RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | nr 04 | JAARGANG 18 | april 2012
Ralph Nagelkerke strijdt tegen skimmers Almelose gijzelingszaak, worstelen met publieke opinie Genocide mag geen ver-van-ons-bedshow zijn
Zichtbaar, merkbaar, herkenbaar Het OM in beeld
Het OM is vaker dan vroeger te zien in de media. Los van deelname aan actualiteitenrubrieken en quotes die met regelmaat door persofficieren en woordvoerders van het OM worden gegeven, zit het OM bijvoorbeeld geregeld bij RTL Boulevard. Afgelopen weken heeft het OM meegewerkt aan het TROS-programma ‘Fatale Fouten’. Daarin vertellen officieren van justitie welke afwegingen zij maken en met welke dilemma’s zij worden geconfronteerd. Na een aflevering over de pyromaan uit Groningen besteedde Fatale Fouten begin maart aandacht aan kogelbrieven. Aan Jaap Jongbloed vertelt officier van justitie Dedy Woei-A-Tsoi (foto) over de bijzonderheden van deze strafzaak, onder andere over de vraag hoe je brieven kunt onderzoeken zonder het briefgeheim te schenden. In de uitzending van 30 maart aandacht voor een reeks gewelddadigheden in Alkmaar, eind 2004 en begin 2005. Foto: Simone Best
2 | In Naam beeld artikel - Opportuun - Opportuun 4 - april 4 - april 2012 2012
Opportuun 4 - april 2012- Naam artikel | 3
Skimming
Miljoenen worden er verdiend met skimmen. Is de strijd tegen de techneut-crimineel niet kansloos? Nee, zegt Ralph Nagelkerke. ‘Hoewel het gebeurt onder de ogen van de winkelier.’ Publiek-private actie tegen doctors en soldiers
6 Justitiële voorwaarden
Terugvallen in crimineel gedrag is nauwelijks te voorkomen met een korte celstraf. Maar door een nieuwe wet heeft de reclassering meer gezag gekregen. Zij adviseren het OM bij het opstellen van specifieke gedragssancties.
10
Maatwerkaanpak met gedragsbeïnvloeding
Gijzelingszaak
Het was wel begrijpelijk dat die arme horecaondernemer naar het gemeentehuis kwam om een ambtenaar dood te schieten. Hij was ook zo in het nauw gedreven door alle bureaucratische rompslomp. Vond de Almelose bevolking. Hoe het OM zich op de feiten concentreerde
14
Oorlogsmisdaden
In Nederland verblijvende buitenlanders die worden verdacht van genocide, oorlogsmisdaden en andere gruwelijke misdaden moeten op hun tellen letten. Sinds 1 april kunnen zij vervolgd worden door het Landelijk Parket. Opsteker voor ‘the capital of international justice’.
24
Aanklager over het Team Internationale Misdrijven
Skimmen is big business
Inhoud
Wie denkt dat met de invoering van de EMV-chip skimmen tot het verleden behoort, heeft het mis. Het is waarschijnlijk slechts een kwestie van tijd voordat de huidige EMV-chip geskimd kan worden. De ontwikkeling van de chip zal dan ook niet stil staan. Maar wereldwijd is een handvol knappe criminele koppen dagelijks bezig om de nieuwste beveiligingstechnieken die door banken en winkeliers worden ingezet in de strijd tegen skimmers, te kraken. Van de door die criminele techneuten ontwikkelde skimmethodieken wordt door criminelen over de hele wereld grif gebruik gemaakt. Met als resultaat dat jaarlijks tientallen miljoenen euro’s buit worden gemaakt. Skimmen is big business. De markt wordt gedomineerd door professionele criminele organisaties, die zich niet zelden ook bezig houden met andere, meer klassieke vormen van criminaliteit: handel in verdovende middelen, mensenhandel, enzovoorts. Bij zoveel criminele professionaliteit passen een geïntensiveerde, innovatieve aanpak en hoge straffen. In de afgelopen jaren zijn de opgelegde straffen voor skimbendes sterk gestegen, waarbij de professionaliteit van het criminele proces meer en meer wordt onderkend. In de aanpak van skimmen werken Politie en Openbaar Ministerie sinds kort structureel samen met een aantal banken en Equens, in het Landelijk Skimmingpoint. Samen met het Electronic Crimes Task Force bij het KLPD, dat zich richt op fraude met internetbankieren en phishing, vormt het skimmingpoint een zichtbaar publiek-privaat samenwerkingsverband in de strijd tegen cybercrime in het betalingsverkeer. De eerste ervaringen zijn positief en bewijzen dat een belangrijke sleutel in de aanpak van cybercrime ligt in publiek-private samenwerking. Lodewijk van Zwieten, Landelijk officier van justitie cybercrime
En verder...
De zaak > 13 Campagne: Vuurwerkbommen > 18 Kortom > 20 Stelling: Op internet voel ik me veilig > 23 Column > 27 Organisatie > 28 Gespot: Vrijwillig de discovloer op > 32
OPPORTUUN | RELATIEMAGAZINE VAN HET OPENBAAR MINISTERIE | JAARGANG 18 | NUMMER 04 | april 2012 Opportuun wordt gratis verstrekt aan de medewerkers van het OM en andere geïnteresseerden. Het magazine verschijnt twaalf keer per jaar. De redactie is verantwoordelijk voor de inhoud. Aan de in Opportuun verstrekte informatie kunnen geen rechten worden ontleend. Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. Abonnementenadministratie Wijzigingen? Stuur de adresdrager met de aangebrachte wijzigingen naar het retouradres, of e-mail de wijzigingen naar
[email protected]. Redactieadres Openbaar Ministerie, Parket-Generaal, afdeling Communicatie, Prins Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH Den Haag. Eindredacteur Pieter Vermaas, 070 - 3399840 of
[email protected]. Plaatsvervangend eindredacteur Thea van der Geest, 070 - 3399825 of
[email protected]. Foto omslag Robin Utrecht Bladformule en vormgeving Kris Kras Design Druk Tuijtel Oplage 8800
Opportuun 4 - april 2012 - Inhoudsopgave | 5
Skimming. Miljoenen worden er mee verdiend. Is de strijd tegen de techneut-crimineel niet kansloos? Nee, zegt Ralph Nagelkerke. ‘Hoewel het gebeurt onder de ogen van de winkelier.’
‘LASTIG, ALS JE NIET Ralph Nagelkerke, projectleider Landelijk Skimming Point
KAN PINNEN’ Hij was ooit zelf slachtoffer. Werd hij opeens door zijn bank gebeld. ‘Meneer Nagelkerke, klopt het dat u nu in Italië bent?’ ‘Huh? Nee. Hoezo?’ ‘Nou, door betalingen daar wordt er 500 euro per uur van uw rekening afgeschreven.’ Hier waren criminelen actief, begreep hij niet veel later, al wist hij nog niet dat die lieden “skimmers” waren.
Nagelkerke:
‘Niet schrikken en overal beren zien’
6 | Naam artikel - Opportuun 4 - april 2012
Jaren later is Ralph Nagelkerke (42) projectleider van het Landelijk Skimming Point dat op 1 december 2011 officieel werd geopend. Ondergebracht bij politie Midden- en West Brabant, en vallend onder het Programma Aanpak Cybercrime van politie en OM. Nagelkerke is een politieman met een “blauwe” achtergrond. Die in Rotterdam en Brabant op straat surveilleerde, motoragent was en in ME-pelotons de orde handhaafde. Hij deed recherchewerk, studeerde Management, Economie en Recht, was enige jaren leidinggevende en werd gevraagd om het LSP te leiden. In de strijd tegen skimmers: criminelen die de magneetstrook van betaalpassen kopiëren (skimmen), bijbehorende pincodes achterhalen
en daarna rekeningen plunderen. In 2010 bedroeg de geschatte schade van deze criminaliteit 15 miljoen euro, in 2011 liep dat op naar 38,9 miljoen. Skimming wordt ontdekt als de bank vreemde transacties bemerkt: in een kwartier tijd wordt er via het zelfde rekeningnummer betaald en gepind bij een winkel in Nederland én niet veel later wordt er geld gepind bij een betaalautomaat in de Dominicaanse republiek. Of als een rekeninghouder ziet dat er honderden euro’s worden afgeschreven vanuit een land waar hij niet is geweest.
tankpassen worden geskimd. Criminelen breken in in vrachtwagens, ze pakken de benzinepas uit de cabine - en de pincode ligt daar vaak direct bij. De criminelen kopiëren ter plekke de magneetstrip van die benzinepas en met de pincode kunnen ze vervolgens gratis tanken. De truckchauffeur ziet dat er is ingebroken maar denkt: gelukkig, mijn pas ligt er nog! En dan worden er duizenden liters op naam van zijn pas getankt. Die trends houden wij bij. En dan gaan we in gesprek met de benzinebrancheorganisaties. Die maken zich zorgen over tanken met geskimde passen.’
Banken en rekeninghouders ontdekken vreemde betaalincidenten; politie en OM regio’s sporen op. Wat voegt het LSP daaraan toe? ‘Wij maken een totaalbeeld van alle skimincidenten en skimaanhoudingen in Nederland. We analyseren data, koppelen incidenten en onderzoeksinformatie, brengen modi operandi in kaart, bundelen expertise en ondersteunen opsporingsteams. We doen zelf geen onderzoeken, dat is voor de politieregio’s, maar we maken wel opsporingsvoorstellen en projectplannen en houden trends bij. Een trend is bijvoorbeeld dat
Wat is uw doel en drive? ‘Toen ik projectleider werd, wist ik nog niet veel van skimmen, maar mijn drive is: burgers moeten vertrouwen hebben in het betaalverkeer. Het onterecht geld afschrijven van je rekening en vervolgens door het blokkeren van betaalpassen niet kunnen pinnen, da’s nogal lastig, hè? Skimming is een onderbelichte vorm van criminaliteit, ook omdat banken klanten schadeloos stellen. Er is onnoemelijk veel geld mee te verdienen, en er zit georganiseerde criminaliteit achter. Bij ogenschijnlijk losse incidenten, gaat het vaak om dezelfde groepering. Dus moeten we
Opportuun 4 - april 2012 - Interview | 7
‘In grote onderzoeken lezen wij de tapverslagen mee’ kracht en kennis bundelen: politie, OM, publieke partijen. Het LSP moet, wat mij betreft, straks een prominente plaats binnen de Nationale Politie krijgen.’ U kijkt tegenwoordig vast zelf altijd naar betaalautomaten, en ziet het als er skimmers aan het werk zijn geweest? ‘Nee, ik zie het niet. Als ik dit’, en Nagelkerke pakt een dummy van een betaalautomaat op, ‘in een winkel zie, zou ik het gewoon gebruiken. Maar onze tactische en digitale collega’s, herkennen dummy’s en apparaten waarin criminelen hebben gesleuteld. Hun oog valt op de lijmresten, de kleine beschadigingen, of ze missen een benodigde sticker met codes. Je moet het kunnen zien.’ Waarom hebben ze u dan op het LSP gezet? ‘Ik ben projectleider. Mijn taak is het vooral om aan het project te bouwen en ervoor te zorgen dat het LSP straks goed gaat landen binnen de Nationale Politie. Zodat we een expertisecentrum zijn voor de gehele Nederlandse politie, OM en private partijen en dat we een goede verbinding hebben en vraagbaak zijn voor andere landen. Het zijn onze tactische en digitale specialisten die bij doorzoekingen zien: dit is niet zo maar een tube lijm en een soldeerbout; het doel van het gereedschap is skimmen. Zij kijken beter, net zoals een zedenrechercheur méér ziet op een kinderpornofilmpje, en een ervaren henneprechercheur veel meer bewijs uit een opgerolde plantage haalt dan een leek. Onze
8 | Interview - Opportuun 4 - april 2012
digitale mensen zijn thuis in het preparen van een betaalautomaat.’ Hebben winkeliers er oog voor? ‘Helaas ben ik niet de enige die niet veel ziet. Kom maar eens mee’, zegt de projectleider. Hij loopt over het LSP in Bureau Mijkenbroek, langs flexplekken in strak grijs en wit. Hij stopt bij een zuil met daarop een scherm. Een stoel staat er niet. Hij start een dvd-filmpje met bewakingsbeelden waarop is te zien dat drie jonge mannen een winkel binnenlopen. ‘Kijk, ze verkennen de winkel, kletsen vervolgens met een verkoper over de videospelletjes die ze willen kopen. Nu zetten ze tas met dubbele bodem strategisch op de toonbank, net voor de betaalapparaat. Terwijl de ene jongen wat kletst over andere spelletjes en garantie, koppelt de ander, vlak ernaast, de betaalautomaat los. Die verdwijnt in de dubbele bodem van de tas. En daarvoor in de plaats zetten ze een dummy, een kopie van het apparaat, terug. Zie je dat! Binnen twee, drie minuten. Terwijl twee verkopers achter de toonbank staan! Vaak doen criminelen dat tegen sluitingstijd. Als het apparaat het dan vervolgens niet doet, denken verkopers: dat komt morgen wel. Het afgekoppelde apparaat wordt ’s nachts geprepareerd. “Skimgereed” gemaakt. De volgende ochtend komen de jongemannen terug. Ze praten weer wat, over ruilen en zo, en plaatsen het geprepareerde originele apparaat weer terug. Alleen, kijk daar, komen er nu politiemensen binnen om de drie aan te houden.’ En als het die knapen nou was gelukt? ‘Als de winkelier niets had gemerkt van het verwisselen, dan zouden ze waarschijnlijk een aantal weken hebben gewacht om eerst duizenden klantenpassen te kopiëren. Grote kans dat dat niet opvalt, want in de betalingen die worden gedaan, verandert niets: de klant pint, en de winkelier ontvangt echt. Daarna slaan de
skimmers toe. In korte tijd en via aanvallen vanuit bijvoorbeeld de Dominicaanse republiek of China doen ze met geskimde passen allerlei betalingen en pinnen ze zoveel mogelijk geld. Dát is het moment dat de criminaliteit ook snel gaat opvallen. De bank merkt vrijwel direct dat er vreemde dingen gebeuren, en blokkeert de betreffende bankrekeningen. Het is georganiseerde criminaliteit. Die jongens in de winkel zijn de “soldiers”. Zij worden vaak in de gaten gehouden door iemand die er omheen hangt om te voorkómen dat
Landelijk Skimming Point In het Landelijk Skimming Point (LSP) participeren behalve de politie, ook het OM en Equens (het vroegere “Interpay”). Equens werkt met een grote databank met informatie. Daarin zitten ook foto’s van verdachten en camerabeelden van mensen die skimapparatuur plaatsen. ‘Equens houdt zich al vele jaren bezig met de fraudebestrijding binnen het betalingsverkeer’, zegt Frans Lepelaar, manager Fraud Control van Equens. ‘De samenwerking met politiediensten is over het algemeen goed, maar bij herhaling wordt wel duidelijk dat fraude bij de meeste regio's geen prioriteit heeft. Met de komst van het LSP is de situatie in positieve zin veranderd. Fraud Control medewerkers maken onderdeel uit van het team en werken samen met politiemensen die kennis hebben van de skimproblematiek. Er zijn geen discussies meer over capaciteit of prioriteit. We bieden een luisterend oor en een helpende hand voor politiediensten die met skimming worden geconfronteerd.’ Vanaf juli 2013 valt het LSP onder de Nationale Politie. Een structurele aanpak en uitwisseling van operationele informatie, methodiek en kennis is de belangrijke succesfactor voor de publiek-private aanpak, zegt Ingeborg van Dorst, die als cybercrime-officier van justitie is verbonden aan het LSP. ‘Intelligence is de kern van de aanpak. Inmiddels is al bij meerdere lopende opsporingsonderzoeken de meerwaarde van het LSP gebleken. Daarnaast is vanuit het LSP aan meerdere regio’s onderzoeksinformatie aangeboden over skim-groeperingen. Uiteraard is de follow up van belang. Dit geldt zowel voor de strafrechtelijke aanpak als voor maatregelen op gebied van preventie, stoppen of tegenhouden.’
ze hun opdrachtgever bedonderen en zelf gaan cashen. De leiders dat zijn de “dokters”, de techneuten, die in veel gevallen in Roemenië zitten. Ze hebben een hoge technische achtergrond. Onlangs hadden we een inval in Rotterdam. In een hotelkamer troffen we een complete NS-terminal aan, een kaartjesautomaat die men kennelijk van het station had weggehaald. Op een hotelkamer waren de criminelen aan het onderzoeken: hoe kunnen we het apparaat het beste manipuleren? Overigens, de NS-apparatuur is al jaren “skimbestendig” gebleken.’ Een paar trucs van criminele techneuten en de wereld staat stil. Wat kun je nog vertrouwen als je digitaal wilt betalen? ‘Je moet vooral niet schrikken en overal beren zien. Je voorkomt veel met kleine dingen: houd je hand erboven als je je pincode intoetst. Overal en altijd. Je wordt nog altijd steeds schadeloos gesteld – de vraag is: blijft dat zo? Want jazeker, je zou ook zelf in het complot van de skimmers kunnen zitten… Ik heb nog steeds vertrouwen, want ik weet en zie dat er ook veel aan wordt gedaan. Daarover treden banken niet graag naar buiten. Ze willen hun naam niet geassocieerd hebben met skimmen. Breng dat juist wel naar buiten, denk ik soms. Laat zien hoeveel je er tegen doet. Een deel is preventie. Per 1 januari is de EMV-chip geïntroduceerd. De pinpas wordt nu met de smalle kant in het betaalautomaat gestoken: “dippen”. Die EMV-chip is veilig, want nog steeds niet gekraakt. Men zal dat vast weer proberen – en daarop staan trouwens meer gegevens dan op de magneetstrip. We zien nu: kopiëren neemt af bij banken, maar er is een stijgende lijn bij winkeliers met betaalautomaten die nog niet geschikt zijn voor betaling via de EMV-chip. Bij parkeergarages, parkeermeters, onbemande tankstations. Hoe groot het risico is dat je pas daar geskimd wordt? Moeilijk te zeggen. Wat je niet weet, weet je niet. Een ander deel is opsporing. De politieman op straat, die moet ons vinden - en wij hen. Wij halen wel veel informatie uit het systeem. Dat
gaat steeds beter. We werken met een politiesysteem met daaronder 300 bronsystemen. Met allerlei data: van gemeente, opsporing, uitkeringsinstanties, kadaster, belastingdienst. Komt jouw naam binnen als verdachte van skimmen, dan gaat jouw naam door al die systemen.’
komt ben je kwijt: die gaat terug naar het buitenland. Voor opsporing en vervolging zeg ik: schroom niet om contact op te nemen met het LSP. Er is hier zoveel expertise, samen komen we tot een beter eindproduct. In een groot onderzoek dat nu in Den Bosch draait, bijvoorbeeld, lezen wij mee Bouwen aan het project, laten met alle tapverslagen. We kennen de landen en borgen, lukt dat een lijsten met codewoorden die de beetje? verdachten gebruiken voor skimap‘Dat kan nog veel beter. Maar er is al partuur en het plaatsen daarvan. Alle veel gegroeid. Er ontstaat een echte restinfo die we na onderzoeken publiek-private samenwerking overhouden, leggen we vast in waarbij banken, Equens, politie en systemen, waardoor we weer OM de handen ineen slaan. Zo gaan analyses kunnen maken.’ we als LSP een soort Wikipedia bouwen, waarin technische aspecWaar wordt u gelukkig en ongelukten van skimming, alle tactische kig van? onderzoeksinformatie, en alle ‘Als wij als LSP de informatie bij juridische informatie een plek elkaar kunnen brengen waarmee we krijgen. Dat moet vallen onder een een team in staat stellen de vervan de bestaande politiesystemen of dachte van straat kunnen laten halen. een bijvoorbeeld intranet waar alle Daar word ik het meest gelukkig van. partijen op kunnen. Soms doen we ons werk ook voor Het is wel een lastige periode, nu niks. Als wij onderzoeksvoorstellen tijdens de reorganisatie naar een aandragen en het ontvangende Nationale Politie. Een voorbeeld: de politiekorps heeft geen capaciteit, is procedure waarmee de meldkamer dat erg jammer. Maar da’s nog all in politiemensen aanstuurt als die op the game, dat risico loop je in skimincidenten stuiten. We hebben politieland altijd. Dan kunnen we nog 25 meldkamers voor 25 politiekorp- op andere manieren onze informatie sen, vorige week zouden er in de proberen te slijten, bijvoorbeeld door nieuwe politieorganisatie er drie samenwerking met de Belasting komen en een dag erna weer tien. dienst te zoeken. Minder gelukkig Het zijn zogezegd dagkoersen. Zó word ik van privacyregels en internaonrustig is het nu. Dat maakt het tionale regels. De privacywetgeving bouwen van het LSP en systemen nu en de Wet Politiegegevens. Ik snap ingewikkeld.’ waarom die er zijn hoor, maar bij de uitwisseling van informatie, zeker bij Wat valt u op in de vervolging van grensoverschrijdende onderzoeken, skimmers? creëert het zoveel bureaucratie. ‘Elk arrondissement heeft een Zoveel papier en tijdrovend. Vooral bij cyberofficier. Ervaring is belangrijk. ons hebben we te maken met Wij merken dat in arrondissementen groepen criminelen die maar kort in met veel skimmingzaken de Nederland zijn en daarna weer officieren experts worden. De terugkeren naar hun geboorteland. officier Ingeborg van Dorst in Den Snelheid is geboden en regels maken Bosch, bijvoorbeeld, die is erg goed dat het vaak langer duurt. Als dat ingeschoten. Het zijn technische makkelijker wordt zonder dat je zaken. Wie daar thuis in is, ook wat zaken doet buiten het boekje om, betreft alle jurisprudentie, heeft heb je meer kans op het oplossen daar profijt van. En omgekeerd. van zaken.’ Soms staat een aangehouden verdachte sneller op straat dan wij Tekst: Pieter Vermaas als LSP wensten. Een officier met te Foto: Robin Utrecht weinig kennis kan minder goed de onderzoeksgronden motiveren. En een skim-verdachte die op straat
|9
Voorwaardelijke sancties Met de invoering van de wet voorwaardelijke sancties en de wet op het rechterlijk gebiedsverbod, heeft het OM een aantal nieuwe instrumenten in handen gekregen om een straf te formuleren, passend bij de aard van het delict en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het OM is zo in staat om samen met de ketenpartners effectiever te reageren, in het belang van de slachtoffers en de maatschappij in het algemeen.
Meldplicht, therapie, gebiedsverbod Gedragsbeïnvloeding als oplossing tegen recidive
Het kabinet wil recidive verminderen door gedrags beïnvloeding. Veel gevangenisstraffen zijn echter te kort om aan gedragsverandering te werken. ’Voorwaardelijke straffen, aangevuld met een op de persoon afgestemd pakket aan bijzondere voorwaarden kunnen de oplossing bieden.’ Op 1 april 2012 trad de wetswijziging Voorwaardelijke Sancties in werking. Het doel van de wijziging is om daders snel, passend en effectief te straffen door persoonsgerichte, gedragsveranderende maatregelen op te leggen zoals bijvoorbeeld ambulante behandeling, gedragsinterventies en trainingen of door locatieverboden. ‘We hebben liever iemand jaren onder toezicht in de maatschappij dan kort op cel in de gevangenis,’ redeneert Michel Groothuizen, directeur Sanctie- en Preventiebeleid en voorzitter van de stuurgroep Justitiële Voorwaarden. Het departement startte vier jaar geleden met de voorbereidingen op deze wet. De aandacht was de eerste jaren vooral gericht op de taken advisering en toezicht houden van de reclassering, waarna ook de strafrechtketen zich heeft toegelegd op het toepassen van de bijzondere 10 | Actueel - Opportuun 4 - april 2012
voorwaarden. Wat is er veranderd op 1 april? Een voorbeeld. Een Eindhovense pedoseksueel ging in hoger beroep en stelde daarna ook nog cassatie in tegen zijn vonnis. Dit had voor de uitvoering van opgelegde bijzondere voorwaarden een schorsende werking. Vanaf 1 april heeft de rechtbank de mogelijkheid om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar op te leggen. Ongeacht of er bezwaar is aangetekend starten de voorwaarden zo snel mogelijk. ‘Bijzondere voorwaarden ontlopen is dus verleden tijd,’ benadrukt directeur Groothuizen.
Oproep De reclassering verstrekt adviezen over voorwaarden op maat. Om een goede diagnose te stellen, heeft de reclassering de recidiveinschattingsschaal (RISc) ontwikkeld. ‘Het is een standaard inventarisatie op basis waarvan
de recidivekans wordt bepaald. Zo kan iemand die geen huisvesting heeft, een meldplicht in combinatie met plaatsing in een thuislozenvoorziening als bijzondere voorwaarden opgelegd krijgen’, legt Sjef van Gennip, directeur van Reclassering Nederland uit. Het streven is dat de reclassering over twintig procent van de strafzaken advies uitbrengt, maar het aantal adviesverzoeken dat binnenkomt, verschilt per arrondissement. Michel Groothuizen: ‘Almelo zit er bijvoorbeeld ver boven, maar anderen ruim eronder.’ Consequentie daarvan is dat de rechter geen concrete voorwaarden kan vonnissen als er geen goed advies aan ten grondslag ligt. ‘Het mag niet zo zijn dat iemand een taakstraf krijgt, terwijl uit een advies een gedragsinterventie had kunnen volgen. Dat heeft meestal ook uiterst vervelende consequenties voor het slachtoffer,’ aldus Groothuizen.
Stok achter de deur Na een vonnis met bijzondere voorwaarden is het zaak om als keten de uitvoering van het toezicht door de reclassering snel te starten. En als de delinquent zich niet houdt aan de opgelegde voorwaarden moet ook daar snel op worden ingegrepen. Hij kan dan, alsnog, zijn voorwaardelijke straf uitzitten die als een stok achter de deur diende. Houdt bijvoorbeeld een verdachte zich niet aan het locatieverbod, dan kan het OM, of zelfs de hulpofficier, hem laten aanhouden en in (voorlopige) hechtenis laten
nemen in afwachting van het proces. Van Gennip: ‘De reclassering heeft met deze wet een grotere rol en meer gezag.’ Met een goed reclasseringsadvies kan de rechter de bijzondere voorwaarden specificeren. In plaats van de algemeenheid: U dient zich te houden aan voorwaarden die de reclassering u stelt, kan de rechter precies zeggen waar de veroordeelde zich aan dient te houden. Bijvoorbeeld: U dient een gedragsinterventie te volgen, u dient zich te houden aan een gebiedsverbod en aan een meldplicht. De reclasseringswerker staat daarmee sterker in het toezicht omdat hij zich kan beroepen op de rechterlijke beslissing.
Maatwerk De officier van justitie (of de parketsecretaris) maakt de afweging of er bij de reclassering een advies wordt aangevraagd. ‘We weten dat celstraf nauwelijks effect heeft op het afnemen van recidive. De mogelijkheden om het gedrag van mensen positief te beïnvloeden moeten we beter benutten door meer gebruik te maken van op de persoon toegesneden voorwaardelijke sancties,’ vinden Van Gennip en Groothuizen. De wet geeft het OM en de rechter de mogelijkheid om een combinatie van bijzondere voorwaarden te eisen en op te leggen die het best past bij het profiel van een delinquent. Zo wordt meer maatwerk geleverd. Tekst: Thea van der Geest, Foto: Robin Utrecht | 11
4
Vragen
Welke voordelen heeft het Forensisch Dossier voor de rechtsgang? 4 Vragen aan forensisch expert Dasja Tiemens (Politie Haaglanden) en forensisch officier van justitie Alexander Bijl (Arrondissementsparket Rotterdam).
1. Wat is het Forensisch Dossier? Waar de technische recherche voorheen volstond met losse processenverbaal en deskundigenrapporten, opgenomen in het algemene tactische procesdossier, maakt de Forensische Opsporing van een paar regio’s sinds enkele jaren een separaat forensisch dossier. Deze verbindt alle zaaks gebonden documenten met betrekking tot forensische onderzoeken op plaatsen delict en stukken van overtuiging die daarop betrekking hebben. De rapportages van externe onderzoeksinstituten zijn erin opgenomen. Het dossier wordt afgesloten met een interpretatie van alle forensische onderzoeksresultaten.
Links of rechts Praktijkonderzoek in Den Haag en Haarlem
2. Wat is de meerwaarde van het Forensisch Dossier? Door de opbouw en de uniforme uitvoering van het dossier wordt het forensisch deel van het opsporingsproces transparanter en inzichtelijker. Alle interne en externe onderzoeksresultaten worden door de forensisch expert geïnterpreteerd en bezien in de context van het onderzoek. Deze vertaalslag maakt de uitkomsten duidelijker, bruikbaarder en makkelijker te plaatsen in het opsporingsproces. Daarmee kunnen misinterpretaties worden voorkómen.
3. Wordt het al gebruikt in heel NL? Momenteel zijn voornamelijk Den Haag, Rotterdam en Kennermerland aan de slag met een zelfde vorm van het Forensisch Dossier. Met de vorming van de Nationale Politie en implementatie van het generieke uitvoerende FO-proces zal het Forensisch Dossier spoedig worden uitgerold over heel Nederland.
4. Wat is het voordeel voor het OM? Wetenschappelijk onderzoek wordt steeds belangrijker bij rechtspleging; regelmatig wordt de hulp ingeroepen van deskundigen. Het Forensisch Dossier is daarom ook zeer waardevol voor de rechtelijke macht. Het geeft zicht op hoe het onderzoek is vormgegeven. Daarnaast levert de interpretatie van alle onderzoeksresultaten een bijdrage aan het onderbouwen of falsificeren van hypotheses en scenario’s in een onderzoek. Waar voorheen het totaalbeeld ontbrak, zeker bij complexe zaken, geeft het dossier nu een goed beeld van de samenhang van alle onderzoeken. De onderliggende verbanden die voor een leek lastig te zien zijn, worden helder gemaakt. Het is dus goed dat de politie een analyse maakt van de gegevens in plaats van het over te laten aan de interpretatie van een officier of rechter. Het Forensisch Dossier geeft bovendien de FO-coördinator van de politie de mogelijkheid om eventuele verdere onderzoeksmogelijkheden vroegtijdig te signaleren en te benutten. Een landelijke eenduidig Forensisch Dossier is ook voor de advocatuur aantrekkelijk aangezien zij landelijk procederen. Al met al kan gesteld worden dat het Forensisch Dossier niet snel genoeg landelijk ingevoerd kan worden.
12 | 4 Vragen - Opportuun 4 - april 2012
Iemand die het weten kan, zei me laatst het volgende: de rechtbank in Haarlem is links, de rechtbank in Den Haag is rechts. Voor mij was dat geheel nieuw, dus besloot ik poolshoogte te gaan nemen. Om te beginnen in Den Haag. Daar zit de politierechter tegenover de verdachte van diefstal van een Porsche. Rijdend in zijn buit stuitte hij op een alcoholcontrole en ging er vandoor; een spectaculaire rit die na verschillende genegeerde stoptekens eindigde in de sloot. ‘Hoe kwam u in die Porsche?’ ‘De sleutel zat erin.’ ‘In welke deur?’ ‘De deur van de bestuurder.’ ‘Het is toch wel heel merkwaardig dat u dat zegt, terwijl de politie een foto heeft gemaakt waarbij er in die deur helemaal geen slot zat, maar een gat. Kunt u dat uitleggen? ‘Ik ben in de sloot beland, misschien dat er door de druk iets is misgegaan met dat slot.’ Het gezicht van de rechter drukt een en al scepsis uit. De officier van justitie eist vijf weken gevangenisstraf. ‘De maatschappij heeft bijzonder veel hinder van mensen zoals u’, zegt de rechter. ‘Dat u niet in Nederland woont en hier geen strafbare feiten hebt gepleegd, is geen strafverzwarende omstandigheid. Maar het is ook geen strafver-
lichtende omstandigheid. Dat zou er nog eens bij moeten komen. Ik vind de eis van de officier te laag. Ik leg u een hogere straf op die wèl recht doet aan de feiten. Ik veroordeel u tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek.’ Zo doen ze dat in Den Haag. Op naar de linkse rakkers in Haarlem. Daar draait het onderzoek ter zitting om mevrouw H., een dame van in de dertig, verdacht van valse aangifte van de diefstal van twee mobieltjes, waaronder een van haar werkgever. ‘Vastgesteld is’, zegt de rechter, ‘dat beide toestellen na de diefstal contact hebben gehad met mevrouw J.H., dat is uw moeder, en mevrouw R-H. De politie zegt: gelet op het feit dat de aangestraalde zendmasten vlak bij de woning van verdachte staan, is het meer dan vermoedelijk dat het gaat om een valse aangifte. Heeft u daar een verklaring voor?’ ‘Nee, dat heb ik niet.’ ‘Kunt u niet nagaan of uw moeder door een vreemde is gebeld?’ ‘Mijn moeder werkt van zes tot zes en ze heeft geen nummerherkenning.’ ‘Ik hoor het u zeggen.’ De rechter toont dezelfde scepsis als in Den Haag. ‘Een mysterie.’ ‘Zo zijn er wel meer, maar het is wel jammer dat ik daar nu het slachtoffer van ben.’ ‘Alles wijst in uw richting zeg ik
maar’ – de rechter lacht een beetje. De officier van justitie eist 250 euro boete en toewijzing van de vordering van de politie Kennemerland: 726 euro voor gemaakte onderzoekskosten. De advocaat houdt een lang pleidooi, met daarin een arbeidsconflict, de dood van een vader, pijnlijke krantenberichten en gevoeligheden in de lokale gemeenschap. Ze heeft een schema gemaakt met alle simcard- en toestelnummers en telecomdata, en schetst een beeld van de IT-afdeling van verdachtes werkgever: een afdeling waar naar behoeven nummers konden worden geblokkeerd en geactiveerd, met vrachten van dezelfde toestellen en een warrige administratie. Het verweer lijkt op balletje balletje; ik raak het spoor totaal bijster. ‘Ik ben gaan twijfelen aan de resultaten van het digitaal onderzoek’, zegt de rechter uiteindelijk. ‘Ik kom niet tot wettig en overtuigend bewijs. Ik spreek mevrouw vrij en wijs de vordering af.’ Den Haag rechts, Haarlem links – voor wie het zo zien wil, pakt dit praktijkonderzoek nogal vooroordeelbevestigend uit. Maar twee zaken, dat telt niet. De wetenschap zal uitkomst moeten bieden. Tekst: Lars Kuipers
Opportuun Opportuun 4 - april 4 - april 2012-2012 Naam - De artikel Zaak | 13
De Valk:
‘Dit raakt het hart van de rechtstaat’
Toen hij de door hem gewenste vergunning niet kreeg besloot een Almelose horecaondernemer dat het dan maar helemaal afgelopen moest zijn: met zijn bedrijf én met de wethouder die hij verantwoordelijk achtte. De gevolgen waren enorm. ‘Dat de wethouder niet is neergeschoten is puur toeval.’
De wethouder moest dood Officier Karel de Valk over de Almelose gijzelingszaak
14 | Naam artikel - Opportuun 4 - april 2012
De horecaondernemer verbrandde alle schepen achter zich. Eerst stak hij zijn café-restaurant in brand, dat in een winkelcentrum lag en waar woningen boven waren. Het ontaardde in een grote uitslaande brand. Toen reed hij met zijn splinternieuwe leaseauto naar het gemeentehuis van Almelo en stak daar de auto in brand, hetgeen een vlammenzee opleverde. Vervolgens stapte hij het gemeentehuis binnen met twee geladen vuurwapens, op zoek naar de wethouder die verantwoordelijk was voor horecavergunningen. Maar de wethouder was niet op zijn plek. Een andere wethouder en vier gemeenteambtenaren waren er wél, en voor hen begon toen een gijzeling die meer dan vijf uur duurde. De zaak kwam uiteindelijk zonder geweld tot een einde na langdurige onderhandelingen, telefonisch, door politieonderhandelaars. Een arrestatieteam hield de horecaondernemer aan. ‘De pers zat er bovenop. Op 16 juni 2008, de dag het gebeurde, werd Almelo overspoeld door diverse media uit binnen- en buitenland’, zegt Karel de Valk, destijds officier van justitie in Almelo. ‘Terwijl het TGO-onderzoek in volle gang was ontstond in de media een beeld van: die arme ondernemer, gefnuikt in zijn ambities
Opportuun 4 - april 2012 - Alles afwegende | 15
door de bureaucratie van de ambtenaren. Alsof de gemeente hem zó had dwars gezeten dat het eigenlijk wel begrijpelijk was dat de man tot deze daden was gekomen. Maar dat beeld van de dader als slachtoffer kwam niet overeen met de werkelijkheid. En daar konden we weinig aan doen. Wij wilden absoluut de procedure rond de vergunningverlening, de bestuursrechtelijke procedure, erbuiten houden en ons zuiver op de strafzaak richten. Soms kwamen wij met een persbericht, om verlenging van de gevangenhouding bekend te maken of om aperte onjuistheden recht te zetten, en verder waren we terughoudend. De feiten presenteren we op de zitting en in beginsel niet eerder.’
Eergevoel Vele artikelen in kranten en tijdschriften, een televisiefilm en een documentaire van Zembla. Daarin werd de suggestie gewekt dat “burgers bezwijken” onder de “ambitieuze plannen van de gemeente”. Een boek over de zaak is in de maak. De Valk vindt het teleurstellend dat de journalistiek niet kritischer is geweest in de berichtgeving over het gijzelingsdrama. ‘Kennelijk leest het publiek zo’n verhaal over een “dappere” ondernemer tegenover de gemeente graag’, zegt hij. ‘Maar dat moet niet de doorslag geven. Een mooi verhaal, natuurlijk, maar het gaat om de feiten.’ Het Openbaar Ministerie heeft alleen zijdelings naar de kwestie van de vergunningverlening gekeken. ‘De bestuursrechtelijke zaak heeft alleen in zoverre een rol gespeeld dat ik wilde weten of we daarin mogelijk een verklaring konden vinden voor wat de man heeft gedaan’, zegt De Valk. ‘Maar het bleek dat de bestuursrechter de ondernemer extra tijd had gegund, hoewel hij niet over de vereiste vergunningen beschikte, om de zaak nog voort te zetten, in afwachting van verdere ontwikkelingen. Op zich niet een uitspraak om iemand tot wanhoop te drijven. De beslissing dateerde van kort voor de gijzeling. Het eergevoel van de dader, die van Turks-Koerdische afkomst is, heeft een rol gespeeld, volgens het Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld. Niet de eer in de zin van de kuisheid van vrouwen, de “namus”, maar de eer in de zin van status en prestige: “seref”. De Valk ziet de man bepaald niet als de goedwillende hardwerkende maar gefrustreerde ondernemer. ‘’s Ochtends tankte hij een paar jerrycans met benzine bij een tankstation. Nadat hij zijn zaak en zijn auto in brand had gezet, was de wethouder aan de beurt. Al eerder had hij dreigementen geuit naar de wethouder en anderen. Door de consternatie over de brandende auto voor het gemeentehuis wist de man door te dringen tot de beveiligde bestuurdersgang op de
16 | Alles afwegende - Opportuun 4 - april 2012
eerste verdieping. De wethouder om wie het ging was er niet, maar wel een andere wethouder. De man greep die wethouder bij zijn haar, waarbij hij met zijn doorgeladen pistool zwaaide.’ De Valk is ervan overtuigd dat de man de wethouder voor wie hij kwam, maar die er niet was, had doodgeschoten als hij daarvoor de kans had gehad. ‘Hij zei dat de wethouder dood moest, en daar bleef hij bij. Ruim drie uur na het begin van de gijzeling zei hij dat ook tegen de politieonderhandelaars. Hij was toen in zeer verhitte toestand’, zegt De Valk. ‘Wat mij betreft was hier sprake van poging tot moord. De rechtbank dacht daar anders over en sprak de man voor dat feit vrij. In hoger beroep heeft het Hof de poging tot moord wél bewezen verklaard. Als de wethouder in de buurt van de dader was gekomen, dan was hij er “geweest”. En vervolgens had de dader de hand aan zichzelf geslagen, zo had hij aangekondigd.’
Geweld tegen politicus De gijzeling, die meer dan vijf uur heeft geduurd,
Misdrijf, vonnis, arrest Op zoek naar een wethouder gijzelde een horecaondernemer op 18 juni 2008 vijf personen in het gemeentehuis in Almelo. De rechtbank in Almelo veroordeelde de dader in januari 2009 tot 9 jaar gevangenisstraf, maar achtte poging tot moord op de (niet aanwezige) wethouder niet bewezen. Het Hof verklaarde dat wél bewezen en veroordeelde de man in december 2010 voor poging tot moord op de wethouder, gijzeling, brandstichting en overtreding van de Wet Wapens en Munitie tot 11 jaar gevangenisstraf. Het Hof vond 14 jaar een passende straf, maar hield rekening met verminderde toerekeningsvatbaarheid. In januari van dit jaar bekrachtigde de Hoge Raad het arrest.
heeft veel impact op de vijf gegijzelden gehad. ‘Ze zijn koelbloedig gebleven en de wethouder die gegijzeld was heeft voortdurend op een professionele manier geprobeerd de man op andere gedachten te brengen’, zegt De Valk. ‘De gegijzelden hebben al die tijd in onzekerheid verkeerd hoe het zou aflopen. Wat heeft een man die alle schepen achter zich heeft verbrand nog te verliezen? Een beangstigende gedachte. De gegijzelden hebben in de loop van een geladen pistool gekeken, in handen van iemand die onberekenbaar overkwam. Zo’n gebeurtenis laat diepe sporen na in iemands leven.’ Dat mensen met een publieke functie bedreigd worden is niet nieuw; politieambtenaren, ambulancemedewerkers en ambtenaren van de Sociale Dienst kunnen daarover meepraten. Maar dat het mensen overkomt die niet regelmatig rechtstreeks met het publiek te maken hebben komt minder vaak voor. ‘Wat deze man heeft gedaan heeft, mede door de manier waarop hij in de media is geportretteerd, nog andere gevolgen. Sinds deze gebeurtenissen is het regelmatig voorgekomen dat mensen zich aan de balie van het gemeentehuis meldden die openlijk zinspeelden op een gijzeling, als de gang van zaken hen niet zou bevallen. Het werken in een publieke functie, ook binnen een gemeentehuis, maakt kwetsbaar. Daar is men zich wel van bewust geworden. Het toenemende geweld, of dreiging met geweld, tegen mensen met een publieke functie vind ik zorgelijk. Deze man deinsde daar niet voor terug. Hij was een dader, geen slachtoffer.’ Het Hof gaf De Valk hierin gelijk door te overwegen dat de horecaondernemer zichzelf ten onrechte in de slachtofferpositie plaatste door de schuld voor wat hij heeft gedaan bij de gemeente te leggen. In deze zaak speelde naast het dreigen met geweld tegen ambtenaren nog een ander aspect: het ging hier ook om een poging tot moord op een wethouder. ‘Een wethouder, iemand die geen ambtenaar is maar een gekozen functionaris. Dreiging en geweld tegen een politicus gaat nog een stap verder dan tegen een ambtenaar. Het komt in Nederland gelukkig weinig voor en dat moet vooral zo blijven. Want stel dat een politicus zou bezwijken voor dreiging of geweld, dan zou de criminaliteit het winnen van de politiek en dat is iets dat nooit mag gebeuren. Dat raakt het hart van de rechtsstaat.’ Tekst: Henriette van Wermeskerken Foto’s: Paul Remmelts
‘Jezelf recht in de ogen kunnen kijken’ Karel de Valk (1964): begon zijn loopbaan als Raio en werd officier van justitie, omdat zijn hart bij dat vak lag. Uit Amsterdam kwam hij eind 1999 naar Almelo, waar hij de Veiligheidshuizen opzette in de regio. Hij vertegenwoordigde het parket als verwervingsofficier (nu: officier beleid en strategie) in de driehoek en hield zich onder meer bezig met veelplegers. Daarna ging hij naar Zwolle waar de focus op mensenhandel lag. Nu is De Valk in Arnhem regio-officier voor Oost-Nederland, voornamelijk belast met ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (Afpakken). ‘Boeiend aan het ambt van officier is dat je niet alleen de wet zo goed mogelijk toepast, maar ook bij jezelf als mens te rade gaat. In onderzoeken maak je soms ingrijpende keuzes. Dat vereist een kritische geest maar ook lef, doorzettingsvermogen en creativiteit. Je zoekt de grenzen van de wet op, maar respecteert altijd de beginselen van het recht. Voor flinke tegenwind moet je niet bang zijn; het belangrijkste is dat je jezelf recht in de ogen kunt kijken.’
Opportuun 4 - april 2012- Naam artikel | 17
Vuurwerkbommen ontmanteld
Van rotjes tot illegale vuurwerkhandelaren
Publiek-private aanpak van vuurwerkbommenmakers
Samen met politie en OM vuurwerkbommenmakers opsporen via YouTube. Het podium moest hen worden ontnomen. ‘Sommigen
‘Zelfgemaakte vuurwerkbommen zijn projectielen waarvan het kruit meestal afkomstig is van illegaal vuurwerk, zoals Explods, Cobras, nitraatklappers, vlinderbommen of lawinepijlen. Vuurwerkbommen maak je niet van rotjes: dan ben je weken bezig. Uit onderzoek van IPOL blijkt dat illegale vuurwerkhandelaren jongeren oproepen om vuur-
werkbommenfilmpjes te maken en daarvoor prijzen uitschrijven. Onze campagne was indirect ook gericht op deze uitwassen. Het is jammer, want draagvlak voor onze vuurwerktraditie neemt af door al dat gedonder.’ Cees Meijer van Stichting Consument en Veiligheid
bleken onthutst of beledigd, maar anderen reageerden met humor.’ Een groot aantal zwaargewonden viel te betreuren rond de jaarwisseling 2010/2011 door ongelukken met zelfgemaakte vuurwerkbommen. In twee gevallen zelfs met dodelijke afloop. ‘We bereikten de doelgroep die dit soort letsel veroorzaakte niet met een voorlichtingscampagne met de nadruk op het gevaar van vuurwerk zoals “Je bent een rund als je met vuurwerk stunt”,’ vertelt Cees Meijer van Stichting Consument en Veiligheid. ‘Wij moesten iets nieuws verzinnen: een online interventie.’ Veel bommenmakers gebruiken internet, met name YouTube, als podium en inspireren zo anderen met hun levengevaarlijke stunts. Om het aantal delicten met vuurwerkbommen terug te dringen, werd online
gespeurd naar de makers. De bommenmakers moest het podium worden ontnomen en moesten een waarschuwing krijgen voor de strafeis van het OM. ‘De perceptie van de pakkans moest omhoog,’ aldus Cees Meijer.
Programmatische aanpak Het idee om bommenmakers via YouTube op te sporen, te waarschuwen en eventueel te vervolgen werd enthousiast ontvangen door het OM. PG Han Moraal nam als voorzitter plaats in de Task Force Vuurwerkbommenmakers. De Task Force was een samenwerkingverband tussen
stichting Consument en Veiligheid, het Openbaar Ministerie en de politie. Daarnaast kregen ze ondersteuning van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de VROM-Inspectie en Stichting M. ‘Dit is een goed voorbeeld van een programmatische aanpak, van een publiek-private samenwerking. Andere spelers dragen bij aan oplossingen van maatschappelijke problemen.’ Dat zegt Hessel Schuth, hoofdofficier in Assen en OM-lid van de Task Force.
Strafbare feiten De Task Force speurde YouTube af naar filmpjes uit 2011 waarop het maken of aansteken van een bom zichtbaar was. Er werden er maar liefst 532 gevonden. Al die filmmakers werden persoonlijk gewaarschuwd voor de gevaren, het strafbare feit en voor de hogere straffen die het Openbaar Ministerie met ingang van 10 november 2011 eist. De Task Force downloadde de bommenfilmpjes en plakte hierin vervolgens een waarschuwing die werd uitgesproken door een strenge politieman: ‘In deze film vertoont u strafbare feiten met een zelfgemaakte vuurwerkbom. Wij vragen u dan ook deze beelden onmiddellijk van uw account te verwijderen. Indien u geen gehoor geeft aan deze oproep zullen wij niet aarzelen verdere actie te ondernemen…’ Vijfentachtig oproepen hadden direct effect. De filmpjes werden meteen verwijderd. ‘Dat vonden we een goed resultaat. De dadergroep nam ons serieus,’aldus Cees Meijer. ‘Sommige makers bleken onthutst of beledigd, maar anderen reageerden met humor. Tientallen parodieën verschenen op YouTube. Sommigen behoorlijk grappig.’
Lessen en successen De campagne liep van 22 november tot en met de derde week van 2012. Hessel Schuth was de OM-aanjager en zorgde voor de verbinding tussen de ministeries, politie en de rest van het OM-land. De Task Force deed een beroep op de medewerking van de politie en parketten
18 | Naam artikel - Opportuun 4 - april 2012
om alert te zijn op zaken die vielen onder de scope van de campagne. Schuth: ‘We hadden moeite om de strafzaken die zich aandienden met de nodige scherpte en aandacht afgedaan te krijgen. Ons leerpunt is om collega’s van politie beter en tijdig te informeren, zodat ze het lokaal kunnen oppakken. En binnen het OM moet we de registratie van vuurwerkbommenzaken vergemakkelijken, zodat iedereen beter zicht heeft op deze nieuwe categorie strafzaken.’ Van de 532 opgespoorde films is uiteindelijk meer dan zestig procent verwijderd. Een kleine honderd films zijn bekeken door de politie op opsporingsindicaties. Eenentwintig daders zijn opgespoord en zes versneld op zitting geweest. De meldingen bij M. verdubbelde naar 356 maal. De campagnefilmpjes werden 280.000 keer bekeken en de website (www.taskforceovb.nl) 30.000 keer. Vierduizend mensen stuurden een reactie.
Jaarswisseling 2012/2013 Op basis van de positieve ervaringen zal het OM afwegen of het de komende jaarwisseling ook weer meewerkt aan een campagne om het aantal vuurwerkongevallen terug te dringen. Schuth: ‘Daarbij spelen prioriteiten -die moeten we elk jaar weer afwegen- en financiën een rol. Zo'n campagne kan alleen als er budget is voor de publiekprivate samenwerking en dat zal voor 2012 ook weer een vraag zijn.’ Meijer: ‘Stichting Consument en Veiligheid hoopt dat er opnieuw extra aandacht komt. Het kost de eerste keer veel tijd om partijen bij elkaar te krijgen en partners goed voor te bereiden op de lik-stukv aanpak van daders. Volgende keer willen we dat jongeren op straat de interventie ook daadwerkelijk snel voelen. Daarnaast ontdekten we dat we onze aandacht ook moeten richten op de ouders. Want na een oproep in Opsporing Verzocht, wie mogelijk de vuurwerkbommenmakers herkende, reageerden relatief veel verontruste ouders.’ Tekst: Thea van der Geest Foto’s: Task Force
Opportuun 4 - april 2012 - Campagne | 19
kortom
Kijk voor meer actueel nieuws op www.om.nl
Geweld tegen hulpverleners in de psychiatrie Veel incidenten, weinig aangiftes, nog minder straf zaken. Hulpverleners in de psychiatrie die in hun werk te maken krijgen met geweld melden de incidenten vaak niet bij de politie. Ruim tweederde van de ondervraagde hulpverleners is in de afgelopen vijf jaar één of meerdere keren slachtoffer geworden van fysiek geweld of brandstichting, veroorzaakt door een patiënt. Meer dan een derde van de respondenten liep hierdoor fysiek letsel op zoals blauwe plekken en kneuzingen, maar ook bijt-, brand- en steekwonden. Wanneer hulpverleners wel aangifte doen, komt het in veruit de meeste gevallen niet tot een rechtszaak. De politie informeert slachtoffers slecht over het vervolg
Iedere gemeente maakt een lokaal plan van aanpak waaraan alle partijen (gemeente, politie en OM) zich committeren. Dit plan van aanpak moet voor de start van het nieuwe voetbalseizoen gereed zijn. De aanpak richt zich onder meer op de dader. Alle beschikbare gegevens van voetbalvandalen worden opgeslagen in één databank. Loopt een van hen tegen de lamp dan ligt er een stevig dossier en krijgt hij
20 | KortOM - Opportuun 4 - april 2012
Iets minder mensen voelen zich wel eens onveilig (25% in 2011 t.o.v. 26% in 2010). Mensen voelen zich het meest onveilig op plekken waar jongeren rondhangen. Overlast door jeugdgroepen is niet wezenlijk afgenomen. Dat blijkt uit de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) 2011 die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 1 maart 2012 presenteerde. De IVM geeft een beeld over onveiligheidsgevoelens
van burgers, slachtofferschap van criminaliteit, meningen over functioneren van politie en de leefbaarheid in de woonomgeving. Andere uitkomsten van de IVM 2011 zijn: - Het belangrijkste buurtprobleem is ‘te hard rijden’; - 25% van de mensen geeft aan slachtoffer van een delict te zijn geweest, dit is gelijk aan het aandeel in 2010; - Slachtofferschap door woninginbraak is gestegen; - D e gepercipieerde kans op wo-
ninginbraak is gestegen (7% t.o.v. tussen de 5-6% in de afgelopen drie jaren); - Burgers melden in 35% van de gevallen een zaak bij politie en ruim een kwart doet aangifte. Zo’n 2/3 van de mensen meldt zaken dus niet; - Het contact met de politie wordt iets beter beoordeeld dan in 2010; in het bijzonder ook ten aanzien van de opsporingstaak.
Proef met mediation in strafzaken van hun aangifte of melding. Dat blijkt uit onderzoek naar de omvang, aard en gevolgen van geweld in de psychiatrie van de rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam. De onderzoekers
bekijken welke factoren bepalend zijn voor de beslissing om wel of niet aangifte te doen en om wel of niet strafrechtelijk te vervolgen. www.geweldindepsychiatrie.nl.
Landelijk actieplan tegen voetbalgeweld Voetbalgerelateerd geweld en overlast is weliswaar een landelijk probleem maar de aanpak is vooral ook een lokale aangelegenheid.
Onveiligheidsgevoel daalt licht
een zelfde aanpak als notoire veelplegers. Afgesproken is dat er sneller en zwaarder wordt gestraft. Met de Wet invoering vrijheidsbeperkende maatregelen kan de strafrechter - naast een straf - een vrijheidsbeperkende maatregel opleggen in de vorm van een gebiedsverbod, een contactverbod of een meldplicht voor maximaal twee jaar. In het actieplan staan verder voorstellen voor strengere vuurwerkcontroles en aanpak van discriminerende spreekkoren. Geweld tegen beveiligers en stewards wordt gezien als geweld
tegen medewerkers met een publieke taak. De evaluatie van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (de Voeltbalwet) wordt in juni afgerond. Dan is duidelijk welke maatregelen aangescherpt moeten worden.
De rechtbank en het Openbaar Ministerie in Amsterdam hebben, voor het eerst in Nederland, een proef gehouden met mediation in het strafrecht. Daders en slachtoffers in 26 strafzaken spraken met een professionele bemiddelaar. Dat leidde vaak tot goede onderlinge afspraken. In 70 procent van
de zaken kwam het daarna niet meer tot strafoplegging. Momenteel wordt onderzocht of er ruimte is voor meer mediationpilots bij rechtbanken. Mediation geeft daders de kans spijt te betuigen, slachtoffers kunnen vertellen wat het misdrijf voor ze heeft betekend. De partijen
kunnen bindende afspraken maken, bijvoorbeeld over schadevergoeding. De bedoeling is dat slachtoffers zich daarna minder onveilig voelen en minder daders hierdoor in herhaling vervallen. De positieve resultaten zijn aanleiding om mediation naast strafrecht verder te onderzoeken.
Prijsvraag voor innovatieve ideeën aanpak overvallers Stop de Overvaller Prijs (StOP!) Bedenk een oplossing en win voor de realisatie van jouw innovatie € 50.000!
Burgers en professionals die een innovatief idee hebben om overvallen en straatroven tegen te gaan, kunnen nu meedoen aan de Stop de Overvaller Prijs (StOP!). Het beste idee wint een bronzen sculptuur en een cheque ter waarde van 50.000 euro. De prijs wordt in het najaar door de Taskforce Overvallen uitgereikt aan de persoon, groep of instelling met het beste idee. Meer informatie over de prijs is te vinden op www.stopdeovervaller.nl.
| 21
Eerste jongerenforum Misdaadpraat Het OM is de laatste jaren in dialoog met de samenleving. De Landelijke Commissie Strafvorderingsrichtlijnen (LCS) vraagt burgers en maatschappelijk middenveld mee te denken over hoogtes van straffen. Een bijzondere groep binnen de samenleving zijn jongeren. Door te weten wat leeft onder jongeren, wat zij belangrijk vinden en hoe zij over bepaalde zaken denken, kan het OM zich op de toekomstige samenleving voorbereiden. Ook kan het OM toetsen of het huidige strafvorderingsbeleid aansluit bij de belevingswereld van jongeren. Samen
De Stelling
met de Nationale Jeugdraad, die overheden en andere organisaties adviseert over jeugdbeleid, is een jongerenforum Misdaadpraat opgericht. Op 3 maart j.l. is Misdaadpraat van start gegaan. Jongeren zijn bevraagd over het thema alcohol en drugs. Onder leiding van een officier van justitie en jonge trai-
‘Ik voel me veilig op internet’
ners van de Nationale Jeugdraad hebben zij input geleverd over wat zij een redelijke straf vinden voor drugsmisdrijven en voor delicten gepleegd onder invloed van alcohol of drugs. Later dit jaar komen de jongeren opnieuw bij elkaar, dit keer om te praten over straffen voor diefstal en de aanpak van criminele jeugdgroepen.
Omgeslagen Comazuipen ‘Die comazuipers zijn kinderen. De alcoholvergiftiging overkomt hen. Ze voelen het niet aankomen, gaan niet eerst waggelen zoals volwassen soms doen. Vaak zijn de kinderen die in mijn poli belanden, voor het eerst echt dronken. Om die kinderen nu te gaan straffen?’ Nico van der Lely, oprichter van de eerste Nederlandse 'alcoholpoli', een ziekenhuiskliniek in Delft: Volkskrant, 8 maart 2012
Wietexport ‘Een argument om de achterdeur van de coffeeshop te reguleren is dat je de wind uit de zeilen neemt van de georganiseerde criminaliteit. Maar als tachtig procent naar het buitenland gaat wordt dat lastig… dan moet je niet de pretentie hebben de georganiseerde criminaliteit een slag toe te brengen. Margriet van Laar, hoofd programma Drug Monitoring: De Groene Amsterdammer, 1 maart 2012
Particuliere sector ‘We zien in de transportsector, die ernstig lijdt onder ladingsdiefstallen, bedrijven die echt geen enkele preventieve maatregel nemen. Dat soort lakse bedrijven mogen net zo goed aangifte doen, maar we kijken bij het stellen van vervolgingsprioriteiten wel naar wat de aangevers zelf hebben gedaan om diefstal te voorkomen.’ Fred Teeven: Blauw, 3 maart 2012
Winkelier ‘Een ondernemer moet weer baas in eigen winkel worden en wij roepen iedere winkelier op om winkeldieven een verbod op te leggen om hun zaak nog langer te mogen betreden.’ Hans Verweij, woordvoerder Hoofdbedrijfschap Detailhandel: Telegraaf, 9 maart 2012
‘Ja’
‘Nee’
‘Ik voel me veilig. Je moet internet vergelijken met je woning. Als je je huis verlaat dan doe je de deur op slot. Dat doe je met internet ook. Je beveiligt je huis en je computer beveilig je door een firewall en een virusscanner te installeren. Als je dat niet doet ben je onveilig bezig. Ik ben actief op Twitter en Facebook en loop daardoor meer risico. De wereld, dus ook criminelen, kijkt mee. Ik plaats daarom geen bericht dat mijn koffer gepakt is voor een weekendje weg. Ik verstrek ook geen creditcardgegevens bij internetbestellingen: Stuur mij maar een rekening, dan maak ik het wel over. Ondanks dat ik dreigmails heb ontvangen, vind ik het op straat onveiliger. Je loopt daar onbeschermd rond en kan per ongeluk een verkeerde persoon tegenkomen. Daar kan je je niet tegen wapenen. Daarom mijd je gevaarlijke buurten. Dat geldt ook voor internet. Je bent zelf verantwoordelijk. Maar ook overheden, banken en toezichthouders mogen geen ruimte laten voor hackers. Zij kunnen geen steekje laten vallen (zoals met DigiD). Wij worden gevraagd om steeds meer internet te gebruiken. Dan moeten we dat wel veilig kunnen doen.’
‘Ik voel me niet veilig op internet. Je ziet dat het misgaat met telebankieren, je hoort over diefstal van persoonsgegevens en dat criminaliteit via internet toeneemt. Er gaan verhalen over hackers die steeds vaker inbreken bij gevoelige sectoren. Ongeveer vier jaar geleden ben ik gestalkt via Hyves. Een vriend had mij voor de grap aangemeld bij een of andere site. Ik werd daarop gebeld door iemand die ik niet kende. De gesprekken werden steeds raarder: midden in de nacht vertelde hij wat ik die dag had aangehad. Uiteindelijk nam mijn vader de telefoon op. Daarna heb ik Hyves geblokkeerd en alle profielen verwijderd. Om te voorkomen dat ik weer gezeur krijg heb ik geen enkel profiel meer: niet op Facebook of Twitter en heb ik mijn computer goed beveiligd met een firewall en antivirus. Ik zet geen persoonlijke gegevens op internet. Veiligheid op internet is moeilijk, omdat internetcriminaliteit anoniem en onzichtbaar is. Uiteraard ben je grotendeels zelf verantwoordelijk, maar de overheid en de internet providers zijn dat ook. Zij moeten bescherming bieden. Helaas zijn de maatregelen niet voldoende. Cybercrime kan je zien als terrorisme: daar kan je zelf ook niks aan doen.’
Hans Visscher (62), deelnemer OM-burgerforum Almelo
Sylvia Deijk (19), deelneemster OM-burgerforum Almelo Foto’s: Paul Remmelts
22 | OMgeslagen - Opportuun 4 - april 2012
Opportuun 4 - april 2012- De Stelling | 23
Aanklager Hester van Bruggen van het Landelijk Parket maakt met het gespecialiseerde Team Internationale Misdrijven jacht op oorlogsmisdadigers die hun eigen land zijn ontvlucht. Highlight in haar bijzondere werk tot dusver is – in de zomer van 2011 - de veroordeling tot levenslang van de Rwandese slachter Joseph M.
Oorlogsmisdadigers op de korrel
LP-officier Hester van Bruggen leidt het Team Internationale Misdrijven
‘Het doet me goed dat de OM-top steeds meer doordrongen raakt van het belang van onze opsporingsonderzoeken. Dat is bijna dagelijks merkbaar. En ook in de politiek, waarin vervolging van oorlogsmisdadigers nogal eens met polemiek is omgeven, gaat het qua belangstelling en besef de goede kant op. Dat is van grote importantie voor een land dat graag uitdraagt The Capital Of International Justice te zijn. Want zo profileert Nederland/Den Haag zich toch al jaren? Dat wij nu per 1 april 2012 ook niet-Nederlanders wegens genocide mogen vervolgen, is bovendien een enorme stap voorwaarts in onze strijd voor gerechtigheid.’ Hester C.M. van Bruggen (38) heeft het imago van de bevlogen, op gerechtigheid jagende officier van justitie en dat straalt zij in een urenlang interview, ondanks haar relaxte, wat onverschillige zithouding, ook uit. Samen met collega-ovj Ward Ferdinandusse, twee parketsecretarissen, een antropoloog en een beleidsen informatiemedewerker vormt zij bij het Landelijk Parket in Rotterdam het cluster Internationale Misdrijven. De beide aanklagers sturen het Team Internationale Misdrijven aan, een onderdeel van de Dienst Nationale Recherche in Driebergen, met in totaal achtentwintig opsporingsmensen. Hun target: in Nederland verblijvende buitenlanders die worden verdacht van genocide, oorlogsmisdaden, misdrijven tegen de menselijkheid, folteringen en gedwongen
24 | Expertise - Opportuun 4 - april 2012
verdwijningen voor de rechter brengen. Het, met afstand, markantste succes van Van Bruggens team: de veroordeling tot levenslang van de Rwandees Joseph M., in de zomer van 2011, door het Hof in Den Haag. Ruim zes jaar werkte zij haast permanent aan deze ‘zaak-Maton’, de enige levenslang-case van het Landelijk Parket tot dusver.
Extreem Voordat zij ingaat op de Rwandese megazaak – alleen daarvoor reisde zij al naar zeker vijftien landen in Afrika en Europa – ontvouwt Hester van Bruggen haar visie op de wijze waarop in ons land in het algemeen wordt aangekeken tegen het werk van het Team Internationale Misdrijven. Een kritische visie. ‘Want ondanks de positieve ontwikkelingen is er nog een hoop missiewerk te doen voor ons. Bij het grote publiek, maar ook onder de media en zelfs in OM-kringen… We stuiten mijns inziens nog te veel op onwetendheid en nonchalance als het gaat over de berechting van dit soort zware criminelen. Er is te weinig bekend dat Nederland zélf steeds meer oorlogsmisdadigers, genocidairs en folteraars vervolgt én men roept maar al te gauw “Wat moeten wij nou met die buitenlanders die zo tekeer zijn gegaan tegen hun landgenoten, ergens ver weg..?” Die onverschilligheid mag simpelweg niet bestaan. Een voorbeeld? Over het
“levenslang”-arrest in de zaak-Maton is in míjn ogen nou niet echt prominent bericht. Toch een dossier van grote importantie over Joseph M., een man die gruwelijk wrede oorlogsmisdaden op zijn naam heeft staan. Mensenrechtenorganisatie REDRESS maakte speciaal een korte documentaire over deze strafzaak, als voorlichting voor de slachtoffers, het Hof sprak letterlijk van “de ernstigste delicten die in een Nederlandse zittingszaal zijn berecht sinds de Tweede Wereldoorlog”, maar toch bleef het in veel grote media relatief stil…’
Opwinding ‘Tientallen jaren na WO-II is het in ons land zo geweest dat we dachten er wel te zijn met de vervolging van wat oude nazi’s, maar gelukkig kwam er halverwege de jaren negentig een kentering,’ stelt de in Haarlem geboren aanklager. ‘Het Joegoslavië Tribunaal en het Rwanda Tribunaal hebben het goede voorbeeld gegeven. Daarvan is veel geleerd, ook van hun fouten. Die instituten hebben weer eens extra benadrukt, dat wij die horrormisdrijven “ver weg” beslist niet als een ver-van-mijn-bedshow mogen zien.’ Hester van Bruggen slaagt er niet in haar lichte opwinding te verbergen. ‘Laten we niet vergeten dat dader en slachtoffer gewoon naast elkaar in de straat kunnen wonen. Wij mogen dus niet nonchalant blijven
over de thematiek van oorlogsmisdaden elders. Het zou niet mogen dat deze misdadigers onaantastbaar blijven doordat ze maar snel naar een ander deel van de wereld trekken en daar kunnen komen wonen in de nabijheid van de slachtoffers die onder hen hebben geleden… De gruwelijkheden zijn vaak zo extreem, zo onvoorstelbaar dat niemand zich in feite mag permitteren daar onverschillig onder te blijven. De misdaden die deze verdachten op hun naam hebben staan zijn zo, zo erg, dat er níets tegen ondernemen geen alternatief is. Slechts een deel van hen staat officieel gesignaleerd. Wij horen van b.v. de IND naar welke rotte appels we moeten kijken, naar mensen met wellicht het bloed nog aan hun handen. Dat beeld moet ons allen voor ogen staan: genadeloze criminelen in eigen land, nu in pais en vree in Nederland verblijvend.’ De crimefighter en haar team zoeken voortdurend naar informatie-uitwisseling en verdere samenwerking met de grote tribunalen, het Internatonaal Strafhof in Den Haag, NGO’s en ambassades. ‘Niet zelden wordt er vele jaren gewerkt aan een case,’ aldus Hester van Bruggen, ‘en slechts sporadisch is er sprake van dossiers die zaken van de grote, bekende tribunalen overlappen. Zij, als tijdelijke, door geldtekorten of zelfs met opheffing bedreigde instituten, vervolgen de militaire, politieke en zakelijke kopstukken, de prefecten. Het Internationaal Strafhof opereert in zaken die
| 25
‘Niemand mag onverschillig blijven onder die extreme wreedheden ver van ons bed…’ de nationale autoriteiten niet kunnen doen en ons specialistenteam richt zich op andere verdachte personen. Dat kan goed de elite zijn die haar land slim is ontvlucht, maar ook de zogenaamde onderknuppels die het Westen als safe haven kozen. Wíj hebben als team relatief beperkte bevoegdheden, thuis en in de verre landen die we bezoeken. Wij moeten het vaak zoeken in de faciliteiten die oudere wetgeving uit de jaren vijftig en zestig ons biedt, maar gelukkig komen er vanaf heden dus aanmerkelijk ruimere mogelijkheden.’
Kouwe kleren Misdrijven die door speurwerk van het Landelijk Parket en de politie hebben geleid tot soms zware straffen zijn onder meer de mosterdgasaanvallen van Irak, klassieke martelingen in Afghanistan, eveneens martelingen in Congo en wreedheden in Bosnië en Sri Lanka. Maar de zaak tegen Joseph M. uit Rwanda staat bij haar – terecht – te boek als highlight. Hester van Bruggen had zich zo vastgebeten in deze affaire, die zij kenmerkt als “het toppunt van weerzinwekkendheid”, dat het requisitoir bij het Hof was vervat in een compleet boekwerk. De ovj deed als plaatsvervangend advocaat-generaal met een collega ook de zaak in hoger beroep. Over die zaak, waarin het gerechtshof het vonnis van de rechtbank van twintig jaar omzette in levenslang, zegt de vrouw die in 2006 naar het Landelijk Parket kwam: ‘Het arrest van het Hof riep bij mij mixed feelings… op. Een heel goed gevoel dat er recht is geschied, dat de slachtoffers na jaren hard werken recht is gedaan. Noem het een tevreden gevoel… Maar zeker geen opgewekt gevoel, omdat de ernst van de bewezen feiten ook heel zwaar op je drukt. Die levenslange gevangenisstraf onderstreept dat alleen maar. Deze M. had honderden Tutsi’s vermoord in een ziekenhuiscomplex en twee vrouwen en hun kinderen afgeslacht die al in een ambulance zaten. De case is een schoolvoorbeeld van de mens die zichzelf steeds weer in creativiteit weet te overtreffen wanneer het gaat om wreedheid. In deze zaak heb ik
26 | Expertise - Opportuun 4 - april 2012
ontelbare getuigen gehoord die verhaalden over zulke in- en intrieste delicten… die vergeet ik nooit meer.’ De ovj is eerlijk over de impact van haar dagelijkse werk, dat voornamelijk in het buitenland moet worden verricht: ‘Ja, loodzwaar vaak, maar ik ondervind dat ik ermee kan omgaan. Ik onderken dat dit niet in je kouwe kleren gaat zitten, ik slaap ook best goed, maar mijn mens- en wereldbeeld zijn wel sterk veranderd sinds ik hier zetel… Maar dat ik “bevlogen” word genoemd, klopt wel. Je móet de drive hebben voor dit werk. Kritisch en zeer betrokken zijn, streven naar gerechtigheid. Natuurlijk is het in veel landen een up hill battle. Dreiging, beveiliging, onderhandelingen waarmee je geen stap verderkomt, een onbehaaglijke, niet heimische omgeving, maar het gevaar is voor mij tot dusver meegevallen. En wat me emotioneel het zwaarst heeft getroffen? Haast een onmogelijke vraag…’
Gerben Kor
Devictimisatie?
Leegte Vanuit de Rwandese hoofdstad Kigali komt ruim een week later het antwoord. Hester van Bruggen, die een dag verhoren achter de rug heeft in de strafzaak tegen Yvonne N. – ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij uitlokking van geweld tegen Tutsi’s door extremistische jeugdmilities – verklaart in dat telefoongesprek met zachte stem: ‘Ik kom uit in de zaak-Maton. Bij een jongen van twaalf en een meisje van vijftien die de verwoestende genocide overleefden. Zij hadden onmenselijke dingen gezien, hun families waren geslachtofferd… Zelden heb ik in het hele wezen van de mens zo’n diepe leegte, zo’n intense eenzaamheid gezien als bij die kinderen. Het meisje, Benita, was blijven leven omdat de moordenaars dachten dat ze een Hutu was. Maar het afslachten van de twee moeders met hun kinderen in de ambulance was haar niet bespaard gebleven.’ ‘Ik ga nu sporten,’ meldt zij nog. ‘Om het hoofd leeg te maken.’ Tekst: Gerard Trentelman Foto: Judith Dekker
Onlangs mocht ik dagvoorzitter zijn op het jaarcongres van Slachtofferhulp Nederland, onder de titel: ‘Verbouw of nieuwbouw: hoe slachtofferrechten meer recht aan slachtoffers kunnen doen.’ Iedereen die iemand is in de wereld van justitie en slachtofferrechten was daar aanwezig. Herman Bolhaar sprak in zijn speech de gevleugelde woorden: ‘het OM is gericht op de dader, maar staat voor het slachtoffer.’ Erik van den Emster presenteerde de ‘Modelregeling inzake passende verblijfsomgeving slachtoffer.’ Dit alles past in een stevige maatschappelijke trend; iedereen tuimelt over elkaar heen om te laten zien hoe slachtoffervriendelijk men wel is. Van ministers tot Kamerleden, van ‘slachtofferadvocaten’ tot allerhande belangenclubs. Bovendien past dit ook in een wettelijke trend; met de Wet versterking positie van het slachtoffer (1 januari 2011) zijn slachtofferrechten gebundeld en verder uitgebreid. Ik heb bovengenoemde Modelregeling er even bij gepakt en lees daarin al heel snel het volgende: ‘Verwerking komt mede tot stand door het slachtoffer de gelegenheid tot spreken te geven, naar het slachtoffer te luisteren, voldoende te informeren en met empathie te behandelen. Het slachtoffer kan door het strafrechtelijk onderzoek ook nog eens extra belast worden. Dit kan weer leiden tot secundaire victimisatie.’ Laat ik het maar helder zeggen: ik ben tegen de groeiende rol van het slachtoffer in het strafproces. Ik ben tegen slachtofferknuffelen door OM en rechters. Natuurlijk moet je slachtoffers en nabestaanden met respect benaderen. Op het jaarcongres heb ik uit de eerste hand fantastische verhalen gehoord over de wijze waarop nabestaanden door hun goede contact met zaaksofficieren het hele strafproces als – onder omstandigheden – positief hebben ervaren. Maar de magistratuur, zittend en staand, moet vooral zijn ogen op de bal houden. En de advocaat van de verdachte – jawel verdachte, niet dader – moet over slachtoffers kunnen zeggen wat hij wil. Hij moet hun slachtofferschap mogen ontkennen. En dat wordt lastig als ze daar prominent en erkend als ‘slachtoffer’ in de zaal zitten. Hij moet van een vermeend (meerderjarig) zedenslachtoffer kunnen zeggen dat ze een slettebak was die zelf zo geil als boter was - maar dan in nettere woorden. Hij moet kunnen zeggen dat een geweldsslachtoffer een maffiose afperser was. Een strafzaak is geen helingsritueel. Een strafzaak is een poging tot institutionalisering en objectivering van wraak- en preventiezucht. In dat proces moeten we niet primair denken aan de vrees voor secundaire victimisatie. Gerben Kor, advocaat en mediaconsultant
Opportuun Opportuun 4 - april 4 - april 2012-2012 Naam - Column artikel | 27
SAMEN STUREN
BOSZ-systeem helpt politie en OM bij zicht op zaken
Waar is een zaak? En wie is aan zet, politie of OM? Het track and trace systeem BOSZ geeft de rechercheur en de parketsecretaris het gewenste zicht. ‘Zaken blijven niet meer hangen.’
Er was wel eens gedoe over tussen politie- en OM-managers: de cijfers over opsporingszaken en de behandeling ervan. Korpschef Pieter-Jaap Aalbersberg kent de discussies wel, vertelt hij in zijn hoofdbureau van korps Amsterdam-Amstelland. ‘Dan was de politie ervan overtuigd dat ze bijvoorbeeld duizend zaken naar het OM had ingestuurd, terwijl het OM even gedecideerd beweerde dat het maar zevenhonderd zaken van
het korps had ontvangen.’ Politie en OM hadden in de eigen organisatie wel zicht op zaken, deden er ook aan kwaliteitscontrole, maar er was geen sluitend zicht op de keten. In concrete zaken en dossiers overlegden OM-medewerkers met politiemedewerkers intern wel over wie wat moest doen, maar een regionaal overzicht ontbrak. Om maar te zwijgen over landelijk zicht op zaken.
‘De ketengedachte echt een feit’ 'Als dossiermanager heb ik met BOSZ goed zicht op zaken die binnenkomen. Met de applicatie kan ik zaken uitzetten naar de rechercheurs, operationeel sturen en zicht op de status houden. In de nachtelijke uren draait een batch. Deze kijkt binnen BVH, wat er 24 uur voorafgaande aan misdrijven is gebeurd. Deze worden getoond aan de casescreener. Deze case screener toetst of die misdrijven volgens de Aanwijzing voor de Opsporing in aanmerking komen voor verdere afhandeling, waarna deze doorgezet worden naar de juiste afdeling. Is een zaak eenmaal BOSZ binnengetrokken, dan moet een beslissing volgen. Binnen ons district werken we “ZSM” (Zo Samen, Snel, Slim, Selectief en Simpel Mogelijk). Het OM neemt een beslissing over de afhandeling van de zaak. Dit gebeurt veelal volgens het lik-op-stukprincipe. De beslissingen van het OM kunnen allemaal in BOSZ gezet worden. De bedoeling is dat dit jaar het OM aansluit op BOSZ, waarin politie en het OM samen muteren. De ketengedachte wordt echt een feit!' Henk Balkhoven, coördinator Team Administratieve Recherche, politie Rotterdam-Rijnmond 28 | Naam artikel - Opportuun 4 - april 2012
Hullie en zullie Om daar een eind aan te maken, ontwikkelde het Amsterdamse politiekorps samen met het parket Amsterdam het systeem “Betere Opsporing door Sturing op Zaken”. Dit BOSZ – de gebruikers spreken het uit als “Bos-Zet” – monitort opsporingsonderzoeken van begin tot eind en legt kernbeslissingen vast. Procureur-generaal Albert van Wijk en andere leden van het “OM-Kernberaad Politie” zagen in Amsterdam een demo van BOSZ en werden enthousiast. ‘Het OM was direct vóór en wilde samenwerken met de politie.’ Want ook het OM zag het probleem, zegt Van Wijk. ‘Zonder transparantie stuur je in de mist. Je wilt kunnen bijsturen en verantwoording afleggen, in de keten en naar je zelf. Operationeel en strategisch is dat goed. Tussen politie en OM is het niet meer “hullie en zullie” maar: wat maken we sámen? Dat gesprekken
tussen OM en politie dan indringender worden, is positief.’
In de la ‘Track and trace’, noemt Van Wijk de BOSZ-filosofie. Het is voorbij met de situatie dat de leidinggevende niet weet wat de rechercheur nog in zijn la heeft liggen, en dat de officier niet terugkoppelt wat hij in een dossier wel of niet heeft gedaan. ‘De workflow’, zegt Aalbersberg in even goed Nederlands, ‘is continu zichtbaar. 24 uur per dag, zeven dagen per week is zichtbaar wat er op de plank ligt, en wie op dat moment als “eigenaar” aan zet is. Er kan niks meer tussen wal en schip raken.’ Binnen de politie is BOSZ inmiddels uitgerold. Binnen het OM draait BOSZ reeds enige jaren bij parket Amsterdam en er is van oktober 2011 tot en met maart
‘Ieder afgerond dossier een OM-beslissing’ 'Het OM in Amsterdam werkt al een aantal jaren met BOSZ. De maatwerkzaken worden fysiek en in BOSZ naar het parket gezonden. De ontvangst en de afdoening worden daar in BOSZ verantwoord. De afgeronde standaardzaken worden door politie aan de hopper overgedragen. Deze parketsecretaris op een politiebureau beoordeelt of de zaak vervolgbaar is. Indien mogelijk wordt een afdoeningsbeslissing genomen. Is het noodzakelijk dat er nog aanvullend onderzoek door de politie wordt verricht dan gaan het papieren en het digitale dossier retour. In BOSZ worden de onderzoeksvragen vermeld. Via de dossiermanager zal de dossiereigenaar het onderzoek moeten voortzetten. Het aangevulde dossier komt ook in BOSZ terug bij de hopper. De dossiers die via ZSM/AU zijn afgedaan zijn niet altijd direct klaar. BOSZ geeft een overzicht van deze zaken. Daardoor kan bewaakt worden dat de papieren onderzoeksdossiers binnenkomen. Na ontvangst van het proces-verbaal kan het dossier in BOSZ worden afgerond. BOSZ kent mogelijkheden om een resumé voor de OvJ, een sepotformulier en sepotbrieven voor aangever en verdachte te maken.' Peter Heeren, coördinerend hopper, AP Amsterdam/RP Amsterdam-Amstelland
Opportuun 4 - april 2012- Naam artikel | 29
‘De individuele beslissing blijft het vakmanschap van de medewerker’ 2012 nog een gerichte pilot bij parket Haarlem uitgevoerd. Op basis van deze ervaringen en die bij de politiekorpsen, wordt bepaald hoe het OM BOSZ landelijk uniform gaat gebruiken. Vanaf september 2012 start de implementatie bij de parketten. Daarna moet het, ook landelijk, duidelijk zijn: hoeveel opsporingsonderzoeken zijn in behandeling? Welke misdrijven worden wel en niet opgepakt? Welke afdoening hebben de verdachten gekregen? Hoeveel van de naar het OM ingezonden verdachten zijn vervolgd? Hoeveel onderzoeken liggen nog te wachten om opgepakt te worden? Hoe is de werkverdeling tussen de afdelingen en waar ontstaan de bottlenecks? Wat is de doorlooptijd van bepaalde zaken? En wie is aan zet?
Lijnchefs Hoofdcommissaris en tevens portefeuillehouder in de Raad van Korpschefs Aalbersberg: ‘De individuele beslissing, dat blijft gewoon het vakmanschap van de betreffende politie- of OM-medewerker. Maar zaken blijven niet meer “hangen”. Stoppen of doorgaan wordt een expliciete keuze. Dan hoef je ook geen energie meer te steken in zaken die niets gaan opleveren. En nu er zicht komt op alle hoeveelheden en soorten zaken en beslissingen, kun je veel beter prioriteren. BOSZ hélpt ons, zeggen mijn lijnchefs. Ze weten nu hoe het in een zaak zit, in plaats van dat ze alles moeten gaan nabellen. Het geeft dus niet meer werk, het faciliteert.’ PG Van Wijk ziet de voordelen ook. De beeldspraak van sturen voortzettend: ‘BOSZ geeft een mooi dashboard. Met populair gezegd twee heldere in plaats van zeven onduidelijke klokjes.’ Het OM volgt volgens afspraak kort op de implementatie van BOSZ bij de politie. Het OM is minder ver en wil nog geen hei roepen voor het de brug over is. ‘De kost gaat voor de baat; mensen moeten ook eerst zaken invoeren. En we moeten nu leren in de keten een nieuw debat te voeren. Maar ook wij horen al wel positieve geluiden. Dat het inzicht geeft en helpt in de samenwerking.’ Tekst: Pieter Vermaas Foto’s: blauweluchten fotografie, NFP Photography
Irrelevante interactie Recente jurisprudentie over ontucht
in het zwembad
‘Sorry, sorry, fout projectje’, zei de man in het smurfblauwe T-shirt toen hij werd aangehouden. Een meisje had bij het omkleden in een zwembad ontdekt dat een hand een camera onder de wand van haar hokje stak. Een gealarmeerde toezichthouder wist de eigenaar van de camera in de kraag te vatten. Het is duidelijk dat het stiekem filmen van het onderlijf van een zwemster een ‘fout projectje’ is. Maar is het ook een strafbaar feit? Het OM vervolgde de gluurfilmer voor art. 246 Sr, feitelijke aanranding van de eerbaarheid. Dat artikel stelt strafbaar het iemand dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. De Utrechtse politierechter vond dat de vereiste dwang niet bewezen kon worden: “Voor dwang is enige actieve handeling nodig gericht op het slachtoffer. Het onder een schot van een kleedhokje brengen van een camera is daartoe onvoldoende.” (LJN BL7631) De man werd daarom vrijgesproken. Het hoger beroep van het OM was echter succesvol. Volgens het Arnhemse hof (LJN BN3357) had het gefilmde meisje door het hokje af te sluiten duidelijk kenbaar gemaakt zich buiten het gezichtsveld anderen te willen omkleden. Het begrip ‘dwang’ omvat volgens het hof ook dat iemand door heimelijk te handelen voorkomt dat een slachtoffer in staat is zich tegen ongewenste handelingen te verzetten. Ook vindt het hof dat het filmen als ‘ontuchtige handeling’ kan worden aangemerkt, omdat de gemaakte beelden – zo leren algemene ervaringsregels – op een later tijdstip gebruikt worden ter bevrediging van de lustgevoelens van de filmmaker of van derden. Een veroordeling volgt, waartegen verdachte cassatie instelt (LJN BU5254). Het cassatiemiddel betoogt dat geen sprake is geweest van ‘het dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De Hoge Raad spitst zich toe op de voor een veroordeling voor 246 Sr vereiste dwang en hanteert in dat verband het criterium van de ‘relevante interactie’.
Wie is wie in BOSZ Wie is aan zet in het opsporingsproces? BOSZ onderscheidt de volgende rollen. 1. Case screener: Deze politiemedewerker beoordeelt dagelijks alle nieuwe potentiële opsporingsonderzoeken. Beslist of onderzoeksdossiers moeten worden aangemaakt. 2. Dossier-eigenaar: Politiemedewerker die de verantwoordelijkheid heeft voor de aan hem toegewezen onderzoeken. Legt de acties daarin vast in BOSZ, zodat zicht ontstaat op status en doorlooptijd. 3. Dossier-manager: Politiemedewerker die de onderzoeksdossiers binnen zijn onderdeel beheert. Weegt af welke onderzoeken eerst worden uitgevoerd en door wie. Zet onderzoeken en acties uit bij dossier-eigenaren en bewaakt de voortgang. Zorgt voor het inzenden van een verdachte naar het OM en kan besluiten een onderzoek wegens capaciteitsgebrek voortijdig te beëindigen. 4. OM-beoordelaar: Is verantwoordelijk voor het beoordelen en het nemen van een beslissing tegen ingezonden verdachten. Stuurt dossiers die juridisch of kwalitatief nog niet voldoen terug naar politie. Neemt dossiers die wel voldoen in behandeling, waarna hij de afdoening vastlegt. Zet zonodig aanvullende acties uit bij de politie.
30 | Organisatie - Opportuun 3 - maart 2012
Dat criterium kwam ook voor in een arrest uit 2011 (BP1379). Die zaak ging over een man die slechts gekleed in een handdoek achter een studente aan haar woning binnen was geslopen. Hij posteerde zich voor haar voordeur en vertelde uitvoerig welke seksuele handelingen hij allemaal met haar zou willen verrichten. Na zichzelf een laatste maal bevredigd te hebben, gaf hij het slachtoffer een kus op de wang en verliet haar woning. Ook hier was art. 246 Sr ten laste gelegd. De Hoge Raad liet de vraag of er dwang was geweest afhangen van de mate waarin voor het dulden van ontucht relevante interactie plaatsgevonden. Dat was bij de insluiper en de studente ruimschoots het geval geweest. De man had – in de woorden van het hof Amsterdam - een voor de studente pijnlijke en vooral dreigende situatie geschapen en die tegen haar herhaaldelijk geuite wil drie uur lang laten voortduren. De veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid bleef bij de Hoge Raad overeind. Die van de zwembadfilmer echter niet. Het heimelijk maken van een filmpje kan weliswaar een strafbaar feit opleveren (art. 139f Sr ), maar het is daarmee nog geen ontuchtige handeling. Ook niet wanneer de gefilmde naakt is en de opname gebruikt wordt ‘ter bevrediging van lustgevoelens’. Omdat het hof ook niet heeft vastgesteld dat sprake zou zijn geweest van ‘voor het plegen of dulden van ontuchtige handelingen relevante interactie’ tussen de filmer en de zwemster, gaat het de Hoge Raad te ver om het gebeurde aan te merken als het laten dulden van ontuchtige handelingen. De zaak wordt verwezen naar het hof Arnhem. Tekst: Juriaan Simonis (WBOM) en Miranda van Turennout (regioparket Haarlem/Alkmaar).
Opportuun 4 - april 2012- Jurisprudentie | 31
Samen naar de disco
GESPOT: Danceclub The Hit, Barendrecht Naam : Saskia Bolte Leeftijd: 40 Functie: Medewerker Bestuurlijke en Juridische Zaken, ParketGeneraal The Hit is volledig afhankelijk van sponsoren. Er wordt geld inge zameld voor het 15-jarig jubileum in augustus. Donaties zijn welkom op 30.54.88.473. Foto: Ingmar Timmer
Met gehandicapten op de dansvloer
Saskia Bolte houdt niet van harde muziek en plekken waar veel mensen komen. Daarom hield ze ook niet van discotheken. Maar nu draagt ze gewoon oordoppen als ze, als vrijwilligster van Humanitas, verstandelijk gehandicapten begeleidt tijdens dansfeesten. ‘Ik haal de ze op, breng ze naar de disco en blijf zolang ze van de groepsleiding mogen blijven.’ Het is een geweldige doelgroep, vindt Saskia. ‘Ze reageren direct, nemen het leven zoals het is en gaan uit hun dak als je komt.’ Inmiddels heeft ze – met moeite weliswaar – ook haar man overgehaald. ‘Nu stemmen we onze agenda’s erop af, omdat we het niet willen missen.’ Eens in de zes weken begeleiden ze een vast groepje gehandicapten uit een woongemeenschap naar de tegenoverliggende danceclub The Hit: een kantine van een sporthal die aangekleed is met discolichten. Thema-avonden als Halloween, Nieuwjaar en, laatst, carnaval worden bezocht door soms wel 150 verstandelijk- en lichamelijk gehandicapten uit de regio. Saskia en haar man zijn de steun van hun groep. ‘Ik let bijvoorbeeld op een meisje dat achter de chips gaat hangen en zich helemaal misselijk eet als ik niet ingrijp. Of ik help iemand die helemaal “in love” is en niet begrijpt dat zijn vriendinnetje even niks van hem wil weten. Vaak kennen ze geen grenzen. Als een jongen alleen maar wil zoenen, grijp ik in.’ Saskia: ‘In het begin was het moeilijk. De manier waarop je gewend bent om te gaan met anderen, werkt bij deze doelgroep vaak niet. Ze passen niet in het plaatje dat je kent. Je leert creatief worden.’