoel kennen. Er is binnen het bedrijf een ondernemingsraad met een VGWM-commissie. De arbocoördinator informeert de ondernemingsraad over ontwikkelingen op arbogebied. De ondernemingsraad dient voor de arbocoördinator en directie als klankbord. Soms speelt de ondernemingsraad ook een actieve rol, zij hebben er bijvoorbeeld voor gezorgd dat otoplastieken zijn opgenomen in het pakket van persoonlijke beschermingsmiddelen.
47
Het lid van de ondernemingsraad geeft aan dat medewerkers soms de administratieve rompslomp die bij het veiligheidsbeleid komt kijken vervelend vinden. Medewerkers krijgen veel informatie en moeten de verstrekte papieren lezen, invullen en ondertekenen. Marketing en verkoop De VCA certificering speelt een rol bij het verkrijgen van opdrachten. Kosten en baten VCA-certificering en veiligheid zijn belangrijk voor opdrachtgevers. Een goed beleid op het gebied van veiligheid is daarom belangrijk voor het verwerven van opdrachten. Door het ziekteverzuim te beperken worden bovendien kosten bespaard. De baten van arbobeleid wegen voor Boele & van Eesteren op tegen de kosten.
48
6.2.2
Imtech
Het bedrijf Imtech N.V. is een Europese technische dienstverlener op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, elektrotechniek en werktuigbouw. Het totale bedrijf heeft ruim 13000 medewerkers. Het hoofdkantoor is gevestigd in Nederland. Er zijn daarnaast vestigingen in België, Duitsland, Luxemburg, Engeland en Spanje. Het bedrijf hanteert verschillende kernwaarden. Met betrekking tot arbeidsomstandigheden hanteert men de volgende kernwaarde: ‘Imtech is integer en hecht grote waarde aan de verantwoordelijkheid voor het (leef)milieu en de veiligheid en gezondheid van mensen.’ De interviews zijn gehouden bij de Business Unit Industry. Deze bedrijfsunit telt ongeveer 700 medewerkers. Er is gesproken met het hoofd bedrijfszorg, de directeur en een lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen Het werkgebied van Imtech brengt met zich mee dat het bedrijf aan eisen moet voldoen op het gebied van arbeidsomstandigheden, waarbij met name het veiligheidsaspect centraal staat. Vooral voor grote opdrachtgevers in de industrie is naast de VCA-certificering een laag aantal ongevallen en een positief imago op het gebied van veiligheid van belang. De veiligheid en gezondheid van mensen wordt door Imtech dan ook als één van de kernwaarden van het bedrijf aangeduid. Het onderwerp veiligheid is onderdeel van de bedrijfsvoering en lijkt ook bij medewerkers redelijk bekend. Belangrijkste genoemde knelpunten zijn het werken voor opdrachtgevers wiens veiligheidsbeleving niet strookt met die van Imtech, het inhuren van personeel met een andere veiligheidsbeleving en de beschikbaarheid van financiële middelen. Arbomanagementsysteem Het hoofd bedrijfszorg is zich ongeveer 10 jaar geleden op verzoek van de directie gaan bezighouden met veiligheidsaspecten op het werk. Dit hing samen met het feit dat het bedrijf meer activiteiten in de industrie ging ondernemen en men te maken kreeg met eisen op het gebied van veiligheid. De interne arbodienst heeft op basis van oude beleidsstukken en regelgeving een beleid uitgezet, dat is geaccordeerd door de directie en ondernemingsraad. De directeur benadrukt dat naast vereisten van opdrachtgevers ook het imago een rol speelt en niet in de laatste plaats de gedachte dat het investeren in personeel op het gebied van arbeidsomstandigheden meer oplevert dan dit aspect te verwaarlozen. Hij spreekt dan ook van de Arbo+ norm die er gehanteerd wordt. Het arbobeleid wordt niet alleen ingegeven door de wettelijke regels, maar ook door het werken aan de verlaging van het ziekteverzuimpercentage, dat met 5% laag is ten opzichte van concurrenten. Ook imagebuilding staat hoog op de agenda van het beursgenoteerde bedrijf. Imtech heeft een bedrijfszorgsysteem dat het totale bedrijfsproces omvat. Het systeem is ISO 9000, ISO 9001 en VCA** gecertificeerd. Voor elke bedrijfsunit wordt een arbojaarplan opgesteld, waarin Beleid en organisatie, Communicatie en informatie, Beheersing en verbetering en Calamiteitenpreventie de hoofdonderwerpen zijn. De uitvoering van het jaarplan wordt bewaakt door de bedrijfszorgmedewerkers.
49
Voorbeelden van concrete activiteiten · Imtech heeft samen met GTI een voorlichtingsboekje ontwikkeld voor medewerkers in de installatietechniek. Het boekje is getiteld ‘Het Blauwe Boekje: Veilig, gezond en milieuhygiënisch verantwoord werken in de installatietechniek’ en wordt uitgegeven door ondernemersorganisatie Uneto-Vni. · Er vinden binnen het bedrijf verschillende onderzoeken plaats die tot maatregelen kunnen leiden. Er heeft bijvoorbeeld een bedrijfsbreed werkplekonderzoek plaatsgevonden, de arbodienst voert het PAGO (Periodiek Arbeids Geneeskundig Onderzoek) en een medewerkerstevredenheidsonderzoek uit en daarnaast wordt de ri&e uitgevoerd. Maatregelen die naar aanleiding van onderzoek worden genomen zijn bijvoorbeeld het verstrekken van winterjassen aan het buitenpersoneel, nieuwe computers en arbotechnisch verantwoord meubilair. Momenteel wordt er hard gewerkt aan de verbetering van de communicatie tussen management en de werknemers. Ook wordt veel aandacht besteed aan het verlagen van de verzuimduur na een ongeval. · Over verschillende onderwerpen wordt preventieve voorlichting gegeven. Zo is er bijvoorbeeld een interactieve workshop gehouden over het onderwerp RSI.
·
·
Bedrijfsongevallen Binnen het bedrijf wordt het melden van bijna-ongevallen en van risicovolle situaties gestimuleerd. Eén keer per kwartaal maakt het hoofd bedrijfszorg op basis van deze meldingen een managementverslag met conclusies en aanbevelingen. Een belangrijk instrument voor het bevorderen van de veiligheid zijn toolboxmeetings. In 2003 is een Imtech-brede postercampagne op het gebied van veiligheid gestart. Doelstelling is door middel van een integrale en herkenbare veiligheidsactie de noodzaak tot veilig werken binnen de organisatie verder te benadrukken en de persoonlijke betrokkenheid en de eigen veiligheidsverantwoordelijkheid van medewerkers te optimaliseren. Deze (poster)campagne levert verder een bijdrage aan het aansluiten bij de hoge veiligheidsnormen van opdrachtgevers en een positief imago op dit terrein. Gezondheidsbevordering Gezondheidsbevorderende maatregelen spelen niet echt in het bedrijf. De directeur heeft wel eens gedacht aan het bieden van sportmogelijkheden zoals fitness, maar tijd en geld zijn hierbij beperkende factoren.
Medewerkers Het hoofd bedrijfszorg is van mening dat medewerkers bewust zijn gemaakt van hun eigen verantwoordelijkheid op veiligheidsterrein en daar rekenschap van moeten afleggen. Dit is bereikt door voorlichting en uitgebreide verslaglegging. Er wordt gewerkt aan verdere bewustwording van medewerkers. Een recent initiatief is een nieuwe communicatiestructuur, waarbij de interactie tussen bedrijfszorg en directie wordt geoptimaliseerd door ongeveer 4 keer per jaar een arbothemabijeenkomst te houden. Bij deze bijeenkomst zijn directie, hoofd P&O, ondernemingsraad, hoofd bedrijfszorg, bedrijfsmedewerkers van verschillende vestigingen en medewerkers uit de lijn vertegenwoordigd. Het initiatief voor dit overleg lag bij het managementteam van de bedrijfsunit. Een ander voorbeeld van de wijze waarop men tracht de communicatie te verbeteren is door het aanpassen van de inhoud van de nieuwsbrief aan de belevingswereld van de medewerkers.
50
De ondernemingsraad heeft een VGWM-commissie. De VGWM-commissie heeft geen actieve rol op het gebied van arbeidsomstandigheden, andere onderwerpen hebben voorrang gekregen. Wel wordt de ondernemingsraad geïnformeerd over aspecten van het arbobeleid, zoals de resultaten van de ri&e. Een risico voor de veiligheid binnen het bedrijf is het inhuren van personeel, met name nietNederlands personeel. De ervaring is dat er sprake is van een groot cultuurverschil in veiligheidsbeleving tussen Nederlands en niet-Nederlands personeel. Marketing en verkoop Arbobeleid is een onderdeel van de marketing. Het onderwerp ‘verzuim als gevolg van ongevallen’ is in de industrie een vast onderdeel bij de aanbestedingsprocedure. In sommige gevallen hanteert de opdrachtgever (nog) hogere veiligheidsnormen dan Imtech. Hier is met name sprake van in de petrochemie, waar een onzorgvuldige werkwijze grote gevolgen kan hebben. Medewerkers van Imtech moeten daar bijvoorbeeld verplicht de auto achteruit parkeren op de parkeerplaats, zodat men snel kan vertrekken. Ook moeten werknemers uit veiligheidsoverwegingen bij het lopen op trappen minstens met één hand de leuning vasthouden. Tegelijkertijd ondervindt Imtech soms belemmeringen doordat de veiligheidsbeleving van de opdrachtgever niet altijd strookt met de veiligheidsbeleving van Imtech. Overleg over de veiligheidsaspecten vindt plaats na opdrachtverstrekking. Men moet dan diplomatiek optreden om de opdrachtgever te laten voldoen aan de veiligheidseisen van Imtech. Er ligt hierbij een spanningsveld tussen commercie en veiligheid. Er wordt per project door de projectleider een VGWM-plan voor de medewerkers geschreven. Een goed VGWM-plan kan veel problemen in de uitvoering voorkomen. Kosten en baten Kosten zijn geen doorslaggevende factor bij keuzes over het inzetten of voortzetten van arbobeleid. Arbobeleid moet leiden naar meer efficiency, minder ziekte en dus meer productiviteit. Tegelijkertijd speelt wel een rol dat de kosten van arbobeleid zijn terug te vinden in het uurtarief. Men gebruikt met name de ongevallenindex en het ziekteverzuim als graadmeter voor het succes van het beleid.
51
6.2.3
Rockwool Lapinus BV
Het bedrijf Rockwool Lapinus BV is een producent van steenwol producten. Het bedrijf heeft ongeveer 1100 werknemers. Rockwool is een dochteronderneming van Rockwool International A/S. Rockwool International heeft 21 fabrieken in 14 landen in Europa, Noord-Amerika en Azië. Het hoofdkantoor is gevestigd in Denemarken. Er zijn interviews gehouden met de arbocoördinator, de manager van de KAM-afdeling en een lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen Er zijn binnen het bedrijf op arbogebied veel veranderingen opgetreden in de laatste 15 jaar. De veranderingen binnen het bedrijf zijn een geleidelijk proces. Voor een deel zijn de veranderingen het gevolg van veranderende regelgeving, voor een deel door verandering in management. De aandacht voor arbo bij het management is in de loop der tijd toegenomen. Verder speelt de filosofie van het moederbedrijf een belangrijke rol, die eisen oplegt op het gebied van arbo. Het welzijn van medewerkers is onderdeel van het cultuurstatement van Rockwool. Arbeidsomstandigheden zijn daarmee van belang voor het imago van het bedrijf. De aanwezigheid van een afdeling die zich naast kwaliteit en milieu met arbeidsomstandigheden bezighoudt zorgt voor centrale aansturing op arbogebied. De uitvoering van het arbobeleid in de lijn wordt gecontroleerd en onder de aandacht gehouden van het management. Verder zijn ook medewerkers steeds mondiger geworden, de positie van de ondernemingsraad is binnen het bedrijf in de loop der jaren versterkt. Naast de verbetering van het arbobeleid heeft ook de automatisering van processen in het bedrijf een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de arbeidsomstandigheden, hetgeen resulteert in een lager ziekteverzuim en minder ongevallen. Arbomanagementsysteem Voor het onderdeel arbo werkt Rockwool volgens de richtlijnen van OHSAS 18001, dit systeem is echter niet gecertificeerd. Men ziet daarvoor geen toegevoegde waarde. Op het gebied van kwaliteit en milieu is het bedrijf wel gecertificeerd (ISO 9001 en 14001). Dit zijn vereisten vanuit de markt. Het bedrijf zou wellicht overwegen om het arbodeel te certificeren als dit mogelijk zou zijn binnen één KAM-systeem. Men werkt wel volgens de richtlijnen van OHSAS 18001 omdat dit een goed hulpmiddel is voor het opzetten van het systeem. Er is binnen het bedrijf een KAM-afdeling, die zich op het gebied van arbeidsomstandigheden bezig houdt met het bewaken van het proces en het vragen van aandacht voor arbozaken bij de directie. Men probeert hierbij pro-actief te werk te gaan. Risico’s binnen het bedrijf worden vastgesteld door middel van de ri&e en de analyse van ziekteverzuim. De arbocoördinator is verantwoordelijk voor de uitvoering van de ri&e, waarbij de arbodienst een controlerende rol heeft. De ri&e wordt per afdeling uitgevoerd. De afdeling dient vervolgens zelf een plan van aanpak op te stellen. De aanvraag van financiële middelen kan een belemmering zijn bij de uitvoering van maatregelen, indien het grotere investeringen betreft waarbij enige tijd voor de aanvraag nodig is. De opvolging van de plannen wordt gecontroleerd door de arbocoördinator. Bij een gebrek aan voortgang worden managers daarop aangesproken. De ondernemingsraad heeft hierbij een controlerende rol.
52
Verschillende arbo-aspecten worden meegenomen in een Balanced Score Card. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de reductie van ongevallen, de mate waarin problemen uit de ri&e zijn opgelost, orde en netheid en het welzijn van medewerkers. Door deze onderwerpen in de Balanced Score Card op te nemen blijven de onderwerpen onder de aandacht van het management en kunnen zij hier ook op worden aangesproken. Er worden door het moederbedrijf ook audits gehouden. Daarbij wordt een rangorde opgesteld van alle vestigingen. Als het bedrijf op een onderwerp slecht scoort is dat een motivatie om het onderwerp aan te pakken. Voorbeelden van concrete activiteiten · Het bedrijf heeft persoonlijke veiligheidspaspoorten ontwikkeld. Dit is een klein boekje waarin veiligheidsaspecten aan de orde komen. Dit boekje wordt aan nieuwe medewerkers, tijdelijke krachten en ingehuurd personeel (van externe firma’s) meegegeven en is tevens beschikbaar in het Engels en Duits. · Men probeert door middel van communicatie de bewustwording bij medewerkers te verhogen. Op dit moment is men nog op zoek naar de juiste manier om deze communicatie vorm te geven.
·
·
Bedrijfsongevallen Vanuit het hoofdkantoor is een doel gesteld van een jaarlijkse reductie van ongevallen met 10%. Het bedrijf wil op het gebied van arbo bij de besten van de wereld behoren. De ongevallen binnen het bedrijf worden geanalyseerd door de KAM-afdeling. Daarbij wordt gekeken naar oorzaken en verschillen tussen afdelingen. Uit analyses bleek bijvoorbeeld dat gehaastheid een belangrijke oorzaak is voor ongevallen. Daarom is een campagne opgestart over onthaasting. Er is aandacht aan het onderwerp besteed in het personeelsblad en via bulletinborden. Daarnaast is er een prijsvraag uitgeschreven om slogans te bedenken over onthaasting. De winnende slogans zijn achterop heftrucks bevestigd, zodat de medewerkers regelmatig aan het onderwerp herinnerd worden. Gezondheidsbevordering Naar aanleiding van het nieuwe rookbeleid is er een anti-rookcampagne gehouden. Er zijn artikelen gepubliceerd in het personeelsblad en er is een commissie ingesteld. Tevens is een cursus stoppen met roken aangeboden aan medewerkers.
Inkoopbeleid Er is een arbocommissie die betrokken is bij de inkoop of vernieuwing van apparatuur. Hierin zijn vertegenwoordigd: een arbodeskundige, een medewerker van procesdevelopment en medewerkers van de verschillende productieafdelingen. Daarnaast is er een material review committee, die alle te gebruiken grondstoffen scant op gebied van arbo, milieu en kwaliteit en de wijze waarop de stoffen zich gedragen in het productieproces. In deze commissie zijn verschillende disciplines vertegenwoordigd. Alle nieuwe producten of wijzigingen gaan via deze commissie.
53
Medewerkers De ondernemingsraad bestaat uit ongeveer 15 personen, waarvan 7 personen deelnemen aan de VGWM-commissie. Deze commissie heeft met name een rol op het vlak van instemming en advies. De VGWM-commissie toetst het plan van aanpak, het meerjarenplan en de uitvoering daarvan. Het arbobeleid wordt door de ondernemingsraad serieus gevolgd. De commissie heeft bovendien overleg met de arbodienst. Enkele leden van de VGWM-commissie nemen deel aan de ARBO-groep. Verder zijn in deze arbogroep verschillende leidinggeven, de arbodienst en de directeur P&O vertegenwoordigd. Deze ARBO-groep houdt zich bezig met ziekteverzuim buiten ongevallen. Beslissingen vanuit de ARBO-groep gaan terug de lijn in. De ondernemingsraad heeft initiatiefrecht. Een voorbeeld van een onderwerp dat door de ondernemingsraad is aangekaart waren voorzetdeuren die regelmatig kapot gingen, waardoor medewerkers te maken kregen met koude en tocht. De ondernemingsraad heeft deze problemen aangekaart en een verband gelegd met ziekteverzuim. Het voorstel is ingediend via het initiatiefrecht en overgenomen, met als concreet resultaat dat de deuren zijn vervangen. Naast de centrale VGWM-commissie heeft elke afdeling zijn eigen VGWM-commissie. Deze commissies functioneren in de praktijk echter onvoldoende. Marketing en verkoop Arbeidsomstandigheden spelen geen rol van betekenis bij de verkoop van producten. Wel worden door klanten eisen gesteld op het gebied van kwaliteit en milieu. Er wordt bovendien gebruik gemaakt van (verplichte) productcertificaten als teken van veiligheid voor de mensen die met de producten moeten werken. Dit is echter geen onderdeel van het arbosysteem van Rockwool. Kosten en baten De mogelijkheden voor het nemen van maatregelen zijn afhankelijk van de beschikbare budgetten. Men moet zich hierbij houden aan investeringsframes. De investeringen worden gepland op basis van risico’s en prioriteiten. Onverwachte uitgaven kunnen leiden tot uitstel van andere maatregelen. Kosten voor arbo worden gezien als kosten zonder directe opbrengst. De concurrentie vanuit andere (goedkopere) landen speelt een rol bij de beperking van mogelijkheden. Ook de recessie betekent een rem op arbomaatregelen. Het oplossen van een arboprobleem is niet altijd mogelijk. Soms is het technisch niet mogelijk en daarnaast moet een kostenafweging worden gemaakt. Als er een duidelijke relatie kan worden gelegd tussen een probleem en ziekteverzuim speelt dat mee in de overweging.
54
6.2.4
Schindler Liften BV
Het bedrijf Schindler liften bv is onderdeel van de Schindler Group, waarvan de hoofdvestiging zich in Zwitserland bevind. Schindler liften houdt zich bezig met de installatie van liften, roltrappen en rolpaden. Schindler liften heeft ongeveer 400 werknemers. Er is in drie gesprekken gesproken met de algemeen directeur en het hoofd kwaliteitszorg, de twee arbocoördinatoren en een lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen Het arbobeleid van Schindler richt zich met name op veiligheidsaspecten in het werk. Een belangrijke achtergrond van de VCA-certificering zijn vereisten vanuit opdrachtgevers. De audits die met deze certificering samenhangen zijn een motivatie de aandacht voor het onderwerp niet te laten verslappen. Men tracht echter meer te doen dan vanuit de wetgeving en VCA-certificering vereist wordt. Het belang van arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf blijkt onder andere uit de aanwezigheid van twee arbocoördinatoren en de betrokkenheid van directie en ondernemingsraad bij het arbobeleid. Een boete van de arbeidsinspectie heeft geleid tot aanvullende activiteiten op het gebied van valgevaar. De verhuizing was aanleiding om het kantoormeubilair te vervangen en speelde daarmee ook een bevorderende rol. Tenslotte is het bevorderend dat één van de arbocoördinatoren deelneemt aan een arbocommissie van de brancheorganisatie. Knelpunt bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden is de bereidheid van medewerkers om gebruik te maken van de aangeboden hulpmiddelen. Het bedrijf is nog op zoek naar mogelijkheden om de bewustwording en betrokkenheid van medewerkers bij het arbobeleid te verhogen. Arbomanagementsysteem Schindler is sinds 1997 VCA**-gecertificeerd. Daarnaast heeft het bedrijf een ISO-certificaat. Een belangrijke aanleiding voor de VCA-certificering zijn vereisten vanuit opdrachtgevers. Daarnaast is het voor het bedrijf van belang dat VCA een structuur biedt met concrete doelen, waardoor beter invulling kan worden gegeven aan de wettelijke verplichtingen. Men is bezig met een verdere integratie van de verschillende systemen, aangezien er nu sprake is van verschillende audits die niet samenvallen. Er zijn twee arbocoördinatoren werkzaam binnen het bedrijf. Het arbobeleid viel in het verleden onder de afdeling personeelszaken, maar is sinds korte tijd ondergebracht in de afdeling Total Quality Management. Hierdoor is de betrokkenheid van de directie bij het arbobeleid verbeterd. Het arboplan dat wordt opgesteld door de arbocoördinatoren wordt ten eerste besproken door het hoofd kwaliteitszorg en de algemeen directeur en vervolgens met het managementteam. De arbocoördinatoren kunnen elke maand een onderwerp presenteren in het managementteam. De algemeen directeur heeft daarnaast in de nieuwjaarstoespraak aandacht besteed aan arbo. Eén van de arbocoördinatoren neemt deel aan een arbocommissie van de brancheorganisatie, waarbij afstemming plaatsvindt tussen arbocoördinatoren van verschillende bedrijven en gezamenlijk producten worden ontwikkeld. Men heeft bijvoorbeeld een boekje opgesteld ‘veiligheid in de lifttechniek’ dat aan alle uitvoerende medewerkers wordt verstrekt.
55
Voorbeelden van concrete activiteiten · Voor gehoorbescherming zijn otoplastieken verstrekt aan alle buitenmedewerkers. De mogelijkheid om persoonlijke beschermingsmiddelen op maat te bestellen bevordert het gebruik van deze middelen. · Men heeft een project opgezet over valbeveiliging, naar aanleiding van een boete van de arbeidsinspectie. Ten eerste is een arbovoorschrift opgesteld, die (na instemming met de inhoud door directie en ondernemingsraad) is verspreid onder alle medewerkers. In het arbovoorschrift wordt uitgelegd welke hulpmiddelen er zijn en hoe men deze moet gebruiken. De medewerkers tekenen voor ontvangst en het arbovoorschrift wordt besproken in het werkoverleg. Tevens heeft men verbeteringen aangebracht in de werkvloertekeningen. Dit zijn richtlijnen voor de opdrachtgever over de voorwaarden waaraan de werklocatie moet voldoen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een brochure die is ontwikkeld door de brancheorganisatie. Tenslotte is aandacht besteed aan het onderwerp in het personeelsblad. · Een ander project betrof het werken aan laagspannings-installaties (NEN3140). Aandacht hiervoor is een wettelijke verplichting en bovendien is het werken met elektriciteit één van de grootste gevaren in de liftenbranche. Directe aanleiding voor actie was een vertaling van de richtlijnen naar de eigen branche door de arbocommissie van de branchevereniging. Voor dit onderwerp zijn eveneens arbovoorschriften opgesteld. Medewerkers zijn schriftelijk gewezen op hun verantwoordelijkheden en de beschikbaarheid van hulpmiddelen. Daarnaast is een herhalingscursus gegeven over dit onderwerp. · Medewerkers krijgen bovendien wel eens te maken met agressie en onveiligheid. Dit speelt met name voor onderhoudsmedewerkers die ’s nachts in onveilige buurten moeten werken. Er zijn plannen voor een cursus in het omgaan met agressie. Tevens is in een toolboxmeeting aandacht besteed aan het onderwerp. · Bij de verhuizing naar een nieuw pand is nieuw meubilair aangeschaft, hierbij is met name aandacht besteed aan de bureaus en beeldschermen. Al het meubilair is in hoogte verstelbaar. Bovendien is voorlichting gegeven over het gebruik van het nieuwe meubilair. Bedrijfsongevallen Er is een meldingssysteem voor ongevallen en bijna-ongevallen. Door de leidinggevende wordt veelal geen diepgaand onderzoek uitgevoerd. Daarom doet de afdeling TQM in sommige gevallen zelf onderzoek. Meldingen gaan ten eerste naar de arbocoördinator en er gaat een kopie naar de VGM-commissie. De melding wordt vervolgens besproken in overleg tussen de arbocoördinator en VGM-commissie. Daarnaast wordt er melding gemaakt van het incident in het personeelsblad. Daarbij wordt ook gemeld welke acties zijn ondernomen naar aanleiding van het incident. Gezondheidsbevordering Medewerkers krijgen korting op het nabijgelegen fitnesscentrum en er is een fietsproject. Verder is er een algemeen rookverbod in het gebouw en worden er geen snacks verkocht in de kantine. Deze maatregelen maken echter geen direct onderdeel uit van het arbobeleid. Inkoopbeleid Er is een inventarisatie gemaakt van alle middelen (persoonlijke beschermingsmiddelen, gevaarlijke stoffen) die binnen het bedrijf worden gebruikt en welke veiligheidsaspecten daarbij spelen. Bovendien wordt door de arbocoördinatoren gestimuleerd dat bij de inkoop van producten altijd een informatieblad wordt gevraagd. De arbocoördinatoren worden echter niet direct betrokken bij de inkoop.
56
Medewerkers De respondenten zijn van mening dat het bedrijf de mogelijkheden biedt om veilig te werken. De medewerkers maken echter niet altijd gebruik van deze mogelijkheden. De ervaring is dat met name medewerkers die langer in het vak zitten minder geneigd zijn om nieuwe hulpmiddelen toe te passen. Arbobeleid wordt door medewerkers nog erg gezien als iets dat van boven wordt opgelegd (‘arbo heeft weer wat verzonnen’). Door de direct leidinggevenden wordt regelmatig nonchalant omgesprongen met de regels. Men is nog op zoek naar mogelijkheden om de bewustwording en betrokkenheid van medewerkers bij het arbobeleid te vergroten. Naast aandacht voor communicatie overweegt men het introduceren van een strenger sanctiebeleid. De ondernemingsraad verwacht meer effect van ‘het makkelijk maken van veilig werken’. Er is een VGM-commissie, die bestaat uit 6 à 7 personen uit de ondernemingsraad. Er neemt één persoon van buiten de ondernemingsraad deel, in verband met specifieke expertise van de medewerker. De VGM-commissie denkt mee over het arbobeleid en brengt onderwerpen die leven op de werkvloer onder de aandacht van het bedrijf. De VGM-commissie heeft echter met name een controlerende rol. Marketing en verkoop Bij de verkoop speelt met name de veiligheid van de liften die geplaatst worden een rol. Liften moeten voldoen aan veiligheidseisen en worden voorzien van een CE-markering (dit betreft een wettelijke verplichting). Tevens wordt VCA door bepaalde opdrachtgevers geëist. Kosten en baten De directeur vindt de opbrengsten van arbobeleid moeilijk aan te tonen. De arbocoördinatoren willen deze opbrengsten graag inzichtelijk maken door te berekenen hoeveel verzuim is voorkomen door de maatregelen (en de kosten die daarmee zijn bespaard). Dit gebeurt echter nog niet. Wel is er sprake van een afnemend aantal ongevallen. De directeur is niet tevreden over de rol van de arbodienst. Deze zou een actievere bijdrage kunnen leveren aan het arbobeleid op basis van ervaringen uit andere bedrijven.
57
6.3
Dienstverlening
6.3.1
Albron
Het bedrijf Albron is een zelfstandige cateraar met ongeveer 4000 medewerkers. Er zijn interviews gehouden met de directievoorzitter, de arbomanager en een lid van de ondernemingsraad (tevens voorzitter van de VGWM-commissie). De slogan van Albron is ‘Albron, bron van plezier’. Achtergronden en overwegingen Bij de aandacht van Albron voor arbeidsomstandigheden spelen verschillende overwegingen. Ten eerste wil Albron zich profileren op goede werkomstandigheden voor het personeel. De dienstverlenende aard van het werk maakt dat de mensen binnen het bedrijf centraal staan. Het belang van Albron is de continuïteit van dienstverlening en de tevredenheid van de gasten en het personeel. Maatregelen worden niet alleen genomen omdat de Arbowet dat vereist. Albron wil een goede werkgever zijn en zorgen dat alle medewerkers gezond hun pensioen kunnen halen. Het belang van arbeidsomstandigheden voor het imago van Albron blijkt onder andere uit het jaarverslag waarin het onderwerp een aantal keer aan de orde komt. Enkele citaten uit het jaarverslag 2003: ‘We willen elke dag werkplezier bieden aan onze medewerk(st)ers, zodat zij in goede gezondheid en met het toenemen van de jaren bij Albron kunnen en willen blijven werken. Zij zijn op elke locatie het gezicht van onze organisatie. Hun gastgedrevenheid, vriendelijkheid en trots zijn van doorslaggevend belang voor het succes van ons bedrijf.’ , ‘We willen gezonder worden. Niet alleen uit kostenoverwegingen, maar vooral om onze positie als preferent werkgever waar te maken.’ Gezien het belang van het onderwerp voor het imago van het bedrijf is het belangrijk om te blijven zoeken naar verbetering (‘we mogen niet stilstaan want dan worden we ingehaald’). Daarnaast speelt bedrijfseconomisch belang een belangrijke rol bij het nemen van maatregelen. Door het ziekteverzuim binnen de organisatie te verlagen wordt een aanzienlijke kostenbesparing gerealiseerd. In het verleden leefde in het bedrijf de veronderstelling dat het ziekteverzuim onvermijdelijk samenhing met de branche. Toen bleek dat maatregelen wel degelijk een effect hadden op het ziekteverzuim, motiveerde dat om op zoek te gaan naar nieuwe mogelijkheden om het verzuim verder terug te dringen. De directievoorzitter geeft bovendien aan dat het feit dat het bedrijf niet beursgenoteerd is, het bedrijf rust biedt om aandacht te besteden aan de bedrijfsvoering. Albron ervaart echter ook enkele knelpunten bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden. Ten eerste werken de medewerkers van Albron binnen andere bedrijven, waardoor men afhankelijk is van de opdrachtgever voor het creëren van een goede werkomgeving. Om goede arbeidsomstandigheden te waarborgen worden in de salesfase reeds afspraken gemaakt met de opdrachtgever en wordt in het uiterste geval het werken voor een opdrachtgever die zich niet aan de afspraken houdt gestaakt. Doordat Albron een decentrale organisatie is waarbij medewerkers binnen andere bedrijven werken is het soms moeilijk om medewerkers te motiveren op het gebied van arbo. Medewerkers voelen zich meer onderdeel van het bedrijf waarin men werkzaam is dan van Albron. Om dit op te vangen wordt veel aandacht besteed aan communicatie.
58
Arbomanagementsysteem Het arbozorgsysteem van Albron is geïntegreerd in het kwaliteitssysteem. Het kwaliteitssysteem is ISO-gecertificeerd. Het bedrijf vindt de integratie van kwaliteit en arbo belangrijk omdat arbo onderdeel van de dagelijkse processen moet zijn en moet aansluiten bij andere onderwerpen. Uit de Balanced Score Card die voor locaties wordt opgesteld, blijkt ook dat er samenhang is tussen verschillende onderwerpen op een locatie. Er blijkt samenhang te zijn tussen klanttevredenheid, voedselveiligheid, arbeidsomstandigheden, medewerkerstevredenheid en verzuim. De VGWM-commissie (OR) komt vier keer per jaar bij elkaar. Bij dit overleg zijn ook de arbomanager, een HR adviseur beleid en de reïntegratiemanager aanwezig. Het Arbo-Kennisplatform komt vijf keer per jaar bij elkaar. In dit overleg zijn operationeel managers aanwezig uit de verschillende businessunits met arbo in hun portefeuille. De arbomanager neemt deel aan een arbo- en milieucommissie van de branchevereniging. De arbocoördinatoren van verschillende bedrijven in de branche komen bij elkaar om informatie uit te wisselen, instrumenten te ontwikkelen en beleidsadviezen voor te bereiden. Voorbeelden van concrete activiteiten · Er wordt binnen de organisatie veel aandacht besteed aan communicatie over arbeidsomstandigheden: In de nieuwsbrief, het personeelsblad en op het intranet wordt aandacht besteed aan arbeidsomstandigheden. Op iedere locatie is een ‘meet en weet boek’ aanwezig. Dit is een kwaliteitshandboek waarin gegevens worden bijgehouden over de producten op de locatie. In dit boek staan ook arbotips en de onderdelen van de ri&e per locatie. De ri&e leidt tot actiepunten die worden besproken met de districtsmanager, die één keer per maand op de locatie langskomt. Albron heeft drie arbo themaboekjes opgesteld, die iedere medewerker heeft ontvangen. Onderdelen van de boekjes zijn opgenomen in het ‘meet en weet’ boek . De titels van de boekjes zijn: ‘verstandig met je lichaam omgaan’, ‘verstandig met gevaren omgaan’ (inclusief veiligheidsstickers) en ‘werken met plezier’. Er wordt ook nog een boekje gemaakt voor opdrachtgevers. Vanuit de brancheorganisatie zijn een tweetal video’s gemaakt van vier praatprogramma’s ‘Alles tot je dienst’ over het werken in de catering. De thema’s van de praatprogramma’s waren: ‘werken tot je erbij neervalt’, ‘van bereiden naar presenteren’, ‘van werkvloer naar hoofdkantoor’ en ‘baas in eigen keuken’. Deze video’s zijn verspreid onder alle medewerkers van Albron en er zijn vervolgactiviteiten voor georganiseerd, zoals het bespreken van de video’s door de districtsmanager. Doel is om een open klimaat te creëren waarin arbeidsomstandigheden en gezondheid bespreekbaar zijn. In het regio-overleg van districtsmanagers wordt ook aandacht besteed aan arbeidsomstandigheden. Uitgangspunt is dat herhaling op langere termijn nodig is om de bewustwording onder medewerkers te verhogen. · Een maatregel die wordt gehanteerd is dat als opdrachtgevers de arbeidsomstandigheden niet op orde hebben na herhaalde waarschuwingen, Albron niet langer voor die opdrachtgever zal werken. Er is een minimum aan vereisten waar aan voldaan moet worden.
59
· ·
·
·
Albron heeft een catalogus waarin producten (zoals serveerwagens en hulpmiddelen) zijn opgenomen die voldoen aan de vereisten op het gebied van kwaliteit en arbeidsomstandigheden. De meeste producten worden via deze catalogus besteld. Hulpmiddelen voor medewerkers, zoals gemotoriseerde transportwagens, dienen door de opdrachtgever te worden aangeschaft. Dit leidt soms tot problemen. Om de drempel te verlagen heeft Albron een Arbotheek, waardoor opdrachtgevers op proef hulpmiddelen kunnen laten plaatsen. In de praktijk blijkt dat een groot deel van de op proef geplaatste hulpmiddelen wordt aangeschaft door opdrachtgevers. Bedrijfsongevallen Meldingen van bedrijfsongevallen gaan naar de arbomanager en worden verwerkt in een database. De arbomanager presenteert deze gegevens tijdens bijeenkomsten van de VGWMcommissie. Gezondheidsbevordering Op het gebied van gezonde leefstijl wordt alleen vrijblijvende informatie verstrekt.
Medewerkers In de VGWM-commissie zijn or-leden van de verschillende bedrijfsonderdelen vertegenwoordigd. Daarnaast wordt aan dit overleg deelgenomen door de arbomanager, de afdeling personeelszaken en de reïntegratiemanager. Voor Albron is het soms moeilijk de medewerkers te betrekken bij de arbeidsomstandigheden. Medewerkers in de horeca zijn erg klantgericht. Doordat ze bovendien in het bedrijf van de opdrachtgever werkzaam zijn, zijn medewerkers eerder loyaal aan de opdrachtgever dan aan Albron. Door de decentrale organisatie is er bovendien weinig sociale controle. Arbeidsomstandigheden krijgen daardoor van medewerkers niet altijd zoveel aandacht als het bedrijf zou willen. Marketing en verkoop Het onderwerp arbo is voor opdrachtgevers niet het belangrijkste. In offertes wordt wel de filosofie van het bedrijf uitgelegd en daar zijn arbeidsomstandigheden een onderdeel van. Voor sommige grote bedrijven die zelf veel aandacht hebben voor arbeidsomstandigheden speelt het arbobeleid van Albron een belangrijke rol bij de opdrachtverlening. De verkoopafdeling gebruikt de arbo themaboekjes om klanten inzicht te geven in de wijze waarop Albron met arbeidsomstandigheden omgaat. In de salesfase worden echter ook eisen gesteld aan de opdrachtgever. Een arbocheck is onderdeel van het salesproces. Er zijn acht speerpunten gekozen waarover afspraken worden gemaakt met de opdrachtgever in de salesfase. De Arbowet kan soms nuttig te zijn om naar opdrachtgevers duidelijk te maken dat de eisen die worden gesteld niet alleen iets van Albron is, maar dat deze in wetgeving is vastgelegd. Het stellen van eisen kan er echter tot leiden dat de klant besluit een andere cateraar in te huren die minder eisen stelt.
60
Kosten en baten De kosten/batenafweging valt bij Albron positief uit. Het bedrijf heeft ervaren dat investeringen in arbobeleid effect hebben op het ziekteverzuim en de medewerkerstevredenheid. Naar aanleiding van deze positieve ervaringen wil men verdere maatregelen nemen. De directievoorzitter geeft aan dat het bedrijf succesvol is bij lange termijn continuïteit en dat men niet uit is op korte termijn gewin. Dat Albron niet beursgenoteerd is, biedt het bedrijf rust om zich bezig te houden met de bedrijfsvoering. Belemmeringen voor het nemen van maatregelen liggen vaak bij de opdrachtgever, die niet altijd bereid is te investeren in goede voorzieningen voor de cateringmedewerkers.
61
6.3.2
Eneco Infra Services
Het bedrijf Eneco Infra Services is één van de drie divisies van Eneco Energie (naast de divisies business to business en consumenten). Eneco Energie telt circa 5000 medewerkers, bij Eneco Infra Services zijn ongeveer 1800 medewerkers werkzaam. Eneco Infra Services houdt zich bezig met de aanleg van netten en netbeheer. Er zijn gesprekken gehouden met de technisch directeur, de kwaliteitsmanager en een lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen Het arbobeleid van Eneco Infra Services is met name gericht op het onderwerp veiligheid. De ernst van mogelijke ongevallen die samenhangen met het type werkzaamheden en de negatieve effecten voor het imago van het bedrijf zijn belangrijke drijfveren voor het nemen van maatregelen. De VCA-certificering wordt met name ingegeven door vereisten van (grote) opdrachtgevers op het gebied van veiligheid. Binnen het bedrijf heeft de aanstelling van een nieuwe directeur, die reeds affiniteit had met het onderwerp veiligheid een bevorderende rol gespeeld. Arbomanagementsysteem Het arbosysteem is onderdeel van het kwaliteitsmanagementsysteem. Men is 6 à 7 jaar geleden begonnen met het opzetten van dit systeem. Hier was geen specifieke aanleiding voor. Een deel van het bedrijf heeft VCA-certificering, doelstelling is om op korte termijn voor het hele bedrijf VCA-certificering te hebben. Daarnaast heeft men als doel de ISO-certificering te halen. Men verwacht van het kwaliteitsmanagementsysteem met name een kwaliteitsverbetering. Een betere beheersing van processen leidt tot kostenbeheersing. Tevens kan een systeem meer duidelijkheid geven over verantwoordelijkheden. Het bedrijf heeft er voor gekozen op een aantal punten meer te doen dan het wettelijke verplichte. Volgens het lid van de ondernemingsraad is het veiligheidsbeleid verscherpt sinds ongeveer 6 jaar, toen er een nieuwe directeur werd aangesteld die afkomstig was uit een branche waar veiligheid een belangrijke rol speelt. Men ziet het arbobeleid primair als een lijnverantwoordelijkheid. De directie zet de lijnen van het arbobeleid uit. Het kwaliteitsmanagementsysteem wordt beheerd en gecoördineerd door de kwaliteitsmanager. Er is regelmatig overleg tussen de technisch directeur en de kwaliteitsmanager. De ri&e wordt uitgevoerd in overleg met een arbodienst en eigen medewerkers. De onderwerpen die prioriteit hebben in de ri&e worden als eerste aangepakt. De kwaliteitsmanager stelt een plan van aanpak op voor acties op de afdelingen. Hierover wordt overleg gevoerd met het voltallige managementteam. Daarnaast ontvangt de ondernemingsraad een rapportage. De kwaliteitsmanager valt onder de afdeling P&O. Men overweegt om de kwaliteitsmanager direct onder het managementteam te laten vallen, zodat er een hogere prioriteit aan het onderwerp wordt gegeven. Voorbeelden van concrete activiteiten · Op basis van de resultaten van de ri&e wordt het meubilair aangepast. Er worden standaard stoelen, bureaus en beeldschermen aangeschaft, die ergonomisch goed zijn. Op advies van de bedrijfsarts van de arbodienst kunnen afwijkende middelen worden aangeschaft.
62
·
·
·
·
Er is een grote hoeveelheid persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar. De beschikbaarheid levert geen problemen, maar wel om de medewerkers er gebruik van te laten maken. Men probeert hen te overtuigen door middel van voorlichting en overweegt een sanctie te plaatsen op onjuiste toepassing van middelen. Er worden tevredenheidsmetingen uitgevoerd onder het personeel, met als doel de tevredenheid te verbeteren waardoor medewerkers beter met klanten omgaan en zich minder snel ziek melden. Bedrijfsongevallen De beheersing van bedrijfsongevallen is een belangrijk aspect van het arbobeleid. Men hanteert een incidentenregistratie, waarin zowel ongevallen als bijna-ongevallen worden geregistreerd. Het doel hiervan is om elke gevaarlijke situatie te proberen te voorkomen. De cultuur van het bedrijf is echter zodanig dat veel incidenten niet gemeld worden door medewerkers. Het bedrijf heeft contacten met andere energiebedrijven over bedrijfsongevallen. Gezondheidsbevordering Het kantoorpand is volledig rookvrij gemaakt. Naar aanleiding van de nieuwe situatie heeft het bedrijf medewerkers een cursus stoppen met roken aangeboden. Deze cursus loopt nog. In het verleden is een sportprogramma opgezet als pilot met een afdeling met een relatief hoog ziekteverzuim. Deze medewerkers konden ’s ochtends op een sportschool sporten. De medewerkers waren hier enthousiast over, maar de bedrijfskosten waren te hoog om de pilot voort te zetten.
Inkoopbeleid Bij de inhuur van aannemers om voor hen te werken wordt een VCA-certificering als voorwaarde gesteld. Dit wordt ingegeven door de eisen waar zij zelf mee te maken krijgen vanuit opdrachtgevers. Medewerkers De betrokkenheid van het managementteam, de staf en de uitvoerders bij het arbobeleid kan nog beter. De meldingsbereidheid van medewerkers op het gebied van incidenten is laag, dit houdt vermoedelijk verband met het feit dat medewerkers bij incidenten een aantekening krijgen in hun personeelsdossier. Er is een arbo- en milieucommissie waarin naast de technisch directeur en de kwaliteitsmanager leden van de ondernemingsraad in zijn vertegenwoordigd. De ondernemingsraad kijkt met name of er voldoende maatregelen worden genomen. Marketing en verkoop Voor bepaalde bedrijven is het VCA-certificaat een voorwaarde om het terrein op te mogen. Om deze voor het bedrijf interessante klanten te behouden is men bereid om aan dergelijke vereisten te voldoen. Voor particuliere klanten gelden dergelijke eisen niet. Kosten en baten Het is niet meetbaar hoeveel ongevallen er al voorkomen zijn, maar de frequentie neemt wel af. Gezien de ernst van mogelijke ongevallen is men bereid te investeren in preventie. Men vindt het bovendien voor het imago van het bedrijf belangrijk dat er weinig ongevallen zijn.
63
6.3.3
Fortis Bank
Het bedrijf Fortis bank is onderdeel van de Fortis groep en biedt financiële diensten. Bij Fortis bank zijn ongeveer 9000 personen werkzaam. Er zijn interviews gehouden met de directeur Human Resources, de arbocoördinator en een lid van de ondernemingsraad (tevens voorzitter van de VWGcommissie). Achtergronden en overwegingen De branche waarin Fortis bank werkzaam is kent relatief beperkte arbeidsrisico’s. Het bedrijf heeft bovendien geen belang bij arbobeleid in het kader van marketing van producten of diensten. De Arbowet speelt wel een rol bij het voeren van arbobeleid, maar verklaart niet waarom men meer doet dan de verplichtingen. Dit lijkt met name ingegeven doordat het bedrijf van mening is dat men een eigen verantwoordelijkheid heeft op het gebied van de gezondheid van medewerkers. Daarbij is het imago van groot belang, heeft men de wens het ziekteverzuim te beperken en gelooft men in de effectiviteit van preventieve maatregelen. De reorganisatie heeft enerzijds geleid tot een verhoogde werkdruk, maar heeft er tevens aan bijgedragen dat het arbobeleid vrij goed is uitgewerkt. Daarnaast heeft het arboconvenant in de sector een stimulerende rol gespeeld. De directeur geeft bovendien aan dat bij de overname van of fusie met andere bedrijven onder andere wordt gekeken naar de human resources en ethiek van het bedrijf. Hij is van mening dat voor het slagen van een fusie de bedrijfscultuur en daarmee arbeidsomstandigheden van het grootste belang is. Arbomanagementsysteem Het arbomanagementsysteem is niet volledig schriftelijk vastgelegd en is ook niet gecertificeerd. De arbocoördinator en directeur Human Resources hechten meer waarde aan de inhoud en het gewicht van het arbobeleid dan aan een certificaat. Het certificeren van het systeem vergt veel papierwerk (en dus extra fte’s) en levert weinig duidelijke voordelen. Er zijn binnen het bedrijf aparte systemen voor kwaliteit, arbeidsomstandigheden en milieu. De directeur en de arbocoördinator nemen deel in de arbocoördinatiecommissie. Dit is een stuurgroep waarin onderwerpen worden besproken die de hele bank aangaan. Hierin zijn de directeur Human Resources (als voorzitter) en de arbocoördinator vertegenwoordigd, evenals de interne arbodienst en betrokkenen vanuit het hele bedrijf. De directeur Human Resources bespreekt gemeenschappelijke arbobeleidsvraagstukken (zoals nieuw meubilair, het rookbeleid en bankovervallen) met de raad van bestuur. Een kerncommissie van de arbocoördinatiecommissie (bestaande uit het hoofd arbodienst, directeur human resources en de arbocoördinator) heeft overleg met de voorzitter van de VWG-commissie. Voorbeelden van concrete activiteiten · Het bedrijf was direct betrokken bij de opzet van het arboconvenant in het bankwezen. In het arboconvenant wordt aandacht besteed aan de onderwerpen RSI, verzuim en reïntegratie. Het lid van de ondernemingsraad denkt dat Fortis een voortrekkersrol vervuld, omdat zij door de recente fusie van drie banken bewust met arbeidsomstandigheden bezig zijn en daardoor voorlopen op het arbobeleid. Het hebben van een interne arbodienst zorgt er bovendien voor dat deze dichter betrokken is bij het bedrijf.
64
· ·
·
·
Aan de juiste inrichting van werkplekken wordt veel aandacht geschonken. Elke medewerker krijgt instructie over de werkplek ter voorkoming van RSI. Daarnaast kan elke medewerker op verzoek een aanpassing van zijn werkplek krijgen. Verder heeft men een nieuw beleid om het misbruik van ziekteverzuim terug te dringen. De kern van dit beleid is dat er intensiever contact is tussen de zieke medewerker en zijn leidinggevende. Bovendien krijgt de zieke medewerker een vragenlijst toegestuurd door de arbodienst. Bedrijfsongevallen Bedrijfsongevallen worden gemeld bij de arbocoördinator. Daarnaast wordt er melding van gemaakt op het intranet. Bedrijfsongevallen komen echter vrijwel niet voor in deze branche. Wel zijn in overeenstemming met de verplichting uit de Arbowet binnen het bedrijf bedrijfshulpverleners aangesteld. Men heeft hierbij de verplichtingen van de Arbowet nader aangescherpt, zodat er op afdelingen vanaf 15 personen een bedrijfshulpverlener aanwezig is. In de praktijk blijkt het wel lastig om voldoende vrijwilligers te vinden. In verband met overplaatsingen moet men regelmatig nieuwe vrijwilligers werven. Deze vrijwilligers volgen de benodigde cursussen op het gebied van bedrijfshulpverlening en EHBO. Gezondheidsbevordering Er zijn rookruimtes ingericht en daarnaast is ook een cursus stoppen met roken aangeboden. De kosten van de cursus werden vergoed door het bedrijf en medewerkers kregen een dag vrij voor de cursus. In 2001 en 2002 hebben 900 mensen aan deze cursus deelgenomen. De resultaten die uit een evaluatie naar voren kwamen, vond het bedrijf voldoende in relatie tot de investering. Er is verder een actie geweest ter bevordering van het fietsen naar het werk ‘trap eens wat vaker naar de baas’. Ook kan men met subsidie van de personeelsvereniging fitnessen in een sportschool. De animo voor dergelijke activiteiten is echter wisselend, niet alle medewerkers zitten hier op te wachten.
Inkoopbeleid Arbo-aspecten spelen geen belangrijke rol bij de inkoop. De inkoop wordt verzorgd door een centrale inkoopafdeling. Medewerkers Het bedrijf kent een ondernemingsraad en een VWG-commissie. De VWG-commissie neemt zelf ook initiatief voor maatregelen die soms verder voeren dan de verplichtingen vanuit wetgeving. Als voorbeeld wordt genoemd dat reeds enkele jaren geleden een rookbeleid is ingesteld en rookruimtes zijn ingericht. Dit is gebeurd naar aanleiding van klachten van medewerkers met astma. Werknemers hebben makkelijk toegang tot de ondernemingsraad, deze heeft een eigen onderdeel op het intranet en een eigen bulletin. Marketing en verkoop Arbobeleid speelt geen rol bij marketing en verkoop.
65
Kosten en baten Volgens de respondenten is er vanuit de organisatie voldoende draagkracht en budget voor arbobeleid. Uitgangspunt is dat als het verzuim wordt aangepakt, de productiviteit toeneemt en daardoor kostenbesparend is. Door het arboconvenant is het mogelijk de cijfers van verschillende banken met elkaar te vergelijken. Bij de laatste tussenmeting waren de resultaten op het gebied van RSI, werkdruk en ziekteverzuim positief. De eindmeting is nog niet beschikbaar. De stoppen met roken cursus is geëvalueerd door middel van een vragenlijst. Het resultaat hiervan werd als goed ervaren in relatie tot de investeringen.
66
6.3.4
Initial Hokatex
Het bedrijf Initial Hokatex is een leverancier van facilitaire diensten op het gebied van o.a. sanitaire hygiëne, bedrijfskleding en linnengoed. Een belangrijk deel van het werk bestaat uit reiniging van textiel. Het bedrijf heeft ongeveer 1000 werknemers. Initial Hokatex is onderdeel van Rentokil Initial plc., waarvan het hoofdkantoor is gevestigd in Groot Brittannië. Er zijn (afzonderlijke) interviews gehouden met de KAM-coördinator en de KAM-manager. Achtergronden en overwegingen De maatregelen concentreren zich met name rond het beperken van de belasting door het staand werken in de wasserij. In het verleden heeft negatieve berichtgeving in de pers over het bedrijf een bevorderende invloed gehad op het arbobeleid. Daarnaast spelen de vereisten vanuit het Engelse moederbedrijf een belangrijke rol. De grootte van het bedrijf zorgt er bovendien voor dat men capaciteit vrij kan maken voor kwaliteit, arbo en milieu. Tenslotte heeft het arboconvenant in de branche een beperkte bevorderende invloed. Er is binnen het bedrijf een sanctiebeleid voor het niet gebruiken van beschikbare hulpmiddelen, men acht dit noodzakelijk omdat medewerkers weinig aandacht hebben voor arbo, wat mogelijk een gevolg is van het lage opleidingsniveau van de medewerkers Arbomanagementsysteem Het bedrijf heeft een arbobeleidssysteem. Aanleiding voor het opzetten van dit systeem waren negatieve berichten in de pers over de arbeidsomstandigheden in het bedrijf. Er is een KAMmanager aangesteld, die een arbomanagementsysteem heeft opgezet. In eerste instantie lag de nadruk met name op een kwaliteitssysteem, maar dit wordt steeds meer uitgebreid met arbo en milieu. Men is ISO gecertificeerd voor het kwaliteitsaspect, voor het arbo- en milieubeleid vindt men een certificaat niet nuttig en te duur. Ze hanteren wel de eisen van ISO 14001 (milieuzorgsysteem). Op elke vestiging is een KAM-coördinator en KAM-manager aangesteld. Vereisten vanuit het moederbedrijf en strenge controle daarop spelen een rol bij het voeren van arbobeleid. Men hecht veel waarde aan de rapportage over het arbobeleid. Dit schept duidelijkheid over uitvoering van activiteiten. Dit maakt het makkelijker om managers aan te spreken op hun verantwoordelijkheden. Voorbeelden van concrete activiteiten · Er wordt veel aandacht besteed aan het verminderen van de belasting van het staand werken. Medewerkers kunnen gebruik maken van staan/zitsteunen, anti-vermoeidheidsmatten van schuimrubber en goede werkschoenen. Het gebruik van de werkschoenen is sinds vorig jaar verplicht gesteld.
·
Bedrijfsongevallen Nieuwe medewerkers krijgen een ‘training on the job’ en er is ter inzage een bedrijfsongevallenboekje. Mensen die met schadelijke stoffen werken krijgen meestal van de leverancier een speciale training. In het bedrijf zijn verder een bedrijfsnoodplan, een ongevallenprocedure en een ongevallenformulier in gebruik. Op het ongevallenformulier worden ook bijna ongevallen gemeld. Naar aanleiding van meldingen wordt gekeken hoe de ongevallen voorkomen kunnen worden.
67
·
Gezondheidsbevordering Er is een gratis cursus stoppen met roken aangeboden aan de medewerkers als onderdeel van het anti-rookbeleid. De resultaten van deze cursus zijn nog niet bekend.
Inkoopbeleid Het bedrijf heeft maar weinig leveranciers, alleen van zeep en textiel. Voor afname van producten is de kwaliteit, de prijs en de betrouwbaarheid het belangrijkste. Daarna komen afspraken over milieu en arbo pas in beeld. Medewerkers Medewerkers zijn weinig geïnteresseerd in arbo, mogelijk mede vanwege het lage opleidingsniveau. Daarom worden bepaalde maatregelen (zoals het dragen van veiligheidsschoenen) verplicht gesteld. Aan het niet naleven van verplichtingen zijn bovendien sancties verbonden. Marketing en verkoop Klanten vragen soms om een kwaliteitscertificaat, maar zijn niet geïnteresseerd in het arbobeleid. De klanten zijn tevreden als het bedrijf ISO-gecertificeerd is. Kosten en baten Het investeren op arbogebied is geen knelpunt binnen het bedrijf, aangezien men van mening is dat deze investeringen voldoende opleveren. Goede arbeidsomstandigheden verhogen de productiviteit van medewerkers.
68
6.3.5
JGC Dordtse Engineering B.V.
Het bedrijf JGC Dordtse Engineering is een Engineering en Constructie Contractor, gespecialiseerd in de (petro)chemie, farmacie, voedingsmiddelen, utiliteiten, opslag & distributie, milieu en andere proces gerelateerde Engineering, Inkoop en Constructie. Sinds 1990 het bedrijf een dochter van JGC Corporation Japan. Het bedrijf heeft circa 200 werknemers. Er zijn interviews gehouden met de managing director, de arbocoördinator en een lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen De gezondheid van medewerkers staat centraal. Daarnaast moet men voldoen aan de verplichtingen in de Arbowet. Verder is een laag ziekteverzuim van groot belang, vooral omdat het bedrijf diensten verleend. Een belangrijke reden voor het hanteren van een gecertificeerd arbomanagementsysteem is dat men werkzaam is in de industrie. Ten eerste worden door opdrachtgevers vereisten gesteld op het gebied van veiligheid, daarnaast is men zelf ook erg bewust van het feit dat medewerkers regelmatig in onveilige omgevingen werken. Het hanteren van het VCAsysteem zorgt er voor dat er procedures zijn op het gebied van veiligheid. Daarnaast wordt echter ook aan andere arbogerelateerde onderwerpen aandacht besteed, zoals werkdruk en RSI. Daarbij werkt de betrokkenheid van de directie en ondernemingsraad bij het arbobeleid bevorderend. Arbomanagementsysteem Het bedrijf is VCA-gecertificeerd, dit is een vereiste vanuit opdrachtgevers, evenals een ISOcertificering. Men vindt het belang van certificering dat het bewustzijn wordt verhoogd. VCA dwingt het bedrijf om systematisch aan veiligheid te werken, waardoor het op een gegeven moment onderdeel wordt van de normale werkzaamheden. Anders is er alleen maar wetgeving. Binnen het bedrijf zijn een arbocoördinator (tevens personeelsfunctionaris) en een veiligheidskundige werkzaam. De arbocoördinator houdt zich bezig met de arbo-aspecten op kantoor en het ziekteverzuim. De veiligheidskundige is betrokken bij de veiligheid op de werklocaties. Men is bezig met het implementeren van Investors in People. Achtergrond hiervan is de overtuiging dat als je in mensen investeert, dit ook wat oplevert zoals een lager ziekteverzuim, beter werk en een open structuur. Investors in People biedt een handvat om de prestaties van medewerkers te verbeteren, door meer aandacht voor persoonlijke begeleiding en coaching. Het idee voor Investors in People is afkomstig van de ondernemingsraad en werd ondersteund door de directeur. Men is niet van plan om het certificaat aan te vragen, maar men wil wel de werkwijze volgen. Voorbeelden van concrete activiteiten · Op het gebied van RSI krijgen medewerkers een introductie. Verder worden werkplekinspecties gehouden om te controleren of bureaus en dergelijke correct zijn afgesteld. Verder probeert men medewerkers gevarieerde werkzaamheden te bieden, waardoor men beeldschermwerk kan afwisselen met andere werkzaamheden. Bovendien wordt er gebruik gemaakt van een anti-RSI-programma op de computers. Ook wordt er in communicatie naar medewerkers aandacht aan het onderwerp besteed, bijvoorbeeld door het ophangen van posters. Het is belemmerend voor de aanpak van RSI dat het niet duidelijk is wat je er precies tegen kunt doen. Een uitgebreid begeleidingstraject voor een medewerker met RSI heeft bijvoorbeeld medisch gezien niets opgeleverd.
69
·
· ·
·
·
·
· ·
Men ziet werkdruk als iets dat inherent is aan het type werk. Daarom probeert men met name aandacht te besteden aan de manier waarop met werkdruk wordt omgegaan. Het Investors in People traject kan daar mogelijk een bijdrage aan leveren. Daarbij wordt aandacht besteed aan stijl van leidinggeven en communicatie. Daarnaast worden overzichten gemaakt van overwerk. Indien nodig wordt op basis van deze gegevens sturing gegeven. Enkele jaren geleden is er een enquête gehouden over de tevredenheid van medewerkers. Er zijn plannen deze binnenkort te herhalen. Er is een klachtencommissie ingesteld. Medewerkers kunnen terecht bij de klachtencommissie met problemen die ze niet met hun leidinggevende kunnen oplossen. De klachtencommissie is ingesteld op initiatief van de ondernemingsraad. Er was geen specifieke aanleiding voor. Het idee werd ondersteund door de directie. Tot op heden is er nog geen gebruik van gemaakt, waardoor men niet weet of het systeem goed werkt. Er zijn veel persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar. JGC heeft afspraken met een externe leverancier die de persoonlijke beschermingsmiddelen op aanvraag levert. Men heeft hiervoor een aanvraagformulier en een procedure opgesteld. Het voordeel hiervan is dat JGC zelf geen voorraad hoeft te hebben en PBM’s toch snel beschikbaar zijn als dat nodig is. Verder worden medewerkers wel eens doorgestuurd naar een bedrijfsmaatschappelijk werker. Achtergrond hiervan is dat men zich op basis van ervaringen in het verleden is gaan realiseren dat het belangrijk is om problemen van medewerkers serieus te nemen en dat de preventieve maatregelen (zoals het inschakelen van een bedrijfsmaatschappelijk werker) minder kosten met zich meebrengen dan langdurig ziekteverzuim. Men heeft voor de verzuimbegeleiding gekozen voor een losse verrichtingen contract met de arbodienst. Dit betekent dat men geld dat overblijft van de verzuimbegeleiding kan inzetten voor preventieve acties. Bedrijfsongevallen Als onderdeel van het VCA-systeem worden ongevallen geregistreerd. Incidenten worden onderzocht en aangepakt. Er zijn echter weinig ongevallen. Gezondheidsbevordering Er is alleen een rookbeleid. Er is nooit echt nagedacht over het nemen van gezondheidsbevorderende maatregelen. Men ziet de noodzaak er niet van in aangezien de medewerkers hoog opgeleid zijn en het ziekteverzuim laag is.
Inkoopbeleid Bij de inkoop van producten zijn alle eisen vastgelegd. Bij het contracteren van aannemers wordt ook VCA gevraagd, dit is verplicht in verband met de VCA-certificering. Bij verzoeken om hulpmiddelen wordt de bedrijfsarts betrokken om de noodzaak van het hulpmiddel vast te stellen. Medewerkers De ondernemingsraad heeft regelmatig overleg met de directie, arbocoördinator en veiligheidskundige over het arbobeleid. Bij deze bespreking wordt de actielijst besproken en gemonitord. Het wordt gezien als een taak van iedereen binnen het bedrijf om problemen op het gebied van arbo te signaleren. Marketing en verkoop VCA is een vereiste vanuit opdrachtgevers. De VCA-certificering is van groot belang voor het bedrijf in de marketing en verkoop van de dienstverlening.
70
Kosten en baten De directeur is van mening dat het arbobeleid relatief weinig kost en dat het de investering zeker oplevert. Aan de VCA-certificering zijn met name in de opstartfase kosten verbonden, daarna is dit vrij beperkt. VCA is bovendien een belangrijk verkoopinstrument, waardoor de opbrengsten opwegen tegen de kosten. In het algemeen probeert de arbocoördinator de opbrengsten inzichtelijk te maken door bijvoorbeeld de relatie te leggen met ziekteverzuim. Het oplossen van knelpunten op arbogebied kost soms enige tijd in verband met beperkingen in het budget. Het budget voor arbobeleid wordt jaarlijks vastgesteld.
71
6.4
Publieke sector
6.4.1
Hogeschool Zeeland
Het bedrijf De Stichting Hogeschool Zeeland is een instelling voor hoger onderwijs. De grootste studie is de Pabo. Bij de Hogeschool zijn ongeveer 370 medewerkers werkzaam. Er zijn interviews gehouden met een lid van het college van bestuur, het hoofd Personeel & Organisatie Ontwikkeling en de voorzitter van de Hogeschoolraad. Achtergronden en overwegingen Bij het arbobeleid op de Hogeschool Zeeland spelen met name wettelijke verplichtingen en CAO afspraken een rol. Om invulling te geven aan deze verplichtingen is er een systematisch arbobeleid opgezet. De aanzet voor het opzetten van een systeem was verhoogde aandacht vanuit het College van Bestuur voor arbobeleid. Men ervaart een belangrijke belemmerende werking van bezuinigingen op het nemen van preventieve maatregelen. De medezeggenschapsraad heeft een beperkte rol op het gebied van arbogerelateerde maatregelen, omdat deze raad voor de helft uit studenten bestaat. Politiek gevoelige zaken en korte-termijn zaken zijn voor deze raad interessantere agendapunten. In deze onderwijsinstelling wordt bij het noemen van de Arbowet vooral gedacht aan werkdruk in tegenstelling tot het bedrijfsleven, waar vooral aan veiligheid wordt gedacht. Arbomanagementsysteem Er wordt binnen de instelling een systematisch arbobeleid gehanteerd, maar het betreft geen gecertificeerd systeem. De huidige arbocoördinator kreeg zo’n 6 jaar geleden de opdracht van het College van Bestuur mee om een arbobeleid op te zetten. Er moest meer draagvlak binnen het management gecreëerd worden voor de uitvoering van de Arbowet. Tot die tijd was er geen preventief arbobeleid, er werd alleen reactief opgetreden. De arbocoördinator heeft de ervaringen met een arbomodel die hij had opgedaan bij een eerdere werkgever toegepast op de Hogeschool. Er is onder begeleiding van een externe arbodienst een ri&e uitgevoerd. Het arbobeleid valt onder de verantwoordelijkheid van één van de leden van het college van bestuur. Voorbeelden van concrete activiteiten · Het belangrijkste onderwerp is werkdruk (en daardoor verlaging van ziekteverzuim). In de CAO is hiervoor een taakbelastingsbeleid geformuleerd. Binnen de Hogeschool is een Centrale Notitie over dit onderwerp van kracht. Knelpunten in de naleving liggen met name op het gebied van financiële beperkingen en dus het aantal fte’s. De 1½ uur die een leraar per lesuur van 50 minuten theoretisch krijgt, is in de praktijk maar één uur. Het hoofd P&OO van de Hogeschool heeft deelgenomen aan een klankbordgroep die heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van een methode om werkdruk in het onderwijs terug te dringen. Tevens heeft hij onlangs een bijdrage geleverd aan een conferentie over werkdruk in het hoger onderwijs. (Conferentie werkdruk het HOO, hoezo? Van het Arboservicepunt HOO in Den Haag) · De veiligheidsvoorschriften op het laboratorium en de afdeling met de machines zijn aanzienlijk verbeterd (bijvoorbeeld scheiden van opslag van chemische stoffen, gehoorbescherming bij draaibanken).
72
·
De facilitaire voorzieningen binnen de Hogeschool zijn goed. Er wordt bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan hulpmiddelen om RSI te voorkomen.
·
Bedrijfsongevallen Er zijn geen ervaringen met bedrijfsongevallen. Gezondheidsbevordering Er is een fietsplan opgezet om medewerkers te stimuleren om naar het werk te fietsen. Verder is er een sportclub voor medewerkers en studenten, waar men kan zwemmen en fitnessen. Daarnaast zijn er geen activiteiten gericht op gezondheidsbevordering.
·
Medewerkers De Hogeschoolraad is een medezeggenschapsraad waarin 9 personeelsleden en 9 studenten participeren. Deze raad ziet beleidsplannen voorbij komen in een vrij passieve rol. Doordat de raad mede uit studenten bestaat is er minder aandacht voor arbeidsomstandigheden. Tegelijkertijd is de beperkte aandacht echter ook een indicatie van de tevredenheid van het personeel. Niet overal binnen de organisatie wordt evenveel aandacht besteed aan arbeidsomstandigheden. De mate waarin het arbobeleid door de verschillende afdelingen wordt opgepakt is afhankelijk van de managers, zij bepalen hoeveel energie er in wordt gestoken. Kosten en baten Er wordt (nog) weinig gedaan aan het meten van effecten en onderzoeken van oorzaken van verzuim. De Hogeschool ervaart met name negatieve effecten van bezuinigingen op het arbobeleid. Men ervaart in toenemende mate financiële beperkingen. Om maatregelen van de grond te krijgen moeten vaak combinaties worden gezocht met andere ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld verbouwingsplannen.
73
6.4.2
!GO The Resource Company
Het bedrijf !GO is een reïntegratiebedrijf, dat zich heeft gespecialiseerd in het managen van resources. Bij !GO zijn ongeveer 600 personen werkzaam. Er zijn interviews gehouden met de directeur, de arbocoördinator en een voormalig en een huidig lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen De aanstelling van een nieuwe directeur in 2002 lijkt bij !GO een belangrijke koerswijziging op het gebied van arbobeleid te hebben ingezet. In 2002 was er sprake van een hoog ziekteverzuim en had het bedrijf een boete gekregen naar aanleiding van een ongeval. Slechts één onderdeel van het bedrijf had een goed arbomanagementsysteem, omdat dit werd vereist door klanten. Belangrijke veranderingen die door de nieuwe directeur zijn ingevoerd zijn de aanstelling van een arbocoördinator, het opstellen van een plan van aanpak en vaste aandacht voor arbeidsomstandigheden in het managementoverleg. Door de actieve aanpak van arbeidsomstandigheden en door het organiseren van toolboxmeetings neemt ook de bewustwording van medewerkers op het gebied van arbeidsomstandigheden toe. In de huidige situatie zitten er nog verschillende zwakke punten in de arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf. Er is echter een positieve ontwikkeling in gang gezet die naar verwachting verder zal worden doorgezet. Stimulerend hierbij is dat de activiteiten tot nu toe hebben geleid tot een sterke daling in ziekteverzuim en bedrijfsongevallen. Ook vereisten vanuit de overheid en grote opdrachtgevers spelen hierbij een rol. Arbomanagementsysteem Het bedrijf maakt gebruik van het VCA-systeem. De groenvoorziening van het bedrijf is al enige tijd VCA-gecertificeerd. De reden hiervoor is dat dit werd vereist vanuit het bedrijfsleven. De huidige directeur constateerde bij zijn aanstelling in 2002 dat de arbeidsomstandigheden op de andere afdelingen minder goed waren geregeld. Op dat moment had er bovendien kort geleden een ongeval plaatsgevonden, waar een boete van de Arbeidsinspectie op volgde. Hij gaf daarom de managementteams de opdracht de meest acute zaken aan te pakken. Achtergronden van deze maatregel waren de verantwoordelijkheid van de directeur op dit gebied en het voorkomen van boetes. Op dat moment heeft hij ook een arbocoördinator aangesteld, met als opdracht een arboplan te schrijven om het hoge ziekteverzuim terug te dringen. Tevens werd een verzuimconsulente aangesteld. Ook werd arbobeleid een vast punt op de overlegagenda. Doelstelling is voor het hele bedrijf VCA-certificering te behalen. Dit heeft voor een deel een commerciële achtergrond, omdat !GO te maken heeft met grote opdrachtgevers en opdrachtgevers vanuit de overheid, maar daarnaast vindt de directeur het van belang dat er door certificering een stok achter de deur is om ook in drukke tijden alert te blijven op het gebied van veiligheid. De arbocoördinator stelt een arbo-top-10 samen met de belangrijkste arbogerelateerde onderwerpen. Deze top 10 wordt maandelijks in het managementteam op voortgang besproken. De top 10 wordt daarna door de arbocoördinator met de ondernemingsraad besproken. Ook in de overige overlegvormen is arbo een regelmatig terugkerend onderwerp. Hier zit echter (nog) geen vaste regelmaat in.
74
Voorbeelden van concrete activiteiten · Jaren geleden is al begonnen met het beveiligen van het machinepark: schoonmaken, opleiden van technici om machines te mogen testen, op alle apparaten een (simpele) uitleg van de werking plaatsen en het veilig maken of wegdoen van onveilig gereedschap. · Aan de medewerkers worden persoonlijke beschermingsmiddelen verstrekt, zoals otoplastieken voor gehoorbescherming, veiligheidsschoenen, beschermende kleding en werkhandschoenen. Waar dit mogelijk is worden werkzaamheden gerouleerd, wat de eentonigheid verbreekt en tegelijkertijd de flexibiliteit en inzetbaarheid van werknemers verhoogt. Bovendien wordt er veel gebruik gemaakt van hulpmiddelen, bijvoorbeeld in verband met lichamelijke handicaps van medewerkers. · Enkele jaren geleden zijn het meubilair en de pc’s op het kantoor vervangen. De reden voor de wijziging was deels imago en pr, maar ook het feit dat de aanwezige meubels niet aan de arbonormen voldeden. Bij de aanschaf van nieuwe meubels is aandacht besteed aan het arbo-aspect. · Er vindt één keer per week door een vaste productiemedewerker controle plaats op vrije vluchtwegen, blusapparaten e.d. De resultaten van deze controles worden gerapporteerd aan de arbocoördinator. · Er liggen plannen klaar om alle ruimtes, die niet voor iedereen toegankelijk hoeven te zijn, af te sluiten. Ook gaat men in het magazijn een betere routing en verlichting aanbrengen.
·
·
Bedrijfsongevallen Er is een ongevalsrapportagesysteem voor ongevallen en bijna-ongevallen. Medewerkers kunnen dit formulier op een computer in de kantine invullen. In de praktijk blijkt dat het nog niet voor iedereen duidelijk is wanneer er sprake is van een bijna-ongeval. De arbocoördinator maakt analyses van alle (bijna)ongevallen. Op basis van deze analyses worden verbeteringsvoorstellen opgesteld en besproken door leidinggevenden. Bij !GO is een afname van het aantal bedrijfsongevallen waarneembaar. Gezondheidsbevordering In 2003 is een algemeen rookverbod op de werkplekken van kracht geworden. Aan de rokers is een cursus stoppen met roken aangeboden. Hier hebben 11 medewerkers gebruik van gemaakt, met gematigd succes. Er wordt bovendien aandacht besteed aan de kwaliteit van het eten in het bedrijfsrestaurant. In de toekomst zal mogelijk meer aandacht worden besteed aan lichaamsbeweging, zoals lopen tijdens de pauzes en fietsen naar het werk.
Inkoopbeleid Er wordt alleen gewerkt met grondstoffen die voorzien zijn van volledige veiligheidskaarten. Medewerkers De directeur is van mening dat er een bewustwordingsproces op gang is gekomen tot op de werkvloer. De bewustwording is in gang gezet in de toolboxmeetings en door de aanschaf van veiligheidsschoenen voor alle medewerkers. Er zijn bovendien sancties verbonden aan het niet opvolgen van veiligheidsvoorschriften. Er is binnen het bedrijf een nieuwe ondernemingsraad geïnstalleerd en een VGWM-commissie (bestaande uit drie leden van de ondernemingsraad en de arbocoördinator) ingesteld. De oude ondernemingsraad was samengesteld uit zowel sw-ers als niet sw-ers. De verwachting is dat de
75
nieuwe ondernemingsraad en VGWM-commissie betere partners zullen zijn voor het werken aan het arbobeleid. Marketing en verkoop Grote opdrachtgevers en de overheid stellen eisen op het gebied van ISO- en VCA-certificering. Dit is voor het bedrijf reden om te streven naar VCA-certificering voor het gehele bedrijf. Kosten en baten De veranderingen van de laatste jaren in het arbobeleid hebben geleid tot een (sterke) daling van het ziekteverzuim en bedrijfsongevallen in het bedrijf. De investeringen leiden hiermee tot een kostenbesparing. Het succes van de ingezette veranderingen motiveert tot het nemen van nadere maatregelen. Daarnaast is VCA-certificering van belang voor het verkrijgen van opdrachten.
76
6.4.3
Internos Thuiszorg
Het bedrijf Internos katholieke stichting thuiszorg biedt met name huishoudelijke, verzorgende en verplegende hulp bij cliënten thuis. Bij Internos zijn ongeveer 600 personen werkzaam. Er zijn interviews gehouden met de directeur en de arbocoördinator (tevens hoofd P&O). Achtergronden en overwegingen Het arbobeleid van Internos richt zich op verschillende onderwerpen die van belang zijn voor deze bedrijfstak, zoals fysieke belasting, werkdruk, RSI, ongevallen, gevaarlijke stoffen en ongewenste omgangsvormen. Een uitspraak die de houding van Internos op het gebied van arbeidsomstandigheden kenmerkt is: ‘dat wat we tegenkomen en denken te kunnen verbeteren wordt aangepakt’. Het doel van Internos is dat de medewerkers gezond en tevreden zijn, waarbij wel wordt aangetekend dat het binnen de financiële mogelijkheden moet liggen. Bezuinigingen in de gezondheidszorg worden gezien als een bedreiging van deze financiële mogelijkheden. Ook de Arbowet speelt daarnaast een belangrijke rol. Door het menselijke aspect van het werk kan naleving van de Arbowet in sommige gevallen vervelende situaties opleveren. Tegelijkertijd moeten medewerkers, juist vanwege hun loyaliteit aan cliënten, duidelijke grenzen opgelegd krijgen om te voorkomen dat ze zich structureel overbelasten. Wetgeving is hierbij een goede ondersteuning. De directeur is betrokken bij de gezondheid van de medewerkers en het arbobeleid. De door haar geïnitieerde HKZ-certificering heeft bovendien een rol gespeeld bij het beter structureren van het arbobeleid en het opzetten van uitgebreidere registratiesystemen. Een belemmering voor het arbobeleid is een vrij beperkte capaciteit op dit terrein (ongeveer 1,5 fte voor personeelszaken). Mede daardoor is informatievoorziening (vanuit de Sectorfondsen Zorg en Welzijn en de brancheorganisatie, bijvoorbeeld in het kader van het arboconvenant) van belang voor de organisatie. Ook informatie-uitwisseling met andere organisaties en subsidies in het kader van het arboconvenant worden als stimulerend ervaren. Arbomanagementsysteem Internos heeft begin 2004 het kwaliteitssysteem de HKZ-certificering behaald (HKZ staat voor Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector). Het arbobeleid is onderdeel van het kwaliteitssysteem. Voor het lidmaatschap van de branchevereniging moet Internos aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Men wilde echter een stapje verder gaan en heeft daarom gekozen voor de HKZ-certificering. In verband met de toenemende marktwerking wordt het voor de organisatie belangrijker om de kwaliteit van de dienstverlening aan te tonen. Voor de instelling is het systeem echter met name belangrijk voor het professionaliseren van het kwaliteitsbeleid. Het systeem levert een bijdrage aan structureel en cyclisch denken en verduidelijkt de verantwoordelijkheden binnen de organisatie. De audits die worden gehouden zijn een goede stok achter de deur voor het onderhouden van het systeem. De huidige directeur heeft het initiatief genomen voor de HKZcertificering, voor haar aantreden stond er binnen de instelling niets op papier. Medewerkers moeten daardoor nog erg wennen aan het nieuwe systeem, de cultuur binnen het bedrijf is dat alles op goed vertrouwen ook wel gebeurt.
77
Er is binnen Internos een arbowerkgroep waaraan deelnemen: de directeur, de arbocoördinator, de ondernemingsraad, de beleidsmedewerker kwaliteit en P&O. De arbocoördinator voert daarnaast overleg met de arbodienst (Sociaal Medisch Team (SMT)-overleg). Ook is de arbocoördinator verantwoordelijk voor de uitvoering van de afspraken in het kader van het arboconvenant. Internos heeft negatieve ervaringen met de arbodienst. In het verleden is het voorgekomen dat een door de arbodienst opgestelde ri&e door de Arbeidsinspectie werd afgekeurd. Ook was men niet tevreden met een door de arbodienst uitgevoerd reïntegratietraject. De arbodienst vervult als gevolg hiervan alleen nog de wettelijke vereisten. De arbocoördinator is nu sterker betrokken bij de uitvoering van de ri&e en voor reïntegratietrajecten wordt een reïntegratiebedrijf ingeschakeld, waar wel goede ervaringen mee zijn opgedaan. Voorbeelden van concrete activiteiten · Er is een ‘werkboekje voor op de werkplek’ waarin bijvoorbeeld de onderwerpen gevaarlijke stoffen (zoals schoonmaakmiddelen) en sociale veiligheid aan de orde komen. In dit boekje wordt aangegeven welke taken medewerkers wel en niet uitvoeren en welke spullen de cliënt in huis moet hebben. Dit boekje is van belang om aan de medewerker duidelijk te maken wat de grenzen zijn van de dienstverlening. De afspraken worden ook vastgelegd in het zorgdossier van de cliënt, zodat deze weet wat het beleid is van de organisatie en wat de medewerker wel en niet mag doen. · Naar aanleiding van de ri&e zijn maatregelen genomen om de werkdruk te verlichten. Dit gebeurt door de caseload van teamleiders te beperken, zodat ze meer tijd hebben voor de begeleiding van medewerkers. Verder hebben medewerkers enige flexibiliteit in de tijd die ze per cliënt kunnen besteden. Ook is er een beperking aan het aantal gebroken diensten. · De medewerkers op kantoor hebben RSI-software gekregen. · Voor de uitvoerende verzorgende en verpleegkundige medewerkers zijn er rugzakken aangeschaft met til-, draai- en glijmiddelen, met als doel de fysieke belasting te verminderen. Deze rugzakken zijn in de wijk aanwezig. Onlangs kwamen er signalen dat er te weinig glijlakens beschikbaar zijn, dit wordt geïnventariseerd bij de teamleiders, waarna glijlakens worden bijbesteld. Het idee voor de rugzakken is door een beleidsmedewerker aangedragen. Een bevorderende factor was dat er subsidie beschikbaar was voor de aanschaf van de rugzakken. · Internos gaat de carechair invoeren. Dit is een kartonnen krukje dat medewerkers kunnen gebruiken om de fysieke belasting te verlagen. Als een medewerker bijvoorbeeld op het krukje gaat zitten bij het aantrekken van steunkousen of zwachtelen, bevindt deze zich daardoor in een goede houding. · Een andere maatregel die is genomen is een cursus caesartherapie voor mensen met rugklachten. De directeur heeft het initiatief genomen voor deze cursus, omdat ze in een vorige functie had ervaren dat dit een effectieve maatregel was. In de cursus wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan de wijze waarop het beste ramen gezeemd kunnen worden of gestofzuigd kan worden. · Op het gebied van fysieke belasting wordt bovendien gewerkt aan een arbocheck. Dit houdt in dat een medewerker voordat er zorg wordt verleend bij de cliënt thuis controleert of de juiste materialen aanwezig zijn. De wijze waarop invulling zal worden gegeven aan deze arbocheck, moet nog nader worden bepaald. Voor het opzetten van dit systeem wordt gebruik gemaakt van informatie van de branchevereniging LVT.
78
·
Er worden verschillende maatregelen genomen op het gebied van ongewenste omgangsvormen. Internos heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de sociale veiligheid in de instelling. Er is een zorgweigeringsprocedure, er zijn mobiele telefoons verstrekt en er is een cursus zelfverdediging gegeven. Daarnaast zijn ‘parkeermeters’ aangeschaft voor medewerkers, waardoor zij ook in de binnenstad dicht bij de cliënt kunnen parkeren.
·
Bedrijfsongevallen Er zijn binnen Internos verschillende ongevallenregistraties. Er is een ongevallenregistratie voor persoonlijke schade van medewerkers, een MIC (Melding Incidenten Cliënten) registratie voor ongevallen waarbij patiënten gewond raken of dreigen te raken en een traumaprotocol voor de werkwijze bij ernstige ongevallen. Per melding wordt bepaald wat de oorzaak is van het incident en welke actie ondernomen moet worden. De aanleiding voor het uitbreiden van het meldingssysteem was enerzijds de certificering van het kwaliteitssysteem. Daarnaast was men echter ook van mening dat het oude systeem niet goed functioneerde omdat er te weinig meldingen binnen kwamen. Door de introductie van het product verpleging bij Internos is bovendien de noodzaak voor een goed meldingssysteem toegenomen. De arbocoördinator geeft aan dat het lastig is om een systeem op te zetten. De MIC-registratie heeft men vrijwel exact kunnen overnemen van een andere thuiszorginstelling. Door onderlinge concurrentie is het echter wel eens lastig om informatie te verkrijgen van andere instellingen. Gezondheidsbevordering Er is binnen het bedrijf een rookbeleid. De arbocoördinator vindt het geen taak van de instelling om een cursus stoppen met roken aan te bieden. Wel heeft de instelling een bedrijfsabonnement bij de sportschool, waar medewerkers met korting gebruik van kunnen maken.
·
Inkoopbeleid Er wordt rekening gehouden met arbo-aspecten bij de inkoop van hulpmiddelen. Medewerkers De medewerkers van de thuiszorgorganisatie willen zich zoveel mogelijk aanpassen aan de client. De cliënt kom voor medewerkers op de eerste plaats, daarna de eigen werkwensen van de medewerkers en daarna pas de thuiszorgorganisatie. Het is dus van belang om te zorgen voor hulpmiddelen die makkelijk in het gebruik zijn. Het is met name bij de laagst geschoolde medewerkers moeilijk hen te overtuigen van het belang via de werkmethode van de thuiszorgorganisatie te werken. Een voorbeeld van de beperkte betrokkenheid van de medewerkers op arbogebied is dat uit een evaluatie bleek dat de alarmeringen, die waren aangeschaft om de veiligheid te vergroten, allemaal waren verdwenen. De ondernemingsraad wordt geïnformeerd over het arbobeleid en neemt deel aan de arbowerkgroep, maar heeft op het gebied van arbobeleid geen actieve rol. Marketing en verkoop Dit speelt geen rol, klanten zijn geïnteresseerd in de kwaliteit van de dienstverlening, maar niet in arbeidsomstandigheden.
79
Kosten en baten De directeur vindt dat men op het gebied van arbeidsomstandigheden eigenlijk niet moet spreken van kosten en baten. Uitgangspunt is dat een investering in de gezondheid en het welzijn van de medewerkers altijd zinvol is. Uiteraard moet er wel budget beschikbaar zijn voor het nemen van maatregelen. Op dit moment kunnen maatregelen die noodzakelijk zijn worden uitgevoerd. Bij andere maatregelen is dit afhankelijk van de financiële mogelijkheden. De bezuinigingen in de gezondheidszorg kunnen tot gevolg hebben dat bepaalde maatregelen op termijn niet meer mogelijk zijn. In het kader van de HKZ-certificering zal in de toekomst meer aandacht worden besteed aan het meetbaar maken van effecten van maatregelen. Op dit moment heeft men daar echter geen goed zicht op.
80
6.4.4
Presikhaaf Bedrijven
Het bedrijf Presikhaaf Bedrijven voert voor 13 gemeenten in Midden Gelderland de Wet sociale werkvoorziening uit. Het doel is om mensen te reïntegreren naar een betaalde (gesubsidieerde) baan. In totaal zijn ongeveer 3000 personen werkzaam bij Presikhaaf. Het concern Presikhaaf Bedrijven bestaat uit zes bedrijven en drie zelfstandig opererende dochterondernemingen. Bedrijfsonderdelen van Presikhaaf bedrijven zijn: arbeidsintegratie, detachering, industriële producten, industriële diensten, groen en Intratuin. Er zijn interviews gehouden met het hoofd P&O en P&C, de bedrijfsmanager industriële producten en een lid van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen Presikhaaf heeft het arbobeleid binnen de organisatie gedecentraliseerd. Dit legt de verantwoordelijkheid voor het arbobeleid in de verschillende bedrijven. Hierdoor kan er binnen de wettelijke en concernkaders op bedrijfsniveau maatwerk plaatsvinden. Arbo-aangelegenheden worden dan ook decentraal besproken tussen de onderdeelcommissie en de bedrijfsmanager. Concernbrede arbozaken worden in de ondernemingsraad besproken met de algemeen directeur. Het hoge ziekteverzuim is een groot probleem voor de organisatie. Er is echter twijfel in hoeverre het werk van invloed is op het verzuim. Het hoofd P&O en P&C is van mening dat dit meer samenhangt met de handicaps die de medewerkers hebben. Met name de verandering in de doelgroep, waardoor zwakkeren in stromen, leidt tot een verhoging van het verzuim. De vormgeving van interne arbozaken is bovendien afhankelijk van de aandacht van management en de directie. De nieuwe directeur heeft het initiatief genomen tot een intensievere monitoring van het arbobeleid in de verschillende bedrijven. Arbomanagementsysteem In 1995 is een arbozorgmodel opgezet, waarin onder andere de overlegvormen zijn vastgelegd. De afdeling Groen heeft een OHSAS-certificaat. Daarnaast heeft de helft van de bedrijven het ISO-certificaat en is de rest hiermee bezig. Daarbij is het uitgangspunt het arbobeleid als onderdeel te zien van het kwaliteitsbeleid. Het arbobeleid is gericht op zo gezond en zo veilig mogelijk werken. Het uitgangspunt is de verantwoordelijkheid hiervoor zoveel mogelijk te borgen bij de bedrijfsvoering. In 2002 heeft een decentralisatie van het arbobeleid plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot het verdwijnen van de centrale KAM-coördinator en de centrale VGWM-commissie. Door het verdwijnen van de centrale KAM-coördinator kregen de KAM-coördinatoren in de verschillende bedrijven meer verantwoordelijkheden. De ri&e wordt bijvoorbeeld per bedrijf uitgevoerd. De bedrijven geven een verschillende invulling aan het arbobeleid. Het hoofd P&O en P&C geeft de concernkaders aan ten aanzien van arbobeleid en toetst de maandelijkse input van de vijf bedrijven aan deze kaders. Het managementteam van het concern krijgt informatie over de arbeidsomstandigheden door middel van de verzuimcijfers, de ri&e’s, het werkoverleg, veiligheidsrondes aan de hand van een checklist, overleg met de ondernemingsraad en de ongevalanalyses. Concernbrede arbozaken worden in de ondernemingsraad besproken met de algemeen directeur. Het lid van de ondernemingsraad geeft echter aan dat de decentralisatie lastig is voor de VGWM-commissies, omdat deze geen aanspreekpunt hebben voor arbozaken die op concernniveau geregeld moeten worden. Nu worden maatregelen die voor de hele organisatie van belang zijn soms maar in één bedrijf genomen. Bovendien worden onderwerpen die het hele concern
81
aangaan na het verdwijnen van de centrale VGWM-commissie alleen met de ondernemingsraad besproken, waar minder aandacht en deskundigheid aanwezig zijn voor arbobeleid. Voorbeelden van concrete activiteiten · Op een metaalafdeling is na klachten van de medewerkers de luchtbehandeling aangepast. · Om in de kwekerij het bukken te beperken, worden bakken geplaatst die in hoogte verstelbaar zijn. · Er worden ontruimingsoefeningen gehouden. · Er wordt nagedacht over het maken van meer prikkelvrije werkplekken (minder mensen en minder lawaai).
·
·
Bedrijfsongevallen De KAM-coördinator analyseert op bedrijfsniveau de bedrijfsongevallen en onderneemt actie naar aanleiding van de bevindingen. De bedrijfsmanager heeft hierbij een controlerende taak. Bijna-ongevallen worden in de praktijk vrijwel niet geregistreerd, terwijl daar wel ruimte voor is in de meldingsprocedure. Dit heeft het afgelopen jaar (nog) geen prioriteit gehad. Methoden om de veiligheid te verbeteren zijn persoonlijke beschermingsmiddelen, goed gereedschap en werkplekaanpassingen. Gezondheidsbevordering In verband met het hoge ziekteverzuim zijn gezondheidsbevorderende maatregelen op het gebied van lichaamsbeweging wel overwogen. De belangrijkste reden dat deze maatregelen niet genomen worden is dat de kosten te hoog zijn. Er is wel een rookbeleid.
Inkoopbeleid Een onderdeel van de inkoopprocedure (voor bijvoorbeeld een nieuw pand, gereedschap of interieur) is een screening door de KAM-coördinator. Medewerkers Er is binnen Presikhaaf een ondernemingsraad. Ieder bedrijf heeft bovendien een eigen VGWMcommissie, waar leden van de ondernemingsraad in vertegenwoordigd zijn en daarnaast gekozen leden. De ondernemingsraad is mede als gevolg van de afgelopen reorganisatie (nog) niet zo actief betrokken bij het arbobeleid. De onderwerpen arbo en veiligheid leven maar bij een beperkt deel van de medewerkers. Bij de afdeling Groen is dit beter dan in de rest van het bedrijf, omdat zij al langer met het deze onderwerpen bezig zijn. Marketing en verkoop Het meubilair dat Presikhaaf maakt voldoet aan de arbonormen die markttechnisch vereist zijn. Kosten en baten Men vindt de baten van arbobeleid buiten het ziekteverzuim lastig te berekenen. Het is bijvoorbeeld moeilijk om te bepalen wat het effect is van arbeidsvreugde op de productie. De kosten van met name de arbodienst zijn daarentegen wel duidelijk. In het verleden had het bedrijf een interne arbodienst, het bedrijf bleek echter te klein om dit te kunnen handhaven gelet op de certificeringseisen die toen werden gesteld. Het inschakelen van een externe arbodienst brengt echter hogere kosten met zich mee. Men wil de kosten van de externe arbodienst daarom zoveel mogelijk beperken.
82
6.4.5
Rubicon Jeugdzorg
Het bedrijf Rubicon Jeugdzorg verzorgt geïndiceerde jeugdzorg in de regio Noord en Midden Limburg. Bij de instelling zijn ongeveer 350 medewerkers werkzaam. Ongeveer een jaar geleden heeft een fusie plaatsgevonden waarbij drie instellingen zijn samengevoegd tot één organisatie. Er zijn interviews gehouden met de arbocoördinator en de voorzitter van de ondernemingsraad. Achtergronden en overwegingen Arbeidsomstandigheden hebben binnen de instelling geen prioriteit. Men concentreert zich op het uitvoeren van wettelijke verplichtingen, waarbij de ri&e leidraad is. Als gevolg van de recente fusie moeten verschillende structuren, zoals een handboek voor arbo en overlegstructuren, opnieuw worden opgezet. Arbomanagementsysteem Binnen de gefuseerde organisatie is het arbobeleid nog niet op papier vastgelegd. Bij de fusiepartner waar de arbocoördinator voorheen werkzaam was, was wel een handboek aanwezig. Het is wel de bedoeling weer een handboek op te stellen, zodat er duidelijkheid is over de structuur en taken en verantwoordelijkheden op het gebied van arbo. De arbocoördinator binnen de instelling is tevens personeelsfunctionaris. Er wordt een nieuwe arbocommissie en beleidscommissie gevormd. De beleidscommissie bestaat uit leden van de raad van bestuur en de ondernemingsraad. De beleidscommissie is betrokken bij het vormgeven van het arbobeleid. De arbocommissie houdt zich bezig met de uitvoering. De arbodienst stelt momenteel een nieuwe risico-inventarisatie op voor de gefuseerde organisatie. Het nieuwe arbobeleid zal worden gebaseerd op de uitkomsten van de ri&e. De ri&e biedt voor de instelling concrete doelen, met daaraan verbonden een stappenplan en termijnen. De wettelijke voorschriften die volgen uit de ri&e worden altijd opgevolgd. Het managementteam en de raad van bestuur staan daarnaast open voor andere voorstellen op het gebied van arbo. Arbo is op dit moment echter geen belangrijk onderwerp binnen de instelling. De arbocoördinator heeft vanuit haar functie als personeelsfunctionaris wel eens overleg met andere personeelsfunctionarissen van zorginstellingen in de regio. Hierbij wordt soms ook informatie uitgewisseld over arbo. Voorbeelden van concrete activiteiten · In de organisatie waar de arbocoördinator voorheen werkte is naar aanleiding van de ri&e aangepast meubilair aangeschaft en zijn beeldschermen aangepast ter voorkoming van RSI.
·
Bedrijfsongevallen In de organisatie waar de arbocoördinator voorheen werkte waren er formulieren vanuit de arbodienst voor de melding van bedrijfsongevallen. Deze zijn voor de nieuwe organisatie nog niet beschikbaar. Ongevallen hangen over het algemeen samen met agressie van de jongeren. Meldingen van geweld worden doorgegeven aan de arbocommissie en het managementteam. Er zijn plannen aandacht te besteden aan het onderwerp traumapreventie. In het verleden heeft een deel van de medewerkers ook cursussen gevolgd op het gebied van agressie.
83
·
In het deel van de organisatie waar de arbocoördinator reeds werkzaam was hebben alle medewerkers een opleiding gevolgd voor bedrijfshulpverlening. Voor de nieuwe situatie wordt op basis van de ri&e bepaald in hoeverre medewerkers de opleiding moeten volgen. Gezondheidsbevordering Er is een rookbeleid. In het verleden is wel eens een cursus stoppen met roken aangeboden. Verder worden er geen activiteiten ondernomen op het gebied van gezondheidsbevordering.
Inkoopbeleid Arbo-aspecten spelen alleen een rol bij de aankoop van producten die zijn gericht op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden (zoals ergonomisch verantwoord meubilair). Medewerkers Er is een ondernemingsraad die ook worden betrokken bij een in de toekomst op te zetten beleids- en arbocommissie. De ondernemingsraad denkt mee over het arbobeleid. Marketing en verkoop Dit speelt geen rol. Kosten en baten Kosten vormen soms een belemmering voor het nemen van maatregelen. Het leggen van een relatie tussen klachten, mogelijke oplossingen daarvoor en ziekteverzuim werkt bevorderend voor de mate waarin het onderwerp serieus wordt genomen door het management.
84
6.5
Conclusies over de cases
In deze paragraaf wordt ten eerste een overzicht gegeven van de bevorderende en belemmerende factoren die bij de bedrijven in de cases een rol spelen bij het voeren van arbobeleid. Hierbij is het van belang te bedenken dat voor casestudies bedrijven zijn geselecteerd die relatief goed presteren op het gebied van preventief arbobeleid.
6.5.1
Bevorderende en belemmerende factoren
In de casestudies is aan de bedrijven gevraagd waarom ze maatregelen op het gebied van arbeidsomstandigheden nemen en welke bevorderende en belemmerende factoren ze daarbij ervaren. De factoren die bij de meeste bedrijven een rol spelen worden als eerste genoemd. Bevorderende factoren Ten eerste spelen de wettelijke verplichtingen een belangrijke rol. Vrijwel alle bedrijven geven aan dat wetgeving van invloed is op hun arbobeleid. Vier bedrijven noemen een bezoek (soms gevolgd door een waarschuwing of boete) van de arbeidsinspectie als (deel van de) aanleiding voor het nemen van aanvullende maatregelen. Tevens is de betrokkenheid van de directie bij het arbobeleid bij veel bedrijven van belang. Bij verschillende bedrijven is de aanstelling van een nieuw directielid van grote invloed geweest op het arbobeleid. In sommige gevallen leidt dit tot een grote omslag in het arbobeleid, bij andere bedrijven is er meer sprake van een geleidelijk proces van verandering. De betrokkenheid van de directie speelt een belangrijke rol bij de vormgeving van het arbobeleid. Daarnaast is de wens om het ziekteverzuim en/of het aantal bedrijfsongevallen terug te dringen een belangrijke motivatie voor het nemen van maatregelen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Vooral voor bedrijven met een hoog ziekteverzuim en een hoog aantal bedrijfsongevallen speelt dit een rol, maar ook bedrijven met een laag ziekteverzuim kunnen er naar streven om dit ziekteverzuim laag te houden. Een daling van het ziekteverzuim en het aantal ongevallen kan immers een grote besparing opleveren. Ook is met name een lager aantal bedrijfsongevallen bevorderlijk voor het imago van het bedrijf. Verschillende bedrijven geven aan dat het feit dat hun medewerkers in een onveilige omgeving werken aanleiding is om maatregelen te nemen op het gebied van veiligheid. Een andere belangrijke reden voor het nemen van maatregelen zijn vereisten vanuit de markt op het gebied van arbeidsomstandigheden. Met name bedrijven die in opdracht van de industrie werken, zijn genoodzaakt zich te certificeren op het gebied van veiligheid (VCA). In overeenstemming met de resultaten van de enquête benadrukken de respondenten in de casestudies herhaaldelijk dat het welzijn van de werknemers uiteindelijk centraal staat bij het nemen van maatregelen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het is dus bevorderend als het bedrijf het welzijn van werknemers belangrijk vindt. Sommige bedrijven willen zich profileren als een ‘mensenbedrijf’, waarbij het welzijn van de werknemer centraal staat. Een goed arbobeleid is hierbij van groot belang.
85
Directeur (publieke sector): ‘Als er een budget is en dit leidt bij medewerkers tot een beter gevoel van veiligheid en betere arbeidsomstandigheden, is het nemen van maatregelen eigenlijk nooit een probleem. … Als je geld aan je medewerkers besteed voor hun lichamelijk en geestelijk belang is niets weggegooid.’
Ook de betrokkenheid van de ondernemingsraad bij het arbobeleid lijkt een rol te spelen. In een deel van de bedrijven denkt de ondernemingsraad actief mee over het arbobeleid en doen zij ook voorstellen. Bij de meeste bedrijven heeft de ondernemingsraad met name een controlerende rol. Deze beperkte aandacht voor het arbobeleid is soms het gevolg van een goed arbobeleid binnen het bedrijf. Tevens is het bevorderlijk voor het nemen van maatregelen als men overtuigd is van het nut van deze maatregelen. Deze overtuiging wordt gesterkt als men goede resultaten behaald. Directeur (dienstverlening): ‘Het belangrijkste feit is dat wij dodelijke ongevallen proberen te voorkomen. Ook zware verbrandingen moet je zien te voorkomen. Aan een verwoest leven kun je geen prijskaartje hangen. Het is niet meetbaar hoeveel ongevallen we hebben voorkomen, maar we hebben wel steeds minder ongevallen gekregen sinds we meer op de veiligheid letten.’
Drie bedrijven noemen bovendien het arboconvenant in hun branche (en de bijbehorende subsidies) als bevorderend voor het nemen van maatregelen. Twee van de bedrijven uit de casestudies lieten weten dat de arbocoördinator deelneemt aan branche-overleg met andere arbocoördinatoren, waarbij ervaringen worden uitgewisseld en gezamenlijke initiatieven worden ontwikkeld. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voorlichtingsboekjes voor medewerkers. Een andere aanleiding die bij enkele bedrijven naar voren komt is de wens om de processen omtrent arbo te structureren en professionaliseren. Dit kan onder andere bereikt worden door een arbomanagementsysteem op te zetten. Door bovendien dit systeem te certificeren, is het mogelijk de kwaliteit van het beleid aan te tonen. Voor bedrijven die onderdeel uitmaken van een internationaal concern zijn bovendien de vereisten van het buitenlandse moederbedrijf een belangrijke drijfveer voor het nemen van maatregelen. Hier worden vanuit het moederbedrijf ook controles op uitgevoerd. Belemmerende factoren Bedrijven ervaren echter ook belemmeringen bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden: De betrokkenheid van medewerkers bij het arbobeleid is voor een deel van de bedrijven een knelpunt. Daarbij gaat het met name om het gebruik van beschikbaar gestelde hulpmiddelen. Verschillende bedrijven hebben geïnvesteerd in het beschikbaar stellen van hulpmiddelen en het geven van voorlichting over het gebruik van deze middelen. In de praktijk blijkt een deel van de medewerkers echter niet bereid de beschikbare middelen te gebruiken.
86
Verder noemen bedrijven financiële aspecten. De plannen die men maakt op het gebied van arbeidsomstandigheden worden voor een groot deel afhankelijk gesteld van de financiële mogelijkheden. Daardoor wordt soms van bepaalde maatregelen afgezien of ze worden uitgesteld. Bezuinigingen vanuit de overheid (voor de publieke sector) en economische recessie kunnen daardoor belemmerend werken voor het nemen van maatregelen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het inhuren van tijdelijk personeel leidt bij verschillende bedrijven tot extra veiligheidsrisico’s. Dit geldt met name als er sprake is van niet-Nederlands personeel. Dit speelt voor drie bedrijven in de bedrijfstak bouw en industrie. Directeur (bouw en industrie): ‘Er is een groot cultuurverschil in veiligheidsbeleving tussen nietNederlands personeel en Nederlanders. Je kan deze mensen een dag lang instrueren en nog zo administratief afdekken met handtekeningen, het zit dan nog niet tussen de oren. Het bedrijf is en blijft uiteindelijk verantwoordelijk, nog afgezien van het risico voor het imago.’
Verder is het niet altijd duidelijk welke maatregelen genomen moeten worden om een knelpunt op te lossen. Voor veiligheidsaspecten zijn vaak praktische oplossingen mogelijk. Voor een onderwerp zoals werkdruk is er minder duidelijkheid over wat de juiste oplossing is. Ook zoeken verschillende bedrijven naar mogelijkheden om medewerkers beter te bereiken met informatie over arbeidsomstandigheden. Een deel van de bedrijven heeft te maken met opdrachtgevers, waarvan medewerking noodzakelijk is bij het creëren van goede arbeidsomstandigheden van de medewerkers. Dit is met name het geval als de medewerkers van het bedrijf werken op het terrein van een ander bedrijf. Het bedrijf wil de medewerkers goede arbeidsomstandigheden bieden, maar wil ook geen klanten kwijt raken door te hoge eisen te stellen. Daarnaast zijn reorganisaties een belemmering voor het nemen van maatregelen op het gebied van arbeidsomstandigheden. Tenslotte is het belemmerend voor het nemen van maatregelen als de werkgever de oorzaken van het hoge ziekteverzuim toeschrijft aan factoren die hij niet of nauwelijks kan beinvloeden (zoals de achtergrondkenmerken van het personeelsbestand).
6.5.2
Conclusie
Uit de casebeschrijvingen blijkt dat er veelal sprake is van een combinatie van factoren die bepaalt in hoeverre bedrijven activiteiten ondernemen op het gebied van arbeidsomstandigheden. De samenhang tussen deze factoren is complex en is veelal het resultaat van jarenlange ontwikkelingen binnen een bedrijf. Bovendien is deze samenhang afhankelijk van het type bedrijf. Op basis van de cases kan worden geconcludeerd dat de factoren die van invloed zijn op de maatregelen die bedrijven nemen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: de houding van het bedrijf ten aanzien van arbobeleid, de invloed van de omgeving en de mogelijkheden binnen het bedrijf.
87
Houding van het bedrijf ten aanzien van arbobeleid Voor het ontstaan van een arbobeleid dat verder gaat dan het naleven van verplichtingen is het van belang dat er op hoog niveau in de organisatie betrokkenheid is bij het arbobeleid en een overtuiging van het nut van dit arbobeleid. De betrokkenheid van de directie bij het arbobeleid kan worden beïnvloed door positieve ervaringen met arbobeleid in het bedrijf zelf of in het bedrijf waar men eerder werkzaam was. Een wisseling in directie kan dan ook een belangrijk omslagpunt betekenen in het arbobeleid van het bedrijf. Een hoog ziekteverzuim en/of een hoog aantal bedrijfsongevallen kan leiden tot een verhoogde aandacht van de directie voor de arbeidsomstandigheden. Daarbij is het wel van belang dat het bedrijf gelooft in de mogelijkheden om er iets aan te doen. Als het bedrijf het verzuim toeschrijft aan de kenmerken van het personeelsbestand, zal men minder geneigd zijn maatregelen te nemen. Bedrijven waarvan medewerkers in een fysiek onveilige omgeving werken hebben relatief veel aandacht voor arbeidsomstandigheden en nemen relatief veel maatregelen. Dit betekent echter niet automatisch dat men op andere onderwerpen (zoals werkdruk en gezondheidsbevordering) ook actief is. De fysiek belastende aspecten van het werk zijn voor werkgevers vaak duidelijker dan bijvoorbeeld de psychisch belastende aspecten. Ook blijkt dat werkgevers bij fysieke belasting en veiligheid zelf meer het gevoel hebben dat ze daar iets aan kunnen doen. Ook de betrokkenheid van de medewerkers is van belang voor het ontstaan van een arbobeleid dat breed in de organisatie wordt gedragen. De ondernemingsraad is een mogelijkheid voor medewerkers om invloed uit te oefenen op het arbobeleid, tegelijkertijd kan het arbobeleid via de ondernemingsraad worden uitgedragen naar andere medewerkers. In de praktijk blijkt dat veel bedrijven te maken hebben met medewerkers die de regels op het gebied van arbeidsomstandigheden niet naleven. Communicatie is een belangrijk middel om de betrokkenheid van medewerkers te vergroten. Niet alle bedrijven weten echter goed op welke wijze ze dit aan moeten pakken. Invloed van de omgeving Het arbobeleid van een bedrijf kan op verschillende manieren van buitenaf worden beïnvloed. Een belangrijke invloed is de wetgeving en met name de Arbowet. Deze dwingt bedrijven te werken met een ri&e, die wordt getoetst door een arbodienst. Een bezoek (eventueel gevolgd door een boete) van de Arbeidsinspectie kan voor bedrijven een stimulans zijn om (aanvullende) maatregelen te nemen. Daarnaast zijn vereisten van opdrachtgevers voor veel bedrijven een reden om maatregelen te nemen. Door het belang van deze maatregelen voor de verkoop, staan er opbrengsten tegenover de investering die men doet. De branche bepaalt ook voor een deel het belang van arbeidsomstandigheden voor het imago van het bedrijf. Deze vereisten worden van buitenaf opgelegd en zullen er bij veel bedrijven toe leiden dat zij maatregelen nemen. In hoeverre dit leidt tot het ontstaan van een preventiecultuur is voor een groot deel afhankelijk van de houding van het bedrijf zelf. Toch kunnen vereisten die van buitenaf worden opgelegd wel een verandering in houding ten gevolg hebben. In de praktijk blijkt dat maatregelen die van buitenaf worden opgelegd, onderdeel kunnen worden van de dagelijkse werkzaamheden en bij positieve ervaringen kunnen leiden tot meer maatregelen.
88
De omgeving kan echter ook een belemmerende invloed hebben, bijvoorbeeld doordat bedrijven werken met onderaannemers die een andere veiligheidsbeleving hebben of omdat medewerkers binnen andere bedrijven werken die niet altijd dezelfde opvattingen hebben over arbeidsomstandigheden. Mogelijkheden binnen het bedrijf Tenslotte is het van belang dat bedrijven de mogelijkheid hebben om de gewenste maatregelen uit te voeren. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is de beschikbaarheid van financiële middelen. Veel bedrijven ervaren de beschikbaarheid van financiële middelen als een knelpunt. Voor sommige bedrijven kunnen subsidies daarom stimulerend werken voor het nemen van maatregelen. Ook is het van belang dat bedrijven weten wat ze kunnen doen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Informatie vanuit een arboconvenant of brancheoverleg tussen arbocoördinatoren kan hierbij een stimulerende rol spelen.
89
90
Bijlage 1 Vragenlijst telefonische enquête
91
92
Vragenlijst Bovenwettelijk arbobeleid grote bedrijven B2834, 10 december 2003, definitieve versie
Goede… u spreekt met … van Research voor Beleid. Wij voeren in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een onderzoek uit naar het arbobeleid in grote bedrijven. Zou u mee willen werken aan dit onderzoek? Ik wil u er op wijzen dat alles wat u mij vertelt vertrouwelijk wordt behandeld en alleen anoniem wordt gerapporteerd. De enquêteur vraagt naar de arbocoördinator en als deze niet aanwezig is naar (het hoofd van) de afdeling personeelszaken.
Algemeen arbobeleid
1.
Wordt uw bedrijf op het gebied van arbeidsomstandigheden ondersteund door een interne of externe arbodienst? 1 Een interne arbodienst 2 Een externe arbodienst Ga naar vraag 4 3 Een combinatie van een interne en externe arbodienst 4 Geen van beide Ga naar vraag 4
2.
Welke van de volgende taken heeft de interne arbodienst? (antwoorden oplezen) (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Verzuimbegeleiding 2 Ondersteuning bij de risico-inventarisatie- en evaluatie 3 Aanstellingskeuring 4 Arbo-spreekuur 5 Periodiek arbeidsgeneeskundig onderzoek (PAGO) 6 Weet niet
3.
Welke van de volgende deskundigen zijn werkzaam bij de interne arbodienst? (antwoorden oplezen) (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Bedrijfsarts 2 Veiligheidskundige 3 Verpleegkundige 4 Arbeidshygiënist 5 Arbeids- en organisatiedeskundige 6 Ergonoom 7 Bedrijfsmaatschappelijk werker 8 Vertrouwenspersoon 9 Andere functies 10 Weet niet
4.
Heeft uw bedrijf in de afgelopen twaalf maanden, in het kader van arbeidsomstandigheden of verzuimbegeleiding, diensten ingekocht buiten de arbodienst om? 1 Ja 2 Nee Ga naar vraag 6 3 Weet niet Ga naar vraag 6
93
5.
Om welke diensten gaat het? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Conflictbemiddeling 2 Psychische hulp 3 Fysiotherapie 4 Wachtlijstbemiddeling 5 Hulp bij opzetten van arbo- en verzuimbeleid 6 Inzet sociaal medisch team 7 Voorlichting en training 8 Bedrijfsmaatschappelijk werk 9 Anders, namelijk … 10 Weet niet
6.
Heeft uw bedrijf in de afgelopen twaalf maanden producten ingekocht gericht op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden voor werknemers? Het gaat daarbij om producten die buiten de arbodienst om zijn ingekocht. 1 Ja 2 Nee 3 Weet niet
6A. Welke producten waren dat? ……………………………………………………………………………………………………
7.
Welke functies, afdelingen en/of overlegstructuren binnen uw bedrijf houden zich expliciet bezig met arbeidsomstandigheden? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Interne Arbodienst 2 Arbocoördinator 3 Ondernemingsraad 4 Speciale Arbocommissie 5 Directie 6 Afdeling Personeelszaken 7 Anders, Namelijk … 8 Weet Niet
8.
Op welke van de volgende onderwerpen heeft uw organisatie preventief beleid ontwikkeld? (antwoorden oplezen) (Meerdere antwoorden mogelijk) 1 Gevaarlijk werk 2 Kracht zetten 3 Trillingen 4 Houding, repeterende bewegingen en beeldschermgebruik 5 Lawaai 6 Gevaarlijke stoffen 7 Werkdruk 8 Ongewenste omgangsvormen 9 Geen 10 Weet niet
8A. Zijn er nog andere onderwerpen waarop uw organisatie preventief beleid heeft ontwikkeld? ……………………………………………………………………………………………………….
9.
Een arbomanagementsysteem is een samenhangend geheel van schriftelijk vastgelegde afspraken die de zorg voor goede arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf duurzaam borgen. Wordt er in uw bedrijf een arbomanagementsysteem gehanteerd? 1 Ja 2 Nee Ga naar vraag 11 3 Weet niet Ga naar vraag 11
94
10. Is dit een gecertificeerd systeem? 1 2 3 4
Ja, VCA Ja, anders …(vul naam in) Nee Weet niet
11. Is er sprake van samenhang tussen het arbeidsomstandighedenbeleid en het milieubeleid van het bedrijf? 1 Ja, dit wordt uitgevoerd door één afdeling 2 Ja, dit is gecombineerd in één systeem 3 Nee 4 Weet niet
12. Is er sprake van samenhang tussen het arbeidsomstandighedenbeleid en het kwaliteitsbeleid van het bedrijf? 1 Ja, dit wordt uitgevoerd door één afdeling 2 Ja, dit is gecombineerd in één systeem 3 Nee 4 Weet niet
13. Heeft uw bedrijf een verzekering voor de loondoorbetaling van werknemers als deze ziek zijn? 1 2 3 4
Ja, alle loonkosten zijn verzekerd Ja, een deel van de loonkosten zijn verzekerd Nee Weet niet
Interne en externe communicatie
14. Op welke momenten worden werknemers geïnformeerd over arbeidsomstandigheden? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Vast thema in werkoverleg of tijdens toolboxmeeting 2 Indien nodig in werkoverleg of tijdens toolboxmeeting 3 Bij nieuwe werkzaamheden of bij wijziging van werkzaamheden 4 Bij indiensttreding 5 Tijdens vakopleiding 6 Werknemers worden niet geïnformeerd 7 Anders, namelijk … 8 Weet niet
15. Hoeveel procent van de werknemers heeft in 2003 cursussen of opleidingen gevolgd op het terrein van arbeidsomstandigheden of verzuimbeleid? …% 1 Weet niet
16. Wat zijn voor uw bedrijf bronnen van informatie over arbeidsomstandigheden? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Vaktijdschriften 2 Arbodienst 3 Internet 4 Brancheorganisatie 5 Andere bedrijven 6 Cursus/opleiding 7 Overheid (ministerie, arbeidsinspectie) 8 Anders, namelijk … 9 Weet niet
95
17. Op welke wijze wordt extern gecommuniceerd over het arbobeleid van uw bedrijf? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Extern Jaarverslag 2 Sociaal Jaarverslag 3 Via Lezingen 4 Via Vakbladen 5 Er Wordt Niet Extern Gecommuniceerd Over Het Arbobeleid 6 Anders, Namelijk … 7 Weet Niet
Inkoopbeleid Bij de inkoop van producten of diensten bij andere bedrijven, kan uw bedrijf informatie vragen of eisen stellen om de veiligheid en gezondheid van de eigen medewerkers te beschermen.
18. Vraagt uw bedrijf bij de inkoop van producten die binnen uw bedrijf worden gebruikt (zoals bijvoorbeeld chemische stoffen of machines) om specifieke informatie omtrent de eigenschappen en gebruiksrisico’s? 1 Ja, altijd 2 Ja, soms 3 Nee 4 Weet niet
19. Stelt uw bedrijf bij de inkoop van producten eisen aan het andere bedrijf op het gebied van veiligheid of gezondheid? 1 Ja, altijd 2 Ja, soms 3 Nee 4 Weet niet
20. Stelt uw bedrijf bij de inkoop van diensten, zoals inhuur van extern personeel, eisen aan het andere bedrijf op het gebied van veiligheid of gezondheid? 1 Ja, altijd 2 Ja, soms 3 Nee 4 Weet niet Indien antwoord bij vraag 19 en 20 is ‘nee’ of ‘weet niet’
Ga naar vraag 22
21. Zijn deze eisen geformaliseerd middels inkoopprocedures? 1 2 3 4
Ja, geheel Ja, deels Nee Weet niet
Bedrijven kunnen middels labels, keurmerken, beschrijvingen of andere erkenningssystemen actief aangeven dat hun producten of diensten aan bepaalde vereisten voldoen. Het gaat hierbij om vereisten op het gebied van arbeidsomstandigheden.
22. In hoeverre acht u het wenselijk voor het inkoopbeleid van uw bedrijf dat andere bedrijven meer actief gebruik maken van erkenningssystemen? (antwoorden oplezen) 1 Niet wenselijk 2 Enigszins wenselijk 3 Zeer wenselijk 4 Weet niet
96
Marketing en verkoopbeleid
23. Verkoopt uw bedrijf producten of diensten aan andere bedrijven? 1 2
Ja Nee
Ga naar vraag 26
24. Gebruikt uw bedrijf een erkennings- of labelsysteem als garantie voor een goede veiligheid van uw producten en diensten met het oog op de verkoop van deze producten en diensten aan andere bedrijven? 1 Ja 2 Nee Ga naar vraag 25 3 Weet niet Ga naar vraag 25 24A. Wat is de naam van dit systeem? ………………………………………………………………………………………………………….
25. In hoeverre acht u het wenselijk dat uw bedrijf in de toekomst een erkennings- of labelsysteem gebruikt om aan te geven dat uw producten of diensten aan vereisten betreffende arbeidsomstandigheden voldoen? (antwoorden oplezen) 1 Niet wenselijk 2 Enigszins wenselijk 3 Zeer wenselijk 4 Weet niet
Gezondheidsbevordering
26. Zijn er in uw bedrijf maatregelen getroffen om een gezonde leefwijze bij werknemers te stimuleren? 1 Ja 2 Nee 3 Weet niet
Ga naar vraag 28 Ga naar vraag 28
27. Op welke gebieden zijn er in uw bedrijf maatregelen getroffen om gezond gedrag van werknemers te stimuleren? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Sport/lichaamsbeweging 2 Gezonde voeding 3 Stoppen met roken (cursus, therapie) 4 Gebruik van alcohol en drugs 5 Omgaan met stress 6 Gezonde werkhouding/ergonomie 7 Anders, namelijk … 8 Weet niet Indien bij vraag 3 reeds is aangegeven dat een bedrijfsmaatschappelijk werker bij de interne arbodienst aanwezig is, wordt vraag 28 overgeslagen.
28. Is in uw bedrijf een bedrijfsmaatschappelijk werker werkzaam? 1 2 3
Ja Nee Weet niet
97
Beheersing bedrijfsongevallen
29. Worden bedrijfsongevallen in uw bedrijf geregistreerd? 1 2 3 4
Ja Nee N.v.t., geen ervaringen met bedrijfsongevallen Weet niet
Ga naar vraag 33
30. Worden bijna-ongevallen in uw bedrijf geregistreerd? 1 2 3
Ja Nee Weet niet
Indien het antwoord bij zowel vraag 29 als vraag 30 is ‘nee’ of ‘weet niet’, dan verder naar vraag 32.
31. Wat doet uw bedrijf met de informatie over bedrijfsongevallen (en bijna-ongevallen)? (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Beleid maken voor preventie 2 Rapportage opstellen 3 Bewaren 4 Gebruiken voor bewustwording 5 Publiek maken 6 Niets 7 Anders, namelijk … 8 Weet niet
32. Zijn er in uw bedrijf bijzondere acties om het aantal bedrijfsongevallen terug te dringen, buiten de wettelijk verplichte maatregelen? 1 Ja 2 Nee Ga naar vraag 33 3 Weet niet Ga naar vraag 33 32A. Welke acties zijn dat? …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
Overwegingen en motieven
33. Wat zijn voor uw bedrijf de belangrijkste redenen voor het voeren van een arbeidsomstandighedenbeleid? (spontaan laten noemen) (meerdere antwoorden mogelijk) 1 Verplichtingen Arbowet 2 Verplichtingen CAO 3 Vrees voor de Arbeidsinspectie 4 Optimalisering bedrijfsvoering 5 Concurrentie voorblijven 6 Economische motieven/kostenbesparing 7 Gezondheid werknemers 8 Schaarste personeel/behoud van werknemers 9 Imago van het bedrijf bij consument 10 Voorkomen schadeclaims 11 Opvatting dat dit moreel juist is 12 Van belang voor verkoop en marketing van producten en diensten 13 Anders, namelijk … 14 Weet niet
98
Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de volgende stellingen. U kunt telkens kiezen uit: · Helemaal mee eens · Mee eens · Niet eens/niet oneens · Mee oneens · Helemaal mee oneens
34. Het ziekteverzuim binnen onze organisatie moet met de hoogste prioriteit worden aangepakt. 1 2 3 4 5 6
Helemaal mee eens Mee eens Niet eens/niet oneens Mee oneens Helemaal mee oneens Weet niet/geen mening
35. Preventieve maatregelen leveren in financieel opzicht meestal minder op dan dat ze kosten. 1 2 3 4 5 6
Helemaal mee eens Mee eens Niet eens/niet oneens Mee oneens Helemaal mee oneens Weet niet/geen mening
36. Werkgevers hebben slechts zeer beperkte mogelijkheden om het ziekteverzuim te beïnvloeden. 1 2 3 4 5 6
Helemaal mee eens Mee eens Niet eens/niet oneens Mee oneens Helemaal mee oneens Weet niet/geen mening
37. Zonder wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden zou ons bedrijf minder aandacht besteden aan arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf. Helemaal mee eens 2 Mee eens 3 Niet eens/niet oneens 4 Mee oneens 5 Helemaal mee oneens 6 Weet niet/geen mening 1
Het bevorderen van preventiebeleid Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de volgende stellingen. U kunt telkens kiezen uit: · Helemaal mee eens · Mee eens · Niet eens/niet oneens · Mee oneens · Helemaal mee oneens
38. Wanneer de kosten van preventieve maatregelen door de overheid gesubsidieerd zouden worden, zou ons bedrijf meer preventieve maatregelen treffen. 1 Helemaal mee eens 2 Mee eens 3 Niet eens/niet oneens 4 Mee oneens 5 Helemaal mee oneens 6 Weet niet/geen mening
99
39. Wanneer de kosten van ziekteverzuim hoger worden voor werkgevers (bijvoorbeeld doordat werkgevers langer de kosten van ziekte moeten doorbetalen) stimuleert dit bedrijven tot het nemen van meer preventieve maatregelen. 1 Helemaal mee eens 2 Mee eens 3 Niet eens/niet oneens 4 Mee oneens 5 Helemaal mee oneens 6 Weet niet/geen mening
40. Werkgevers zijn vaak niet goed op de hoogte van mogelijke preventieve maatregelen. 1 2 3 4 5 6
Helemaal mee eens Mee eens Niet eens/niet oneens Mee oneens Helemaal mee oneens Weet niet/geen mening
41. Op dit moment is de effectiviteit van veel preventieve maatregelen vaak onbekend. Dit maakt het moeilijk voor werkgevers de kosten van een maatregel af te wegen tegen de baten. 1 Helemaal mee eens 2 Mee eens 3 Niet eens/niet oneens 4 Mee oneens 5 Helemaal mee oneens 6 Weet niet/geen mening
42. Het hebben van een laag ziekteverzuim is zeer belangrijk voor het imago van ons bedrijf. 1 2 3 4 5 6
Helemaal mee eens Mee eens Niet eens/niet oneens Mee oneens Helemaal mee oneens Weet niet/geen mening
43. In hoeverre denkt u dat de volgende ontwikkelingen een bevorderend effect hebben voor het nemen van preventiemaatregelen door bedrijven? A.
Grotere financiële gevolgen voor bedrijven van een hoog ziekteverzuim 1 Veel Effect 2 Een Beetje Effect 3 Geen Effect
B.
Opleggen van meer wettelijke plichten op het gebied van preventie door de overheid 1 Veel effect 2 Een beetje effect 3 Geen effect
C.
Meer voorlichting over mogelijkheden en effectiviteit van preventieve maatregelen 1 Veel effect 2 Een beetje effect 3 Geen effect
D.
Subsidies voor bedrijven voor het treffen van preventieve maatregelen. 1 Veel effect 2 Een beetje effect 3 Geen effect
100
E.
Krapte op de arbeidsmarkt waardoor werkgevers zich geen ziekteverzuim kunnen veroorloven 1 Veel effect 2 Een beetje effect 3 Geen effect
Achtergrond Tenslotte wil ik u enkele achtergrondvragen stellen over uw bedrijf.
44. Hoeveel werknemers zijn in vaste of tijdelijke dienst bij uw bedrijf? … werknemers 1 Weet niet
45. Wat was het verzuimpercentage in uw bedrijf in 2002, exclusief zwangerschappen? …% 1
Weet niet
46. Wat is de omvang van de jaarlijkse uitgaven voor de arbodienst (volgens de jaaropgave 2002 of 2003)? … euro voor de interne arbodienst … euro voor de externe arbodienst 1 Weet niet
Tenslotte
47. In de volgende fase van het onderzoek willen we graag dieper ingaan op het arbobeleid van een aantal bedrijven die actief zijn op dit gebied. Hiertoe willen we enkele gesprekken houden met betrokkenen binnen het bedrijf. Als uw bedrijf wordt geselecteerd voor deelname nemen we uiteraard contact met u op om uw medewerking te vragen. Mogen we u daarvoor benaderen? 1 Ja 2 Nee Indien ja, Noteer naam en telefoonnummer van de respondent.
Dit waren alle vragen. Hartelijk dank voor uw medewerking.
101
102
Bijlage 2 Deelnemende bedrijven casestudies
103
104
Deelnemende bedrijven casestudies Bouw en industrie Boele en van Eesteren Imtech Rockwool Lapinus Schindler Dienstverlening Albron Eneco Infra Services Fortis bank Initial Hokatex JGC Dordtse Engineering Publieke sector GO! The resource company Hogeschool Zeeland Internos Presikhaaf bedrijven Rubicon
105
106
Bijlage 3 Checklist casestudies
107
108
Checklist casestudies De vragen worden toegespitst op de het betreffende bedrijf op basis van de informatie die reeds bekend is over het bedrijf op basis van de enquête en eventueel toegestuurde informatie. De interviews zijn open van opzet, waardoor respondenten de mogelijkheid krijgen zoveel mogelijk hun eigen verhaal te vertellen. Daarbij worden de onderwerpen uit de checklist als leidraad aangehouden. 1. 2. 3. 4. 5.
Kunt uw omschrijven welke rol u heeft bij het vaststellen en uitvoeren van het arbobeleid binnen de organisatie? Kunt u een onderdeel noemen van het arbobeleid dat volgens u zeer geslaagd is? (en waarom?) Zijn er activiteiten op het gebied van arbeidsomstandigheden die u graag in de toekomst uitgevoerd zou zien? (en waarom?) Hoe vindt u dat uw organisatie presteert op het gebied van arbeidsomstandigheden in vergelijking met andere bedrijven? (en wat is volgens u de achtergrond van dit verschil?) In welke mate zijn andere partijen binnen het bedrijf betrokken bij het arbobeleid? - directie - arbocoördinator - ondernemingsraad - leidinggevenden - afdeling personeelszaken - (evt. interne arbodienst)
6.
Arbomanagementsysteem - achtergrond van de keuze voor dit systeem (en evt. certificering)/concrete aanleiding/initiatiefnemer - succes- en faalfactoren/bevorderende en belemmerende factoren (draagvlak binnen de organisatie, tijd, geld, organisatorische inbedding)
7.
Beheersing bedrijfsongevallen - achtergrond van de keuze voor activiteiten/concrete aanleiding/initiatiefnemer - ervaringen met deze activiteiten, effectiviteit - succes- en faalfactoren/bevorderende en belemmerende factoren (draagvlak binnen de organisatie, tijd, geld, organisatorische inbedding)
8.
Bevorderen gezonde werkwijze/Voorkomen werkgerelateerde gezondheidsklachten (bijv. door inkoop van diensten en producten en het stellen van eisen daarbij of door het geven van voorlichting) - achtergrond van de keuze voor activiteiten/concrete aanleiding/initiatiefnemer - ervaringen met deze activiteiten, effectiviteit - succes- en faalfactoren/bevorderende en belemmerende factoren (draagvlak binnen de organisatie, tijd, geld, organisatorische inbedding)
9.
Gezondheidsbevordering: Bevorderen gezonde leefstijl werknemers - achtergrond van de keuze voor activiteiten/concrete aanleiding/initiatiefnemer - ervaringen met deze activiteiten, effectiviteit - succes- en faalfactoren/bevorderende en belemmerende factoren (draagvlak binnen de organisatie, tijd, geld, organisatorische inbedding)
109
10. Gezondheids- en veiligheidsaspecten bij marketing en verkoopbeleid - Spelen gezondheids- en veiligheidsaspecten een belangrijke rol bij marketing/verkoop van producten en diensten? - achtergrond van de keuze voor het hanteren van label/certificaat/concrete aanleiding/initiatiefnemer - ervaringen met dit label/certificaat, effectiviteit - succes- en faalfactoren/bevorderende en belemmerende factoren (draagvlak binnen de organisatie, tijd, geld, organisatorische inbedding) 11. Wat is uw visie op de kosten en baten van arbobeleid? 12. In hoeverre vindt monitoring en bijsturing van activiteiten plaats?
110
Bijlage 4 Redenen voor arbobeleid
111
112
Tabel B4.1 Belangrijkste redenen voor het voeren van een arbeidsomstandighedenbeleid (spontaan genoemd) Aantal
%
135 24
91% 16%
42 32 13 5
28% 21% 9% 3%
22 17 2 2
15% 11% 1% 1%
19
13%
10
7%
Gezondheid/behoud personeel Gezondheid werknemers Schaarste personeel/behoud van werknemers Verplichtingen Verplichtingen Arbowet Verplichtingen CAO Voorkomen schadeclaims Vrees voor de Arbeidsinspectie Economische motieven Optimalisering bedrijfsvoering Economische motieven/kostenbesparing Concurrentie voorblijven Van belang voor verkoop en marketing van producten en dienst Morele motieven Opvatting dat dit moreel juist is Imago Imago van het bedrijf bij consument Anders Anders, namelijk... Totaal
11
7%
149
100%
Meer antwoorden mogelijk
113
114
Bijlage 5 Reacties op stellingen
115
116
Tabel B5.1 Reacties van de bedrijven op enkele stellingen over het bevorderen van preventiemaatregelen (helemaal) eens
niet eens/ niet oneens
(helemaal) oneens
Op dit moment is de effectiviteit van veel preventieve maatregelen vaak onbekend. Dit maakt het moeilijk voor werkgevers de kosten van een maatregel af te wegen tegen de baten.
68%
15%
16%
Wanneer de kosten van ziekteverzuim hoger worden voor werkgevers stimuleert dit bedrijven tot het nemen van meer preventieve maatregelen
67%
15%
16%
Het hebben van een laag ziekteverzuim is belangrijk voor het imago van ons bedrijf
63%
15%
21%
Wanneer de kosten van preventieve maatregelen door de overheid gesubsidieerd zouden worden, zou ons bedrijf meer preventieve maatregelen treffen
51%
15%
33%
Werkgevers zijn vaak niet goed op de hoogte van mogelijke preventieve maatregelen
44%
14%
37%
Tabel B5.2 Mate waarin de ontwikkelingen een bevorderend effect hebben voor het nemen van preventiemaatregelen door bedrijven. Veel effect
Een beetje effect
Geen effect
Weet niet
Subsidies voor bedrijven voor het treffen van preventieve maatregelen
60%
29%
8%
3%
Meer voorlichting over mogelijkheden en effectiviteit van preventieve maatregelen
57%
35%
6%
2%
Grotere financiële gevolgen voor bedrijven van een hoog ziekteverzuim
57%
29%
5%
10%
Krapte op de arbeidsmarkt waardoor werkgevers zich geen ziekteverzuim kunnen veroorloven
34%
32%
25%
9%
Opleggen van meer wettelijke plichten op het gebied van preventie door de overheid
32%
46%
18%
4%
117
118
Research voor Beleid Schipholweg 13 - 15 Postbus 985 2300 AZ Leiden telefoon: (071) 5253737 telefax: (071) 5253702 e-mail:
[email protected] www.researchvoorbeleid.nl
119