Arbobeleid gevaarlijke stoffen
Notitie die omschrijft hoe Reade de risico’s rond gevaarlijke stoffen beheerst
Wijzigingen 1. Beleid voor RCA/JBI is geharmoniseerd voor Reade en geactualiseerd. 2. Alle R(isk)- en S(afety)-zinnen worden voor 2015 omgezet in H(azard) en P(recaution)zinnen conform nieuwe Europese afspraken.
Versienummer Geldig tot Eigenaar Auteur
: 2.0 : nov. 2017 : Afd. K&V : M. Lannoo
Inhoudsopgave
pagina
1. Inleiding
3
2. Doelen en uitgangspunten
3
3. Toepassingsgebied
3
4. Definities
3
5. Risicogroepen in Reade
5
6.
6
Rollen, taken en verantwoordelijkheden 6.1 Raad van bestuur 6.2 Management 6.3 Leidinggevenden 6.4 Aandachtsfunctionaris ‘gevaarlijke stoffen’ 6.5 Medewerkers 6.6 Afdeling faciliteiten (FSB, Magazijn, T&L, FOL) 6.7 Arbocoördinator
7. Risicovolle situaties en handelingen 7.1 Lassen 7.2 Hout en kleistof 7.3 Schoonmaak- en desinfecterende middelen 7.4 Verf en lijm 7.5 Latex handschoenen 7.6 Gevaarlijke gassen 7.7 Cytostatica
7
8.
Maatregelen 8.1 Informatie, scholing en instructie 8.2 Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) 8.3 Maatregelen in de keten 8.3.1 Inkoop 8.3.2 Registratie 8.3.3 Opslag 8.3.4 Transport en gebruik gasflessen 8.3.5 Afvalbeheer
8
9.
Borging
9
10. Geraadpleegde literatuur
9
1. Inleiding Reade streeft naar werkomstandigheden waarin medewerkers niet onnodig met gevaarlijke stoffen en preparaten hoeven te werken. Als dit niet voorkomen kan worden, wordt er zorg voor gedragen dat men veilig met deze stoffen kan werken zodat de gezondheid van medewerkers en cliënten beschermd zijn.
2.
Doel en uitgangspunten
Doel: Medewerkers kennen de risico’s en leven voorgeschreven veiligheidsinstructies na. Uitgangspunten Volgens de Arbo-wet zijn er op vier niveaus maatregelen te treffen om gezondheidsrisico’s tijdens het werken met gevaarlijke stoffen te verminderen: 1e. er wordt vervanging gezocht; 2e. blootstelling wordt voorkomen bij de bron (afscherming, afzuiging); 3e. de duur van de blootstelling en/of het aantal medewerkers dat blootgesteld wordt, wordt beperkt; 4e. het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) wordt voorgeschreven. Reade neemt waar mogelijk maatregelen op het eerste niveau. Als dat redelijkerwijs niet kan, neemt men maatregelen van het tweede niveau. Als dat redelijkerwijs ook niet kan, worden maatregelen genomen op het volgende niveau, enzovoort. Bij het werken met kankerverwekkende stoffen geldt het redelijkerwijs-criterium niet. Reade zoekt dan een vervangende stof. Alleen als die er niet is, worden maatregelen genomen van een lager niveau.
3.
Toepassingsgebied
Deze notitie is van toepassing op chemische stoffen en preparaten die van overheidswege worden aangemerkt als gevaarlijk. Zij zijn herkenbaar aan een gevaarsymbool en R- en S-zinnen, in de nabije toekomst H- en P-zinnen op etiket of verpakking. Buiten beschouwing worden gelaten: sigarettenrook. Dit is opgenomen in het rookbeleid van Reade, medicijnen met uitzondering van cytostatica en antibiotica. stoffen met een biologische oorsprong (biologische agentia), die schade kunnen toebrengen aan de gezondheid, zoals bacteriën, virussen, parasieten, schimmels en gisten. Zie hiervoor de protocollen van de Infectiepreventie commissie, de IPC Straling bij de afdeling Radiologie. Verplichtingen vanuit de Kernenergiewet zijn al elders geborgd.
4.
Definities
Gevaarlijke stoffen Stoffen en preparaten (mengsels en/ of oplossingen van stoffen) zijn gevaarlijk indien ze door hun eigenschappen of de omstandigheden waarin ze voorkomen, een gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren of hinder kunnen veroorzaken. Risico’s Stoffen zijn risicovol als ze gevaar op kunnen leveren voor mensen doordat ze in meer of mindere mate een of meerdere van onderstaande eigenschappen hebben: explosief, oxiderend, ontvlambaar, giftig, bijtend, kankerverwekkend, irriterend, schadelijk voor het nog ongeboren kind of een zuigeling, milieugevaarlijk, mutageen of sensibiliserend en/of kan leiden tot een beroepsziekte (zoals OPS; de schildersziekte). De ernst van het risico wordt bepaald door de kans dat het risico zich voordoet en het effect dat het risico kan hebben; risico = kans x effect. 3
Hinder Het ongemak en/of ongerief dat men ondervindt als gevolg van blootstelling aan een gevaarlijke stof. Een voorbeeld van hinder is jeuk of irritatie aan de luchtwegen als gevolg van inademing van een bepaalde stof zodanig dat men gaat hoesten en proesten. Stank valt niet onder hinder behalve als deze walgingwekkend is. Veiligheidsinformatieblad (VIB) In een VIB staan de risico’s omschreven van een bepaalde gevaarlijke stof (voor gezondheid en milieu) en worden de maatregelen vermeld die genomen dienen te worden om deze risico’s te voorkomen. Een leverancier van een gevaarlijke stof is verplicht bij levering een VIB ter informatie toe te voegen. Gevaarsetiket Een gevaarsetiket bevat de volgende informatie: de naam van de stof, de relevante (gevaarlijke) bestanddelen (in geval van een preparaat), gegevens over de producent/ importeur/ leverancier, gevaarsymbolen, waarschuwingszinnen en veiligheidsaanbevelingen. Het doel is de medewerker te informeren over mogelijke gevaren die de stof kan opleveren. De leverancier is verplicht een gevaarsetiket aan te brengen op de verpakking van gevaarlijke stoffen. Gevaarsymbool Een systematiek van gevaarkenmerken zoals door de EU opgezet. Een symbool visualiseert het gevaar van een stof en geeft aan welke risico’s men loopt. Zo wordt een giftige stof weergeven met een doodshoofd. Werkpleketiket/gevarensticker Op een werkpleketiket/gevarensticker staan dezelfde gevarensymbolen als op het gevaarsetiket met het doel het informeren van gebruikers. Op plaatsen waar de stoffen staan opgeslagen is de sticker aangebracht (bijv. kasten, afvalbak e.d.). Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) PBM’s beschermen de medewerker tegen de gezondheidsrisico’s die kunnen optreden tijdens het gebruik van gevaarlijke stoffen. Voorbeelden zijn: een stofbril of handschoenen. R- en S-zinnen (worden vervangen door H- en P-zinnen) Een landelijke systematiek van zinnen, gerangschikt volgens nummer, die kort de risico’s (R: risk) van de betreffende stof omschrijven alsook zinnen die omschrijven wat te doen om te voorkomen dat men wordt blootgesteld aan een dergelijk risico (S: safety). De R- en S-zinnen worden vervangen door Europese H-zinnen of gevarenaanduidingen (de H van hazard) en Pzinnen of voorzorgsmaatregelen (de P van precaution). Voor zuivere stoffen zijn de nieuwe aanduidingen op de etiketten vanaf 1 dec. 2010 verplicht; voor mengsels vanaf 1 juni 2015. Risico inventarisatie & evaluatie (RIE) Inventarisatie en evaluatie van de risico’s die de werknemer loopt bij de uitvoering van de arbeid. In de RIE wordt ondermeer een beoordeling gemaakt van de aard, de mate en de duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
5. Risicogroepen in Reade Tot de risicogroepen behoren: Cliënten: met mobiele ademondersteuning en tijdens werkzaamheden op de praktische afdeling. Derden en omwonenden: bij brand of explosiegevaar (zie maatregelen in ‘Handboek Calamiteiten Ovt’). Divisie Revalidatie: medewerkers verpleging (verpleegkundigen, verzorgenden, helpenden en zorgassistenten), revalidatie techniek, de praktische afdeling en de Klinimetrielaboratoria. Divisie Reumatologie: medewerkers Dagbehandeling, apotheek en radiologie Facilitaire zaken: Techniek & Logistiek, Front office & logistiek, Magazijn, Linnenkamer en Voeding. 4
Groepen met een verhoogd risico Een verhoogd risico lopen medewerkers die zwanger zijn of borstvoeding geven. Voor medewerkers jonger dan 18 jaar is het werken met gevaarlijke stoffen verboden. Daarnaast dient extra aandacht uit te gaan naar leerlingen, nieuwe medewerkers en jonge, onervaren medewerkers, de zogeheten ‘eerste baan-ers’. Zij lopen extra risico doordat zij veelal sterker bezig zijn ‘zich te bewijzen’. Houding en voorbeeldgedrag van de leidinggevende en ervaren collega’s bepalen voor een groot deel hun zorgvuldigheid in het naleven van instructies.
6.
Rollen, taken en verantwoordelijkheden
6.1 Raad van Bestuur De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor het beleid en de middelen. 6.2 Divisieleiding De divisieleiding is verantwoordelijk voor advisering aan de Raad van Bestuur en ondersteuning bij implementatie en toezicht op naleving van beleid binnen de divisie. 6.3 Leidinggevenden Leidinggevenden zijn verantwoordelijk voor goede werkomstandigheden van hun medewerkers. Dit betekent dat zij zorg dragen voor implementatie en naleving van beleid middels: informatie en instructies aan medewerkers. het organiseren van toezicht door bijv. een of meer aandachtsfunctionarissen ‘gevaarlijke stoffen’ aan te wijzen die toezicht houden op de naleving, rapporteren aan leidinggevende en adviseren hoe ieder ‘scherp te houden’; zo nodig medewerkers aanspreken dan wel sanctioneren; risicovolle situaties melden als arbomelding. 6.4 Aandachtsfunctionarissen ‘gevaarlijke stoffen’ De aandachtsfunctionaris ondersteunt de leidinggevende en collega’s bij het uitvoeren van beleid. Dit houdt in: checken of gevaarlijke stoffen juist worden gebruikt, opgeslagen en beheerd; tijdens veiligheidsrondes controleren op voorraad en veilige opslag en de aanwezigheid van veiligheidsstickers en Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s); instrueren en informeren van (nieuwe) collega’s over de risico’s en voorschriften, ondermeer tijdens werkoverleg en/of klinische les; signaleren van risico’s en onzorgvuldigheden; afstemmen met leidinggevende en arbocoördinator. Voor inhoudelijke informatie en ondersteuning kan men terecht bij de arbocoördinator. 6.5 Medewerkers Medewerkers zijn verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid als hij/zij binnen Reade met gevaarlijke stoffen werken. In verband daarmee dient men: instructies op te volgen; PBM’s te dragen als deze voorgeschreven zijn; de leidinggevende of aandachtsfunctionaris te informeren als men vragen heeft, hinder ondervindt van bepaalde stoffen of risico’s signaleert; elkaar aan te spreken op het naleven van de afspraken.
5
6.6 6.7
7.
Facilitaire zaken: Inkoop, Magazijn, Techniek & Logistiek, Front Office & Logistiek Checkt bij inkoop de risico’s en mogelijke alternatieven; Checkt bij levering de aanwezigheid van het veiligheidsblad; Draagt zorg voor het plaatsen van (actuele) veiligheidsbladen op Kennisplein; Draagt zorg voor de opslag van voorraad conform voorschriften; Ziet toe op het gescheiden en herkenbaar afvoeren en opslaan van gevaarlijk afval; Meldt risico’s en hiaten in beleid in het werkoverleg en als arbomelding. Arbocoördinator Adviseert het lijnmanagement gevraagd en ongevraagd over het systematisch beheersen van risico’s conform Reade-beleid en relevante wet- en regelgeving en rapporteert zo nodig over hiaten. Informeert, adviseert en ondersteunt leidinggevenden en aandachtsfunctionarissen ‘gevaarlijke stoffen’. Risicovolle situaties en handelingen in Reade
7.1 Lassen en slijpen Laswerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden in de werkplaats van Revalidatietechniek. Daar worden onder meer de lasprocessen TIG en CO2 toegepast. Tijdens het lassen komen giftige dampen vrij. Er is deugdelijke afzuiging in de ruimte waar gelast wordt zodat er geen aanleiding is tot directe gezondheidsschade. Medewerkers die lassen dienen in het bezit te zijn van een formeel erkend lasdiploma. Op afdeling Revalidatietechniek wordt incidenteel geslepen, wat splinters en stof veroorzaakt. In die gevallen is het dragen van een gezichtsmasker of bril en mondkap verplicht. 7.2 Hout- en kleistof Timmerwerk wordt zoveel mogelijk uitbesteed. Incidenteel vindt machinale houtbewerking plaats bij de afdeling arbeidsrevalidatie en techniek & logistiek. Met uitzondering van naaldhout (grenen en vuren) kan houtstof op termijn kanker van neus en bijholten veroorzaken, leiden tot allergische reacties, irritaties van de huid, kortademigheid en hyperactiviteit van de longblaasjes. Houtbewerkingmachines dienen daarom aangesloten te zijn op afzuiginstallaties. Houtstof dient verwijderd te worden met een speciale stofzuiger. Bij arbeidsrevalidatie wordt met kleiproducten gewerkt. Tijdens het schuren van klei ontstaat kleistof dat een kwartshoudende stof bevat die kankerverwekkend is. Men dient klei daarom niet droog te schuren. 7.3 Schoonmaak- en desinfecterende middelen Tijdens schoonmaakwerkzaamheden worden regelmatig gevaarlijke stoffen gedoseerd of toegevoerd (chloor, afwasmachine e.d.) en worden bidons en reservoirs vervangen. Door spatten of morsen kan irritatie of schade aan huid en/of ogen optreden. Om de kans op gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk te beperken dient men de juiste PBM’s te gebruiken. Ook zijn tijdens die werkzaamheden eten, drinken en roken verboden. En, na afloop van het werken met of afvoeren van gevaarlijke stoffen dient men de handen zorgvuldig te wassen. 7.4 Verf en lijm Schilder- en lijmwerkzaamheden worden uitgevoerd door derden, medewerkers van de techniek & logistiek, revalidatietechniek en de afdeling arbeidsrevalidatie. Tijdens deze werkzaamheden worden aanwezige personen blootgesteld aan organische oplosmiddelen zoals tolueen, benzeen, terpentine, wasbenzine, ether en alcohol. Deze oplosmiddelen bezitten neurotoxische eigenschappen die het zenuwstelsel onherstelbaar kunnen beschadigen. Op termijn kan de ziekte Organisch Psycho Syndroom (OPS) ontstaan. Om gezondheidsrisico’s te voorkomen wordt, waar mogelijk, verf op waterbasis gebruikt en worden de hierboven genoemde stoffen gemeden. Daarnaast dienen dezelfde preventiemaatregelen in acht te worden genomen als tijdens het werken met schoonmaak- en desinfecterende middelen (zie 7.3).
6
7.5 Latex handschoenen Het gebruik van latex handschoenen kan (op termijn) een allergische reactie veroorzaken. In Reade worden daarom alleen latexvrije handschoenen gebruikt. 7.6 Gevaarlijke gassen Bij onderhoudswerkzaamheden in het zwembad worden verschillende gevaarlijke stoffen gebruikt. Daarnaast worden er onschadelijke stoffen gebruikt die toxisch worden in reactie met andere stoffen. Ventilatiemogelijkheden en detectieapparatuur Cl2 dienen daarom aanwezig te zijn. In het zwembad op de Overtoom is gekozen voor chloordesinfectie middels zoutelektrolyse. Dit maakt het gebruik van natriumhypochloriet en zwavelzuur (of andere zuren) overbodig. In ruimtes waar veel geprint en gekopieerd wordt kunnen grenswaarden van toner-, O3- en CO2-uitstoot worden overschreden. Bij inkoop/lease worden risico’s gewogen. Daarnaast is gekozen voor multi-copiers en een ‘Follow me’ werkwijze waardoor kopieer-/printapparaten in aparte ruimten opgesteld staan en bulk in opdracht geprint kan worden bij de afdeling Repro. Bij kleine en middelgrote printers is er een risico op schade aan de gezondheidsschade bij meer dan 5000 kopieën per dag. In de opslagruimte bij het café staan CO2 vaten. CO2 kan verstikkingsgevaar opleveren waardoor een CO2 detector aan de buitenzijde van de ruimte noodzakelijk is. Medewerkers dienen voorafgaand aan het betreden van de ruimte, te controleren of de detector aangeeft dat de ruimte veilig is. De klimaatbeheersing in Reade laat op beide hoofdlocaties te wensen over. Dit verhoogd het risico op te warme of droge lucht en een te hoog gehalte CO2. Waar nodig en mogelijk worden extra maatregelen getroffen zoals extra controle, koelen, luchtbevochtiging, ventilatie e.d. 7.7 Cytostatica Incidenteel worden cliënten opgenomen die behandeld worden of onlangs zijn met cytostatica. Tot 7 dagen na behandeling (bij behandeling met cytostaticum raltitrexed tot 14 dagen) zijn de afscheidingsproducten zoals urine, ontlasting en zweet besmet met cytostatica. Bij contact met deze stoffen is er kans op besmetting en als gevolg daarvan loopt men een gezondheidsrisico doordat de stof kankerverwekkend is, schade kan brengen aan een nog ongeboren kind of zuigeling, en mutageen of sensibiliserend kan zijn. Om gezondheidsrisico’s voor cliënten en medewerkers te voorkomen is er de ‘Werkinstructie Cytostatica’. Deze is opgenomen in Kennisplein.
8.
Maatregelen
8.1 Informatie, scholing, instructie en kennisoverdracht Alle betrokken afdelingen hebben een aandachtsfunctionaris ‘gevaarlijke stoffen’. Deze worden geschoold in het uitoefenen van hun taak en ondersteund door leidinggevende en arbocoördinator (inhoudelijk). Voor alle medewerkers van die afdelingen zijn de volgende maatregelen van belang: Tijdens het inwerken krijgt men voorlichting en instructies over gevaarlijke stoffen op de afdeling en hoe daarmee veilig om te gaan. Bij risico’s en na veiligheidsrondes worden medewerkers geïnformeerd tijdens het werkoverleg.
8.2 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) Waar voorgeschreven op het Veiligheidsinformatieblad, dienen de benodigde PBM’s aanwezig te zijn op de werkplek.
8.3 Maatregelen in de keten Om de risico’s op blootstelling aan gevaarlijke stoffen vanaf inkoop tot en met het afvoeren van afval te beheersen zijn hieronder maatregelen beschreven. De uitvoering van de maatregelen vallen onder de verantwoordelijkheid van de betreffende afdelingen. 7
8.3.1 Inkoop FSB: Alvorens over te gaan tot de aankoop van een nieuwe stof/preparaat wordt nagegaan of er een risico is en mogelijk alternatief voor de stof bestaat die minder gevaar oplevert voor de gezondheid en/of omgeving. Magazijn: Bij ontvangst van een gevaarlijke stof wordt gecontroleerd of er door de leverancier een VIB bij is geleverd. Als dat niet het geval is, wordt dit alsnog opgevraagd. 8.3.2 Registratie FSB: Alle gevaarlijke stoffen/ preparaten worden vermeld in het door Reade opgestelde Register Gevaarlijke Stoffen. Magazijn: Op de verpakking van een gevaarlijke stof wordt zonodig (bijv. bij giftig afval) een werkpleketiket bevestigd. De informatie van het VIB dient hier voor gebruikt te worden. 8.3.3 Opslag De afdelingen: Gevaarlijke stoffen en preparaten worden veilig opgeslagen/opgeborgen in een speciaal daarvoor bestemde ruimte of kast zo nodig niet toegankelijk voor onbevoegden. Deze opbergruimte of kast is middels een gevarensticker voor medewerkers herkenbaar. De hoeveelheid opgeslagen gevaarlijke stoffen is zo klein mogelijk; Levering is namelijk dagelijks mogelijk. Stoffen met verschillende gevaren (ontvlambaar, oxiderend, zuur, basisch, vergiftig) worden zo nodig gescheiden van elkaar opgeslagen (conform het VIB). Vaten en jerrycans met bijtende gevaarlijke stoffen worden opgeslagen in een opvangbak (i.v.m. evt. lekken) 8.3.4 Transport en gebruik van gasflessen Alle betrokkenen bij vervoer, opslag en gebruik (magazijn, logistiek, verpleging, klinimetrielaboratoria) Bij interne levering en opslag op de afdeling dient de sleutel op de gasflessen aanwezig te zijn. Tijdens transport, opslag en gebruik dienen gasflessen stevig vastgezet te zijn om vallen, en daarmee explosiegevaar, te voorkomen. 8.3.5 Afvalbeheer De afdelingen: Het gevaarlijke afval dient op de afdeling in aparte daarvoor bestemde afvalbakken gescheiden aangeleverd te worden; Logistiek: Aan de hand van de gevaarsymbolen op het werkpleketiket/gevaarsetiket/VIB wordt het gevaarlijke afval gescheiden afgevoerd en opgeslagen tot aflevering aan het destructiebedrijf.
9. Borging Vanaf 2015 worden op relevante afdelingen veiligheidsrondes gehouden waarbij het naleven van afspraken m.b.t. gevaarlijke stoffen in kaart wordt gebracht en resultaten besproken op het werkoverleg.
10. Geraadpleegde literatuur Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS) Arbowet, -beleidsregels en de Praktijkrichtlijnen Arboconvenant Ziekenhuizen: o Werkpakket gevaarlijke stoffen o http://www.betermetarbo.nl/gevaarlijke-stoffen
8
PLAN VAN AANPAK NOTITIE GEVAARLIJKE STOFFEN 1. Besluitvorming Waar
Wie
Status
1.
Bedrijfsvoerend manager reumatologie, hoofd Radiologie en hoofd Servicecentrum (concept 01)
M. Lannoo
Ter bespreking
2.
RvB (concept RvB)
T. Vogels (M. Lannoo)
Ter besluitvorming
3.
OR/MS/CR (voorgenomen besluit RvB)
Voorz. RvB
Voorgenomen besluit
4.
RvB (versie 1.0)
Voorz. RvB
Vaststellen
Wie
Wanneer klaar
RvB K&V Lijnmanagement divisies Arbocoördinator
Binnen 4 weken na vaststelling
Informeren en instrueren medewerkers over risico’s en werkafspraken rond gevaarlijke stoffen
Leidinggevenden
2e helft 2015 / begin 2016
Controleren afdelingen op naleven afspraken tijdens veiligheidsrondes
Leidinggevenden
2. Communicatie en implementatie Wat 1.
2.
3.
4.
Informeren over besluit Intranet Notitie opnemen in Kennisplein Divisies Workshop voor aandachtsfunctionarissen (Verpleging, T&L, RT, PA, FOL, Voeding, Faciliteiten) en schoonmaakdienst over risico’s, rollen, taken en werkwijze
2015
(met ondersteuning van aandachtsfunctionarissen gevaarlijke stoffen) (met ondersteuning van aandachtsfunctionarissen gevaarlijke stoffen)
9
Na instructie medewerkers