Weekendbijlage van dagblad Amigoe zaterdag 15 februari
Suriname blijft worstelen met roestig scheepswrak Pagina 12 & 13
2
Inhoud Voorpagina 1 Spotlight
2
Uitgelicht
3
s p ot l i g h t
zaterdag 15 februari 2014
Foto van de week.
Gezondheid 4 Historie
5
‘Leven zonder liefde, opleiding en erkenning 6 & 7 Cultuur
8&9
Literatuur
10 & 11
Goslar: markant herkenningspunt of obstakel 12 & 13 Puzzels
14
columns
15
Eten & drinken
16 & 17
Business
18 t/m 24
“Voor onze jaarlijkse vakantie heb ik ook dit jaar weer in januari vier weken op Dushi Kòrsou genoten van de flora en fauna, maar ook van de culturele pracht en praal op dit mooie eiland”, schrijft Bob ter Haar uit Weert. Ook deze vakantie hield Ter Haar de camera weer in de aanslag. “Dit jaar ben ik op fotojacht geweest naar de blauwstaartsmaragdkolibrie oftewel blenchi zoals dit kleine maar razendsnelle vogeltje op Curaçao wordt genoemd. Het valt niet mee deze op de gevoelige amateursplaat vast te leggen met de snelste vleugelslag ter wereld van 15 tot 80 slagen per seconde. Voor je het weet is het vogeltje weer buiten beeld. Groot was de verrassing toen ik ook de ruby-topaz hummingbird/rode kolibrie, oftewel de dornasol spotte en kon fotograferen.” Heeft u een mooie foto? Stuur hem dan naar
[email protected]
Colofon BLADMANAGER Linda van Eekeres email:
[email protected] telefoon: 7672000 EINDREDACTEUR
Hans Vaders
ADVERTENTIES
Marloes Tak
VORMGEVING
Wendela Ataliede Linda van Eekeres Sarah Kuiper Oscar Vanegas
Foto voorpagina: Marius Bremmer Aan deze Ñapa werkten mee: Marja Berk Evert Bongers Marius Bremmer Monique Casimiri Hans de Haan Erik van Kampen Brede Kristensen Shakti-Aroena Lakhi Judice Ledeboer
Roxanne Martha Islelly Pikerie Marcel Truyens William ten Veen Mineke de Vries May Voges Miriam de Windt Ken Wong
Thuis. ‘Fietsenrek’ Eindelijk heeft mijn zoon zijn fietsenrek. Het heeft een tijd geduurd. Hij was al laat met het krijgen van tanden. Toen hij één werd had hij vier tandjes, terwijl nichtlief, die vier maanden jonger is, er twee keer zoveel had. Nu zaten zijn voortanden al een hele tijd heel los, al weken. Na een voetbalpartij met zijn vader liet de eerste tand los en niet veel later waren hij en een vriendje aan het boksen waardoor ook nummer twee los liet. Zoals het hoort hebben we beide tanden in zijn tandendoosje gedaan. Een mooi souvenir van Curaçao in de vorm van een kleine patia doet dienst als tandendoosje. Zo’n gapend gat in de mond heet hier een fietsenrek. Op Curaçao zal daar ongetwijfeld ook een naam voor zijn, hoewel een fietsenrek mij niet logisch lijkt, aangezien er daar beduidend minder gefietst wordt, laat staan dat fietsen geparkeerd worden in een fietsenrek. Monique Casimiri Mijn moeder heeft ook altijd trouw al mijn tanden en die van mijn zus bewaard. Netjes in een doosje op wat watten. Zo wisten wij altijd, onze tanden liggen bij moeder thuis in de kluis. Helaas is die kluis jaren geleden ook ontdekt door dieven die hadden ingebroken in het huis van mijn ouders. De kluis werd gekraakt en naar buiten gegooid. De tanden waren duidelijk niet interessant genoeg. De sieraden en paspoorten waren weg, maar de tanden lagen verspreid door de tuin. Ik geloof dat er nog een enkele gevonden werd, maar welke van wie was, was niet meer zeker. Ook de honden verloren regelmatig tanden, dus wellicht lagen er nog een paar van hen in de tuin. De tanden die nog gevonden werden zijn weggegooid, samen met de illusie dat een kluis bestand zou zijn tegen het dievengilde. Mijn zoon heeft maar tijdelijk een fietsenrek. Hij zal over een paar maanden niet meer slissen en twee te grote voortanden hebben. Ik zou die dief nog wel een keer tegen willen komen. Die sieraden en die paspoorten krijg ik er niet mee terug. Hij heeft die ongetwijfeld allang verkocht, misschien wel om een fiets te kunnen kopen. En daar hoort natuurlijk een fietsenrek bij. Kijk, en die wil ik hem graag geven. Met een flinke rechtse geef ik hem met liefde dat fietsenrek. Niet voor tijdelijk zoals bij alle kinderen, maar voor het leven. Zodat ook hij een blijvende herinnering heeft aan dit avontuur.
zaterdag 15 februari 2014
s p ot l i g h t
Uitgelicht. Wandeling met cultuur W ie vorige week zaterdag door Willemstad liep, kon ze zien
lopen: de wandelaars die op verschillende plekken bleven
stilstaan om te luisteren naar schrijver Ko van Geemert die voorlas uit zijn boek ‘Dushi Willemstad’, recent uitgegeven door Uitgeverij Bas Lubberhuizen in Amsterdam. De wandeling ging door Scharloo en Punda, onder meer langs de Handelskade, Fort Amsterdam en de Fortkerk, de Boogjes, Plasa Colá Debrot, het Wilhelmina- en Gomezplein, de synagoge, de volksuniversiteit van Vi Coco, de Marshe Bieu en de overdekte markt. Deze culturele wandeling begon en eindigde bij het Maritiem Museum. De wandeling werd door het museum georganiseerd in samenwerking met de schrijver en uitgeverij Caribpublishing. Foto’s: Ken Wong
3
4
g e z? o ? ?n? d ? ?h? e i d
zaterdag 15 februari 2014
Medisch.
Gluten-overgevoeligheid en lactose-intolerantie Gluten-overgevoeligheid en lactose-intolerantie. Deze twee aandoeningen ontstaan heel geleidelijk en komen vooral op oudere leeftijd voor.
Tekst: Hans de Haan
H
et zijn geen ziekten, maar beide stoornissen geven wel vervelende en onaangename buikklachten die maar niet over willen gaan. De meeste mensen weten echter niet dat hun klachten door één van deze stoffen of zelfs beiden kunnen worden veroorzaakt. Het komt relatief veel voor en de klachten ervan zijn simpel te verhelpen met een dieet zonder deze stoffen. Gluten-intolerantie of coeliakie is wèl een ziekte. Het is een erfelijk bepaalde, chronische ontstekingsziekte van de dunne darm die wordt veroorzaakt door een immunologische reactie (= afweerreactie) van het lichaam tegen gluten. Dit is een peptide, een soort eiwit, dat zich bevindt in tarwe, rogge, haver en gerst. De darmwand, met name de darmvlokken, wordt dusdanig door ontsteking beschadigd dat opname van voedsel wordt verstoord waardoor klachten ontstaan over buikpijn, een opgeblazen gevoel, diarree en/of obstipatie, alsmede algemene klachten, zoals vermoeidheid. Het komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen en kan al optreden bij kinderen vanaf twee jaar. De diagnose wordt alleen met zekerheid gesteld op grond van een darmbiopsie. Het bijzondere van deze ziekte is dat de meeste mensen die hieraan lijden, niet weten dat ze deze intolerantie hebben, vaak omdat de klachten vaag zijn en niet ernstig genoeg om naar de huisarts te gaan. Daarnaast bestaat er ook glutenallergie, een andere vorm van afweerreactie, die kan leiden tot de beroepsziekte ‘bakkersastma’ en bij kinderen maag-darm-klachten, huidinfecties en netelroos kan veroorzaken, maar dat komt veel minder voor. Dit syndroom is een functionele
darmaandoening, waaraan in Nederland naar schatting 1 miljoen mensen lijden. Een deel van de symptomen komt overeen met die van gluten-overgevoeligheid, zoals buikpijn, een opgeblazen gevoel en diarree, maar deze mensen hebben daarnaast ook last van vermoeidheid, hoofdpijn, gewrichtsklachten en huiduitslag. De diagnose berust op een reeks criteria gebaseerd op de ziektegeschiedenis (Rome III-criteria), nadat andere oorzaken zijn uitgesloten. Hoewel het een onschuldige aandoening is, vormt het wel een bron voor veel ziekteverzuim. Er bestaat voor deze aandoening geen eenduidige therapie en de resultaten van zowel reguliere als alternatieve behandelingen zijn meestal teleurstellend.
Gluten-overgevoeligheid
De eerste melding van een mogelijke gluten-overgevoeligheid dateert uit 1978 in een artikel in de The Lancet over een patiënte met diarree die niet leed aan coeliakie (naar aanleiding van een darmbiopsie) en goed herstelde op een glutenvrij dieet. Sindsdien ontstaan er steeds meer aanwijzingen dat patiënten met maag-darmklachten die niet lijden aan bovenbeschreven ziekten, zich veel beter voelen op een glutenvrij dieet. In een in 2011 gepubliceerde Amerikaanse studie werden 34 patiënten met het prikkelbare darmsyndroom onderzocht bij wie coeliakie en gluten-allergie waren uitgesloten. Deze patiënten volgden al een glutenvrij dieet vanwege een door henzelf geconstateerd verband tussen hun klachten en de inname van glutenbevattende voeding. De groep patiënten die gluten kreeg aangeboden, ontwikkelde aanzienlijk meer symptomen dan degenen die een placebo kregen, zoals buikpijn, een opgeblazen gevoel en vermoeidheid. In een andere, in 2012 gepubliceerde Amerikaanse studie, werden 920 patiënten met het prikkelbare darmsyndroom blootgesteld aan een eliminatie¬dieet (dat wil zeggen een dieet zonder tarwe, koemelk, eieren, tomaat of chocolade). Verder kregen zij capsules met gluten of een placebo. Liefst 30 procent van deze patiënten was klachtenvrij na het volgen van het eliminatiedieet, maar de symptomen kwamen terug binnen 3 dagen na gluten-blootstelling. De resultaten van deze goed uitgevoerde studies zijn sterk suggestief voor het bestaan van overgevoeligheid voor gluten als een nieuwe, zelfstandige aandoening.
Wat is nu het beste advies?
Mensen met bovenbeschreven buikklachten zouden op eigen ini-
tiatief kunnen besluiten om vier weken een strikt glutenvrij dieet te gebruiken, waaronder alle soorten brood, deegwaren (gebak) en andere graanbevattende producten, zoals pasta. Worden de klachten minder of verdwijnen ze zelfs, dan zou dat op gluten-intolerantie of -overgevoeligheid kunnen wijzen. Vervolgens dient men na dit dieet een provocatietest uit te voeren door enkele dagen weer glutenbevattende producten te eten. Komen de oorspronkelijke buikklachten weer terug, dan is het het beste om naar de huisarts te gaan voor verder advies, want er moet dan worden vastgesteld of er sprake is van coeliakie of van overgevoeligheid voor gluten. Verder is het belangrijk dat uw huisarts weet dat u hiervan last heeft.
Lactose-intolerantie
Deze aandoening betreft het onvermogen om de melksuiker lactose te verteren met darmklachten als gevolg. Dit komt door het ontbreken van het enzym lactase dat ervoor zorgt dat lactose wordt gesplitst in glucose en galactose. Het vermogen om dit enzym te maken neemt met het stijgen van de leeftijd geleidelijk af, zodat de meeste mensenrassen op oudere leeftijd lactose-intolerant worden. Volwassenen uit bevolkingsgroepen die van oudsher hun hele leven melk en melkproducten hebben gebruikt, kunnen over het algemeen lactose verdragen.
koolzuur- en waterstofgas en organische zuren vrij die buikpijn, winderigheid en in ernstige gevallen diarree kunnen veroorzaken.
Hoe krijgen we lactose binnen?
Lactose komt niet alleen voor in melk en melkproducten, maar ook vaak als goedkope vulstof bij kanten-klaargerechten, bouillonblokjes, brood, broodjes (vooral krentenbollen), eierkoeken, koekjes, worst enz. In de meeste orale geneesmiddelen wordt lactose ook als hulpstof gebruikt. In koemelk zit ongeveer 5 gram per 100 ml lactose en in yoghurt en karnemelk is het gehalte 2 à 5 gram per 100 ml. Bij de meeste harde (= oud) kazen en parmezaanse kaas is de concentratie 1000 maal lager. Onderzoek heeft uitgewezen dat voor de meeste mensen met deze intolerantie de grens ligt bij gemiddeld 3 gram lactose per dag. Niettemin wordt 10 gram (= een glas melk) door velen verdragen zonder nadelige gevolgen. Een eenvoudige oplossing voor het minderen van darmklachten hierdoor is het innemen van het enzym lactase in de vorm van tabletten dat in botica’s en natuurwinkels te koop is.
Lactose is een stof die bijdraagt aan een hoge osmotische waarde in de darmen waardoor opname van water wordt bevorderd en het volume van de darminhoud en de transportsnelheid toenemen. Dit proces gaat gepaard met krampen (buikpijn), misselijkheid en ‘gerommel’. Bovendien vormt lactose een voedingsbron voor bepaalde soorten darmbacteriën in de dikke darm. Hierbij komen door gisten
Hans de Haan is arts en jarenlang actief geweest als medisch adviseur bij diverse instanties.
zaterdag 15 februari 2014
5
h i s to r i e
Onder handen van dr. Hugenholtz In het voorafgaande: L.D. Gerharts was tijdens het Oranjefeest ter gelegenheid van de geboorte van prinses Irene in augustus 1939 gevallen met z’n fiets en had zijn heup gebroken. Hij besloot voor onderzoek naar Curaçao te vliegen, naar het St. Elizabeth Gasthuis.
w
oensdag opgestaan, aangekleed, naar beneden gelopen, op het vliegveld naar de machine gelopen, te Curaçao uitgestapt en de taxi in en in het St. Elizabeth Gasthuis de trap op. Middags kwam Dr. Hugenholtz. “Ha”, zei hij, “heb ik jou eindelijk eens hier? Steek je rechterbeen omhoog.” “Kan ik niet dokter.” “Zuster geef eens een speld”, klonk het. Ik: “Dokter ik ben linksbuiten geweest en links kan ik ongenadig hard schoppen.” “Draai je voet eens naar binnen.” “Kan ik niet dokter, wel naar rechts.” “Zes maanden”, zei Dr. Hugenholtz. Hij had me nog niet aangeraakt, maar zo kwam de diagnose, en correct, uit zijn mond. Een röntgenfoto wees uit dat de dijbeenkop doormidden was gebroken. De verkorting van het been had ik juist aangevoeld. Dr. Hugenholtz kon niet direct opereren vanwege de stukgemasseerde huid. De dag van de operatie werd bepaald op 1 september. “Och”, zei Dr. Hugenholtz toen ik hem vroeg wat hij ging doen, “we maken uit je kuitbeen een boutje, halen het heupbeen naar buiten, boren een conisch gat en daar doen we het boutje in dat we eerst op maat maken, dan naaien we de boel weer dicht en klaar is kees. Je gaat wel in het gips. Je krijgt
Dr. Hugenholtz
een T-T-verpakking. “Wat bedoelt U daarmee dokter?” “Dat is van de tenen tot aan je tieten.” Op 31 augustus kreeg ik twee bezoekers. De eerste zei, toen hij hoorde wat eraan scheelde: “Weet je wie daaraan ook dood gegaan is?” Leuke vraag was dat. De tweede vroeg: “Weet je hoeveel kans je hebt? Vijf procent.” Ik: “Man, daar werk ik altijd voor.” Dr. Hugenholtz was des duivels toen hij dat hoorde. Om 8 uur was ik in de operatiekamer. Dr. Gaerte was de narcotisseur. Om half een ging ik terug naar de kamer. Ik kwam reeds bij op de operatietafel en zag Hugenholtz staan met zijn operatieschort nog voor, zijn handen afvegen om de gipsklonters er af te halen.
Ik: “Je lijkt wel een slager.” “Zuster, hij is al bij, wegbrengen.” Tussen de knieën was een stuk hout, mijn rechterbeen had gips van de tenen tot aan het borstbeen. Het linkerbeen vanaf de knie tot bovenaan. Dat been lag op een tafeltje. Ik kon mijn hoofd wel een tikkeltje bewegen. Maar ik voelde me zo lekker als kip. ‘s Middags om 4 uur zou de dokter komen kijken. Ik haalde wat watten van onder het gips vandaan en maakte een snor. En daar lag ik. Met halfgesloten ogen keek ik naar de deur. Daar kwam Dr. Hugenholtz. Op zijn tenen liep hij. Zag de snor en riep uit: “Ben jij vandaag geopereerd?” “Ja dokter, door Dr. Hugenholtz, kent U hem?” “Ja, wordt beter”, zei hij. “Natuurlijk word ik beter dokter.” Dat was vrijdagmiddag. Zondagmiddag voelde ik dat ik koorts had en dat mijn rug pijnlijk was. De zuster geroepen en dat gezegd. “O, dat is niets, U moet er nog aan wennen.” Ik: “Nee zuster, het zijn niet de watten die jeuken, het lijkt mij iets anders.” Gelukkig kon ik bij de thermometer met mijn lange arm. Temperatuur opgenomen en genoteerd. 37, wat later 40, later 38, weer naar 40 en dat ging zo door. Zuster geroepen. “Zuster, kijk eens.” “Dat mag U niet doen”, zei ze. “Ja zuster, maar kijk eens.” “Hemeltje”, zei ze, “dat is niet goed.” Dr.
Hugenholtz kwam. Ik werd met de hulp van 4 zusters op mijn linkerzij gezet, rechterbeen recht omhoog, flink gesteund. En Hugenholtz aan de gang. Wat bleek, dat de rand van het gips in de huid was gaan snijden. Omdat de watten wat verschoven waren. Een infectie. En daaraan gaan de patiënten de hoek om als dat niet bijtijds wordt ontdekt. De dokter ging dat er ‘even’ uitsnijden. Zonder verdoving. Mensen kinderen, wat deed dat een pijn. “Wat doe je toch”, vroeg ik. “Ik ben je nagels aan het knippen”, was het antwoord. “Dat is de eerste keer dat ik hoor dat ik nagels op mijn kont heb”, kreeg hij tot zijn groot pleizier te horen. (Wordt vervolgd)
L.D. Gerharts in zijn jonge jaren
6
i n t e rv i e w
zaterdag 15 februari 2014
‘Leven zonder liefde, “De problematiek is zo groot, zo complex; jongens zonder inkomen, zonder opvang, een crimineel verleden, soms hebben ze een beperking. Als ik me er echt instort, verzuip ik.” Kenneth Valks, een meer dan betrokken begeleider van Antilliaanse jongeren en gezinnen, werkt sinds kort in Rotterdam, omdat Den Haag hem te veel werd. Maar: Rotterdam is Den Haag in het kwadraat.
B
Tekst en foto’s: Mineke de Vries ij De Nieuwe Kans, een organisatie voor dagbehandeling van jongeren vanaf achttien jaar heeft Valks de Antilliaanse jongens onder zijn hoede, die niet zonder reden het vertrouwen in anderen, de samenleving en zichzelf hebben verloren. Door hun gedrag waren ze niet meer welkom in het onderwijs of haakten zelf af. “Koste wat kost wil ik bereiken dat ze via welke onorthodoxe manier dan ook weer op het rechte pad komen. Je bent een druppel op de gloeiende plaat, maar passief toekijken is geen optie. En elk mens dat je vooruit helpt, is er
één.” Valks is een opvangnet voor die jongens die niet weten hoe het verder moet. Vaak hebben ze meer vertrouwen in hem dan in andere hulpverleners. “Toen ik pas met een politiewagen naar de gevangenis was gebracht om met een jongen te praten die was opgepakt na een oproep in Opsporing verzocht zat deze alleen maar te janken. In al zijn verdriet ging het ook om het gemis aan contact met zijn moeder, waarbij ik beloofde hem te helpen. De volgende dag belde hij om te bedanken; hij zag mijn bezoek als het werk van God omdat hij Hem had gevraagd iemand te sturen om hem te helpen.”
Real life
Als hij aan het vertellen slaat, is het of hij continu in een spannende film speelt, maar niets is minder waar, het is de harde werkelijkheid waarin hij probeert te redden wat er te redden valt. “Wat kan je verwachten van een knul van wie zijn moeder - opgepakt vanwege drugssmokkel - ontkent dat hij haar zoon is. Dan ben je twaalf en loop je in je eentje op straat met een wapen op zak.” Of een meisje van veertien dat op school alleen maar huilt. Valks wordt door school opgeroepen. Ze blijkt door haar stiefvader vanaf haar zevende te zijn misbruikt. Het meisje vertelt haar verhaal aan een vertrouwenspersoon, die Valks inschakelt. Ze komt in de crisisopvang bij Jeugdzorg, Valks regelt de aangifte, de
wijkagent wordt erbij betrokken om toe te zien op de veiligheid, aangezien de stiefvader - eerder vastgezeten voor pedofilie - haar kan opzoeken. Moeder zet druk op haar dochter om de stiefvader te vergeven, moeder is bang hem te verliezen omdat hij kostwinner is. Na een schietpartij bij een metrostation heeft het slachtoffer op Facebook wraak gezworen. Valks voorziet afrekeningen, licht de politie in en volgt de zaak. Dader zoon van een beruchte drugsbaron op Curaçao - en slachtoffer wonen in dezelfde wijk, de kans dat ze elkaar tegenkomen en gaan schieten is groot. Het slachtoffer zat zeven jaar vast, heeft geen inkomen, wat het aannemelijk maakt dat hij zijn frustratie gaat botvieren. Een groot risico voor de veiligheid op straat is een jongen van zestien zonder huisvesting, zonder uitkering. Dat laatste is hem met terugwerkende kracht toegekend, maar hij moet binnen drie maanden een adres hebben. Ondanks Valks’ contact met juridische commissie, ombudsman en sociale dienst is er nog niet uitbetaald. De frustraties lopen op en het gedrag wordt steeds negatiever. Valks heeft moeite hem in toom te houden. Valks is de spin in het web bij een gezin waarvan vader op Curaçao woont en moeder de opvoeding niet aankan en amper Nederlands spreekt. Met Jeugdzorg is een gezinsplan opgesteld waarbij dochter 24-uursopvang krijgt en een gezinscoach tien uur per week helpt bij huishouden en opvoeding (slaan is niet oké, fruitschillen uit het raam gooien ook niet) en meegaat naar Schuldhulpverlening.
De straat op
Tussen het werk op straat door gaat Valks met de jongens naar psychiaters, bezoekt ze in psychiatrische instellingen, gevangenis, heeft contact met politie, bezoekt instanties, Jeugdzorg, doet huis-
en schoolbezoeken en helpt met aangiftes. “De psychiater - die overigens gespecialiseerd is in het behandelen van Caribische mensen - schrijft zonodig medicijnen voor die ze kunnen nemen als ze in paniek raken, zo kunnen we beter aan hun traject blijven werken. Sommigen sturen we naar een taalcursus, want er zijn er die met dertig jaar nog analfabeet zijn. Velen hebben een licht verstandelijke beperking, er zitten psychiatrische jongens bij.” Alle regels, wetten en instanties in Nederland zijn onbegrijpelijk voor bepaalde Antilliaanse jongens, ze raken letterlijk en figuurlijk het spoor kwijt. Ze moeten meelopen in een systeem dat ze niet kennen, de samenleving is te ingewikkeld. “Heb je geen baan, dan kan je onmogelijk voldoen aan het leventje wat je had. Sommigen begrijpen niet eens dat ze huur moeten betalen, op Curaçao woon je bij tante of oma. Soms vraag ik me weleens af waar ze beter af zijn. Maar ze mogen op de Antillen minder stress hebben, daar hebben ze nog minder kans op een inkomen.” Het is dramatisch dat het doelgroepenbeleid is afgeschaft, vindt Valks. “Daardoor is ons werk bijna onmogelijk geworden.” Een groot deel van Valks dag wordt gekenmerkt door contact met ambtenaren: brieven schrijven aan provincie, bezwaarschriften tegen afwijzing van inkomen, bellen met de ombudsman. “Het bemiddelen tussen instanties die elkaar tegenwerken is om gek van te worden. Je ziet door de bomen het bos niet meer en de cliëntdossiers zijn dikke pakken papier. Daarnaast probeer je over alle ambtenarij heen te schreeuwen dat mensen in actie moeten komen, de straat op moeten omdat gevaar dreigt. December is overvallenmaand, wees voorbereid, maar uiteindelijk loopt iedereen weer achter de feiten aan.
zaterdag 15 februari 2014
7
i n t e rv i e w
opleiding en erkenning’ Het is een papieren maatschappij, geregeld vanachter bureaus.”
Nieuwe kans
In Den Haag werkte Valks als casemanager Antillianen en Arubanen bij The Mall, een jongerenwelzijnsorganisatie van Youth for Christ, die werkt met risicogroepen. Het centrum werd recent gesloten omdat de gemeente geen geld meer heeft het jongerenwerk structureel een plek te geven in het reguliere aanbod. Bij The Mall dreigde Valks te verzuipen in de problematiek, er werd aan alle kanten aan hem getrokken voor hulp, ondersteuning en advies. Een burn out dreigde en hij vertrok naar De Nieuwe Kans in Rotterdam. “Maar qua problematiek ben ik er niet mee opgeschoten.” De Nieuwe Kans helpt met individuele coaches jongeren hun leven te verbeteren. De aanpak is gebaseerd op jarenlange ervaring met complexe doelgroepen, waarbij het erom gaat henzelf tot nieuwe inzichten te laten komen, in hun eigen leven en hun plaats in de samenleving. De doelgroep - met ernstige problemen op alle levensgebieden en uiteenlopende intelligentieniveaus - heeft een complex verleden met elkaar gemeen; sinds jonge leeftijd hebben ze te kampen met een labiele gezinssituatie, ouders met verslaving of psychiatrische problemen, waardoor ze in contact kwamen met
politie, dententie, geweld, mishandeling, misbruik en verwaarlozing. Van daaruit werden ze naar een veelheid aan hulpverleningsinstanties gebracht, sommigen - niet overdreven - hadden te maken met maar liefst 200 hulpverleners.
Kennis uitdragen
Valks gaat onvermoeibaar door, is in gesprek met de Reclassering om workshops te geven hoe om te gaan met een doelgroep, die geen of een foute opvoeding heeft gehad en daardoor heftig kan reageren tijdens begeleiding. Hij geeft interviews, pas nog voor het Caribisch Netwerk en is bezig een platform op te zetten met Antilliaanse professionals, waarin kennis wordt gedeeld en mensen worden opgeleid. “Kennis is waar het om gaat, want daarop kan je beleid ontwikkelen.” Ook schreef hij een plan om op Curaçao een jongerencentrum nieuw leven in te blazen waarbij jongens uitstromen met vakkennis. Over alle ervaringen die hij in zijn hoofd heeft, wil hij schrijven. Zo verscheen recent zijn boek Kind van de rekening, over jongens die uitvallen vanwege het feit dat ze de ouderlijke steun moeten ontberen. Het boek is geschreven voor studenten in de sociale studies, docenten en beleidsbepalers. Zeker voor studenten is het nuttig te lezen wat er in het veld gebeurt,
voor ze erin worden losgelaten. Want net afgestudeerden snappen niets van complexe zaken.” Inmiddels is hij bezig met een volgend boek, bestaande uit casussen. Waar hij kan, zet hij zijn ervaringen om in woorden om anderen tot steun te zijn en zijn deskundigheid te verspreiden.
Trauma’s
Zijn eigen verleden maakt dat hij de jongens begrijpt en zij voelen dat hij het snapt. Zijn eigen traumatische verleden is een hulpmiddel om jongeren verder te helpen. Geboren op Knip, werd hij met nog vijf kleinkinderen opgevoed door oma die werkte voor de eigenaar van het landhuis. Vader was zeeman, moeder werkte in de stad voor Van Eps advocaten. “We droegen hun afgedankte kleren en lazen hun boeken.” Ze hielden zich bezig met tarief heffen voor de toeristen op het strand en gingen vrijdags met de pick up geiten ophalen om die te verkopen. “Het was arm, er was geen water en elektriciteit, ik studeerde bij een petroleumlamp. We leefden op melk en funchi en als de vissers waren geweest kregen we weleens wat van de emmers vis. We hadden een koelkast op benzine, maar die zat op slot.” De armoede was te verdragen, het gebrek aan liefde en de mishandelingen niet. “Ik lag vaak te janken op bed. Vader
mishandelde ons en we gingen dan maar weer terug naar oma, maar ook die ramde erop los, het was geen tijd van praten. We mochten niet zwemmen maar deden we dat toch, streek oma met haar vinger achter je oor en proefde of het zout was. Dan kreeg je slaag met de takken van de kalabasboom, die in het water hadden geweekt, zodat de knoppen waren opgezwollen.” Hij ging op school in Westpunt, Barber, Soto. “Later reed een man ons naar school in Punda, zodat we naar het Thomascollege en het MIL konden. Ik heb hem een paar jaar geleden nog opgezocht om hem te bedanken.” “Omdat het thuis niet te harden was, sliep ik op straat en vluchtte uiteindelijk naar Aruba. Het leven was vreselijk, ik heb nooit liefde gehad, wat je opbreekt tijdens je groei naar volwassenheid.” In 1984 vestigde Kenneth Valks zich definitief in Nederland en heeft zich sindsdien ingezet bij allerlei organisaties voor de opvang en het welzijn van Antillianen. Na zijn therapie in Nederland voelde hij zich herboren en herstelde de relatie met zijn ouders, waarmee hij zich bevrijdde van zijn trauma’s. “Soms voel ik zelf de tranen weer opkomen als ik de verhalen van de jongens hoor. Maar dan vertel ik ze mijn verleden om ze hoop te geven.”
“Omdat het thuis niet te harden was, sliep ik op straat en vluchtte uiteindelijk naar Aruba. Het leven was vreselijk, ik heb nooit liefde gehad, wat je opbreekt tijdens je groei naar volwassenheid.”
8
zaterdag 15 februari 2014
c u lt u u r
‘Of je haar nu haat, liefhebt,
Kunsthistorica Jennifer Smit: Jennifer Smit (62) is de curator en samensteller van de tentoonstelling ‘Exploring the past to envisage the future’, die gisteren officieel werd geopend in het Curaçaosch Museum. Jennifer Smit zit tegenover me op het terras aan zee van het Avila Hotel. Het interview dat ik hier met haar afneem stond al langer op mijn lijstje, maar Smit zelf wilde nog niet. “Ik houd er niet zo van om zelf in de aandacht te staan. Ik laat het wel weten wanneer ik zover ben.”
T
Tekst: Elodie Heloise Foto’s: Ken Wong ussen die opmerking en het daadwerkelijk afnemen van dit interview met een van de weinige kunsthistorici van Curaçao zit bijna twee jaar. Ik was dan ook zeer verheugd dat de schutsvrouwe en hoedster van de Curaçaose kunst na een werkzame periode van meer dan twintig jaar nu toch vond dat ze iets te vertellen had. “Het gaat om de kunst, hoor. Het gaat altijd om de kunst.” Het is zo’n beetje de eerste uitspraak die ze doet. Het gaat om de kunst, ja zeker, maar ook om de vrouw die in 2003 de Cola Debrotprijs ontving (“Het mooiste moment uit mijn leven”), die talloze publicaties over
“Het gaat om de kunst, hoor. Het gaat altijd om de kunst.”
kunst op haar naam heeft staan, die historisch-culturele wandelingen in de binnenstad voor haar rekening nam en die een van de twee curatoren was bij grote exposities waaronder de indrukwekkende expositie die speciaal voor de geboorte van het land Curaçao in 2010 in het Curaçaosch Museum werd gehouden. “Antepasado di Futuro deed ik samen met medecurator Felix de Rooy en de galeriehouders Nicole Henriquez, Lusette Verboom en Daisy Casimiri. Ook Verele Ghering-Engels heeft daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Dat was een heel grote onderneming. Maar wat een mooi project. Ik ben daar trots op. Op wat
Jennifer Smit: “Ik ben opgegroeid met een diep besef van dankbaarheid.”
we bereikt hebben, samen, en vooral op wat we hebben kunnen laten zien.” Jennifer Smit is het kind van een Tweede Wereldoorlog-vluchteling en een Curaçaose. Haar vader, student architectuur aan de Antwerpse Akademie voor Schone Kunsten, vluchtte met zijn ouders via Frankrijk en Spanje naar Jamaica aan de vooravond van de
holocaust. “Mijn grootmoeder wilde weg. Mijn grootvader was diamantslijper en nam haar gevoelens over wat er gaande was in Europa zeer serieus. Een beslissing was dan ook snel genomen en van de ene op de andere dag zijn ze vertrokken. Via Frankrijk en Spanje kwamen ze op Jamaica terecht. Op Jamaica werden ze ondergebracht in een vluchtelingenkamp. Daar werd voor alle Nederlanders de mogelijkheid geopperd naar bijvoorbeeld de Nederlandse Antillen of Suriname te gaan. Het
werd Curaçao. Mijn vader vond werk bij DOW, mijn grootvader bij Spritzer en Fuhrmann.” Op Curaçao ontmoet Ben Smit, de vader van Jennifer, een meisje van Moreno. Zita Moreno is van Sefardisch Joodse afkomst en ze trouwen. Jennifer wordt geboren en vijf jaar later haar zuster Paulette.
Dankbaarheid
“Ik ben opgegroeid met een diep besef van dankbaarheid. Door mijn ouders en grootouders ingegeven. Curaçao was
Kunst naar het volk
In het kader van de herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij is sinds 14 februari de expositie ‘Exploring the past to envisage the future’ in het Curaçaosch Museum te zien. Deze expo, onder auspiciën van de Stichting Arte ’99, is de eerste van een serie van vier die als belangrijkste doelstelling heeft: kunst dichter naar de mensen te brengen. Gallery Alma Blou, Landhuis Bloemhof en de MonArt Gallery zullen dit jaar nog volgen met hun eigen invulling van deze doelstelling. Jennifer Smit is de curator en samensteller van de tentoonstelling in het Curaçaosch Museum die drie maanden te bezichtigen zal zijn. “De bedoeling is om het werk van kunstenaars die al internationale allure hebben te exposeren met het werk van veelbelovende jonge kunstenaars. De insteek is zoveel mogelijk mensen te trekken om de ‘ervaring’ kunst te beleven. Om momenten van reflectie over slavernij te creëren en er met elkaar over te praten. Daarnaast wil ik graag zien dat jonge kunstenaars ‘food for thought’ krijgen door hun ervaren voorlopers. En natuurlijk vice versa.”
zaterdag 15 februari 2014
9
c u lt u u r
minacht, adoreert, veracht of bemint’
De muze is altijd Curaçao de veilige thuishaven die hen opnam. Dankzij Curaçao besta ik. In dit land kon er weer met het leven begonnen worden. Maar niet zonder er heel erg dankbaar voor te zijn dat er een plek is op de wereld die je opneemt en waar je welkom bent.” Beeldende kunst, architectuur en creativiteit zijn belangrijke elementen in Jennifers opvoeding. Haar vader, nog altijd niet afgestudeerd, begint na zijn start bij DOW een eigen architectenbureau. “Kijken naar gebouwen, naar architectuur. Lezen. Musea bezoeken, zoveel als we konden. Vooral op vakanties naar het buitenland. Het was er altijd. Om ons heen en bij ons. Ik leerde veel van mijn vaders werk. Kijk, als architect word je geboren. Ingenieur kan je worden. Een architect is ook een kunstenaar. Hij heeft veel mooie dingen gedaan en het was dan ook heel betekenisvol dat hij op latere leeftijd de erkenning als architect kreeg van de BNA (Bond voor Nederlandse Architecten). Hij heeft nooit kunnen afstuderen, maar hij is een architect in hart en ziel.”
Propjes In 2003 kreeg Jennifer Smit de Cola Debrotprijs uitgereikt. In een bijdrage aan het boek ‘De Antillen en ik’ van John Leerdam dat in 2008 bij uitgeverij Meulenhoff verscheen, schreef zij daar zelf het volgende over: “Op 2 december 2003 kreeg ik de hoogste culturele onderscheiding van het Eilandgebied Curaçao uit handen van gedeputeerde Eduardo Cova (overleden in 2013, red.). Op die dag smolten mijn passie voor beeldende kunst en mijn liefde voor mijn geboorte-eiland definitief en voorgoed samen. De overleden schrijver Boeli van Leeuwen attendeerde me jaren geleden op een uitspraak van Charles de Gaulle, die tijdens een bezoek aan Martinique de volgende markante woorden sprak: ‘... entre L’Europe et L’Amérique je ne vois que des poussières.’ De Franse president had duidelijk niet veel op met dit deel van de wereld. Stofjes, kruimels en propjes zag hij alleen maar. (...) De wereldberoemde Canadese architect Frank Gehry pakt het anders aan. Propjes papier die doorgaans in de prullenbak verdwijnen, gebruikt hij als inspiratiebron en zij vormen de outline voor zijn magnifieke gebouwen. Het propje Curaçao is mijn inspiratiebron.”
Nederland
maal ‘happy’. In 1993 hakt ze de knoop door. Ze gaat terug naar haar geboorte-eiland. “Ik miste het land, de wind, hoe het er ruikt en ik had heel sterk het gevoel dat ik iets terug wilde doen voor dit land. Uit de dankbaarheid waarmee ik ben opgevoed.”
Jennifer Smit werkt in Nederland jarenlang voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie maar is nooit hele-
In de periode dat Smit terugkomt naar Curaçao ontmoet ze een ‘honger naar kennis over cultuur en naar professionals’. Tegelijkertijd begon de aandacht te groeien voor de beeldende kunst uit het Caribisch gebied. “Het was het juiste moment. Ik was net veertig en er was ruimte voor mij en mijn vak in mijn eigen land. Henny Blok, die helaas niet meer onder ons is, heeft vanuit haar Gallery ‘86 heel veel gedaan om de kunst en kunstenaars van de voormalige Antillen zichtbaarder te krijgen. Zij heeft mij erg gestimuleerd. Zo was er ook Laureen Schenk die toen bij de Beurs- en Nieuwsberichten zat als hoofdredacteur en die me alle ruimte gaf om artikelen en recensies over kunst te schrijven. Maar ik ben begonnen met lezingen geven over beeldende kunst aan de UNA. De Capita Selectalezingen. En ik heb van het eerste begin tot 1999 wandeltours verzorgd. Door Punda en Otrobanda. Dat was een hele goede manier om weer te aarden in mijn land en het opnieuw te ontmoeten en te leren kennen.
Na een ‘mooie’ jeugd op Curaçao vertrekt het gezin Smit naar Nederland. Jennifer is dan zeventien jaar oud. “Ik ben er kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam gaan studeren. Een logische keuze: ik wilde meer weten over het hoe en wat en waarom een kunstenaar maakt wat hij maakt. En de ontwikkeling volgen. Maar Nederland zelf, dat vond ik heel moeilijk. Ik heb me er nooit thuisgevoeld. Ik was ‘anders’. Door mijn accent, door mijn manier van zijn. Ik werd er onzeker van. In het openbaar spreken vond ik moeilijk; ik klonk volgens de mensen daar ‘raar’. Nu koketteren mensen met accenten. Toen niet. Zo was ook leren schrijven een proces. Het Nederlands was niet goed genoeg. Dat was ook een obstakel dat ik moest nemen. Ik ben er ruim twintig jaar gebleven, maar het waren heftige jaren.” Behalve aan de Amsterdamse universiteit volgt Smit ook colleges aan de École du Louvre te Parijs en aan de Universiteit van Perugia, Italië. “Italiaanse literatuur en Franse kunstgeschiedenis. Ik wilde mijn kennis verbreden.”
Overigens ben ik nooit helemaal alleen in welke keuze ik ook maak. Ik heb altijd de steun van mijn gezin gehad. De twee steunpilaren van mijn leven waren toen en zijn nu nog altijd mijn moeder en mijn zus.” Jennifer Smit stapt met haar beslissing om naar huis te gaan in een rijke wereld aan potentie waarin ze volop bezig kan zijn met Curaçaose kunst en kunstenaars. Daarnaast richt zij haar pijlen ook op ‘educatie’ en voorlichting. Dat Curaçao in het kunstlandschap een bijzondere plaats inneemt heeft ze altijd geweten. En na inmiddels meer dan twintig jaar werkzaam te zijn in dit veld concludeert ze dat het land zelf vaak de muze van de kunstenaar is. “Of je haar nu haat, liefhebt, minacht, adoreert, veracht of bemint, het gaat altijd om wat dit land met je doet. Dat is de gemene deler van het werk van onze kunstenaars. Al-
heid van het land, de sociale omstandigheden, de culturele achtergronden en ja, ook hun herkomst. Het is een constant zoeken en vormgeven van een identiteit die geen absolute is. Sterker nog, zij is vloeibaar en daarmee steeds opnieuw aan verandering onderhevig. In goede en in slechte zin.” Over het aantal kunstenaars op Curaçao maakt Smit zich geen zorgen. “Er zijn er heel wat inmiddels. En dat groeit door. Ook de al bekende kunstenaars blijven zich ‘doorontwikkelen’. En dat is fantastisch. Waar ik wel zorgen over heb is dat er nog steeds geen nieuwe generatie is opgestaan aan kunsthistorici die hun werk zullen blijven volgen, documenteren en analyseren. Daar ontbreekt het nog aan. Elk zichzelf respecterend
“Het is een constant zoeken en vormgeven van een identiteit die geen absolute is” les draait om Curaçao. En het allermooiste vind ik dat die ervaring steeds in beweging is. Niet alleen bij onze eigen kunstenaars maar ook bij passanten die door dit land geraakt worden. En ze doen er allemaal het hunne mee, afgezet tegen eigen ervaringen, de schoon-
land moet zijn kunstenaars koesteren en stimuleren. Ze zijn het geweten, de spiegel en de expressie van wat er speelt in een samenleving. Dat is een groot goed. Ik ben heel erg blij dat ik daar een bijdrage aan mag leveren. Beeldende kunst gaat over communiceren met elkaar en daar leer je van. Ik leer van elke ontmoeting met het werk van kunstenaars. Of ze nu beginnend zijn of al jarenlang een erkende positie hebben verworven met hun werk. Het is steeds weer kijken naar het werk en nieuwe dingen ontdekken. Dat is zo mooi aan kunst. Het beweegt altijd, is altijd anders. Ik geloof dan ook niet in ‘l’histoire se repète’. En het is geweldig om te zien hoeveel kunstenaars dit land nu rijk is en wat ze allemaal doen. In die zin ben ik niet alleen voor mijn land maar ook voor mezelf teruggekomen. En voor de Curaçaose kunst en haar kunstenaars: daar zal ik altijd een lans voor blijven breken.”
10
zaterdag 15 februari 2014
l i t e r at u u r
Voor het laatst “Wij vormen de 99 procent die het gevoel hebben dat de wereld wederom wordt gecontroleerd door een afstandelijke elite. In plaats dat we in hetzelfde schuitje zitten, hebben de rijken kans gezien ervandoor te gaan op hun luxe jachten en in hun privéjets. Wij betalen belasting. Zij weten de belasting te omzeilen. Wij stemmen. Zij financieren de campagnes van de politici. Wij staan borg dat hun banken niet omvallen. Zij kunnen zich zorgeloos met speculaties verrijken.” Deze woorden van de Occupybeweging worden met instemming aangehaald door Philip Coggan in zijn nieuwste boek ‘The Last Vote, over de bedreigingen van de democratie’, (2013). Tekst: Brede Kristensen
D
at is opmerkelijk want Coggan was jarenlang een bekende medewerker van de Financial Times en tegenwoordig van The Economist, bladen die niet bepaald bekend staan om hun kritisch revolutionaire geest. Bovendien sluit hij zich aan bij Ferdinand Mount, ooit een enthousiaste medewerker van Margareth Thatcher, die vorig jaar in The New Few (2012), zijn zorg uitsprak over de richting waarin de democratie zich beweegt. “We hadden gehoopt dat de democratie zich zou verspreiden en verdiepen, maar het tegenovergestelde gebeurt: macht en rijkdom beginnen zich stap voor stap te concentreren in de handen van een kleine elite.” De laatste jaren worden we overspoeld met boeken over de problemen met onze democratie. Veel auteurs houden zich bezig met het functioneren van democratische arrangementen. Bijvoorbeeld met de vraag waarom in zoveel landen het parlement weinig meer is dan een applaudisseer- en beamingsmachine van de regering. En natuurlijk wat daaraan te doen is. Bijna iedereen is van mening dat het parlement zich zelfstandiger en kritischer zou moeten opstellen tegenover de uitvoerende macht. Op Curaçao lijkt de Reforma-beweging het applaudisseer- en beamingsgedrag juist te willen stimuleren.
De fout in
Andere auteurs houden zich bezig met de vraag hoe het komt dat zoveel bestuurders de fout ingaan als ze eenmaal macht gekregen hebben. Wat moet er gebeuren om deze trend te keren? Zo zijn nog veel meer onderwerpen te noemen. Opvallend is dat er eigenlijk helmaal niet zo veel geschreven wordt over de verstrengeling van politieke en economische machten. Op dat gebied heeft Coggan wel het een en ander te zeggen. Hij herinnert ons eraan dat er sinds mensenheugenis op wordt gewe-
zen dat democratie en maatschappelijke ongelijkheid heel moeilijk te combineren zijn. Soms gaat het de goede kant op. Democratie kan gelijkheid bevorderen. In dat geval is er hoop voor de democratie. Maar momenteel zien we dat helemaal niet gebeuren. In landen met een nog redelijk functionerende democratie is de laatste decennia de ongelijkheid schrikbarend toegenomen. Wat zijn daarvan de consequenties voor het functioneren van de democratie? Daarover gaat zijn boek vooral. Uitzonderlijke sociologische verbeelding is niet nodig om te begrijpen hoe het zit. Iedereen snapt dat de stem van een meneer die zijn geld verdient met auto’s wassen op het Wilhelminaplein minder betekent dan de stem van een miljonair. Iedereen snapt ook dat dit betekent dat er voor miljonairs meer aandacht is dan voor autowassers. Van een autowasser krijg je hooguit een stem bij de verkiezingen. Een miljonair zou weleens bereid kunnen zijn een stevig bedrag in de partijkas te storten. Maar dan moet je natuurlijk wel bereid zijn om straks zijn belangen te behartigen en hem mooie cadeautjes in de vorm van opdrachten of vergunningen in het vooruitzicht te stellen. Met veel kennis van zaken beschrijft Coggan hoe dit proces verloopt en wat de gevolgen ervan zijn. Hij merkt daarbij op dat de burger weinig of niets merkt van een cadeau dat aan een bedrijf is gegeven. Uitgesmeerd over de hele bevolking, komt dat neer op een bijdrage van soms nog geen cent per jaar. Maar alle cadeaus bij elkaar opgeteld, wordt het aanzienlijk. Daarbij komt dat het overheidsbeleid stapje voor stapje het exclusieve particuliere belang gaat dienen, terwijl dat uiteraard het publieke belang moet dienen.
Afhankelijk
Nog een stap verder en we komen terecht in de situatie waarin wij momenteel verkeren: het publieke belang is af-
hankelijk geworden van het particuliere belang van grote bedrijven en banken. Dat hebben we duidelijk kunnen zien. We kunnen ons niet veroorloven dat grote banken ten val komen. Anders geformuleerd: het publiek wordt door de banken gegijzeld. De conclusie van Coggan luidt dan ook dat de democratie in feite niet langer functioneert. Het oorspronkelijke principe van de democratie was ‘one man one vote and an open discussion’, maar dat principe is in de realiteit vervangen door een ander principe: ‘more dollars, more votes and more influence’, aldus Coggan. We zijn in een vicieuze cirkel beland. Wat nog is overgebleven van onze democratische stelsels ‘is het eigendom van de rijken geworden’. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Ik kan niet zeggen dat Coggan een helder antwoord op deze vraag geeft. Maar hij komt wel telkens terug op een 3-tal voorwaarden die volgens hem noodzakelijk zijn voor het gezond functioneren van de democratie. Daarin heeft hij volgens mij wel de spijker op de kop geslagen. Het eerste is dat democratie geen grote ongelijkheid verdraagt. Dat is al aan de orde geweest. Maar ik voeg er nog een punt aan toe. Coggan pleit voor gelijkheid tussen de politieke partijkassen ten behoeve van verkiezingscampagnes, alsook gelijke zendtijden. De financiering van politieke partijen
is een bron van machtsmisbruik geworden zodra een partij op het pluche zit. Het tweede punt is dat zoals elk andere staatsvorm ook democratie zichtbare vruchten moet afwerpen voor de gemiddelde burger. Hij moet kunnen zien dat hij er baat bij heeft. Als in een democratisch geregeerd land het gemiddelde welvaartspeil achteruit loopt, de criminaliteit toeneemt enzovoort, dan verliest het systeem zijn geloofwaardigheid. Het derde punt is dat machten geen vrij spel mogen krijgen, maar elkaar dienen te controleren. Verstrengeling van politieke en economische machten zal nooit in het publieke belang zijn en bovendien corruptie tot gevolg hebben. Als parlement en regering twee handen op één buik worden, dan is het eveneens gebeurd met de democratie en is de burger het haasje. Ik kom hier aanstonds op terug.
Lastig huwelijk
Daarnaast wijst hij op het lastige huwelijk tussen democratie en de natiestaat. Die spelen te vaak een machtsspelletje met elkaar en dan moeten de belangen van de democratie meestal wijken voor die van de natiestaat. Denk aan de veiligheid van de natie. In naam van de veiligheid worden soms fundamentele rechten van de mens geschonden, zoals het opofferen van de privacy van burgers. Of nog erger, het brute martelen van zogenaamde vijanden van de natie,
zaterdag 15 februari 2014
11
l i t e r at u u r
naar de stembus? zoals door president Bush verdedigd. Vervolgens de eenheid van de natie. Coggan constateert dat democratie niet zonder een minimum aan maatschappelijke consensus kan functioneren. Een verdeelde samenleving laat zich moeilijk democratisch regeren. Kijk naar het vroegere Joegoslavië. Na de val van het communisme werd democratie ingevoerd, maar de (etnische) partijen waren niet in staat elkaar te respecteren en naar elkaar te luisteren. Dus zagen ze elkaar liever gaan dan komen. Gingen ze niet uit zichzelf dan werden ze door de meermachtige partij maar gedwongen te vertrekken, desnoods naar het hiernamaals. De democratie werd daarmee om zeep geholpen. Tenslotte de glorie van de natie, die verweven is met de eenheid en de veiligheid ervan. In naam van de glorie van de natie kunnen volstrekt onverantwoorde uitgaven worden gedaan. Gigantische regeringsgebouwen, voetbalstadions en luchthavens worden gebouwd terwijl de armen ‘s winters op straat van kou en honger sterven. In Suriname worden soms vluchten van de nationale luchtvaartmaatschappij stilgelegd omdat de president een groot vliegtuig nodig heeft om indruk te maken bij zijn bezoek aan de buurman. Het publieke belang staat hiermee op gespannen voet en met democratie heeft het natuurlijk niets te maken. Kan de democratie nog gered worden? En is de democratie het eigenlijk wel waard om gered te worden? Op die tweede vraag geeft Coggan een antwoord dat ook Churchill gaf: ‘Democracy is the worst form of government, except for all the others that have been tried.’ Dit antwoord geeft precies de toon aan waarin het boek is geschreven. Coggan heeft een scherp oog voor alle nadelen en feilen van de democratie. Zo
scherp dat je soms denkt dat hij geen heil ziet in een democratische staatsvorm. Zich het bijna-echec van de democratie realiserend, spreekt hij zich met Churchills woorden weer moed in. Wat mij betreft waren er meer voordelen en zonnige kanten van de democratie te noemen. Zelfs met een beheerst enthousiasme. Dat ontbreekt bij Coggan. Op de eerste vraag, of de democratie nog gered kan worden geeft hij ook een antwoord. Het antwoord is ‘ja’. Dat antwoord is gebaseerd op John Steward Mill (die hij trouwens regelmatig citeert): de rechten en belangen van burgers zijn alleen gewaarborgd indien diezelfde burgers in staat zijn ‘and habitually disposed, to stand up for them’. De democratie stelt ons in staat onze mond open te doen, desnoods de straat op te gaan en in ieder geval om regelmatig naar de stembus te gaan en onze stem uit te brengen op een politicus die de moed heeft om straks in het parlement het publieke belang te verdedigen en, indien nodig, de regering de oren te wassen of zelfs naar huis te sturen als zij het publieke belang opoffert aan wat voor particulier belang dan ook. En, zo voegt hij eraan toe, stem nooit op een partij die zich uit duistere bronnen laat financieren. Het advies van Coggan is dan ook: maak ernst met je stemrecht en doe in het stemlokaal alsof dit de laatste mogelijkheid is om je stem uit te brengen. Niemand moet ervan uitgaan dat democratie het eeuwige leven heeft. Ineens kan het afgelopen zijn en dan zullen we merken dat Churchill gelijk had. Deze dagen gaat het die richting op. Het is erop of eronder voor de democratie. Philip Coggan, The Last Vote, The Threats to Western Democracy, 2013
Letra Haruki Murakami
Voor talloze liefhebbers van Haruki Murakami (in 1949 in Kyoto geboren en auteur van 13 romans en vele verhalen) is er goed nieuws. Zijn nieuwste, 14e roman (in Japan meteen een bestseller) is nu in het Nederlands verkrijgbaar: De kleurloze Tsukuru Tazaki en zijn pelgrimsjaren. Van de ene op de andere dag moeten de vrienden van de hoofdpersoon niets meer van hem hebben. Zo begint een lange zoektocht naar een antwoord op de vraag waarom zij dit deden, in wezen een zoektocht naar zijn eigen identiteit. Onzekerheid, angst en verlangen zijn in dit verhaal onlosmakelijk met elkaar verbonden. Geleidelijk aan begint het voor Tsukuru te dagen hoe emoties inwerken op relaties en hoe identiteit met relaties is verweven. Existentiële vragen rijzen: Wordt identiteit bepaald door de relaties die
Altijd is er een verlies, een verlies van de jeugd, van vrienden, en vooral van zekerheden. Uiteindelijk wordt ons gevoel voor realiteit gereduceerd tot iets onzegbaar mysterieus. Daar ergens bevindt zich de kern van ons bestaan. Ook in deze roman is de invloed van zijn grote voorbeeld Natsumi Soseki duidelijk merkbaar.
persoonlijke bureaucratie. Vaak wordt hij geroemd om zijn precisie, beheersing en evenwichtigheid. Maar belangrijker nog is zijn scherpe gevoel voor het onafwendbare kwaad en de niet te stuiten rampspoed waarmee we in toenemende mate worden geconfronteerd.
José Emilio Pacheco
Haruki Murakami
we hebben? En geeft ‘weten wie we zijn’ meer houvast in het leven, of is dat weten slechts schijn? Hoe meer we over onszelf (via onze relaties) ontdekken, hoe meer zekerheden we verliezen, lijkt Murakami hier te zeggen. Zoals in zijn meeste romans en verhalen hangt er ook in deze roman een sfeer van weemoed en triestheid.
Op 74-jarige leeftijd overleed in Mexico de dichter en schrijver José Emilio Pacheco. Alhoewel hem veel onderscheidingen ten deel vielen en hij in 2009 de Cervantesprijs ontving, is hij ook in de Spaanssprekende wereld onderschat. Pacheco heeft op robuust geëngageerde wijze sociale en existentiële vragen aan de orde gesteld die de meeste mensen liever uit de weg gaan. Als jonge dichter hield hij zich bezig met onze machteloosheid ten aanzien van armoede, vervuiling en on-
José Emilio Pacheco
Over de wreedheid van de natuur liet hij zich zo uit: ‘van de duizend vissen zullen er 10 de zee bereiken, de rest wordt vroegtijdig opgegeten, maar vissen martelen niet en hun banken vragen geen rente... De mens is het wreedste dier’. Vergankelijkheid is een ander terugkerend thema in zijn werk. De bundel ‘Ciudad de la memoria: poemas 1986 -1989’ schittert ervan: ‘morgen zullen er geen rozen meer zijn, maar onze blik houdt hun vuur vast’. Vaak in combinatie met het mysterie van ons zijn: ‘er zal nooit iemand zijn als jij, ondoorgrondelijk in je eenzaamheid, omdat je, zoals wij allen, bent wat je verbergt’. Pacheco schreef ook essays en verhalen. Hij was bovendien een enthousiast vertaler van ondermeer het werk van de Russische dichter Yevgeny Yevtushenko en tal van Engelse dichters.
12
zaterdag 15 februari 2014
r e p o rta g e
zaterdag 15 februari 2014
13
r e p o rta g e
Goslar: markant herkeningspunt of obstakel
Suriname blijft worstelen met roestig scheepswrak Is het een toeristische attractie? Is het een oorlogsmonument en dus cultureel erfgoed? Of kan het wrak van de Goslar gewoon worden opgeruimd, nu de Surinamerivier uitgebaggerd wordt vanwege het toenemende scheepvaartverkeer naar de Nieuwe Haven? Ñapa-schrijver Marius Bremmer liet zich afzetten op de plaatstalen scheepshuid, midden in de rivier. Hij mijmerde er over heden en verleden van een brok roest. Tekst en foto’s: Marius Bremmer
W
Ñapa-medewerker Marius Bremmer op de Goslar.
andelend langs de Waterkant in Paramaribo zie je het wrak liggen. Je kunt gemakkelijk voor een luttel bedrag een van de kleine boten aan de kade inhuren om er heen te varen. Je wordt er afgezet, het bootje vaart door naar het district Commewijne aan de
overkant en pikt je - als het goed is - op de terugreis weer op. ‘Daar zit je dan’, bedenk ik mezelf. Het voelt vreemd, die dikke stalen huid van dat roestige wrak uit de Tweede Wereldoorlog! Hier en daar groeien zelfs wat boompjes uit de romp. Met de zelfontspanner neem ik een foto als bewijs voor later. Wat me vooral opvalt: het is hier zo
stil, midden op de rivier hoor je niets meer van de stadsdrukte. Een mooie gelegenheid om in gedachten terug te gaan naar vroeger. Hoe zou het hier toen hebben uitgezien?
Muiterij
Op 5 september 1939 komt het s.s. ‘Goslar’ aan uit Philadelphia aan de oostkust van de Verenigde Staten. Het gaat voor anker in de Surinamerivier, pal voor Paramaribo. Het 6000-tons turbinestoomschip stamt uit 1929 en vaart voor de Norddeutsche Lloyd in Bremen. De geschatte waarde van het schip -tegen de toenmalige koers - is drie miljoen gulden. Kapitein Berkhoff durft de terugtocht naar Europa niet aan. Sinds enkele dagen zijn Engeland en Duitsland officieel in staat van oorlog. Buitengaats is het onveilig geworden door zeemijnen en duikboten. De kapitein en zijn bemanning vragen asiel aan bij de autoriteiten in Paramaribo: het Koninkrijk der Nederlanden is immers een neutrale mogendheid. De autoriteiten verzegelen de scheepsradio en laten het schip verder met rust. De 49 Chinese en 15 Duitse bemanningsleden slaan na maanden van wachten aan het muiten. De Chinezen worden opgepakt en afgevoerd naar China. De kapitein en de overige Duitse bemanning doden de tijd met passagieren in Paramaribo. Ze zoeken aansluiting bij de Duitse gemeenschap in de stad en er ontstaan vriendschappen met Nederlanders, met lokale dames en ook met politiecommissaris J.A. van Beek.
Gerommel
Als op 10 mei 1940 Duitse troepen de Nederlandse grens oversteken is het ook in de kolonie Suriname oorlog geworden. Ver van het Europese strijdtoneel worden vrienden opeens vijanden. Militairen en politiemannen lichten alle Duitsers in Paramaribo van hun bed, maar ook de bemanningsleden van Duitse schepen in de haven. Hetzelfde gebeurt op de Benedenwindse eilanden Aruba,
Vanaf de nieuwe door Ballast Nedam gebouwde ‘drs. J. Wijdenbosch Brug’ zie je het wrak van de ‘Goslar’ voor het historische hart van Paramaribo liggen.
Bonaire en Curaçao, eveneens deel van het Koninkrijk. Daar liggen in totaal acht Duitse schepen. Enkele worden door de bemanning in brand gestoken, maar zover komt het in Suriname niet. De bemanning van de Goslar krijgt een half uur de tijd om alle persoonlijke bezittingen van boord te halen. Gerommel in het bijna lege schip duidt op activiteiten in de ruimen, maar de politie schenkt er geen aandacht aan. Om te voorkomen dat het schip in Nederlandse handen zou vallen, stouwen de Duitsers nog net op tijd de hele kolenvoorraad aan één zijde, waarna een op scherp gezet luik in de bodem van het schip snel door iemand wordt geopend.
personeel van de havenautoriteit gaten in de wand van de Goslar om water uit de romp te kunnen pompen. Bij gebrek aan deugdelijk materiaal tevergeefs. De volgende avond ligt het schip al plat. Van Beek wordt dadelijk uit zijn functie ontheven. In de Surinaamse pers gonst het dagenlang over diens mogelijke pro-Duitse houding. De oorlog verloopt voor de bemanning van de Goslar niet helemaal rimpelloos. Tot twee keer toe weten enkelen uit detentie te ontsnappen, maar ze worden steeds weer gepakt. Na vijf jaar mogen de mannen naar huis, maar in de haven van Paramaribo blijft hun schip als een roestige klomp achter.
Pro Duits
Rondom het wrak is een slijpgeul ontstaan, waardoor de scheepsromp min of meer op een zandbed is komen te liggen. Een lichtbaken op het wrak attendeert de scheepvaart op gevaren. In de
Al op de vroege morgen van 10 mei is het schip zinkende. Politiecommissaris J.A. van Beek, tevens Havenmeester, had zijn ‘vrienden’ verkeerd ingeschat en greep te laat in. Uit alle macht boort
De ‘Goslar’ ging ten onder op 10 mei 1940.
Wie is eigenaar?
Het schip op open zee.
jaren 50 van de vorige eeuw mislukken enkele pogingen om het schip te bergen, waarna de romp in tweeën breekt. In 1965 wordt de ‘Goslar’ weer actueel als er besprekingen over een mogelijke berging beginnen met Duitsland. Duitsland stelt echter dat het geconfisqueerde wrak sinds 1940 eigendom is van het Koninkrijk der Nederlanden en acht zich niet aansprakelijk voor de kosten van de operatie. Omdat het schip destijds midden in de vaargeul zonk, zijn er twee nieuwe vaargeulen ontstaan om beide kanten van het schip heen. Eén vaargeul komt dichter bij de steiger van de Scheepvaartmaatschappij Suriname (SMS). Deze nationale rederij zag de nieuwe geul daarom als voordeel: het scheelde baggerwerk om diepere schepen voor de deur te krijgen. Anderen achten het wrak juist een belemmering voor de scheepvaart en een ontsiering van het historische stadsgezicht. Opblazen,
wegslepen, ombouwen tot horecagelegenheid: geen enkel plan kreeg tot nu toe voet aan wal.
Brief aan Merkel
Uit recent boven water gekomen documenten blijkt dat toch de Duitse rederij Hapag-Lloyd feitelijk eigenaar van het wrak is. Maar ook dit bedrijf voelt er niets voor de berging te betalen en schuift de verantwoordelijkheid door naar de Duitse regering: het tot zinken brengen van het schip was immers het resultaat van een bevel vanuit het Duitse Rijk en is dus een gevolg van de oorlog. Een aantal Surinamers schreef enige jaren geleden nog een brief aan de Duitse bondskanselier Merkel met het verzoek de Goslar te verwijderen. Deze bleef onbeantwoord. Intussen is het Nederlandse bagger-
bedrijf De Boer BV begonnen met het uitdiepen van de Surinamerivier bij Paramaribo en de Nieuwe Haven. Het wrak ligt op een steenworp afstand van de bekende Wijdenboschbrug, in een bocht van de rivier. Het wrak, zo vindt men nu, beïnvloedt de stroming sterk en onvoorspelbaar en dat is niet goed voor het toenemende scheepvaartverkeer. ‘Om die reden ligt het voor de hand dat, nu we de noodzakelijke baggerwerkzaamheden beginnen in de rivier, we de verwijdering van de Goslar gaan meenemen’, zegt het verantwoordelijke ministerie van Openbare Werken. ‘Maar hoe dat moet worden gedaan en wie gaat betalen, is nog onduidelijk’, voegt de woordvoerder er meteen aan toe. Onder Surinamers duikt de ‘Goslar’ met regelmaat op in vaderlandslievende gedichten, in liederen, maar ook in het politieke spel. Met een serieus gezicht opperde enkele jaren geleden een tegenstander van Jaggernath Lachmon om het wrak naar deze Hindoestaanse partijleider te vernoemen of om diens partij om te dopen tot ‘Goslar’. Lachmon reageerde geïrriteerd: ‘Men heeft mij en mijn partij belachelijk willen maken, we verdienen het niet om vergeleken te worden met een zinkend schip.’ Het schip kwam ook Desi Bouterse van pas bij de formatiebesprekingen na de parlementsverkiezingen van 1996. Er leek destijds een coalitie te komen van zeven partijen, uitsluitend om Bouterse buiten boord te houden. ‘Je kunt niet zeven kapiteins hebben op de Goslar’, schimpte de ex-legerleider. Zijn NDP gebruikte het wrak zelfs bij de laatste verkiezingen om er een paarse partijvlag op te planten. En zo blijft de ‘Goslar’ mogelijk nog tot in lengte van jaren een obstakel in de rivier, een bruinroestige ontsiering van het stadsbeeld, een toeristisch uitje, een oorlogsmonument en de talk of the town in Suriname.
Een bezoek aan het roestige wrak van de ‘Goslar’ is een toeristisch uitje.
14
zaterdag 15 februari 2014
Puzzels. PRIJSPUZZEL
ZWEEDSE PUZZEL
Horizontaal: 2. Brandstof; 6. plant; 12. stokoud; 15. beroep; 17. trompetvogel; 18. rekenkundig vraagstuk; 20. verdieping; 21. hoofddeksel; 22. verkeerde stap; 25. koelhok op vissersboot; 26. alcoholische drank; 27. vreemde munt; 30. rivier in Afrika; 31. sedert; 34. graansoort; 37. kleur; 39. atmosfeer; 40. in het land zelf thuishorend; 44. troefkaart; 45. papegaai; 47. tandkarpertje; 48. Spaanse groet; 50. plaats; 52. uitgelezen mogelijkheid; 53. naaktrecreatie; 54. Bijbelse figuur. Verticaal: 1. Vervolgserie; 2. kist; 3. familielid; 4. grillig; 5. editie; 7. IJsland (op auto's); 8. het doel verdedigen; 9. kolenemmer; 10. Bijbelse reus; 11. oprolbaar zonnescherm; 13. insecteneter; 14. ongegist druivensap; 16. rivier in Tsjechië; 18. stoomschip; 19. meterton; 23. in elkaar; 24. gereedschap; 26. verhoogde toon; 28. ondergang; 29. met geringschatting spreken; 30. bijbels figuur; 32. eindstreep; 33. smeersel; 35. atmosfeer overdruk; 36. borrel; 38. pausennaam; 40. vreemde taal; 41. hectogram; 42. ambtshalve (Latijn); 43. rivier in Duitsland; 46. koning (Fr.); 49. bestanddeel van chromosomen; 51. afstandsmaat; 52. kilobytes. 1
2
12
3
4
5
6
13
14 18
17
21
22
19
23
9
45
41
46
steendruk
smaragd
dyne
43 48
51
voeg‐ woord
pijnlijk gevolg
verborgen
33
4
5
2
Horizontaal: 1. Baby waar nattigheid uit valt (4); 4. Zijn karakter (5); 7. Gelegenheid voor een natje en een droogje (7); 8. Van woede springt men eruit (3); 9. Hier is ook een weg (3); 10. Kleverige instemming (7); 12. De tijd voor een conferentie? (7).
3
6
38
7
44 49
Verticaal: 2. Dier bij het begin van een wervelstorm (4); 3. Zandschip (6); 4. Er zit inderdaad gang in de economische bloei (8); 5. Eén van de mensen die voor meer vreugde zorgt (4); 6. Vocht gelijk in Zuid–Afrika (6); 9. Elke dag opnieuw worden er praatjes over gemaakt (4); 11. Aansporing voor een vogel (3).
8
10
11
54
Uit de inzendingen van de Amigoe-puzzel van vorige week is als winnaar van de weekprijs van 25 gulden getrokken:
J. Falbru-Bowgbroman Didoweg 2 Curaçao
L. De Cuba de la Sallestraat 67 Aruba
De winnaar kan zijn/haar prijs na identificatie ophalen op het kantoor van de Amigoe. Curacao: Kaya Fraterna di Skèrpènè z/n tot drie uur n.m. Aruba: Patiastraat 13, tijdens kantooruren. Bonaire: Shon Ma Carolina, Kaya Nikiboko Noord 18. Oplossingen moeten zowel op Curaçao als Aruba zijn ingediend op woensdag voor 12:00 uur. Gelieve duidelijk op de enveloppe te vermelden: Amigoe-puzzel. Vanuit Bonaire kan de oplossing gefaxt worden naar Curaçao: (00599-9) 767-4744.
12
WOORDZOEKER N T
K
I
N T
SUDOKU Schrijf alle cijfers 1 t/m 9 in alle verticale kolommen, alle horizontale rijen én in alle vierkantjes van 3 x 3 vakjes.
HEAVY
3 9
8
1
3
9 6 1 4
1
7 4 8 8 1 2 4 2 6 7 2 9
6 3 4 5
2 5 9 8 1 6 4 3 5 3 7 8 1 5 6 4 2 6 3 8 4 7
5 9 5 8 7
OPLOSSINGEN VORIGE KEER 9 3 5 8 2 6 1 7 4
1 4 9 5 6 8 3 2 7
6 7 8 2 4 3 5 1 9
5 2 3 7 1 9 4 6 8
3 1 4 9 7 2 8 5 6
2 5 6 4 8 1 7 9 3
8 9 7 6 3 5 2 4 1
7 3 8 5 1 6 4 2 9
9 1 4 2 3 7 8 5 6
5 2 6 8 9 4 1 7 3
8 7 2 6 5 9 3 1 4
4 9 5 3 8 1 7 6 2
3 6 1 4 7 2 9 8 5
6 8 9 1 4 5 2 3 7
2 4 3 7 6 8 5 9 1
1 5 7 9 2 3 6 4 8
Heavy
7 8 2 1 9 4 6 3 5
Light
4 6 1 3 5 7 9 8 2
Cryptogram: Horizontaal: 1. IJzer; 4. hijsen; 7. ouderen; 8. suf; 9. kar; 10. ophalen; 12. kopstuk. Verticaal: 2. Zeer; 3. renner; 4. halsdoek; 5. stof; 6. nadeel; 9. knok; 11. hop. Woordzoeker: Vogelvoeder
E O P
E H A O B
I
G C IJ A H
L G E
A A E
S
I
E
K A
I
U T
K
I
E
E A
L
F
L
B
K D E
E
F
C D E
L
D P
I
H U A
L
T
A
R S M B
I
K M E H K W
N E O G T N
I
O E U V U S
J
V
E A P
T A V C Z
E O O R
L
E
E
E
R
P
T
E
Z
E
R
R C
S
E H E
O B
E
C G A R S A
O L
S
I
I
E
E M F N E
B
E D A H C S S A
S N A G L
E
E L F R A N K
A L A Z N
S N U I T I
O N R Ÿ P
N E R E U S -
L R M R
E
R N E
Apathie Aristocraat Balsa Behulpzaam Beschroomd Bladkever Dragen Epaulet Eretribune Fielt Fleur Geven Glasschade Jopper Knobbelgans Kukeleku
V G U
I
R N U
L U A P
E
R
T
R
E
L G T
V
E W T
B B O N K S O
© Puzzelland/140215
Prijspuzzel
Zweedse puzzel C T E -
Z
P
L
A T
In deze mengelmoes van letters zijn al de onderstaande woorden verstopt. Streep alle woorden door. De resterende letters vormen dan regel voor regel van links naar rechts gelezen de oplossing van deze puzzel.
R D R N L U S
T M U A H T
R R A N E
LIGHT
Euro‐ peaan
CRYPTOGRAM
52
53
laten zien
wester‐ lengte persoon‐ lijk vnw.
9 50
zeerover
aante‐ kenboek onmeet‐ baar getal
ratel‐ populier
1
37
47
netto
rivier (Sp.) deel v. chromo‐ somen
28 32
42
gebraad
kamp persoon van adel
11
25
36 40
lofdicht
huid
bloei
31
39
hard werken post‐ transport
20
27
35
10
muziek‐ drama
16
24
30
34
8
15
26 29
7
soort mest aan‐ schaf
T E N A R E
C O R N E T
S T R O A I
I N G A A N
N E E S L A
A K E N U N S T E R
N I E T E V A O
D O F T R E P P E N
U R E S I P I E T
V O L U I T D R U G
E S I M M E R W E
L B T E Ÿ L N
B O S S O F I R -
R B L M N S K
A T A B A C A E N
D R A G O N T I R O
E I N N N O T O T
N A G A A L V A S T
D E E G I N L E
B E L T W E L A A N
Obsceniteit Overuur Pracht Skelter Sneeuw Spoetnik Streng Stuiver Verheugd Weten Zaagmachine Zeeklimaat
zaterdag 15 februari 2014
15
c o l u m n s
Speurtocht naar je ware ik buitenwereld presenteren. Van nature hebben we behoefte aan waardering en begrip, waardoor we de neiging hebben om datgene dat niet wordt gewaardeerd of begrepen - maar in principe wel onderdeel is van wie we zijn - zoveel mogelijk verborgen te houden, of zelfs helemaal weg te stoppen. Tekst: Bertine Vermeer
Het ego
Nut van het ego
Het bewuste deel van onze hersenen draagt de naam ‘frontale kwab’ en wordt ook wel het ego genoemd. Wanneer je het ego gebruikt ben je je bewust van jezelf en van je omgeving. Het zorgt ervoor dat je voortdurend jezelf en anderen beoordeelt. Dit beoordelen gebeurt aan de hand van normen, die ons tijdens onze opvoeding worden aangeleerd. En onder invloed van deze normen bepalen we ook ons gedrag en hoe we ons naar de
Als liefdevolle ouder wil je niets liever dan dat een kind lekker in zijn vel zit, trots is en helemaal zichzelf durft te zijn. Het is daarom een mooie uitdaging om al op vroege leeftijd de kwaliteiten en behoeften van een kind te ontdekken en aandacht te geven. Maar wanneer je een kind werkelijk de mogelijkheid wilt geven om compleet zijn pure zelf te zijn, zonder schaamte, angst of jaloezie, dan zou je het eigenlijk compleet van de buitenwereld moeten isoleren. De wereld vraagt nu eenmaal van ons dat we naar bepaalde maatstaven presteren en ons in meerdere of mindere mate aanpassen aan een cultuur en omgeving. Daarnaast zijn kleine kinderen nog niet zelf in staat om de consequenties van hun daden te overzien. Het ego is in dat opzicht nuttig. Het aanleren van regels, normen en waarden voorkomt dat anderen gekwetst worden, dingen kapot
gaan of dat andere ongewenste situaties ontstaan.
Gevaar van het ego
Het gevaar van het ego is dat het kinderen ook over andere kinderen kan laten oordelen. Dat kan zijn omdat anderen zich niet aan de regels houden (zie eerdere column over klikgedrag), maar het kan ook gebeuren omdat andere kinderen zich anders gedragen of er anders uitzien. Dit kan leiden tot pestgedrag, wat enorm vervelend en schadelijk kan zijn. Daarom is het belangrijk dat kinderen van jongs af aan wordt bijgebracht dat er weliswaar regels zijn waar iedereen zich aan moet houden, maar dat ieder kind anders is, zijn eigen bijzonderheden, onzekerheden en kwaliteiten heeft en mooi is zoals het is. Dit is ook een van de uitgangspunten bij Tuma mi Man. Kinderen van diverse achtergronden, arm, rijk, helemaal gezond of lichamelijk beperkt. Ieder kind is bij ons even waardevol en verdient en krijgt dezelfde behandeling en kansen.
Je kunt zeggen dat de ontwikkeling van de mens als volgt kan worden omschreven: eerst ontwikkel je een ego om in je omgeving te kunnen aarden en je veilig en vertrouwd te voelen. Vervolgens herken en neem je afstand van je ego en ga je weer verder op zoek naar je ware ik. Deze cyclus herhaalt zich vervolgens meerdere keren; een speurtocht naar je ware ik.
Tuma mi Man
Tuma mi Man is een kinderdagverblijf, dat behalve reguliere opvang ook sociale opvang biedt aan minderbedeelde kinderen uit de achterstandswijken in de omgeving Parera. Voor meer informatie over Tuma mi Man:
[email protected] / +5999 4659200, of Facebook: www.facebook.com/FundashonTumaMiMan
Op zoek naar je ware ik
Wanneer een kind zich verder ontwikkelt en in de pubertijd belandt, begint opnieuw de zoektocht naar hun ware identiteit. De kwaliteiten, waarden en behoeften die door het ego zijn weggestopt kunnen weer opnieuw worden teruggevonden.
Ir. Bertine Vermeer is office-manager en innovatie-deskundige bij Tuma mi Man.
Huntu Kòrsou. ‘Communiceren vanuit je hart’ Wat is het ego, welke rol speelt het in het leven van een kind en wat kan je hier als ouder bij betekenen?
nier waarop wij communiceren - meestal onbedoeld - gewelddadiger is dan wij beseffen doordat de uitdrukkingen die wij gebruiken vaak nodeloos beschuldigend zijn’.
O
Aan de hand van zijn communicatiemodel, geïnspireerd door onder anderen Mahatma Gandhi en Martin Luther King, laat hij zien dat wij onszelf zodanig kunnen uitdrukken zonder dat wij onszelf en de ander te niet doen. Het is een manier van communiceren met jezelf en anderen vanuit gevoelens en behoeftes. Rosenberg onderscheidt vier verschillende stappen om dit te bereiken: door waar te nemen zonder oordeel, dan je gevoelens te (her)kennen en uit te drukken, vervolgens het uiten van je behoefte en uiteindelijk als het nodig is het verzoek aan te geven.
Tekst: Shakti-Aroena Lakhi nlangs ben ik voor de tweede keer aan een boek begonnen dat vijf jaar ongelezen in mijn boekenkast heeft gestaan. Destijds kreeg ik het cadeau van mijn moeder die de boodschap van het boek prikkelend beschreef als ‘een andere manier van durven doen, het maakt je leven een stuk boeiender en creatiever’. Ik ben er toen aan begonnen maar heb het niet uitgelezen. Nee, de tijd was er niet rijp voor. Nu wel. ‘Geweldloze Communicatie’ van Marshall Rosenberg, dat was de titel van het boek. Met zijn simpele donkerblauwe kaft met roze letters nodigde het mij
niet echt uit om kennis met de tekst te maken. Maar het was de bijzondere titel die mij triggerde om het open te slaan. Maar wel voor korte duur, want hoe dan ook vond ik de informatie niet interessant. Ik communiceerde immers prima. Geen vuiltje aan de lucht dus. En toch liet het boek mij niet los en ben er weer in begonnen. Omdat ik nu op zoek ben naar communicatieve vaardigheden waarmee ik vanuit mijn gevoel duidelijk kan maken wat ik nodig heb, zonder de ander te veroordelen of tot iets te verplichten. Ik hoopte dit in het boek te kunnen vinden. Rosenberg, psycholoog van beroep, heeft dit boek in 2003 geschreven, omdat hij vond dat zoals hij erin aangeeft ‘de ma-
De theorie over de vaardigheden heb ik zeker uit dit boek kunnen krijgen, maar het daadwerkelijk in praktijk brengen hiervan vind ik nogal lastig.
Ondanks dat het genoeg oefeningen biedt. Daarom volg ik sinds kort een cursus waarin ik met acht anderen deze technieken aan het oefenen ben. Ik moet zeggen, het is een verademing om zo open en eerlijk te kunnen communiceren met anderen. Gewoon jezelf te kunnen zijn. Het schept een band, een verbinding vanuit het hart zonder dat je vrienden bent van elkaar. Lieve mensen, mooier kan het toch niet? In deze donkere tijden waarin geweld de boventoon voert,
denk ik dat deze manier van communiceren een bijdrage kan leveren aan een ‘better quality of life’. Niet alleen op persoons- (micro) niveau, maar ook op wijk- (meso), lands(macro) en wereld- (mega) niveau. Voor de degenen die meer te weten willen komen over zichzelf en niet bang zijn om geconfronteerd te worden met hun ‘dark side’, zou ik zeggen ‘lezen maar’. En zoals mijn wijze mams ook al tegen mij zei: “Het maakt je leven boeiender en creatiever.”
Ir. Shakti-Aroena Lakhi is voorzitter en medeoprichtster van Huntu Kòrsou. Een stichting die zich inzet voor een ‘better quality of life’ op Curaçao. Meer lezen over dit initiatief: www.huntu-korsou. org en www.facebook.com/HuntuKorsou .
16
zaterdag 15 februari 2014
e t e n & d r i n k e n
Het vat valt in duigen Wijn die ligt te rijpen in een eikenhouten vat: het blijft een beeld dat het mysterie rond wijn cultiveert. Maar er zit een hele industrie achter. Tekst: Erik van Kampen
N
iemand zal ontkennen dat het eikenhouten vat een cruciale rol speelt in de opvoeding en rijping van een wijn. Eikenhout geeft niet alleen aromatische stoffen en structurerende tannines af, het voorziet de wijn ook van subtiele doses zuurstof via de poriën: net genoeg om hem zachter, complexer en stabieler te maken, zonder dat hij oxideert. Een rijping op eikenhout wapent een wijn ook om de tijd te trotseren. Maar moet het per se eikenhout zijn? Er zijn al experimenten gebeurd met andere houtsoorten, maar niets blijkt het nobele eikenhout te kunnen overtreffen. Het Franse eikenhout wordt algemeen beschouwd als het beste, en is het duurste. De Franse wijn mag dan in een crisis verkeren, van de Franse vaten kan dit niet gezegd worden: er worden er steeds meer uitgevoerd naar de hele wereld. Russisch eikenhout, vooral uit de Kaukasus, of eikenhout uit Oost-Europa, zijn goedkopere alternatieven. Net zoals Amerikaans eikenhout, dat echter niet door iedereen wordt gewaardeerd omdat het de wijnen een zoetere smaak geeft. Terwijl de alcoholische gisting vaak gebeurt in kuipen van roestvrij staal of beton, vindt de malolactische gisting meestal plaats in eikenhouten vaten. Er zijn ook wijnmakers die de alcoholische gisting per se op eikenhout willen laten gebeuren. Daarnaast bestaat er veel discussie over het percentage wijn dat op nieuw eikenhout moet worden opgevoed. Meestal wordt een gedeelte van de productie op reeds gebruikte vaten van het vorige jaar ondergebracht, om de houttoets niet te dominant te laten zijn. Ook over de duur van de houtrijping en over het aantal keren dat de wijn op schone vaten wordt overgestoken, heeft elke wijnmaker zo zijn eigen filosofie. Terwijl in de jaren 90 een grote vraag bestond naar wijnen met een duidelijke invloed van eikenhout, tekent zich de laatste jaren, vooral in Europa en Amerika, een nieuwe trend af: steeds meer wijnliefhebbers verkiezen wijnen zonder (of met minder) houtlagering, zodat het fruit sterker op de voorgrond treedt. In Amerika wordt de term ‘unwooded’ steeds vaker op het etiket vermeld. Voorlopig gaat de groei van de wijnwereld snel genoeg om voor een stijgende vraag naar vaten te zorgen. Dat creëerde grote mogelijkheden voor de bedrijven die zich specialiseren in het vervaardigen ervan. Ik wilde dat weleens van dichtbij meemaken en trok naar de streek van Cognac, waar het grootste vatenbedrijf ter wereld is gevestigd, Seguin Moreau. Oorspronkelijk produceerde Seguin Moreau alleen vaten voor cognac. Pas in de jaren 80, toen de mondialisering van de wijn zich op gang trok, richtte
het bedrijf zich ook op de wijnmarkt. Het heeft nu 400 medewerkers en 4000 à 4500 klanten over de hele wereld. Daaronder de belangrijkste wijnkastelen van Bordeaux: Cheval Blanc, Petrus, Margaux, Latour, Lafite-Rothschild, Mouton-Rothschild, Haut-Brion en Lynch-Bages. Ook in Bourgogne is Seguin Moreau actief, bijvoorbeeld voor Louis Latour en Moreau. Beide streken vragen een ander type vat: in Bourgogne werkt men traditioneel met pièces van 228 liter, terwijl in Bordeaux de barriques van 225 liter gebruikelijk zijn. Seguin Moreau produceert ook grote foeders van meerdere tientallen hectoliters, wat volledig handmatig moet gebeuren. Doorgaans is een vatenbedrijf geen exclusief leverancier: wijndomeinen kopen hun vaten bij verschillende leveranciers omdat dit de complexiteit van hun wijnen bevordert. Seguin Moreau heeft ook afzetmarkten buiten Frankrijk gezocht: 70 procent van de productie wordt geëxporteerd naar een veertigtal landen in de wereld. Wie eikenhouten vaten wil maken, heeft eikenbomen nodig. Maar deze boom heeft een vervelende eigenschap: hij moet 100 à 200 jaar worden alvorens volgroeid te zijn. Bovendien kan je uit één eik slechts twee vaten halen. Seguin Moreau alleen al pro-
duceert 100.000 vaten per jaar, en heeft dus jaarlijks 50.000 bomen nodig. Om permanent over voldoende bomen te beschikken, is een zorgvuldige langetermijnplanning van het hoogste belang. De Franse staat, eigenaar van de meeste Franse eikenwouden, heeft een speciale dienst in het leven geroepen en zet jaarlijks bepaalde bomen te koop, waarop de exploitanten kunnen bieden. Seguin Moreau koopt nooit de hele boom, alleen de gedeelten in het hart die geschikt zijn voor het maken van een vat. Die gaan naar een gespecialiseerde onderaannemer die ze klieft in planken. Dat moet in de richting van de nerven gebeuren, om de waterdichtheid van het hout te garanderen. De planken komen dan terecht op het enorme industrieterrein van Seguin Moreau. Sommige moeten gedurende een bepaalde tijd besproeid worden om de slechte tannines weg te wassen. Vervolgens gaat het hout in droogkamers waar een constante warmte en vochtigheid van 14 à 15 procent heerst. Dan worden de planken in plastic verpakt omdat ze niet meer nat mogen worden. Dit hele proces van ‘rijping’ van het hout duurt één tot twee jaar. Het is bekend dat je geduld moet hebben om een goede wijn te maken en dat geldt ook voor het delicate eikenhout. Logisch dat wijnmakers willen dat het van onberispelijke kwaliteit is: een slecht vat kan een wijn, waaraan een heel jaar zorgvuldig is gewerkt, volledig ruïneren. Daarna worden de planken op maat gesneden in grote machines, maar de bodems worden handmatig vervaardigd. Ook het buigen van de planken (met vuur en vocht tegelijk), en het in
elkaar zetten van de gebogen planken (de ‘duigen’), gebeurt met de hand, stuk per stuk. Het is een kunst op zich. Het vat mag letterlijk niet ‘in duigen vallen’. Binnenin wordt het vat gebrand volgens de wensen van de klant. Men spreekt van ‘heavy’, ‘medium’ of ‘light toast’. Hoe zwaarder ‘getoast’, hoe explicieter de gebrande, geroosterde en gekarameliseerde aroma’s in de wijn zullen zijn. Sommige klanten vragen ook de bodems te ‘toasten’: ‘toasted heads’ heet dat. In één van de bodems wordt vervolgens een gat geperst, wat machinaal kan. Ook het schaven en het afwerken van de vaten met metalen beugels gebeurt met een machine. De naam van de producent en van de klant worden ten slotte met een laser in het vat gebrand. Rest nog de verzending en rekening: één barrique kost circa 500 euro. Geen wonder dat sommige wijnproducenten voor goedkopere alternatieven kiezen. Het doet mij denken aan die keer dat ik een Australische wijnmaker ontmoette, en hem vroeg waarom hij Amerikaans eikenhout verkoos. Ik ging ervan uit dat hij deze houtsoort bewust had gekozen omdat hij een specifieke wijnstijl nastreefde, maar in plaats daarvan zei hij droogjes: ‘It’s cheaper’. We moeten soms het wijnmaken meer vanuit puur economische factoren bekijken, in de praktijk spelen ze vaak een doorslaggevende rol. À Votre Santé. Erik van Kampen is sommelier bij Licores Maduro.
zaterdag 15 februari 2014
17
e t e n & d r i n k e n
Food for thought . Champignons en andere eetbare paddenstoelen Voor een onervaren vegetariër kan het soms moeilijk zijn broodbeleg te variëren. Het blijft vaak bij pindakaas, jam, appelstroop, kaas, ei en rauwkost. Voor een veganist is het nog moeilijker. Groente-spreads en -paté’s worden overigens steeds beter verkrijgbaar en steeds meer gevarieerd. Voor u deze week een recept van een vegetarische groente-paté. Tekst: Miriam de Windt
U
it dit recept kunt u ongeveer 24 porties smeerbeleg van 20 gram halen. 20 Gram smeerbeleg is genoeg voor 1 snee brood, normaal belegd en niet te dik besmeerd. Voor een party, als een snackje op toast of sneetjes geroosterd stokbrood zoals in het recept staat, kunt u er waarschijnlijk meer porties uithalen. Dit gezien het feit dat sneetjes stokbrood of toastjes kleiner zijn dan een snee brood. De hoeveelheid verzadigde vetten springt in het oog. Voor de analyse heb ik namelijk roomkaas 60+ gebruikt. Deze hoeveelheden vetten en verzadigde vetten komen overeen met 1 plak Goudse kaas of gemiddeld vette vleeswaren (bijvoorbeeld salami, leverworst, boterhamworst). Met andere woorden, zoveel verzadigde vetten is niet ongewoon voor standaardbeleg. Het verschil is dat bij vleeswaren de verzadigde vetten afkomstig zijn van afval van rund- en varkensvlees. In dit recept zijn ze afkomstig van de roomboter en de roomkaas. Indien u de roomkaas 60+ vervangt met bijvoorbeeld vetvrije creamcheese, zult u veel minder verzadigde vetten krijgen. Het percentage vetten wordt
dan 6 procent en verzadigde vetten 9 procent.
Champignons
Champignons en andere eetbare paddenstoelen zijn schimmels. Sinds de jaren 70 zijn champignons ingeburgerd in Nederland en België. Nederland is nu zelfs productieland nr.1 in de Europese Unie en 3e champignonproducent van de wereld. De naam is afgeleid van het Latijnse campinio dat klokje betekent. Er zijn verschillende soorten eetbare paddenstoelen. Onder meer eekhoorntjesbrood, truffels, portobello (ook wel portabella genoemd) en shiitake. De truffel is bijzonder prijzig. Hij groeit onder de grond op wortels van verschillende soorten bomen. Truffel is een delicatesse van circa 2000 euro per kilo. Er zijn verschillende soorten eetbare truffels en ook truffels op de rode lijst (nieteetbaar, zelfs bijzonder giftig). De Chinese truffel is het goedkoopst, maar ook minder aromatisch. De shiitake groeit op harde houtsoorten zoals eik en beuk. Volgens de Chinese geneeskunst heeft de shiitake bepaalde geneeskrachtige eigenschappen. Helaas zijn ook allergische reacties van de shiitake bekend. Paddenstoelen werden oorspronkelijk geplukt in bos en
veld. Tegenwoordig wordt dit afgeraden. Liever koopt u paddenstoelen in winkels om te vermijden dat u giftige soorten plukt. Van alle paddenstoelen die in winkels te verkrijgen zijn, kunt u er zeker van zijn dat ze niet giftig zijn. Hier wordt gedegen controle op uitgeoefend. Wel dient u rekening te houden met het feit dat ze schimmels zijn. Niet iedereen kan hiertegen. Paddenstoelen bevatten geen grote hoeveelheden eiwitten, maar er zijn onderzoeken die hebben uitgewezen dat het aminozurenpatroon van champignons gunstig is. Dit betekent dat het eiwit essentiële aminozuren bevat, nagenoeg vergelijkbaar met dierlijk eiwit. Met andere woorden: eiwit van hoge kwaliteit dat heel goed vlees kan vervangen! U kunt gerust vaker paddenstoelen gebruiken in een vegetarische voeding.
Roomkaas
pepers, sojasaus, peper, tamarinde, ansjovis, uien, sjalotjes, kruidnagels en knoflook. Geen wonder dus die aparte en niette-verloochenen smaak van worcestersaus. Worcestersaus is onmisbaar in ceasarsalade, carpaccio en Bloody Mary.
Lekker en gevarieerd vegetarisch...
Champignons en andere eet-
bare paddenstoelen zijn goede vervangers voor dierlijk eiwit, mits u ertegen kunt. Het recept bij deze aflevering is voor beleg. Met minder boter en meer vocht kunt u dit recept gemakkelijk omtoveren in een saus voor pasta, rijst of puree. Of... de champignons eenvoudig ‘gewokt’ gebruiken bij uw maaltijd in plaats van vlees.
Kook mee met May.
Is een romige, smeerbare soort kaas die gegeten wordt op toastjes of op brood. De kaas wordt gemaakt van zowel room als van volle melk. Roomkaas wordt gebruikt in veel banketwaar (onder meer cheesecake) en in veel pastagerechten.
Worcestersaus
Worcestersaus of worcestershiresaus is gemaakt van verschillende ingrediënten die allemaal op zich smaakmakers zijn. Zoals azijn, stroop, chili-
Voedingswaarde voor 1 portie smeerbeleg van 20 gram:
Miriam de Windt is diëtiste en natural nutritionist. T 889-1788 C 520-6932 E
[email protected].
Voedingsstoffen Calorieën/ kJoules Natrium Eiwitten Kalk Vetten IJzer Verzadigde vetten Vitamine A Cholesterol Vitamine B1 Koolhydraten Vitamine B2 Voedingsvezels Vitamine C
Hoeveelheid 56 / 235 33 mg 1g 29 mg 6g 0,1 mg 4g 67 mcg 16 g 0.02 mg 2g 0.04 mg 2g 0.7 mg
% DAH 3% 2% 1% 4% 9% 1% 20% 7% 6% 2% 1% 3% 7% 1%
De percentages zijn berekend op basis van 2000 calorieën (8400 Kjoules) per dag, voor een gezonde volwassene.
Ingrediënten: 250 gram champignons, fijn gehakt 1 eetlepel fijn gehakte ui 125 gram ongezouten roomboter 90 gram roomkaas, op kamertemperatuur, in stukjes paar druppels Worchestershire-saus Bereidingswijze: De champignons en de ui zachtjes gaar bakken in de boter. In de keukenmachine doen met de roomkaas en de Worchestershire-saus. Glad pureren, op smaak brengen met zout en peper. Tot het opdienen afgedekt in de koelkast zetten. Heel dunne sneetjes volkorenbrood doorsnijden en roosteren. Met de paté serveren. Eet smakelijk, May
18
r e i z e n
Work &
Travel met Elton
zaterdag 15 februari 2014
Hoe meer hij reist, hoe meer hij van Curaçao gaat houden. Voorlopig is hij echter nog op wereldreis. Docent Aardrijkskunde Elton Sint Jago doet in de Ñapa maandelijks verslag van zijn belevenissen.
Crna Gora en BiH Crna Gora betekent ‘Zwarte Berg’ in het Montenegrijns en is de naam voor Montenegro. Mijn korte bezoek aan dit kleine ex-Joegoslavische land was niet gepland. Vanuit Dubrovnik boden ze dagtours naar Montenegro aan en ik besloot om er heen te gaan. Heel veel heb ik niet kunnen zien, maar ik was toch wel tevreden.
E
erst reden we langs de prachtige Kotorbaai die volgens sommigen op de fjorden in Noorwegen lijkt. We maakten korte foto-stopjes en reden verder naar het historische stadje Kotor, waar we ruim de tijd hadden om het te verkennen. Het was net als Dubrovnik: smalle straatjes en steegjes, historische gebouwen en een stadsmuur. Kotor is wel kleiner en heeft gelukkig minder toeristen. De stad staat terecht op de Unesco-Werelderfgoedlijst. De volgende stop was bij de badplaats Budva, de meest populaire strandbestemming in Montenegro waar vooral veel Russische toeristen zitten. We hadden hier tijd om wat te eten langs het strand (niet duur) en ook om door het historische centrum te wandelen met zijn Citadel, een oud fortencomplex op een heuveltje met mooi uitzicht over de stad. ‘BiH’ is de officiële afkorting voor ‘Bosna i Hercegovina’ (Bosnië en Herzegovina), een land dat bij de meeste mensen bekend is door de oorlog in de jaren 90. Ik vond het een geweldig land om te bezoeken en zou graag terug willen in de toekomst! De mensen vond ik erg aardig en altijd bereid om te helpen. Men vroeg vaak of ik hulp nodig had om de weg te vinden bijvoorbeeld.
Nauwelijks donkere mensen
Het lastige vond ik wel de vele bedelaars op straat. Vooral kleine kinderen deden het vaak en ze bleven om me heen hangen en zelfs aan mij T-shirt trekken. Ik moest ze op een gegeven moment letterlijk wegjagen! Men bleef ook vaak naar me kijken, ze groetten of vroegen waar ik vandaan kwam omdat er nauwelijks donkere mensen rondlopen in het land. Zelf heb ik er maar twee gezien! Ze waren dan vaak ook benieuwd waarom ik BiH gekozen had om te bezoeken. Mijn eerste stop was Mostar. Deze stad ligt aan de oevers van de Neretva en is bekend om zijn Stari Most, een oude brug die in 1993 vernield werd tijdens de oorlog. Men heeft de brug opnieuw opgebouwd door gebruik te maken van delen van de originele brug die uit de rivier gehaald zijn. Ten zuiden van de
Neretva wonen voornamelijk Kroaten en ten noorden ervan voornamelijk Bosnische moslims. Sommige inwoners hebben de brug nooit meer overgestoken en dat geeft aan dat er toch nogal wat spanningen bestaan. Het oude centrum van Mostar is erg mooi gerenoveerd, maar veel sporen uit de oorlog zijn nog duidelijk te zien, ook in de hoofdstad Sarajevo. Verschillende gebouwen zijn nog steeds beschadigd en zitten vol kogelgaten. Tijdens de busrit van Mostar naar Sarajevo ging ik bij het raam zitten en ik genoot van het prachtige landschap met al de bergen en meren die BiH rijk is. Sarajevo, de hoofdstad van BiH en de gaststad van de Olympische Winterspelen 1984, vond ik gezellig en vooral interessant om te bezoeken. Een mooie stad met veel geschiedenis. Ik heb aardige mensen leren kennen die mij wat over de stad vertelden en ‘s avonds ben ik in het centrum met ze uitgeweest.
Srebrenica-genocide
De ‘Srebrenica Galerie’ heeft een expositie met foto’s en video’s over de Srebrenica-genocide. Je kon alle gebeurtenissen voor, tijdens en na de genocide in juli 1995 tot in detail volgen via de beeldschermen en in chronologische volgorde. De video’s lieten interviews zien met vrouwen die letterlijk alles verloren hebben: hun man, zonen en huis. Een bezoek aan de galerie doet zeker wat me je. Heel interessant vond ik mijn bezoek aan de Sarajevo Tunnel. Deze werd gegraven tijdens de oorlog toen Sarajevo belegerd werd door de Serviërs. De tunnel was de enige toegang tot de stad. Deze liep onder de luchthaven, die door de VN bezet was. Je kunt door een gedeelte van de tunnel lopen en verder zijn er kamers met verschillende voorwerpen en spulletjes uit die tijd te zien.
Heelijke Cevapi
Een van mijn favoriete gerechten in BiH was de ‘Cevapi’. Dit gerecht bestaat uit een pita-broodje gevuld met kleine gehaktworstjes met roomkaas en uitjes. Niet zo gezond, maar heerlijk! Volgende maand komt mijn verslag uit het Midden-Oosten. Tot dan!
19
Business
15 februari 2014
Overpeinzingen over goed bestuur De
overpeinzingen
omtrent
goed bestuur brengen mij terug naar een moment dat ik samen met mijn vriendinnen was. Tekst: Islelly Pikerie
A.
vroeg aan mij: “Waarom publiceer je die artikelen?” “Omdat ik een bijdrage wil leveren”, antwoordde ik. “Bijdrage aan wat?”, hield ze vol. “Nou dat mensen een betere kennis krijgen over goed bestuur”, zei ik. “Dus doceren”, zei B. “Nou niet alleen maar dat”, zei ik. “Ja, maar wat is de relatie met je proefschrift dan?”, vroeg B. C. die tot dat moment ons alleen maar had gadegeslagen kwam ertussen: “Ga je er meer door verdienen met die doctorstitel?” Kijk, nu begon ik me dus echt ongemakkelijk te voelen. “Nee”, zei ik. “Krijg je een betere functie daardoor?”, vroeg ze door. “Nee”, antwoordde ik. “Betere kansen in deze samenleving?”, vroeg ze. “Nee”, zei ik. Drie stemmen galmden tegelijk: “Maar waarom doe je het dan? Geloof jij zelf wel dat goed bestuur hier op Curaçao mogelijk is op dit moment?”
Deskundige
Een paar dagen later krijg ik een brief van een minister. In de week van de naweeën van een autoongeluk. De volgende zin sprong eruit: “U ... als jurist die zich profileert als deskundige te zijn op het gebied van corporate governance...” Voorzover dat mij lichamelijk op dat moment mogelijk was, ging ik rechtop zitten bij het lezen van die zin. Ten eerste omdat ik geen juriste ben maar een fiscaliste. Goed, een kniesoor die daarop let. Maar ten tweede: ‘Ik profileer mij als deskundige te zijn op het gebied van corporate governance’. Hoezo, omdat ik artikelen publiceer en aan een proefschrift werk?
Sinds wanneer maakt die enkele handeling iemand tot een ‘deskundige’? Dat zou getuigen van vooringenomenheid. Trouwens, ik publiceer over good governance, niet over corporate governance, maar oké, weer een kniesoor die daarover zou vallen. De volgende dag krijg ik van B. per mail een artikel toegezonden. Een column van prof. Kunneman van 4 november 2013. In dat artikel komt hij tot de conclusie dat er blijkbaar twee soorten corporate governance bestaan en “... dat je voorzichtig moet zijn met het transporteren van regels over corporate governance die in het ene land zijn ontwikkeld naar een ander land, zoals in ons geval Curaçao.” Zou dit ook gelden voor good governance, denkt u, lezer? Dan volg ik een radiointerview bij Radio New Song van Rufus McWilliam en over onze Gevolmachtigde minister in Nederland brengt hij naar voren: “...wij zijn hier op Curaçao niet zozeer geïn-
teresseerd of de GevMin nou wel of niet regels van deugdelijk bestuur heeft overtreden of niet integer zou kunnen zijn omdat ze misschien haar cv wat heeft opgefleurd. Dat goed bestuur-aspect is een probleem dat Nederland ervan maakt. Waar wij meer in geïnteresseerd zijn op Curaçao is het ‘redu’-aspect wat eraan hangt. Wie heeft ze aangenomen en wie niet? Dat is voor ons belangrijk, het andere verhaal niet.” Ik zit te wachten bij een bank. Al een uur lang. Naast mij zit een mevrouw. Die daar ook al meer dan een uur zit. We praten wat en zij heeft het over de slechte dienstverlening van Kranshi en Bentana di Informashon. Dat het helemaal niet deugt omdat ze twintig minuten moest wachten voor haar sedula, deze toch niet kreeg omdat ze niet op de lijst stond en onverrichterzake weer naar huis ging. Ze zat wel langer dan een uur naast mij bij de bank te wachten. Maar toen ik haar vroeg of ze de bank ook zo zou uitschelden, zei ze
tegen mij dat ze belasting betaalt en daarom de overheid vrij kan uitschelden en een goede dienstverlening eist. Ze verwacht dus meer van de overheid dan van de private sector. Kijk, als vijf van deze gebeurtenissen achter elkaar gebeuren dan kan het niet meer allemaal zo toevallig zijn. Ik schreef voor u lezer in de afgelopen maanden in de Ñapa, een aantal artikelen omdat ik ook daar graag over wens en wil filosoferen met u als lezer. Over de mogelijkheden en toekomst van goed bestuur in ons Land.
Aristoteles
Goed bestuur is nauw verbonden met politiek. Aristoteles ziet bijvoorbeeld de stadstaat als de perfecte staatsvorm en rechtstreeks voortvloeiend uit de aard van de mens: de mens is namelijk van nature een sociaal wezen. Het gaat er dus om welke vorm een staat heeft en de plaats van de burgers, dus u, daarin. Wat is dan overheid (government), wat is governance en wat is good go-
vernance? ‘Governance’ is hetgeen een ‘overheid’ doet terwijl de overheid het (meestal collectieve) instrument is dat de handeling uitvoert. Politiek biedt een middel waarmee het bestuursproces zijn werk doet. Deugdelijk besturen is dan een voorwaarde. Voor de bestuurders is het vervolgens een uitdaging om een versterkte eigen bestuurskracht dan ook zichtbaar te maken in een verbeterde overheidszorg ten behoeve van de burgers van die landen.
Verbeterd bestuur
Pas wanneer merkbaar sprake is van beter onderwijs, van meer zorg voor het milieu, van een adequate ordening van de ruimte, van een verantwoord beheer van nutsvoorzieningen, van een krachtige rechtshandhaving en van wat er voorts nog van een overheid mag worden verwacht, is er sprake van werkelijk verbeterd bestuur. Vervolg op pagina 20
Business
20 Vervolg van pagina 19 De overheid dient dus juist ten behoeve van haar burgers deugdelijkheid van bestuur te kunnen garanderen. Het functioneren van de overheid is echter geen statisch, maar een zeer dynamisch proces. Met andere woorden, de overheid zal zich constant dienen te bezinnen op de veranderingen om daarop slagvaardig te kunnen reageren. De burger is in deze veranderingen een steeds grotere rol gaan spelen, denk maar aan Frente Sivil op Curaçao, de ouderenbeweging op Curaçao en Fundashon Bon Gobernashon op Bonaire. Zelf denk ik dat van deugdelijkheid van bestuur pas kan worden gesproken, als het bestuur, daaronder begrepen de bestuurders en de ambtenaren, als vast beginsel van besturen respect heeft voor de burger.
Respect voor burger
Het respect van het bestuur voor de burger kent vanzelfsprekend zijn spiegelbeeld, namelijk het respect van de burger voor zijn bestuur en daarmee voor zijn organen en ambtenaren. Evenmin als de burger onrechtmatig handelen van het bestuur behoeft te accepteren, behoeft het bestuur onrechtmatig handelen van de burger niet te accepteren. Dit laatste is iets, dat al heel lang als gegeven vaststaat; het eerste heeft een langere weg gegaan en nog te gaan, en is cultuurgebonden. De relatie tussen de burger en haar politici/bestuurders is dan doorslaggevend. Simpelweg omdat de bestuurders/politici goed bestuur moeten kunnen garanderen. Het is dan belangrijk om de politieke cultuur van Curaçao te typeren en voornoemde relatie bloot te leggen. Op basis van die analyse zal kunnen worden ingeschat wat de kansen zijn op goed bestuur in het nieuwe land Curaçao. Op Curaçao doorkruisen persoonlijke relaties vaak functioneel-zakelijke relaties. Deze overlap is van betekenis voor de taakuitoefening van Curaçaose ambtsdragers omdat een te nemen beslissing en het te voeren beleid raken aan het belang of de positie van vrienden en familie. De pressie die hier vanuit gaat om oneigenlijke overwegingen in een bestuurlijke beslissing mee te nemen is daarom op Curaçao relatief groot. Ook historisch hebben we te maken met een doorwerking. Het prestige van de blanke en het respect van de zwarte was sterk. Na de afschaffing van de slavernij
zaterdag 15 februari 2014
Overpeinzingen over goed bestuur in 1863 erfden de zwarten en kleurlingen de sociale en economische positie van de vroegere slaaf en de meesten onderwierpen zich door een paga-terra-contract aan de wil van hun voormalige meester. Met de migratiestromen vanaf 1916 bleef het zwarte bevolkingssegment onveranderd de (kans)arme onderklasse vormen. Ook de komst van de politieke autonomie in 1954 bracht voor hen geen nieuwe kansen omdat de nieuwe politieke elite werd ingevuld door Joden en Antillianen van Nederlandse afkomst. Toen in de jaren zestig de economie in het slop raakte en de Afro-Caribische bevolking het eerst en het zwaarst getroffen werd, sloeg de vlam in de pan en mondde een staking onder arbeiders op 30 mei 1969 uit in een massale volksopstand tegen de gevestigde orde. De opstand resulteerde in nieuwe verkiezingen waaraan de Frente Obrero i Liberashon 30 di mei (FOL) deelnam. Deze partij behaalde een klinkende overwinning. De politieke zege had bovendien tot gevolg dat de overige politieke partijen hun blanke politici vervingen door gekleurde en zwarte politici waardoor sindsdien sprake is van een grotendeels Afro-Caribische bezetting van het politieke apparaat. Ging het toen beter? Volgens historicus James Schrils: “Nadat zwarte en vaak onervaren bestuurders in het bestuursapparaat plaatsnamen, nam de corruptie en vriendjespolitiek zienderogen toe. De Nederlandse werkwijze moest van tafel. ‘Stòp di hasi kos di makamba’. Vanaf die tijd bleek men meer en meer zowel bestuurlijk als ambtelijk moeite te hebben om beleidsmatig te werken en plannen uit te voeren.”
inderdaad ‘minder ideaal’ waren.” Is dit ‘minderwaardigheidscomplex’, het feit dat er misschien twee soorten good governance bestaan, onze kleinschaligheid of de doorkruising van persoonlijke relaties vaak met functioneel-zakelijke relaties de werkelijke reden dat we op Curaçao zogenaamd geen goed bestuur kunnen garanderen volgens de zienswijze van Nederland? Aan de kleinschaligheid zou het niet hoeven te liggen volgens een proefschrift van L. Curmi uit 2009. Curmi stelt zelfs als conclusie: “... kleinschalige landen over het algemeen eerder neigen tot goed bestuur dan grotere landen.” Waar dan wel? Het ontbreken van een formeel kader? Vanaf 1995 is er op politiekbestuurlijk niveau doorlopend gesproken over het bevorderen van goed bestuur. Later intensiveerden de besprekingen over het bevorderen van goed bestuur zich in het kader van de afgesproken staatkundige hervormingen. Voor Curaçao kwam het accent te liggen
op het bevorderen van de deugdelijkheid van bestuur om als land binnen het Koninkrijk der Nederlanden te kunnen functioneren conform het Hoofdlijnenakkoord van 22 oktober 2005 en de Slotverklaring van 2 november 2006. Dat formele kader is er dus ook.
Sociale werkelijkheid
Onze sociale werkelijkheid dan? In zijn proefschrift duidt Nauta aan dat de stratificatie op Curaçao ertoe leidt dat de mogelijkheid om via legale wegen aan de armoede te ontsnappen beperkt zijn. Hierdoor hebben leden van de onderklasse, voor het verbeteren van hun levensomstandigheden, vaak weinig andere opties dan het aangaan van patronalistische relaties met de politiek. Dit ontzag tast de kwaliteit van het bestuur aan, schrijft Nauta. Volgens Nauta is het zelfreinigende vermogen van de Curaçaose democratie daarbij onvoldoende sterk om deze barrières weg te nemen omdat politieke partijen die willen afrekenen met de particularistische manier van politiek
bedrijven doorgaans op weinig electorale steun kunnen rekenen.
Emancipatieproces
Wil de waarborging van goed bestuur echter meer zijn dan symptoombestrijding, dan zal de Curaçaose samenleving over de schaduw van haar koloniale verleden heen moeten stappen. Voor het bevorderen van een dergelijk emancipatieproces is evenwel geen panklaar recept voorhanden en de voorbeelden in de Caribische regio doen vermoeden dat nog een lange weg te gaan is. Al in 1999 stelde Rapport Konfiansa dat in de praktijk het gaat om: “... Kort gezegd: een mentaliteitsombuiging, zowel bij het bestuur (bestuurders en ambtenaren) als bij de burger.” Deugdelijkheid van bestuur dient derhalve te allen tijde te worden gezien als een groeiproces. Een groeiproces waarbij zowel de bestuurder als de burger een actieve, stimulerende rol hebben en ook dat proces moeten faciliteren. Het hangt dus ook af van u als lezer dat wij aan onze kleinkinderen kunnen zeggen, dat wij ons steentje hebben bijgedragen aan het creëren van goed bestuur in ons Land. Het Land dat wij voor hen achterlaten.
Minderwaardigheidscomplex Maar waarom dan, vroeg ik me af. De socioloog prof. Jandi Paula, voormalig rector-magnificus van de UNA en zelf van Afro-Caribische komaf, tracht de situatie als volgt te verklaren: “... En als er een ding was dat de emancipatie van de slavernij niet heeft kunnen annuleren dan was het wel dat de overtuiging die bij de zwarte man leefde en nog steeds leeft dat hij tot slaaf werd gemaakt enkel en alleen vanwege zijn ‘minder ideale’ somatische kenmerken. Bovendien ging dit gepaard met zijn eigen innerlijke overtuiging dat zijn negroïde karakteristieken
“Wil de waarborging van goed bestuur echter meer zijn dan symptoombestrijding, dan zal de Curaçaose samenleving over de schaduw van haar koloniale verleden heen moeten stappen.”
Business
zaterdag 15 februari 2014
R u b R i e k
21
Groepscultuur Verhuisd. Wat een gedoe. Niet alleen voor ieder wissewasje drie winkels moeten bezoeken maar de administratieve rompslomp maakt het vooral heel vermoeiend. Wetende dat onze monopolist Aqualectra niet direct bekend staat om zijn uitmuntende service trok ik om 08.00 uur een bonnetje voor het loket waar ik mijn oude aansluiting moest laten afsluiten.
Marketing
Tekst: Marcel Truyens
O
m elf uur die morgen verliet ik het kantoortje in diepgevroren toestand - ze zijn zelf hun beste klant, de airco’s staan op vriezen. Het Aqualectra-kantoor wordt bemand door een aantal vrouwen van middelbare leeftijd, allen gehuld in een soort stewardessenuniform: blouseje, vestje, jasje, sjaaltje. Allen keurig gekapt en geverfd. Iets dergelijks zien we vaker: bij banken, verzekeraars, overheden. Men draagt het uniform niet om duidelijk te maken dat men bij de organisatie werkt en geen klant is zoals bij luchtvaartmaatschappijen gebeurt; het kogelvrije glas laat daar geen enkele onduidelijkheid over bestaan. Je zou kunnen denken dat er voor de medewerker een economisch voordeel aan zo’n uniform zit, je hoeft immers geen werkkleding aan te schaffen. Je zou ook kunnen bedenken dat het uniform deze mensen een vorm van autoriteit verschaft: ik ben dan misschien maar een caissière, ik heb wel gezag. Maar de drang naar het dragen van uniformen zit waarschijnlijk in iets anders: ik ben onderdeel van deze groep. Groepscultuur is een typisch Caribisch verschijnsel dat vanuit het slavernijverleden goed verklaarbaar is. Het begon er al mee dat je als groep onvrijwillig werd afgevoerd, om vervolgens als groep onbetaald, gedurende vaak 18 uur per dag onder erbarmelijke omstandigheden werk te doen. De groep had als collectief een vijand - de slavenhouder - waar de groep betrekkelijk machteloos tegenover stond. De groep had alleen zichzelf. Iemand die te hard werkte
werd afgeremd anders moest de hele groep harder werken, voor iemand die niet meer kon, nam de groep het op anders volgde er een pak slaag en de volgende keer kon je zelf het slachtoffer zijn. Het werk was zinloos en doelloos en de toch al machtige en schatrijke eigenaar was de enige die profiteerde van de inspanningen van de groep. Kortom de groep, het bijeenhouden daarvan en als groep overleven had de hoogste prioriteit, het doel van de groep - het uitvoeren van het werk - geen enkele. Hoewel in een afgezwakte vorm, bestaat de groepscultuur nog steeds en vervang ‘slavenhouder’ door ‘ondernemer’ en u begrijpt dat we met een dodelijke cocktail te maken hebben. Volgens sociologe Sandra Husbands, Barbados (Masters, International Trade Policy degree, Sociology and Law), president of the Caribbean Association of Small Medium Enterprises, nee, ik verzin dit niet zelf - staat deze cultuur een krachtige economische ontwikkeling in de weg. In onze kleine gemeenschappen ontwikkelt de cultuur zich maar zeer langzaam, sterker nog, hij wordt gekoesterd, terwijl wereldwijd de cultuur zich zeer snel aanpast aan de behoefte van de klant. Kortom, we missen de boot. Enkele, misschien wat generaliserende voorbeelden. In de Westerse industrie is service een product, een product dat is gescript. Dat betekent dat een receptionist, een callcentermedewerker, een ober of verkoper u volgens een van te voren vastgelegd protocol tegemoet zal treden. Europeanen ervaren dat nog weleens als vals of on-
echt. In het Caribisch gebied is service een gift: vindt iemand u aardig dan krijgt u warme, oprechte, eerlijke aandacht. Da’s veel mooier en echter dan de slecht geacteerde service van de Amerikaan zou je zeggen. Maar vindt iemand u niet aardig... dan krijgt u geen service. Nada. Noppes. Niets, of u wordt in het slechtste geval tegengewerkt. Het bedrijf waarin u als ondernemer zwaar heeft geïnvesteerd wordt niet gezien als een instituut waar een medewerker zich kan ontwikkelen, kan werken en geld verdienen voor een betere toekomst voor hem en zijn familie. Men ziet dat bedrijf vooral als een middel voor u om zich nog verder te verrijken over de ruggen van de medewerkers. Iemand die ongeoorloofd ziek of afwezig is, wordt de hand boven het hoofd gehouden. Als onderdeel van de groep ben je zelf misschien ook een keer aan een baaldag toe en dan wil je geen geduvel met je collega’s. Belangrijke beslissingen en initiatieven neem je als individu niet zelf en leiderschap is gebaseerd op anciënniteit niet op capaciteit. Breng kennis, houding en gedrag over op twee opvolgende generaties - in de breedte van de samenleving - en het wordt onderdeel van de cultuur. Meer is er niet voor nodig. Belangrijke aspecten van de Caribische groepscultuur staan onze economische ontwikkeling in de weg en hollen onze internationale concurrentiepositie in rap tempo uit. In dat kader ligt er een belangrijke taak voor ons onderwijs. Het stapje voor stapje bijbuigen van zekere aspecten van onze cultuur is minimaal zo belangrijk als het
bijbrengen van kennis en vaardigheden. Ook binnen bedrijven en organisaties verdient het ombuigen van de groepscultuur extra aandacht, want dan wordt het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen prioriteit nummer één in plaats van ‘de groep’. Met andere woorden, van groepsgericht naar prestatiegericht. De keurige mevrouw van Aqualectra met het geverfde haar mocht mij gelukkig wel in tegenstelling tot degenen die mij voorgingen. Ze rekende me keurig voor wat ik nog tegoed had en liep zelfs mee naar de caissière om ervoor te zorgen dat ik niet weer een bonnetje hoefde te trekken en uren in de rij hoefde te staan. Tja, da’s ‘service as a gift’. Om redenen van vertrouwelijkheid kunnen namen, producten, markten en feitelijke omstandigheden anders zijn benoemd dan in de realiteit het geval was.
Marcel Truyens is senior consultant bij Stradius te Curaçao. E |
[email protected] W | www.stradius.com
Business
22
? ?b? r? ?i ?e ?k r u
zaterdag 15 februari 2014
Mens & Werk
Duurzame inzetbaarheid van personeel De gevolgen van de opschuivende AOW-leeftijd en het gebrek aan goed opgeleid personeel en veranderingen in de maatschappij, worden steeds duidelijker. In de toekomst zal er langer gewerkt moeten worden en dat betekent dat er nieuwe risico’s ontstaan op het gebied van gezondheid en verzuim. Tekst: Judice Ledeboer
D
it kan grote (financiële) gevolgen hebben voor iedereen, de werkgevers én werknemers. Duurzame inzetbaarheid van personeel moet dan ook de nodige aandacht krijgen. Op het moment is men nog veel te veel bezig met pappen en nathouden en lege plekken opvullen, want het werk moet tenslotte gedaan worden, maar dit gebeurt zonder beleid en visie. De problemen worden opgeschoven en er komt nooit een goede oplossing voor problemen die er zijn en gaan ontstaan in de komende jaren. Er is binnen ondernemend Cura-
çao nog niet veel bekend over de risico’s die de vergrijzing met zich mee gaan brengen. HR-professionals zullen zich moeten inzetten om binnen de organisaties bekend te maken wat dit voor de bedrijven en organisaties betekent. Helaas is het zelfs voor veel werknemers die in het personeelsbeleid werkzaam zijn ook niet bekend wat de gevolgen zijn. Ze hebben geen tijd om zich erin te verdiepen, er wordt geen tijd vrijgemaakt om daar met de directie over te praten. Er wordt te veel ‘korte termijn’ gedacht. Het grootste probleem is het niet
weten wat het zogenoemde ‘werkvermogen’ is van de werknemers. Werkgevers zijn dikwijls niet voldoende op de hoogte in hoeverre de werknemers lichamelijk en geestelijk in staat zijn om hun werk te doen, nu en in de jaren die volgen. Dit zou in kaart moeten worden gebracht zodat de werkgever weet wat hij in huis heeft aan personeel en wat dit personeel voor hem kan doen. Dan pas kan er een duurzaam inzetbaarheidsplan worden opgesteld. Er zal meer leeftijdsbewust personeelsbeleid moeten plaatsvinden. Jonge werknemers zijn langer productief, maar hoe houden de bedrijven die jongeren gezond en vitaal? Werk is een energiebron voor een goede gezondheid. Als werk echter niet als zingevend wordt ervaren, is het vooral een belasting. Redenen voor de focus op gezondheid, vitaliteit en inzetbaarheid van medewerkers zijn de problemen die er op het gebied van demotivatie en hoog ziekteverzuim (vooral door spanningsklachten) zijn. Naarmate medewerkers ouder worden, verandert dikwijls hun inzetbaarheid. Het is van belang dat ook deze medewerkers inzetbaar blijven binnen de organisaties.
Middelbare leeftijd
Investeren in het verhogen van de productiviteit van werknemers die nu de middelbare leeftijd hebben, kan door trainingen en bewustzijnsprogramma’s. Productiviteit neemt ook toe door werknemers meer invloed te geven op werkplanning en werksnelheid. Veel werkgevers hebben echter niet voldoende vertrouwen in de kwaliteit van het werk van hun werknemers, maar als de werknemer geen kansen krijgt om te laten zien wat hij kan blijft dit gebrek aan vertrouwen in stand. Belangrijke voorwaarden voor duurzame inzetbaarheid van werknemers zijn een goede gezondheid en een goed werkvermogen. Mensen die gezond zijn zijn productiever. Er wordt veel geklaagd over het werkvermogen van jongeren. Het ontbreekt ze aan discipline, doorzettingsvermogen, initiatief tonen en zelf-
standig kunnen werken. Zodra er iets extra’s gevraagd wordt, haken ze al af. Maar hoe kunnen deze jongeren ingezet worden als ze het niet geleerd hebben? Een klacht van veel jongeren is weer dat ze te weinig ruimte krijgen om zichzelf te laten zien binnen de organisaties. Er gelden vaak nog regels van vroeger: we hebben het altijd zo gedaan en zo blijven we het ook doen. Van enige samenwerking is dus niet veel sprake. Er zal dus iets moeten veranderen binnen de bedrijfscultuur en dat moet weer worden aangepakt door directie en management. Het probleem daar is vaak dat die geen aandacht hebben voor veranderingen in de maatschappij en ze zeggen: het ging altijd goed, waarom nu niet, het ligt niet aan ons beleid. En zo is het cirkeltje weer rond en raakt iedereen gefrustreerd en dat heeft weer invloed op het ziekteverzuim. Aanpak van duurzame inzetbaarheid van personeel vraagt verandering. Werknemers moeten het leuk vinden om naar hun werk te gaan. Het werk moet als zinvol ervaren worden en dat kan onder meer door de mogelijkheid te geven om opleidingen te volgen om kennis te vergroten en door trainingen en cursussen aan te bieden voor persoonlijke ontwikkeling. Ook verandering van arbeidsvoorwaarden is een must, omdat er veel veranderd is de laatste decennia op het gebied van arbeid en arbeidsmoraal. Oudere werknemers kunnen bijvoorbeeld als mentor benoemd worden om jongeren te leren hoe ze hun werk moeten doen. Anderzijds kunnen de jongeren de ouderen ook weer leren over de kennis die zij hebben opgedaan bij hun studies. Werkgevers en werknemers hebben beiden belang bij het ontwikkelen van duurzame inzetbaarheid. Voor werknemers betekent het dat het werk, als het als meer zinvol ervaren wordt, langer is vol te houden. Dit scheelt de werkgever en samenleving veel kosten omdat het invloed heeft op het ziekteverzuim en voor de werkgever betekent dit dat het concurrerender kan werken.
Business
zaterdag 15 februari 2014
r u b r i e k
Arbeidsrecht
23
Een arbeidsrechtelijk kort geding is een gerechtelijke procedure die bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao aanhangig kan worden gemaakt als een partij een spoedeisend belang heeft. Dit kan in theorie zowel een werkgever als een werknemer zijn, alhoewel het in de praktijk veelal een werknemer zal betreffen.
Tekst: William ten Veen
E
r is sprake van een spoedeisend belang in arbeidsrechtelijke zin als een werknemer wordt ontslagen op staande voet en de werkgever onmiddellijk stopt met het doorbetalen van het salaris. De werknemer zit dan immers per direct zonder salaris
krijgen.
terwijl zijn maandelijks lopende verplichtingen wel gewoon doorlopen. Spoedeisendheid kan tevens aanwezig als een werknemer op non-actief wordt gesteld en als gevolg daarvan niet meer tot het werk wordt toegelaten. In de hierboven beschreven situaties kan het voor de werknemer belangrijk zijn om op zo kort mogelijke termijn een beslissing van een rechter in het arbeidsgeschil te
Het kort geding vangt aan door het indienen van een verzoekschrift bij het Gerecht in Eerste Aanleg, waarvan het griffiegeld 450 gulden bedraagt. Een kortgedingverzoek-
schrift is een schriftelijk stuk waarin het arbeidsgeschil tussen partijen wordt weergegeven en de rechter wordt verzocht tot een bepaalde uitspraak/veroordeling van de wederpartij te komen. Uiteraard wordt hier niet bedoeld een strafrechtelijke veroordeling (denk bijvoorbeeld aan een gevangenisstraf), maar uiteraard wordt bedoeld een civielrechtelijke veroordeling. Na indiening door de werknemer van het kortgedingverzoekschrift wordt de werkgever door de griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg opgeroepen te verschijnen bij de rechter op een bepaalde datum en tijdstip. Bij de oproep is tevens gevoegd het door de werknemer (lees: of het door zijn advocaat) ingediende verzoekschrift. Over het algemeen vindt binnen korte tijd (meestal 1 à 3 weken) een mondelinge behandeling van het kortgedingverzoekschrift plaats. Na de mondelinge behandeling doet de rechter over het algemeen binnen 2 weken, maar soms al binnen enkele dagen uitspraak in het kort geding. Als een partij het niet
eens is met de inhoud van de uitspraak van de rechter kan binnen drie weken, gerekend vanaf de dag van de uitspraak, hoger beroep worden ingesteld. Het lijkt nogal verwarrend maar in een kortgedingprocedure gaat het altijd om een voorlopig oordeel van de rechter. Dit houdt in dat een rechter later, als één van beide partijen een zogenaamde bodemprocedure start, alsnog tot een andere uitspraak kan komen. Een bodemprocedure is een lange en uitvoerige procedure met, zoals ik dat altijd noem, alle ‘toeters en bellen’. Een dergelijke procedure neemt snel een jaar of langer in beslag. In deze carnavalsperiode dient u bij deze ‘toeters en bellen’ onder meer, maar niet uitsluitend, te denken aan het horen van getuigen of het door de rechter geven van een bewijsopdracht aan één of beide partijen. De praktijk leert overigens dat het regelmatig voorkomt dat partijen zich neerleggen bij het voorlopig oordeel van de kortgedingrechter. Achtergrond daarvan is dat partijen denken dat het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao ook bij een eventuele latere bodemprocedure tot hetzelfde oordeel zal komen. Overigens is de rechter in de bodemprocedure meestal, en naar mijn mening ook bij voorkeur, een andere rechter dan de kortgedingrechter. Al met al is de beoordeling van het arbeidsgeschil in kort geding doorgaans doorslaggevend voor de afloop van de aanhangig gemaakte zaak. Een reden temeer om kundig juridisch advies in te roepen als u als werknemer een dergelijke kortgedingprocedure overweegt omdat u bent ontslagen of op non-actief bent gesteld.
Mr. William ten Veen is advocaat en partner bij BBV Legal
[email protected]
24
Business r u b r i e k
Naam: Adriënne Bastiaansen (50) Komt uit: Breda, Nederland ‘Business or Pleasure?’: ‘Pleasure’ Aantal dagen: 11 Verblijft bij: Lions Dive & Beach Resort
Teskt en foto: Roxanne Martha
A
driënne Bastiaansen woont in Breda en werkt daar als manager bij een Arke-reisbureau. “De eerste keer dat ik naar Curaçao kwam, was in 2009 met een fam-trip”, vertelt Adriënne. Fam-trip staat voor ‘familiarisation trip’. Het is een gratis of voordelige reis voor reisagenten, aangeboden door een touroperator of luchtvaartmaatschappij met het doel dat de reisagenten een vakantiebestemming leren kennen, maar ook dat de touroperator of luchtvaartmaatschappij hun diensten promoten. “Een vriendin van mij, die ook in de reiswereld werkt, is toen meegegaan. We hebben toen twee nachten bij Lions Dive gelogeerd en dat was genoeg om verliefd te worden op het hotel en Curaçao”, vertelt Adriënne verder. “In die twee dagen hebben we veel van het eiland gezien. We zijn vrij snel na de fam-trip met onze echtgenoten op vakantie naar Curaçao gekomen en ook zij waren meteen verkocht toen ze hier kwamen.” Sindsdien komt Adriënne regelmatig met haar familie naar Curaçao. Zo kwam ze met diezelfde vriendin uit de reiswereld naar het eiland toe, toen diens echtgenoot 50 werd en ook twee jaar geleden toen Adriënne en haar echtgenoot hun 25-jarige huwelijksfeest vierden. Ook de huidige reis naar Curaçao is in het kader van een speciale gelegenheid. Adriënne vierde op 11 februari haar 50e verjaardag. “Ik heb even overwogen om naar Mexico te gaan en in een all in-hotel te verblijven’’, zegt Adriënne. “We waren tenslotte in augustus vorig jaar al naar Curaçao gekomen. Uiteindelijk besloot ik toch de reis naar Curaçao te boeken.” En zo is Adriënne nu samen met haar man, zoon en een vriend daarvan op Curaçao. Adriënne: “Hoewel ik zelf de reis heb georganiseerd, zijn er een paar leuke verrassingen geweest op mijn verjaardag. Op de ochtend dat ik jarig was, liep ik de woonkamer van ons appartement binnen en dit bleek helemaal versierd te zijn. De koffer van de vriend van mijn zoon was de enige koffer waarvan ik de inhoud niet had gezien. En daarin hadden ze feestversiering opgeborgen. Ook Restaurant Hemingway, waar we zijn gaan ontbijten, was versierd. Ik vind Hemingway een leuke plek. Lekker ontbijten met je blote voetjes in het zand. Ik hoefde gelukkig niet zelf op zoek naar een verjaardagstaart, want het personeel van het hotel had dat al voor me gedaan. Wat het extra leuk maakte, is dat ook de mensen die op dat moment geen dienst hadden toch de moeite hebben genomen om even langs te komen.” Adriënne en haar familie genieten elke keer weer met volle teugen van hun verblijf op Curaçao. “Ik vind het fijn op Curaçao. Curaçaoënaars zijn heel erg afwachtend. Maar als je je openstelt, dan kan je een heel leuk contact met ze opbouwen. Op Curaçao zijn er ook veel interessante plekken te bezoeken en ook steeds meer restaurants waar je lekker kunt eten. In het begin gingen we niet zo vaak weg. Je hoorde namelijk verhalen dat het gevaarlijk kan zijn voor toeristen. Daarom gingen we in het begin ‘s avonds zeker niet weg omdat we bang waren de weg kwijt te raken. Op zo’n moment dat je de weg niet weet, ben je best kwetsbaar. Maar we hebben d’r iets op bedacht. We maken al een tijdje gebruik van een GPS als we op Curaçao zijn. Sommigen hebben ons daarvoor uitgelachen, maar het geeft een zeer gerust gevoel dat je de juiste weg neemt. Omdat we de GPS hebben, gaan we veel meer op pad. Ook ‘s avonds. We gaan nu bijna elke avond ergens anders eten. Zo hebben we ontdekt dat het eigenlijk wel meevalt met het ‘gevaar’. Willemstad is in de avonduren inderdaad wel heel stil, maar we voelen ons er toch veilig. Er kan natuurlijk altijd iets gebeuren, maar dat geldt ook voor Amsterdam of welke andere stad in Nederland.” Adriënne zegt nog niet precies te weten wanneer ze weer met haar familie naar Curaçao komt. “We proberen altijd wel minstens één keer per jaar te komen.”
‘Ontbijten met je blote voetjes in het zand’
Bestemming Curaçao.
zaterdag 15 februari 2014