Amazing grace Preek over Handelingen 15:11
Bethelkerk Waddinxveen, 2 september 2012
Orde van dienst Voor de dienst: Psalm 95:1 Votum en groet Zingen: Psalm 95:2,4 Lezing eerste gedeelte van het klassieke avondmaalsformulier Zingen: Psalm 31:15,17 Gebed om de opening van het Woord Schriftlezing: Handelingen 15:1-13 en 19-20 Tekst: Handelingen 15:11 Zingen: Psalm 33:2,7 (NB) Verkondiging Zingen: Op Toonhoogte 147 (Genade, zo oneindig groot) Dankgebed en voorbede Collecten Zingen: Gezang 44 Zegen
Preek Gemeente van Christus, Het is zo’n vergadering dat het erom spant. Misschien heb je het ook wel eens meegemaakt. Je ging van huis met de gedachte: vanavond wordt het vuurwerk. Of je had werkoverleg met de collega’s van je afdeling, maar vantevoren wist je: dit gaat heftig worden. Er is een agendapunt dat veel emotie oproept… Een voorstel waar heel verdeeld op wordt gereageerd… En naderhand… maalt alles nog door je hoofd. ’s Avonds kun je er nauwelijks van in slaap komen. Zo’n vergadering dat het erom spant. Dat is wat er in Jeruzalem aan de hand is. Het is een soort synodevergadering. De hele toenmalige kerk is bij elkaar - alle leidinggevenden. En de emoties lopen hoog op. In vers 2 is sprake van tegenstand, woordenstrijd en in vers 7 zelfs een “heftige woordenstrijd”. Het gaat dan ook wel echt ergens over. Wat hier op de agenda staat raakt de kern van het geloof. Waar gaat het om? Het heeft alles te maken met de uitbreiding van het evangelie. Op het Pinksterfeest in Jeruzalem was de Heilige Geest uitgestort. En vanaf dat moment waren steeds meer mensen tot geloof in Jezus gekomen. Joodse mensen: mensen die dus de Heere God al kenden, en die nu ook tot geloof in Gods Zoon kwamen. Maar ook heidenen: zij hoorden niet bij het volk van het verbond. Eerst die man uit Ethiopië (Handelingen 8). Later Cornelius (Handelingen 10). En daarna steden in Klein-Azië: Antiochië, Ikonium, Derbe, Lystre. Ook buiten Israël ontstonden dus christelijke gemeentes. Prachtig natuurlijk! Maar… het riep ook vragen op. De christenen met een Joodse achtergrond hadden in de tijd vóór hun bekering altijd afstand gehouden van heidenen. Het was bijvoorbeeld ondenkbaar dat je als Jood bij een heiden ging eten.
1
Nu had Jezus dat al doorbroken – Hij at en dronk met iedereen. Maar het bleef toch moeilijk om dat voorbeeld echt te volgen. In Galaten 2 kun je bijvoorbeeld lezen hoe dat zelfs tot een conflict tussen Paulus en Petrus leidt. Minstens zo spannend was de vraag wat nu eigenlijk van die nieuwe gelovigen uit de heidenen gevraagd kon worden. Als een heiden Jood wilde worden moest hij besneden worden. Dat was volgens OT een verplichting voor het volk van God. Als een heiden nu christen wilde worden, moest hij dan ook besneden worden? “Ja!” zeggen sommige Joodse christenen uit Judea. En ze vinden het zó belangrijk dat die heidense christenen dat ook weten, dat ze erop uitgaan om hen dat te vertellen. Besnijdenis is noodzakelijk om behouden te worden. Ze protesteren dus niet tegen de gedachten dat heidenen behouden konden worden. Daar waren ze al van overtuigd. Maar ze waren wel van mening dat de weg tot redding voor een heiden via het Jodendom liep. Wie heeft er gelijk? Paulus en Barnabas? Zij hadden nooit zo’n extra voorwaarde gesteld aan nieuwe gelovigen. Of toch die joden-christenen, die de Bijbel aan hun kant lijken te hebben? Er zijn kerken gescheurd om minder grote kwesties. Welke kant gaat het op? Daarover gaat die vergadering in Jeruzalem. De eersten die aan het woord komen zijn Paulus en Barnabas. We lazen in vers 3 dat ze thuiskomen met enthousiaste verhalen. Ze zijn helemaal vol van wat ze hebben meegemaakt. “Velen zijn tot geloof gekomen! Ons werk is niet tevergeefs geweest!” Paulus en Barnabas getuigen dus gewoon van de feiten. Even later in de vergadering herhalen ze hun verhaal nog eens. Kijk maar in vers 12: ze vertelden “wat voor grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had.” Paulus en Barnabas getuigen van de dingen die Gód gedaan heeft. Die vormen de basis van alles. Ja maar… Verschillende Joden die eerst Farizeeër waren en toen christen waren geworden, zoeken de confrontatie. Hoe zit het dan met de besnijdenis? Hoe zit het met de wetten van God? Zijn die opeens onbelangrijk geworden? De vlam slaat zo weer in de pan. Vers 7: een heftige woordenstrijd ontstaat. Dan neemt Petrus het woord. En je merkt uit alles: hij spreekt met gezag. Dat kun je soms tijdens een vergadering hebben. Opeens spreekt iemand een beslissend woord. Een woord met kracht. Zo ook Petrus – een soort bruggenbouwer is hij. Om te beginnen zegt hij dat God hem lang geleden gebruikt heeft om het Evangelie onder de heidenen te verspreiden. Petrus doelt daarmee op de bekering van de Romeinse legerhoofdman Cornelius met zijn hele gezin in Caesarea. En het kernpunt van die gebeurtenis haalt Petrus ook hier weer naar voren (vers 8). “God, de Kenner van de harten, heeft getuigenis aan hen gegeven door hun de Heilige Geest te schenken, evenals aan ons.” Wat Petrus hier vooral zegt is: God heeft aan de heidenen precies hetzelfde gedaan als aan ons. Het was voor God geen belemmering om zijn Geest te geven dat Cornelius nog niet besneden was. God wist wat er in zijn hart leefde en daar richtte hij zich op. De conclusie van vers 9 is dan ook een onvermijdelijke: “God heeft geen enkel onderscheid gemaakt tussen hen en ons.”
2
God werkt onder onbesneden heidenen op dezelfde manier als bij besneden Joden. Heel kernachtig klinkt het in onze tekst: “Wij geloven door de genade van de Heere Jezus Christus op dezelfde wijze zalig te worden als ook zij.” Dat is wel heel bescheiden gezegd, van Petrus. Petrus was een Jood. Het zou voor de hand liggen als hij zou zeggen: die heidenen worden op dezelfde manier behouden als wij. Maar hij doet het andersom. Wij op dezelfde manier als zij. Wij, Joden, volk van het verbond, worden niet anders gered dan heidenen, mensen die de afgoden dienden. Want we worden niet behouden door onze afkomst. We worden niet zalig omdat we besneden zijn. We worden niet gered omdat God ons Zijn geboden gegeven heeft. Uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde nodig. Wie we ook zijn, wat ook onze achtergrond is… We worden behouden door de genade van de Heere Jezus Christus. Dat is een zin die je in je Bijbel dik zou moeten onderstrepen. We worden behouden door de genade van de Heere Jezus Christus. Ons behoud ligt in Hem. En alleen in Hem. Gemeente, dat is niet anders sinds de tijd van Handelingen. Het geldt ook voor ons. Onze redding ligt alleen in Christus. In Zijn werk aan het kruis. In Zijn opstanding uit de dood. Genade is het – Zijn vergeving. Het is genade dat Hij me vrijspreekt van het oordeel. Genade – ik ontvang het zomaar, gratis en voor niets. Ik hoef alleen lege handen op te houden. Misschien lijken wij anno 2012, heidenen die christen zijn geworden, wel meer op die Joden die christen waren geworden. Voor de Joden waren bepaalde kenmerken heel belangrijk. Ze stelden er hun identiteit mee veilig. De besnijdenis. De spijswetten. Op zich allemaal niet verkeerd, maar het werd te belangrijk. Het vertroebelde hun zicht op God. Is het zo soms ook bij ons? Natuurlijk zeggen we: we worden alleen door de genade van Jezus behouden. Daar kunnen we niets aan toedoen. Maar intussen is de praktijk weerbarstig. En voor je het weet wordt het evangelie niet “genade alleen”, maar “genade plus…” De genade van Jezus plus… een sterk geloof. De genade van Jezus plus… een bepaalde geloofservaring. De genade van Jezus plus… een perfecte levenswandel. De genade van Jezus plus… Het valt mij op dat rond het avondmaal dit vaak een rol speelt. Misschien herken je dat. Je zegt: Ik weet dat de Heere Jezus mij nodigt aan Zijn tafel. En dat ik niets mee kan nemen van mijzelf. Het is Zijn genade alleen waardoor ik kan komen. Maar… ik heb zo’n klein geloof. Maar… ik ben zo’n grote zondaar. Maar… ik twijfel zo vaak. Maar… ik beleef zo weinig aan het geloof. Merk je wat hier gebeurt? Hier wordt tóch weer iets binnengesmokkeld van ons.
3
Iets wat erbij moet. Iets wat bij de genade van Jezus moet om behouden te worden. Genade plus… En ik weet hoe oprecht dat vaak leeft bij mensen. Maar het klopt niet. We worden behouden door de genade van de Heere Jezus Christus. Alleen daardoor. En alleen daardoor kunnen we ook avondmaal vieren. Juist daar worden we er weer bij bepaald. Het enige wat we doen aan tafel is onze handen ophouden. Niet geven, maar ontvangen. Ontvangen wat Christus je aanreikt: brood en wijn. Teken van Jezus’ lichaam en bloed. Teken van Zijn genade. Zo’n “genade plus …” schema is eigenlijk ook heel onbarmhartig. Dat zegt Petrus in vers 10. Hij zegt: we kunnen het toch ook gewoon niet maken? Om het juk van de wet op te leggen, terwijl wij en onze vaderen dat juk nooit hebben kunnen dragen? In Handelingen 7 had Stefanus iets vergelijkbaars gezegd. “U die de wet ontvangen hebt, hebt die niet in acht genomen.” (53) Wij hebben het niet kunnen dragen. Ik moest even denken aan die geschiedenis van David en Goliath. Eerst komt David dan bij Saul en die geeft hem zijn wapenrusting. Maar David bezwijkt eronder. Hij kan nauwelijks op zijn benen blijven staan. Een juk dat niet te dragen is, de wet van God. Christenen moeten zoveel. Veel mensen die geen christen zijn, kijken zo naar ons. Je moet dit, je mag dat niet langer. We zullen daar dan ook wel aanleiding voor hebben gegeven. Het christelijk geloof als religie van de wet. De genade van Jezus, maar óók dit, en dit, en dat niet, en dit ook… Soms kun je er doodmoe van worden. Het is ook nooit genoeg. Terwijl de boodschap van Jezus bevrijdend is. Genade maakt je leven niet zwaar. Het drukt je niet naar beneden. Het zet je in de vrijheid. Kijk, in de Bijbel wordt ook wel heel anders over de wet van God gesproken: als zaak van vreugde en blijdschap. Maar hier is de achtergrond: heb je de wet nodig om door God aanvaard te worden? Nee, is het duidelijke antwoord! Richting de Joden die het punt hadden aangedragen zegt Petrus concreet: besnijdenis, hoe mooi ook, is uiteindelijk niet essentieel om bij God te behoren. Dat is alleen de genade van Jezus. We worden behouden door de genade van Jezus Christus. Neem die zin met je mee. Denk erover door. En dank God voor Zijn genade, gratis en voor niets. Die toespraak van Petrus wordt in het vervolg dan ook nog bevestigd door Jacobus. Alles wat tot nu toe is gezegd houdt hij tegen het licht vd Bijbel. En het is duidelijk waaróm hij dat doet. Als God sinds Pinksteren andere dingen gaat doen dan vroeger, dan moet daar iets over in de Bijbel te vinden zijn. Jacobus wijst dan op woorden uit Amos 9. God was vanaf het begin van plan heidenen bij zijn volk te voegen! Dus hoe anders de dingen ook lijken te zijn, ze passen toch in het oorspronkelijke plan van God. De conclusie van Jacobus luidt: “Daarom ben ik van oordeel we het de heidenen die zich tot God bekeren niet lastig moeten maken.”
4
Heidenen hoeven niet besneden te worden en niet de joodse wetten te vervullen. Het gaat om genade en niet om de wet. Tenslotte nog wel één ding. Jacobus zegt dat christenen uit de heidenen niet lastig moeten worden gevallen met zware lasten. Maar helemaal zónder lasten laat hij ze toch ook niet leven. Hij vraagt “dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen.” (29) Het gaat hier om iets heel praktisch. In veel gemeenten leefden gelovigen uit de heidenen samen met gelovigen uit de Joden. Die Joden waren opgevoed met strikte voedselwetten en met een strikt verbod op de omgang met heidenen. Veel van deze Joodse christenen hadden tijd nodig. Tijd om werkelijk in de nieuwe vrijheid te kunnen staan. Jacobus zegt hier tegen heiden-christenen: geef je mede-broeders en zusters die tijd. Kom hen tegemoet waar mogelijk is. Houd rekening met de gevoeligheden van de ander. Ik moest denken aan de spreuk: Eenheid in hoofdzaken, verscheidenheid in bijzaken en liefde in alles! Laten we nooit compromissen sluiten over het meest wezenlijke. Het behoud door genade alleen. Maar draag en verdraag elkaar op bijzaken. Houd elkaar in het oog en draag elkaar op het hart. Misschien ook iets om deze week te overdenken. Zijn er dingen waarmee ik het mijn broeder of zuster in de gemeente moeilijk maak? Dingen waarmee ik aanstoot geef aan een ander. Laten we een gemeente zijn waarin Gods genade het eerste en het laatste woord heeft. Want over wat genade is, raak je nooit uitgeleerd. Nooit uitgedacht. Nooit uitgezongen. Amazing grace. Amen
5