VERANDEREND ARBOBELEID IN DE BRANCHE ZIEKENHUIZEN Nieuwe ervaringen
met arbodienstverlening
en preventiemedewerkers Rapport 15 december 2005
Titel
Veranderend arbobeleid in de branche ziekenhuizen Rapport 200506
Auteur(s)
(a) Theo-Jan Heesen (TrajectPlus, Utrecht)
m.m.v.
(b) Willem Kerkkamp (Lange Land Ziekenhuis, Zoetermeer) (c) Cara van de Velde (Reinier de Graaf Groep, Delft)
Datum
15 december 2005
(a)
E:
[email protected] W: www.trajectplus.nl T: 030 - 2456016
(b)
E:
[email protected] W: www.llz.nl T: 079 - 3462693
(c)
E:
[email protected] W: www.rdgg.nl T: 015-2604570
Inhoudsopgave 1
INLEIDING
4
2
WERKWIJZE
4
3
RESULTATEN
5
Samenstelling respondenten
5
Arbodienstverlening
5
Preventiemedewerker
7
DISCUSSIE
9
4
BIJLAGEN Achtergrondinformatie
11
Vragen en antwoorden
13
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 3 van 17
1
INLEIDING
Inleiding Het arbobeleid binnen instellingen en organisaties is in beweging. Ook in de branche ziekenhuizen. Een belangrijke impuls voor organisaties om te veranderen zijn de recente veranderingen in het overheidsbeleid. Daarbij doelen we op de “gewijzigde organisatie van deskundige bijstand” zoals de wetswijziging is genoemd. Deze wijziging kent twee aspecten. Ten eerste de liberalisering van de arbodienstverlening. Organisaties zijn niet langer verplicht hun arbozorg in te kopen bij een externe arbodienst. Men mag die arbozorg ook zelf regelen. Er komen dus meer keuzemogelijkheden. Een tweede belangrijke verandering is de introductie van het begrip preventiemedewerker. Een nieuwe functionaris naast de andere functies die in de Arbowet zijn genoemd zoals de bedrijfshulpverlener. Doel Het
afgelopen
jaar
hebben
we
een
stroom
aan
publicaties,
conferenties
en
scholingsaanbod kunnen zien over de preventiemedewerker. Met dit onderzoek willen we zicht krijgen op de manier hoe de branche reageert op de veranderingen in het arbobeleid van de overheid. We constateren dat veel instellingen actief zijn maar dat er ook veel vragen zijn, zowel bij staffunctionarissen, management als bij ondernemingsraden. We willen met dit onderzoek een bijdrage leveren aan de informatie-uitwisseling op dit vlak en op die manier een bijdrage leveren aan versterking van het arbobeleid binnen instellingen.
2
WERKWIJZE
De werkwijze is een semi-wetenschappelijke. Door het uitzetten van een vragenlijst hebben we cijfermateriaal verzameld. Een aantal deelnemers is vervolgens nagebeld met het verzoek om een toelichting te geven op de antwoorden. Daarnaast zijn de bevindingen gepresenteerd op een discussiemiddag op 14 november met instellingen. De reacties op deze middag zijn meegenomen in dit rapport. Tot slot is ook een dosis eigen bevindingen verwerkt in het rapport. De vragenlijst is uitgezet als een online-enquête. De respondenten zijn per email geattendeerd op de vragenlijst. Daarbij is de anonimiteit gewaarborgd. Het waren in hoofdzaak staffunctionarissen die zijn aangeschreven maar ook een substantieel aandeel (20%) betrof ondernemingsraden cq. –leden. In totaal zijn circa 160 mensen aangeschreven. Tot slot is op portal www.arbozw.nl melding gemaakt van deze enquête. Het is ook mogelijk dat respondenten collega’s hebben geattendeerd op de vragenlijst. De onderzoeksvragen bestaan uit 4 categorieën: •
Feiten
•
Organisatiemodellen
•
Meningen
•
Wensen en behoeftes
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 4 van 17
3
RESULTATEN
SAMENSTELLING RESPONDENTEN In totaal hebben 64 mensen gereageerd op de vragenlijst. Deze mensen werkten in hoofdzaak in ziekenhuizen. De omvang van de organisaties is dan ook over het algemeen groot, bijna twee-derde deel werkt in organisaties met meer dan 1000 medewerkers. Een klein deel werkt in revalidatie-, audiologische of integrale kankercentra. Daarnaast heeft ook nog een groep mensen (16) gereageerd die in andere branches werkt. Het merendeel van deze groep is werkzaam in de publieke sector. Bij de analyse van de cijfers blijkt dat deze groep de score niet wezenlijk beïnvloed of afwijkt in de antwoorden ten opzichte van de mensen in de branche ziekenhuizen. Gelet op de doelstelling van het onderzoek hebben de getallen in dit rapport betrekking op de respondenten die in de zorg werkzaam zijn. Dat wil zeggen dat de getallen betrekking hebben op 51 respondenten uit 46 instellingen. Als we kijken naar de samenstelling van de reacties uit dan zien we het volgende: •
Staffunctionaris: 63%
•
Management: 10%
•
OR/VGW-commissie: 23%
•
Ergocoach, arbocontactpersoon e.d.: 4%
ARBODIENSTVERLENING Feiten Bijna de helft van de instellingen heeft al een keuze gemaakt in de manier waarop ze om gaan met arbodienstverlening binnen de nieuwe context. De ondernemingsraad is in vrijwel alle organisaties actief betrokken bij het instellingsbeleid. De instellingen gaan uitermate pragmatisch te werk. Meer dan 75% kiest voor de inzet van eigen deskundigheid, voor zover aanwezig, aangevuld met de inkoop van externe diensten. Het gaat dan vaak om de bedrijfsarts of om specialistische kennis voor uitvoeren van metingen of de toetsing van de risico-inventarisatie en –evaluatie. Een klein deel van de instellingen (16%) geeft aan dat de nieuwe wetgeving niet tot veranderingen heeft geleid. Hiervoor worden diverse redenen aangereikt: de looptijd van het contract met de arbodienst, geen prioriteit of dat men al over een interne arbodienst beschikt. De meeste instellingen zijn eigen risicodrager voor de eerste twee jaar loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid. Gelet op de grootte van de instellingen is dit ook een begrijpelijke keuze. Het zijn vooral de middelgrote en kleine organisaties (minder dan 1000 medewerkers) die geen eigen risicodrager zijn. Opmerkelijk is echter dat er ook grote organisaties zijn die hun arbeidsongeschiktheidscijfer wel afdekken met een risicoverzekering. Uit navraag blijkt dat deze instellingen nog een verzekering hebben uit een gewoonte vanuit het verleden.
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 5 van 17
In het merendeel van de organisaties zijn de kosten voor arbozorg gelijk gebleven. Bij een klein deel is er sprake is van een vermindering of van een stijging van de kosten. De instellingen waar het budget lager is geworden, is dit vooral het gevolg van de bewuste keuze om de externe arbodienst minder (of niet meer) in te huren en meer dan voorheen gebruik te maken van de eigen arbodeskundigheid. Een besparing dus door minder het inkopen van externe dienstverlening. De paar instellingen die het budget verhoogd hebben geven verschillende redenen hiervoor op: inhaalslag, extra externe subsidiegelden of extra aandacht voor preventie. Organisatiemodellen Een veelgebruikt model over arbozorg is hieronder weergegeven. Dat model maakt onderscheid tussen enerzijds intern dan wel extern organiseren van de deskundigheid. Anderzijds maakt het onderscheidt naar waar de verantwoordelijkheid is neergelegd voor arbobeleid: bij het management of bij deskundigen. In dit model zijn de resultaten van de vragenlijst uitgezet. Regie bij management Zelfregie, uitvoering deels bij externe dienstverlener
Zelfregie, uitvoering intern geïntegreerd vormgegeven
53%
2%
16%
Regie bij uitvoering volledig bij externe dienstverlener
Regie volledig bij interne arbodienst
Deskundigen intern
Deskundigen extern
20%
Regie bij deskundigen
Figuur 1:
Organisatiemodellen arbozorg (Ontleend aan A+O-fonds gemeenten 2005) De percentages zijn afgerond.
Een aantal respondenten geeft aan te hebben gekozen voor een combinatie van interne en externe deskundigen maar dat de verantwoordelijkheid in de lijn ligt (de bovenste kwadranten in figuur 1). Dit is zo’n 10% van de respondenten. De belangrijkste overwegingen bij de vormgeving van het organisatiebeleid zijn, in afnemende prioriteit: •
Kwaliteit van de dienstverlening
•
Kostenbesparing
•
Span of control, sturingsmogelijkheden
Men kan hier uit afleiden dat instellingen in groten getale van mening zijn dat men een goede, of betere kwaliteit, van arbodienstverlening kan realiseren door zelf de regie in handen te nemen cq te houden. Opvallend is ook de grote rol die is weggelegd voor het
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 6 van 17
management. De trend van “demedicaliseren” en “integraal management” is goed doorgezet binnen de branche. Meningen en wensen Wat opvalt is de overall positieve waardering voor de keuzemogelijkheden die instellingen nu hebben gekregen voor de invulling van hun arbodienstverlening. Een groot deel van de instellingen is van mening dat de liberalisering van de arbodienstverlening zorgt voor een impuls in het arbobeleid. Ook ondernemingsraden zijn neutraal tot positief. Een groot deel van de ondernemingsraden heeft de veranderingen aangegrepen om haar beleid richting bestuurder en achterban ‘aan op te hangen’. Een iets kleiner deel van de OR-en heeft een neutraal standpunt ingenomen en was dit een extra punt van aandacht in de ongetwijfeld volle agenda’s. Citaten uit de vragenlijsten: “Met name het niet meer afhankelijk zijn van een arbodienst welke geen meerwaarde had werkt positief en kostenbesparend.” “Biedt meer mogelijkheden om via raamwerk de zelfredzaamheid te vergroten.” “Ik kan nog niet helemaal plaatsen wat er gaat gebeuren binnen onze instelling.” “Bij sterke OR functioneel. Bij zwakke OR funest.” “In principe verandert er weinig” Het overgrote merendeel van de instellingen heeft behoefte aan uitwisseling van ervaringen met
andere
instellingen
en
aan
feitelijke
informatie.
De
behoefte
aan
implementatieondersteuning werd door enkele enkele instellingen genoemd. Hieruit kan men opmaken dat veel instellingen heel goed in staat zijn om “hun eigen boontjes te doppen”.
PREVENTIEMEDEWERKER Feiten Ongeveer de helft van de instellingen heeft (een) preventiemedewerker(s) aangesteld. De overige instellingen zijn bezig met beleidsontwikkeling. De OR is actief betrokken bij de beleidsontwikkeling op dit vlak. Slechts een klein deel van de instellingen heeft nog geen enkel initiatief ontwikkeld op dit vlak. En wat doet de preventiemedewerker? En wanneer wordt bijstand door andere deskundigen ingeschakeld? Hoeveel preventiemedewerkers zijn er nodig? Op dit soort vragen is bij circa een derde deel van de instellingen daar duidelijkheid over. Voor de overige instellingen zijn dat nog (deels) onbeantwoorde vragen. Houvast hierbij zou de risico-inventarisatie en –evaluatie moeten zijn. Deze dient als basis voor
het
vaststellen
van
de
omvang
en
het
deskundigheidsniveau
van
de
preventiemedewerker. Het blijkt dat een grote meerderheid over een actuele en door de Arbodienst gevalideerde RI&E-rapportage beschikt. Iets meer dan de helft van de instellingen heeft hiervoor het branche-RI&E instrument gebruikt. Maar voor veel instellingen
(27%)
levert
de
rapportage
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
geen
duidelijk
antwoord
op
over
Pagina 7 van 17
de
preventiemedewerker. Ze vinden in dit document onvoldoende basis voor het vereiste deskundigheidsniveau of voor het vaststellen van de taken. De antwoorden over de opleiding van preventiemedewerkers zijn heel divers. Navraag bij de instellingen leert dat in alle gevallen (wel versus geen opleiding, intern versus extern opleiden) de keuze goed gemotiveerd is. De instellingen die aangeven geen opleiding te hebben, beschikkend meestal al over goed opgeleide mensen. Waar men voor externe opleidingen kiest, is vaak een goede afweging gemaakt op wat voor een kennisgebied dit nodig is en wie daarvoor in aanmerking komt. De Leidraad Preventiemedewerker, zoals die onlangs is ontwikkeld (zie literatuurlijst) en een handreiking wil bieden bij het vaststellen van het opleidingsniveau, lijkt voor grote organisaties niet nodig te zijn De samenwerking tussen preventiemedewerkers en OR is in veel instellingen nog onderwerp van overleg. Organisatiemodellen Wie is preventiemedewerker? In ruim 40% van de instellingen is een staffunctionaris (arbocoördinator) de preventiemedewerker. Bijna alle instellingen beschikken over zo’n functionaris. Maar dat is niet altijd de gekozen oplossing. Een aantal instellingen kiest er voor om medewerker ‘dicht bij de werkvloer’ te benoemen. Denk hierbij aan de ergocoach, agressiecoach, arbocontactpersoon e.d. Tot slot kiest een derde deel van de instellingen voor een combinatie van deze opties. De motivatie voor keuze van de preventiemedewerker is zeer divers. Een deel van de organisaties gaat daarbij grondig te werk. Op basis van een analyse van de aanwezige deskundigheid en infrastructuur worden preventietaken expliciet benoemd en toebedeeld aan medewerkers. Bij een ander deel van de organisaties voert pragmatisme de boventoon en is de arbocoördinator of een tilinstructeur tot preventiemedewerker benoemd. Het aantal preventiemedewerkers varieert dan ook van 1 tot 15 en alles wat daar tussen in zit. Het feit dat de preventiemedewerker ontslagbescherming geniet is voor een aantal instellingen een reden om terughoudend daarin te zijn. Andere instellingen geven aan dat dit geen enkele belemmering is. Meningen en behoefte De invoering van de preventiemedewerker wordt door veel instellingen gezien als “oude wijn in nieuwe zakken” dan wel als een formalisatie van bestaande praktijken. Een groot deel van de instellingen heeft dan ook een neutraal standpunt ten opzichte van dit onderwerp. Citaten uit de vragenlijsten: “Er veranderd in wezen niet veel. “ “Wacht de ontwikkeling en resultaten af.” “Het is in ons geval slechts het uitvoeren van een wettelijk aspect voor een situatie die al geborgd was.” “Het gaat niet over de preventiemedewerker, maar over de invulling van preventietaken. Al het gedoe over de term preventiemedewerker, leidt af van hetgeen het werkelijk om gaat.”
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 8 van 17
Op zich zelf zijn deze reacties begrijpelijk. Anderzijds is het opmerkelijk gelet op het grote aantal vragen en onzekerheden die de preventiemedewerker oproepen in de branche. De behoefte bij instellingen zijn vooral gelegen in het verkrijgen van feitelijke informatie en het uitwisselen van informatie.
4
DISCUSSIE
Hoe divers de antwoorden ook zijn, in grote lijnen komt toch een eenduidig beeld naar voren. De branche ziekenhuizen weet namelijk heel goed wat er veranderd is, hoe men daar mee om moet gaan en wat men wil bereiken. Over het algemeen is er grote tevredenheid dat men nu, met de steun van de Arbowet in de rug, de regie in arbodienstverlening zelf in hand kan nemen. Kwaliteitsverbetering van de arbodienstverlening is daarbij de belangrijkste motivator. Voor een aantal instellingen zijn de wetswijzigingen alleen maar een wettelijke borging van een al ingeslagen weg, andere instellingen hebben de wijzigingen aangegrepen om nu zelf actief aan de slag te gaan. Ten aanzien van de preventiemedewerker is het zelfde beeld. Het ziet er naar uit dat de hype van cursussen over de preventiemedewerker op deze branche geen vat heeft gekregen. Men neemt de introductie en opleiding van de preventiemedewerker zelf in de hand. En
ondernemingsraden?
Die
tonen
de
zelfde
mate
van
tevredenheid
als
de
staffunctionarissen. De OR-en zijn actief betrokken bij deze nieuwe veranderingen. Een aandachtspunt vormt de, in de wet genoemde, relatie tussen de preventiemedewerker en de ondernemingsraad. Die relatie moet in veel instellingen nog uitkristalliseren. Los daarvan is er de behoefte bij instellingen aan het delen van informatie en kennis, aan het uitwisselen van ervaringen. De bevindingen worden aan de hand van de volgende stellingen samengevat. Arbodienstverlening •
Maatwerkregeling komt tegemoet aan behoefte en praktijk binnen ziekenhuizen.
•
Instellingen zijn in staat om zelf de regie te nemen bij arbozorg.
•
Bij de middelgrote en kleine organisaties zijn soms (gebrek aan) geld en capaciteit een barrière in het vormgeven van het arbobeleid naar eigen inzicht.
•
Er wordt weinig samengewerkt tussen instellingen onderling in het organiseren van arbodienstverlening.
•
In een aantal gevallen zijn (grote) instellingen zich nog onvoldoende bewust van de besparingsmogelijkheden
die
het
niet-verzekeren
voor
loondoorbetaling
bij
ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid kan opleveren. •
Bij instellingen die voor de maatwerkoptie kiezen vormt de onafhankelijke toetsing van de RI&E een punt van aandacht
Preventiemedewerker •
De introductie van het begrip “preventiemedewerker” wordt hoofdzakelijk als “oude wijn in nieuwe zakken” gezien.
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 9 van 17
•
Het begrip “preventiemedewerker” wordt intern gebruiken als hefboom om het arbobeleid op een hoger plan te brengen.
•
De formatieomvang voor preventiemedewerkers is niet in een vuistregel te vatten. Dit is sterk afhankelijk van de aanwezige arbo-infrastructuur binnen de instelling.
•
De ontslagbescherming van preventiemedewerkers is geen belemmering voor het bepalen van het aantal benodigde preventiemedewekers.
•
Men is goed in staat om zelf de opleiding van preventiemedewerkers te organiseren. De door STECR en BOA ontwikkelde Leidraad Preventiemedewerker levert voor grote instellingen en organisaties geen toegevoegde waarde.
•
RI&E-instrumenten geven wel is waar voldoende basis voor het vaststellen van preventietaken maar de vragen over preventiemedewerkers zijn niet adequaat.
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 10 van 17
BIJLAGE: ACHTERGRONDINFORMATIE 1- Wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in verband met een gewijzigde organisatie van de deskundige bijstand bij het arbeidsomstandighedenbeleid en de daarmee samenhangende bepalingen. KST82823, ISSN 0921 – 7363, ’s-Gravenhage: Sdu Uitgevers, 2004 Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 814, A Ten downloaden via www.szw.nl, http://docs.szw.nl/pdf/34/2004/34_2004_3_6133.pdf De samenvatting van dit document is hieronder weergegeven. Maatwerk
Vangnet
(bij overeenstemming In
(in alle andere gevallen)
CAO of per onderneming met OR of PVT) Bijstand bij voorrang intern Algemene preventietaken
Preventiemedewerker(s) of werkgever zelf (15-), deskundigheid
door eigen werknemers op
afgeleid uit RI&E
grond van EU-richtlijn
Toets en advies RI&E
Onder
verantwoordelijkheid
van Gecertificeerde
arbodienst,
één van de vier gecertificeerde indien mogelijk intern deskundigen, indien mogelijk intern 25-: bij gebruik branche- instrument, lichte toet 10-: bij gebruik branche-instrument, geen toets Voorrangsregel EU
Verzuimbegeleiding
niet van toepassing
Ten
minste
contract
met Gecertificeerde arbodienst
bedrijfsarts PAGO
Bedrijfsarts
Gecertificeerde arbodienst
Aanstellingskeuring
Bedrijfsarts
Gecertificeerde arbodienst
Spreekuur
Bedrijfsarts
en
deskundige bij RI&E
ingeschakelde Ten minste contract gecertificeerde arbodienst
Bijstand deskundige werknemers op het gebied van preventie en Bescherming Artikel 13 Arbowet
1.De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van deze wet bijstaan door een of meer deskundige werknemers. 2.Voorzover de mogelijkheden onvoldoende zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door een combinatie van deskundige werknemers en andere deskundige personen. 3. Indien er geen mogelijkheden zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door andere deskundige personen. 4.De werknemers en de andere deskundige personen beschikken over een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting, zijn zodanig in aantal, gedurende zoveel tijd beschikbaar en zodanig georganiseerd, dat zij de bijstand naar behoren kunnen verlenen.
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 11 van 17
5.De werkgever stelt de werknemers in de gelegenheid de bijstand zelfstandig en onafhankelijk te verlenen. De werknemers worden uit hoofde van een juiste taakuitoefening niet benadeeld in hun positie in het bedrijf of de inrichting. Artikel 21, vierde zin, van de Wet op de ondernemingsraden is van overeenkomstige toepassing. 6.De deskundige personen verlenen hun bijstand met behoud van hun zelfstandigheid en van hun onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgever. 7. Het verlenen van bijstand omvat in ieder geval: a. het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie als bedoeld in artikel 5; b.
het
adviseren
aan
onderscheidenlijk
nauw
samenwerken
met
de
ondernemingsraad
of
de
personeelsvertegenwoordiging, of, bij het ontbreken daarvan, de belanghebbende werknemers, inzake de genomen en de te nemen maatregelen, gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid; c. de uitvoering van de maatregelen, bedoeld in onderdeel b, dan wel de medewerking daaraan. 8. Een afschrift van een advies als bedoeld in het zevende lid, onderdeel b, wordt aan de werkgever gezonden. 9. In de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5, worden de maatregelen beschreven die nodig zijn om te voldoen aan het vierde en tiende lid. 10. In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, kan de werkgever die een natuurlijke persoon is met niet meer dan 15 werknemers, de taken in het kader van de bijstand zelf verrichten, indien hij beschikt over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om deze taken naar behoren te vervullen. ‘
2- STECR Leidraad: Taken en deskundigheid van de Preventiemedewerker, BOASTECR, Hoofddorp, november 2005 3- Arbodienstverlening onder eigen regie Nieuwe wetgeving bij inkoop van arbo-, verzuim- en reïntegratiedienstverlening. Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingenfonds Gemeenten, Den Haag, maart 2005.
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 12 van 17
BIJLAGE: VRAGEN EN ANTWOORDEN Gelet op de doelstelling van het onderzoek hebben de getallen in dit rapport betrekking op de respondenten die in de zorg werkzaam zijn. Daarnaast heeft ook nog een groep mensen (16) gereageerd die in andere branches werkt. Het merendeel van deze groep is werkzaam in de publieke sector. Bij de analyse van de cijfers blijkt dat deze groep de score niet wezenlijk beïnvloed of afwijkt in de antwoorden ten opzichte van de mensen in de branche ziekenhuizen. VRAAG
Aantal antwoord A Aantal antwoord B
Aantal antwoord C
Aantal antwoord D
1. Functie
Staffunctionaris (arbocoördinator, P&O-functionaris) 62,7% 32
Management
Lid-OR/ VGWMcommissie
Ergocoach of arbocontactpersoon e.d.
9,8% 5
23,5% 12
3,9% 2
2. Aard van de instelling N= 51
Ziekenhuis 80% 41
Revalidatiecentrum 6% 3
Andere 14% 7
0%
3. Grootte van de instelling
minder 100
N= 51
6% 3
100 - 300 medewerkers 2% 1
300 - 1000 medewer- 1000plus kers 16% 76% 8 39
10. Wat is uw algemene mening over de nieuwe mogelijkheden van arbodienstverlening?
Negatief, want ...
Neutraal, want ...
Positief, want ...
N= 51
2% 1
33% 17
65% 33
11. Uw instelling heeft ten aanzien van veranderingen rond arbodienstverlening (geen gedwongen aansluiting bij Arbodienst)...
Nog geen initiatief genomen, omdat ... (ga verder naar vraag 12)
Heeft een keuze gemaakt, en heeft gekozen voor: (ga verder naar vraag 14)
N= 51 12. Nog geen initiatief genomen, omdat ... [Andere]
16% 8 6
Is bezig met beleidsontwikkeling en kiezen waarschijnlijk voor: (ga verder naar vraag 13) 31% 16
12. Nog geen initiatief genomen, omdat ...
We onbekend hier mee zijn.
N= 51 2. Aard van de instelling [Andere]
4. Naam van de vestiging (*) 5. Vestigingsplaats (*) 6. Mogen we naar aanleiding van uw antwoord contact opnemen? 7. Wilt u het rapport ontvangen? 8. Vult u hier uw contactgegevens in voor het ontvangen van een rapport. [E-mail adres:] 8. Vult u hier uw contactgegevens in voor het ontvangen van een rapport. [Telefoon nummer:] 8. Vult u hier uw contactgegevens in voor het ontvangen van een rapport. [Naam:] 9. Vult u hier uw contactgegevens in indien wij contact met u mogen opnemen. [Telefoon nummer:] 9. Vult u hier uw contactgegevens in indien wij contact met u mogen opnemen. [E-mail adres:] 9. Vult u hier uw contactgegevens in indien wij contact met u mogen opnemen. [Naam:] 10. Wat is uw algemene mening over de nieuwe mogelijkheden van arbodienstverlening? Comment
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Geen prioriteit te geven aan deze veranderingen.
53% 27
Andere
Pagina 13 van 17
VRAAG
Aantal antwoord A Aantal antwoord B
Aantal antwoord C
N= 8 13. Is bezig met beleidsontwikkeling en kiezen waarschijnlijk voor: N= 16 14. Heeft een keuze gemaakt en heeft gekozen voor: N= 27
13% 1 Alle deskundigheid intern organiseren. 13% 2 Alle deskundigheid intern organiseren. 15% 4
13% 1 Deels intern en deels extern inkopen. 81% 13 Deels intern en deels extern inkopen. 81% 22
75% 6 Alle ondersteuning extern inkopen. 6% 1 Alle ondersteuning extern inkopen. 4% 1
15. Is uw instelling eigen risicodrager voor de eerste 2 jaar loondoorbetaling en WAO C is dat van plan? N= 51 16. De kosten die uw instelling budgetteert voor arbobeleid (preventie, verzuimmanagement, reïntegratie) is dit jaar... N= 51 17. Binnen uw instelling is ten aanzien van (een nieuwe organisatie van de) arbodienstverlening
Nee
Weet niet
Ja
22% 11 Is/ wordt verlaagd ten opzichte van vorige jaren 22% 11 de OR niet betrokken
22% 11 Van gelijk niveau als vorige jaren
57% 29 Is/ wordt verhoogd ten opzichte van vorige jaren 22% 11 de OR actief betrokken
N= 51 18. Arbodienstverlening kan op verschillende manieren worden georganiseerd binnen de organisatie. Welk model past het beste bij de wijze waarop uw instelling dit heeft gedaan (C wil doen)?
4% 2 Deskundigheid intern, arboverantwoordelijkheid in de lijn C bij management (maatwerkregeling). 53% 27 5
57% 29 de OR betrokken, maar de OR toont geen interesse 2% 1 Deskundigheid intern, arboverantwoordelijkheid bij deskundigen (maatwerkregeling)
Aantal antwoord D
94% 48 Deskundigheid extern, arboverantwoordelijkheid in de lijn C bij management (vangnetregeling).
Deskundigheid extern, arboverantwoordelijkheid bij deskundigen (vangnetregeling).
16% 8 10%
20% 10 N=
2% 1 51
19A. Wat zijn de belangrijkste argumenten om 21 voor dit model te kiezen voor u persoonlijk, wat is uw mening ["Span of control"/sturingsmogelijkheden-problemen]
41%
N=
51
19A. Wat zijn de belangrijkste argumenten om 6 voor dit model te kiezen voor u persoonlijk, wat is uw mening [Andere]
12%
N=
51
19A. Wat zijn de belangrijkste argumenten om 23 voor dit model te kiezen voor u persoonlijk, wat is uw mening [Kosten besparen]
45%
N=
51
19A. Wat zijn de belangrijkste argumenten om 39 voor dit model te kiezen voor u persoonlijk, wat is uw mening [Kwaliteit]
76%
N=
51
19B. Wat zijn de belangrijkste argumenten om voor dit model te kiezen; wat is de keuze van de organisatie (voor zover daar in gekozen is): ["Span of control"/sturingsmogelijkhedenproblemen]
21
41%
N=
51
19B. Wat zijn de belangrijkste argumenten om voor dit model te kiezen; wat is de keuze van de organisatie (voor zover daar in gekozen is): [Andere]
6
12%
N=
51
19B. Wat zijn de belangrijkste argumenten om voor dit model te kiezen; wat is de keuze van de organisatie (voor zover daar in gekozen is): [Kwaliteit]
33
65%
N=
51
19B. Wat zijn de belangrijkste argumenten om
31
61%
N=
51
N= 51 18. Arbodienstverlening kan op verschillende manieren worden georganiseerd binnen de organisatie. Welk model past het beste bij de wijze waarop uw instelling dit heeft gedaan (C wil doen)? [Andere]
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Pagina 14 van 17
VRAAG
Aantal antwoord A Aantal antwoord B
Aantal antwoord C
Aantal antwoord D
voor dit model te kiezen; wat is de keuze van de organisatie (voor zover daar in gekozen is): [Kosten besparen] 20. Ik vind dat de introductie van de nieuwe regelgeving rond de arbodienstverlening
N= 51 21. Hoe kijkt de OR aan tegen de nieuwe mogelijkheden rond de arbodienstverlening?
niet tot veranderingen leidt in de organisatie van de arbodienstverlening 29% 15 (onverschillig) Heeft verder geen gevolgen voor de OR of medezeggenschapsrelatie
zorgt voor een forma- zorgt voor een impuls lisatie van bestaande in het arbobeleid praktijken binnen onze instelling
N= 51 22. Ten aanzien van de nieuwe mogelijkheden van arbodienstverlening heb ik behoefte aan: [Implementatieondersteuning]
2% 1 7
53% 27 54%
49% 25 (positief) Wordt door de OR als een extra impuls ervaren om haar beleid richting bestuurder en achterban aan 'op te hangen' 45% 23 N=
22. Ten aanzien van de nieuwe mogelijkheden van arbodienstverlening heb ik behoefte aan: [Andere]
7
54%
N=
13
22. Ten aanzien van de nieuwe mogelijkheden van arbodienstverlening heb ik behoefte aan: [Feiten en informatie]
5
71%
N=
7
22. Ten aanzien van de nieuwe mogelijkheden 34 van arbodienstverlening heb ik behoefte aan: [Uitwisselen van ervaringen met andere organisaties]
92%
N=
37
23. De preventiemedewerker kan op verschillende manieren worden ingebed in de organisatie. Welk model past het beste bij de wijze waarop uw instelling dit heeft gedaan (C wil doen)?
Preventiemedewerkers zijn aandachtsfunctionarissen (zoals ergocoach, agressiecoach, arbocontactpersoon e.d.). 24% 12
De functie preventiemedewerker ligt in de lijn (bijv. leidinggevende belast met de RI&E en opstellen PvA). 4% 2
Combinatie van de drie bovenstaande manieren
... is bezig met beleidsontwikkeling.
... heeft preventiemedewerkers benoemd, namelijk: (ga verder naar vraag 25)
45% 23
43% 22
0% 0
Heeft een arbocoördinator C een stafmedewerker belast met arbotaken. (ga verder naar vraag 27A) 94% 48
0% 0
0% 0
Preventiemedewerker is een staffunctionaris die belast is met de arbeidsomstandigheden.
N= 41% 51 21 23. De preventiemedewerker kan op verschillende 16 manieren worden ingebed in de organisatie. Welk model past het beste bij de wijze waarop uw instelling dit heeft gedaan (C wil doen)? Comment 24. Over de preventiemedewerker. Uw instelling... ... heeft nog geen initiatief ontwikkeld t.a.v. preventiemedewerkers, omdat ... (ga verder naar vraag 24) N= 12% 51 6 25. Uw instelling heeft nog geen initiatief ontwik- 51 keld t.a.v. preventiemedewerkers, omdat ... [Andere] 25. Uw instelling heeft nog geen initiatief ontwik- 45 keld t.a.v. preventiemedewerkers, omdat ... 26. U hebt preventiemedewerkers benoemd, namelijk... [het volgende aantal medewerkers:] 27. Uw instelling... Heeft geen arbocoördinator C stafmedewerker belast met arbotaken.
N= 51
6% 3
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
22% 11 (neutraal) Is een extra punt van aandacht voor de OR
0%
0% 0 13
31% 16
Pagina 15 van 17
VRAAG
Aantal antwoord A Aantal antwoord B
Aantal antwoord C
Aantal antwoord D
28. De RI&E is tot stand gekomen m.b.v. een branche-instrument zoals de ZorgRIE N= 51 29. Is deze RI&E gevalideerd door een Arbodienst? N= 51 30. Is deze RI&E nog actueel? N= 51 31. Geef uw RI&E voldoende inzicht in het benodigde deskundigheidsniveau van de functie "preventiemedewerker"? N= 51 32. Geef uw RI&E voldoende inzicht in de benodigde omvang van de functie "preventiemedewerker"? N= 51 33. Is binnen uw organisatie al bekend op welke manier de taken van preventiemedewerker(s) zullen worden ingevuld? N= 51 34. Is gewaarborgd dat de preventiemedewerker zelfstandig en onafhankelijk kan werken? N= 51 35. Heeft u zicht op welke taken door preventiemedewerkers kunnen worden uitgevoerd en wanneer bijstand moet worden verleend door andere (externe) deskundige personen? N= 51 36. Heeft uw instelling de preventiemedewerkers opgeleid C zijn daar plannen voor? N= 51 36. Heeft uw instelling de preventiemedewerkers opgeleid C zijn daar plannen voor? [Andere]
Nee
Weet niet
Ja
35% 18 Nee
8% 4 Weet niet
57% 29 Ja
0%
16% 8 Nee 24% 12 Nee
6% 3 Weet niet 4% 2 Weet niet
78% 40 Ja 73% 37 Ja
0% 0
27% 14 Nee
29% 15 Weet niet
43% 22 Ja
0% 0
39% 20 Nee
24% 12 Weet nog niet hoe
37% 19 Is in ontwikkeling
0% 0 Ja
4% 2 Nee
4% 2 Weet nog niet hoe
61% 31 Is in ontwikkeling
31% 16 Ja
6% 3 Nee
0% 0 Weet nog niet hoe
59% 30 Is in ontwikkeling
35% 18 Ja
4% 6% 2 3 Nee, geen opleiding Ja, een externe opleiding 35% 22% 18 11
37% 19 Ja, een interne opleiding 12% 6
53% 27 Andere 31% 16
37. De OR is binnen uw instelling ten aanzien van de preventiemedewerker N= 51 38. Is de samenwerking tussen (functie) preventiemedewerker(s) en de OR binnen uw organisatie al geregeld? N= 50 39. Hoe kijkt de OR aan tegen de introductie van de preventiemedewerker?
Niet betrokken
Actief betrokken
Neutraal, want ...
78% 40 Is in ontwikkeling
2% 1 Ja
6% 3 (onverschillig) Heeft verder geen gevolgen voor de OR of medezeggenschapsrelatie
8% 4 (neutraal) Is een extra punt van aandacht voor de OR
36% 18 Neen
N= 51
10% 5
53% 27
50% 25 (positief) Wordt door de OR als een extra impuls ervaren om haar beleid richting bestuurder en achterban aan 'op te hangen' 35% 18
27 A. Hiervoor is het volgende aantal FTE beschikbaar:
10% 5 Nee
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Betrokken, maar toont weinig interesse 10% 5 Weet nog niet hoe
0% 0
2% 1
Pagina 16 van 17
VRAAG
Aantal antwoord A Aantal antwoord B
Aantal antwoord C
40. Ik vind de introductie van de preventiemedewerker...
oude wijn in nieuwe zakken
N= 50 41. Wat is uw algemene mening over de preventiemedewerker? N= 51 41. Wat is uw algemene mening over de preventiemedewerker? - Comment 42. Ten aanzien van de preventiemedewerker heb ik behoefte aan: [Feiten en informatie]
30% 15 Negatief, want ...
zorgt voor een formalisatie van bestaande praktijken 40% 20 Neutraal, want ...
zorgt voor een impuls in het arbobeleid binnen onze instelling 30% 0% 15 0 Positief, want ... Neen
4% 2 45
57% 29
37% 19 N=
2% 1 51
26
51%
N=
51
42. Ten aanzien van de preventiemedewerker heb 6 ik behoefte aan: [Andere]
12%
N=
51
42. Ten aanzien van de preventiemedewerker heb 5 ik behoefte aan: [ImplemenImplementatieondersteuning
10%
N=
51
42. Ten aanzien van de preventiemedewerker heb 30 ik behoefte aan: [Uitwisselen van ervaringen met andere organisaties]
59%
N=
51
42. Ten aanzien van de preventiemedewerker heb 3 ik behoefte aan: [Opleidingsondersteuning van preventiemedewerkers]
6%
N=
51
Veranderend arbobeleid binnen de branche ziekenhuizen
Aantal antwoord D
Pagina 17 van 17