Gedeputeerde Staten
Antwoord op Statenvragen PS2011-517
Arnhem, 13 september 2011 zaaknummer 2011-012464
De leden van Provinciale Staten Beantwoording schriftelijke Statenvragen Statenlid Van der Veer (Partij voor de Dieren) over energiezuinige verlichting van provinciale wegen
Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van Statenlid Van der Veer toekomen. Inleiding De provincie heeft 4.000.000,-- euro besteed aan de nieuwe energiezuinige verlichting voor de provinciale wegen 1, en dat is goed. Maar de verlichting moet het dan wel doen. In de Statenvergadering van 23 mei heb ik terloops gemeld dat de nieuwe verlichting nabij het kruispunt Hoenderloseweg/N304 Otterloseweg al geruime tijd altijd aan lijkt te staan. Ook midden overdag als de zon schijnt. Dat kan natuurlijk voor energiezuinige verlichting niet de bedoeling zijn. U gaf op 28 juni per brief 2 aan dat de installatie op 8 juni gerepareerd was. Inmiddels is de verlichting al weer enkele weken van slag. Enkele lampen branden overdag, bij onbewolkte hemel. Een armatuur gaat af en toe overdag aan. Van één dubbele armatuur brandt overdag de ene lamp wel, en de andere niet. 1 http://sis.prv.gelderland.nl/brondoc/PS/2010/NOTITIE/SIS_8941B2.PDF 2 http://sis.prv.gelderland.nl/brondoc/PS/2011/INGEKOME/SIS_9715.PDF
Naar aanleiding van vorenstaande heeft de heer Van der Veer de volgende vragen gesteld over de energiezuinige verlichting van provinciale wegen. Vraag 1: Is deze nieuwe storing al gemeld? Bent u afhankelijk van oplettende omwonenden, weggebruikers, of regelmatige inspectierondes, of rapporteert de nieuwe schakelkast zelf (bijvoorbeeld via gsm) wanneer er lampen defect zijn of niet uitgaan, en wat het aantal branduren en het energieverbruik is? Antwoord: De storing is op 26 juli 2011 gemeld en is vervolgens op woensdag 27 juli verholpen. Regelmatig worden de provinciale wegen geïnspecteerd, hierbij gesignaleerde problemen worden uiteraard zo snel als mogelijk opgelost. Daarnaast krijgen we over de weginrichting uiteraard ook reacties van omwonenden en weggebruikers. De meeste nieuwe installaties worden uitgerust met een telemeldsysteem, eind van dit jaar is het beheersysteem hiervoor operationeel. Het aantal branduren van de nieuw toegepaste lampen wordt door de leverancier ingeschat op 80.000 uur. Inlichtingen bij dhr. H. Willekes, telefoonnummer (026) 359 84 12 e-mailadres:
[email protected] code: 01202923.doc
Het energieverbruik per led-lamp is 240 kWh/jaar. Vraag 2: Zijn er meer locaties waar de nieuwe armaturen problemen hebben? Antwoord: Niet de armaturen van de lichtmasten zijn het probleem maar bij enkele schakelkasten van de nieuwe installaties langs de N304 zijn er problemen met de aan-uitschakelunit, zowel qua hardware (defecte relais) als betreffende softwareprogramma. De later geplaatste nieuwe schakelkasten (ruim 50 stuks) functioneren goed. Vraag 3: In uw antwoord schrijft u dat herstel in sommige gevallen enige tijd kan nemen, en dat vervangende nieuwe onderdelen door de leverancier niet altijd direct leverbaar zijn. Als de verlichting bij een storing niet meer aan gaat in plaats van niet meer uit, kan ze dan wel snel gerepareerd worden? Antwoord: Op het moment dat een storing bij ons bekend is, geven wij de onderhoudsaannemer opdracht om de storing te verhelpen. Afhankelijk van de aard en omvang van de storing en de urgentie van de verlichting ten aanzien van de verkeersveiligheid worden er maatregelen genomen. Bij hoge urgentie kan dit zelfs leiden tot het aanbrengen van een noodvoorziening als de storing niet op korte termijn kan worden hersteld. Vraag 4: Kunt u eens uitleggen hoe de nieuwe armaturen zuiniger zijn? Is de lamp efficiënter? Branden ze op bepaalde tijden gedimd? (Wanneer?) Branden ze minder vaak? Antwoord: De nieuwe armaturen zoals toegepast op de N304 zijn voorzien van led-lampen en hebben per lamp een vermogen van 56W, in de oude situatie waren de armaturen voorzien van lagedruknatriumlampen (type SOX) met een vermogen van 90 W en hoger. Dit verschil levert al een energiebesparing op. Daarnaast hebben de led-armaturen een opgegeven levensduur die een factor 5 hoger ligt dan die van de conventionele armaturen. De dimschakeling wordt per locatie en groep bepaald op basis van verlichtingseisen en veiligheidscriteria. Per saldo branden de lampen niet minder vaak. Vraag 5: Zo te zien kunnen de lampen op het kruispunt afzonderlijk, of ten minste in kleine groepen worden geschakeld. De groepsindeling lijkt niet erg logisch. Wat is het voordeel? Is het niet eenvoudiger alle lampen op dezelfde manier in- en uit te schakelen en te dimmen? Moeten alle armaturen bij het kruispunt afzonderlijk afgeregeld worden? Zijn er meer schakelkasten nodig dan vroeger? Antwoord: De verlichting van een installatie wordt in groepen geschakeld. Het nut hiervan is dat met de beschikbare dimtechnieken, het verlichtingsniveau op bijvoorbeeld een kruisingsvlak per groep kan worden geregeld en hierdoor een hoger verlichtingsniveau kan worden aangeboden dan op de toeleidende wegvakken. Technisch zijn nu de mogelijkheden aanwezig het gevraagde maatwerk te leveren, eenvoud is dan geen optie. Armaturen worden zoals eerder aangehaald per groep geschakeld.
2
Nee, ten opzichte van bestaande installaties zijn er geen extra schakelkasten nodig. Vraag 6: Waarom konden niet alleen de armaturen vervangen worden, maar moesten ook de lantaarnpalen vervangen worden en de schakelkasten? Als dit is in verband met een gewijzigde verkeerssituatie, of in verband met het einde van de levensduur van de palen, dan zijn de kosten toch niet uit het klimaatbudget betaald? Antwoord: Op de N304 was de verlichtingsinstallatie aan het einde van economische en technische levensduur. In zijn algemeenheid is bij het toepassen van energiezuinige dimbare verlichting het technisch noodzakelijk dat geheel of gedeeltelijk de installatie onvermijdelijk moet worden vernieuwd (bekabeling, schakelkast, software, masten en armaturen). Daarnaast is er op aan aantal punten sprake van aanvullende functionele eisen. Uit het klimaatbudget is voor 4 miljoen in dergelijke installaties geïnvesteerd. Vraag 7: Kunt u de projectkosten nog eens uitsplitsen? Zijn de vier miljoen euro de meerkosten, boven de kosten die gemaakt zouden zijn wanneer de armaturen aan het eind van de levensduur door reguliere verlichting zouden zijn vervangen? Het is toch niet zo dat het totale bedrag uit het klimaatbudget is betaald? Antwoord: Binnen het eenmalige project is gegeven de korte uitvoeringstermijn gekozen voor een efficiënte aanpak met een maximaal te behalen energiebesparing. Daarnaast zijn wegvakken meegenomen die publiekelijk aanspreken en zijn zoveel mogelijk aaneengesloten trajecten aangepakt. Op basis van deze uitgangspunten zijn wegvakken als volgt geprioriteerd: 1. wegvakken met jonge installaties uit de periode 1995-2006 die relatief gemakkelijk kunnen worden omgebouwd tot een dimbare installatie; 2. wegvakken met installaties van vóór 1995 waarvan het oude armatuur vervangen kon worden voor een nieuwe dimbare armatuur; 3. wegvakken met veel oudere installaties, waarvan de complete installatie wordt vervangen. In totaal zijn 22 deelprojecten gerealiseerd waar energiezuinige verlichting is aangebracht, deze zijn volledig ten laste gebracht van het klimaat budget. De projectkosten van het recessieproject openbare verlichting hebben bestaan uit: realisatie: € 3,5 miljoen; VAT (voorbereiding, administratie en toezicht): € 0,5 miljoen. Naast dit eenmalige project worden uiteraard jaarlijks onderhoudsmiddelen besteed aan het vervangen van oude installaties door nieuwe energiezuinige installaties. Vraag 8: Welk bedrag wordt door de investering ongeveer op de energierekening bespaard, en is de geschatte netto contante waarde daarvan in mindering gebracht op de bijdrage vanuit het klimaatbudget? Antwoord: De berekende energiebesparing door de maatregelen die zijn uitgevoerd in het kader van het recessieproject openbare verlichting, bedraagt circa 450 MWh/jaar. Uitgaande van een energieprijs van gemiddeld € 0,08 kWh betekent dat een bedrag van circa € 36.000,-- per jaar. Op een eenmalig investering wordt deze besparing niet in mindering gebracht ten gunste van het klimaatbudget maar aangewend voor aanvullende openbare verlichtingsprojecten.
3
Vraag 9: Wat zijn de extra kosten per vermeden ton CO2 voor deze nieuwe verlichting? Antwoord: Op basis van een energiebesparing van 450 MWh/jaar bedraagt de vermindering van CO2 uitstoot bij benadering 270 ton. De kosten bedragen derhalve bijna € 15.000,-- per vermeden ton CO2. Vraag 10: Hebben provincies en gemeenten nog een keuze om voor energiezuinige straatverlichting te kiezen, of is dat inmiddels verplicht? Antwoord: Er is geen verplichting. Provincie Gelderland wil evenwel een voorbeeldfunctie vervullen. Daarom heeft het college van GS in april 2008 besloten om als koploper deel te nemen aan de "Taskforce Verlichting" die door de Minister van VROM, mevrouw Cramer, op 19 december 2007 is ingesteld. Samen met de andere (koploper)provincies committeert de provincie zich aan de geformuleerde doelstellingen ten aanzien van energiezuinige en duurzame verlichting. Voor onze inspanningen heeft provincie Gelderland eind 2010 de Openbare Verlichting Award ontvangen. Vraag 11: Bij de N319 is zo te zien 3 door de provincie een ander soort pilot gedaan met energiezuinige led-verlichting. Wat is de status inmiddels? Antwoord: Ter hoogte van het kruispunt N319 - Bataafseweg bij Winterswijk zijn voor het eerst in Nederland led-armaturen toegepast met een, voor dat moment (najaar 2009), hoog vermogen: 56 W. Hiermee werd de toepassing van led-armaturen ook mogelijk voor provinciale wegen waar de lichtpunthoogte over het algemeen groter is. De ervaringen van de pilot waren dusdanig positief dat dit ertoe heeft geleid dat de led-armaturen op grote schaal zijn toegepast in het recessieproject openbare verlichting. Vraag 12: Hoe gaat het de komende jaren verder met het omschakelen naar energiezuinige straatverlichting? Antwoord: De toepassing van energiezuinige verlichting wordt meegenomen in de trajectaanpak van de provinciale wegen. Voor zover uit oogpunt van instandhouding de openbare verlichting gedeeltelijk dan wel geheel vervangen moet worden, wordt energiezuinige dimbare verlichting toegepast, en waar het kan zal de verlichting worden verwijderd. Vraag 13: Wordt inmiddels al 100% groene stroom gebruikt door de provincie? Antwoord: Ja, sinds een aantal jaren. Vraag 14: Wanneer worden de gloeilampen in het provinciehuis (bijvoorbeeld die op de zuidgalerij) vervangen door energiezuinige lampen? En wanneer komen er zonnepanelen op het dak van het provinciehuis en de andere gebouwen van de provincie?
4
Antwoord: In het provinciehuis zijn nog een beperkt aantal gloeilampen aanwezig. Het overgrote deel is uitgevoerd met zogenaamde PL- en HF-verlichting. Een volgende stap in het verlichtingsprogramma zou de omschakeling kunnen zijn naar led. Ondanks het grote aanbod op de markt van led-verlichting (met daarbij ook nog veel led van een inferieure kwaliteit) wordt voor het provinciehuis nog gezocht naar passende kwalitatief hoogwaardige oplossingen die niet alleen energiezuinig zijn, maar ook passend zijn binnen het monumentale karakter van het provinciehuis (bijvoorbeeld voor de kroonluchters in de Statenzaal). Wel zijn in 2010 de 18 plafondspots in de Statenzaal vervangen door een led-uitvoering. Het totale vermogen van 18.000 watt is hiermee teruggebracht naar 5.400 watt. De eerste zonnepanelen (zon-pv) op het dak van het provinciehuis staan in de planning voor de e 2 helft van dit jaar. Deze panelen worden gelijktijdig met de vervanging van de dakbedekking aangebracht. Zonnepanelen op de andere gebouwen volgen nadat duidelijkheid is verkregen over de te volgen koers voor de vastgoedportefeuille en het daaruit volgende investeringsprogramma. Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
5