thema zorg en AWBZ
interview met Annemarie Jorritsma door Paul Jurriëns fotografie Bert Janssen
Annemarie Jorritsma: “Zorgverzekeraars hebben ons geholpen.”
8 de actuaris januari 2015
thema zorg en AWBZ
Annemarie Jorritsma ‘Naar een zorgsysteem waarin we de professional vertrouwen’ Gemeenten zijn in 2015 verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de jeugdhulp, ouderenzorg en arbeidsondersteuning van jonggehandicapten. “We wilden dit al heel lang”, zegt burgemeester Annemarie Jorritsma van Almere en voorzitter van de VNG. “We denken met minder geld een betere prestatie te kunnen leveren.”
“Het laatste jaar had ik er met het voorzitterschap van de VNG een dubbele baan bij”, verzucht Annemarie Jorritsma enigszins. Ruime burgemeesterskamer met veel lichtinval, bureau, ovale vergadertafel. Aan de muur een grote Armando en een stripverhaaltje van Donald Duck waarin ze een relativerende hoofdrol speelt. “De decentralisatie van de zorg vergde een hoop bestuurlijke aandacht. Dat betekende veel voorzitterswerk. Misschien wel meer dan gewenst. Twee, drie keer per week naar Den Haag was normaal.” Maar al die tijd en energie waren het dubbel en dwars waard, stelt ze. “De gemeenten wilden al heel lang meer verantwoordelijkheid over de zorg. Zo was de jeugdzorg in feite belegd bij drie overheden: rijk, provincie en gemeente. En bij de zorgverzekeraar. Dat heeft een integrale aanpak lang tegengehouden.” “In die aanpak kijk je niet alleen maar het kind, maar naar het gehele gezin. Daarmee hoop je aan de voorkant van problemen te komen. Mijn stelling is dat bijvoorbeeld een consultatiebureauarts of een juffrouw in de eerste klas van de basisschool in veel gevallen precies kan zien wat er aan de hand is met een kind en een gezin. Die bevindingen moeten dan wél in een systeem terecht kunnen komen dat er iets mee doet. Anders gebeurt er niets en ben je te laat.”
In september stopt Annemarie Jorritsma (1950) als burgemeester van Almere. In juni legt ze haar nevenfunctie neer van voorzitter Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Ze heeft dan een langdurige politieke en bestuurlijke loopbaan achter de rug. Deze begon in 1978 toen ze voor de VVD raadslid werd in de gemeente Bolsward. Dat bleef ze tot 1989. Van 1982 tot 1994 was Jorritsma lid van de Tweede Kamer. Daarna werd zij minister van Verkeer en Waterstaat in het Eerste Kabinet Kok. In het Tweede Kabinet Kok, vanaf 1998, was zij viceminister-president en minister van Economische Zaken. Vervolgens belandde ze weer in de Tweede Kamer en was ze waarnemend burgemeester van Delfzijl. Vanaf augustus 2003 is Jorritsma burgemeester van Almere. Naast nevenfuncties die een relatie hebben met haar burgemeesterschap, bekleedt Annemarie Jorritsma een handvol kleinere nevenfuncties. Zoals Beschermvrouwe van Het Illustere Gezelschap der Heeren Les Huîtres Perlières, een mannendispuut van de Hogere Hotelschool in Leeuwarden. “(lachend) Dat kost mij nul tijd. Wat ik na Almere ga doen? Ten eerste naar de Eerste Kamer. Verder komen allerlei vragen op me af. Ik ga nadrukkelijk kijken naar dingen die ik leuk vind.”
de actuaris januari 2015
9
thema zorg en AWBZ
“We weten dat bij bepaalde problemen, zoals kinderen met een licht verstandelijke beperking, vaak in het gehele gezin het nodige aan de hand is. Dan moet je geen versnipperde hulp bieden, zoals voorheen. Met een multidisciplinair team kun je zo’n gezin beter laten functioneren en voorkomen dat een kind afglijdt naar criminaliteit. In zo’n team zit de huisarts, wijkverpleegkundige, maatschappelijk werk, jeugdwerk, verslavingszorg, enzovoorts. Door die gecombineerde deskundigheid en integrale aanpak, moet je tot betere resultaten kunnen komen.”
10 de actuaris januari 2015
Ouderen Ook de zorg aan ouderen zou volledig onder de gemeenten gaan vallen. Maar halverwege vorig jaar werd alsnog besloten persoonlijke verzorging onder te brengen bij zorgverzekeraars. Jorritsma: “Daar moeten we mee leren leven. Ik sluit niet uit dat dit in de toekomst nog verandert. Vooralsnog blijft het lastig dat niet alle thuiszorg onder de gemeente valt en persoonlijke verzorging via een andere weg wordt gefinancierd. Je kunt niet met een schaartje knippen wat thuis precies persoonlijke verzorging is en wat begeleiding of verzorging. Ik hoop dat we daarover met de zorgverzekeraars heldere afspraken kunnen maken.
thema zorg en AWBZ
Goed is wél dat wijkverpleegkundigen niet gekoppeld mogen worden aan individuele patiënten. Zij vervullen hun rol in de wijk. Daarmee is de verbinding met de gemeente gelegd.”
Ik hoop dat we daarover met de zorgverzekeraars goede afspraken kunnen maken De geleverde zal significant anders zijn. Jorritsma: “Als iemand geen duizend meter meer kon lopen, had hij in het oude systeem recht op een scootmobiel. Of iemand met een bepaalde handicap had recht op bepaalde voorzieningen in huis. Dat behoort voortaan tot het verleden. Dat lijkt erg, maar er is iets beters voor in de plaats gekomen. Als iemand nu iets heeft, gaan hij eerst rond de tafel zitten met deskundigen. De vraag ligt dan voor wat nodig is om iemand te kunnen laten functioneren.” “Met die insteek heeft Almere in allerlei proeftuinen al geëxperimenteerd. Zo had een oudere mevrouw die slecht ter been was voorheen een scootmobiel. Daardoor bewoog ze nog minder en werden de problemen met de motoriek alleen maar groter. Die mevrouw kwam ik onlangs tegen. Ze had een driewieler gekregen. Een groene, ze vond hem prachtig. Ze was helemaal tevreden, want ze blijft mobiel én ze beweegt, wat gezond is.”
Noodgedwongen verhuisd Als het gaat om de nieuwe werkwijze en insteek schudt Jorritsma de voorbeelden uit haar mouw. Voorbeelden die de zegeningen van de zorgdecentralisatie moeten illustreren. “Een zwaar gehandicapte jongen kon van de gemeente een rolstoel krijgen die geschikt was voor thuis. Van het UWV kon hij er eentje krijgen voor het werk. Met een hoop gedoe heeft hij beide partijen bij elkaar kunnen brengen, zodat hij nu in één rolstoel rijdt waarmee hij overal goed overweg kan, zijn auto kan in- en uitstappen, noem maar op. Voortaan is het alleen de gemeente die over dergelijke aanvragen gaat.” “Ik was laatst bij onze oudste inwoonster die 106 jaar was geworden. Haar oudste dochter van bijna tachtig vertelde dat ze noodgedwongen was verhuisd van een seniorenwoning met tuin naar een - ook voor de gemeenschap - duurder appartement. Ze kon die tuin niet meer onderhouden. Nu de zorg bij de gemeente zit, gaan we eerst kijken of we iemand kunnen vinden die dat tuintje wil onderhouden. Dan kom je bij participatie en re-integratie terecht. Daardoor kan die mevrouw blijven wonen waar ze woont. En de gemeenschap wordt een hoop kosten bespaard. Dat is wat we doen. In een buurt en wijk allerlei vormen van samenhang voor elkaar krijgen.”
de actuaris januari 2015
11
thema zorg en AWBZ
Bezuinigingen
Zorgverzekeraars
Vanuit het Rijk is de decentralisatie van de zorg ingegeven door bezuinigingen. Het budget gaat dan ook terug van circa € 10 miljard naar € 8 miljard. Dit betekent onder meer dat voor huishoudelijke hulp 40% minder geld beschikbaar is. Voor de begeleiding van mensen en de dagbesteding is dat 11% in 2015 en 15% erna. En de jeugdzorg levert 6% in. Het zijn deze kortingen die de media hebben gedomineerd. Jorritsma: “We denken niettemin dat we met minder geld een betere prestatie kunnen leveren. Behalve in de huishoudelijke hulp, die voor bepaalde mensen minder wordt. Overigens niet in 2015, dat een overgangsjaar is.”
Tegenover die onzekerheid stonden de zorginstellingen die in het kader van een solide bedrijfsvoering om de zekerheid van contracten vroegen. Maar gemeenten konden die zekerheid niet bieden omdat ze zelf nog niet over de benodigde gegevens beschikten, verklaart Jorritsma.
Toch lijken gemeenten niet gerust op een goede – financiële afloop – van de decentralisatie. Ze hebben vaak miljoenen gereserveerd in hun begroting om tegenvallers op te kunnen vangen. “Dat geldt alleen voor het overgangsjaar”, corrigeert Jorritsma. “In de wet is vastgelegd dat mensen hun zorg in 2015 mogen behouden. Maar vervolgens heeft het Rijk de bezuiniging al wél doorgevoerd. Alleen voor nieuwe gevallen mogen gemeenten het anders doen. Daarmee is de mogelijkheid om te besparen tamelijk gering. We denken dan ook dat de overgang duurder uitvalt dan de prognose en dat er tekorten gaan ontstaan. We houden die transitiekosten nadrukkelijk bij. Als ze hoger blijken dan geraamd, vinden we dat het Rijk bij moet springen. Ik vertrouw hier op het kabinet en anders op de Tweede Kamer.”
Onrust Naarmate de ingangsdatum 1 januari 2015 naderde, nam ook de onrust onder ouderen toe. Behoud ik mijn zorg of niet? Die onzekerheid werd nog eens aangewakkerd door diverse zorginstellingen die de alarmbel lieten rinkelen. Duizenden werknemers zouden hun congé krijgen vanwege wegbezuinigd werk. Uiteindelijk viel de ramspoedtijding mee in de praktijk. “Ik snap best dat oude mensen door kranten, radio en tv ongerust waren geworden. Maar mijn boodschap was altijd dat als je niets hoorde, de zorg gewoon doorging. We zijn nu een week op streek in het nieuwe jaar. En de mensen hebben gezien dat hun vertrouwde hulp gewoon bleef komen.” “Die onzekerheid had te maken met de onduidelijkheid van het oude systeem. Tot bijna 1 januari was het bijvoorbeeld nog niet helder wie precies zorg kreeg. Zo dook plotseling een onbekende groep kinderen met ADHD-problematiek op, die een verwijzing kreeg van de kinderarts. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik het gevoel heb dat we de komende tijd nog wel vaker verrast worden door groepen die ergens in het systeem rondzwerven maar van wie het onduidelijk is waarom ze daar zitten.” 12 de actuaris januari 2015
“Bovendien hebben gemeenten ook moeten leren hoe ze zorg moeten inkopen. Dat is heel iets anders dan potloden en hardware. Zorgverzekeraars hebben ons hierbij geholpen. Hoe bepaal je welke zorgomvang je nodig hebt? Welke rol speelt de opbouw van de gemeentebevolking daarbij? Welk contract neem je? Maak je een raamcontract of koop je alle uren precies in? Enzovoorts.” “Veel werkzaamheden verrichten gemeenten gezamenlijk. Zo koopt Almere, net als vele andere grotere gemeenten, de jeugdzorg in voor de gehele regio. Met onze omvang kunnen we dat makkelijker dan een kleine gemeente. Waarmee ik niet wil zeggen dat de zorg in een grote gemeente per definitie beter is. Kleine gemeenten, waar je iedereen als het ware kent en dicht bij de mensen zit, kunnen veel meer doen met informele zorg dan grote gemeenten, die op hun beurt meer deskundigheid bezitten over complexe zaken. Samenwerking is hoe dan ook noodzakelijk. We doen zelfs een aantal dingen in landelijk verband. Waarom die dan niet bij het Rijk zijn gebleven? Als je iets gezamenlijk moet, word je gedwongen om het samen efficiënt te doen. Dat vervalt als je taken kunt afschuiven.”
Met die flauwekul zijn we opgehouden Veel discussie Gemeenten kunnen zelf bepalen welke zorg ze wel en niet contracteren. Dat kan tot grote verschillen in zorgaanbod leiden, ook tussen buurgemeenten. Daar is veel discussie over. “Wees blij met die verschillen, denk ik dan”, vervolgt Jorritsma. “Grote verschillen in wat gemeenten wel en niet doen voor hun mensen gaan er niet ontstaan. Waar het om gaat is dat gemeenten hun eigen profiel kunnen bepalen. Iedereen kan toch begrijpen dat je in een jonge gemeente als Almere een ander zorgaanbod nodig hebt dan in het nabijgelegen Bussum, waar de gemiddelde leeftijd van de inwoners veel hoger is. Bij ons ligt de nadruk op jeugdzorg, terwijl in Bussum de ouderenzorg meer aandacht krijgt.” Over de zorg na 2015 gaan gemeenten individuele gesprekken voeren met de – in totaal 300.000 betrokkenen. Daarbij valt, conform de nieuwe insteek, ongetwijfeld de vraag wat ze zelf nog kunnen regelen. “Zo had mijn moeder huishoudelijke hulp die ze zelf betaalde, totdat de gemeente zo vriendelijk was om
thema zorg en AWBZ
deze over te nemen. Dat gaan gemeenten niet meer doen. Een aantal mensen kan ook zelf het huishouden doen, ook al hadden ze recht op hulp in de oude situatie. Soms is dat ook beter. Zo dachten we aanvankelijk dat tafeltje-dek-je fantastisch was voor ouderen. Totdat we erachter kwamen dat ze er hartstikke eenzaam van werden. Als u zelf niet meer kunt koken, kom dan gezellig naar bijvoorbeeld het buurthuis. Daar krijgt u eten voor een zacht prijsje of voor niks. Dat heeft twee kanten. Mensen ontmoeten weer andere mensen en het is goedkoper dan tafeltjedek-je.”
Zegen Voor de werkers in de zorg is de gehele decentralisatie een zegen, stelt Annemarie Jorritsma. “Van de meeste professionals hoor ik dat ze de afgelopen jaren van hun vak waren afgedreven omdat ze steeds meer met regels en administratie worstelden. Dan moesten ze bijvoorbeeld noteren of ze vijf dan wel zeven minuten bezig waren met ramen zemen. De helft van hun tijd werd opgeslokt door bureaucratie.” “Met die flauwekul zijn we opgehouden. Flauwekul gebaseerd op wantrouwen. We moeten naar een systeem waarin we de professional vertrouwen. Nu hebben professionals een inhoudelijke verantwoordelijkheid over een groep mensen die zorg nodig hebben. De werkdruk wordt op zo’n groep afgestemd. Bij overbelasting, lost het team dat in eerste instantie op.” “Eén en ander betekent voor de zorginstellingen een geweldige verandering. Ze werken niet meer vanuit de regels. Het is eigenlijk niet meer interessant wat iemand mankeert en waar hij recht op heeft. De vraag is wat iemand na bijvoorbeeld een hersenbloeding nodig heeft om lekker te kunnen leven. Dan moet je creatiever worden en kom je vaak tot andere oplossingen.” “De meeste professionals zijn zeer bevlogen. Ze gaan graag weg van de regels en terug naar de mensen voor wie ze werken. Ze vinden het daarbij fijn dat ze met andere disciplines kunnen samenwerken. Voorheen had een maatschappelijk werker een eenzaam beroep. Hij zag van alles, maar kon er niks mee. Nu kan hij een deskundige erbij halen als bijvoorbeeld sprake is van een verslavingsprobleem in een gezin.” “Ik geloof er heilig in dat de zorg beter wordt. Ik ben blij dat het nu gebeurt, denk ik wel eens. Ik hoop het nooit nodig te hebben, maat tegen de tijd dat ik aan zorg toe ben, is het beter geregeld dan ooit.”
de actuaris januari 2015
13