KJV 2013-2014 (GROEP 1) Berre vindt een papiertje / Annemie Bereberouckx (door Ann Foulon)
Auteursinfo Annemie Berebrouckx wist al heel jong dat ze kinderenboeken wilde maken. Op de lagere school versierde Annemie Berebrouckx al haar werkschriftjes met tekeningen. Opstellen maken en illustreren was haar lievelingstaak. Ze volgde de kunsthumaniora en nadien toegepaste grafiek. Annemie is vooral gekend van haar boeken over Jules. Daarnaast schrijft en illustreert ze boeken voor eerste lezertjes en educatieve uitgaven. Over zichzelf vertelde Annemie ooit: ‘Als kind klom ik graag in bomen en daarom wilde ik later boomchirurg worden. Of herderin, daar droomde ik ook wel eens van, want schapen vond ik zo lief en zacht. Tekenen deed ik het allerliefste en gelukkige heb ik daar mijn beroep van gemaakt. Want in bomen klimmen doe ik niet meer zo graag en altijd alleen met mijn schapen op de heide... ik zou me vreselijk eenzaam gaan voelen. Nu teken ik elke dag bomen en schapen en alle andere dingen die ik wil. Ik geef ze de kleuren die ik mooi vind: oranje, rood, geel, groen, bruin, beige, blauw, of nog iets anders. En dat is nu juist zo leuk aan illustreren: ik denk, droom en teken en elke keer opnieuw beleef ik een beetje wat ik teken. Soms ben ik even herderin, soms boomchirurg, soms schaap of soms zelf boom. Tot mijn tekening klaar is. Dan ben ik weer gewoon de tekenaar.’ www.annemieberebrouckx.be/ Kort samengevat Berre is een verzamelaar. Overal waar hij komt raapt hij dingen op. Thuis verzamelt hij potten met daarin al zijn verzamelspulletjes. Iedere verzameling doet hem aan iets denken. Op een dag ziet Berre een bijzonder papiertje op de grond liggen. Wanneer het papiertje steeds verder waait doet Berre er alles aan om het te vangen. Blij verrast is hij wanneer het een briefje van zijn vriendin Fleur blijkt te zijn. Inleiding Dit lijkt een chique boek te worden! Hoor hoe officieel het op de cover klinkt: ‘Annemie Berebrouckx
presenteert de avonturen van Berre en Fleur’. Is alsof iemand in deftig pak dit boek aankondigt. Let op de typografie waarbij de letters met een contourlijn omgeven zijn. Berre kijkt met de handen in zijn broekzak naar boven. Hij ziet een papiertje in de tak. Kijkt hij gelukzalig? Ben je blij lui als je met je handen in de zakken zit? Open het boek. Kijk naar de schutbladen. Er staan wel duizend dingen op. Is het rommelig? Is het een verzameling van alles en nog wat? Blader door tot het titelblad. Hier zijn de letters met de contour goed zichtbaar. Leuk hierbij is het dankwoordje ‘voor Carll, met dank voor het potloodstompje’. Vertel de juryleden waarom er vaak een dankwoord voorin het boek staat. Boeken worden vaak opgedragen aan iemand die op het moment dat het boek gemaakt werd, dierbaar was voor de schrijver en illustrator. Bij het (voor)lezen Kijk samen naar de eerste bladzijde, waar het verhaal begint. Merk de paginavullende illustratie op. Het is een samenspel van niet en wel ingekleurde tekeningen, eigen aan het boek. Welke tekeningen zouden het belangrijkste zijn? De ingekleurde? Zie de vrolijk ingekleurde Berre glunderen met de wasmand. Toon hoe de tekst en illustraties sterk op elkaar afgestemd zijn. Berre draagt het liefst een broek met grote zakken. Staan er grote zakken op de niet ingekleurde tekeningen? Kan je er zelf nog bij fantaseren? Eend Fleur komt in het begin van het verhaal niet voor in de tekst, maar staat wel op elke tekening. Hierdoor voel je dat ze belangrijk is voor Berre. Dat zie je ook op de prent met de verzameling tekeningen van Berre. Zie hoe Fleur een boek leest met een prentje van een beer erop! Zou dat Berre zijn? Je ziet op de prenten ook dat Fleur en Berre goed voor elkaar zorgen. Is Fleur boos als ze zegt dat er nog een paperclip in de broek zat? Kijk naar de houding, haar gezichtsuitdrukking. De wind blaast het papiertje hoger en hoger… De bomen zijn niet ingekleurd, maar de boom waar Fleur bij staat is toch belangrijk. Het hartje en de letters F en B gezien? Wat zou dit betekenen? Het is alsof Fleur Berre stiekem volgt. Kijkt Berre nog vrolijk als het eng wordt wanneer hij naar het papiertje klimt? Er valt een knikker uit een broekzak. Gezien? Verzamelde Berre knikkers? Is het duidelijk dat dit een boek over vriendschap is? Ook al is het soms minder fijn (denk aan Fleur die boos was om de paperclip), als je iemand graag ziet blijf je altijd een warm hart voor elkaar hebben.
Ook al is Fleur overal (liefdevol) aanwezig, ze is maar op enkele tekeningen ingekleurd, bijvoorbeeld wanneer ze boos is. Doordat ze ingekleurd is, is ze opvallender en belangrijker. Zo voel je nog beter hoe boos ze is. Ook op de laatste prent in de armen van Berre is ze fris ingekleurd: Fleur en Berre horen echt bij elkaar. Het verhaal gaat in eerste instantie over de verzamelingen van Berre, vandaar dat alles daarover ingekleurd is. Achteraan in het boek Kijk naar de lijst van dingen die je kunt verzamelen. Helemaal op het laatste in de lijst staan ‘prentenboeken’. Merk op dat dit een fijne verzameling kan zijn. Van welke verzamelingen word je blij? Zou je liever wijnetiketten of badeendjes verzamlen? Wat zou nog leuk zijn om te verzamelen? Misschien woorden waar de eerste letter van je naam in voorkomt? Bekijk de betekenis van de namen Berre en Fleur en zoek de betekenis van de namen van de juryleden op. Je kunt alvast beginnen met de naam van de auteur/illustrator: Annemie is een combinatie van Anna (genadig, lieflijk) en Maria (bitter, bedroefd, zee). Tot slot Kijk nog eens naar de laatste prent met de verzameling briefjes en tekeningen. De wand kan nog aangevuld worden. Wie maakt een tekening, een briefje voor Berre? Post ze op het prikbord op www.kjv.be. Berre zal er heel blij mee zijn.
KJV 2013-2014 (GROEP 1) Buurman leest een boek / Koen Van Biesen, cd ingesproken door Warre Borgmans (door Miche Bekaert)
Auteursinfo Koen Van Biezen (tekst, illustraties & muziek) (26/01/1964) studeert in 1988 af aan SintLucas Antwerpen, richting Toegepaste Grafiek. Hij doceert sinds 1993 aan de Academie voor beeldende kunst in Mortsel algemene beeldende vakken en specialisatie Toegepaste Grafiek. Van 1991 tot 2000 werkt hij voornamelijk als artistiek begeleider in een creatief dagcentrum, lesgever en freelance illustrator, maakt affiches voor theater-en toneelgezelschappen, logo’s, cd-covers, poppen… Hij maakt de covers en illustraties voor een 20-tal jeugdboeken uitgegeven bij Facet en Clavis en wordt twee maal genomineerd voor de illustratorenprijs van de stad Hasselt. In 2000 richt hij het muziekensemble Cabbagetown op, waarvoor hij de muziek schrijft en waarin hij piano speelt. Er volgen verschillende optredens in België en Nederland. In 2006 wordt de groep ontbonden. In 2006 verschijnt zijn eerste boek, De kapitein en ik, waarvoor hij het verhaal, de illustraties en de muziek maakt. Zanger/acteur Bruno vanden Broecke neemt de vertel- en zangpartij voor zijn rekening. Het boek wordt genomineerd voor de Kinder- en jeugdjury Vlaanderen. In oktober 2008 verschijnt in deze reeks zijn tweede boek, Mama Lucinda, ditmaal in een muzikale samenwerking met zangeres/actrice Veerle Baetens. Dit boek wint in 2009 een Vlag en Wimpel, toegekend door de Nederlandse griffeljury. Het derde muzikale prentenboek Buurman leest een boek verschijnt in 2012. Op de luistercd kruipt Warre Borgmans in de huid van Buurman. Koen Van Biesen woont en werkt in Antwerpen. www.koenvanbiesen.com/ Korte inhoud Buurman wil lezen, maar dat lukt niet zo goed. Zijn buurmeisje maakt veel te veel kabaal: ze speelt en zingt en slaat de trom. Buurman wordt er gek van. Maar dan bedenkt hij een oplossing…
Thema’s Lezen, samenleven, lawaai, buren Over het boek ‘Wat een pareltje van een boek! Het is een enorm mooi verhaal, een heerlijk boek om in te kijken en ongelooflijk fijn om naar te luisteren. (Warre Borgmans leest het verhaal voor op de bijgevoegde cd.) Dit boek is in alle opzichten geslaagd. Met een minimum aan woorden wordt een heel levendig verhaal verteld en met sobere collages wordt de hele situatie duidelijk voorgesteld. Zo wordt het contrast van levendigheid tegenover afwezigheid prachtig geïllustreerd door een wit blad vol kleuraccenten, grote letters en een nagenoeg leeg zwart blad. Of zoals de laatste tekening die doorloopt over vier bladzijdes en die, ondanks de regen, warmte en blijdschap oproept. Gedurende heel het verhaal wordt er enorm op details gelet, wat er voor zorgt dat je het keer op keer kan blijven lezen. De hond van de buurmand speelt al vanaf het begin een belangrijke rol, maar dat merk je pas op het einde van het boek.’ Annelies Verbist op www.pluizer.be/kinderboeken-jeugdboeken/buurman-leest-eenboek ‘Buurman leest een boek is een repeteerverhaal dat met veel plezier kan worden voorgelezen. Iedere keer lijkt het weer rustig te worden en kan Buurman verder lezen tot meisje een nieuwe activiteit start die de rust weer verstoort. Koen van Biesen laat het in zijn illustraties allemaal zien: Buurman, wat ouderwets gekleed, zijn lange hond met grote hangoren en Meisje met haar rode jurkje, witte sokjes en een vlinder in het haar. De eenvoudig ogende tekeningen laten met behulp van technieken uit de stripwereld veel beweging en emotie zien en zijn erg grappig. Als Buurman op de deur bonkt heeft hij wel vijf armen nodig en als meisje op de grote trom slaat vliegt zelfs het patroon van Buurmans trui. Ook aan de kant van Meisje is veel te zien. Alle voorwerpen uit haar kamer worden in het verhaal gebruikt. Koen Van Biesen houdt van tekenen en verhalen schrijven én hij houdt van componeren. Zelf zegt hij dat dit drie keer hetzelfde is: ‘woorden kunnen helrood, vaalgeel, of hemelblauw zijn. Klanken kunnen bijna onhoorbaar fluisteren of woedend roepen.’ Hoe dit verhaal klinkt laat hij horen op de bijgevoegde vertel-cd waarop acteur Warre Borgmans het verhaal vertelt omlijst door muziek, gecomponeerd door Van Biesen. Het verhaal is wat uitgebreider en natuurlijk zijn de geluiden te horen die Meisje maakt. De muziek is jazzy en past helemaal bij de sfeer van het verhaal.’ www.kinderboekenpraatjes.nl/blog-4/buurmanleesteenboek-koenvanbiesen Aan de slag! Enkele vraagjes:
Hoe merk je dat het lawaai van buurmeisje heel luid is? (de grote letters)
Waaraan zie je dat buurman schrikt? (grappige effecten in de tekeningen) Willen de juryleden ook dat het muisstil is als ze lezen? Of mag er lawaai zijn? Wat vinden de juryleden van de cd? Wat is het favoriete boek van de juryleden?
Vraag aan de juryleden om materiaal mee te brengen waar ze geluid mee kunnen maken, of zorg zelf voor materialen. Laat hen een geluid maken en er een verhaal bij verzinnen. Je kan één kind een geluid doen maken terwijl de anderen met hun ogen dicht vertellen waar dat geluid hen aan doet denken. Vraag aan de juryleden de houding aan te nemen waarin ze het liefst lezen. Zitten ze zoals buurman graag op een krukje? Neem er een foto van. Daarna kan je samen met de kinderen op zoek gaan naar knotsgekke houdingen waar je ook een foto van neemt.
KJV 2013-2014 (GROEP 1) De grote reis van kleine schildpad / Inge Misschaert & Inge Bergh, Krisinta Ruell (ill.) (door Ann Van de Sompel)
Auteursinfo
Inge Misschaert is in 1974 in Brugge geboren en groeit op in Kortrijk in een hechte familie met twee jongere broers. Op haar achtste ontdekt ze de lokale bibliotheek en leest ze ongeveer vijf boeken per week. In die tijd begint ze zelf ook verhalen te schrijven. Die verhalen bundelt ze in kartonnen kaftjes met een handgeschreven tekst. Inge wil archeoloog worden, of meteoroloog en even overweegt ze een studie economie. Maar uiteindelijk kiest ze voor haar grote liefde: de literatuur. Inge is getrouwd en heeft twee kinderen. Ze woont in Zele en werkt halftijds als lerares Nederlands in een middelbare school in Beveren-Waas. De rest van haar tijd schrijft ze. Ze schrijft kinder- en jeugdboeken voor zowat alle leeftijdsgroepen en ze werkt aan een boek voor volwassenen. Het prentenboek Balthazar, de eenzaamste ezel ooit stond op de longlist van de gouden Uil Jeugdliteratuur 2010 en werd genomineerd voor groep 1 van de KJV in 2010. In Inge Bergh heeft ze een soulmate gevonden. Samen schreven ze drie boeken, waaronder het leesgroeiboek Het grote Sinterklaasboek.
http://ingemisschaert.blogspot.be Inge Bergh is geboren in Blankenberge in 1974. Als kind sleept ze de halve bibliotheek naar haar kamer. Ze is altijd en overal aan het lezen of schrijven. Een echte schrijfster worden, is haar ultieme kinderdroom. Op haar zestiende beschrijft ze in haar dagboek een dramatische periode uit haar jonge leven. Dat dagboek wordt later de basis voor Vertel het aan niemand, haar debuut dat in 1997 verschijnt.
Inge studeert Moderne talen en trekt in 1996 naar Engeland om er in de Cotswolds als gastvrouw in een hotel te werken. Na een jaar keerde ze terug naar België. Samen met haar man en hun twee zonen woont ze nu in Brugge. Inge is thuisblijfmama, en haar grootste hobby is schrijven. Inge schreef al een veertigtal boeken, waarvan vele voor eerste lezers. Enkele titels zijn vertaald in het Frans, Koreaans en Chinees. Inge geeft graag lezingen in scholen en bibliotheken, alleen of met haar schrijfmaatje Inge Misschaert.
http://ingebergh.blogspot.be Kristina Ruell is geboren in Leuven in 1971. Ze studeert rechten, waar ze haar notities steevast opfleurt met kleine tekeningetjes en krabbels. Wanneer de tekeningen groter en de notities kleiner worden, gaat er bij haar een lichtje branden. Ze volgt haar hart en gaat Toegepaste Grafiek studeren in Antwerpen. In 1998 studeert ze af. Ze wordt geselecteerd voor de tweejaarlijkse Parijse illustratiewedstrijd Figures Futur en gaat aan de slag als freelance illustrator voor verschillende tijdschriften zoals Knack, Weekend Knack en Flair. Tegenwoordig legt ze zich vooral toe op het illustreren van kinderboeken. In 2004 verschijnt haar eerste prentenboek Waar ik was toen ik nog niet geboren was. Jaak Dreesen beschrijft in dit boek op een tedere en poëtische manier de beleving van een zwangerschap. In 2006 haalt De Sinterkersthaas de schortlist van het Mooiste Boekomslag. Kristina woont samen met haar Marokkaanse man en hun vier dochters in Anderlecht. Het grootstedelijke karakter van Brussel is een vruchtbare voedingsbodem voor haar prenten. Over het ontstaan van het boek De grote reis van kleine schildpad is tot stand gekomen in een hechte groep van drie mensen. Inge Misschaert en Inge Bergh schreven in opdracht van Wereldsolidariteit een verhaal dat kinderen toont dat in Afrika ‘even’ naar de dokter of het ziekenhuis gaan, voor veel mensen een lange en soms hachelijke onderneming is. Kristina Ruell weet het kleurrijke van Afrika opgewekt weer te geven in het verhaal van Yomi en zijn mama en het symbolische verhaal van de knuffelschildpad, dat als rode draad door het boek loopt. Het verhaal Ergens in een klein dorp in Afrika, ver weg van de stad, is de kleine Yomi heel erg ziek. Er is geen dokter in de buurt. Yomi wordt zo ziek dat mama hem op haar rug naar het ziekenhuis brengt. De weg is lang en zwaar. Ze gaan te voet, op de rug van een ezel, in de laadbak van een kleine vrachtauto en het laatste stukje in een mini taxi. Aangekomen moeten ze aanschuiven in een lange rij zieke mensen die allemaal de dokter willen zien. Om de tijd te doden en de reis aangenamer te maken, vertelt mama het verhaal van kleine schildpad. Een verhaal dat Yomi door en door kent, en zelf fluisterend aanvult. Naarmate de tocht moeilijker wordt, worden ook de antwoorden van Yomi korter. Hij is moe. Mama
maant hem aan net als kleine schildpad vol te houden. Kleine schildpad had een droom: kunnen vliegen. En kleine schildpad weet deze droom te verwezenlijken, dankzij de hulp van zijn vrienden. Yomi spiegelt zich aan kleine schildpad. Hij houdt dapper vol tijdens de lange, moeizame reis, omringd door zijn familie. Net als de schildpad heeft ook Yomi vanaf nu een droom: dokter worden! De twee verhalen, dat van zieke Yomi en dat van zijn schildpad (door Yomi’s mama verteld en duidelijk weergegeven door afwisseling in kleur en typografie ) zijn vakkundig vervlochten tot één geheel. Dit zowel door de thema’s ‘volharding’ en ‘dromen’ als door de tekeningen die tegelijkertijd de lange tocht van Yomi en de avonturen van de schildpad tonen. De prenten zijn warm van kleur en stralen een warmhartige Afrikaanse sfeer uit. De werkelijkheid is echter minder hartverwarmend. Het verhaal helpt jonge kinderen beseffen dat niet alle kinderen het even goed hebben. Toch geeft het boek een positieve boodschap: met volharding en dromen kan je heel veel. Dromen kunnen helpen om je beter te voelen en om een betere toekomst uit te bouwen. Maar we mogen niet vergeten dat het leven niet alleen uit dromen bestaat, maar ook uit dingen doen en volharden op momenten dat dromen niet dreigen uit te komen. Een evenwicht zoeken tussen droom en daad is wellicht de beste houding. Of beter: voor een kruisbestuiving zorgen tussen de twee. Thema’s ziek zijn in Afrika, een moeilijke tocht, volhouden, dromen waarmaken Vooraf Praat met de juryleden over ziek zijn:
Wie is al eens ziek geweest? Hoe was dat? Wat voelde je? Ben je naar de dokter geweest? Moest je naar het ziekenhuis? Wie zorgde voor je? Hoe werd er voor jou gezorgd? Met warme thee, medicijnen, mocht je meer tv kijken? Kwam er iemand op bezoek? Bracht die een cadeautje mee?
Kamishibai Dit boek is ook verkrijgbaar als kamishibai. Het is misschien handig om hier voor een grotere groep juryleden gebruik van te maken. Na het voorlezen
Laat de juryleden hun indrukken weergeven. Maak hen attent op het verhaal van Yomi, maar ook op dat van schildpad. Wat is de droom van Yomi? Wat is de droom van schildpad?
Vergelijk hoe het bij ons en in Afrika is: ziek zijn – kledij – haartooi – vervoermiddelen – ziekenhuis – volhouden – dromen… Wat willen de juryleden later worden? Laat de juryleden hun dromen vertellen… Je kan met de juryleden filosoferen over dromen, volhouden, ziek zijn.
Creatief aan de slag Op http://ingemisschaert.blogspot.be/2013/03/oxfam-wereldwinkel-een-ontbijt-en-een.html zie je foto’s van hoe Inge zelf creatief aan de slag ging met haar boek in de bibliotheek van Zele. Materialenkoffers Koffers met materialen uit Afrika kan je huren bij diverse organisaties als Bevrijde Wereld, Studio Globo, Wereldwerkplaats… Als je ‘overzicht educatieve koffers diversiteit’ googelt, krijg je een hele lijst van organisaties die authentieke materialen, educatieve projecten en inleefateliers aanbieden. Bij Kleur Bekennen (www.kleurbekennen.be) kunnen scholen subsidie aanvragen voor een mondiaal project, en vind je educatieve materialen rond wereldburgerschap. Wist je dat
… je dromen ’s nachts vaak gaan over dingen die je overdag hebt meegemaakt. … je vijf tot zes keer droomt tijdens één nacht. … Inge Berghs ultieme kinderdroom was om een echte schrijfster te worden. … Inge Misschaerts grootste droom in augustus 2006 werkelijkheid werd. Toen kreeg ze te horen dat haar boek Bioboy (voor jongeren van +12) uitgegeven zou worden. … het de grote droom van Kristina Ruell was om kinderboeken te illustreren… en dat dit precies is wat ze nu doet. … Wereldsolidariteit een organisatie is die heel sterk gelooft in ‘de kracht van mensen samen’, en dat het hun uiteindelijke doel is om wereldwijd mensen een beter leven te bezorgen. … het niet vanzelfsprekend is voor elk kind op deze wereld om naar de dokter te gaan.
KJV 2013-2014 (GROEP 1) De keizer kan niet slapen / Reine De Pelseneer en Claudia Verhelst (ill.) (door Ann Van de Sompel)
Auteursinfo
Reine De Pelseneer werd geboren in Zandhoven in 1982. Ze studeerde Germaanse Taal- en Letterkunde. Reine werkt halftijds als redactiemedewerker voor Velt vzw. Die job combineert ze met schrijven. Ze schrijft prentenboeken, verhalen voor eerste lezers, leesboeken en dichtbundels voor kinderen en volwassenen. Reine kan het schrijven niet laten. Als ze een poosje helemaal niets schrijft, wordt ze zenuwachtig en ongeduldig. Ze vindt het ontzettend boeiend dat je met een alfabet van slechts 26 verschillende tekentjes toch oneindig veel kanten op kunt. Zo sluipen er stiekem woorden, zinnen en personages in haar hoofd. En die moeten er ook weer uit! Dan neemt ze haar pen of kruipt ze achter de computer en verzint ze een verhaal of prutst ze aan een gedicht. Een hele tijd later kan je dan lezen wat ze geschreven heeft. Haar boek Brieven aan mijn kikkerprins werd in 2010-2011 genomineerd voor de KJV. Reine houdt van volle boekenkasten, mooie muziek, kikkers met een kroon, kattengespin, rozen, leeslintjes, lekker lang slapen en vegetarische keukenexperimenten. Meer weetjes over Reine vind je op haar website bij ‘Mijn abc’.
www.reinedepelseneer.be
Claudia Verhelst studeerde Toegepaste grafiek en illustratie aan het Sint-Lucasinstituut in Antwerpen. Sinds 1996 werkt ze als freelance illustrator. Ze illustreert boeken en werkt mee aan de kindertijdschriften van De Eenhoorn. Op woensdag en zaterdag geeft ze les in het jeugdatelier van de Academie en Vaktekenschool Temse aan kinderen van 6 tot en met 10 jaar. Net als haar 2 dochters, Kato (10) en Loes (8), zijn de kinderen waaraan ze les geeft een grote bron van inspiratie voor haar. Dat levert een leuke wisselwerking op. De kinderen leren van haar, en zij leert van hen. Claudia is een verzamelaar: ze verzamelt oud speelgoed, blikken dozen, boeken, servies met bloemetjes op… Ze gaat graag naar kringloopwinkels en rommelmarkten. Ook is ze gek op papiertjes, die ze in haar atelier bewaart. Als ze aan het tekenen gaat, duikt ze in die verzameling. Verder maakt ze plakboeken die haar inspireren, met afbeeldingen en fotootjes in die ze overal uit knipt. Ze bezoekt graag steden, is gek op de zee en houdt niet van de bergen. Het allerliefste tekent Claudia dieren, maar eigenlijk is ze bang van de meeste (maar dat is een geheimpje). Ze tekent en schildert het liefst met felle kleuren, met veel details en grapjes in de prenten.
http://claudiaverhelst.blogspot.be Kort samengevat Ver weg van hier woont keizer Li Fant. Hij heeft alles wat zijn hartje begeert. Hij is slim en rijk en heeft de mooiste spullen van de wereld. Maar hij heeft één groot probleem: hij kan niet slapen. Ster na ster en schaap na schaap heeft hij al geteld en dit tot de ochtend komt. Op een dag vraagt hij zijn onderdanen om hulp. Duizend dieren willen de keizer helpen. Zo doet Slang Fang een poging met zijn speciale thee, Ming Panda met een bijzondere lamp, Ping Pauw met een sprei van gouddraad en Oet Aap speelt een langzaam lied op zijn luit. Niets helpt echter, en de keizer is ten einde raad. Tot er een klein draakje aan zijn bed staat dat een slaapplaats zoekt. Het draakje duikt in het keizerlijke bed en dicht tegen hem aan valt de keizer in slaap. Het boek De keizer kan niet slapen is een hedendaags sprookje dat zich in het Verre Oosten afspeelt. Het is een verhaal van duizend-en-één-slapeloze-nachten en heeft een vertederend einde. De personages in het boek worden allemaal voorgesteld als dieren: de keizer is een olifant, er is een aap, een pauw, een panda… De dieren zijn gepersonifieerd: de olifant heeft een poes als huisdier, de dieren drinken thee, spelen muziek en slapen met knuffels. Het is dan ook heel gemakkelijk om je met de personages te identificeren. De tekst in dit boek is gedeeltelijk op rijm geschreven en leest vlot. De taal spreekt tot de verbeelding, bijvoorbeeld: ‘een vijver vol gekleurde vis, / een tuin die altijd anders is, / de grootste boom, de felste bloem, / een veld dat gonst van zoet gezoem, / bloesems, fruit, een wit konijn, / vlinders en een geurfontein, / rozen rood als edelsteen.’ Het gebruik van eindrijm en binnenrijm prikkelt het taalbewustzijn en daagt de lezer uit. De combinatie van rijm en de poëtische taal (‘geurfontein’, ‘thee die naar de sterren geurt’ en ‘woelen tot de ochtend ruist’) past perfect in het genre van een sprookje.
Belangrijke passages en nieuwe personages staan in een groter lettertype en in gouddruk – dat laatste geeft het boek nog meer oosterse en keizerlijke allure geeft. De rest van de tekst staat in het rood. De illustraties zitten vol details. Ze versterken de magie en bieden stof voor verbeelding. De klederdracht van de dieren is duidelijk Aziatisch geïnspireerd. Thema’s Sprookjes, keizer, slapen, draken, vriendschap, het Verre Oosten Vooraf Slapen gaan Ga met de juryleden in gesprek over slapen gaan. Sommige kinderen hebben het moeilijk om te gaan slapen en verzinnen allerlei dingen om het slapen uit te stellen. Wat helpt zijn slaaprituelen. Praat met de juryleden over hun slaapritueel en over wat zij doen om niet naar bed te moeten.
Wat doe je allemaal voor je gaat slapen? (Kleren uitdoen, wassen, pyjama aandoen, tanden poetsen, plassen, voorlezen…) Wat doe je als je naar bed moet maar er helemaal geen zin in hebt? Hoe lig je in je bed? (Op je rug, op je buik, in een bolletje…) Ben je bang in het donker? Blijft er een lichtje branden in je kamer? Slaap je meteen in? Als je niet kan slapen, wat doe je dan? Slaap je alleen op de kamer of samen met je broer of zus? Heb je een knuffel bij je in bed? Welke?
Nieuwsgierigheid wekken Bekijk samen met de juryleden de poster die je bij het boek krijgt en/of de prent in het boek (bij ‘Een vijver vol gekleurde vis’).
Kijk samen naar de prent. Wat zien de juryleden? Zoek tegenstellingen tussen bijvoorbeeld grote en kleine dingen, de rode en gouden tekst… Wijs de juryleden op de kroon van de olifant. Is dit een koning? Kan het ook iemand anders zijn? Een prins, een keizer… Laat de juryleden naar de kleren van de olifant kijken. Dragen wij ook zo’n kleren? Wie draagt zo’n kleren? Bekijk met de juryleden de prent tot in detail: de vogels, de bloesems, het witte konijn, de vijver met de vissen en de waterlelies… Wat staat er achter de boom? Wie ziet de gans met de oosterse hoed en snor? Wie ziet de drakenfontein? Wie herkent de bamboe? Wat doet de olifant? Zou alles op de prent (de vijver, de tuin, de boom…) van de olifant zijn? Zou de olifant een naam hebben? Kunnen de juryleden een naam verzinnen? Lees de tekst bij de prent voor en bedenk samen wat het probleem van de olifant zou kunnen zijn.
Voorlezen Lees het boek voor en geef de juryleden voldoende tijd om de tekst en de prenten op te nemen. Stap voor stap wordt alles duidelijk:
De olifant is een keizer. Hij heeft een naam en heet Li Fant. Hij heeft echt alles. Zijn probleem is dat hij niet kan slapen. …
Na het voorlezen Bekijk samen met de juryleden het boek opnieuw. Je kan nu uitgebreid stilstaan bij een aantal thema’s: Het Verre Oosten
Het boek krijgt een oosterse sfeer door de bloesemtak, het bloemenmotief op de kleding, het raam, het huis, de omheining (met telkens hetzelfde patroon), de stoel van de keizer, de oosterse beeldjes op de kast, het Chinese hoedje van de poes, de lampen van de panda, de snor van de panda, de lampionnen in de boom… Slang Fang schenkt allerlei soorten thee. Kennen de juryleden verschillende soorten thee, zoals melissethee, lindebloesemthee, pepermuntthee, bosbessenthee, rozebottelthee… Je kan een kleine proeverij organiseren en samen aan verschillende soorten ruiken, ervan proeven… Maak een Chinese hoed: teken de omtrek van een taartvorm over op dun karton, knip hem tot het midden in en maak er een hoedje van. Als je er stro op kleeft, lijkt het net echt. Van zwarte wol kan je een dikke vlecht maken en aan je hoed nieten. Met een oogpotlood maak je streepjes bij de ogen. De jongens kunnen elkaar een snor of een sikje tekenen, de meisjes zullen eerder kiezen voor een pruimenmondje en een blosje. Op het einde van dit werkmodel vind je beschrijvingen om zelf Chinese lampionnen te maken.
Chinees spleken: de Chinezen kennen geen ‘r’ in hun taal. Wanneer ze een ‘r’ proberen uitspreken, wordt dat een ‘l’. Daar kan je een spelletje van maken. Zoek zoveel mogelijk woorden met een ‘r’. Iemand speelt Chinees en herhaalt het woord, maar dan met een ‘l’. Wie het langst kan praten met een ‘l’ in plaats van een ‘r’ wint.
Speel het drakenspel: de juryleden staan in een rij en leggen de handen op de schouders van wie voor hen staat. Zo zijn ze samen één grote draak. De spelleider zegt wie de kop en wie de staart is. Op een welbepaald teken probeert de kop de staart te pakken. De kinderen mogen elkaar niet loslaten! Als de kop de staart heeft gepakt, schuift iedereen een plaats op en wordt het voorste kind de staart.
Slapen gaan
Slaaprituelen in een beeldverhaal brengen: zie onderaan – foto’s 1 Slaaprituelen in de juiste volgorde plaatsen: zie onderaan – foto’s 2 Bedenk samen trucjes om te kunnen slapen… Zoek knuffels in het boek. Vraag de juryleden om tegen de volgende bijeenkomst hun knuffel mee te brengen (ofwel verwittig hen op voorhand, zodat iedereen bij deze bespreking zijn knuffel bij heeft) en vergelijk de knuffels met elkaar. Kijk naar grootte, kleur, pop of dier… Je kan ze ook sorteren. Speel een schaduwspel met de knuffels: span in een deuropening een laken. Maak de kamer waarin de toeschouwers (juryleden) zitten donker. Achter het laken zet je op twee tot drie meter afstand een lamp. Dicht bij het laken, toon je de knuffels. De juryleden raden welke knuffel het is en van wie. Ze kunnen ook zelf in profiel achter het laken gaan staan, terwijl de anderen raden wie er staat. De panda speelt luit: beluister luitmuziek via YouTube (zoek op ‘luit’ en je vindt een filmpje van Middeleeuwse muziek, luitmuziek uit de Renaissance, kasteelmuziek…). Word je hier rustig van? Wie valt ervan in slaap (of net niet)?
Vriendschap Praat of filosofeer met de juryleden over vriendschap:
Wat is dat vriendschap? Wanneer ben je met iemand bevriend? Waarom is iemand je vriend? Doe je meer voor een vriend dan iemand waarmee je niet bevriend bent? Moet iedereen je vriend zijn? Wat doe je met iemand die je vriend is?
Wist je dat
… Reine De Pelseneer en Claudia Verhelst al vaak met elkaar samenwerkten. … Claudia Verhelst een zelfgemaakt kerstkaartje naar Reine stuurde waar een olifant in oosterse kleding op stond. … die olifant op het kerstkaartje de eerste inspiratiebron was voor het verhaal over de keizer. … Reine en Claudia aan een nieuw prentenboek werken, deze keer hoogstwaarschijnlijk met een leeuw in de hoofdrol.
KJV 2013-2014 Groep 1 De keizer kan niet slapen / Reine De Pelseneer en Claudia Verhelst (ill.) Lampions maken met vindmateriaal 1. Chinese lampion Wat heb je nodig:
Een stuk stevig papier van ongeveer 40 x 40 cm Zijdepapier van ongeveer 40 x 30 cm Schaar Lijm Nietjesmachine
Hoe ga je te werk: Vouw het stevige papier doormidden. Knip vanaf de vouwlijn tot ongeveer 3cm van de rand. Op deze manier knip je steeds stroken van ongeveer 2cm. De twee uiteinden van het zijdepapier kleef aan elkaar zodat je een koker van ongeveer 30 cm hoog krijgt. Deze koker is de binnenkant van de lampion. Het geknipte gedeelte uit stevig papier is de buitenkant. Maak de binnen- en buitenkant vast aan elkaar. Je kan er een bodem in maken, maar dat hoeft niet. Maak bovenaan een touwtje vast aan de lampion. Klaar!
2. Lampion van een leeg drankkarton Wat heb je nodig:
Een leeg brik (melk of sinaasappelsap) Verf en penseel Schaar Nietjesmachine Stukje touw Zijdepapier Theelichtje
Hoe ga je te werk: Neem het brik en maak het goed schoon. Maak dan drie grote gaten in de zijkanten van het pak en één kleiner vak, vlak boven de onderkant. Zorg dat je ongeveer een centimeter van de randen blijft omdat anders het brik te slap wordt. Het kleine gat moet zo groot zijn dat je er een theelichtje door kan
aansteken. Bovenaan maak je een gaatje waar de warmte uit kan ontsnappen. Maak ook bovenaan gaatjes zodat je je lampion aan een touwtje kan ophangen. Nu kan je het brik aan de buitenkant schilderen en versieren met sterretjes, Chinese tekens… Aan de binnenkant van de drie gaten plak je zijdepapier. Op de bodem zet je een theelichtje.
3. Eierdooslampion Snij van twee eierendozen de bodems weg, bij het deksel moet je even kijken wat het leukste is om licht door te laten schijnen. Achter alle gaatjes kleef je zijdepapier. Niet of plak de dozen aan elkaar. Maak er een touwtje aan vast en klaar is je lampion.
4. Fleslampion Snijd de bovenkant van een plastic fles. Beplak de fles met snippers zijdepapier (laat ze elkaar overlappen, dit geeft een leuk effect). Maak bovenaan een touwtje vast aan de fles en zet er een lichtje in.
5. Lampion met krantenpapier en koudlijm (behangerslijm) Aan deze lampion moet je een paar dagen op voorhand beginnen knutselen omdat de lijm moet drogen. Voor een lampion met krantenpapier en koudlijm heb je het volgende nodig:
Een ballon Koudlijm (behangerslijm)
Kranten – keukenrol – gekleurd papier Verf en penselen Touw Theelichtje
Hoe ga je te werk: Blaas je ballon op tot de gewenste grootte van je lampion. Smeer hem in met koudlijm en breng een laag keukenpapier aan. Smeer dit geheel weer in met lijm en breng weer enkele lagen krantenpapier aan. Laat de ballon goed drogen als je hem wil schilderen. Je kan gekleurd papier op de laatste laag krantenpapier plakken. Wanneer het papier droog is, prik je met een speld de ballon lek. Prik of knip daarna gaten in de lampion en versier hem met leuke kleuren. Rijg een touwtje door de lampion en bevestig daarna het theelichtje.
6. Extra tips
Je kan alle lampions versieren met goudglitter en kwastjes onderaan. Dan krijgt alles een oosters tintje. Je kan in je lampion een theelichtje zetten. Als je dit te gevaarlijk vindt dan kan je een lampje met een batterij gebruiken.
KJV 2013-2014 Groep 1 De keizer kan niet slapen / Reine De Pelseneer en Claudia Verhelst (ill.) Foto’s 1: slaaprituelen in een beeldverhaal
KJV 2013-2014 Groep 1 De keizer kan niet slapen / Reine De Pelseneer en Claudia Verhelst (ill.) Foto’s 2: knip de foto’s uit en leg of plak ze in de juiste volgorde
KJV 2013-2014 (GROEP 1) De steltenloper / Mattias De Leeuw (door Ann Van de Sompel)
Auteursinfo
Mattias De Leeuw werd geboren in 1989 in Antwerpen. Hij studeerde illustratieve vormgeving aan Sint-Lucas in Antwerpen, waar hij les kreeg van o.a. Geert Vervaeke en Sebastiaan Van Doninck. In 2010 won hij de Picturale van Ronse voor jong talent en werd hij laureaat bij Goed voor druk van De Leeswelp en de Vlaamse Illustratoren Club, waardoor hij zijn eerste stappen in de wereld van het illustreren kon zetten. Het woordeloze De steltenloper, zijn debuut als kinderboekauteur/illustrator, was zijn eindwerk op Sint-Lucas. Daarna verscheen het boek De zeepridder, een verhaal voor eerste lezers van schrijfster Kristien in ’t Ven over een atypische ridder die naast van vechten ook van poetsen houdt. Samen met Edward Van de Vendel maakte hij Dertien rennende hertjes, een dik leesboek voor 9-10 jarigen boordevol tekeningen. De zeepridder en Dertien rennende hertjes zijn dit jaar ook allebei genomineerd voor de KJV, in groep 2 en 3. Mattias is een veelzijdig illustrator, die het liefst van al verhalen op papier creëert. Hij tekent kinderboeken, maar werkt ook freelance voor kranten en tijdschriften (o.a. Weekendknack, Nest, De Standaard). Zijn tekeningen karakteriseren zich door spontane verftoetsen die hij combineert met zwierige lijnen.
Hier kan je een kijkje nemen in het atelier van Mattias De Leeuw: http://www.pencilsandpenselen.com/2012/08/28/at-home-mattias-de-leeuw/#more-725 Magazinski maakte een reportage over Mattias De Leeuw, naar aanleiding van de Boekenpluim die hij in het voorjaar van 2013 won voor De steltenloper. In de reportage zie je hem in zijn atelier en vertelt hij over zijn werk: http://www.youtube.com/watch?v=vYjhKb_I5lQ Kort samengevat Een jongeman maakt van zijn kleine houten huisje metershoge stelten en trekt de wijde wereld in. Hij loopt hoog boven de toppen van een enorm dennenbomenbos, waadt door de eindeloze diepte van de oceaan… Hij komt terecht in een oerwoud, bij de cowboys en de indianen in de Grand Canyon waar alles knaloranje kleurt. Hij brengt de nacht door in een hangmat bij de heksen, in het licht van de volle maan. Via het skigebied komt hij op de Noordpool terecht waar alles ijzig blauw is. Hij reist verder naar de drukke stad waar hij al zijn nieuwe vrienden tegenkomt. Zijn ze hem gevolgd? Ze brengen in elk geval leven in de brouwerij… Overal waar de steltenloper komt is het druk, druk, druk. Tijdens zijn fantastische reis door de wereld ontmoet hij de gekste figuren: snorkelaars, apen, heksen, pinguïns, olifanten, zeemeerminnen… En op het einde? Dan komt hij weer veilig thuis. Zoveel rijker, wijzer, fleuriger en kleuriger als voorheen. Het boek De steltenloper is een leuk en fris boek. In zijn gedurfde en geslaagde tekenstijl waarin hij ruw en fragiel en kracht en gevoel combineert, schept Mattias De Leeuw een fantasievol verhaal zonder woorden. Het verhaal kwam tot stand met een klas 5-6 jarige kinderen. Mattias schreef hen brieven vanuit het personage de steltenloper. De kinderen konden mee fantaseren over het verhaal en de plekken waar hij naartoe zou gaan. Al deze gegevens heeft Mattias gebundeld om er een woordeloos verhaal mee te maken. Hij werkte het verhaal al tekenend uit en werkte het op basis van schetsen en tekeningen af. Over het einde heeft hij lang nagedacht. Iemand anders in zijn huisje laten wonen terwijl hij op reis ging, vond hij nogal cliché. Daarom koos hij voor een meer poëtisch, open einde waarin hij zijn huis opnieuw opbouwt en kleurt met alle kleuren die hij zag gedurende zijn reis. Thema’s Reizen, ontdekken Vooraf Ga met de juryleden – voor je het boek toont – in gesprek over op reis gaan:
Wie is al eens op reis geweest? Waar ben je naartoe geweest? Hoe ben je er heen gegaan? Heeft al eens iemand gereisd met de boot, het vliegtuig, de auto, met de fiets?
Wat doe je als je op reis gaat?
Tijdens het voorlezen, kijken en ontdekken Ga samen met de juryleden op ontdekking. Vertel dat dit een boek is over een man die ook op reis gaat. Laat de juryleden de prenten in zich opnemen. Luister naar hun commentaar, waar je bij een tweede keer kijken op kan inspelen. Zorg dat het boek steeds ter beschikking ligt van de juryleden, zodat ze op vrije momenten het boek verder kunnen ontdekken. Na de ontdekkingstocht Bekijk het boek nog een keer, bespreek nu prent na prent. De cover Vouw het boek helemaal open en zie hoe de cover doorloopt op de achterzijde.
Waar zit de steltenloper? Wie hangt er boven hem? Merk op dat hij boven de bomen zit. (cfr. perspectief) De takken van de bomen lijken op handen en vingers…
De steltenloper zit in zijn huisje en kijkt naar buiten
Is hij blij? Hoe zie je dat? Zou hij zich vervelen? Is hij eenzaam? Zou er buiten veel te beleven zijn?
Het dennenbomenbos
Wat zie je? Welke bomen zijn het? Er staat een blokhut. Zou dit het huisje zijn van die man op de eerste pagina? Wie zou in het hutje willen wonen? Of er op vakantie willen gaan? Er is niemand in het bos.
De steltenloper maakt zijn stelten
Wat doet die man? Er komt een eekhoorn kijken naar zijn timmerwerk. Wat zou hij maken? Wie heeft al eens op stelten gelopen? Of loopklossen? Was dat moeilijk? Deze stelten zijn wel heel hoog. Zie je het mandje in de boom?
De steltenloper verlaat het bos
De man gaat met zijn stelten op stap. De eekhoorn rent hem achterna. Zou hij hem volgen? Waar gaat de steltenloper naartoe? Hoe zie je dat? (vuurtoren – zee – gocart – auto met rubberboot op het dak – iemand ligt te zonnen – iemand laat een vlieger op – de omheining van de duinen)
De oceaan
Waar is de steltenloper nu? Is de eekhoorn gevolgd? De steltenloper kijkt met zijn gezicht in het water onder water. Wat ziet hij? (diepzeeduiker oog in oog met een vis – vissen - waterschildpadden – zeepalingen – een gezonken schip met zeemeerminnen – krab – octopussen – zeeanemonen – zeewier) Wie merkt de golven van de oceaan op? Wie heeft het rubberbootje gezien? Waar kijkt de steltenloper naar?
Het oerwoud
Wat denk je, waar is de steltenloper nu terecht gekomen? Welke dieren zie je allemaal? Waar zit de steltenloper? Heeft hij het naar zijn zin? Wie ziet de slingerende aap boven de krokodillen? Wie ziet de olifanten? Wie ziet de apenschommel? Van wie zijn de sporen? De bomen lijken op touwladders met handen, die naar de hemel rijken… Wie ziet de graafmachine? Wat doet die?
Het woud wordt gekapt
Zie je de graafmachine opnieuw? Wat doen die mannen? Eén man zaagt zelfs een stuk van de stelt van de steltenloper. Wat gebeurt er? Wat doen de apen? Waar zal de steltenloper terecht komen? Wie ziet de totempaal? Zijn er ook indianen? Wat doen ze? Er is een kloof in de rotsen. Welke dieren zouden er wegrennen? Waarom?
De Grand Canyon
Laat de juryleden afbeeldingen zien van de Grand Canyon bij zonsopgang of zonsondergang (zoek via Google afbeeldingen). Welke kleur heeft die? Vertel dat de Grand Canyon een heel brede en diepe kloof in het noorden van de Amerikaanse staat Arizona is. Wat zie je? Wie zie je? Wat doet de steltenloper? Wat doen de indianen met zijn stelten? Zie je de indiaan met zijn lasso? Zie je de cowboys? Zie je opnieuw de rendieren? Waar zouden ze naartoe rennen? Voor wie zouden ze op de vlucht zijn?
Nacht bij volle maan
Wie ziet de steltenloper? Waar ligt hij? Zijn stelten zijn nu de palen voor zijn hangmat. Hoeveel heksen zie je? Wat doen ze? Er lijkt een huisje op de maan te staan. Of is het een kerk? Kan dat? Zie je de toppen van de Grand Canyon of zijn het andere (berg)toppen? Wie ziet het kruis? Lopen er rendieren door de wolken of zijn het schapen? Zie je de witte stippen in de wolken?
Het skigebied
Zie je de steltenloper? Wat doet hij? Waarvoor gebruikt hij zijn stelten nu? Wie ziet de skilift? De skiër die afdaalt? De skiër die slalomt? Wie ziet de bergbeklimmers en wat hebben ze bij? Wie ziet het groepje mensen onderaan? Wie zijn ze? Wat doen ze?
Van het skigebied naar de Noordpool
Zie je opnieuw het schaapje op de stelten? Waar brengt de steltenloper het naartoe? Waar gaat hij naartoe? Zie je ijsbeer en de pinguïns? Zou hij niet van de ijsblok glijden?
De Noordpool
Wie woont er op de Noordpool? De eskimo’s vangen vis in een wak in het ijs en drogen vis. Een pinguïn wil van de vis eten en wordt terechtgewezen. Wie ziet de hondenslee? Weet je dat zo’n honden Husky’s noemen? Eskimo’s en ijsberen schaatsen samen op het ijs. Er wordt hockey gespeeld. Een eskimo doet een circusact met een pinguïn. Hoeveel iglo’s zie je?
De stad
Waar is de steltenloper nu terechtgekomen? Hoe zie je dat? Wie zie je? (andere steltenlopers – een fanfare …) Herken je iemand? Waar zag je die eerder? Zijn ze de steltenloper gevolgd?
Afscheid van zijn vrienden
Is de olifant ontsnapt? Waar is hij naartoe? Waar zou de steltenloper naartoe gaan? Zouden de pinguïn en de olifant meegaan? Wat gebeurt er allemaal in het blauwe flatgebouw? Zie je de twee tunnels onder de gebouwen? Zoek de heksen – houthakkers – octopus – zeemeermin…
Terug in het dennenbomenbos
Waar zou de steltenloper nu zijn? Hoe weet je dat? (dennenbomen – vuurtoren – rubberbootje…) Het heeft gesneeuwd. Blader terug naar de prent waarop de steltenloper voor het eerst het bos verlaat. Is het daar ook winter? Kunnen de juryleden de seizoenen ontdekken in het boek? (dennenbomenbos: lente / oerwoud: zomer / Grand Canyon: herfst / het skigebied en de Noordpool: winter)
De steltenloper komt weer terug in zijn bos
Wat denk je dat de steltenloper aan het doen is? (zie pagina links) Wat heeft hij gedaan? (zie pagina rechts)
De steltenloper zit in zijn huisje en kijkt naar buiten
Vergelijk deze prent met de eerste prent van het boek. Zijn huisje is geschilderd in de kleuren die hij op reis tegenkwam. Kijk eens naar de poten van de tafel. Ziet de steltenloper er vrolijker uit? Aan wat zou hij denken?
Op wereldreis Waar ging de steltenloper overal naartoe? Neem een wereldbol en toon op de bol de verschillende plaatsen waar de steltenloper geweest zou kunnen zijn. De oceaan Er zijn 5 verschillende oceanen op de wereld : de Stille of Grote Oceaan, de Atlantische Oceaan, de Indische Oceaan, de Noordelijke IJszee en de Zuidelijke IJszee. Al die oceanen zijn met elkaar verbonden en vormen samen één grote massa zout water.
Het oerwoud Een oerwoud, jungle of rimboe is een bos dat zonder tussenkomst van mensen is ontstaan, en dat meestal veel soorten dieren en planten herbergt. Tropische regenwouden komen voor langs de evenaar. Het grootste komt voor in Zuid-Amerika, zoals het Amazoneregenwoud, en in Brazilië. Verder in het midden van Afrika, Zuidoost-Azië (in Indonesië en Maleisië) en in Australië. Zoek op Google afbeeldingen voor een impressie. De Grand Canyon Zoek op Google afbeeldingen naar foto’s van de Grand Canyon bij zonsopgang of zonsondergang. Toon die aan de juryleden, bespreek de kleur. Vertel dat de Grand Canyon een zeer brede en diepe kloof is in het noorden van de Amerikaanse staat Arizona.
Skigebieden Skigebieden vind je in veel landen: Oostenrijk – Frankrijk – Duitsland – Zwitserland – Italië – Andorra – Tsjechië – Liechtenstein – Noorwegen – Slovenië – België – Bulgarije – Canada – Spanje – Zweden – Slowakije – Turkije – Verenigde Staten. Hier zie je ze in kaart gebracht: http://www.wintersporters.be/skigebieden/kaart Noordpool Met de Noordpool of het Noordpoolgebied wordt ook vaak het gehele gebied ten noorden van de Noordpoolcirkel (66° 33'NB) bedoeld, de zogenaamde Arctis. De Noordpool, en een groot gebied eromheen, is bedekt met ijs. Dit is echter geen landijs zoals op Antarctica en Groenland, maar zee-ijs. Dit zee-ijs is gemiddeld tussen de 1 en 4 meter dik en bestaat uit bevroren oceaanwater. Zelf op wereldreis gaan Als je toegang hebt over een sportzaal kan je met de juryleden zelf een wereldreis maken door verschillende turntoestellen te gebruiken:
De steltenloper vertrekt: parcours afleggen op loopklossen De Oceaan: springen vanop een plint op de blauwe mat Het oerwoud: De apen slingeren: slingeren aan de touwen De steltloper zit op een boomtak: zittend op een balk voortschuiven door je verder te trekken met je handen De Grand Canyon: langs een diepe kloof lopen: evenwicht oefenen op de Zweedse banken (breed vlak of omgedraaid, smalle balk) Skigebied: een klim en een afdaling maken: Zweedse bank op hoogte aan een sportraam hangen, zijwaarts klimmen en via een tweede Zweedse bank naar beneden glijden. Noordpool: van ijsschots naar ijsschots springen: springen van hoepel naar hoepel
Geheugenspelletje Ik ga op reis en ik zie… De juryleden vullen dit zinnetje aan met attributen die ze gezien hebben in het boek (een dennenboom – een huisje – een vuurtoren – een rubberbootje…). Ieder komt om de beurt aan het woord en herhaalt eerst wat de persoon voor hem zei, voor hij iets nieuws aan de lijst toevoegt. Ik ga op reis en … is mijn vriend Dit spelletje heeft hetzelfde principe als het voorgaande, alleen mogen de juryleden nu enkel personen, dieren of fantasiefiguren opnoemen (eekhoorn – zeeschildpad – octopus – zeemeermin – aap – olifant – indiaan – cowboy – heks…) Details nader bekijken Maak van twee A5-bladen letters L van ongeveer 2 cm dik. Leg de twee letters zodanig dat je een passe-partout krijgt. Die leg je op een tekening. Je kan de passe-partout groter en kleiner maken door de twee helften te verschuiven. Op die manier kan je een detail van de grote tekening van dichtbij bestuderen. Raadsel Neem een willekeurige plaat in het boek. Een jurylid kiest een detail en geeft tips over wat hij in zijn hoofd heeft, aan de hand van het zinnetje “ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is…” Hij geeft telkens één tip. Na hoeveel tips raden de anderen wat hij bedoelt? Dit spelletje kan veelvuldig herhaald worden met dezelfde of met een andere prent. Perspectief De steltenloper bekijkt zijn hele reis vanuit vogelperspectief, dit wil zeggen dat hij alles van bovenaf bekijkt. Laat de juryleden op een stoel of op de tafel staan en maak hen bewust van deze manier van kijken. Laat hen ook eens kijken vanuit kikvorsperspectief, dat wil zeggen van onderuit. De juryleden gaan dicht tegen de grond zitten en kijken naar alles wat er rondom hen te zien is. Laat hen nu opnieuw naar het boek kijken. Wie weet wat de steltenloper telkens ziet? Gebruik eventueel een lat of denkbeeldige lijnen. Multifunctioneel De stelten van de steltenloper zijn multifunctioneel. Multifunctioneel betekent dat de stelten voor verschillende dingen kunnen gebruikt worden. Kunnen de juryleden opnoemen waar de steltenloper zijn stelten allemaal voor gebruikt? Wie kent er nog iets dat “mul-ti-func-tio-neel” is? Bijvoorbeeld: een stoel kan gebruikt worden om op te zitten, als opstapje, om iemand een plaats te geven, om iets af te bakenen… Een doek kan gebruikt worden als sjaal, laken, tafeltapijt, rok… Meer lezen: andere boeken zonder woorden
Monkie / Ingrid en Dieter Schubert De paraplu / Ingrid en Dieter Schubert De boomhut / Marije en Ronald Tolman (in 2010-2011 genomineerd KJV, groep 2)
Wist je dat
… Mattias De Leeuw het heel belangrijk vindt wat kinderen van zijn boeken vinden? … Mattias behalve illustrator ook een echte verhalenverteller is? … hij een grote liefde voor theater heeft? … er in maart en april 2014 een theatervoorstelling De steltenloper komt? … dat die theatervoorstelling een coproductie van de theaterhuizen De Maan en Nat Gras? … er bij de productie een mini-tentoonstelling hoort, waar het publiek op een speelse en kindvriendelijk manier kennis maakt met een heel aantal originelen en voorontwerpen van het boek.
KJV 2013-2014 (GROEP 1) Findus gaat verhuizen / Sven Nordqvist (door Ann Foulon)
Auteursinfo De Zweedse schrijver/illustrator Sven Nordqvist is geboren in Helsingborg op 30 april 1946. Hij studeerde architectuur, hoewel hij aanvankelijk naar de kunstacademie wilde, maar niet slaagde voor zijn toelatingsexamen. Dat heeft hem er niet van weerhouden het illustratievak in te gaan. Hij tekende illustraties voor schoolboeken en maakte wenskaarten. Begin jaren tachtig won hij een wedstrijd voor prentenboekenmakers; kort daarna verscheen zijn eerste prentenboek: Pannenkoekentaart. Dit was het eerste deel van een reeks prentenboeken waarmee Nordqvist populair zou worden: de boeken over opa Pettson en zijn eigenwijze, humeurige kat Findus.
www.davidsfonds.be/publisher/author/detail.phtml?id=196 Kort samengevat Sinds poes Findus zijn eigen bed heeft gekregen, doet hij niets liever dan erop springen. Ook ’s nachts, wanneer opa Pettson slaapt. Omdat opa Pettson er niet van houdt om rond vier uur ’s nacht door springende poezen gewekt te worden, besluit Findus te verhuizen. Dan kan hij zo luid en zo veel op zijn bed springen als hij wil. Alleen maakt hij zich zorgen om de vos die buiten rondloopt. Misschien was hij toch beter bij Pettson gebleven… Over opa Pettson en poes Findus Pettson en Findus wonen op een boerderijtje op het Zweedse plattenland. Ze zijn erg aan elkaar gehecht, maar ruziën ook heel wat af. Nordqvist wil met zijn boeken kinderen geborgenheid geven en geeft een les in met zijn verhalen. Zijn illustraties zijn kleurrijk en humoristisch, ze bevatten heel wat details. De kippen hebben hun vaste rol, alsook de kleine vreemde wezentjes (mukkels). Over opa Pettson en Findus zijn ook films en cd-roms gemaakt. Bij het voorlezen Voor een voorleesverhaal is dit een vrij lange tekst. Lees hem een eerste keer voor zonder de illustraties tot in detail te bekijken. Zo kunnen de juryleden zich concentreren op de inhoud van het verhaal. Lees het daarna nog een keer voor, nu met extra aandacht voor de details in de illustraties en de tekst:
Wat vinden de juryleden van de taal en de stijl? Gebruikt de schrijver woorden die ze zelf gebruiken? Bijvoorbeeld: - ‘Vogels kwetterden en zongen vrolijk in het groen.’ - ‘“Dit is toch geen leven meer!” brieste hij.’ - ‘Zodra hij wakker werd, begon hij te springen en te stuiteren.’ Dit is een verhaal met vaart. Voel de snelheid in het verhaal, en let daarbij op het taalgebruik. Bijvoorbeeld: - ‘Om nieeettt… Hij dacht na terwijl hij op en neer stuiterde.’ Kijk naar de bewegingen op de illustraties van de op en neer springende streepjespoes. - ‘“Het moet gewoon… ZO HOOG zijn”, zei hij en hij sprong zo hoog hij kon.’ Zie Findus die met recht omhoog gestrekte voorspoten naar boven jumpt. - ‘Hij begon te breken, te zagen, te timmeren en te verbouwen en ’s middags was het huis voor Findus klaar.’ Let hoe Pettson het huisje met de kruiwagen verhuist. - ‘Hij sprong op bed, ruimde een beetje op, sprong opnieuw op bed, joeg een spin weg, sprong nog wat op bed en toen kwamen de kippen langs, die ook wat wilden springen, maar dat mochten ze niet.’ Wat een actieve zin! Let op het aantal werkwoorden. Voel de bedrijvigheid ervan en kijk naar de springende Findus en de kippen. Die bedrijvigheid voel je doorheen alle illustraties. Op elke illustraties zijn Pettson en de dieren volop in actie. Wijs de juryleden op aanwezigheid van humor. Zie bijvoorbeeld hoe Findus aan gymnastiek doet. Wat vinden de juryleden grappig? Kenmerken van vriendschap en geborgenheid - Opa en de poes die voordurend in telkens buurt zijn. - Kijk naar de prent waarop opa Pettson leest met de slapende Findus op zijn schoot. - Findus vraagt aan opa Pettson om pannenkoeken te maken voor zijn bezoek. Dat bezoek is later gewoon Pettson zelf. - Pettson en Findus zijn best tevreden in elk hun eigen huis. Maar toch vinden ze het ’s avonds te stil en te ongezellig. - Merk op hoe Pettson en Findus allebei met eenzaamheid omgaan, al zijn ze te fier om toe te geven dat ze een beetje eenzaam zijn. Kunnen de juryleden verwoorden hoe Findus allerlei manieren bedenkt om met de eenzaamheid om te gaan? Denk aan het pannenkoekenfeest en het geluid van de vos. Zou Pettson weten wat Findus eigenlijk bedoelt? Heeft hij respect voor het gedrag van zijn poes?
Naverwerking Van Pettson en Findus is er ook een knutselboek: Aan de slag met Findus (Davidsfonds, 2000). In bijna alle verhalen knutselen Pettson en Findus namelijk met doodgewoon materiaal. In Aan de slag met Findus staat onder meer hoe je een geurengeheugenspel maakt, of hoe je van een melkdoos een vogelzaadautomaat maakt. Het boek toont dat er elke maand iets nieuws te maken is met materialen in het huis of in de tuin. Vraag het boek in de bibliotheek en ga aan de slag!
KJV 2013-2014 (GROEP 1) Ik wil mijn hoed terug / Jon Klassen (door Ann Foulon)
Auteursinfo Jon Klassen is een Canadese schrijver en illustrator van kinderboeken. Hij is ook animator. Ik wil mijn hoed terug is zijn debuut. In oktober 2013 verschijnt zijn boek Deze hoed is niet van mij (Gottmer).
http://jonklassen.tumblr.com/ Kort samengevat Beer mist zijn hoed. Hij staart bedroefd voor zich uit en vraagt aan elk dier dat voorbij komt of het zijn hoed gezien heeft. Ook het konijn met de rode hoed op heeft de hoed niet gezien. Filmpje kijken Bekijk de trailer op http://www.youtube.com/watch?v=lspQjDErfnk Let op de rustige muziek. Zou wilde of harde muziek bij dit verhaal passen? Boek bekijken Dit is een heel eenvoudig verhaal. Het boek is snel uit, maar verdient daarom niet minder aandacht. Dit boek is prima geschikt om de jonge juryleden te laten kennismaken met het begrip “eenvoudige lay-out”. Merk de sobere witte achtergrond bij de illustraties op. Zie hoeveel wit er rond de tekst staat. Let op de stilistische, strakke figuren zonder achtergrond. Het voorlezen beginnen Bekijk voor je de titel leest, samen met de juryleden de kaft. Ziet beer er gelukkig uit? Kijk hoe zijn schouders naar beneden hangen. Zouden ze van verdriet zwaar wegen? Zonder dat je een woord leest, lees je in de prent al iets over het gevoel van beer. En ook wie zelf nog niet echt kan lezen, kan door goed naar de prenten (of met een moeilijker woord gezegd, illustraties) het boek “lezen”. Kijk naar de rode driehoek op de achterflap van het boek. Is dit een tent? Een kabouterhoed? Het staat tussen grasstengels. Kan het een hoed zijn?
Lees nu de titel. Kijk naar de titel op het titelblad: die is geschreven in de vorm van een rode hoed. De rode hoed van op de achterflap? Zie hoe op de punt van deze “hoed” een woord met twee letters staat, met daaronder een woord met drie letters, en daaronder eentje met vier letters. Bij het voorlezen Lees eerst het verhaal rustig voor. Doe het daarna nog eens over, geef de juryleden de tijd en de ruimte om aandachtig te kijken en de illustraties met echte kijkogen te bestuderen. Deze aandachtspunten kunnen de juryleden helpen bij het kijken en het begrijpen van verhaal: Kleurgebruik
Let op het beperkte kleurgebruik van bruingrijze tinten en rood. Kijk naar de tekstkleur. Door de verschillende tekstkleuren zie je welk dier aan het woord is. Waarom wordt de tekst van konijn in het rood gezet? Merk op hoe de kleur rood gebruikt wordt in de tekst en de illustraties. Als lezer krijg je het gevoel gewaarschuwd te worden. De rode kleur trekt extra aandacht. Het blad waar beer recht veert, straalt door de rode gloed. Bij het omdraaien van het blad voelt het alsof beer zegt: “Hé, ik heb hem gevonden…!”
De beer
Ziet beer een schattig uit? Hij straalt iets houterigs en stijfs uit. Toch heeft hij net daardoor iets sympathieks. Kijk hoe beer telkens op dezelfde manier getekend wordt. Alle dieren worden afgebeeld zonder mond. Je zou haast denken dat ze geen emoties hebben. Wat voelen en denken de dieren volgens de juryleden? Waarom gaat de beer liggen? Rust hij? Is hij wanhopig?
Het konijn Waarom zou konijn nee zeggen, terwijl hij toch zichtbaar iets op zijn hoofd heeft? Herkennen de juryleden dit? Zeggen dat je geen snoept eet bijvoorbeeld, maar tegelijk bijna niet kunnen praten je wangen vol snoep zitten? Einde
Op het einde zie je beer tussen wat gebroken takjes zitten. Zou er een gevecht geweest zijn? Denkt de eekhoorn dat ook als hij zegt: “Hmm… jammer, maar toch bedankt.” Wat bedoelt de beer als hij zegt: “Ik heb nergens een konijn gezien. Ik zou nooit een konijn opeten. En hou nou op met je gevraag.” Zit het konijn in de buik van beer?
En ook
Dit boek is een droog verhaal met een grappig einde. Hoe zien de juryleden dat?
Kunnen de juryleden aanhalen hoe het verhaal zich herhaalt? Vergelijk als ten slotte de schutbladeren voorin en achterin het boek. Wie merkt een verschil?
Naverwerking: wie heeft het KJV-hoedje gezien? Vouw zoveel rode papieren hoedjes als er juryleden zijn. Print op één blad het KJV logo. Laat alle juryleden naast elkaar op een rij staan en met hun berenpoot in de zak naar een hoedje grabbelen. Zorg ervoor dat ze niet naar het hoedje kijken. Zet telkens het hoedje zelf op hun hoofd, met het KJV-logo naar achter. Wie heeft de KJV-hoed? De juryleden stellen vragen aan jou over elkaar, om zo te raden wie de KJV-hoed heeft. Als je ze graag misleidt, maak je voor jezelf een grote hoed met daar het logo (verstopt) op.
KJV 2013-2014 (GROEP 1) Knuffelbunny / Mo Willems (door Ann Foulon)
Auteursinfo Mo Willems is een Amerikaanse schrijver/illustrator (van Nederlandse afkomst), die in zijn thuisland de bestsellerlijsten aanvoert. Knuffelbunny stond maar liefst 37 weken op de New York Times Best Sellers List.
www.mowillems.com Kort samengevat Trixie heeft een knuffelkonijn dat ze Knuffelbunny noemt. In de hele wijde wereld is er maar één Knuffelbunny, en die is van Trixie. Maar als Trixie Knuffelbunny op een dag mee naar school neemt, blijkt klasgenootje Sonja precies hetzelfde knuffelkonijn te hebben. Dat wordt ruzie, want er kan er maar één de echte Knuffelbunny zijn. Als straf zet juf beide knuffelkonijnen op de kast. Aan het eind van de dag krijgen de meisjes hun knuffels terug en 's avonds ligt Knuffelbunny dan ook weer veilig bij Trixie in bed. Tenminste, dat denkt ze. Want midden in de nacht wordt Trixie wakker en realiseert ze zich dat de knuffel die naast haar ligt, niet Knuffelbunny is... Voor het voorlezen, bij het boek Je kan het verhaal eerst vertellen aan de hand van de illustraties/foto’s. Sta even stil bij het titelblad. Dat lijkt op een fotoalbum: de foto’s vertellen het huwelijk van Trixies ouders, haar geboorte, de komst van Knuffelbunny en de vriendschap van Trixies. Waar gaat het verhaal volgens de juryleden over? Vertel over de illustraties en wijs de juryleden erop dat die een mix zijn van tekeningen en foto’s. De met de hand getekende schetsen zijn digitaal ingekleurd en bewerkt. De foto’s zijn genomen in een park in Brooklyn, maar Mo Willems heeft ze zo bewerkt dat alle stadse rommel verdwenen is en dat toevallige passanten er niet herkenbaar opstaan. Merken de juryleden dat de figuren karikaturaal getekend zijn? Let op de grote ogen van Trixie of de scherpe neus van de papa. Door de tekstballonnen heeft het boek iets van een strip.
Door de combinatie van foto’s en getekende figuren krijgt het boek iets filmisch. Het is alsof je de figuren ziet bewegen. Aandachtig (voor)lezen Nadat je enkele illustraties bekeken hebt, lees je het verhaal voor. Daarna kan je extra aandacht besteden aan enkele specifieke zinnen, woorden en situaties. Bijvoorbeeld:
‘Kletserdekletserdeklets’ Wie van de groep kan ook zo geweldig kletsen? Ga je net als Trixie zo kletsen als je opgewonden bent? Had je gedacht dat de ‘heel speciale plek’ Trixies school is? Is de school werkelijk zo’n speciale plaats? Zie je de ontgoocheling op het gezicht van Trixie als ze Sara ziet nadat papa haar een afscheidskus gegeven heeft? Vertel bij de ‘heel-speciale-enige-echte-op-de-wereld-knuffelbunny’ over het gebruik van het koppelstreepje. Het maakt één woord van een hele zin, het zorgt ervoor dat je de zin in één adem leest. Welke emotie lees je van Trixies gezicht af? ‘Trixie “at” haar avondeten.’ Wat zou de auteur bedoelen met ‘at’? Waar zit het verschil met ‘verslond haar toetje’? Kan je dit aflezen van haar gezicht? ‘Papa en mama waren robots geworden van de planeet Snurp!’ Hier zorgt de schrijver voor wat humor. Het klikt spannender en grappiger dan te schrijven: papa en mama waren aan het turnen.
Sta even stil bij het nachtgedeelte van het verhaal:
Dit deel heeft een bijzondere sfeer, voelen de juryleden dat ook? Stralen de illustraties de spanning van de nacht uit? Hebben ze iets griezeligs? Kijk naar de blik van de papa aan de telefoon. Kijk naar de tekstballon met ‘Wij hebben jullie konijn’ in. De grote letters en de bibberlijnen illustreren dat de man heel kordaat klinkt. Het toevoegen van de tekst ‘zei een mannenstem aan de andere kant van de lijn’ maakt alles extra serieus. Let op de donkere prent wanneer er tussen de papa’s ‘druk overlegd wordt’.
In ware boeven- of misdaadstijl wordt er door de nachtelijke straten gelopen om de konijnen uit de wisselen:
‘Trixie wilde niet te laat komen. En Sara ook niet.’ Voel de spanning, het is alsof er iets heel belangrijk gaat gebeuren. Misschien gebeurt er iets heel engs als ze wel te laat komen? Zou het verhaal even spannend zijn als Trixie en papa overdag door de straten rennen en de illustrator frisse kleuren gebruikte? ‘Er vond een uitwisseling plaats.’ Kijk naar de gezichten van de papa’s. De tekst klinkt alsof er een schatkist vol geld doorgegeven wordt.
Vergelijk bij het nawoord de gezichten van de papa’s met die van de meisjes. Begrijpen de juryleden de verontwaardiging wanneer de vriendinnen hun knuffels met elkaar willen wisselen om mee te spelen? Hebben aandachtige kijkers dat ene kleine verschil opgemerkt in de getekende knuffelkonijnen? Kijk naar de oorschelpjes: die van Knuffelbunny zijn blauw, die van Knuffelnijn roze. Een knuffeldier is iets heel waardevols. Waarom? Hoe komt dat? Wie heeft er ook een? Vraag de juryleden eventueel om hun knuffel mee te brengen naar de bijeenkomst. Hoe herkennen ze hun knuffel in het donker? Een rondje over knuffelnamen mag natuurlijk ook niet ontbreken!
KJV 2013-2014 (GROEP 1) Nog een keer! / Emily Gravett (door Frederic Vercaemst)
Auteursinfo Emily Gravett is geboren in Brighton (Verenigd Koninkrijk). Op haar zestiende ging ze het huis uit. Ze heeft 8 jaar in een camper gewoond en gereisd met haar vriend. Na de geboorte van hun dochter gingen ze op zoek naar een vaste verblijfplaats. Het duurde een hele tijd voordat ze een plekje kreeg aan de universiteit van Brighton. Daar volgde Emily uiteindelijk een opleiding illustratie. Ze mocht van haar vriend drie jaar experimenteren met kunst, vóór ze als loodgieter moest gaan werken. Maar loodgieter is ze niet geworden, daarvoor oogstten haar boeken te veel succes. Emily maakt haar verhalen en tekeningen met veel passie. In haar boeken vind je steeds een grote dosis humor. Haar eerste boek, Wolven, maakte ze tijdens haar studies in 2005. Het was het begin van een bloeiende internationale carrière en won meteen allerlei prijzen. www.emilygravett.com Kort samengevat Draakje Fred wil voor het slapengaan nog een verhaaltje. Een verhaal over trollen pesten en prinsessen vangen. Dit verhaal wil draakje steeds opnieuw horen. Mama draak is het verhaal na de zoveelste keer beu en past het aan. Maar Fred is daar niet mee opgezet. Hij wil de oorspronkelijke versie! Mama past het verhaal opnieuw aan en valt in slaap. Draakje wordt boos. Heel erg boos. Hij roept, tiert en gilt: ‘NOG EEN KEER!’ Mama draak slaapt, dus Fred neemt zelf het boek ter hand. Maar hij is boos. Zo boos dat de stoom uit zijn neusgaten komt. Wanneer hij zijn bek opent om ‘nog een keer’ te brullen, komen er niet alleen woorden uit… Aan de slag In het filmpje en in de fotoreportage hieronder toont Emily Gravett hoe ze Fred tekent en inkleurt, en hoe je hem zelf kan tekenen. Op basis hiervan kan je met de kinderen aan de slag. Teken Fred, of andere draken, en kleur ze net als Emily Gravett in met waterverf. Als kers op de taart kan je een gat in de tekening maken zodat het lijkt alsof de draak vuur door de tekening heeft gespuwd. Maar wees voorzichtig met aanstekers en lucifers!
http://www.youtube.com/watch?v=jvC7FpeTtqE http://www.guardian.co.uk/childrens-books-site/gallery/2011/dec/24/how-to-drawdragons-emily-gravett Bekijk het schutblad van het boek, zowel vooraan als achteraan. Vooraan zie je Fred allerlei handelingen uitvoeren voordat hij met het boek naar mama draak gaat. Laat de kinderen verwoorden wat ze zien. Hoe maken de kinderen zich klaar om te gaan slapen? Bekijk zeker ook het schutblad achteraan. Klimt de prinses terug in het boek of klimt ze er uit? De draak uit het verhaal kijkt wel erg boos. Waarom? Laat de kinderen fantaseren over wat ze zien. Merken de kinderen ook op dat er twee titelbladen zijn? Ze lijken erg op elkaar. Toch zijn er een aantal verschillen. Op het tweede titelblad spat er een zeepbel open en knipoogt Fred. Door de twee bladen heel snel om te slaan, krijgt je bijna een filmpje. De schutbladen, de titelpagina’s en het verhaal vormen één geheel. Het verhaal begint op de schutbladen, waar het laat zien wat Fred doet voor hij naar bed gaat. Na het bad droogt hij zich af, neemt zijn favoriete boek, knipoogt naar de lezer en geeft het boek aan mama draak om voor te lezen. Maak zelf een boek van het voorleesverhaal over draak Fred en de prinses. Geef het net zoals in Nog een keer! een rood omslag. Vertel dit verhaal eens vanuit het zelfgemaakte boek. Hebben de kinderen ook een verhaal dat ze telkens opnieuw willen horen? Kunnen ze het verhaal woord voor woord navertellen? Speel het spel ‘Draak, hoe laat is het?’. Mama draak staat met de rug naar de groep kinderen aan de andere kant van de zaal. De kinderen zijn de draakjes en roepen in koor: ‘Draak, hoe laat is het?’. Mama draak antwoordt dan: ‘Het is één uur’. De draakjes mogen dan één stap dichterbij zetten. Op deze manier kan mama draak verschillende tijdstippen antwoorden. Op een zelfgekozen moment beslist mama draak dat het bedtijd is en draait zich op. Ze is boos en spuwt vuur. Ze probeert de wegrennende draakjes aan te tikken. Je kan het dekentje van Fred de draak namaken. Met een wit laken, rode verf en een sjabloon van een draak kan je de draak tamponneren op het witte laken. Op deze manier maak je een dekentje waar kinderen zich onder kunnen verstoppen wanneer een verhaal te eng wordt. Onderaan dit werkmodel vind je een paar sjablonen.
KJV 2013-2014 Groep 1 Nog een keer! / Emily Gravett
KJV 2013-2014 (GROEP 1) Valentijn en zijn viool / Philip Hopman (door Frederic Vercaemst)
Auteursinfo Philip Hopman werd in 1961 in Egmond aan de Hoef (Nederland) geboren. Zijn vader kweekte tulpen. Tulpen vond Philip wel mooi maar het werk was saai, zwaar en vies. Hij zat veel liever te tekenen. ‘Poppetjes tekenen,’ noemden zijn ouders het. Hij is het altijd blijven doen. Als hij aan de illustraties van een boek begint, zegt hij nog steeds dat hij poppetjes gaat tekenen. In 1980 ging Philip naar de Rietveld Academie in Amsterdam. Tot grote schrik van zijn moeder verhuisde hij naar de stad. Ze dacht hij ging verhongeren, want hij kon nog geen ei bakken! Maar koken kan je leren en Philip is nog altijd niet van honger omgekomen. Na de academie voerde hij opdrachten van verschillende uitgeverijen uit. In 1988 illustreerde hij zijn eerste boek: Een reuze heksentoer (met tekst van Francis Kelly). Ondertussen heeft hij meer dan 200 boeken geïllustreerd. Valentijn en zijn viool is het eerste boek dat hij ook zelf geschreven heeft.
www.philiphopman.nl Kort samengevat Valentijn volgt vioollessen en zijn juf is tevreden. Alleen zijn derde vinger, die kan nog beter. Op een feest in de stad speelt Valentijn de Dans van de kaboutertjes. Valentijn snapt er niets van, maar de mensen jagen hem weg uit de stad. Net buiten de stad ziet Valentijn dat er een ongeluk is gebeurd. Een oud paard kan een kar niet meer uit de sloot trekken. Valentijn heeft medelijden en besluit een vrolijk deuntje te spelen. Op de tonen van de Tiritomba springt het paard met een ruk overeind. Zo helpt Valentijn heel wat mensen en dieren, met zijn muziek. Als hij er op het einde in slaagt om de stad te redden van een belegering, wordt hij op het kasteel uitgenodigd. Valentijn is ervan overtuigd dat hij geweldig is en besluit flink zijn best te doen. Maar het publiek heeft zijn voorzorgen genomen: iedereen heeft oordopjes in! Philip Hopman aan het woord ‘Wat een geweldig nieuws dat Valentijn en zijn viool is genomineerd voor de KJV! Echt fantastisch. Ik was onlangs op het feest in Brugge en dat was ook geweldig. Het leuke is, dat dit het enige prentenboek is dat ik zelf geschreven heb, na vele te hebben geïllustreerd. Het
verhaal is gebaseerd op ware feiten. Valentijn is mijn petekind en speelt (nogal erbarmelijk) viool. Hij is nu 16 en blijft oefenen omdat hij het gewoon leuk vindt. Zijn toenmalige viooljuf had het alsmaar over zijn derde vinger. Dat heb ik in de tekst verwerkt. Het is natuurlijk fijn dat Valentijn van zijn ongemak een deugd maakt, en op het einde de held is. In de tekeningen kan je veel figuren uit schilderijen van Bruegel herkennen.’ (in een mail op 2 juli 2013) Aan de slag Valentijn speelt verschillende klassieke nummers op zijn viool. Ga op zoek naar de muziek of toon de volgende nummers via YouTube. (De dans van de kaboutertjes en het Russisch klaaglied komen enkel voor in het oefenboek van de echte Valentijn!)
Tiritomba: http://www.youtube.com/watch?v=zCAEDdNyYVg Bruiloftsmars: http://www.youtube.com/watch?v=h0PQBqflVo0 Bloemenwals: http://www.youtube.com/watch?v=49qfKd8_2iQ
Valentijn is ervan overtuigd dat hij heel goed viool kan spelen. De viooljuf vindt dat ook. Of zou ze niet helemaal eerlijk zijn? Misschien zegt ze dit om Valentijn te motiveren en niet te ontmoedigen? Waar zijn de kinderen goed in? Wat is hun talent? Hoe kan je zien dat Valentijn niet zo goed viool speelt? Hoe komt het dat Valentijn niet beseft dat hij niet zo goed viool speelt? Kijk met de kinderen naar de eerste prent. Daarop zie je dat Valentijn samen met de juf aan het oefenen is. Zien de kinderen ook het meisje dat op de stoel zit? Ze steekt haar vingers in haar oren. Waarom zou zij daar zitten? Bekijk samen met de kinderen de prent waarop Valentijn het optreden voor de koning en de koningin geeft. Hebben de kinderen gezien dat het publiek oordopjes draagt? Zelfs de pianist, die Valentijn begeleidt, draagt oordopjes om niets te horen van Valentijns muziek. Maar Valentijn merkt er niks van, want hij vindt zichtzelf geweldig. Op de allerlaatste prent, na het optreden van Valentijn, zie je de ridders verschrikt opkijken naar de toren. De duiven vliegen op om een andere rustplek te zoeken. De poes rent ook snel weg. Wie zou er in de toren zitten? Hebben de kinderen het vrijheidsbeeld gezien? Op de begane grond aan de rand van de slotgracht zit ook een olifant. Zoek de samen deze olifant in de voorgaande prenten. Als iemand van de kinderen viool kan spelen of iemand (ouders, broer of zus…) kent die viool speelt, kan je een klein optreden organiseren. Laten we hopen dat niemand oordopjes nodig heeft!
Knutsel samen met de kinderen verschillende soorten oordopjes om de muziek van Valentijn niet te moeten aanhoren. Gebruik hiervoor kosteloos materiaal. Inspiratie kan je opdoen door naar de prent te kijken waar Valentijn zijn optreden geeft voor de koning en de koningin. Neem van de lezers en hun oorbeschermers een foto en post ze op het prikbord op www.kjv.be. Wist je dat … de duurste viool een Stradivarius-viool is? De viool komt uit 1721 en werd verkocht voor 11,1 miljoen euro.