2008
2009
2010 2010 2011
Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten Schooljaar 2010-2011
2012
2013
Voorwoord
Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten lijkt zo eenvoudig. Je zorgt voor een strenge aanpak, je spreekt jongeren aan als ze wegblijven van school en je betrekt de ouders erbij. In de praktijk is het een stuk complexer. Om voortijdig schoolverlaten effectief tegen te gaan, is er een nauwe samenwerking nodig tussen schoolbesturen, docenten, bedrijven, vrijwilligers, ouders en de gemeente. Jongeren die voortijdig van school gaan, blijken vaak al een flinke verzuimcarrière achter de rug te hebben. In deze achtste editie van de Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten treft u daarom voor het eerst informatie aan over de inspanningen van de leerplichtambtenaren van de gemeente. Hoe vroeger we jongeren en hun omgeving (waaronder hun ouders) kunnen wijzen op de risico’s van schoolverzuim, hoe groter de kans dat we voortijdig schoolverlaten kunnen voorkomen. In de komende jaren gaan we ook het schoolverzuim van leerlingen uit groep 7 en 8 van de basisschool monitoren en bespreken. Ook nieuw in deze editie is dat we gegevens rapporteren over een schooljaar, in plaats van over een kalenderjaar. Daarmee komen we tegemoet aan een vraag uit de samenleving. We kunnen de Almeerse cijfers op deze manier goed vergelijken met de cijfers die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap jaarlijks publiceert over nieuwe voortijdige schoolverlaters.
In het schooljaar 2010-2011 was 9% van de jongeren van 16 tot 23 jaar een voortijdige schoolverlater. Het gaat daarbij zowel om jongeren die tijdens dit schooljaar zijn uitgevallen als om jongeren die al eerder zonder startkwalificatie (een diploma van minimaal de havo, het vwo of het mbo, niveau 2) van school zijn gegaan. We zitten een vol procentpunt onder onze doelstelling om het aandeel voortijdige schoolverlaters terug te brengen tot 10%. Dat is echter geen reden om achterover te leunen. Elke jongere die voortijdig van school gaat, is er een te veel. De rol van de schoolbesturen is groot bij het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Een moeilijkheid is dat er ook jongeren zijn die buiten Almere naar school gaan. Het is complex om goed greep te krijgen op die jongeren en op hun school. Toch doen we er alles aan om ook deze jongeren een goede kans te geven op een startkwalificatie en een succesvolle loopbaan. In dit voorwoord roep ik vooral ook ouders op om hun (soms lastige) rol te pakken. Stimuleer uw kind om naar school te (blijven) gaan. Praat met uw zoon of dochter en ga na hoe u hem of haar kunt helpen als spijbelen of schooluitval dreigt. Aandacht helpt! René Peeters Wethouder Jeugd, Onderwijs en Sport
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
3
Inhoudsopgave
Samenvatting Hoofdstuk 1 Almeerse jongeren nader bekeken 1.1 Introductie 1.2 Aantallen Almeerse jongeren
4
5 7 7 7
Hoofdstuk 2 Voortijdige schoolverlaters nader bekeken 2.1 Aantallen voortijdige schoolverlaters 2.2 Hoe zien de ontwikkelingen eruit? 2.3 Om welke jongeren gaat het? 2.4 Hoe scoort Almere in vergelijking met andere steden?
11 11 11 12 15
Hoofdstuk 3 Verzuim nader bekeken 3.1 Aantallen verzuimmeldingen en bemiddelingen 3.2 Om wat voor soort verzuim gaat het? 3.3 Om welke jongeren gaat het? 3.4 Wat is de relatie tussen verzuim en voortijdig schoolverlaten?
17 17 18 19 20
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
Samenvatting
Het aantal jongeren in Almere dat het onderwijs verlaat zonder een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt – ook wel voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) genoemd – moet omlaag. De inspanningen om dit voor elkaar te krijgen, hebben succes. De afgelopen vijf jaar is het aandeel vsv’ers met 3% gedaald. In totaal gaat nu 6% van de Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar voortijdig van school. Dat zijn nog altijd ruim 1.600 leerlingen. 739 van deze jongeren (bijna 3%) zijn het afgelopen schooljaar zonder startkwalificatie van school gegaan. De overige 950 jongeren (ruim 3%) deden dat in voorgaande jaren. Een deel van de vsv’ers is te bewegen om terug te gaan naar school en alsnog een startkwalificatie te halen. Voortijdige schoolverlaters zijn vooral oudere jongeren (18+) die hun beroepsopleiding op het vmbo of mbo afbreken. Het gaat wat vaker dan gemiddeld om jongeren met een niet-westerse achtergrond. Daar is in de loop der jaren amper verandering in gekomen. Het aandeel nieuwe voortijdige schoolverlaters per schooljaar ligt in Almere nog altijd hoger dan het landelijke gemiddelde. Hoewel het percentage nieuwe vsv’ers onder de totale groep jongeren tussen de 12 en 23 jaar de afgelopen jaren is gedaald, blijft het voortijdig schoolverlaten dus een punt van zorg in Almere. Dit jaar zijn er voor het eerst ook gegevens beschikbaar over het school verzuim in Almere. Tien procent van de Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar is in de afgelopen vijf jaar één of meer keer zonder toestemming weggebleven van school. In meer dan 70% van de gevallen gaat het om incidenteel verzuim, waarbij een jongere een aantal uren per maand afwezig is. Schoolverzuim komt vooral voor bij jongeren van 16 tot 20 jaar en bij jongeren op het mbo-1 en mbo-2. Er is een sterke relatie tussen verzuim en voortijdig schoolverlaten. Hoe ouder jongeren zijn en hoe vaker ze zonder toestemming wegblijven van school, hoe groter de kans dat ze hun school verlaten zonder startkwalificatie op zak. Dit onderstreept het belang van de inspanningen van leerplichtambtenaren om verzuim te voorkomen en om direct in te grijpen wanneer jongeren niet naar school komen.
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
5
6
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
Hoofdstuk 1 Almeerse jongeren nader bekeken 1.1 Introductie De gemeente Almere stelt zich ten doel dat zo min mogelijk jongeren het onderwijs verlaten zonder een afgeronde opleiding van ten minste de havo, het vwo of het mbo, niveau 2. Om te kunnen zien in hoeverre de doelstelling wordt gehaald, is in 2004 de ‘Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten’ opgezet. Met deze monitor geven we jaarlijks een beeld van de aard en de omvang van het voortijdige schoolverlaten in Almere. Vanaf 2004 ging het daarbij om jongeren van 16 tot 23 jaar die het onderwijs hebben verlaten zonder een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Met ingang van deze monitor nemen we de groep jongeren van 12 tot 23 jaar als uitgangspunt. Dit doen we om een vergelijking te kunnen maken met gegevens uit metingen die het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uitvoert op landelijk, regionaal en lokaal niveau. Het ministerie registreert gegevens per schooljaar en brengt alleen de nieuwe voortijdige schoolverlaters in beeld. Jongeren tot 23 jaar die al een startkwalificatie behaald hebben of die aan het werk zijn, worden in de cijfers van het ministerie niet meegeteld. Hoewel we jongeren uit dezelfde leeftijdscategorie (12 tot 23 jaar) als uitgangspunt nemen, zijn de gegevens uit deze monitor dus niet één-op-één vergelijkbaar met de gegevens van het ministerie. Het ministerie volgt de ontwikkelingen van schoolgaande jongeren tot 23 jaar. In deze monitor kijken we naar alle Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar, ongeacht of ze wel of niet naar school gaan. Deze rapportage wijkt verder in twee opzichten af van voorgaande monitors. Ten eerste sluiten we vanaf deze editie aan bij de landelijke systematiek om het aantal voortijdige schoolverlaters vast te stellen. Het aantal Almeerse vsv’ers wordt niet meer bepaald per kalenderjaar, maar per schooljaar. Door de nieuwe systematiek kunnen aantallen en percentages uit eerdere monitors afwijken van cijfers in deze rapportage. Ten tweede is de rapportage uitgebreid met gegevens over schoolverzuim. Zo krijgen we een indruk van de aard en omvang van het verzuim en van de inspanningen om dat verzuim terug te dringen.
In dit eerste hoofdstuk schetsen we een beeld van de Almeerse jongeren. In hoofdstuk twee gaan we dieper in op de voortijdige schoolverlaters. We kijken niet alleen naar de voortijdige schoolverlaters per 1 oktober 2011, maar ook naar de ontwikkelingen in de afgelopen vier jaar. Daarbij gaan we dieper in op een aantal kenmerken van de vsv’ers. Het laatste hoofdstuk gaat over het schoolverzuim van Almeerse jongeren. We gaan in op de aantallen verzuimmeldingen en bemiddelingen en geven een beeld van het soort verzuim. Tot slot gaan we in op de relatie tussen verzuim en voortijdig schoolverlaten.
1.2 Aantallen Almeerse jongeren In deze monitor richten we ons op de groep jongeren van 12 tot 23 jaar. De gemeentelijke basisadministratie laat zien dat de Almeerse jongerenpopulatie op 1 oktober 2011 bestond uit bijna 29.000 jongeren. Dit aantal is hoger dan in voorgaande jaren. De stijging wordt mede veroorzaakt door de koppeling met het landelijke Basisregister Onderwijs (BRON). Van meer jongeren is bekend of ze wel of niet naar school gaan en op welk niveau ze een diploma hebben behaald. In 2011 waren er van 223 jongeren te weinig onderwijsgegevens bekend. Daarnaast hebben 49 jongeren een vrijstelling van leerplicht. Deze 272 jongeren zijn niet meegenomen in de analyses. Tabel 1.1 Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar per 1 oktober: 2008-2011 jaar
12-15 jaar
16-23 jaar
12-23 jaar
aantal
index
aantal
index
aantal
index
2008
10.666
100
16.942
100
27.608
100
2009
10.660
100
17.831
105
28.491
103
2010
10.565
99
18.019
106
28.584
104
2011
10.671
100
18.233
108
28.904
105
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
7
In figuur 1.2 zien we wat voor soort onderwijs de Almeerse jongeren volgen. Het gaat om: - de huidige opleiding (van de jongeren die op 1 oktober 2011 stonden ingeschreven bij een onderwijsinstelling); - de laatst gevolgde opleiding (van de voortijdige schoolverlaters); - de opleiding waarmee jongeren een startkwalificatie hebben behaald (van de jongeren die al in het bezit zijn van een startkwalificatie). Ruim een kwart van de jongeren heeft als opleiding havo of vwo. Veel van deze jongeren hebben inmiddels een startkwalificatie op zak, omdat ze een havo- of vwo-diploma hebben gehaald. Ze worden daarom niet verder gevolgd in het kader van het voortijdig schoolverlaten. Waarschijnlijk staat een groot deel van deze jongeren ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs. 30 Figuur 1.1 Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar naar soort onderwijs (N=28.812)1 27%
25 20 18%
15
16%
10 5 0
11%
10%
9%
7%
basisonderwijs, brugklas speciaal onderwijs, praktijkonderwijs
2% vmbo
havo/vwo
mbo-1
mbo-2
mbo-3
mbo-4
1 De jongeren van wie de
Er zijn iets meer jongens (51%) dan meisjes in de Almeerse jongerenpopulatie. De bijna 29.000 jongeren zijn gelijk verdeeld over de verschillende leeftijdsgroepen. Figuur 1.3 laat zien dat 67% van de jongeren van westerse afkomst is. Onder de niet-westerse jongeren vormen de Surinaamse jongeren de grootste groep.
opleiding onbekend is of die niet ingedeeld kunnen worden in één van de acht categorieën, zijn niet meegenomen in de analyse. Het gaat in totaal om 92 jongeren.
8
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
60 Figuur 1.2 Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar naar etnische herkomst (N=28.904) 59%
50 40 30 20 14%
10
10%
8%
0
Nederland
overig Suriname westers
3%
4%
2%
Antillen Aruba
Marokko
Turkije
overig niet-westers
In de stadsdelen Almere Buiten, Almere Stad Oost en Almere Stad West wonen de meeste jongeren (figuur 1.3). Figuur 1.3 Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar naar stadsdeel (N=28.904) 30 29%
28%
25
30%
20 15 10
10%
5 0
Almere Buiten
Almere Haven
1%
2%
Almere Hout
Almere Poort
1% Almere Almere Almere Centrum Stad Oost Stad West
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
9
10
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
Hoofdstuk 2 Voortijdige schoolverlaters nader bekeken 2.1 Aantallen voortijdige schoolverlaters Om vast te stellen hoeveel Almeerse jongeren voortijdig (dus zonder startkwalificatie) hun schoolloopbaan hebben afgebroken, onderscheiden we vier subgroepen: - jongeren die het onderwijs (tijdelijk) hebben verlaten zonder startkwalificatie (de voortijdige schoolverlaters); - jongeren die onderwijs volgen en nog een startkwalificatie moeten behalen; - jongeren die al een startkwalificatie hebben behaald; - jongeren die een persoonlijke startkwalificatie hebben behaald. Jongeren met een persoonlijke startkwalificatie zijn jongeren die het onderwijs verlaten nadat ze 16 jaar zijn geworden en die niet in staat zijn een reguliere startkwalificatie behalen. Dit zijn bijvoorbeeld jongeren die minstens driekwart jaar aaneengesloten speciaal onderwijs of praktijkonderwijs hebben gevolgd. Sinds 2009 worden ook jongeren in het bezit van een diploma van het mbo-1, zonder verdere opleiding, geschaard onder de groep met een persoonlijke startkwalificatie. Op 1 oktober 2011 waren er 704 Almeerse jongeren met een persoonlijke startkwalificatie. Tabel 2.1 geeft weer hoeveel schoolgaande jongeren, hoeveel voortijdige schoolverlaters en hoeveel jongeren met een (persoonlijke) startkwalificatie er zijn in Almere. De aantallen voortijdige schoolverlaters zijn bepaald via gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van de Rijksoverheid. Deze gegevens zijn deels bijgesteld en aangevuld met informatie uit de gemeentelijke leerlingenadministratie.
Tabel 2.1 Onderwijsstatus jongeren van 12 tot 23 jaar naar leeftijdsgroep: 1 oktober 2011 leeftijdsgroep onderwijsstatus
12-15 jaar aantal
percentage
16-23 jaar aantal
percentage
totaal aantal
percentage
48
0%
1.641
9%
1.6892
6%
10.623
100%
8.237
45%
18.860
65%
met startkwalificatie
0
0%
7.651
42%
7.651
26%
met persoonlijke
0
0%
704
4%
704
2%
10.671
100%
18.233
100%
28.904
100%
vsv’ers schoolgaand zonder startkwalificatie
startkwalificatie totaal
In Almere zijn er in totaal 1.689 voortijdige schoolverlaters. Dit is 6% van de totale jongerenpopulatie van 12 tot 23 jaar. Kijken we alleen naar de groep jongeren van 16 tot 23 jaar (de leeftijdscategorie die uitgangspunt was in eerdere monitors), dan is het aandeel vsv’ers 9%. Iets meer dan een kwart van de totale groep jongeren van 12 tot 23 jaar is in het bezit van een startkwalificatie. Binnen de leeftijdsgroep van 16 tot 23 jaar is dit 42%.
2.2 Hoe zien de ontwikkelingen eruit? Het aandeel jongeren van 12 tot 23 jaar met een startkwalificatie is flink gestegen. Op 1 oktober 2008 lag dat aandeel nog op 22%. Inmiddels is het gestegen tot 26%. Daarbij is het aandeel voortijdige schoolverlaters in de afgelopen vier jaar gedaald van 7% naar 6%. Dat zijn bijna 250 jongeren minder die voortijdig van school zijn gegaan.
2 739 van deze jongeren zijn het afgelopen schooljaar zonder startkwalificatie van school gegaan. De overige 950 jongeren deden dat in voorgaande jaren.
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
11
TabelTabel 2.2 Aantallen 2.2 Aantallen en percentages en percentages jongeren jongeren van 12van tot12 23tot jaar 23naar jaar onderwijs naar status: 2008-2011 onderwijsstatus: 2008-2011 jaar
vsv’ers
schoolgaand zonder
met
met persoonlijke
startkwalificatie
startkwalificatie
startkwalificatie
vsv’ers
schoolgaand zonder
met
startkwalificatie
startkwalificatie
met persoonlijke startkwalificatie
percentage
aantal
percentage
aantal
percentage
aantal
percentage
2008
1.831
11%
8.419
50%
6.030
36%
662
4%
2009
1.743
10%
8.388
47%
6.989
39%
711
4%
3%
2010
1.614
9%
8.413
47%
7.269
40%
723
4%
2%
2011
1.641
9%
8.237
45%
7.651
42%
704
4%
percentage
aantal
percentage
aantal
percentage
aantal
percentage
2008
1.931
7%
18.974
69%
6.041
22%
662
2%
2009
1.856
7%
18.934
66%
6.990
25%
711
2%
2010
1.709
6%
18.882
66%
7.270
25%
723
2011
1.689
6%
18.860
65%
7.651
26%
704
Bijna alle jongeren in de leeftijd van 12 tot 16 jaar gaan nog naar school (zie tabel 2.3). In 2008 waren er in deze leeftijdscategorie 100 jongeren die het onderwijs verlieten zonder een startkwalificatie. Op teldatum 1 oktober 2011 waren dat er 48.
Hoewel het aantal vsv’ers in de afgelopen jaren flink is teruggelopen, gaat het nog altijd om ruim 1.600 jongeren. Daarbij is het belangrijk te constateren dat het aantal jongeren met een startkwalificatie de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Op 1 oktober 2011 hadden ruim 7.600 jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar een startkwalificatie.
Tabel 2.3 Aantallen en percentages jongeren van 12 tot 16 jaar naar onderwijsstatus: 2008-20113
jaar
vsv’ers
schoolgaand zonder
2.3 Om welke jongeren gaat het?
met startkwalificatie
startkwalificatie aantal
percentage
aantal
2008
100
1%
10.555
2009
113
1%
10.546
2010
95
1%
2011
48
0%
percentage
aantal
percentage
99%
11
0%
99%
1
0%
10.469
99%
1
0%
10.623
100%
0
0%
Bij de jongeren in de leeftijdsgroep van 16 tot 23 jaar is het meest duidelijk te zien dat het aandeel jongeren met een startkwalificatie stijgt en het aandeel vsv’ers afneemt (zie tabel 2.4).
12 tot 16 jaar kunnen (nog) niet over een persoonlijke startkwalificatie beschikken. Daarom is deze categorie hier buiten beschouwing gelaten.
12
jaar
aantal
aantal
3 Jongeren in de leeftijd
Tabel 2.4 Aantallen en percentages jongeren van 16 tot 23 jaar naar onderwijsstatus: 2008-2011
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
Zijn het bepaalde groepen jongeren die voortijdig van school gaan? Om te bepalen wie in Almere het onderwijs voortijdig verlaten zonder diploma, vergelijken we de groep vsv’ers op een aantal kenmerken. We beperken ons tot de vsv’ers in de leeftijdsgroep 16 tot 23 jaar, omdat vrijwel alle jongeren van 12 tot 16 jaar nog onderwijs volgen.
Figuur 2.1 P ercentage voortijdige schoolverlaters van 16 tot 23 jaar naar meerdere kenmerken: 1 oktober 2011 (N=18.223) totaal 9% Almere geslacht leeftijd (op peildatum)
jongens
9%
meisjes
9%
16 jaar 1% 17 jaar 18 jaar
2% 7%
12%
20 jaar
15%
21 jaar
16%
22 jaar etnische herkomst
11%
Nederland
9%
Nederland
overig westers
10%
overig westers
Suriname
10%
Suriname
Marokko Turkije
9% 8% 11% 9%
Antillen/ Aruba
13% 11%
12% 9%
Marokko
12%
10%
Turkije overig nietwesters
10%
6%
9%
Suriname
13%
Antillen/Aruba 10%
Marokko
11%
Turkije overig niet-westers
9%
totaal meisjes
overig nietwesters
9%
Nederland overig westers
meisjes
jongens totaal jongens
Antillen/ Aruba
11%
19 jaar
Figuur 2.2 P ercentage voortijdige schoolverlaters van 16 tot 23 jaar naar geslacht en bevolkingsgroep: 1 oktober 2011 (N=18.223)
8%
Tussen jongens en meisjes doen zich geen verschillen voor. Leeftijd speelt wel een rol bij het voortijdig schoolverlaten. Hoe ouder jongeren zijn, hoe vaker ze het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten. Er doet zich met name een opvallende sprong voor tussen 17 en 18 jaar. Mogelijk is dat een gevolg van het einde van de kwalificatieplicht. Verder is het percentage vsv’ers iets hoger dan gemiddeld onder Antilliaanse/Arubaanse, Turkse en niet-Nederlandse westerse jongeren. Kijken we naar de verschillen tussen jongens en meisjes, dan zien we een hoger aandeel vsv’ers onder jongens van Marokkaanse, Turkse en overige niet-westerse afkomst (zie figuur 2.2).
Het percentage vsv’ers is het hoogst onder jongeren met als laatst gevolgde opleiding een assistentenopleiding (mbo-1) of een basisberoepsopleiding (mbo-2). Ook onder jongeren met vmbo als laatst gevolgde opleiding is het aandeel vsv’ers betrekkelijk hoog (18%). Figuur 2.3 P ercentage voortijdige schoolverlaters van 16 tot 23 jaar naar laatst gevolgde opleiding: 1 oktober 2011 (N=18.079)4 Almere basisonderwijs, speciaal onderwijs, praktijkonderwijs
9% 4%
vmbo
18%
havo/vwo 2% mbo-1
21%
mbo-2
21%
opleiding onbekend is of die niet ingedeeld kunnen worden in een
9%
mbo-3 mbo-4
4 De jongeren van wie de
van de categorieën, zijn niet meegenomen in de
7%
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
analyse.
13
Beperken we ons tot de groep vsv’ers (100%), dan blijkt dat bijna 80% een mbo-opleiding als laatst gevolgde opleiding heeft. Met name jongeren die een mbo-2-opleiding hebben gevolgd, vormen een grote groep binnen de vsv’ers. Van de vsv’ers verlaat twee derde het onderwijs nog wel met een vmbo-diploma.
Figuur 2.5 V oortijdige schoolverlaters van 16 tot 23 jaar naar leeftijd laatste uitschrijving onderwijs: 2011 (N=1.641) 5%
2%
9% 16 jaar en jonger (9%)
13%
17 jaar (21%)
Figuur 2.4 Voortijdige schoolverlaters van 16 tot 23 jaar naar laatst gevolgde opleiding: 1 oktober 2011 (N=1.602)5
21% 18 jaar (31%) 19 jaar (19%)
2% 11%
20%
basisonderwijs, speciaal onderwijs, praktijkonderwijs (2%) 9%
19% 20 jaar (13%) 21 jaar (5%)
vmbo (11%)
22 jaar (2%)
havo/vwo (9%) 6%
14%
mbo-1 (6%) mbo-2 (39%) mbo-3 (14%)
39%
31%
mbo-4 (20%)
Bijna drie kwart van de jongeren die voortijdig van school gaan is 17, 18 of 19 jaar. Dat jongeren ouder dan 20 jaar alsnog vsv’er worden, komt minder vaak voor.
Figuur 2.6 laat zien dat voortijdige schoolverlaters meer afkomstig zijn uit bepaalde delen van Almere. Het aandeel vsv’ers ligt in het gebied Almere Centrum gemiddeld veel hoger dan in de andere gebieden. Ook in Almere Poort en Almere Haven liggen de percentages vsv’ers boven het stedelijk gemiddelde. Figuur 2.6 P ercentage voortijdige schoolverlaters van 16 tot 23 jaar naar gebied: 1 oktober 2011 (N=18.223) Almere
9%
Almere Buiten
8% 11%
Almere Haven Almere Hout
5 De vsv’ers van wie de laatst gevolgde opleiding onbekend
5%
Almere Poort
is of die niet ingedeeld kunnen
12%
Almere Centrum
worden in één van de categorieën, zijn niet
Almere Stad Oost
meegenomen in de analyse.
Almere Stad West
14
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
19% 8% 9%
2.4 Hoe scoort Almere in vergelijking met andere steden? In de voorbije jaren is het aandeel vsv’ers in Almere sterk teruggelopen. Maar hoe doet Almere het in vergelijking met andere steden en met de rest van Nederland? Zijn er in Almere meer of minder voortijdige schoolverlaters dan elders? Om deze vraag te beantwoorden, maken we gebruik van de landelijk beschikbare gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO registreert alleen de nieuwe voortijdige schoolverlaters. Dat zijn jongeren die in de loop van één schooljaar vsv’er zijn geworden.6 De vsv’ers van voorgaande jaren worden niet meer meegeteld, zoals dat in deze Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten wel gebeurt. In tabel 2.5 worden de Almeerse gegevens over voortijdig schoolverlaten vergeleken met gegevens van Lelystad, Amsterdam en Nederland als geheel.
De tabel maakt duidelijk dat het aandeel nieuwe vsv’ers (4,1% van de bijna 19.000 Almeerse schoolgaande jongeren) uiteraard lager uitvalt dan het aandeel waarin ook de eerdere vsv’ers zijn inbegrepen (6% van de totale groep van bijna 29.000 Almeerse jongeren van 12 tot 23 jaar). Zie ook de toelichting hierop in paragraaf 1.1. Daarnaast zien we dat het percentage nieuwe vsv’ers in Almere boven het landelijke gemiddelde van 2,9% ligt. Het percentage nieuwe vsv’ers in Almere is wel lager dan dat in Lelystad en Amsterdam. In alle regio’s zien we het percentage nieuwe vsv’ers jaarlijks dalen vanaf het schooljaar 2007/2008. In Almere blijkt die daling iets minder groot dan elders. Hoewel het aantal nieuwe vsv’ers de afgelopen jaren is gedaald, blijft het voortijdig schoolverlaten dus een punt van zorg in Almere. 5
Tabel 2.5 Percentages nieuwe voortijdige schoolverlaters van 12 tot 23 jaar voor vier regio’s en vier schooljaren regio
Almere
schooljaar percentage index
Lelystad
percentage index
Amsterdam percentage index Nederland
percentage index
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
5,0%
4,6%
4,6%
4,1%
100
92
92
82
6,7%
5,4%
5,5%
4,6%
100
81
82
69
6,8%
5,3%
6,1%
5,0%
100
78
90
74
3,6%
3,2%
3,0%
2,9%
100
89
83
81
6 Het gaat hierbij om jongeren die het onderwijs per 1 oktober zonder startkwalificatie hebben verlaten, terwijl zij per 1 oktober van het voorgaande jaar nog wel op een school stonden ingeschreven.
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
15
16
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
Hoofdstuk 3 Verzuim nader bekeken
Het college van burgemeester en wethouders heeft de opdracht om toezicht uit te oefenen op de naleving van de Leerplichtwet. Dit toezicht is gemandateerd aan de leerplichtambtenaren van de gemeente Almere. De leerplichtambtenaren leveren een vorm van maatschappelijke zorg. Die zorg wordt verleend in nauwe samenwerking met de scholen en met andere professionals.
3.1 Aantallen verzuimmeldingen en bemiddelingen Wanneer leerlingen zonder toestemming wegblijven uit de les, dan meldt de school dit aan de gemeente Almere. Na een melding nemen de leerplichtambtenaren het initiatief om contact te leggen met alle betrokkenen. Er is altijd overleg met de leerling, de ouders, de school en eventuele andere instanties om de oorzaken van het verzuim te achterhalen. Tabel 3.1 geeft het aantal verzuimmeldingen per jaar weer vanaf het schooljaar 2007/2008. Ook het aantal betrokken jongeren is opgenomen in de tabel. Het aantal meldingen ligt hoger dan het aantal betrokkenen. Een jongere kan namelijk meerdere keren per jaar en in meerdere jaren achter elkaar verzuimen.
per schooljaar. Het aantal meldingen verschilt sterk per schooljaar. Vanaf schooljaar 2007/2008 zien we een zeer sterke toename tot ruim 1.600 meldingen in schooljaar 2009/2010. Daarna lijkt het aantal meldingen weer sterk terug te lopen. In figuur 3.1 zien we per schooljaar het aantal keren dat jongeren vanwege verzuim bij leerplicht zijn aangemeld. Zo zien we dat in het schooljaar 2007/2008 ruim negen op de tien verzuimers één keer is gemeld. Voor 8% van de verzuimers is twee of meer keer een melding gedaan. In de loop der jaren blijkt het aandeel eenmalige meldingen af te nemen en is het percentage jongeren dat twee of meer keer verzuimt juist gestegen. Sinds het schooljaar 2007/2008 is er dus sprake van een groei van het aantal meldingen, maar vooral ook van de frequentie van verzuim bij afzonderlijke jongeren. Figuur 3.1 Percentages van het aantal verzuimmeldingen per jongere: schooljaar 2007/2008-2011/20129 8%
18%
24%
34%
34%
één melding twee of meer meldingen
Tabel 3.1 Aantal verzuimmeldingen jongeren van 12 tot 23 jaar: schooljaar 2007/2008-2011/2012 schooljaar
meldingen aantal
betrokken jongeren7
92%
2007/2008
337
314
1,1
2008/2009
713
638
1,1
2009/2010
1.603
1.371
1,2
2010/2011
1.500
1.294
1,2
932
803
1,2
5.085
3.578
1,4
2011/20128 totaal
82%
76%
66%
66%
gemiddeld per jongere
Sinds het schooljaar 2007/2008 zijn en iets meer dan 5.000 meldingen van verzuim gedaan. Het aantal betrokken jongeren is 3.578. Van deze ruim 3.500 jongeren zijn er zo’n 1.000 die meerdere verzuimmeldingen achter hun naam hebben, oplopend tot vijf en in een enkel geval zes meldingen
7 Het totaal aantal betrokken jongeren is lager dan de som
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
over de vijf schooljaren. Dat
2011/2012
komt doordat jongeren meerdere keren per jaar en in meerdere
Over de 28.904 jongeren van 12 tot 23 jaar die op 1 oktober 2011 in Almere stonden ingeschreven, zijn er sinds het schooljaar 2007/2008 4.153 verzuimmeldingen binnengekomen. In totaal hebben van deze groep 2.851 jongeren minimaal één melding van verzuim achter hun naam staan. Dat wil zeggen dat voor ongeveer 10% van de jongeren van 12 tot 23 jaar een verzuimmelding is gedaan in de afgelopen jaren.
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
schooljaren worden aangemeld of bemiddeling krijgen. 8 Voor het schooljaar 2011/2012 gaat het om voorlopige cijfers. 9 Voor het schooljaar 2011/2012 gaat het om voorlopige cijfers.
17
Naast de verzuimmeldingen houdt leerplicht zich ook bezig met bemiddelingsverzoeken. De laatste schooljaren is er een stijging van het aantal korte consultatie- en adviesgesprekken. Opvallend is dat in het schooljaar 2010/2011 meer dan de helft van de consultatie- en adviesverzoeken niet van de school, maar van ouders of van derden kwam. Het zit hem vaak in een verstoorde relatie tussen ouders en de school, waardoor kinderen dreigen uit te vallen of onnodig thuis komen te zitten. De consultatie- en adviesgesprekken werken preventief en zijn daarom een belangrijk onderdeel van de werkwijze van de leerplichtambtenaren. Een substantieel deel van de bemiddelingsverzoeken is aanleiding voor verdere behandeling. Er volgt dan een formele melding van verzuim of een melding dat er sprake is van een complexe situatie waarbij leerplicht een belangrijke rol speelt. In de volgende monitor worden er cijfers opgenomen over het aantal bemiddelingsverzoeken.
3.2 Om wat voor soort verzuim gaat het? Het verzuim doet zich voor in verschillende vormen, variërend van een enkel uurtje tot niet meer ingeschreven staan op een school. We onderscheiden een aantal vormen van verzuim: - L icht verzuim E r is sprake van licht verzuim als jongeren binnen twee kalender maanden tussen de 10 en 15 uur ongeoorloofd wegblijven van school. - Relatief verzuim R elatief verzuim is de meest voorkomende vorm van schoolverzuim. Jongeren komen in dat geval vaak te laat op school of zijn structureel veel afwezig (al dan niet met medeweten van hun ouders). Relatief verzuim kan zijn: - incidenteel verzuim: de jongere is elke maand een aantal uren afwezig; - periodiek verzuim: de jongere is elke maand een aantal dagen afwezig; - permanent verzuim: de jongere is elke week een aantal dagen afwezig; - luxeverzuim: de jongere is rondom vakanties een aantal dagen afwezig. - Absoluut verzuim Bij absoluut verzuim gaat het om leerplichtige jongeren die niet op een school zijn ingeschreven. Het is daarmee de zwaarste vorm van verzuim.
18
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
Jaarlijks weten we van enkele honderden leerplichtige jongeren niet of ze zijn ingeschreven op een school. Na onderzoek van de leerplicht ambtenaren blijkt het merendeel van deze jongeren toch gewoon op school te zitten, soms buiten Almere. In tabel 3.2 zijn per schooljaar de meldingspercentages weergegeven, uitgesplitst naar de verschillende vormen van verzuim. Van alle meldingen hebben er verreweg het meest betrekking op het ‘relatief incidenteel verzuim’ (72%). Een jongere is in dat geval elke maand een aantal uren afwezig. Dat aandeel lijkt nog wat toe te nemen. Ook het aantal meldingen van licht verzuim neemt toe. Het aandeel meldingen van periodiek en permanent verzuim zien we de laatste jaren juist teruglopen. Ook het percentage absolute verzuimers lijkt te dalen. In het schooljaar 2009/2010 heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs van de Rijksoverheid het digitaal verzuimloket ingevoerd. Het verzuimloket maakt het melden van verzuim sneller en gemakkelijker. De onderwijsinstellingen registreren verzuimgevallen in dit systeem en de gemeente handelt er de registraties af. Na de invoering van het verzuimloket zien we het aantal verzuimmeldingen meer dan verdubbelen. Dit verschil is duidelijk zichtbaar in tabel 3.2. In schooljaar 2008/2009 is er nog sprake van 713 verzuimmeldingen. Een jaar later is dat aantal opgelopen naar 1.603. Hieruit blijkt dat de invoering van het verzuimloket ervoor heeft gezorgd dat het verzuim veel beter in kaart is gebracht. De scholen en de gemeente willen verzuimende jongeren al in een vroeg stadium een signaal te geven dat spijbelen ‘niet kan’. Daarom is het leerplichtspreekuur nieuw leven ingeblazen in het schooljaar 2008/2009. Jongeren die binnen twee kalendermaanden tussen de 10 en 15 uur ongeoorloofd afwezig zijn (licht verzuim), gaan op gesprek bij een leerplichtambtenaar. Ze krijgen te horen welke consequenties er volgen als het verzuim niet ophoudt.
Tabel Tabel 3.2 Aantal 3.2 Aantal verzuimmeldingen verzuimmeldingen per jaar perenjaar peren soort per verzuim: soort verzuim: schooljaar 2007/2008-2011/2012 schooljaar 2007/2008-2011/2012
Tabel 3.3 Verzuim jongeren van 16 tot 23 jaar naar meerdere kenmerken kenmerken
schooljaar soort verzuim
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/201210
totaal
geslacht
percentage percentage percentage percentage percentage percentage licht verzuim (spreekuur)
4%
ziekmelding
3%
2%
2%
2%
2%
2%
luxeverzuim
8%
6%
4%
5%
6%
5%
64%
70%
75%
71%
73%
72%
relatief incidenteel verzuim relatief periodiek verzuim
13%
2%
8%
8%
5%
9%
7%
14%
2%
8%
leeftijd
6%
geen verzuim
wel verzuim
totaal (=100%)
percentage
percentage
aantal
jongens
90%
10%
14.865
meisjes
91%
9%
14.039
12-13 jaar
97%
3%
5.396
14-15 jaar
92%
8%
5.275
16-17 jaar
83%
17%
5.372
18-19 jaar
83%
17%
5.402
20-21 jaar
92%
8%
5.072
22 jaar
97%
3%
2.387
90%
10%
2.067
relatief permanent verzuim
2%
5%
3%
4%
2%
3%
basisonderwijs, speciaal onderwijs, praktijkonderwijs
andere omstandigheden
4%
5%
3%
1%
1%
2%
brugklas
97%
3%
5.200
vmbo
86%
14%
3.281
absoluut verzuim
2%
2%
1%
0%
1%
1%
havo/vwo
97%
3%
7.693
totaal (=100%)
337
713
1.603
1.500
932
5.085
mbo-1
68%
32%
440
mbo-2
76%
24%
2.974
mbo-3
84%
16%
2.549
mbo-4
88%
12%
4.606
Nederland
93%
7%
16.918
overig westers
91%
9%
2.315 3.955
opleiding
11
3.3 Om welke jongeren gaat het? Eerder constateerden we al dat ongeveer 10% van de bijna 30.000 Almeerse jongeren de afgelopen jaren heeft verzuimd op school. Wie zijn deze jongeren? En zijn er bepaalde groepen jongeren die meer verzuimen dan anderen? In tabel 3.3 is het schoolverzuim uitgesplitst naar enkele kenmerken van jongeren. We zien dat jongens nauwelijks meer verzuimen dan meisjes. Leeftijd blijkt wel een belangrijke factor. Het verzuim is het hoogst onder jongeren van 16 tot 20 jaar. Verder hebben met name jongeren op het mbo-1 en mbo-2 een verzuimverleden. Ten slotte zien we dat jongeren afkomstig uit nietwesterse landen een hoog verzuimpercentage hebben.
etnische herkomst
totaal
Suriname
84%
16%
Antillen/Aruba
80%
20%
905
Marokko
84%
16%
1.208
Turkije
86%
14%
690
overig niet-westers
88%
12%
2.913
90%
10%
28.904
10 Voor het schooljaar 2011/2012 gaat het om voorlopige cijfers. 11 De jongeren van wie de laatst gevolgde opleiding onbekend is of die niet ingedeeld kunnen worden in één van de categorieën, zijn niet meegenomen in de analyse.
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
19
3.4 W at is de relatie tussen verzuim en voortijdig schoolverlaten? Worden verzuimers ook voortijdige schoolverlaters? En geldt dat dan voor iedere verzuimer? In deze slotparagraaf gaan we nader in op de relatie tussen verzuim en voortijdig schoolverlaten. Voor de analyses maken we gebruik van de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Almere, aangevuld met gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs en de Almeerse leerplichtambtenaren. Aangezien het aantal voortijdige schoolverlaters in de leeftijdsgroep 12 tot 16 jaar minimaal is, beperken we ons tot de groep jongeren van 16 tot 23 jaar. In hoofdstuk 2 van deze monitor werd duidelijk dat 9% van de Almeerse jongeren van 16 tot 23 jaar op 1 oktober 2011 voortijdige schoolverlater was. Maken we onderscheid tussen jongeren die de afgelopen vijf jaren wel verzuimden en die niet verzuimden, dan blijkt dat het percentage voortijdige schoolverlaters twee keer zo hoog is onder jongeren met een verzuimverleden (16%). Tabel 3.4 Onderwijsstatus jongeren van 16 tot 23 jaar naar verzuim verzuimstatus
wel vsv’er
percentage
totaal (=100%)
aantal
aantal
92%
8%
15.915
wel verzuim
84%
16%
2.318
totaal
91%
9%
18.233
geen verzuim
20
geen vsv’er
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
Over het algemeen hangt voortijdig schoolverlaten dus sterk samen met verzuim. Verzuimers hebben een aanmerkelijk grotere kans om uiteindelijk zonder startkwalificatie van school te vertrekken dan jongeren die niet of nauwelijks hebben verzuimd. Maar geldt dat voor alle jongeren? Tabel 3.5 laat zien dat er tussen jongens en meisjes slechts kleine verschillen zijn. Onder jongens met een verzuimverleden is het aantal voortijdige schoolverlaters 17%. Onder meisjes is dat 15%. Etniciteit blijkt een beperkte rol te spelen. Onder verzuimers van Turkse en niet-Nederlandse westerse afkomst is het percentage vsv’ers wat hoger dan gemiddeld. Leeftijd blijkt opnieuw de belangrijkste factor. De kans op voortijdig schoolverlaten neemt sterk toe naarmate jongeren ouder worden, zowel bij de verzuimers als bij de niet-verzuimers. Bij de jongeren van 21 en 22 jaar die de afgelopen vijf jaar hebben verzuimd, gaat 31% uiteindelijk voortijdig van school. Ook opleiding is een belangrijke factor bij het voortijdig schoolverlaten. Op de middelbare school en op het mbo is er een sterke relatie tussen verzuim en voortijdig schoolverlaten. Opmerkelijk is dat op het vmbo het aandeel vsv’ers onder de niet-verzuimers groter is (19%) dan onder de jongeren die wel een verzuimverleden hebben (14%). Mogelijk komt dat doordat verzuimers extra aandacht van leerplichtambtenaren krijgen om voortijdig schoolverlaten te voorkomen.
Tabel 3.5 Percentage voortijdige schoolverlaters van 16 tot 23 jaar naar verzuimverleden kenmerken
geslacht leeftijd
opleiding12
geen verzuim
aantal
jongens
8%
17%
9.368
meisjes
8%
15%
8.865
16 tot en met 18 jaar
2%
9%
8.044
19 en 20 jaar
9%
26%
5.341
21 en 22 jaar
15%
31%
4.848
2%
3%
704
praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs
14%
986
2%
8%
5.841
11%
18%
10.557
westers
8%
18%
12.343
Surinaams/Antilliaans
9%
13%
3.053
mbo
Tabel 3.6 Onderwijsstatus groep verzuimende jongeren van 16 tot 23 jaar naar verzuimfrequentie verzuimfrequentie één keer onderwijsstatus
19%
havo/vwo
totaal
totaal (=100%)
percentage
vmbo
etnische herkomst
wel verzuim
percentage
Is het aantal keren dat jongeren verzuimen nog van betekenis? Met andere woorden: wordt de kans op voortijdig schoolverlaten groter naarmate jongeren vaker ongeoorloofd wegblijven van school? In tabel 3.6 zijn de verzuimers ingedeeld in drie groepen op basis van de frequentie van verzuim in de afgelopen vijf jaar. De groep van niet-verzuimers laten we hier buiten beschouwing.
Turks
9%
20%
425
Marokkaans
8%
16%
664
overig niet-westers
7%
13%
1.748
8%
16%
18.233
percentage
twee of
vier keer
drie keer
of meer
totaal
percentage
percentage
percentage
vsv’ers
14%
21%
26%
16%
schoolgaand zonder startkwalificatie
67%
68%
73%
67%
met startkwalificatie
14%
6%
0%
11%
5%
5%
1%
5%
1.592
639
93
2.324
met persoonlijke startkwalificatie totaal (=100%)
We zien dat het aandeel vsv’ers lager is onder jongeren die in de afgelopen vijf jaar één keer hebben verzuimd dan onder de jongeren die twee of meer keer hebben verzuimd. Hoe vaker men verzuimt, hoe groter dus over het algemeen de kans is op voortijdig schoolverlaten.
12 De jongeren van wie de laatst gevolgde opleiding onbekend is of die niet ingedeeld kunnen worden in één van de categorieën, zijn niet meegenomen in de analyse.
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
21
Colofon
Titel Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten, schooljaar 2010-2011
Uitgave November 2012
Samenstelling Gemeente Almere, afdeling Leren Gemeente Almere, team Onderzoek en Statistiek Babeliowski Onderwijsonderzoek, drs. M. Babeliowski en drs. M. Franzen
Redactie Gemeente Almere, afdeling Leren Gemeente Almere, afdeling Communicatie Babeliowski Onderwijsonderzoek
Vormgeving Gemeente Almere, afdeling Communicatie
Fotografie Gemeente Almere Marga Tieken Anja de Graaff
Drukwerk Gemeente Almere
22
VSV-Monitor Schooljaar 2010-2011
2008 2009
2010
2011
2012
2013