aNDERSOM Magazine van Oikocredit Nederland mei 2012
Voedselspeculatie Tweestrijd ontwikkelingssamenwerking Islamitische microfinanciering
Microfinanciering:
Nederland aan kop!
Colofon Het kwartaalblad Andersom is een uitgave van Oikocredit Nederland en geeft nieuws en achtergrondinformatie over het werk van Oikocredit en Oikocredit Nederland. Overname van artikelen is toegestaan na toestemming van de redactie. Redactie Ronald Everts (hoofdredacteur) Dee Timmermans (bureauredacteur) Aart van Cooten (eindredacteur) Serana Stockmann Walter van Teeffelen Karlijn Smit Jan de Hoon Column Kees van der Maas Illustratie Age Visser Foto’s Oikocredit, Royal Press, PvdA, VVD, Karlijn Smit, Linde Janke, Agriterra, Ruben Timman Coverfoto Royal Press
Andersom mei 2012
Inhoud
Kredietaanvragen in de praktijk Islamitische microfinanciering zonder rente
3
Agriterra geeft Nederlandse coöperatiekennis door
5
Heftig debat over richting ontwikkelingssamenwerking
6
De hoge prijs van voedselspeculatie Leidende rol Nederland microfinanciering 35 jaar actief voor werkgroep Haaglanden
8
4
9 10
Verenigingszaken Koninklijke onderscheiding Pieter Kooistra 11
Vormgeving Xplore, Hoevelaken Opmaak Jan de Hoon
In Memoriam: Erik Heinen 11 Leger des Heils investeert
11
Participantenvergadering 11 Druk De Groot Drukkerij BV, Goudriaan Andersom is gedrukt op kringlooppapier
Jaarrekening 2011 11
ISSN 1566-368X; oplage: 13.200 exemplaren
Uitnodiging Ledenvergadering maandag 21 mei
Oikocredit Nederland Postbus 85015 3508 AA Utrecht
Oikocredit sterk door diversiteit 12
Bezoekadres: Herculesplein 207a Utrecht T: 030 234 10 69 E:
[email protected] I: www.oikocredit.org
Column Kees van der Maas
11
12
Wat doet Oikocredit? Oikocredit, wereldwijd vooroplopend financier van de microkredietsector, is ervan overtuigd dat arme mensen in ontwikkelingslanden zelf in staat zijn een beter bestaan op te bouwen. Als ze maar een lening kunnen krijgen. Met (micro)krediet kunnen mensen voor hun eigen inkomen zorgen, bijvoorbeeld door een bedrijfje of marktkraam op te zetten. Oikocredit gaat de strijd aan tegen armoede door leningen en investeringskapitaal te verstrekken aan microkredietinstellingen, coöperaties en midden- en kleinbedrijf. Het kapitaal daarvoor trekt Oikocredit wereldwijd aan door de uitgifte van aandelen. Oikocredit Nederland, een vereniging met ruim achtduizend leden en donateurs en ruim honderd vrijwilligers, geeft bekendheid aan Oikocredit en verzorgt de administratie van het Oikocredit Nederland Fonds (ONF), een erkend sociaalethisch beleggingsfonds. De Stichting Beheer Oikocredit Nederland Fonds is als beheerder van het ONF opgenomen in het register van de AFM.
2
Een kijkje achter de schermen
Kredietaanvragen in de praktijk Mensen helpen om aan hun armoede te ontsnappen, dat is de missie van Oikocredit. En de belangrijkste manier om dat te bereiken, is het financieren van projecten in ontwikkelingslanden. Maar hoe wordt een kredietaanvraag nu daadwerkelijk beoordeeld? Onlangs kregen veertien vrijwilligers van Oikocredit met een voorbeeld uit de praktijk een kijkje in de keuken. Andersom was erbij.
Verwerking van theebladeren op Argentijnse landbouwcoöperatie Industea
Door Ronald Everts Op het kantoor van Oikocredit International in Amersfoort beginnen Liesbeth Sijtsma (analist) en Nienke Harmsen (medewerker communicatie) de bijeenkomst met een presentatie: ‘Hoe wordt een project in de praktijk beoordeeld’? De beoordeling begint als een landenkantoor van Oikocredit een interessant project ontdekt. Het landenkantoor doet de eerste analyse, schrijft een projectvoorstel en legt dat voor aan ‘Amersfoort’. Daar wordt het eerst bekeken door een analist. Als die nog vragen heeft, moeten die eerst worden beantwoord. Is dat gebeurd dan wordt de aanvraag – met een advies van de betrokken analist – aangeboden aan het kredietcomité. Daarin zijn alle disciplines vertegenwoordigd. De drie directeuren (algemeen, financieel en leningen & investeringen) worden bijgestaan door een jurist, de analist en het hoofd van de afdeling ‘social performance management’.
Theeproducent
Argentijnse coöperatie Het praktijkvoorbeeld is Industea, een Argentijnse landbouwcoöperatie die thee produceert. De aanvraag – voor een lening van 400.000 dollar voor de aanschaf van een aantal machines – is daadwerkelijk goedgekeurd. De vrijwilligers krijgen de kans om zich goed in te leven in het proces. Er is uitgebreide informatie over de echte kredietaanvraag. Die informatie wordt gebruikt als voorbereiding voor een rollenspel, waarin de vrijwilligers alle disciplines in het aanvraagproces naspelen. Industea blijkt een grotere coöperatie die de opstartfase duidelijk voorbij is. Er werken op moment van de aanvraag twintig mensen en er wordt naar gestreefd om het personeelsbestand uit te breiden. Liefst 280 producenten leveren hun oogst aan de coöperatie. Waarom klopt de coöperatie niet bij een gewone bank aan? En hoe past deze aanvraag eigenlijk in de totale projectportefeuille van Oikocredit? Een deel van het antwoord ligt in de looptijd van de lening. Die wil Industea in vijf jaar terugbetalen
en de reguliere banken vinden dat in dit geval te lang. En omdat de coöperatie al stevig in de markt staat, is het risico voor Oikocredit beperkt. Dat is aantrekkelijk, omdat Oikocredit veel investeert in kleine, startende bedrijven. Die zijn vaak effectief om de armoede te bestrijden, maar investeren in kleine bedrijven is wél risicovol. Sociaal beleid Industea past als landbouwcoöperatie goed in het profiel van Oikocredit en voldoet aan de eisen op het gebied van sociaal beleid, milieu en bedrijfsvoering. De ‘comitéleden voor een dag’ vinden wel dat het bedrijf niet uitgesproken vrouwvriendelijk is. De helft van de personeelsleden is vrouw, maar alle managers zijn mannen. En Argentinië staat al bekend als een ‘mannenmaatschappij’. Er wordt stevig over gediscussieerd: coöperaties brengen vaak aanzienlijk voordeel voor families als geheel, dus ook voor vrouwen. Het kredietcomité vindt dat er zo veel positieve punten zijn, dat het krediet moet worden verstrekt. In de wacht Uiteindelijk wordt, na nog meer discussie en de nodige hilariteit, de financieringsaanvraag toch in de wacht gezet. De directeur ‘leningen en investeringen’ vindt de informatie over de tweedehands machines te schaars. De kritische directeur zal eerst meer informatie over de machines achterhalen, voordat hij de aanvraag definitief goedkeurt. Tijdens de afsluiting wordt de mening van de deelnemende vrijwilligers duidelijk: de workshop was interessant, stimulerend en voor herhaling vatbaar. 3
Maximaliseren van sociale voordelen staat voorop
Islamitische Microfinanciering zonder rente Microfinanciering zoals wij het kennen, biedt financiële dienstverlening aan mensen die niet in aanmerking komen voor kredietfaciliteiten, vooral omdat ze geen onderpand kunnen overleggen. Microfinanciering biedt deze groep juist nieuwe perspectieven om kleinschalige projecten uit te voeren. Dit gebeurt ook in Islamitische gebieden. Door Jan de Hoon De Islamitische vorm van microfinanciering en bankieren is verankerd in de religie en gebaseerd op het principe dat geen geld verdiend mag worden op geleend geld. Wat is nu precies Islamitisch bankieren en Islamitische microfinanciering? Islamitische banken verdienen, net als conventionele banken, geld door het uitlenen van geld. Sharia-wetgeving verbiedt echter om rente te vragen op geleend geld. Hierop gebaseerd zijn er verschillende vormen van transacties tussen kredietverstrekker en leningnemer. Partners In het mudaraba model zijn financier en ondernemer partners waarbij de financier geld investeert en de ondernemer arbeid. De ondernemer wordt beloond voor zijn arbeid. Als de investering succesvol blijkt, delen beiden in de winst. Problematisch aan dit model is dat de ondernemer zorgvuldig zijn boekhouding moet bijhouden om winst en verlies te berekenen, wat kleine zelfstandige ondernemers veelvuldig niet doen. Om dit soort projecten te begeleiden, is specifieke kennis en training nodig. Deze vorm wordt vaker toegepast bij kapitaalintensievere projecten. Voorstanders wijzen op de voordelen van deze constructie. Interest op geïnvesteerd kapitaal wordt voornamelijk bepaald door de productiviteit en toewijzing van fondsen aan kansrijke bedrijven en projecten. Hierdoor zijn bedrijven intensiever betrokken bij hun klanten. 4
Principes van Islamitisch bankieren • • • •
Al Zakat: het principe dat alles op aarde toehoort aan God en alle rijkdom in bruikleen is aan de mens. Al Riba: het is verboden om rente te vragen. Al Maysir: het verbod op financieel voordeel dat voortkomt uit toeval en speculeren. Schuldovereenkomsten zijn verboden, de lener en aanbieder van geld delen in winst en verlies.
Goederen Een andere vorm is het murabaha model. Met deze overeenkomst koopt de financier de goederen en verkoopt deze door aan de ondernemer, waarvoor de bank eenmalig administratiekosten rekent. De ondernemer betaalt in termijnen voor de goederen en de financier blijft eigenaar tot de laatste termijn is betaald. Het voordeel van deze vorm is dat al het geld ten goede komt aan het project van de onderneming. Het geld kan namelijk niet op een andere manier worden besteed door de ondernemer. Het Ijara model, ten slotte, komt zeer overeen met ons westerse lease-model. De lease is voor een bepaalde periode met of zonder optie tot aankoop. Sociale voordelen De verantwoordelijkheid vanuit de Islamitische overtuiging gaat dus verder dan alleen winstgevendheid. Onder de term corporate social responsibility is het uiteindelijke doel om sociale voordelen te maximaliseren en niet winstmaximalisatie. Onderzoek
van de universiteit van Turijn wijst uit dat Islamitisch bankieren zich heeft ontwikkeld van een theoretisch concept naar een dienstverlening van meer dan honderd banken met een aanwezigheid in meer dan veertig landen in 2005. Op dit moment zijn er meer dan driehonderd instituties in vijftig landen op het gebied van Islamitisch bankieren. In het Midden-Oosten is Islamitisch bankieren de grootst groeiende sector in de financiële dienstverlening met een groei van tien tot vijftien procent per jaar. Oikocredit heeft geen specifiek beleid met betrekking tot Islamitische microfinancieringsinstellingen (IMFI’s). Bij de selectie van partners hecht Oikocredit veel belang aan helderheid over (rente) tarieven die zij hanteren. MFI’s die Islamitische producten aanbieden, moeten aan Oikocredit inzichtelijk maken hoe hun verdienmodel eruit ziet en hoe kosten worden doorberekend aan de klant.
Islamitische banken verdienen ook geld door het uitlenen van geld
Internationaal Jaar van de Coöperaties
Agriterra geeft Nederlandse coöperatiekennis door Als er een organisatie in Nederland iets verstandigs kan zeggen over coöperaties in ontwikkelingslanden, is het wel Agriterra. Kees Blokland, directeur van Agriterra, wil graag meer vertellen over zijn organisatie en over de initiatieven die dit jaar, het Internationaal Jaar van de Coöperaties, worden genomen. Door Walter van Teeffelen Agriterra is in 1997 opgericht door verenigingen van boeren en tuinders op het Nederlandse platteland. Kees Blokland: ‘Daar waren landbouworganisaties bij, maar ook plattelandsvrouwenclubs en coöperaties. De initiatiefnemers wilden iets betekenen voor hun collega’s in ontwikkelingslanden. Heel direct, van boer tot boer.’ Een belangrijke troef van Agriterra is de ervaring in Nederland met coöperaties, het is nauwelijks een overdrijving om te zeggen dat die hier zijn uitgevonden. Ook weet de organisatie veel over belangenbehartiging van boeren en tuinders. Kennis wordt overgedragen en er wordt geïnvesteerd in projecten. Agriterra met zijn veertig medewerkers is op de hoogte van de meest recente onderzoeksresultaten op het gebied van land- en tuinbouw. Dat varieert van de teelt van gewassen, drainage en irrigatie, de verwerking van geoogste producten, de afzet ervan tot en met de verzekeringen. In de meeste landen waar Agriterra werkt, worden de Nederlandse ervaringen met coöperaties voorzichtig opgepakt. ‘We werken direct met organisaties van boeren en tuinders. Het is een uitwisseling van boer tot boer. Dat werkt erg goed.’ Aanpak Blokland: ‘We leven ons in het bedrijf aldaar in. En
Boerenfamilies oogsten rijst in Indonesië kijken hoe we dat bedrijf markt- en klantgericht kunnen maken. Een medewerker van zuivelcoöperatie FrieslandCampina heeft bijvoorbeeld een analyse gemaakt van melkveehouders die zijn aangesloten bij een coöperatie in Kenia. Waar zitten de leden precies? Hoe verloopt het transport van de melk naar de fabriek? Hoe kan de kwaliteit van de melk verbeterd worden? Welke nieuwe afzetkanalen zijn voorstelbaar?’ Agriterra is gemiddeld zeven jaar bij een project betrokken. Ook levert de organisatie een financiële bijdrage. Daarbij gaat het niet om een lening, maar om een gift. De financiering daarvan komt van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Blokland: ‘Met Buitenlandse Zaken praten we inmiddels ook over andere vormen van financiële bijstand, zoals garantiestellingen, leningen en investeringen door Nederlandse bedrijven. Wij zijn trouwens blij dat de huidige regering op het gebied van ontwikkelingssamenwerking de nadruk legt op het bedrijfsleven.’
Geitenhouderij in Kenia
Focus Blokland constateert dat het Nederlandse bedrijfsleven zich inderdaad in deze nieuwe markten wil begeven. Hoewel de bereidheid om te inves-
teren groot is, is er toch een gebrek aan goede initiatieven in ontwikkelingslanden. En daar begint het werk van Agriterra. Blokland: ‘Hier ligt onze focus, hoe kunnen we een initiatief uitbouwen tot een rendabel project. Daarbij zetten we onze generalisten in en maken gebruik van onze kennis van de coöperatieve sector.’ De resultaten blijven niet uit: boerenorganisaties en –coöperaties in de ontwikkelingslanden worden sterker en krijgen meer leden. Blokland: ‘Mede door de toenemende investeringen vanuit het bedrijfsleven kan het zwaartepunt bij Agriterra verschuiven van financiële steun naar het geven van advies.’ Modelcursus Blokland loopt naar zijn kast en pakt er een cursusboek over coöperaties uit. ‘Dit boekwerk hebben we speciaal ter gelegenheid van het Jaar van de Coöperaties gemaakt, samen met veel andere partijen. Er is ook een website gemaakt: www.agriculture-my.coop. Mensen die mee willen doen, worden online getraind. Dat gebeurt onder andere via de mobiele telefoon. Deelnemers uit landen als Indonesië, Equatoriaal Guinea en Ghana zijn inmiddels getraind. De belangstelling blijkt groot.’
5
Heftig debat over richting ontwikkelingssamenwerking Het ontwikkelingsbeleid staat ter discussie. Er wordt flink gesneden in het budget en het bedrijfsleven krijgt een belangrijke rol. In gesprek met twee leden van de Tweede Kamer, Ingrid de Caluwé (VVD) en Jeroen de Lange (PvdA). Door Aart van Cooten Er is eigenlijk geen thema te bedenken waarover meer wordt gedebatteerd dan over ontwikkelingssamenwerking. Heeft het allemaal wel zin? Richten de medefinancieringsorganisaties zich op de goede thema’s? Is het een juiste keus dat het kabinet de focus legt bij het bedrijfsleven? Ontwikkelingssamenwerking is niet meer ‘hot’, een van de redenen dat het kabinet hard snijdt in het budget. Er klinkt nauwelijks protest. Afgelopen jaar is al meer dan een miljard euro gekort op de begroting. Daar blijft het waarschijnlijk niet bij. Op het moment dat dit nummer wordt gemaakt, wordt gesproken over nog eens een miljard eraf, misschien wel twee. Ontwikkelingssamenwerking levert meer in dan enig ander departement.
Herman Wijffels, Joris Voorhoeve, Antoine Bodar en Hadassah de Boer roepen het kabinet op niet verder te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. ‘Het is onaanvaardbaar dat de rijkste landen hun economische teruggang te lijf gaan door te korten op de bestrijding van armoede en onrecht’, schrijven de BN’ers. Ze spreken over een historische vergissing, stellen dat ‘investeren in ontwikkelingssamenwerking ook in ons belang is’. Met de komst van het kabinet van VVD en CDA, gesteund door gedoogpartner PVV, is het ontwikkelingsbeleid fors gewijzigd. Kort samengevat: minder geld, minder landen, minder thema’s, meer focus, meer bedrijfsleven. Er is gekozen voor thema’s waar Nederland vanouds goed in is, zoals watermanagement en voedselzekerheid, en voor stimulering van de private sector in ontwikkelingslanden, met een stevige inbreng van het Nederlandse bedrijfsleven. Kritisch rapport VVD-kamerlid De Caluwé haalt onmiddellijk het kritische rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid over ontwikkelingssamenwerking aan. De titel van dat rapport luidt: ‘Minder pretentie, meer ambitie’. De Caluwé: ‘Daar gaat het precies om. Nederland moet heldere doelen stellen. In het verleden deden we te veel, het was allemaal erg versnipperd, de resultaten mager. Prima dat dit kabinet kiest voor minder actoren, minder landen en minder thema’s.’ Het VVD-kamerlid wijst erop dat vorige kabinetten veel begrotingssteun gaven aan Derde Wereldlanden. ‘Dat was nauwelijks te controleren. Waar kwam dat geld terecht? Ik sta vierkant achter het kabinet dat gericht kiest voor economische ontwikkeling daar, met een stevige inbreng van het Nederlandse bedrijfsleven.’ Zij wijst erop dat bedrijven als Heineken en Mars de handschoen al hebben opgepakt. De bierbrouwer is in Nigeria actief op het terrein van Aidspreventie, Mars organiseert landbouwcursussen voor kleine cacaoboeren. ‘Dat doen deze bedrijven vaak in samenwerking met medefinancieringsorganisaties. Dit is echt een positieve omwenteling’, aldus De Caluwé.
Andersom praat met twee Tweede Kamerleden, Ingrid de Caluwé (VVD) en Jeroen de Lange (PvdA). Beiden zitten nog maar kort in de Kamer. Ze zijn betrokken bij de Derde Wereld, hebben een duidelijke visie, zoeken naar mogelijkheden om het effect van de ingezette middelen te vergroten. Maar daarmee houden de overeenkomsten wel op. De Caluwé heeft beduidend minder moeite met verdere bezuinigingen dan De Lange. Over de inschakeling van het Nederlandse bedrijfsleven bij ontwikkelingssamenwerking is het VVD-kamerlid aanzienlijk positiever gestemd dan de PvdA’er, die daar de nodige kanttekeningen bij plaatst. Open brief In een poging bezuinigingen te voorkomen, schreef een groep bekende Nederlanders dit voorjaar een open brief in Metro. Mensen als
6
Oeganda is een van de vijftien landen die nog steun krijgen van Nederland.
Minder landen, minder thema’s, meer bedrijfsleven medemenselijkheid is korten onverantwoord en bovendien niet in ons eigen belang. Bezuinigingen komen als een boemerang terug.’ Voor De Caluwé zijn er geen heilige huisjes in deze tijd van economische crisis. ‘Nederland zat altijd op 0,8 procent van het Bruto Nationaal Product, in het regeerakkoord staat 0,7 procent. Het VVD-verkiezingsprogramma spreekt over 0,4 procent. Wij hebben altijd gezegd dat het wel wat minder kan.’
Jeroen de Lange: ‘De tragiek is dat het kabinet de goede naam van Nederland aan het afbreken is.’
Gidsland PvdA-kamerlid De Lange erkent onmiddellijk dat Nederland een gidsland in de wereld is op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, en ook op het terrein van mensenrechten. ‘De tragiek is dat het kabinet de goede naam van Nederland aan het afbreken is. Nederland trekt zich min of meer terug. Dat is ook slecht voor het Nederlandse bedrijfsleven.’ De Lange is kritisch over de medefinancieringsorganisaties. ‘Veel organisaties zijn blijven hangen in een rol als administratiekantoor voor het doorsluizen van geld, met veel overheadkosten. Gelukkig is een deel van de organisaties bezig met een nieuwe agenda op te stellen.’ Hij kiest voor een andere aanpak dan de VVD. Als het aan De Lange ligt, komt de focus te liggen op mondiale vraagstukken. ‘Ik noem een voorbeeld. Bedrijven die in Afrika winst maken, betalen daar nauwelijks of geen belasting. Als we ervoor zorgen dat zij dat wel doen, leveren we een enorme bijdrage aan de ontwikkeling van die landen. Dat heeft meer effect dan steun aan een paar projecten.’ Volgens de PvdA’er is de problematiek complex. Hij noemt nog een voorbeeld. De zeeën worden leeggevist waardoor vissers uit Somalië hun inkomstenbron kwijtraken.
Ingrid de Caluwé: ‘Wij hebben altijd gezegd dat het wel wat minder kan.’
‘Dat is een belangrijke oorzaak van de piraterij. Als je het hebt over ontwikkeling moet je naar die verbanden kijken.’ Naast de focus op mondiale vraagstukken wil De Lange dat Nederland zich blijft inzetten voor hulpverlening aan mensen in fragiele gebieden zoals Congo en ZuidSoedan. Hij zet grote vraagtekens bij het lijstje van vijftien landen dat nog steun van Nederland krijgt. ‘Daar zit geen analyse achter. Neem nou Indonesië, dat is niet een land waar de ontwikkeling vastloopt. Integendeel.’ Kortzichtig In tegenstelling tot De Caluwé weigert De Lange de loftrompet te steken over de inzet van het Nederlandse bedrijfsleven. ‘Het kabinet is kortzichtig, het bedrijfsleven is niet altijd het juiste instrument om ontwikkeling op gang te brengen. Je moet eerst kijken naar de problematiek in een land. Gaat het om gebrekkig onderwijs of volksgezondheid dan heb je weinig aan de inzet van Nederlandse bedrijven.’ Dan toch nog even over bezuinigingen op de post ontwikkelingssamenwerking. De Lange neemt het woord onacceptabel in de mond. ‘Uit oogpunt van
Meer informatie over de door BN’ers ondersteunde actie op de website www.jekrijgtwatjegeeft.nu
Afbouw heffingskorting De heffingskorting waar beleggers in Oikocredit aanspraak op kunnen maken, staat politiek ter discussie. De regeling wordt in fasen afgebouwd. Mogelijk wordt deze fiscale tegemoetkoming zelfs versneld afgeschaft. Oikocredit Nederland verzet zich daar tegen. De organisatie is van mening dat deze faciliteit de overheid weinig kost, terwijl het effect op armoedebestrijding groot is. PvdA-kamerlid Jeroen de Lange is tegen afschaffing van de heffingskorting. ‘Je moet mensen juist stimuleren om geld te beleggen in microfinanciering. Het effect is groot, ik heb daarvan in Afrika fantastische succesvoorbeelden gezien. VVD-kamerlid Ingrid de Caluwé steunt de afbouw van de heffingskorting. ‘Hier is sprake van fiscale overcompensatie. Dat is niet nodig.’
7
Forse toename aantal ondervoede mensen
De hoge prijs van voedselspeculatie Terwijl ontwikkelingsorganisaties zoals Oikocredit zich inzetten voor boeren en eerlijke prijzen worden voedselprijzen steeds vaker bepaald door speculatie. Kenmerk van speculatie is het maken van winst, niet het gebruik van het product. Ook de kleine boer is daarvan de dupe. Als producent van landbouwgewassen profiteert hij niet van de hoge prijzen, maar hij ervaart wel de gevolgen ervan bij zijn dagelijkse boodschappen. Door Serana Stockmann Voedselspeculatie is geen nieuw fenomeen, de grote investeerders op de voedselmarkt zijn dat wel. Sinds de voedselhandel in 2000 is geliberaliseerd, hebben ook partijen zoals pensioenfondsen, hedgefondsen en banken toegang tot deze markt. Hun belegging in agrarische producten zoals tarwe, komt niet voort uit de wens een bijdrage te leveren aan de productie van brood. Voedselspeculanten zijn gericht op het maken van winst. Inkopen bij lage prijzen, verkopen bij hoge prijzen. De handel speelt zich af op een virtuele markt, van fysieke verhandeling van tarwe is geen sprake.
producten. Dat was voor 2000 veel minder het geval. Arabische lente Stijgende voedselprijzen dragen ertoe bij dat mensen in ontwikkelingslanden inmiddels ongeveer tachtig procent van hun inkomen uitgeven aan voedsel. Tegenover tien procent in ontwikkelde landen. Overheden gaan er daarom soms toe over voedselprijzen kunstmatig laag te houden, uit angst voor onrust. Zo werd de start van de Arabische Lente in Tunesië mede ingegeven door de gestegen broodprijs. Het einde van de kunstmatig laaggehouden broodprijs was tegelijk het begin van de revolutie. Hoge voedselprijzen zijn steeds vaker een voedingsbodem voor onlusten. Het onderzoek van SOMO spreekt ook van toenemende armoede en ondervoeding als gevolg van voedselspeculatie. Im-
Vraag en aanbod Voedselprijzen worden sinds jaar en dag bepaald door vraag en aanbod. Mislukte oogsten, een groeiende wereldbevolking en de toenemende vraag naar landbouwgrond voor de productie van vlees dragen bij tot hogere voedselprijzen. Sinds de liberalisering van de voedselhandel hebben ook beleggers in bijvoorbeeld tarwe en soja grote invloed op de prijsontwikkeling. Een verband tussen voedselspeculatie en hoge voedselprijzen is sindsdien punt van discussie. Volgens de onafhankelijke onderzoeksorganisatie SOMO blijkt uit diverse studies dat dat verband wel degelijk bestaat. SOMO doet onderzoek naar multinationale ondernemingen en de gevolgen van hun activiteiten voor mens en milieu. Enige vorm van financiële speculatie, zo betoogt SOMO, is nodig maar sinds 2000 bepalen speculanten in belangrijke mate de hoogte van de prijzen van agrarische
8
mers, een inkomen dat voor tachtig procent op gaat aan voedsel laat weinig ruimte voor het opvangen van verder stijgende voedselprijzen. Sinds jaren van afname is er nu weer een mondiale toena-
me te zien in het aantal ondervoede mensen. Door de voedselcrisis in 2008 is het aantal mensen dat honger lijdt met veertig miljoen toegenomen. Grenzen stellen Inmiddels zijn van verschillende kanten geluiden te horen over de verantwoordelijkheid die westerse landen moeten nemen om voedselspeculatie tegen te gaan. De Verenigde Staten hebben al stappen in die richting gezet. Met een nieuwe wet is het voor de voedselspeculant niet langer mogelijk de helft van een bepaalde markt in handen te hebben. Door de grens te stellen op een maximum van 2,5 procent van de markt willen de VS voedselspeculatie aanpakken. Europa is nog niet zo ver. Maar de huidige discussie over de effecten van voedselspeculatie op de prijs van voedsel leidt er ongetwijfeld toe dat het onderwerp hoog op de agenda komt te staan.
Bescherming eindgebruiker bij Oikocredit voorop
Leidende rol Nederland microfinanciering ‘De microkredietsector moet zichzelf heruitvinden’ kopte de Volkskrant naar aanleiding van het rapport ‘A Billion to Gain?’. Vijay Mahajan van Basix stelde tijdens de rapportpresentatie dat de markt nog te veel wordt bepaald door de kredietverstrekkers. ‘We moeten ervoor zorgen dat de mensen die lenen net zo belangrijk zijn als de verstrekkers.’ Hoe kijkt Oikocredit tegen de uitdagingen in de sector aan? Door Jan de Hoon Het rapport ‘A Billion to Gain?’ werd 6 maart in het Tropeninstituut in Amsterdam uitgereikt aan prinses Máxima, speciaal VN-adviseur op het gebied van inclusive finance. Volgens het ING-rapport hebben Nederlandse bedrijven en particulieren een leidende rol in de microfinancieringssector. Ondanks de financiële crisis groeit de sector nog steeds. Het bedrag dat jaarlijks in de sector omgaat groeit naar verwachting met 4 procent in 2012, tot ongeveer 80 miljard dollar. Nederland neemt daarvan 8,4 procent voor haar rekening. Uitdagingen ‘Als sociale financier verstrekt Oikocredit kredieten aan microfinancieringsinstellingen (MFI’s) om op die manier een positieve verandering te bewerkstelligen in het leven van mensen met de laagste inkomens. Maximale sociale impact gaat bij ons al jaren voor maximale winst,’ zegt Otto Albrecht van Oikocredit. Hij is het wel eens met Mark Cliffe van ING die zegt dat de verstrekkers van microfinanciering voor veel nieuwe uitdagingen staan. Het gaat er nu om de microkredietsector om te vormen tot microfinanciering die een breed scala van diensten biedt zoals het overmaken van geld, het sparen en het afsluiten van verzekeringen. ‘Dat klopt absoluut’, zegt Albrecht. ‘Een MFI moet dit alles meer gaan aanbieden aan haar klanten. Een belangrijke rol voor Oikocredit zien we dan ook in de bescherming van de belangen van de eindgebruiker. Hiervoor gebruiken we de Client Protection Principles. Deze CPP’s zijn sinds vorig jaar opgenomen in alle nieuwe leningcontracten. Bij het ondertekenen van een
HKH prinses Máxima ontvangt eerste exemplaar van rapport ‘A Billion to Gain?’
contract onderschrijft een partner dus automatisch de CPP’s.’ Transparantie Om microkredietprojecten te beoordelen op sociaal en financieel gebied, heeft Oikocredit de ESG (Environment,Social, Governance) scorecard ontwikkeld. Hiermee wordt het beleid en de daadwerkelijke uitvoering van de MFI in beeld gebracht. De resultaten geven de sterke punten van de MFI aan en de gebieden voor verdere ontwikkeling. De sector als geheel moet transparanter worden. Oikocredit loopt daarin voorop. Zo heeft Oikocredit, naast bovengenoemde methodes, MFTransparency omarmd. Albrecht: ‘Hiermee hebben we een methode om de kosten van micro-leningen te berekenen en kunnen we bepalen of de rentetarieven van de MFI’s acceptabel zijn.’ Nieuwe technologie Daarnaast openen technologieën zoals mobiele communicatie nieuwe mogelijkheden. Mobiele communicatie is het meest belangrijke instrument om transactiekosten omlaag te brengen en daarmee ook iets te doen aan de hoogte van de rentes. Oikocredit is op dat gebied actief
en werkt hiervoor samen met ICCO en Rabobank in Terrafina. Hier wordt geëxperimenteerd met mobiele toepassingen van bijvoorbeeld sms-diensten voor het betalingsverkeer in Noordwest-Afrika.
Conclusies rapport ‘A Billion to Gain?’ •
• •
• •
Groeiverwachting buitenlandse bestedingen in microfinanciering: 4 % in 2012. De markt van microfinanciering mondiaal: $ 80 miljard. Hiervan nemen buitenlandse investeerders $ 25 miljard voor hun rekening. Bijdrage van Nederlandse organisaties: $ 2,1 miljard (8,4 %). Wereldwijd hebben 2,7 miljard mensen geen toegang tot financiële diensten.
9
35 jaar actief voor werkgroep Haaglanden Als er iemand kennis heeft van de activiteiten van Oikocredit, dan is het Richard Matthijssen. De 82-jarige inwoner van Voorburg is vanaf de beginjaren van Oikocredit actief geweest als vrijwilliger. Vorig jaar nam hij afscheid. Wat heeft hij de afgelopen 35 jaar bereikt, en hoe ziet hij de toekomst voor Oikocredit? Door Karlijn Smit In 1975 was Matthijssen betrokken bij de twee-procentsactie van de Wereldraad van Kerken. De bedoeling was dat kerken twee procent van hun opbrengsten afdroegen aan ontwikkelingshulp. Volgens Matthijssen was de actie geen succes. Slechts enkele landen en kerken deden mee. Toen het fenomeen microkrediet in Nederland doorbrak, was Matthijssen direct enthousiast. ‘Het verlenen van microkrediet is effectiever dan het geven van geld.’ Lastige beginjaren Een jaar later heeft Matthijssen samen met enkele andere vrijwilligers de eerste werkgroep van Oikocredit Nederland opgericht: de werkgroep Haaglanden. Het doel was om leden en investeerders te werven voor Oikocredit. De beginjaren waren lastig, vertelt de oud-vrijwilliger. ‘We dachten dat het makkelijk was om leden te werven, want we vroegen om een lening en niet om een gift. Toch ging in het begin erg moeizaam. Nederlanders vonden het dom om geld te lenen aan arme mensen, omdat ze bang waren dat de ontvangers het geld niet zouden kunnen terugbetalen.’ De werkgroep Haaglanden heeft er inmiddels voor gezorgd dat er nu zo’n vierhonderd mensen in de regio Haaglanden lid zijn van Oikocredit Nederland. Volgens Matthijssen is het effectief om mensen persoonlijk te benaderen. Hierdoor zijn zij eerder overtuigd van microkrediet. De presentaties in kerken ervoer hij als nut-
10
Richard Matthijssen: ’Microkrediet is effectiever dan gift’
tig, omdat hij daarmee veel mensen tegelijkertijd bereikte. Hij genoot vooral van presentaties in interviewvorm. ‘Zo’n interview bereidde ik samen met de ambtsdrager voor. Er kwam in de kerk een soort gesprek op gang. Een van de predikanten vroeg mij: ‘Deze mensen sparen allemaal bij de Rabobank. Hoe krijgt u hen bij Oikocredit?’ Bij zo’n vraag zag ik dat mensen op het puntje van hun stoel gingen zitten.’ Bedrijfsleven Matthijssen is positief over de toekomst van Oikocredit. Hij vindt het goed dat de organisatie haar focus verschuift van kerk naar samenleving en bedrijfsleven. Volgens Matthijssen zou Oikocredit dit nog meer kunnen doen. ‘In de praktijk werken bedrijven lang niet zo maatschappelijk verantwoord als zij zeggen te doen. Oikocredit zou daar slim op moeten inspelen. Daarnaast is het belangrijk dat Oikocredit meer tijd investeert in clubs als Rotary.’
De oud-vrijwilliger vindt het trouwens jammer dat lang niet overal werkgroepen van Oikocredit bestaan. ‘Een werkgroep kan veel bereiken, vooral omdat vrijwilligers elkaar motiveren. Bovendien kan iemand een taak doen die past bij zijn kwaliteiten.’ Oikocredit Nederland wilde Matthijssen benoemen tot erevrijwilliger, omdat hij met de werkgroep Haaglanden veel bereikt heeft. Matthijssen wilde dit echter niet. ‘Ik deed dit werk vooral voor mijzelf, omdat ik ongelukkiger zou zijn als ik het niet had gedaan. Ik zie het als een plicht om mezelf in te zetten voor kansarmen.’ De oud-vrijwilliger vraagt zich bovendien af wie hem zou moeten bedanken. ‘Wie moet mij dankbaar zijn? Arme mensen zouden mij eerder verwijten moeten maken, omdat ik nog meer had kunnen doen’, zegt de 82-jarige Matthijssen die zich nog steeds betrokken voelt bij de samenleving.
Verenigingszaken Koninklijke onderscheiding Pieter Kooistra Pieter Kooistra, al jaren regiocoördinator voor Oikocredit Nederland in Fryslân, heeft op 27 april een Koninklijke Onderscheiding gekregen. Hij kreeg het lintje voor zijn maatschappelijke inzet op velerlei gebied. Pieter Kooistra staat bij Oikocredit Nederland bekend als een ondernemende, eigenzinnige Fries. Hij is altijd op zoek naar nieuwe manieren om het werk van Oikocredit onder de aandacht te brengen. Dankzij zijn bemiddeling was het Bildt de eerste burgerlijke gemeente die in Oikocredit investeerde via het Fidoproof product van de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Fido Optimaalselect Fonds) en zelfs de provincie Fryslân wil in Oikocredit investeren. Pieter Kooistra coördineert vier regionale werk-
Uitnodiging Ledenvergadering maandag 21 mei Het bestuur van Oikocredit Nederland nodigt u van harte uit voor de algemene ledenvergadering op maandag 21 mei 2012 van 18.00-20.00 uur in Vergadercentrum Regardz la Vie, Lange Viestraat 351 te Utrecht. Vanaf 17.30 uur is er koffie/thee met broodjes. Meldt u zich s.v.p. snel aan en uiterlijk vóór donderdag 17 mei 2012. De stukken worden u dan tijdig toegestuurd. Aanmelden kan via
[email protected] of 030 2341069.
groepen van Oikocredit in Fryslân en heeft besloten om daar nog even mee door te gaan. Hij heeft het lintje dubbel en dwars verdiend.
Pieter Kooistra
Leger des Heils investeert
Het bestuur van de Stichting Beheer Oikocredit Nederland Fonds nodigt participanten in het Fonds graag uit voor de participantenvergadering op maandag 21 mei van 20.00-21.00 uur.
Oikocredit en het Oikocredit Nederland Fonds hebben een investering van het Leger des Heils ontvangen. De partijen gaan om tafel om de samenwerkingsmogelijkheden met de internationale organisatie The Salvation Army te verkennen.
Aanmelden vóór 17 mei en stukken opvragen kan via
[email protected] of 030 2341069. Agenda 1.
Opening
2.
Vaststellen verslag participanten vergadering van 23 mei 2011 Bestuursverslag en jaarrekening 2011
Agenda
4.
Decharge verlenen beheerder en bewaarder
1.
Opening
5.
Rondvraag en sluiting
2.
Vaststellen verslag ledenvergadering 19 november 2011
Jaarrekening 2011
3.
Mededelingen
4.
Jaarverslag 2011
5.
Jaarrekening 2011
6.
Bespreking rapport Adviescommissie
7.
Voortgang activiteiten 2012
8.
(Her) Benoemingen adviescommissie
Het bestuur van Stichting Beheer Oikocredit Nederland Fonds heeft op 12 april 2012 de jaarrekening over 2011 vastgesteld. Deze is op te vragen via Oikocredit Nederland of www.oikocreditnederlandfonds.nl. Het dividend over 2011 is vastgesteld op 1,55 procent en als interimdividend in juli 2011 uitgekeerd.
en bestuursleden Verslag Oikocredit Spring Meeting in Freising
Na enige tijd ziek te zijn geweest, is Erik Heinen overleden op 30 maart. Tot voor kort werkte hij nog voor Oikocredit in Amersfoort als directeur Leningen en Investeringen. Vanuit zijn grote betrokkenheid heeft hij veel goede dingen kunnen verrichten voor Oikocredit. Oikocredit Nederland is hem zeer dankbaar hiervoor. Het schrijfteam van Andersom heeft speciaal een goede herinnering aan Erik Heinen vanwege de samenwerking met hem voor artikelen over Oikocredit in Midden- en Oost-Europa en over het belang van landbouw in het beleid van Oikocredit. We herinneren ons Erik Heinen als een betrokken, oprechte en vriendelijke persoon.
Participantenvergadering
3.
9.
In Memoriam: Erik Heinen
Het Leger des Heils deelt soep uit in Almere bij de kick off van de festiviteiten ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de organisatie. Burgemeester Annemarie Jorritsma was erbij.
2012 10. Rondvraag en sluiting
Leden kunnen bestuurskandidaten voordragen vóór 17 mei.
Rectificatie In de Andersom van maart staat de website fout vermeld onder het artikel over Barefoot Power (p. 5). Er staat: www.barefoot.com. Dit moet zijn: www.barefootpower.com.
Aansluitend vindt de participantenvergadering plaats op dezelfde locatie.
11
Oikocredit sterk door diversiteit Oikocredit kan opnieuw terugkijken op een jaar met solide opbrengsten voor haar investeerders en partners. Hieruit blijkt de kracht van een gevarieerde portefeuille. 2011 was een goed jaar voor Oikocredit International. Oikocredit blijft wereldwijd een van de grootste private financiers van de microfinancieringssector. Het kapitaal dat uitstaat bij partners, de ontwikkelingsportefeuille, steeg met 8 procent tot 520 miljoen euro in 2011. Via bijna negenhonderd partners verschafte Oikocredit meer dan 26 miljoen mensen toegang tot eerlijke financiering, economische mogelijkheden en sociale ontwikkeling. Sterke portefeuille Met een netto kapitaalinstroom van 40 miljoen euro toonden Oikocredit-investeerders hun betrokkenheid bij ontwikkelingsfinanciering. In totaal kwamen er tweeduizend nieuwe investeerders bij, waarmee het aantal investeerders wereldwijd toenam tot 45.000. Investeerders zullen meedelen in Oikocredits nettoresultaat van 15,9 miljoen euro, waarvan wordt voorgesteld 9,7 miljoen euro als dividend uit te keren. Door gevarieerde investeringen in landbouw, handel en microfinanciering, wist Oikocredit, ondanks uitdagingen in de microfinancieringssector in de Indiase staat Andhra Pradesh, een sterke totale portefeuille te behouden. Welzijn van klanten staat voorop Oikocredit streeft er naar positieve verandering te brengen in het leven van arme ondernemers. Het welzijn van de klanten blijft een prioriteit. In 2011 steunde Oikocredit honderd capaciteitsopbouwprojecten om partners in staat te stellen hun activiteiten en missie te versterken. Groei in Afrika In 2011 won Oikocredit terrein als investeerder in Afrika. 75 miljoen euro werd geïnvesteerd in zeventien Afrikaanse landen. Oikocredit ging vijftig partnerschappen aan met Afrikaanse organisaties. In Rwanda werden werkzaamheden gestart en Oikocredit is van plan marktstudies uit te voeren in Kameroen en Malawi. Vooruitblik 2012 In het komende jaar zal Oikocredit nauw blijven samenwerken met haar partners om positieve sociale verandering en toegang tot financiële producten en diensten mogelijk te maken. Naast verdere uitbreiding in Afrika, streeft Oikocredit ernaar haar aandelenportefeuille en de financiering van landbouwprojecten te vergroten. AGENDA 2012 VN Jaar van de Coöperatie. Oikocredit haakt aan en organiseert verschillende activiteiten. 21 mei ALV Oikocredit Nederland en participantenver- gadering Oikocredit Nederland Fonds (zie p.11) 26 mei Opening tentoonstelling Opmeer Reports in Amersfoort. Met foto’s van door Oikocredit gefinancierde coöperaties. Internationale fotobiënnale GRID duurt t/m 13 juni. 20 november Nationaal Sustainability Congres, Nieuwegein 24 november Vrijwilligersochtend en ALV Oikocredit Nederland 12
Meer info: www.oikocredit.org/agenda of 030 2341069
COLUMN
Kees van der Maas
Annabels droombaan Als ukkepuk van drie, vier jaar had ze al iets met leeftijdsgenootjes in verre landen. Dat die het daar toch eigenlijk net zo goed zouden moeten hebben als zijzelf in haar warme thuis. Of het nu kwam door de verhalen die moeder op de rand van haar bed voorlas, over gebrek aan voedsel in kinderrijke gezinnen in arme tropengebieden. Of dat ze al vroeg een antenne had meegekregen voor eerlijk delen. Je herkende in het karakter van Annabel Moeskroen een even spontane als aandoenlijke vorm van solidariteit, nog voordat ze dit woord zonder te hakkelen kon uitspreken. Later op de basisschool was ze telkens paraat bij acties om te helpen in de Derde Wereld. In de ene na de andere sponsorloop rende ze veel geld bij elkaar. Aan een wand in haar kamertje thuis hing een grote wereldkaart. Op de universiteit koos Annabel voor de studies culturele antropologie en bedrijfskunde. ‘Ik wil mensen in andere culturen en levensomstandigheden leren begrijpen. Maar ik moet ook weten waarover het gaat in de harde economische werkelijkheid daar’, legde ze uit aan wie vroeg naar de logica van zo’n combinatie. Het werden jaren van veel theorie opdoen, een beetje saai wel. Soms een werkstuk met medestudenten. Als zij wat ze deed in deze academische omgeving vergeleek met haar jeugddromen over werken aan een betere wereld, was het hier toch vooral droogzwemmen. O ja, natuurlijk nog die stage in Kameroen. Daar mocht ze een maand meelopen in een project voor onderwijs aan volwassenen.’ Even ruiken aan de echte problematiek ’, zegt ze ‘ en dan weer weg’. Annabel wilde wel eens iets concreets aanpakken. Trekken aan een verandering die er echt toe doet. Die kans kreeg ze na haar studie bij een Fondo Communal, een kleine bank in een dorp bij Machareti, in het zuiden van Bolivia. Deze coöperatieve financier zette in het dorp kredieten uit. Bij winkeltjes, kleine aannemers, boerenbedrijven, handwerkateliers en naaisters van kleding. Op rondreis per fiets in deze contreien kwam Annabel toevallig in contact met de directeur van de fondo. Hij zocht iemand die toekomstige klanten persoonlijk advies kon geven. Hoe verantwoord is het voor je om microkrediet op te nemen? Waar wil je dat geld aan besteden? Ben je echt in staat om rente en aflossing te betalen? Hoe regel je een eigen boekhouding? Annabel vond hier haar draai. Ze zegt: ‘De uitnodiging sprak me geweldig aan. Ik heb er meteen mijn fiets gestald en ben aan de slag gegaan. In de praktijk van die job heb ik ontdekt hoeveel energie een slagvaardige coöperatie aan een kleine dorpsgemeenschap levert.’