ALTERNATIEVE NOTA STANDPUNT WOONRUIMTEVERDELING Van: Stijn Verbruggen, PvdA Nijmegen 1 februari 2012 Samenvatting De PvdA-fractie presenteert een alternatief voor het collegestandpunt over woonruimteverdeling, dat zal dienen als inzet van de gemeente Nijmegen bij de gesprekken met de Stadsregio Arnhem-Nijmegen over het nieuwe woningtoewijzingssysteem. De belangrijkste verschillen tussen het collegevoorstel en het voorstel van de PvdA zijn: - criterium woonduur volledig vervangen door inschrijftijd (met overgangsregeling) - spijtoptantenregeling niet alleen voor doorstromers, maar ook voor starters - verwerpen van het idee van de ‘woonmiles’ - extra impulsen voor doorstroming ouderen en jongeren - voorkeur voor meer dan 10 % loting voor snelzoekers - eerst betere informatievoorziening, pas sanctie bij herhaalde weigering - definitie ‘grote gezinnen’ en ‘grote gezinswoningen’ uitbreiden (vanaf 5 pers. ipv 6) - actiever inspelen op gevolgen van scheiding wonen en zorg - aanvullende suggesties om doorstroming te bevorderen, ook buiten verdeelsysteem
Inleiding Op 23 januari 2012 heeft het Nijmeegse college van B&W het ‘Standpunt woonruimteverdeling’ vastgesteld en ter vaststelling aan de gemeenteraad toegestuurd. De PvdA-fractie is van mening dat het college in het ‘Standpunt woonruimteverdeling’ ten opzichte van de huidige situatie een stap in de goede richting zet. Maar de problemen op de woningmarkt zijn groot en de stap die het college voorstelt is te klein. Ten behoeve van de discussie in de gemeenteraad presenteert de PvdA in deze nota daarom een alternatief. We willen deze nota graag tegelijk met het raadsvoorstel van het college bespreken in een raadskamer. “Er moet iets veranderen met dit systeem, ik sta 7,5 jaar ingeschreven en maak nog steeds geen kans op een flat of een eengezinswoning in Nijmegen”, schrijft Wendy op www.entreekanbeter.nl Deze nota start met een algemeen deel over de noodzaak van flankerend beleid en enkele gedachten over een geheel andere manier van woningtoewijzing. Dat deel van de nota is uitsluitend bedoeld als ‘voer voor de discussie’. Gezien de standpunten van corporaties, Stadsregio, andere gemeenten en andere fracties, denkt de PvdA-fractie dat er (in ieder geval op dit moment) onvoldoende draagvlak is voor zo’n ingrijpende wijziging. Daarom presenteert de PvdA een alternatief dat dichter bij het voorstel van B&W blijft, maar wel met enkele fundamentele verschillen (bijv woonduur vervangen door inschrijfduur) en aanvullende suggesties (bijv levensloopcontracten en ‘van groot naar beter’). Het raadsvoorstel ‘Standpunt woonruimteverdeling’ van het college van B&W kent 7 ‘hoofdstukken’. De eerste hoofdstukken geven vooral achtergronden en context en er worden verschillende opties geschetst. Het zevende hoofdstuk is getiteld ‘Contouren voor een nieuw model’ en bevat eigenlijk de kern van de Nijmeegse inzet richting Stadsregio
Arnhem-Nijmegen. Het concrete alternatief dat de PvdA in deze nota voorlegt, is bedoeld als alternatief voor dat zevende hoofdstuk en kent dezelfde opbouw (maar met een alternatieve invulling). Flankerend beleid Iedereen weet dat je met een woningtoewijzingssysteem de schaarste niet oplost. Dus blijft bouwen, bouwen, bouwen het belangrijkste motto. Maar doorstroming op de woningmarkt helpt wel om zoveel mogelijk mensen ‘passend’ te laten wonen. In het woonruimteverdeelmodel kun je elementen inbouwen die de doorstroming kunnen bevorderen (bijv de spijtoptantenregeling). Maar wil je de doorstroming echt stimuleren, dan zijn er andere maatregelen nodig. Er is bijvoorbeeld een zeer gerichte inzet (met woonconsulenten) nodig om ouderen te ‘verleiden’ vanuit een grote gezinswoning door te stromen naar een kleiner appartement. Het woonruimteverdeelsysteem moet het mogelijk maken om specifieke woonwensen van deze ouderen te honoreren (zie punt 4 onder ‘contouren voor een nieuw model’ voor een nadere toelichting). Maar de corporaties moeten ook maatregelen nemen om een te grote huursprong te dempen (bijv door de huurstijging bij de vrijkomende gezinswoning deels in te zetten om de huur van het appartement te dempen). Het is in het belang van de hele woningmarkt dat deze ouderen doorstromen. Dus moeten corporaties niet ‘geïsoleerd’ naar de huur per woning kijken, maar naar het grotere geheel. Als de oudere in een gezinswoning niet doorstroomt, ontvangt de corporatie nog jarenlang een lage huur (want ooit laag gestart en alleen met inflatie gestegen) voor die woning. Als de woning vrijkomt, wordt de huur opgetrokken naar het huidige prijspeil. Die extra opbrengst kan de corporatie inzetten om de huur van het nieuwe appartement van deze oudere te matigen. Doet men dat niet, dan stroomt deze oudere niet door. Daar is niemand bij gebaat, ook de corporatie niet. “Ouderen kunnen of willen niet verhuizen omdat ze of te veel verdienen of veel meer huur moeten gaan betalen voor een vaak kleiner appartement. Kortom, de doorstroming komt niet op gang”, schrijft Paul op www.entreekanbeter.nl Sommige corporatiewoningen staan lang leeg omdat ze te koop staan. Corporatie Portaal heeft het beleid dat een woning die te koop staat pas na een jaar weer terug in de verhuur wordt genomen. De woning staat in zo’n geval dus ruim een jaar leeg. Bij de huidige grote vraag naar huurwoningen zou het goed zijn als de gemeente hier afspraken over maakt met de corporaties. Woningen moeten veel sneller terug in de verhuur genomen worden. In de regio Zuid-Kennemerland gebruikt woningcorporatie Ymere de beschikbare 30 % maatwerk voor de ‘woonswitch’. Bij de woonswitch speelt wachttijd geen rol. Er wordt vooral gekeken of de woning die wordt achtergelaten geschikt is voor doorstroming van andere huurders. Ymere combineert de woonswitch met het optiemodel. Kandidaten kunnen een optie nemen (‘een switchverzoek indienen’) voor maximaal vijf woonclusters. Wellicht zijn er meer maatregelen denkbaar om de doorstroming te bevorderen. De gemeente Nijmegen moet hier de nodige creativiteit durven te ontplooien. Zet bijvoorbeeld nieuwe media in om iedereen hierover mee te laten denken en suggesties te laten aandragen. De enige eis die nu aan het nieuwe woonruimteverdeelsysteem gesteld moet worden, is dat er ruimte blijft voor experimenten.
Woningtoewijzing met 100 % maatwerk Een optie die in de notitie van het college van B&W helemaal niet aan de orde komt, maar in de ‘vakliteratuur’ wel steeds vaker als suggestie opduikt, is die waarbij de gemeente met de corporaties alleen ‘output-indicatoren’ vastlegt (bijv minimale slaagkansen of aantallen toewijzingen voor bepaalde groepen, tegengaan van segregatie, etc) en de toewijzing verder aan de corporaties overlaat. De corporaties kunnen vervolgens zelf een Entree-achtig systeem optuigen, maar ook kiezen voor meer maatwerk. Deze suggestie werd tijdens de werkconferentie over wonen in november 2010 al gelanceerd1, maar bleek (nog?) niet op voldoende draagvlak te kunnen rekenen. De PvdA is uiteraard wel blij dat de suggestie voor een mix van modellen (deels inschrijftijd, deels loten) is overgenomen door B&W. Er zijn meer systemen denkbaar die bijdragen aan doorstroming, rekening houden met de wensen van verschillende groepen, zorgen voor een betere ‘passendheid’ of bijdragen aan gemengde wijken. In de regio Wageningen-Ede-Rhenen-Veenendaal (WERV) is gekozen voor een combinatie van 3 modellen: de woningzoekende kan kiezen uit een aanbodwoning (toewijzing op inschrijfduur), een lotingwoning of een optiewoning. Of denk aan de in de vorige paragraaf genoemde ‘woonswitch’. Tijdens een bijeenkomst van raadsleden met corporaties is ook gesproken over een bredere benadering van ‘gemengde wijken’: niet meer labelen voor minima in gewilde wijken, maar breder kijken naar de samenstelling van een wijk en wat daar wenselijk is. Bijvoorbeeld in de ene wijk vooral jongeren laten instromen en in de andere wijk weer een andere keuze maken. Het huidige voorstel van B&W biedt daarvoor weinig ruimte. Wel kun je in wijken waar je jongeren in wil laten stromen meer gaan loten. De kans dat er dan starters terecht komen neemt met loten toe. Maar het is geen garantie: de uitslag van een loting is altijd ongewis.
Contouren voor een nieuw model: leeswijzer Hieronder volgt het concrete alternatief van de PvdA voor het raadsvoorstel van het college. Het is opgebouwd langs de acht thema’s die in hoofdstuk 7 van het ‘Standpunt woonruimteverdeling’ aan de orde komen. Op sommige punten sluit de PvdA zich helemaal aan bij de tekst in het voorstel van B&W. Daar is niet de integrale tekst uit het B&W-voorstel overgenomen, maar voor de volledigheid alleen kort de kern samengevat en wordt verder verwezen naar de tekst in het voorstel van B&W.
Contouren voor een nieuw model: het alternatief 1. Welk deel van de voorraad wordt verdeeld. Distributievoorraad vergroten door grens op te trekken tot liberaliseringsgrens (conform de tekst in het voorstel van B&W). 2. Wie kan daar terecht Iedereen ouder dan 18 jaar kan zich inschrijven als woningzoekende. Zij moeten zich inschrijven in een centraal register. (conform huidige situatie en voorstel B&W)
1
http://www.stijnverbruggen.pvda.nl/general/Blog/Discussiebijdrage+woonruimteverdeling.html
3. Wie is als eerste aan de beurt: de volgorde bepaler Ooit werd inschrijftijd vervangen door woonduur omdat dit de doorstroming zou bevorderen. Maar het systeem blijkt averechts te werken, zo concludeerde men jaren geleden al in de regio Utrecht (zie toelichting in onderstaand kader). Regio Utrecht verving ‘woonduur’ in 2006 door ‘inschrijftijd’: Het criterium woonduur is ooit ingevoerd om de kansen op een nieuw huis voor zittende huurders te vergroten. Dat zou de doorstroming bevorderen. Doorstroming is nodig om nieuwkomers op de huurmarkt een kans te geven. Maar het systeem blijkt averechts te werken. In plaats van snel op zoek te gaan naar een ander huis, wachten veel zittende huurders net zolang tot hun ‘ ideale woning’ wordt aangeboden in de woonkrant. Als ze zich dan inschrijven kunnen ze dit huis wegkapen voor de neus van nieuwkomers op de huurmarkt, die minder inschrijvingsjaren achter hun naam hebben. Het loont dus de moeite juist te wachten met doorstromen. Door alleen te kijken naar de inschrijfduur ontstaat een rechtvaardiger systeem, waarin iedereen dezelfde kans heeft. Om de schok voor de zittende huurders niet te groot te maken is een overgangsregeling nodig. Bron: http://www.utrechtwonen.nl/utrechtwonen_nl/b17eb7465ba62758161bb45fd89ac031.php
Het loont de moeite te wachten met doorstromen. Ook is het draagvlak voor woonduur minder groot dan B&W stelt. Er is met name weinig draagvlak voor het feit dat mensen die al 30 jaar in een koopwoning wonen van de ene op de andere dag kunnen besluiten naar een huurwoningen over te stappen en zij dan met hun 30 jaar woonduur meteen vooraan in de wachtrij staan. “Waar ik me het meest aan stoor is dat jongeren zich pas kunnen inschrijven wanneer ze 18 zijn, terwijl mensen die ergens al 10 of 20 jaar wonen ‘automatisch’ die 10 of 20 jaar ‘inschrijftijd’ mee nemen ook al hebben ze zich niet eens daadwerkelijk ingeschreven”, schrijft Chris op www.entreekanbeter.nl Het heeft de voorkeur de voorgenomen wijziging van de ‘Regionale huisvestingsverordening’ door de Stadsregio Arnhem Nijmegen aan te grijpen om los van eerdere keuzes tot een zo goed mogelijk woonruimteverdeelsysteem te komen en deze eerdere ‘systeemfout’ terug te draaien. Liever de verordening nu in één keer grondig aanpassen, zodat deze daarna weer vele jaren mee kan, dan alleen een paar kleine wijzigingen doorvoeren en over twee jaar concluderen dat het systeem nog steeds niet goed werkt. Het criterium ‘woonduur’ moet daarom volledig afgeschaft worden en (weer) vervangen worden door ‘inschrijfduur’. Uiteraard is er een goede overgangsregeling nodig. Gedacht kan worden aan het reactiveren van oude inschrijvingen of een periode waarin woningzoekenden hun huidige woonduur via een bepaalde ‘omrekensleutel’ kunnen omzetten in nieuwe inschrijftijd (een bepaald percentage van de woonduur wordt inschrijftijd: dit percentage kan relatief laag (bijv 40 %) of relatief hoog (bijv 80 %) zijn, de Stadsregio zou op basis van de databasegegevens enkele scenario’s door kunnen rekenen op de gevolgen alvorens tot een definitieve keuze te komen). Inschrijfduur wordt dus de volgorde bepaler voor zowel starters als doorstromers (behalve bij het nieuw te introduceren deel voor ‘snelzoekers’ en bij regelingen als ‘Van groot naar beter’)
“Hetgeen al jaren niet goed geregeld is, is de regelgeving omtrent woontijd… Huiseigenaren die hun huis verkopen en de meettijd van hun eigenhuisperiode mogen opvoeren bij Entree en vervolgens bovenaan staan. Dit maakt dat de mooiste huizen vergeven worden aan hen die deze feitelijk niet verdienen. Immers de voormalig huiseigenaren hebben ook nog een zak geld te verteren die huurders nooit bij elkaar kunnen sparen” schrijft Nora op www.entreekanbeter.nl Voor doorstromers en voor starters wordt een spijtoptantenregeling ingevoerd, waarbij ze hun meettijd niet in één keer verliezen. Doorstromers kunnen tot maximaal vijf jaar na hun verhuizing een beroep doen op de spijtoptantenregeling en hun oude inschrijfdatum opnieuw gebruiken. Starters kunnen tot maximaal twee jaar na het betrekken van hun eerste woning een beroep doen op de spijtoptantenregeling. Zonder de spijtoptantenregeling zijn zowel starters als doorstromers erg huiverig om hun zorgvuldig ‘opgespaarde’ inschrijftijd in te zetten, omdat zij achteraan in de rij aan moeten sluiten als de woningkeuze achteraf toch niet de juiste blijkt te zijn. De spijtoptantenregeling is bedoeld om die onzekerheid fors te verkleinen en zo de ‘drempel’ te verlagen: dit komt de doorstroming ten goede. Bij doorstromers speelt dit nog sterker dan bij starters en uiteraard worden starters in principe ‘vanzelf’ doorstromers, vandaar het verschil in de spijtoptantenregeling: vijf jaar voor doorstromers en twee jaar voor starters. Iedere huurder kan slechts 1 x een beroep doen op deze regeling per ingezette inschrijfduur. (dus niet: verhuizen, na twee jaar met behulp van spijtoptantenregeling weer verhuizen en vervolgens weer na twee jaar een beroep doen op de spijtoptantenregeling, maar wel: als starter een woning krijgen en na één jaar met spijtoptantenregeling alsnog naar een andere woning, daar tien jaar wonen, met nieuwe inschrijfduur van tien jaar als doorstromer naar nieuwe woning en daar na drie jaar een beroep doen op spijtoptantenregeling). Het idee van de ‘woonmiles’, dat opborrelde tijdens een inspiratiedag in het kader van de verjaardagsactiviteiten van Standvast Wonen, past op geen enkele manier in het streven naar een eenvoudig, overzichtelijk en relatief beleidsarm toewijzingssysteem. In deze alternatieve nota krijgt het toewijzingssysteem meer beleidsdoelen mee dan het oude toewijzingssysteem, maar dat zijn doelen op hoofdlijnen: meer kansen voor starters en snelzoekers, kansrijke doorstroomketens bevorderen (doorstroming faciliteren voor senioren die in een grote gezinswoning zitten en graag naar appartement willen, maar nu tegen allerlei belemmeringen aanlopen). Bij het idee van de ‘woonmiles’ moet allerlei wenselijk gedrag van zeer uiteenlopende aard (organiseren van wijkactiviteiten, helpen van buren, etc) vertaald worden naar ‘extra inschrijftijd’. Het gaat hier om arbitraire en ‘politieke’ keuzes (zowel: welke gedragingen worden wel beloond en welke niet? als: met hoeveel extra inschrijftijd worden deze activiteiten beloond). Daar komt bij dat het in de uitvoering erg complex is. Het idee voor de ‘woonmiles’ wordt om die reden afgeraden.
4. Extra impulsen voor doorstroming: “Liefde wordt beloond”, “Van groot naar beter” en experimenteren met “levensloopcontract” Liefde wordt beloond: Doorstromers die gaan samenwonen en twee lege zelfstandige huurwoningen achterlaten mogen hun meettijd optellen. Ze krijgen zo meer kans en maken bovendien woningen vrij. Van groot naar beter: Ouderen die in een grote gezinswoning wonen en eigenlijk graag naar een meer geschikte woonruimte (kleiner, gelijkvloers, etc) door willen stromen, lopen soms
tegen allerlei belemmeringen aan. Onder de titel “Van groot naar beter” moet er maatwerk geleverd worden om deze doorstroming te bevorderen. Daarvoor zijn vooral ook maatregelen buiten het toewijzingssysteem nodig (bijv om een enorme huursprong te voorkomen), maar het toewijzingssysteem moet het mogelijk maken om specifieke wensen van deze doorstromende ouderen (bijv: in eigen wijk of naar bepaald complex) te honoreren, gelegitimeerd door het ‘algemeen belang’ bij het vrijkomen van deze gezinswoningen. Er ontstaan verhuisketens waar uiteindelijk starters mee geholpen worden. “Mijn vrouw en ik beginnen inmiddels op middelbare leeftijd te komen, huren een behoorlijk grote woning en er zijn geen kinderen meer thuis. Er is niemand die er aan denkt om ons te verleiden naar een kleinere woning en woonomgeving voor mensen van onze leeftijd. Dus ook doorstroming wordt niet aantrekkelijk gemaakt” schrijft Henk op www.entreekanbeter.nl Levensloopcontract: Als starter kom je op een gegeven moment voor de keuze: met je opgebouwde meettijd een appartement betrekken, of nog even doorsparen voor een woning met tuin. Eigenlijk vind je een appartement voor de eerste jaren prima. Maar als je over een paar jaar kinderen krijgt, dan is een huis met tuintje veel geschikter. Als je nu voor een appartement kiest, ben je al je opgebouwde meettijd kwijt. Je hebt vervolgens waarschijnlijk meer dan 10 jaar wachttijd nodig voor je weer aan de beurt komt voor een gezinswoning. Maar als je over vier à vijf jaar aan kinderen wil beginnen, woon je dus nog vijf jaar met kleine kinderen in dat appartement. Logisch dat veel jongeren die zich dat kunnen veroorloven (door wat langer op kamers te blijven wonen of bij ouders) nog even doorsparen en vervolgens voor een gezinswoning kiezen. Terwijl ze die de eerste jaren eigenlijk niet echt nodig hebben. Dat is geen efficiënte manier van omgaan met de schaarse woonruimte. Er zou een experiment gestart moeten worden met een ‘levensloopcontract’: als starter accepteer je dan een appartementje, maar je maakt meteen een afspraak over doorstroming op termijn. Bij dit contract zou bijvoorbeeld je oorspronkelijke inschrijftijd kunnen blijven gelden als je toe bent aan een gezinswoning. Of in het contract wordt al afgesproken in welke wijk je op welke termijn in aanmerking komt voor een woning. Het woonruimteverdeelsysteem moet ruimte bieden voor dergelijke experimenten. Om de doorstroming te bevorderen, moeten bepaalde woningen gereserveerd kunnen worden voor specifieke groepen die een gewild woningtype achterlaten (zoals de oudere die een gezinswoning achterlaat), zodat de woning die daardoor vrijkomt gewoon op de reguliere manier kan worden toegewezen aan de doelgroep. 5. Introductie van snelzoeken Invoeren van een eenvoudig lotingsmodel voor ‘snelzoekers’ (conform de tekst in het voorstel van B&W). Hiervoor zou minimaal 10 % van de vrijkomende huurwoningen gereserveerd moeten worden, maar liefst meer. “5,5 jaar wachttijd en nog steeds niets in Nijmegen kunnen vinden”, schrijft Ivo op www.entreekanbeter.nl Omdat de Nijmeegse gemeenteraad streeft naar gemengde wijken (ongedeelde stad) is het van belang dat er goede afspraken worden gemaakt over welke woningen verloot worden en welke op de reguliere wijzen worden toegewezen. Het mag niet zo zijn dat alleen de ‘slechtste’ of ‘minst gewilde’ woningen verloot worden.
Spoedzoekers en snelzoekers vormen samen ruim een kwart van woningzoekenden: Eén op de vijf woningzoekenden behoort tot de ‘selectieve zoekers’, die alleen willen verhuizen als ze echt iets beter tegenkomen. […] Ruim 10 % van de woningzoekenden kan gerekend worden tot de ‘snelzoekers’. Veelal gaat het om jongeren die wel snel een woning willen maar niet per se móeten verhuizen. Zij proberen hun kansen te vergroten door vaak te reageren. Ten slotte zijn er nog de ‘spoedzoekers’. Bij hen is wel sprake van een onhoudbare situatie, maar ze kunnen vaak nog niet verhuizen omdat ze nog niet aan de beurt zijn. Het gaat hier om ongeveer 18 % van de woningzoekenden. Slechts een fractie van hen komt in aanmerking voor een urgentieverklaring. Bron: RIGO en OTB Delft, ‘Woonruimteverdeling opnieuw bekeken’, december 2006, rapport 94680
6. Verbeteren informatievoorziening en afremmen aantal weigeringen Een woning wordt nu gemiddeld ruim 3 x geweigerd. Dat zijn totaal meer dan 5.700 weigeringen per jaar. De informatie over de aangeboden woningen bij Entree is nog altijd te mager. Woningen moeten beter gepresenteerd worden, met meer foto’s en meer gedetailleerde informatie over de vrijgekomen woningen. De informatie over koopwoningen op Funda is daarbij een inspirerend voorbeeld. Deze betere informatievoorziening moet snel geregeld worden. Pas daarna kan sprake zijn van invoering van een sanctie bij weigering. Invoering van zo’n sanctiemogelijkheid is wel wenselijk (als eerst de informatievoorziening is verbeterd). Gedacht kan worden aan uitsluiting van de mogelijkheid om te reageren voor een bepaalde periode. Maar: een woning kan altijd net anders zijn dan iemand op basis van de aangeboden informatie had verwacht. Er kan een goede reden zijn voor de weigering. We willen het aantal weigeringen terugdringen, maar richten ons daarbij vooral op de ‘excessen’. Iemand moet 1x kunnen weigeren. Een sanctie kan pas opgelegd worden vanaf de tweede weigering. En de sanctie kan bij opeenvolgende weigeringen verhoogd worden (bijvoorbeeld: 1e keer weigeren: geen sanctie, 2e keer weigeren: uitsluiting voor 3 maanden; 3e – 5e keer weigeren: uitsluiting voor 6 maanden, daarna uitsluiting voor 1 jaar). Ook is het van belang dat er een hardheidsclausule bestaat: er kunnen zich plotseling grote veranderingen in iemands leven voordoen, waardoor de woonwens radicaal verandert. “Wat betreft het weigeren van een aangeboden woning, lijkt het mij onjuist om iemand te bestraffen; immers pas bij daadwerkelijk bezichtigen van de woning kan de gegadigde zich een gefundeerd oordeel over de geschiktheid vormen”, schrijft A. Smits op www.entreekanbeter.nl 7. Urgentieregeling werkt goed en blijft in principe hetzelfde De huidige urgentieregeling werkt goed, maar de procedure moet korter (conform de tekst in voorstel van B&W). Voor mensen die net niet in aanmerking komen voor urgentie, biedt de nieuwe optie ‘snelzoeken’ wellicht uitkomst. ‘Streng, maar rechtvaardig’ blijft het uitgangspunt bij de urgentieregeling. Invoering van de nieuwe optie ‘snelzoeken’ kan wel aanleiding zijn om nog eens goed naar de urgentieregeling te kijken, maar we verwachten dat hier geen hele grote wijzigingen uit voort zullen vloeien.
8. Specifieke doelgroepen buiten model om huisvesten Voor het grootste deel handhaven van de bestaande werkwijze rond specifieke doelgroepen (conform de tekst in het voorstel van B&W). Er is extra aandacht nodig voor de relatie tussen de scheiding van wonen en zorg (extramuralisering) en het woningtoewijzingssysteem. Alleen monitoren is niet voldoende: er moet aan de hand van scenario’s gekeken worden wat er zou kunnen gebeuren en het beleid moet hier tijdig op worden aangepast. “Eensgezinswoningen moeten niet worden toegewezen aan alleenstaanden. Dat is echt onzin namelijk. Er zijn gevallen bekend van gezinnen waarbij kinderen bij de ouders op de slaapkamer slapen, omdat er maar één slaapkamer is. Indeling op werkelijke behoefte dus”, schrijft Iris op www.entreekanbeter.nl Een ander aandachtspunt is de toewijzing van grote woningen: woningen met minimaal 4 slaapkamers worden nu alleen toegewezen aan huishoudens die uit minimaal 6 personen bestaan. Het zou goed zijn om dit te veranderen in huishoudens met minimaal 5 personen en wellicht ook extra woningen (bijv ook woningen met 3 grote slaapkamers) toe te voegen. Want het is in deze tijd van schaarste onwenselijk dat een alleenstaande een woning met 3 grote slaapkamers kan krijgen, terwijl een gezin met 3 kinderen vast zit in een te klein appartement. Andere maatregelen om te zorgen dat gezinswoningen bij gezinnen terecht komen zijn wenselijk. “Er zou strenger gelet moeten worden op de mensen die kans maken op een woning. Appartementjes voor starters en een- of tweepersoonshuishoudens, gezinswoningen voor gezinnen. Meerdere huurwoningen in de straat waar ik met mijn ouders woon, worden bewoond door één persoon. Dat lijkt me ook geen ideale situatie op zo’n krappe woningmarkt”, schrijft Josee op www.entreekanbeter.nl
Ordevoorstel voor besluitvorming Op basis van de bespreking in de raadskamer zal duidelijk worden of er een meerderheid is voor het voorstel van B&W dan wel voor het alternatief in deze nota. En het is ook goed denkbaar dat er een meerderheid is voor mix van beide modellen, waarbij enkele voorstellen uit deze nota wel op een meerderheid kunnen rekenen en andere voorstellen niet. De PvdAfractie stelt voor om eerst de inhoudelijke discussie aan te gaan en pas daarna te kijken hoe de uitkomst van die discussie vertaald wordt in een besluit (ofwel B&W komt met een herziene nota, ofwel vanuit de gemeenteraad komt een amendement) waarmee Nijmegen het gesprek met de Stadsregio Arnhem-Nijmegen aan gaat.
Meer reacties, steunbetuigingen en discussies op www.entreekanbeter.nl