Joh. 3:16
Prediker 1
Als de zin ontbreekt Wat geeft je dan een goed gevoel Lucht en leegte, waar ga je heen, wat is het doel Als de zin ontbreekt bij je gezwoeg onder de zon Bouw je een luchtkasteel, je zwoegt maar door En eindigt waar alles ooit begon Alles is verschrikkelijk vermoeiend De zon komt op, gaat onder met een zucht Niets is origineel en niets is boeiend Het is allemaal gebakken lucht
Prediker 2
Refrein: Genieten is een gave Genieten is een kunst Een cadeautje uit de hemel, Genieten is een gunst Zwoegen en vergaren geeft niet altijd het gevoel Waar je sparen en je werk voor was bedoeld
1.
Genieten van het leven is een sport Het genoegen van de vreugde en van vrolijkheid Het duurt maar even, het is kort Er komt een einde aan je tijd Vroeger is voorbij, de toekomst onbekend Vandaag moet je beslissen, nu is het moment Dus leef en zoek vertier Maak plezier
Refrein: Genieten is een gave Genieten is een kunst Een cadeautje uit de hemel, Genieten is een gunst Zwoegen en vergaren geeft niet altijd het gevoel Waar je sparen en je werk voor was bedoeld
2.
Een wijze ziet tenminste wat hij doet Terwijl een dwaze voortdurend in het duister tast Zo nu en dan een beetje licht Dat is handig dat staat vast Maar beiden wijs of dwaas treft hetzelfde lot Een moment dat ze allebei vergeten zijn Want ze sterven op zijn tijd Dat is een feit
Refrein: Genieten is een gave Genieten is een kunst Een cadeautje uit de hemel, Genieten is een gunst Zwoegen en vergaren geeft niet altijd het gevoel Waar je sparen en je werk voor was bedoeld
3.
Vrienden, lekker eten, goede wijn Een mooie tuin, een huis en heel veel geld gespaard Bouwen, planten, regelen is fijn Maar wat is het nog waard Als je zelf niet meer geniet Omdat je gaat, omdat je ‘t laat aan wie er na bestaan Aan wie er niets voor heeft gedaan Als je bent gegaan
Refrein: Genieten is een gave Genieten is een kunst Een cadeautje uit de hemel, Genieten is een gunst Zwoegen en vergaren geeft niet altijd het gevoel Waar je sparen en je werk voor was bedoeld
Prediker 4
Tranen, verdrukking, verdriet Onschuld en recht wordt geweld aangedaan Als ik dat alles bezie, voel ik me begaan Toch bekruipt de gedachte mij: Wat is de zin van dit bestaan Eigenbelang, jaloezie Vormen de drijvende kracht van succes Als ik dat alles bezie: de stress Het gezwoeg en gezweet, ik weet Dat ik niet beter ben dan de rest
Dan hoop ik op een vriend Een luisterend oor, of een arm misschien Dan hoop ik op een vriend Op iemand die de weg kan zien Dan hoop ik op een vriend, want Refrein: Samen is beter, samen is leuker Samen is sterker dan alleen
Soms schoppen mensen het ver Tot eenzame hoogte, een rijzende ster Plotseling vallen ze neer, is het gedaan Ineens is het over, een ander is weer opgestaan Refrein: Samen is beter, samen is leuker Samen is sterker dan alleen Als een van beiden valt De weg kwijtraakt, ergens tegen knalt Een vriend helpt op de been Samen kom je er overheen
Prediker 5/6
In mijn blootje kwam ik op de wereld Hulpeloos en armer dan een luis Trappelen en huilen dat was alles wat ik kon Toch eindig ik zoals het ooit begon Lieve mensen, een ding is wel zeker Wie genieten kan van wat alles God geeft Beseft dat onze dagen hier op aarde zijn geteld Is stinkend rijk, is stinkend rijk Is stinkend rijk en welgesteld
Wie te veel van geld houdt kan niet slapen Je verzamelt wel maar nooit is het genoeg Verzot en onverzadigd Raak je steeds op meer belust Je bent wel rijk, je bent wel rijk, Maar deze rijkdom brengt geen rust Genieten is een gift, het is een gave Het is een levenskunst en die is niet te koop Wees niet gefixeerd op alle dingen die je mist Verheug je in het in het kleine dat er is
In mijn blootje kwam ik op de wereld Hulpeloos en armer dan een luis Trappelen en huilen dat was alles wat ik kon Het einde van dit liedje Het einde van het lied Dit liedje eindigt zoals het begon
Wacht niet tot de zon verduistert . Wacht niet tot de maan en de sterren niet meer stralen in de nacht.
Wacht niet tot de randjes om je wolk zijn weggegaan. Wacht niet tot het einde van je kracht.
Wacht niet tot de ouderdom je benen heeft verzwakt, tot je hand voortdurend beeft.
Wacht niet tot het voedsel in je mond je niet meer smaakt,
Tot niets meer vreugde geeft.
Wacht niet het moment af dat het morgenrood je wekt, maar dat het fluiten van de vogels je ontgaat.
Wacht niet tot je stem onvast wordt en je ontdekt: ik durf niet meer alleen op straat.
Wacht niet tot je bang wordt om te lopen of te staan, om te vallen, met niemand in de buurt.
Je haar is wit, je sleept je voort, de lust is je vergaan. Wacht niet tot het laatste uur.
De zilverdraad, het koord van heel je leven; de kruik, het scheprad voor het water uit de put;
de gouden schaal die Hij je heeft gegeven zullen stukgaan en breken, ze verliezen dan hun nut.
Wacht niet tot je lichaam weer tot aarde wordt gemaakt en tot je geest, je adem wederkeert naar God.
Vandaag is het moment dat zijn heiligheid je raakt, om stil te staan bij zijn gebod.
Om stil te staan, nu is het moment om stil te staan.